F I h Bi HOE HET ONWEER ONTSTAAT RADIO-PROGRAM INVASIE! z n DEVIJANDEN VAN HET BIJENDORP z Hoe de Professor z’n vriend verloor DE VROUW MET HET DONDERDAG 1 SEPTEMBER VERHAAL VAN DEN DAG Vrijdag 2 September Op zee en op het land Een wakker zeeman Vernietiging van steden Beleedigd Te ijverig 1 s I A- i ih Alle abonné’sZè' I t, :n •jjH '1 Warmte- en trekonweders - AANGIfTE MOET, OP STRAP FE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL -- lEVILL^TON - toen ik heelemaal Opeens, had opgeheven. een knikte weemoedig met z*n man kapitein? 2 20 con- i op IKU zijner medemenschen op het spel 'q m’ o o< o k J; 'V I n o st 505 door de jas zware en te vergaan. Zijn booge, i 'J altijd? aooals ?- leek me nóg dichter bij het g*I. f >1 tWcrdi vervolgd). l ■"TL 'f/W. 5 o F"o hun karakter wel de zooge- trek-on weder». dat meest VOOR NADERE BIJZONDERHEDEN VER WIJZEN WIJ NAAR DEN KATHOLIEKEN RADIOOIDS „Hè, ik wou. dat er nu maat eens ’n zonnetje doorbrak”.... „Zou je zonnebaden nemen?” „Welnee, ik ging in de scha duw liggen.” n ■n te de menschen kwamen te dikwijls naar Parijs, en wilden weer eens een ander hebben. Toen hoestte ze o, wat hoestte zei Zei ze je, naar welk deel van Engeland HUIZEN, 296 M. 8.15 zijn ont- van weken weer Kt ■n Amsterdam heeft een invasie, Een invasie van de viool. En de burgers krijgen dit keer DU present eens cadeau! Als men .thuis komt van vacantie Met gezuiverd, lekker bloed. Wordt men door die kleine springers Blij en opgewekt begroet! En ze springen en ze dansen En ze bijten van de pret Op je beenen, op je schouders, Onder, naast en in je bed! En nadat ge uw vacantie Aangenaam hebt doorgebracht, Kunt ge u nog enk’le dagen Amuseeren met de jacht! ’t Is geen wassen, maar een spring vloed, Die hier naar de hoofdstad kwam En, misschien, den naam verandert Van de stad in.Krabbendam! ee jn «r ee ui ht d n ia graag willen weten, wat die keü- rtellen had. antwoordde zij. j£ andere manier werd deae snuiter ■OU het te ke d- ad >er I d. J- MARTIN BERDEN (Nadruk verboden) 5061 Ik zal bet niet vergeten, zei ze zacht. Als ooit de noodzakelijkheid zich mocht voor doen. zal ik je daaraan herinneren. En laten we er nu niet meer over spreken. t by verlies van *n anderen vinger Weldra brak de dag aan. dat bet standbeeld onthuld worden. Een der geleerdste bijen hield een redevoering en scheen wel erg gezellig te zijn, want al de bijen stonden giebelen. Dat was ook niet te verwonderen, want na afloop van de onthulling sou er in bet dorp groot feest worden gehouden, waaraan iedere by deel mocht nemen. ken. Dag es nacht werkte de was aangeWrken 1 was anderhlï n stond zijn Bam In een een samen gesteld aan de han( van gegevcis, welke door een aantal waamtners worden ingezonden. Aan de hand van deze verslagen heeft men "een statistiek kunn« opmaken, waaruit blijkt dal het aantal onteersdagen voor ons lanc ongeveer 110 per jag, is. Als onweersdag geldt elke dag, waarop cgeri» in het land onweer trek-onweders, welke over een groote oppervlak te voorkomen en met een bepaald ontwikkeld front met regelmatige snelheid voorttrekken. Deze onweders beteekenen dikwijls het einde van een periode van mooi zomerweer. De over vloedige condensatie van den waterdamp bjj een onweder hangt samen met de sterke op stijgende beweging, welke de lucht in een on weerswolk moet hebben. Bjj het opstijgen naar de hoogere luchtlagen zet de lucht uit, waar door minder drukking ontstaat, hetgeen af koeling tengevolge heeft. De in de lucht aan wezige waterdamp condenseert dus ten deele en valt als regen, sneeuw of hagel naar be neden. Doordat er echter nog voortdurend een warme luchtstroom naar boven stijgt, blijven deze druppels langen tijd zwevende, waarbij zjj aangroeien tot groote druppels, welke dan weer op hun beurt in kleinere en grootere druppels uiteenspatten. De grootere druppels krijgen hierbij een positieve lading. Alleen de groote druppels