HERFST JAPONNEN ALLES OPGESNOEPT DE GELUKSVOGELS fel ONZE KINDEREN WAT ZULLEN WE KOKEN? Onze goedkoope patronen HANDENARBEID Gebreid damesbadpak in drie tinten lyS Fruit op allerlei manieren VAN ALLES WAT Korten op laatste letter WIP ft I OP VERZOEK (groote maat) De hooiberg staat in brand. De muntmeter B - i .OVERNEMING UIT DEZE RUBRIEK VERBODEN En met een arm om tantes hals.... Ze hoefde die niet eens open te doen.... ADRIANA KNUIST—POLLEPEL en Nou I V vingerdoekjes en soort 1 1 IOM ROM SO9M ‘dsaoM 6 •z T 1 i i i I) I' 1. Ik ben een plaats In Noord-Holland. Neemt ge mijn staart weg, dan ben ik een bepaald kind. Beste jongens. Door jullie oplet tendheid is een groot ongeluk bijtijds af gewend De stad Is jullie ten zeerste dankbaar en vereert jullie met de gou den reddingsmedaille. Er behoort natuurlijk eenlge vaardigheid en vooral geduld tot het fabrlceeren van zoo’n meloenmandje, maar een heksentoer is het heusch niet. En wanneer het aardig gevuld is en het hengsel versierd met ’n zij den strik, dan is het zeker iets heel feeste lijks, voor ’n verjaardag bijvoorbeeld. Figuur A en B calqueeren op dun cartBn en uitknippen. De vakjes C en D aan beid* zijden inknippen en omhoog buigen langs' de stippellijn. Figuur B is de wipplank. Hieronder plak je in het midden de helft van een in de lengte doorgesneden kurk met den platten kant tegen het carton. Dan steek je door de vakjes C en D een speld in de kurk en de wip is klaar. alarm van de jongens gauw bij de hand. Van den hooiberg bleef niet veel over, maar gelukkig kon door het tijdig In grijpen de boerderij gered worden. ’n Heel bijzondere tractatle voor den Zondag is bij ons ’n vruchtenslaatje. Daar voor snijd ik allerlei fijn wat ik maar heb appels, peren, ’n paar bananen, ’n ge- pelden sinaasappel, enz. Het gaat, laag om laag, met suiker er tusschen, in ’n schaal en moet dan ’n poosje blijven staan, dat de verschillende vruchtensappen zich kunnen vermengen, ’n Blikje ananas, abrikozen of perziken met het sap van die vruchten er bij maakt het geheel nóg smakelijker. ’n Meloen kan iets héél feestelijks wor den als men er ’n kapje afsnijdt, het zaad er uit laat loopen en dan de vrucht voor zichtig uitholt. Het vruchtenvleesch wordt in kleine blokjes gesneden en, vermengd met andere vruchten en wat suiker, weer in de vrucht gedaan, waarna men ze nog ’n poosje wegzet op ’n koude plaats. Voor bijzondere gelegenheden kan men zoo’n gevulden meloen nog feestelijker ma ken door er ’n hengselmandje van te snij den, en dat mandje, ontdaan van de pitten en voorzichtig uitgehold, weer te vullen met het klein gesneden vruchtenvleesch en suiker, al dan niet met andere vruchten vermengd. 2. Ik kom in een bekend sprookje voor. Snijdt ge mijn staart af, dan blijf ik een warm iets. we met een onzichtbaar steekje aan elkaar zetten. Het ceintuurtje en de manchetjes zijn op dezelfde wijze gemaakt. De wijde mouwen zijn van witte wol, de japon van ’n zwarte wollen stof of fluweel, ’n Inge legde plooi loopt van boven van den kraag tot onder aan den zoom. Laten we een vuurtje gaan stoken. Leuk! Ik heb vanmorgen een doosje lu cifers gevonden. Pas maar op, Piet, dat die hooiberg er niet aangaat. Daar heb je het al. De wind is juist naar den hooiberg toe. Gauw! Help - help! Brand! De combinatie zwart-wit zal dezen herfst weer bijzonder op den voorgrond treden, zoowel voor gekleede toiletten als voor een voudige japonnen. Daarnaast zien we zwart met ’n warme tint rood en bruin met wit