F
I
h
Bi
HOE HET ONWEER ONTSTAAT
RADIO-PROGRAM
INVASIE!
z n
DEVIJANDEN VAN HET BIJENDORP
z
Hoe de Professor
z’n vriend verloor
DE VROUW
MET HET
DONDERDAG 1 SEPTEMBER
VERHAAL VAN
DEN DAG
Vrijdag 2 September
Op zee en op het land
Een wakker zeeman
Vernietiging van steden
Beleedigd
Te ijverig
1
s
I
A-
i
ih
Alle abonné’sZè'
I
t,
:n
•jjH
'1
Warmte- en trekonweders
-
AANGIfTE MOET, OP STRAP FE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
--
lEVILL^TON
-
toen ik heelemaal
Opeens,
had opgeheven.
een
knikte weemoedig met z*n
man
kapitein?
2 20 con-
i
op
IKU
zijner medemenschen op het spel
'q
m’
o o<
o
k
J;
'V
I
n
o
st
505
door de
jas
zware
en
te
vergaan. Zijn booge,
i
'J
altijd?
aooals
?-
leek me nóg dichter bij het g*I.
f
>1
tWcrdi vervolgd).
l
■"TL
'f/W.
5
o
F"o
hun karakter
wel de zooge-
trek-on weder».
dat
meest
VOOR NADERE BIJZONDERHEDEN VER
WIJZEN WIJ NAAR DEN KATHOLIEKEN
RADIOOIDS
„Hè, ik wou. dat er nu maat
eens ’n zonnetje doorbrak”....
„Zou je zonnebaden nemen?”
„Welnee, ik ging in de scha
duw liggen.”
n
■n
te
de menschen kwamen te dikwijls naar Parijs,
en wilden weer eens een ander hebben. Toen
hoestte ze o, wat hoestte zei
Zei ze je, naar welk deel van Engeland
HUIZEN, 296 M.
8.15
zijn
ont-
van
weken
weer
Kt
■n
Amsterdam heeft een invasie,
Een invasie van de viool.
En de burgers krijgen dit keer
DU present eens cadeau!
Als men .thuis komt van vacantie
Met gezuiverd, lekker bloed.
Wordt men door die kleine springers
Blij en opgewekt begroet!
En ze springen en ze dansen
En ze bijten van de pret
Op je beenen, op je schouders,
Onder, naast en in je bed!
En nadat ge uw vacantie
Aangenaam hebt doorgebracht,
Kunt ge u nog enk’le dagen
Amuseeren met de jacht!
’t Is geen wassen, maar een spring
vloed,
Die hier naar de hoofdstad kwam
En, misschien, den naam verandert
Van de stad in.Krabbendam!
ee
jn
«r
ee
ui
ht
d
n
ia
graag willen weten, wat die keü-
rtellen had. antwoordde zij.
j£ andere manier werd deae snuiter
■OU
het
te
ke
d-
ad
>er
I
d.
J-
MARTIN BERDEN
(Nadruk verboden)
5061
Ik zal bet niet vergeten, zei ze zacht.
Als ooit de noodzakelijkheid zich mocht voor
doen. zal ik je daaraan herinneren. En laten we
er nu niet meer over spreken.
t
by verlies van *n
anderen vinger
Weldra brak de dag aan. dat bet standbeeld onthuld
worden. Een der geleerdste bijen hield een redevoering en
scheen wel erg gezellig te zijn, want al de bijen stonden
giebelen. Dat was ook niet te verwonderen, want na afloop van
de onthulling sou er in bet dorp groot feest worden gehouden,
waaraan iedere by deel mocht nemen.
ken. Dag es nacht werkte de
was aangeWrken 1
was anderhlï n
stond zijn Bam
In
een
een
samen
gesteld aan de han( van gegevcis, welke door
een aantal waamtners worden ingezonden.
Aan de hand van deze verslagen heeft men
"een statistiek kunn« opmaken, waaruit blijkt
dal het aantal onteersdagen voor ons lanc
ongeveer 110 per jag, is. Als onweersdag geldt
elke dag, waarop cgeri» in het land onweer
trek-onweders, welke over een groote oppervlak
te voorkomen en met een bepaald ontwikkeld
front met regelmatige snelheid voorttrekken.
Deze onweders beteekenen dikwijls het einde
van een periode van mooi zomerweer. De over
vloedige condensatie van den waterdamp bjj
een onweder hangt samen met de sterke op
stijgende beweging, welke de lucht in een on
weerswolk moet hebben. Bjj het opstijgen naar
de hoogere luchtlagen zet de lucht uit, waar
door minder drukking ontstaat, hetgeen af
koeling tengevolge heeft. De in de lucht aan
wezige waterdamp condenseert dus ten deele
en valt als regen, sneeuw of hagel naar be
neden. Doordat er echter nog voortdurend een
warme luchtstroom naar boven stijgt, blijven
deze druppels langen tijd zwevende, waarbij zjj
aangroeien tot groote druppels, welke dan weer
op hun beurt in kleinere en grootere druppels
uiteenspatten. De grootere druppels krijgen
hierbij een positieve lading. Alleen de groote
druppels kunnen, door hun zwaarte, tegen de
stijgende beweging der lucht in vallen, terwijl
de kleine druppels paar de hoogere gedeelten
der onweerswolken worden medegevoerd. Dr.