kunnen, door hun zwaarte, tegen de stijgende beweging der lucht in vallen, terwijl de kleine druppels paar de hoogere gedeelten der onweerswolken worden medegevoerd. Dr. G. O. Simpson, de directeur van het Meteoro logical Office te Londen, heeft door metingen van de electrische lading van den regen bij onweers uitgemaakt, dat de groote druppels, dus die, welke tegen den stijgenden luchtstroom Invallen, positief geladen zijn, terwijl de op stijgende lucht zelf een negatieve lading bergt. Volgens genoemden geleerde zijn de spanipngs- verschillen tusschen dé lagere en de hoogere wolkgedeelten hieraan te wijten, dat de eerste de groote positief geladen druppels bevatten en de laatste, de kleinere, negatief geladen druppels. Deze druppels zijn ontstaan door con densatie van waterdamp op negatieve kernen, welke bjj het splitsen der regendruppels zijn vrijgekomen. De onweders. welke in de tropen voorkomen, zijn meestal van het karakter van onze "fc^rmte-onweders. De nachtonweders zijn echter in Indië volstrekt geen zeldzaamheid deze komen hoofdzajtelljk voor tijdens den Noord-West Moesson. pet- laksembaar wifcippelyke «4S»n. kek. door Zijn voeten gloeiende dek. De kunstnaar der bijen. beeldhouwer, werd bij de ko ningin ontWden en kreeg opdf'Cht een mooi standbeeld te ma- “1 ar aan en toen de groote dag kon ledereep het kunststuk bewonderen. Het maal eno groot als Jaap zelf en met mooie letter» i op het voetatvk gegraveerd. „Zooais gewoonlljk", schreef zU. .vergat ik, toen u hier was vanmorgen, verscheidene dingen te zeggen, waarover ik met u had willen spreken Nummer één betreft den man. wiens ruwe aanval op uw vader diens dood veroor zaakte. Ik neem aan. dat de politie hem niet op het spoor gekomen Is. en niet eens den geringsten leidraad gevonden heeft met betrekking tot zijn verblijfplaat sen. Hoe meer ik daarover nadenk, des te vreemder Hjkt het me, en ik ben geneigd, te gelooven, dat hij op slot van rekening nooit uit het bosch ontsnapt is, waarin hij aanvankelijk een toevlucht gezocht had. Ik weet, dat in de leigroeve toendertyd ge dregd is, maar men heeft mij verteld, dat dtt haastig gedaan is, dat er verscheidene zeer diepe gaten zijn, waarin het lijk van den man kan vastgeraakt zijn. Ik wensch daarom, dat u een paar ervaren mannen uit Nottingham laat komen, om nog eens te dreggen, en een nauwkeurig onderzoek in Blek. Wat zei ze.... over dien man Dat hij naar Engeland gegaan •e trachten wat geld te krijgen. Ze wj ■ouder. Het was een goede gids, sei y hU, terwijl hM zijn stem een weinig liet me», tot im. In v< stelde noemd En de boel was zeker geloten? integendeel, zei hij Juffrouw, HM vertrok en Ernestine begaf zich na enkele oogenbliken naar haar schrijftafel, en schreef een brief aan Charles Bell. In ons land zijn dezen zomer vrij veel on weders voorgekomen. Hoewel onweer een veel voorkomend natuurverschijnsel Is, zjjn zeer vele menschen angstig tijdens een hevige onweers bui. Deze angst kan men zich zeer goed ver klaren, daar meermalen tijdens een onweersbui «toodelyke ongelukken voorkomen. Het is dan •ok begrijpelijk, dat in de oudheid de men- Vhen het onweer beschouwden als een uiting win den toom der góden; de weerkunde was vxir hen immers nog een gesloten boek. Met rderlngen der wetenschap zijn zeer veei eën betreffende het ontstaan van onweer jt. Wat verstaat men nu eigenIMk onder onwee». Onweer is de electrische ontlading van de woken, welke ontlading gepaard gaat met buksen en donder. Meestentijds gaan deze ont- ladlngei vergezeld van een sterken regenval, en somtlds ook wel van hagel. Het omveer Is een natuurverschijnsel, over de geheele aarde voorkomt. Het echter k^ men onweders waarnemen in de tropische treken, terwijl het in de gematigde streken bijja uitsluitend In het warme jaar- getljde voqjomt. Wel typist is het, dat gedurende de zomer maanden orkeders op zee slechts zelden voor komen; in i®er geval veel