of met ’n lichte tint beige. Fig. 850 toont ons een aardig costume 3. Ik behoor bij een arbeider; neemt ge mijn staart weg, dan schitter ik. een stuk carton en mooie lapjes zij of flu weel of cretonne, dan kan je zelf uitzoeken en jij brengt twee el smal lint mee, dat kost zoowat vijf cent per el, dus dat kan net.” Meta begreep er niet veel van, maar toen tante alles uitgelegd had wel, en blij zocht ze uit den lappenkoffer een prachtig lapje gebloemde lila zij, ging opgetogen naar huis met een klein staaltje er van en kwam den volgenden Zaterdag bij tante terug met twee el smal lila lint. Tante had wat papie ren vingerdoekjes klaar gelegd, die Meta netjes in vieren vouwde en iets grooter sneed tante twee stukken niet te dik car ton mooi recht af. Nu moest Meta zelve die stukken beplakken: aan één kant met de lila zijde, die er aan alle kanten een cen timeter overheen moest steken en dan naar binnen gevouwen en daar vastgeplakt. Het was een moeilijk werkje en tante moest wel even helpen met de hoekjes, maar toen zat de zijde er mooi strak overheen en beplakte Meta den binnenkant met een stuk stevig grijsachtig papier, dat er ook netjes glad op moest komen. Toen sneed tante met een zakmesje op gelijke hoogten en breedten in elk beplakt vierkant vier gaatjes, iets breeder dan het lint en zelve mocht Meta het lint er toen doorrijgen, op en neer, zoo- dat ze een soort boekje kreeg, waarin de servetjes bewaard konden, dichtgestrikt door de twee lintjes, elk van een el lang, want het op en neer nam veel lint, omdat zoodoende ook de rug gevormd werd van het mapje. Het zag er keurig uit en trotsch bekeek Meta haar werk: het mooie gebloemd zij den boekje met de gezellige lila strikken; het was een echt fleurig cadeautje en zoo practisch. Want moeder kreeg dikwijls gas ten aan de koffietafel en dan werden de papieren servetjes altijd gebruikt, hoefden nu niet meer los in een la te liggen, waar door ze zoo kreukelden soms Moeder was er dan ook heel blij mee, maar nog vóór de verjaardag heelemaal om was, wist moeder alles: waarom ze het standaardje niet had gekregen en waarom Meta zich voornam nooit meer te snoepen. Of misschien een héél enkel keer tje....? A. v. H (UIT DEN KINDERMOND) Kleine Plet mocht ’s avonds mee om de verlichting van de stad te zien en vond zóó mooi, dat hij er een poosje stil van was. Toen hij eindelijk zijn tong weer gevonden had, was de eerste vraag: „Hoeveel lichtjes zouden er nu wel branden? Wel duizend? „Nog wel meer, jongen.” „En wie moet dat allemaal betalen? De burgemeester?” „Ja, dat zal wel," zei moeder, om er af te zijn. Waarop Piet (die thuis een muntmeter kent) onderstelde: „Wat zullen die guldens van den burgemeester gauw op zijn. Dan zit hij zeker naast zijn meter, om er telkens een gulden In te gooien!” A. PHAFF—ZULSTRA. van zwart marocain met een bovenstuk en pofmouwen van tangoroode crêpe. De mou wen laten we vrij grof plisseeren. Het ceintuurtje maken we van door el kaar gevlochten biesjes zwarte en roode zijde. De rokken blijven, zooals we ook weer aan dit model zien, streng van lijn. Fig. 851 heeft een grooten ronden kraag van gehaakte biesjes in wit en zwart, die Toen wij kinderen waren, ergerden we ons al aan den ouden vader Cats, die ge zegd heeft, dat kinderen hinderen zijn. En we waren altijd verrukt en klaar met een „zie je wel” en „o zoo,” als er achter werd gezegd: „Maar hij vergat, dat hij zelf een kind was geweest.” Tegenwoordig hebben kinderen meer rechten, meer