HERFST JAPONNEN
ALLES OPGESNOEPT
DE GELUKSVOGELS
fel
ONZE KINDEREN
WAT ZULLEN WE KOKEN?
Onze goedkoope patronen
HANDENARBEID
Gebreid damesbadpak in drie tinten
lyS
Fruit op allerlei manieren
VAN ALLES WAT
Korten op laatste letter
WIP
ft
I
OP VERZOEK
(groote maat)
De hooiberg staat in brand.
De muntmeter
B
-
i
.OVERNEMING UIT DEZE RUBRIEK VERBODEN
En met een arm om tantes hals....
Ze hoefde die niet eens open te doen....
ADRIANA KNUIST—POLLEPEL
en
Nou
I
V
vingerdoekjes en
soort
1
1
IOM ROM
SO9M ‘dsaoM
6
•z
T
1
i
i
i
I)
I'
1. Ik ben een plaats In Noord-Holland.
Neemt ge mijn staart weg, dan ben ik een
bepaald kind.
Beste jongens. Door jullie oplet
tendheid is een groot ongeluk bijtijds af
gewend De stad Is jullie ten zeerste
dankbaar en vereert jullie met de gou
den reddingsmedaille.
Er behoort natuurlijk eenlge vaardigheid
en vooral geduld tot het fabrlceeren van
zoo’n meloenmandje, maar een heksentoer
is het heusch niet. En wanneer het aardig
gevuld is en het hengsel versierd met ’n zij
den strik, dan is het zeker iets heel feeste
lijks, voor ’n verjaardag bijvoorbeeld.
Figuur A en B calqueeren op dun cartBn
en uitknippen. De vakjes C en D aan beid*
zijden inknippen en omhoog buigen langs'
de stippellijn. Figuur B is de wipplank.
Hieronder plak je in het midden de helft
van een in de lengte doorgesneden kurk
met den platten kant tegen het carton. Dan
steek je door de vakjes C en D een speld in
de kurk en de wip is klaar.
alarm van de jongens gauw bij de hand.
Van den hooiberg bleef niet veel over,
maar gelukkig kon door het tijdig In
grijpen de boerderij gered worden.
’n Heel bijzondere tractatle voor den
Zondag is bij ons ’n vruchtenslaatje. Daar
voor snijd ik allerlei fijn wat ik maar heb
appels, peren, ’n paar bananen, ’n ge-
pelden sinaasappel, enz. Het gaat, laag om
laag, met suiker er tusschen, in ’n schaal
en moet dan ’n poosje blijven staan, dat de
verschillende vruchtensappen zich kunnen
vermengen, ’n Blikje ananas, abrikozen of
perziken met het sap van die vruchten er
bij maakt het geheel nóg smakelijker.
’n Meloen kan iets héél feestelijks wor
den als men er ’n kapje afsnijdt, het zaad
er uit laat loopen en dan de vrucht voor
zichtig uitholt. Het vruchtenvleesch wordt
in kleine blokjes gesneden en, vermengd
met andere vruchten en wat suiker, weer in
de vrucht gedaan, waarna men ze nog ’n
poosje wegzet op ’n koude plaats.
Voor bijzondere gelegenheden kan men
zoo’n gevulden meloen nog feestelijker ma
ken door er ’n hengselmandje van te snij
den, en dat mandje, ontdaan van de pitten
en voorzichtig uitgehold, weer te vullen
met het klein gesneden vruchtenvleesch en
suiker, al dan niet met andere vruchten
vermengd.
2. Ik kom in een bekend sprookje voor.
Snijdt ge mijn staart af, dan blijf ik een
warm iets.
we met een onzichtbaar steekje aan elkaar
zetten. Het ceintuurtje en de manchetjes
zijn op dezelfde wijze gemaakt. De wijde
mouwen zijn van witte wol, de japon van
’n zwarte wollen stof of fluweel, ’n Inge
legde plooi loopt van boven van den kraag
tot onder aan den zoom.
Laten we een vuurtje gaan stoken.
Leuk! Ik heb vanmorgen een doosje lu
cifers gevonden.
Pas maar op, Piet, dat die hooiberg
er niet aangaat.
Daar heb je het al. De wind is juist
naar den hooiberg toe.
Gauw! Help - help! Brand!
De combinatie zwart-wit zal dezen herfst
weer bijzonder op den voorgrond treden,
zoowel voor gekleede toiletten als voor een
voudige japonnen. Daarnaast zien we zwart
met ’n warme tint rood en bruin met wit
of met ’n lichte tint beige.
Fig. 850 toont ons een aardig costume
3. Ik behoor bij een arbeider; neemt ge
mijn staart weg, dan schitter ik.
een stuk carton en mooie lapjes zij of flu
weel of cretonne, dan kan je zelf uitzoeken
en jij brengt twee el smal lint mee, dat kost
zoowat vijf cent per el, dus dat kan net.”