minder dan op het land, terwijl daarentegen in' den winter op see meermalri een onweer woedt. De bnwe- ders, welke h de zomermaanden woeden, bre ken meestal wrst ki de namiddag- of avond uren uit, terwjl het winteronweer niet aan be paald uur van den dag is gebonden. Door het Koninklijk Naflerltedsche Meteorologisch stituut te De Bilt Werd in het jaar 1880 aanvang gemaakt Bet de publicatie van geregeld onweenvertag, hetwelk wordt Badgast: „Sinds ik hier ben voel ik me zie. ker dan ooit! ’t Bronwater schijnt ook al niet goed te werken.” Inwoner: „Dat moet u niet aeggen. tot nog toe-heeft het iedereen geholpen.... Wie by ons niet gezond wordt, die is absoluut niet ziek.” Zij veranderde van onderwerp, en gaf hem daardoor te verstaan, dat ze de discussie niet verder wenschee voort te zetten. Ga je naar Marienbad, vroeg ze. De volgende week, antwoordde hij Men gaat uit gewoonte, denk ik. Géén enkel water op de wereld zal me ooit genezen. Heb je het aan de lever’ vroeg ze. Aan het hart, verklaarde hij. Je moest zooveel sigaretten niet rooken. Onschadelijk, verzekerde hU haar. Ik ^dem den rook niet in, Ik denk, zelde zfl, dat ik volgende maand kom. Doe dat, smeekte hij. Ik zal zorgen voor bridge Mag ik morgen hier lunchen? Zij raadpleegde een boekje in roodmarok- kjjnen band, dat naast haar lag. Lady Sarah, zei ze. een minister, nog een paar heeren. en de hertogin, geloof Ik. Ik denk, dat ik May maar laat komen, zei Ernestine. Ze is altijd zoo aardig voor iedereen. Anstey lachte even. Ik zal haar wel even waarschuwen, zelde hij, terwijl hij aanstalten maakte, om te ver trekken. Ernestine reikte hem de hand. Je bent een goede kerel, om voor mij naar Johnson aanbevolen bij een Jongedame een hééle jonge dame die zich in Parijs be vond. met een nogal ziekeiyke gezelschaps dame Houd op! riep ze. Hij keek haar vast in de oogen. Die jongedame was j tl, zei hij zachtjes Natuurlijk, dat weet ik. Dr weet het ook. zei ze. Zeg een paar oogenblikken niets tegen me. Het is jaren ge leden Maar.... Zij boog den waaier, dien ze In haar hand hield, tot het handvat knapte. Je schijnt verder te zijn gegaan, dan je instructies, zei ze Ik wou alleen maar weten, of de man in Parijs was at niet. HM boog. De man is in Engeland, zei hM. Zou je niet denken, dat het Je van nut zou kunnen zijn, als je me wat meer vertrouwen schonk, en mU vertelde. waarom je over hem wou praten? ZM schudde het hoofd. Ik zou het jou eerder vertellen, dan iemand anders, Robert, zei ze maar ik wil er liever niet over spreken. Het zal gebeuren, zooais je wilt natuurlijk, antwoordde hM. maar ik hoop, dat je je altijd herinneren zult, dat je mij geen grooter genoegen zou kunnen doen te allen tyde dan gebruik te maken van mijn diensten. Ik weet niet alles wat er in Parijs toen is ge beurd Ik wil’ het ook niet weten. Ik ben tevreden, als ik je van dienst mag zijn bUndeiliwa. te stellen. Wees zoo goed daar onverwijld werk van te maken. Vervoléens wensch Ik me in verbinding te stellen met den jongeman Maurice, dia destijds in Rulery was. Ze weten zijn adr«& misschien aan het postkantoor, maar als u het op geen enkele andere manier te weten kunt komen, moet u onder uw eigen naam een advertentie plaatsen. Wees zoo goed myn instructies in deze beide aangelegenheden onmiddellijk ten uitvoer te brengen. m’n jongsten broer verloren had. Ik geloofde daar natuuriyk niets van, maar van mijn tijger was ik toch gaan houden a’s van een vriend Iemand als ik. een op zich zelf en a’le-n levend man, kon moeilijk een beter gezelschan verlang-m. En toch moest Ik hem dooden. Maar ik kan u zegen, dames en heeren. dat Ik nog norit m myn leven een dergelyke spanning in me zelf gevoeld heb. als toen ik. gedurende enk»le seconden slechts, voor de vraag stond: „Zal Ik hem dooden of niet?" De verteller haalde diep adem alvorens hij verder ging. „Op zekeren middag lag ik vermoeid mijn veldbed en m n tijger lag