plezier, meer ontspanningen dan vroeger; veel meer en zelfs wel eens té veel. De tijd van staan aan tafel, niet mogen spreken, op alles ja zeggen, onver biddelijk gehoorzamen, ook al stormt het in de kleine harten om hei onrecht, is voorbij. Ook de tijd van de plak en de lijfelijke straffen en velen onzer voorouders zouden de handen in mekaar slaan als ze het jij en jou hoorden, den gemoedelijken toon tusschen ouders en kinderen en de vele vrijheid zagen, die hun nazaatjes ge nieten. Maar wat bedenkelijk kijken ook de moderne ouders soms, als ze zien, hoé er overdreven wordt en zuchtend bekennen ze, dat alles waar „TE” voorstaat, abso luut verkeerd is. Dat een kind Jij en jou zegt en alle problemen met de ouders be spreekt als met een kameraad, kanf een voorrecht zijn en heel goed en vertrouwe- lijk! maar soms gaat het te ver, wordt het alleen maar brutaal en wordt de grens van vrijheid, gelijkheid en broederschap sterk overschreden. Het kind, vooral het oudere, beeft tegenwoordig critiek op de ouders en soms is dat goed, omdat critiek opvoedend en remmend kan werken, maar ook dat groeit vaak uit tot brutaliteit en overdrij ving. Maar.... geven niet veel ouders zélf aanleiding tot critiek? Wordt er niet wat al te veel vergeten, dat een kind plichten heeft jegens de ouders, maar ook réchten? En groote rechten zelfs? Zijn we een beetje vergeten, wat we onzen kinderen verschul digd zijn en is niet de geest in veel huisge zinnen tegenwoordig zóó, dat we niet an ders kunnen verwachten, dan dat de kinde ren met critiek klaar staan, die niet altijd mild en vriendelijk is? Zouden wij het, als kinderen, prettig hebben gevonden, als onze moeder zich ge dragen had als een jong meisje? Als ze gekleed ging als een bakvisch, rookte, danste en flirtte....? Zouden wij het niet verdrietig hebben gevonden, als moeder haast nooit thuis was, ons nooit opwachtte als we uit school kwamen en altijd weg moest hollen naar een vergadering, fuifje, of wat ook? Als vader zich voelde en „aan stelde” als een student en nooit tijd voor ons had en zouden wij het óók niet elders hebben gezocht? Zouden we met ons ver trouwen en onze vragen óók niet naar an deren zijn gegaan, zouden we óók ons heil hals had. „Kijk, Je hebt zevenendertig cent wilde moeder óók graag wat bloemen ge ven. Nou bof je al weer, dat die op het oogenblik zoo goedkoop zijn, want voor een kwartje heb je al een aardig bosje tulpen of iets anders en je houdt dan nog twaalf centen over voor het standaardje...." Tante glimlachte om Meta’s bedrukt ge- Ik vind September zoo’n prettige maand, omdat’ we^fan goedkoop allerlei vruchten kunnen krijgen. Er zijn nog wat pruimen en meloenen, de druiven worden goedkoop en peren en appelen zijn nu wel op z’n voordeeligst, want juist in September zijn er vele soorten, die niet bewaard kunnen worden en die daarom voor weinig geld van dc hand worden gedaan. We kennen allemaal wel de groote waar de van fruit voor onze voeding en vooral rauwe vruchten zijn zeer aan te bevelen. Als ze goedkoop zijn, geef ik ze dan ook maar volop aan de kinderen; vruchten zijn heel wat beter voor hen dan snoepgoed en ze bederven den eetlust niet. Behalve tomatenschijfjes en geraspte worteltjes eten we nu ook veel appels en peren bij de boterham. Vooral zachte peren smaken heerlijk bij ’t brood. Appelmoes of stoofpeertjes, in plaats van groente, staat ook nogal eens op ’t menu. Om smakelijke stoofperen te krijgen, hoeft men niet altijd de echte stoofperen te