G. O. Simpson, de directeur van het Meteoro
logical Office te Londen, heeft door metingen
van de electrische lading van den regen bij
onweers uitgemaakt, dat de groote druppels,
dus die, welke tegen den stijgenden luchtstroom
Invallen, positief geladen zijn, terwijl de op
stijgende lucht zelf een negatieve lading bergt.
Volgens genoemden geleerde zijn de spanipngs-
verschillen tusschen dé lagere en de hoogere
wolkgedeelten hieraan te wijten, dat de eerste
de groote positief geladen druppels bevatten
en de laatste, de kleinere, negatief geladen
druppels. Deze druppels zijn ontstaan door con
densatie van waterdamp op negatieve kernen,
welke bjj het splitsen der regendruppels zijn
vrijgekomen. De onweders. welke in de tropen
voorkomen, zijn meestal van het karakter van
onze "fc^rmte-onweders. De nachtonweders zijn
echter in Indië volstrekt geen zeldzaamheid
deze komen hoofdzajtelljk voor tijdens den
Noord-West Moesson.
pet-
laksembaar
wifcippelyke
«4S»n.
kek. door
Zijn voeten
gloeiende dek.
De kunstnaar der bijen. beeldhouwer, werd bij de ko
ningin ontWden en kreeg opdf'Cht een mooi standbeeld te ma-
“1 ar aan en toen de groote dag
kon ledereep het kunststuk bewonderen. Het
maal eno groot als Jaap zelf en met mooie letter»
i op het voetatvk gegraveerd.
„Zooais gewoonlljk", schreef zU. .vergat
ik, toen u hier was vanmorgen, verscheidene
dingen te zeggen, waarover ik met u had
willen spreken
Nummer één betreft den man. wiens ruwe
aanval op uw vader diens dood veroor
zaakte. Ik neem aan. dat de politie hem
niet op het spoor gekomen Is. en niet
eens den geringsten leidraad gevonden
heeft met betrekking tot zijn verblijfplaat
sen. Hoe meer ik daarover nadenk, des te
vreemder Hjkt het me, en ik ben geneigd,
te gelooven, dat hij op slot van rekening
nooit uit het bosch ontsnapt is, waarin hij
aanvankelijk een toevlucht gezocht had. Ik
weet, dat in de leigroeve toendertyd ge
dregd is, maar men heeft mij verteld, dat
dtt haastig gedaan is, dat er verscheidene
zeer diepe gaten zijn, waarin het lijk van
den man kan vastgeraakt zijn. Ik wensch
daarom, dat u een paar ervaren mannen
uit Nottingham laat komen, om nog eens te
dreggen, en een nauwkeurig onderzoek in
Blek.
Wat zei ze.... over dien man
Dat hij naar Engeland gegaan
•e trachten wat geld te krijgen. Ze wj
■ouder. Het was een goede gids, sei
y hU, terwijl hM zijn stem een weinig liet
me»,
tot im.
In v<
stelde
noemd
En de boel was zeker geloten?
integendeel, zei hij Juffrouw,
HM vertrok en Ernestine begaf zich na
enkele oogenbliken naar haar schrijftafel, en
schreef een brief aan Charles Bell.
In ons land zijn dezen zomer vrij veel on
weders voorgekomen. Hoewel onweer een veel
voorkomend natuurverschijnsel Is, zjjn zeer vele
menschen angstig tijdens een hevige onweers
bui. Deze angst kan men zich zeer goed ver
klaren, daar meermalen tijdens een onweersbui
«toodelyke ongelukken voorkomen. Het is dan
•ok begrijpelijk, dat in de oudheid de men-
Vhen het onweer beschouwden als een uiting
win den toom der góden; de weerkunde was
vxir hen immers nog een gesloten boek. Met
rderlngen der wetenschap zijn zeer veei
eën betreffende het ontstaan van onweer
jt. Wat verstaat men nu eigenIMk onder
onwee». Onweer is de electrische ontlading van
de woken, welke ontlading gepaard gaat met
buksen en donder. Meestentijds gaan deze ont-
ladlngei vergezeld van een sterken regenval,
en somtlds ook wel van hagel.
Het omveer Is een natuurverschijnsel,
over de geheele aarde voorkomt. Het
echter k^ men onweders waarnemen in de
tropische treken, terwijl het in de gematigde
streken bijja uitsluitend In het warme jaar-
getljde voqjomt.