als altijd naast me op den grond. Toen bemerkte ik opeens, dat Ik droomde. Ik deed pogingen om wak\pr te worden en mij te bevrijden van den verschrik- kelijken droomtoestand, waarin ik het geviel had, alsof iemand bezig was mijn linkerhand af te zagen. Elndeliik werd ik wekker en be merkte. dat mijn linkerhand, die van het bed. waarop ik lag. afhing, mij ontzettende pijn deed. Ik had echter niet de kracht ze op te heffen Gelukkig zeg ik nu. want het had er niet mooi met me idte’e'd'm ‘k mftn hand opvallend na ■gen keken den aan. en eenige achteruit. elke dag, waarop cgen$ in het land wordt waargenomen De onweders kan men naar in twee groepen vedeelen en naamde warmte-onieders en De warmte-onweder ontstaan In de namid daguren van warme morjaars- en zomerdagen Deze woeden doorgans zeer hevig over een kleine oppervlakte et verplaatsen zich slechts langzaam; tegen dent vond houden zy gewoon lijk geheel en al op. Ht ontstaan van liet warm te-onweder kan men toeschrijven aan de over verhitting van de ozterste luchtlagen. De lucht in deze luchtlagen ^rdt dan veel lichter dan de lucht in de hoogt gelegen lagen en stMgt dus omhoog. Hierdot vormen zich stapelwol ken, welke neerslag «eroorzaken en tenslotte de electrische ontladtg teweegbrengen. Deze warmte-onweers zijn tan voorbjjgaanden aara en hebben slechts zelen een weersomslag ten gevolge. Geheel andei is dit met de groote integendeel, zei hij. Juffrouw, of jongejuffrouw Gids was thuis heel blij, dat se me zag. /■Was er een vrouw, daar? Heel zeker. Of ze er nu ndgis. kan ik niet ■eggen, want het is drie dagen jeleden, en ze leek me nóg dichter bij het g&l, dan drie De verdediger doet zijn uiterste best om te betoogen, dat zjjn cliënt op den tijd der mis daad overal elders was. doch niet daar. Dan gaat hjj voort: De ambtenaar van het openbaar ministerie zegt nu wel, dat de be klaagde de misdaad gepleegd heeft. Ik zou wel eens willen weten, hoe hy dat beter weet dan mijn cliënt: De officier is er toch niet bij geweest en mijn cliënt wel! dagen. Wat die vrouw betreft koe uit? Was het zMn vrouw of zMn doel ZM noemde zich zMn dochter, famllie-relatle weet ik verder niets knap geweest, zou ik zeggen, rnasr Ernestine legde haar pen neer en keek pein zend uit het venster op het plein. Een politie agent kwam langzaam over het trottoir aan geslenterd. Zjj zag hem aankomen, en voorbij het huis gaan de oogen nog altijd voor zich uit gericht. zMn heele voorkómen ongevoelig en nuchter m den hoogsten graad. Toen zag zM hem verdwMnen. Het leek wel, of zy haar oogen niet van hem kon afhouden. De man vertegen woordigde tenslotte ieta groots. Achter hem stond als het ware een heel wetboek van een heel volk. Het mechanisme, waarvan hM maar zoo n klein onderdeel waa, dreef de raderen van leven en dood. Zij wendde zich af van het venster en haalde haar Behouders op. Een deuntje neurieënd, wierp zM zich weer achterover In haar stoel, en begon op haar gemak haar brieven va leren. IIau Vk7SS. VzyvV.MJ, vwrw.» I klaar wakker was, schoot als een bliksemschicht de gedachte door mijn hersens, dat mMn tijger met zhi scherpe, stalen tong m’n hand likte en.... dat hij ze tot bloedens toe gelikt hadl Mijn tyger had bloed geploefd! NCRV 8 00 Tijdsein en schriftlezing; 8.15 Gramof oonmuziek10.30 Korte ziekendienst door ds. J. M Kroes; 11.00 Harmoniumconcert door G. Snijders; 11.30 Con cert H. Hermann, viool; 12.00 Politieberichten; 12.15 Trio v. d. Horst; 2.00 Verzorging zendel 2.30 Concert mevr. Ina Mulder Beleer, alt. Mezzo; 4.30 Gramofoonmuziek, Yehudl Mennuhln speelt; 5.00 Gramofoonmuziek; 530 Halfuurtje voor jeugdige amateur-fotografen6.00 H. J- Steinvoort. Een boekenplank boven de divan; 8.30 A. J Herwlg: „Oogsten en bewaren van appel en peer”; 7.00 Bezoek van den radio dokter; 7.30 Politieberichten; 7 45 A. C. de Wit. Bloemen en planten op de tentoonstelling; 8.00 Tijdsein. De Haarlemsche orkestvereenlginj,' o.l v. Frits Schuurman; 9.50 Peysoureau Vaz Dias; 10.30 ..Trottoir Roulant”. .Een wandeling door het Vroolyke gramofoonplatenland” HILVERSUM, 1875 M. VARA. Lichaams oefeningen o.l.v. G Kleerekoper. 