hebben, waarvan de venters uitröepen: .Rood stoven die peren!” wat trouwens lang niet altijd uitkomt. Ook heel gewone kleine goedkoopere peer tjes worden echt smakelijk, als men ze kookt met ’n paar kruidnagelen, ’n klein scheutje azijn en de benoodigde suiker. Voor de kleur doet men er dan ’n weinig pererood bij in ’n lapje. Ze zien er dan zoo echt smakelijk uit, dat ze er met nog meer graagte in gaan dan anders. Het nat van de peren wordt gebonden met ’n weinig sago of maïzena. Overgeschoten peertjes met hun nat kunnen weer fijn dienen bij droog- gekookte rijst. Van alle In deze rubriek voorkomende modellen, of van welke andere door onze lezeressen Ingezon den teeken’ng ook. leveren wy door ons Patronen kantoor natronen tegen de volgende lage prezen: Costuum ƒ0.60 Blouseƒ0.45 Mantel1.— Kinderjurk (t5j.> 0.35 Men geve ons daarvoor de volgende maten op: a. Bovenwedt e. te meten rondom langs den rug onder de armen door en boven de buste langs, niet te strak b. B o rs t w ij dt e op dezelfde wijze te meten als de bovenwijdte, maar nu over de buste heen. c. Bor ’hoogte, van kuiltje In den hals tot de taille d. Ruvhoogte, van het midden nekpunt tot de taille. e. Heupwydte. rondom de heupen, geme ten 20 c M onder de taille. -e e- Knip dit uit en bewaar het voor 8* voorkomende gelegenheden. -e f. Behoud er breedte, dit te de lengte van den schouder, van den hate tot het begin van den arm. Mouwlengte. te meten bulten langs den arm. over den gebogen elleboog tot aan den de geheele lengte, uit den hatehull gemeten Opgave van de letters met daarachter oe maat te voldoende, eveneens opgave van het nummer van het verlangde kleedlngstuk. Patronen worden echter alleen toegexonden, wanneer bij de bestelling het verschuldigde be drag in postzegels Is Ingesloten. Alle bestellingen richtte men aan: HET PA TRONENKANTOOR, Postbus 1, Haarlem. Voor het breien van ’n badpak neemt men krimpvrlje, onverschietbare wol. Een badpak moet goed strak zitten, daar het bij nat-worden uitrekt. Om er geheel zeker van te zijn, dat men de juiste maat heeft, kan men eerst ’n klein lapje breien en dit met een vochtigen doek uitstrijken. Men kan dan zelf precies uitmeten hoeveel steken men noodig heeft. Het hieronder beschreven badpak wordt gebreid met drie tinten vierdraads wol bijv, drie tinten geel of blauw; of bruin met donker en lichtbeige op aluminiumnaalden no. 3. Men begint aan den onderkant van het voorstuk met een pijp, waarvoor men 56 st. opzet met de donkerste kleur, breit eerst ’n boord van 12 toeren 1 r. 1 aver, en vervol gens r. aan déh rechter en aver, aan den linkerkant, tot men 8 c.M. heeft gebreid, eindigend met een aver. toer. Dan breit men de 2de pijp even ver en breit dan alles op één naald, zoodat men nu 112 st. heeft. Hierop breit men nog 15 c.M., waarna men het werk op een aparte naald laat liggen. Nu breit men een klein overrokje, waar voor men 112 st. opzet, breit eerst 10 toeren 1 r. 1 aver, en vervolgens weer in tricot- steek, tot het geheel 24 c.M. lang Is, eindi gend met een aver. toer. Dan breit men on derstuk en rokje aan elkaar als volgt: men houdt de naald met het onderstuk onder de naald met het rokje, zóó, dat de linkerkant, van het rokje op de rechterzijde van het onderstuk ligt en breit telkens 2 st. samen, 1 van het onderste en 1 van het bovenste gedeelte. In den eerstvolgenden r. toer begint men met de middelste kleur te breien en wel 22 st. aan het begin en aan het einde van de naald, zoodat men dus van