Wel typist is het, dat gedurende de zomer
maanden orkeders op zee slechts zelden voor
komen; in i®er geval veel minder dan op het
land, terwijl daarentegen in' den winter op
see meermalri een onweer woedt. De bnwe-
ders, welke h de zomermaanden woeden, bre
ken meestal wrst ki de namiddag- of avond
uren uit, terwjl het winteronweer niet aan be
paald uur van den dag is gebonden. Door het
Koninklijk Naflerltedsche Meteorologisch
stituut te De Bilt Werd in het jaar 1880
aanvang gemaakt Bet de publicatie van
geregeld onweenvertag, hetwelk wordt
Badgast: „Sinds ik hier ben voel ik me zie.
ker dan ooit! ’t Bronwater schijnt ook al niet
goed te werken.”
Inwoner: „Dat moet u niet aeggen. tot nog
toe-heeft het iedereen geholpen.... Wie by
ons niet gezond wordt, die is absoluut niet
ziek.”
Zij veranderde van onderwerp, en gaf hem
daardoor te verstaan, dat ze de discussie niet
verder wenschee voort te zetten.
Ga je naar Marienbad,
vroeg ze.
De volgende week, antwoordde hij Men
gaat uit gewoonte, denk ik. Géén enkel water
op de wereld zal me ooit genezen.
Heb je het aan de lever’ vroeg ze.
Aan het hart, verklaarde hij.
Je moest zooveel sigaretten niet rooken.
Onschadelijk, verzekerde hU haar. Ik
^dem den rook niet in,
Ik denk, zelde zfl, dat ik volgende maand
kom.
Doe dat, smeekte hij. Ik zal zorgen voor
bridge Mag ik morgen hier lunchen?
Zij raadpleegde een boekje in roodmarok-
kjjnen band, dat naast haar lag.
Lady Sarah, zei ze. een minister, nog
een paar heeren. en de hertogin, geloof Ik.
Ik denk, dat ik May maar laat komen,
zei Ernestine. Ze is altijd zoo aardig voor
iedereen.
Anstey lachte even.
Ik zal haar wel even waarschuwen, zelde
hij, terwijl hij aanstalten maakte, om te ver
trekken.
Ernestine reikte hem de hand.
Je bent een goede kerel, om voor mij naar
Johnson aanbevolen bij een Jongedame een
hééle jonge dame die zich in Parijs be
vond. met een nogal ziekeiyke gezelschaps
dame
Houd op! riep ze.
Hij keek haar vast in de oogen.
Die jongedame was j tl, zei hij zachtjes
Natuurlijk, dat weet ik.
Dr weet het ook. zei ze. Zeg een paar
oogenblikken niets tegen me. Het is jaren ge
leden Maar....
Zij boog den waaier, dien ze In haar hand
hield, tot het handvat knapte.
Je schijnt verder te zijn gegaan, dan je
instructies, zei ze Ik wou alleen maar weten,
of de man in Parijs was at niet.
HM boog.
De man is in Engeland, zei hM. Zou je
niet denken, dat het Je van nut zou kunnen
zijn, als je me wat meer vertrouwen schonk,
en mU vertelde. waarom je over hem wou
praten?
ZM schudde het hoofd.
Ik zou het jou eerder vertellen, dan iemand
anders, Robert, zei ze maar ik wil er liever
niet over spreken.
Het zal gebeuren, zooais je wilt natuurlijk,
antwoordde hM. maar ik hoop, dat je je
altijd herinneren zult, dat je mij geen grooter
genoegen zou kunnen doen te allen tyde
dan gebruik te maken van mijn diensten. Ik
weet niet alles wat er in Parijs toen is ge
beurd Ik wil’ het ook niet weten. Ik ben
tevreden, als ik je van dienst mag zijn
bUndeiliwa.
te stellen. Wees zoo goed daar onverwijld
werk van te maken.
Vervoléens wensch Ik me in verbinding
te stellen met den jongeman Maurice, dia
destijds in Rulery was. Ze weten zijn adr«&
misschien aan het postkantoor, maar als
u het op geen enkele andere manier te
weten kunt komen, moet u onder uw eigen
naam een advertentie plaatsen.
Wees zoo goed myn instructies in deze
beide aangelegenheden onmiddellijk ten
uitvoer te brengen.
m’n
jongsten broer verloren had. Ik geloofde daar
natuuriyk niets van, maar van mijn tijger was
ik toch gaan houden a’s van een vriend Iemand
als ik. een op zich zelf en a’le-n levend man,
kon moeilijk een beter gezelschan verlang-m.
En toch moest Ik hem dooden. Maar ik kan u
zegen, dames en heeren. dat Ik nog norit m
myn leven een dergelyke spanning in me zelf
gevoeld heb. als toen ik. gedurende enk»le
seconden slechts, voor de vraag stond: „Zal
Ik hem dooden of niet?"
De verteller haalde diep adem alvorens hij
verder ging.