7.30. idem 8.00 Tijdsein en gramofoonmuziek; 9.00 VARA- septet o.l.v. Is. Eyl. VPRO 10.00 Morgenwijdng. VARA 10 15 Voordracht door Rollien Numan; 10.30 VARA-Septet; 11.00 Kwartiertje voor den Bond van Sociaal Democratische Vrouwenclubs’ 11 15 VARA.septet; -2.00 Sluiting. AVRO 12.00 Tijdsein; 12.01 Het AVROKlein-Orkest oJ.v Nico Treep. Tusschenspel van Gramofoon muziek; 3 00 B. den Besten Jr.: De Unitates en bonden in het Nederlandsch Studentenleven’; 2 30 Het AVRO Kamerorkest o.l v. Louis Schmidt; 4 00 Stuiting. VARA 4.00 Tijdsein Gramofoonmuziek 4.30. Na schooltijd 5.00 VARA-orkest oJ.v. Hugo de Groot; 5.45 Voordracht door Carel RUken: ..De hengelwed- strijd" Goudsmit; 6.00 Orgelspel door Joh. Jong; 6.30 Voordracht door Carel Ryken: 6 45 Orgel spel Joh. Jong; 7 00 Gramofoonmuziek; 7.10 VARA-Orkest; 8 00 Sluiting. AVRO, 8.15 Aan sluiting met het Kurhaus te Schevenlngen Het residentoe-orkest o.l.v. Carl Schuricht Solisten: Jo Vincent, Suze Luger, Louis van Tulder en Willem Ravelli’, 9.45 Programma van den VPRO. VPRO, 8.00 VPRO nieuws. Vrijz. Gods Pers bureau; 8.05 Persbureau Vaz Dias; 9 45 Cursus mevr. I mm Ink Cost Budde Religie In het hedendaagsche gezin. (I) 10 00 Cursus Vrouw, zorg, 2de voordracht! Spreker: ds. P D. Tjalsma. VARA. 1100 Gramofoonmuziek; 12 00 Tijdsein en sluiting. BRUSSEL. 509 5.20 Concert door het om- roepsymphonieorkest, o.l.v. Arthur Meulemans; 6 50 gramofoonmulzek8 20 concert door het Radlo-orkest ol.v. Karei Walpot; 9.20 concert uit de Kursaal te Ostende. KALUNDBORG, 1153 3 20 omroeporkest o.l.v. Launy Gröndahl; 10 20 Omroepsymphonieorkest, oJ.v. Emll Reesen. BERLITN. 410: 9.35 Berlijnsche omroeporkest HAMBURG. 372: 1 35 Gramofoonmuziek; 2.30 dem: 4.50 concert; 10.40 concert. KONIGSWUSTERHAUSEN, 1635: eert. LANGENBERG. 472: 12.20 Concert door een orkest van werklooze beroepsmusici; 5 35 ves perconcert 8 40 concert. DAVENTRY. 1554: 1.20 Orgelrecital; 1 50 gra mofoonmuziek; 4 20 concert; 7 50 concert; 10 35 concert: 1120 B B.C-dansorkest. PARTJS EIFFEL. 1445 8 50 concert o.l.v Ed Flament. PARIJS R, 1725: 1230 Gramofoonmuziek; 7.20 populaire gramofoonmuziek; 9 05 concert; 9 50 vervolg concert. MILAAN. 331 M 9 05 Concert o.l.v. Tansini ROME. 441 M 9.05 Concert m.m.v. Het Quar tette dl Roma. WEENEN. 517 M.: 10 50 Henry Hall en zMn B B.C.-Danaorkest (Londen). WARSCHAU, 1412 M.: 5 20 Mandolinemu- riek; 6.40 Populaire en dansmuziek; 8.20 Das "filharmonisch orkest von Warschau; 9.20 BEROMUNSTER. 406 M.: 10 20 Het Omroep Voortzetting orkest; 10 20 Dansmuziek. De Amerlkaansche Ingenieur Parlow uit Stamford (Connecticut) zou een uitvinding heb ben gedaan, die het mogelyk zou maken oor logsschepen. legerpatrouilles en zelfs heele ste den op een afstand van 150 K.M. door explosie en vuur geheel te vernietigen. Een commissie van deskundigen is opgedragen deze sensatlo- neele uitvinding te onderzoeken, waaruit dan de Juistheid van Parlow’s beweringen zal blijken. Reeds herhaalde malen hebben soortgelijke mededeelingen in de wereldpers gecirculeerd en zooais te begrijpen is. zeer veel aandacht ge trokken. Dergelijke uitvindingen toch zouden de oor logen der toekomst een geheel ander massaler karakter geven. Tot nog toe bleken deze massa- vernietlgende projecten echter steeds onscha- deiyke producten van een fantastischen geest te zMn geweest, die In werkelijkheid In het ge heel niet levensvatbaar waren. De meest opzienbarende mislukking van de zen aard was de uitvinding van den Engelschen Ingenieur Grindell Matthews, de z.g.n. „dooden- de stralen". Ongeveer vijf jaar geleden trokken ze de algemeene aandacht: zelfs wekten ze de belangstelling van het Engelsche Ministerie van Oorlog. De uitvinder weigerde echter zijn vin ding door een proef van deskundigen te doen controleeren. Hij trachtte zijn geheim vervol gens aan het Fransche departement van oorlog en aan het Amerlkaansche ministerie van Ma rine te verkoopen Na langdurige onderhandelingen vond de groote proef In een electro-technisch labora torium te New-York plaats, in aanwezigheid van vertegenwoordigers van het Ministerie van Ma rine.