de lichtere kleur 2 kluwens noodig heeft. Bij den daaropvolgenden toer breit men aan weers kanten 4 der st. met de lichtere wol en zoo gaat men door, bij eiken toer aan weerszij den 2 st. meer breiend met de lichtere en evenveel steken minder met de donkerste wol, tot de donkere wol In ’n punt eindigt. Na 4-toeren mindert men intusschen aan begin en einde van lederen r. toer, tot men nog 96 st. op de naald heeft. Daarna werkt men 11 toeren zonder minderen en vervol gens meerdert men 1 st. aan het begin en aan *t einde van lederen r. toer, tot men weer 108 st. op de naald heeft. Nu breit men door, tot het werk 52 c.M. lang Is, gemeten .vanaf het rokje. Wanneer het werk 26 CM lang is, vanaf het rokje gemeten, begint men echter aan de derde en lichtste kleur wol. Men breit eerst 2 st. daarmee aan weerskanten van de naald en verder bij eiken toer 2 st. meer, zooals men eerst met de middelste tint heeft gedaan, totdat men ten laatste alleen nog maar breit met de lichtste kleur wol. Is het breiwerk 52 cM lang vanaf het rokje,dan begint men aan de armsgaten. Men kant, aan het begin van de eerstvol gende 2 naalden, 7 st. af en mindert verder 1 st aan weerskanten van lederen recht- •chen-toer, tot men nog 86 st. op de naald heeft. Den daaropvolgenden r. toer breit Moeder zou over een week jarig zijn en zuchtend bekeek Meta haar spaarpot. Ze hoefde die niet eens open te doen, wist pre cies wat er in was: drie dubbeltjes en zeven centen. Zij kreeg er een kleur van, want zij wist maar al te goed, dat het haar eigen schuld was en ze een deel van haar week geld hadversnoept. Samen met Rietje, haar boezemvriendin, was ze telkens naar den banketbakker ge gaan, die zulke zalige reepen verkocht van vijf cent. De eene week had Rietje gefuifd; de andere Meta en het slot was, dat ze veel te weinig hield voor moeders verjaardag. Ze had zich nogal voorgenomen om heel zuinig te zijn en moeder zoo’n standaardje te geven voor papieren servetjes, omdat moeder dat zoo erg graag wilde hebben. Het was heelemaal niet duur: zeventig cent kostte het en een paar maanden geleden had Meta gedacht, dat ze dat standaardje zou koopen en dan nog wat bloemen, om dat die nu eenmaal bij een verjaardag hoo- ren. En nuer was geen sprake van; ze had veel te veel gesnoept, terwijl ze toch thuis dikwijls iets lekkers kreeg en het eigenlijk alleen maar zonde van haar geld was. Maar als je uit school kwam, had je altijd zoo’n honger en er waren zoo vreese- Jijk veel soorten reepen, die ze nog nooit geproefd hadden..'.. Meta haalde de zevenendertig cents uit haar spaarpot, stak ze in haar beursje en dacht er over, dat het eigenlijk heel erg zou zijn om met leege handen bij moeder te komen, of met een klein prulletje. Hans had al z’n weekgeld opgespaard en telkens al geheimzinnig gezegd, dat hij iets héél moois had gekocht en Mary werkte een theemuts voor moeder, dus óók al zoo’n groot cadeau. Stil liep Meta naar beneden, wilde in de huiskamer haar werk voor school gaan ma ken, maar moeder kwam juist binnen. „Wil jij even een briefje naar tante Meta gaan brengen yoor me en breng Je dan een half pond Janhagel mee? We krijgen bezoek.” vroeg moeder en met het geld en het brief je ging Meta op weg. Prettig vond ze het niet, want tante Meta haar peettante zou natuurlijk vragen Ons derde modelletje Is gemaakt van bruine afghalalne met ee’n puntig vest van witte stof of zijde. Dq rok bestaat uit smalle baantjes, die aan weerszijden een stiksel hebben. Ook de