„Op zekeren middag lag ik vermoeid
mijn veldbed en m n tijger lag als altijd naast
me op den grond. Toen bemerkte ik opeens, dat
Ik droomde. Ik deed pogingen om wak\pr te
worden en mij te bevrijden van den verschrik-
kelijken droomtoestand, waarin ik het geviel
had, alsof iemand bezig was mijn linkerhand
af te zagen. Elndeliik werd ik wekker en be
merkte. dat mijn linkerhand, die van het bed.
waarop ik lag. afhing, mij ontzettende pijn
deed. Ik had echter niet de kracht ze op te
heffen Gelukkig zeg ik nu. want het had er
niet mooi met me idte’e'd'm ‘k mftn hand
opvallend na
■gen keken den
aan. en eenige
achteruit.
elke dag, waarop cgen$ in het land
wordt waargenomen
De onweders kan men naar
in twee groepen vedeelen en
naamde warmte-onieders en
De warmte-onweder ontstaan In de namid
daguren van warme morjaars- en zomerdagen
Deze woeden doorgans zeer hevig over een
kleine oppervlakte et verplaatsen zich slechts
langzaam; tegen dent vond houden zy gewoon
lijk geheel en al op. Ht ontstaan van liet warm
te-onweder kan men toeschrijven aan de over
verhitting van de ozterste luchtlagen. De lucht
in deze luchtlagen ^rdt dan veel lichter dan
de lucht in de hoogt gelegen lagen en stMgt
dus omhoog. Hierdot vormen zich stapelwol
ken, welke neerslag «eroorzaken en tenslotte
de electrische ontladtg teweegbrengen. Deze
warmte-onweers zijn tan voorbjjgaanden aara
en hebben slechts zelen een weersomslag ten
gevolge. Geheel andei is dit met de groote
integendeel, zei hij. Juffrouw, of
jongejuffrouw Gids was thuis heel blij, dat
se me zag.
/■Was er een vrouw, daar?
Heel zeker. Of ze er nu ndgis. kan ik niet
■eggen, want het is drie dagen jeleden, en ze
leek me nóg dichter bij het g&l, dan drie
De verdediger doet zijn uiterste best om te
betoogen, dat zjjn cliënt op den tijd der mis
daad overal elders was. doch niet daar. Dan
gaat hjj voort: De ambtenaar van het
openbaar ministerie zegt nu wel, dat de be
klaagde de misdaad gepleegd heeft. Ik zou
wel eens willen weten, hoe hy dat beter weet
dan mijn cliënt: De officier is er toch niet bij
geweest en mijn cliënt wel!
dagen.
Wat die vrouw betreft koe
uit? Was het zMn vrouw of zMn doel
ZM noemde zich zMn dochter,
famllie-relatle weet ik verder niets
knap geweest, zou ik zeggen, rnasr
Ernestine legde haar pen neer en keek pein
zend uit het venster op het plein. Een politie
agent kwam langzaam over het trottoir aan
geslenterd. Zjj zag hem aankomen, en voorbij
het huis gaan de oogen nog altijd voor zich
uit gericht. zMn heele voorkómen ongevoelig en
nuchter m den hoogsten graad. Toen zag zM
hem verdwMnen. Het leek wel, of zy haar oogen
niet van hem kon afhouden. De man vertegen
woordigde tenslotte ieta groots. Achter hem
stond als het ware een heel wetboek van een
heel volk. Het mechanisme, waarvan hM maar
zoo n klein onderdeel waa, dreef de raderen van
leven en dood.
Zij wendde zich af van het venster en haalde
haar Behouders op. Een deuntje neurieënd,
wierp zM zich weer achterover In haar stoel,
en begon op haar gemak haar brieven va
leren.
IIau Vk7SS. VzyvV.MJ, vwrw.» I
klaar wakker was, schoot als een bliksemschicht
de gedachte door mijn hersens, dat mMn tijger
met zhi scherpe, stalen tong m’n hand likte
en.... dat hij ze tot bloedens toe gelikt hadl
Mijn tyger had bloed geploefd!
NCRV 8 00 Tijdsein en
schriftlezing; 8.15 Gramof oonmuziek10.30
Korte ziekendienst door ds. J. M Kroes; 11.00
Harmoniumconcert door G. Snijders; 11.30 Con
cert H. Hermann, viool; 12.00 Politieberichten;
12.15 Trio v. d. Horst; 2.00 Verzorging zendel
2.30 Concert mevr. Ina Mulder Beleer, alt.
Mezzo; 4.30 Gramofoonmuziek, Yehudl Mennuhln
speelt; 5.00 Gramofoonmuziek; 530 Halfuurtje
voor jeugdige amateur-fotografen6.00 H. J-
Steinvoort. Een boekenplank boven de divan;
8.30 A. J Herwlg: „Oogsten en bewaren van
appel en peer”; 7.00 Bezoek van den radio
dokter; 7.30 Politieberichten; 7 45 A. C. de Wit.