‘-’Boen bleek, dat deze beruchte stralen op een afstand van 10 K.M. nog niet eens een muis konden dooden De sleutel van het probleem is het nog steens onopgeloste technische vraagstuk: de geleiding van electrische kracht op verren afstand. Wel zijn we in staat door middel van een radiozen der op een afstand van 10.000 K..M. electrische kracht uit te zenden, maar de verzonden kracht Is buitengewoon gering. Electrische kracht in bruikbare kwantiteiten op verren afstand te ge leiden. is voorloopig nog niet mogelyk. Dit feit Is oogenschyniyk in tegenspraak met de buiten gewoon Interessante proeven van Marconi, twee jaar geleden genomen. Zooais men zich mis schien nog herinneren zal, heeft Marconi toen maals vanuit zijn in de Midellandsche zee va rend jacht ..Electra", door middel van een en kelen druk op een knop de electrische boog lampen van de groote technische tentoonstel ling te Sydney ontstoken. Op een afstand van vele duizenden Kilometers reageeren de lam pen van het industriepaleis dezer Australische wereldstad dus op een draadlooze „hand". Men heeft deze proef toenmaals opgevat als of het thans gelukt zou zyn electrische kracht draadloos te geleiden en alsof Marconi den stroom, die deze lampen voedde, draadloos van af rijn jacht over alle oceanen en werelddeelen heen, naar Australië heeft verzonden. Indien dit het geval zou zyn geweest, dan had Marconi, door middel van dezen draad- loozen stroom even goed alle munitle-dépöts in Sydney en omgeving in de lucht kunnen laten springen en zouden de doodende stralen van ingenieur Parlow niets nieuws zyn geweest! In werkelykheid heeft Marconi’s draadloos verzonden kracht in Sydney alleen maar een klein relais in werking gesteld, hetwelk dan. ver der de stroomverwekkende Installaties der ten toonstelling aan den gang heeft gebracht. De hiervoor verelschte electrische kracht was bui tengewoon gering. Zoo vermag ook deze proef neming niets aan het feit te veranderen, dat het technisch voorloopig ónmogelijk is. om zelfs zoo weinig kracht draadloos over te brengen als voor het In beweging brengen van een elec trische locomotief noodig is. T de man gegaan was? Ik vroeg het haar, maar ze wist het niet zeker. Ik geloof ook niet, dat ze het wist. Ze zei. dat er iemand in Engeland was, die heel rijk was en van wien hM hoopte geld te kun nen krijgen Nog wat anders? Neen. Ik sprak van mezelf als een ouden klant van haar vader, en gaf haar wat grid. Een poosje later trof ik. in het café, waar ik lunchte, een kellner, die me meer van onsen vriend vertelde. Ah! Welk café was dat? Café de Paris. Zy nam een waaier op, en hield dien voor haar gelaat. Ze scheen er echter weinig be hoefte aan te hebben, want haar wangen wa ren even bleek, als de witte rozen naast haar. De man Johnny, zooais ze hem noemen, jging Anstey voort. schynt goede en slechte dagen gekend te hebben. Maar hM had één geweldige buitenkans gehad, die hem ver scheidene jaren op de been schynt te hebben gehouden. De kellner was In staat, om me ;evrede*Jaar lets van te vertellen. Zal Ik voortgaan? voor dat zettte. Maar reeds hadden de kustbewoners In den duisteren nacht het brandende schip ontdekt. Zy snelden naarboven. naar een opening in de rotsen en gaven door het heen en weer schudden van fakkels aan de In uiterst gevaar verkeerende zeelieden een sein om het schip naar de kust te sturen. Cochrane begreep, hoewel hij verschrikkeiyk-' pijnen doorstond, hun signaal, verschroeiden reeds op het Maar, hy bleef kloekmoedig aan het stuurrad staan en het