ondermouw is geheel van losse stukjes, die aan elkaar gestikt zijn. Ook hier wordt de versiering weer gevormd door ’n gevlochten rand van donkerbruine en witte zijde. POLA. niet bulten de deur hebben gezocht en een brutaal antwoord klaarhouden voor even- tueele critiek? Is er niet gevolg en oorzaak en wetex zij, die een nare jeugd hadden niet, hoé dat kinderen en jonge menschen vervormt? Vroeger waren er óók wel huis gezinnen waarin twist en onaangenaam heid was, waar de ouders veel uitgingen, waar de moeder veel té veel uitgaf aan kleeren en uitgaan, waar ze zichzelf en haar kinderen in opspraak bracht door flirten. Waar de vader op den „breeden weg” was, al het geld opmaakte, dronk of speelde en niet dacht aan de toekomst der kinderen. En dat was niet minder erg dan nu. maar.... gold als uitzondering of werd verbloemd Kinderen uit dergelijke gezin nen hadden Innig verdriet, gingen óók ver keerde dingen doen, óf verborgen hun leed onder luchthartigheid, onder gelach en meedoen op school, bang, dat anderen zouden wéten al die ellend» thuis, al die ruzie en harde woorden, al hun schaamte om geldzaken, waarvan kinderen nog maar niet moeten hooren, omdat de zorgen vroeg genoeg komen. Tegenwoordig zijn al die dingen minder uitzondering: in véél gezinnen zijn derge lijke afschuweljjke toestanden en het wordt openlijk besproken en niet eens zoo erg meer gevonden, als ouders gaan schelden, als ze het geld, dat voor opvoeding en stu die der kinderen Is bestemd, gebruiken om nog „van hun Jonge leven te genieten". Want elk mensch heeft immers recht op geluk, zegt men tegenwoordig grif en het geluk der kinderen hoeft niet In de eerste plaats te gelden, hun belangen en toe komst hoeven niet voor te gaan, niet ten koste der ouders. Dié geest is doorgedrongen en daarom heeft men in veel huisgezinnen toestanden, die móéten werken op de kin deren; fataal zejfs. De veilige haven is in veel gevallen weg, de kinderen weten niet meer hoé ze het leven moeten zien en be- oordeelen, omdat het heerlijk idee: vader en moeder kan ik alles vragen en vertellen, ale zijn er altijd, die leven voor óns, om dat dit weg is dikwijls. Met de woorden plichten en rechten wordt geschermd, maar de gróótste plicht van ouders: leven voor de kinderen, die ze in deze moeilijke won derlijke wereld brachten, wordt té veel over het hoofd gezien. Juist nü, nu alles schijnt te wankelen, hebben onze kinderen dubbel noodig: een tehuis waar alles van uit gaat; ouders, die offers weten te brengen voor hun kinderen, omdat ze weten wit een zor- geloozo heerlijke jeugd waard is. wit het waard is als je ouders hebt, die illes pro beerden om je iets van waarde mee te ge ven in het moeilijk leven. B. K.H. of ze al iets voor moeders jaardag had ge kocht en dan moest ze het wel vertellen. Het was ook zoo: tante Meta, blij met een bezoek van haar lievelingsnichtje, schonk haar een kopje thee, gaf er een koekje en een Drosteflik bij en zei toen: .Moeder vraagt in dit briefje of ik volgende week kom eten om haar verjaardag te vieren. Heb je het servetstandaardje al gekocht?” Meta schudde van neen, hakkelde wat en begon toen opeens te huilen, omdat ze het zoo leelijk van zichzelf vond, dat ze het geld voor moeders cadeautje zoo kinderachtig had versnoept. Tante schrok er even van, begreep het niet erg, maar stil liet ze Meta uithuilen, kreeg toen het heele verhaal en vond het ook wel een beetje flauw en niet erg lief Maar toen.ach, tante wist altijd over al raad op, toen