Bloemen en planten op de tentoonstelling; 8.00
Tijdsein. De Haarlemsche orkestvereenlginj,'
o.l v. Frits Schuurman; 9.50 Peysoureau Vaz
Dias; 10.30 ..Trottoir Roulant”. .Een wandeling
door het Vroolyke gramofoonplatenland”
HILVERSUM, 1875 M. VARA. Lichaams
oefeningen o.l.v. G Kleerekoper. 7.30. idem
8.00 Tijdsein en gramofoonmuziek; 9.00 VARA-
septet o.l.v. Is. Eyl. VPRO 10.00 Morgenwijdng.
VARA 10 15 Voordracht door Rollien Numan;
10.30 VARA-Septet; 11.00 Kwartiertje voor den
Bond van Sociaal Democratische Vrouwenclubs’
11 15 VARA.septet; -2.00 Sluiting. AVRO 12.00
Tijdsein; 12.01 Het AVROKlein-Orkest oJ.v
Nico Treep. Tusschenspel van Gramofoon
muziek; 3 00 B. den Besten Jr.: De Unitates
en bonden in het Nederlandsch Studentenleven’;
2 30 Het AVRO Kamerorkest o.l v. Louis
Schmidt; 4 00 Stuiting. VARA 4.00 Tijdsein
Gramofoonmuziek 4.30. Na schooltijd
5.00 VARA-orkest oJ.v. Hugo de Groot; 5.45
Voordracht door Carel RUken: ..De hengelwed-
strijd" Goudsmit; 6.00 Orgelspel door Joh. Jong;
6.30 Voordracht door Carel Ryken: 6 45 Orgel
spel Joh. Jong; 7 00 Gramofoonmuziek; 7.10
VARA-Orkest; 8 00 Sluiting. AVRO, 8.15 Aan
sluiting met het Kurhaus te Schevenlngen Het
residentoe-orkest o.l.v. Carl Schuricht Solisten:
Jo Vincent, Suze Luger, Louis van Tulder en
Willem Ravelli’, 9.45 Programma van den VPRO.
VPRO, 8.00 VPRO nieuws. Vrijz. Gods Pers
bureau; 8.05 Persbureau Vaz Dias; 9 45 Cursus
mevr. I mm Ink Cost Budde Religie In het
hedendaagsche gezin. (I) 10 00 Cursus Vrouw,
zorg, 2de voordracht! Spreker: ds. P D.
Tjalsma. VARA. 1100 Gramofoonmuziek; 12 00
Tijdsein en sluiting.
BRUSSEL. 509 5.20 Concert door het om-
roepsymphonieorkest, o.l.v. Arthur Meulemans;
6 50 gramofoonmulzek8 20 concert door het
Radlo-orkest ol.v. Karei Walpot; 9.20 concert
uit de Kursaal te Ostende.
KALUNDBORG, 1153 3 20 omroeporkest o.l.v.
Launy Gröndahl; 10 20 Omroepsymphonieorkest,
oJ.v. Emll Reesen.
BERLITN. 410: 9.35 Berlijnsche omroeporkest
HAMBURG. 372: 1 35 Gramofoonmuziek; 2.30
dem: 4.50 concert; 10.40 concert.
KONIGSWUSTERHAUSEN, 1635:
eert.
LANGENBERG. 472: 12.20 Concert door een
orkest van werklooze beroepsmusici; 5 35 ves
perconcert 8 40 concert.
DAVENTRY. 1554: 1.20 Orgelrecital; 1 50 gra
mofoonmuziek; 4 20 concert; 7 50 concert; 10 35
concert: 1120 B B.C-dansorkest.
PARTJS EIFFEL. 1445 8 50 concert o.l.v Ed
Flament.
PARIJS R, 1725: 1230 Gramofoonmuziek;
7.20 populaire gramofoonmuziek; 9 05 concert;
9 50 vervolg concert.
MILAAN. 331 M 9 05 Concert o.l.v. Tansini
ROME. 441 M 9.05 Concert m.m.v. Het Quar
tette dl Roma.
WEENEN. 517 M.: 10 50 Henry Hall en zMn
B B.C.-Danaorkest (Londen).
WARSCHAU, 1412 M.: 5 20 Mandolinemu-
riek; 6.40 Populaire en dansmuziek; 8.20 Das
"filharmonisch orkest von Warschau; 9.20
BEROMUNSTER. 406 M.: 10 20 Het Omroep
Voortzetting orkest; 10 20 Dansmuziek.
De Amerlkaansche Ingenieur Parlow uit
Stamford (Connecticut) zou een uitvinding heb
ben gedaan, die het mogelyk zou maken oor
logsschepen. legerpatrouilles en zelfs heele ste
den op een afstand van 150 K.M. door explosie
en vuur geheel te vernietigen. Een commissie
van deskundigen is opgedragen deze sensatlo-
neele uitvinding te onderzoeken, waaruit dan
de Juistheid van Parlow’s beweringen zal blijken.