gelukte hem het schip In de baal te doen blnnenloopen en tti'schen twee rotsen te doen ankeren, soodat a)le passagiers en de bemanning ongedeerd de kust bereikten. Ook Cochrane kon nog levend, maar met vreeseiyke wonden bedekt aan land gebracht worden. Een lang en smarte’.yk IMden was het gevolg van zyn heldendaad en alleen aan een zeer zorgvuldige verpleging en uitnemend? geneeskundige hulp, dankte hy het behoud van zyn leven, zyn voeten waren deerlijk verbrand; bonten muts zettende hitte, waaraan zy waren blootgesteld geweest. tot poeder krachtige gestalte was gebroken; zyn haar en baard vergrysd en zyn straks nog knap, jeugdig gelaat was gerimpeld als van een oud man. Een belooning viel den wakkeren zeeman niet ten deel: het bewustzijn zoovelen mede- menschen het leven te hebben gered, was de eenige voldoening vaij zyn zelfopoffering. Slechts zeer weinigen der gasten wisten, dat de gevierde jubilaris, behalve een geleerd pro fessor ook een man was, die gedurende z’n veeljarig verblijf in Indië, in dat land avontu ren .had beleefd, als slechts weinige menschen ze hebben ondervonden. De meeste kasten hadden het hoofd geschud by het zien van het prachtige tijgervel, welks van lichtgeel tot oranje wisselende kleur tus schen de zwarte strepen, het felle licht der electrische lampen schel terugkaatste van den muur, waaraan het hing. Ze vroegen rich af. waarom de professor deze huid had opgehan gen inplaats ze als vloerkleed te gebruiken, warvoor ze zich toch veel beter zou leenen. Een der aan het diner zittende dames gaf uit drukking aan deze verwondering, waarop aller oogen zich vragend op den professor richtten. Deze vroeg ernstig: „Mag men dan het eenige. wat van een lieven vriend gebleven is. met voeten trerien.” Alleen keken den spreker verbaasd aan. „Van een Heven vriend....?!" „Misschien wel van den besten vriend, dien Ik ooit gehad heb," antwoordde de kleine, grilz» man. terwyi hy door z’n ronde brllleglazen hen. strak vóór zich op z"n bord keek. „Deze huid is mij dierbaar.” en ging hij bijna onverstoorbaar voort, „ze herinnert mij aan een van mijn treurigste gebeurtenissen van myn leven, aan den eenigen moord, dien ik ooit begaan heb.” De stilte aan de tafel werd deze woorden. Dijd geopende professor van alle kanten dames weken schuw achteruit, óm daarna echter weer In groote spanning voorover te buigen. De oude hoofd. .Jk zal u de geschiedenis vertellen." hernam hy. En zonder een der gasten aan te zien, gaf hy In eenige korte trekken een beeld van zijn leven In Indië. om dan voort te gaan: „Ja. toen vingen we een drie kwart volwassen tijger. dien een van ons had aangeschoten. Mijn voornemen was hem aan Hagenbeek te verkoopen. maar dan moest ik hem natuurlijk eerst genezen. En toen bemerkte ik. uit eigen ervaring, tot myn groote verwondering. hoe hoog ontwikkeld deze groote katten zyn, en welke sterkfe gevoelens ze kunnen bezitten. Het duurde dan ook niet lang of mMn tyger begrip, dat we slechts bezorgd waren om z’n leven, en dat ook de bytende middelen, die we by de behandeling van zijn wonden gebruik ten. een goed doel hadden. En we werden werkc- iyk vrienden, vrienden, die zich op elkaar kon den verlaten en dit ook wisten. Geen hond had me meer trouw en aanhankeiykheid kunnen bewyzen dan mMn tijger." „Hoe hebt u hem dan verloren," riep een der nieuwsgierige gasten. „Dat is nu juist het treurig eind van de ge schiedenis," antwoordde de* beroemde man; ..een van m’n Indische bedienden, placht in z’n bligeloovlgheld steeds te zeggen, want hy geloofde als de meeste Inlanders. In de ziels verhuizing: „Het Is uw broer, mynheer.” „HU wist, dat Ik eenige jaren gelegen Laat Ik me nu om ’s hemels naam niet ver roeren. dacht ik. Langzaam en zachtjes greep ik met m’n bevende rechterhand naar de revolver, die naast me op het tafeltje lag Zon der m’n linkerhand te bewegen, draaide Ik mtj naar links en.... onze oogen ontmoetten