zei ze ineens: „Droog maar gauw je tranen, want ik heb een erg mooi plannetje” en direct keek Meta op, want ze wist wel, dat de planne tjes van tante altijd leuk waren. „Luister eens goed en kom dan Zater dagmiddag maar dadelijk na de koffie hier en breng dan mee, wat ik je zeggen zal,” begon tante en vanzelf ging Meta bij tante op schoot zitten, omdat dat veel gemakke lijker praat. En met een arm om tante’s luisterde ze naar wat tante bedacht men aldus: 1 st. br., 2 st. samenbr., 28 st. breien, 24 st. afkanten voor de halsopening, 28 st. breien, 2 st. samenbreien, 1 st. br. Op deze 30 st. breit men nu den eersten schouder. Men breit bij het begin en aan het einde van eiken r. toer telkens 2 st. sa men, tot men nog 16 st. op de naald heeft en vervolgens mindert men aldus In lede ren 4den toer, tot men nog 8 st. op de naald heeft. Daarop breit men nog 7 c.M., waarna men den schouder afkant. De tweede schou der wordt op dezelfde wijze gebreid. Men breit dan nog eenzelfde geheel voor den achterkant van het badpak. Voor het kruisje zet men 2 st. op van de donkerste wol. Men breit r. aan den rech ter- en aver, aan den linkerkant en meer dert 1 st. aan eiken kant van de naald, In lederen r. toer, tot men 28 st. op de naald heeft. Dan mindert men, in lederen r. toer, aan weerskanten van de naald, 1 st., tot er nog 2 st. overblijven, die men afkant. Nu wordt het breiwerk, met een vochti gen doek, goed gestreken, waarna men het kruisje inzet en de naden dichtnaalt. De halsopening en armsgaten worden af gewerkt met 2 of 3 of 4 toeren haakwerk van vaste steken. Zoo men wil, kan men de schouders open laten en sluiten met knoopen en lusjes of met drukknoopjes. Men denke er om, telkens wanneer men met’een andere kleur wol begint te breien, den draad van het eerste kluwen even om den tweeden draad heen te slaan, daar er anders een opening zou ontstaan, waar men met ander kluwen begint te breien. DORA. zicht, ging toen voort: „Daarvoor kan Je het niet koopen, denk je en dat is ook zoo natuurlijk. En, het geld geven of leenen, om later met je weekgeld terug te betalen, doe ik natuurlijk óók niet, want het is je eigen domme schuld en dan zou het geen kunst zijn. Maar ik weet best iets anders. Je kunt ook een étui maken voor papieren een heel mooi zelfs, een mapje, dat je zelf plakt. Ik heb wel Appelpannekoek geldt bij ons altijd als ’n tractatle. Ik neem tegenwoordig voor het beslag zelfrijzend bakmeel en vind X dan niet noodig om er eieren in te doen. De ap pels worden goed gewasschen en in schij ven gesneden. Ik doe dan eerst boter in de pan, beleg ze met appelschijven, bak die aan één kant gaar, keer ze om, en doe er dan meteen het beslag op, dat op de ge wone manier aan twee kanten wordt ge bakken. Op deze wijze worden de appelen voldoende gaar. Appelmoes kook ik ook van de allerge woonste goedkoope appelen, die nu te krij ger. zijn. Ik schil ze niet, maar wasch ze flink om. snijd ze in vieren en haal er zorg vuldig alle ongerechtigheden uit. Dan doe ik er, voor den smaak, ’n schijfje citroen bij of kaneel of gedroogde citroenschil en laat ze, met het benoodigde water, heel goed gaarjen stuk koken. De heele -geschie denis wordt dan door zeef of vergiet ge wreven en daarna pas gesuikerd. Op deze manier gaat er niets verloren en de ap pelmoes ziet er lekker uit. pols. h. OVERNEMING UIT DEZE RUBRIEK VERBODEN De brandweer was gelukkig op het t l i t

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1932 | | pagina 10