Reeds herhaalde malen hebben soortgelijke
mededeelingen in de wereldpers gecirculeerd en
zooais te begrijpen is. zeer veel aandacht ge
trokken.
Dergelijke uitvindingen toch zouden de oor
logen der toekomst een geheel ander massaler
karakter geven. Tot nog toe bleken deze massa-
vernietlgende projecten echter steeds onscha-
deiyke producten van een fantastischen geest
te zMn geweest, die In werkelijkheid In het ge
heel niet levensvatbaar waren.
De meest opzienbarende mislukking van de
zen aard was de uitvinding van den Engelschen
Ingenieur Grindell Matthews, de z.g.n. „dooden-
de stralen". Ongeveer vijf jaar geleden trokken
ze de algemeene aandacht: zelfs wekten ze de
belangstelling van het Engelsche Ministerie van
Oorlog. De uitvinder weigerde echter zijn vin
ding door een proef van deskundigen te doen
controleeren. Hij trachtte zijn geheim vervol
gens aan het Fransche departement van oorlog
en aan het Amerlkaansche ministerie van Ma
rine te verkoopen
Na langdurige onderhandelingen vond de
groote proef In een electro-technisch labora
torium te New-York plaats, in aanwezigheid van
vertegenwoordigers van het Ministerie van Ma
rine.‘-’Boen bleek, dat deze beruchte stralen op
een afstand van 10 K.M. nog niet eens een muis
konden dooden
De sleutel van het probleem is het nog steens
onopgeloste technische vraagstuk: de geleiding
van electrische kracht op verren afstand. Wel
zijn we in staat door middel van een radiozen
der op een afstand van 10.000 K..M. electrische
kracht uit te zenden, maar de verzonden kracht
Is buitengewoon gering. Electrische kracht in
bruikbare kwantiteiten op verren afstand te ge
leiden. is voorloopig nog niet mogelyk. Dit feit
Is oogenschyniyk in tegenspraak met de buiten
gewoon Interessante proeven van Marconi, twee
jaar geleden genomen. Zooais men zich mis
schien nog herinneren zal, heeft Marconi toen
maals vanuit zijn in de Midellandsche zee va
rend jacht ..Electra", door middel van een en
kelen druk op een knop de electrische boog
lampen van de groote technische tentoonstel
ling te Sydney ontstoken. Op een afstand van
vele duizenden Kilometers reageeren de lam
pen van het industriepaleis dezer Australische
wereldstad dus op een draadlooze „hand".
Men heeft deze proef toenmaals opgevat als
of het thans gelukt zou zyn electrische kracht
draadloos te geleiden en alsof Marconi den
stroom, die deze lampen voedde, draadloos van
af rijn jacht over alle oceanen en werelddeelen
heen, naar Australië heeft verzonden.
Indien dit het geval zou zyn geweest, dan
had Marconi, door middel van dezen draad-
loozen stroom even goed alle munitle-dépöts
in Sydney en omgeving in de lucht kunnen
laten springen en zouden de doodende stralen
van ingenieur Parlow niets nieuws zyn geweest!
In werkelykheid heeft Marconi’s draadloos
verzonden kracht in Sydney alleen maar een
klein relais in werking gesteld, hetwelk dan. ver
der de stroomverwekkende Installaties der ten
toonstelling aan den gang heeft gebracht. De
hiervoor verelschte electrische kracht was bui
tengewoon gering. Zoo vermag ook deze proef
neming niets aan het feit te veranderen, dat
het technisch voorloopig ónmogelijk is. om zelfs
zoo weinig kracht draadloos over te brengen
als voor het In beweging brengen van een elec
trische locomotief noodig is. T
de man gegaan was?
Ik vroeg het haar, maar ze wist het niet
zeker. Ik geloof ook niet, dat ze het wist. Ze
zei. dat er iemand in Engeland was, die heel
rijk was en van wien hM hoopte geld te kun
nen krijgen
Nog wat anders?
Neen. Ik sprak van mezelf als een ouden
klant van haar vader, en gaf haar wat grid.
Een poosje later trof ik. in het café, waar ik
lunchte, een kellner, die me meer van onsen
vriend vertelde.
Ah! Welk café was dat?
Café de Paris.
Zy nam een waaier op, en hield dien voor
haar gelaat. Ze scheen er echter weinig be
hoefte aan te hebben, want haar wangen wa
ren even bleek, als de witte rozen naast haar.
De man Johnny, zooais ze hem noemen,
jging Anstey voort. schynt goede en slechte
dagen gekend te hebben. Maar hM had één
geweldige buitenkans gehad, die hem ver
scheidene jaren op de been schynt te hebben
gehouden. De kellner was In staat, om me
;evrede*Jaar lets van te vertellen. Zal Ik voortgaan?
voor dat
zettte.
Maar reeds hadden de kustbewoners In den
duisteren nacht het brandende schip ontdekt.