elkaar. De tijger zag er to T geheel niet bloed J^rstlg uit. Maar toen bewoog zich, geheel tegen mijn wil, mUn linkerhand en z’n llcht-gele oogen met de In t halfduister der tent groote zwarte pupillen schoten vuur en een dreigend gegrom begeleide als een verren donder, den bliksem uit z’n oogen. Dat was m U n tUger. mUn vriend niet meer. De natuur was is het vreeeeiyke roofdier ont waakt. Nu ging het er om: hy of Ik! En terwyi ik mUn van bloed druipende hand on- wéeglljk in zUn muil liet, deed ik mijn best hem zoo vrlendeiyk mogelyk aan te kijken. Met m’n rechterhand mikte Ik mijn revolver op het‘zwarte centrum in den gelen cirkel van z’B rechteroog en schoot.één, twee, drie maal achter elkaar, in m’n doodsangst elgeniyk niet wetend wat Ik deed. Toen Ik badend In mijn zweet, door het geschreeuw der mijn tent binnen stormende Indiërs tot bezinning was gekemra, zag ik den tijger met z’n bloedenden bek voor mij op den grond, bewegingloos uitgestrekt. Drie dagen lang, zweefde ik, ten prooi aan een hevige koorts tusschen leven en dood.” dit ,«n Ingevolge de verrekerlngsvoorwaarden tegen M) levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door f <7CD by een ongeval met f OCfl by verlies van een hand Of oy verlies van een f Cfl by esn breuk van f >vah« v^ kert voor een der vSlgende ultkeerlngen T JUUU.~ verlies van belde armen, béide beenen at beid» oogen I ƒ□(/.-doodeiyken «Ita p een voet ot een oog f duim at wijsvinger «JV.-been of arm l ‘tU.- Parijs te gaan, zei ze. De dingen, die je en passant te weten gekomen bent, moet je maar vergeten. Tot je mU er weer aan herinnert, rei hij Heel goed, dat zal ik doen. Het spyt <ne. dat ik Johnson zelf niet te pakken heb kunnen krygen. John Cochrane. een Schot, was stuurman op de ..Clydesdale”, een fraaie stoomboot, die geregeld van de Clyde op de Westkust van Ierland voer. Op een avond van het jaar 1827, nadat h”t schip met 80 passagiers naar zee vertrokken was. nam John Cochrane In het ruim eer scherpe brandlucht waar. In hooge mate ongerust poogde hy de oorzaak daarvan te ontdekken, maar hU kon niets van den brand bespeuren. Toen waarschuwde htj den kapitein en te zamen doorzochten zij het geheele schip. Eensklaps snelde de kapitein naar het dek. met d“n uitroep: ..Cochrane, de vlammen slaan uit het voorruim!” Zal Ik het schip omleggen, was Cochrane’s kalme vraag. Ja. houd op de naastbi'ge’egen kust aar Cochrane overzag onmiddeliyk het gevaar en den vollen omvang van zyn plicht. Hij wist, dat hy zlin leven op het spel zette, wan neer hy op zijn post bleef, maar hij was be sloten zich voor de hem. toevertrouwde passa giers op te offeren, die zonder twijfel verloren waren. Indien het schip niet den thans Inge slagen koers voortzette. Intusschen grepen de vlammen met ontem bare woede om zich heen, zoodat aan blus chen niet te denken viel en «net onge.’oofiyke snel heid vloog bet schip in de richting van de kust. Aan den boeg, het eenige gedeelte van het schip, dat nog van rook en vlammen ge spaard was gebleven. hadden de wanhopig jammerende passagiers zich op één gedrongen. terwUl de vuurgloed naar het achterdek drong, waar Cochrane kloekmoedig, als een martelaar van zyn plicht, op zijn pest bleef volharden. De kapitein, flink ter zyde gestaan door de matrozen trachtte wel de vreeseiyke plek, waar de held stond, met stroomen water af te koelen, maar dit werd elk oogenbllk moellijker en Cochranes toestand hopeloorar. Reeds had de verterende gloed bet dek onder hem aangegrepen, maar de wakkere stuurman verliet de gloeiende plek niet, on danks de ontzettende pynen. waaraan rijn ichaam en hoofdzakeUJk zijn voeten waren blootgesteld. Soms verdreef de wind voor een oogenblik de rookwolken en konden de opeengedrongen pasagiers op het voorgedeelte. den braven man zien, die zonder een enkele klacht zyn leven >- i

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1932 | | pagina 5