Zy snelden naarboven. naar een opening in
de rotsen en gaven door het heen en weer
schudden van fakkels aan de In uiterst gevaar
verkeerende zeelieden een sein om het schip
naar de kust te sturen.
Cochrane begreep, hoewel hij verschrikkeiyk-'
pijnen doorstond, hun signaal,
verschroeiden reeds op het
Maar, hy bleef kloekmoedig aan het stuurrad
staan en het gelukte hem het schip In de
baal te doen blnnenloopen en tti'schen twee
rotsen te doen ankeren, soodat a)le passagiers
en de bemanning ongedeerd de kust bereikten.
Ook Cochrane kon nog levend, maar met
vreeseiyke wonden bedekt aan land gebracht
worden. Een lang en smarte’.yk IMden was het
gevolg van zyn heldendaad en alleen aan een
zeer zorgvuldige verpleging en uitnemend?
geneeskundige hulp, dankte hy het behoud van
zyn leven,
zyn voeten waren deerlijk verbrand;
bonten muts
zettende hitte, waaraan zy waren blootgesteld
geweest. tot poeder
krachtige gestalte was gebroken; zyn haar en
baard vergrysd en zyn straks nog knap, jeugdig
gelaat was gerimpeld als van een oud man.
Een belooning viel den wakkeren zeeman
niet ten deel: het bewustzijn zoovelen mede-
menschen het leven te hebben gered, was de
eenige voldoening vaij zyn zelfopoffering.
Slechts zeer weinigen der gasten wisten, dat
de gevierde jubilaris, behalve een geleerd pro
fessor ook een man was, die gedurende z’n
veeljarig verblijf in Indië, in dat land avontu
ren .had beleefd, als slechts weinige menschen
ze hebben ondervonden.
De meeste kasten hadden het hoofd geschud
by het zien van het prachtige tijgervel, welks
van lichtgeel tot oranje wisselende kleur tus
schen de zwarte strepen, het felle licht der
electrische lampen schel terugkaatste van den
muur, waaraan het hing. Ze vroegen rich af.
waarom de professor deze huid had opgehan
gen inplaats ze als vloerkleed te gebruiken,
warvoor ze zich toch veel beter zou leenen.
Een der aan het diner zittende dames gaf uit
drukking aan deze verwondering, waarop aller
oogen zich vragend op den professor richtten.
Deze vroeg ernstig: „Mag men dan het
eenige. wat van een lieven vriend gebleven
is. met voeten trerien.”
Alleen keken den spreker verbaasd aan.
„Van een Heven vriend....?!"
„Misschien wel van den besten vriend, dien
Ik ooit gehad heb," antwoordde de kleine, grilz»
man. terwyi hy door z’n ronde brllleglazen
hen. strak vóór zich op z"n bord keek.
„Deze huid is mij dierbaar.” en ging hij
bijna onverstoorbaar voort, „ze herinnert mij
aan een van mijn treurigste gebeurtenissen
van myn leven, aan den eenigen moord, dien
ik ooit begaan heb.”
De stilte aan de tafel werd
deze woorden. Dijd geopende
professor van alle kanten
dames weken schuw achteruit, óm daarna
echter weer In groote spanning voorover te
buigen.
De oude
hoofd.
.Jk zal u de geschiedenis vertellen." hernam
hy. En zonder een der gasten aan te zien, gaf
hy In eenige korte trekken een beeld van zijn
leven In Indië. om dan voort te gaan:
„Ja. toen vingen we een drie kwart volwassen
tijger. dien een van ons had aangeschoten.
Mijn voornemen was hem aan Hagenbeek te
verkoopen. maar dan moest ik hem natuurlijk
eerst genezen. En toen bemerkte ik. uit eigen
ervaring, tot myn groote verwondering. hoe
hoog ontwikkeld deze groote katten zyn, en
welke sterkfe gevoelens ze kunnen bezitten.
Het duurde dan ook niet lang of mMn tyger
begrip, dat we slechts bezorgd waren om z’n
leven, en dat ook de bytende middelen, die we
by de behandeling van zijn wonden gebruik
ten. een goed doel hadden. En we werden werkc-
iyk vrienden, vrienden, die zich op elkaar kon
den verlaten en dit ook wisten. Geen hond had
me meer trouw en aanhankeiykheid kunnen
bewyzen dan mMn tijger."
„Hoe hebt u hem dan verloren," riep een
der nieuwsgierige gasten.
„Dat is nu juist het treurig eind van de ge
schiedenis," antwoordde de* beroemde man;
..een van m’n Indische bedienden, placht in
z’n bligeloovlgheld steeds te zeggen, want hy
geloofde als de meeste Inlanders. In de ziels
verhuizing: „Het Is uw broer, mynheer.”
„HU wist, dat Ik eenige jaren gelegen
Laat Ik me nu om ’s hemels naam niet ver
roeren. dacht ik. Langzaam en zachtjes greep
ik met m’n bevende rechterhand naar de
revolver, die naast me op het tafeltje lag Zon
der m’n linkerhand te bewegen, draaide Ik mtj
naar links en.... onze oogen ontmoetten elkaar.
De tijger zag er to T geheel niet bloed J^rstlg
uit. Maar toen bewoog zich, geheel tegen mijn
wil, mUn linkerhand en z’n llcht-gele oogen
met de In t halfduister der tent groote zwarte
pupillen schoten vuur en een dreigend gegrom
begeleide als een verren donder, den bliksem
uit z’n oogen.
Dat was m U n tUger. mUn vriend niet meer.
De natuur was is het vreeeeiyke roofdier ont
waakt. Nu ging het er om: hy of Ik! En
terwyi ik mUn van bloed druipende hand on-
wéeglljk in zUn muil liet, deed ik mijn best
hem zoo vrlendeiyk mogelyk aan te kijken.
Met m’n rechterhand mikte Ik mijn revolver op
het‘zwarte centrum in den gelen cirkel van z’B
rechteroog en schoot.één, twee, drie maal achter
elkaar, in m’n doodsangst elgeniyk niet wetend
wat Ik deed. Toen Ik badend In mijn zweet,
door het geschreeuw der mijn tent binnen
stormende Indiërs tot bezinning was gekemra,
zag ik den tijger met z’n bloedenden bek voor
mij op den grond, bewegingloos uitgestrekt.
Drie dagen lang, zweefde ik, ten prooi aan
een hevige koorts tusschen leven en dood.”
dit ,«n Ingevolge de verrekerlngsvoorwaarden tegen M) levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door f <7CD by een ongeval met f OCfl by verlies van een hand Of oy verlies van een f Cfl by esn breuk van f
>vah« v^ kert voor een der vSlgende ultkeerlngen T JUUU.~ verlies van belde armen, béide beenen at beid» oogen I ƒ□(/.-doodeiyken «Ita p een voet ot een oog f duim at wijsvinger «JV.-been of arm l ‘tU.-
Parijs te gaan, zei ze. De dingen, die je
en passant te weten gekomen bent, moet je
maar vergeten.
Tot je mU er weer aan herinnert, rei hij
Heel goed, dat zal ik doen. Het spyt <ne. dat
ik Johnson zelf niet te pakken heb kunnen
krygen.
John Cochrane. een Schot, was stuurman
op de ..Clydesdale”, een fraaie stoomboot, die
geregeld van de Clyde op de Westkust van
Ierland voer.
Op een avond van het jaar 1827, nadat h”t
schip met 80 passagiers naar zee vertrokken
was. nam John Cochrane In het ruim eer
scherpe brandlucht waar. In hooge mate
ongerust poogde hy de oorzaak daarvan te
ontdekken, maar hU kon niets van den brand
bespeuren.
Toen waarschuwde htj den kapitein en te
zamen doorzochten zij het geheele schip.
Eensklaps snelde de kapitein naar het dek.
met d“n uitroep: ..Cochrane, de vlammen slaan
uit het voorruim!”
Zal Ik het schip omleggen,
was Cochrane’s kalme vraag.
Ja. houd op de naastbi'ge’egen kust aar
Cochrane overzag onmiddeliyk het gevaar
en den vollen omvang van zyn plicht. Hij
wist, dat hy zlin leven op het spel zette, wan
neer hy op zijn post bleef, maar hij was be
sloten zich voor de hem. toevertrouwde passa
giers op te offeren, die zonder twijfel verloren
waren. Indien het schip niet den thans Inge
slagen koers voortzette.
Intusschen grepen de vlammen met ontem
bare woede om zich heen, zoodat aan blus chen
niet te denken viel en «net onge.’oofiyke snel
heid vloog bet schip in de richting van de
kust.
Aan den boeg, het eenige gedeelte van het
schip, dat nog van rook en vlammen ge
spaard was gebleven. hadden de wanhopig
jammerende passagiers zich op één gedrongen.
terwUl de vuurgloed naar het achterdek drong,
waar Cochrane kloekmoedig, als een martelaar
van zyn plicht, op zijn pest bleef volharden.
De kapitein, flink ter zyde gestaan door de
matrozen trachtte wel de vreeseiyke plek,
waar de held stond, met stroomen water af te
koelen, maar dit werd elk oogenbllk moellijker
en Cochranes toestand hopeloorar.
Reeds had de verterende gloed bet dek
onder hem aangegrepen, maar de wakkere
stuurman verliet de gloeiende plek niet, on
danks de ontzettende pynen. waaraan rijn
ichaam en hoofdzakeUJk zijn voeten waren
blootgesteld.
Soms verdreef de wind voor een oogenblik
de rookwolken en konden de opeengedrongen
pasagiers op het voorgedeelte. den braven man
zien, die zonder een enkele klacht zyn leven
>- i