Meta begreep er niet veel van, maar toen
tante alles uitgelegd had wel, en blij zocht
ze uit den lappenkoffer een prachtig lapje
gebloemde lila zij, ging opgetogen naar huis
met een klein staaltje er van en kwam den
volgenden Zaterdag bij tante terug met
twee el smal lila lint. Tante had wat papie
ren vingerdoekjes klaar gelegd, die Meta
netjes in vieren vouwde en iets grooter
sneed tante twee stukken niet te dik car
ton mooi recht af. Nu moest Meta zelve
die stukken beplakken: aan één kant met
de lila zijde, die er aan alle kanten een cen
timeter overheen moest steken en dan naar
binnen gevouwen en daar vastgeplakt. Het
was een moeilijk werkje en tante moest wel
even helpen met de hoekjes, maar toen zat
de zijde er mooi strak overheen en beplakte
Meta den binnenkant met een stuk stevig
grijsachtig papier, dat er ook netjes glad
op moest komen. Toen sneed tante met een
zakmesje op gelijke hoogten en breedten
in elk beplakt vierkant vier gaatjes, iets
breeder dan het lint en zelve mocht Meta
het lint er toen doorrijgen, op en neer, zoo-
dat ze een soort boekje kreeg, waarin de
servetjes bewaard konden, dichtgestrikt
door de twee lintjes, elk van een el lang,
want het op en neer nam veel lint, omdat
zoodoende ook de rug gevormd werd van
het mapje.
Het zag er keurig uit en trotsch bekeek
Meta haar werk: het mooie gebloemd zij
den boekje met de gezellige lila strikken;
het was een echt fleurig cadeautje en zoo
practisch. Want moeder kreeg dikwijls gas
ten aan de koffietafel en dan werden de
papieren servetjes altijd gebruikt, hoefden
nu niet meer los in een la te liggen, waar
door ze zoo kreukelden soms
Moeder was er dan ook heel blij mee,
maar nog vóór de verjaardag heelemaal om
was, wist moeder alles: waarom ze het
standaardje niet had gekregen en
waarom Meta zich voornam nooit meer te
snoepen. Of misschien een héél enkel keer
tje....? A. v. H
(UIT DEN KINDERMOND)
Kleine Plet mocht ’s avonds mee om de
verlichting van de stad te zien en vond
zóó mooi, dat hij er een poosje stil van was.
Toen hij eindelijk zijn tong weer gevonden
had, was de eerste vraag: „Hoeveel lichtjes
zouden er nu wel branden? Wel duizend?
„Nog wel meer, jongen.”
„En wie moet dat allemaal betalen? De
burgemeester?”
„Ja, dat zal wel," zei moeder, om er af te
zijn.
Waarop Piet (die thuis een muntmeter
kent) onderstelde: „Wat zullen die guldens
van den burgemeester gauw op zijn. Dan
zit hij zeker naast zijn meter, om er telkens
een gulden In te gooien!”
A. PHAFF—ZULSTRA.
van zwart marocain met een bovenstuk en
pofmouwen van tangoroode crêpe. De mou
wen laten we vrij grof plisseeren.
Het ceintuurtje maken we van door el
kaar gevlochten biesjes zwarte en roode
zijde. De rokken blijven, zooals we ook weer
aan dit model zien, streng van lijn.
Fig. 851 heeft een grooten ronden kraag
van gehaakte biesjes in wit en zwart, die
Toen wij kinderen waren, ergerden we
ons al aan den ouden vader Cats, die ge
zegd heeft, dat kinderen hinderen zijn. En
we waren altijd verrukt en klaar met een
„zie je wel” en „o zoo,” als er achter werd
gezegd: „Maar hij vergat, dat hij zelf een
kind was geweest.”
Tegenwoordig hebben kinderen meer
rechten, meer plezier, meer ontspanningen
dan vroeger; veel meer en zelfs wel eens
té veel. De tijd van staan aan tafel, niet
mogen spreken, op alles ja zeggen, onver
biddelijk gehoorzamen, ook al stormt het
in de kleine harten om hei onrecht, is
voorbij. Ook de tijd van de plak en de
lijfelijke straffen en velen onzer voorouders
zouden de handen in mekaar slaan als ze
het jij en jou hoorden, den gemoedelijken
toon tusschen ouders en kinderen en de
vele vrijheid zagen, die hun nazaatjes ge
nieten. Maar wat bedenkelijk kijken ook de
moderne ouders soms, als ze zien, hoé er
overdreven wordt en zuchtend bekennen
ze, dat alles waar „TE” voorstaat, abso
luut verkeerd is. Dat een kind Jij en jou
zegt en alle problemen met de ouders be
spreekt als met een kameraad, kanf een
voorrecht zijn en heel goed en vertrouwe-
lijk! maar soms gaat het te ver, wordt het
alleen maar brutaal en wordt de grens van
vrijheid, gelijkheid en broederschap sterk
overschreden. Het kind, vooral het oudere,
beeft tegenwoordig critiek op de ouders en
soms is dat goed, omdat critiek opvoedend
en remmend kan werken, maar ook dat
groeit vaak uit tot brutaliteit en overdrij
ving. Maar.... geven niet veel ouders zélf
aanleiding tot critiek? Wordt er niet wat al
te veel vergeten, dat een kind plichten
heeft jegens de ouders, maar ook réchten?
En groote rechten zelfs? Zijn we een beetje
vergeten, wat we onzen kinderen verschul
digd zijn en is niet de geest in veel huisge
zinnen tegenwoordig zóó, dat we niet an
ders kunnen verwachten, dan dat de kinde
ren met critiek klaar staan, die niet altijd
mild en vriendelijk is?
Zouden wij het, als kinderen, prettig
hebben gevonden, als onze moeder zich ge
dragen had als een jong meisje? Als ze
gekleed ging als een bakvisch, rookte,
danste en flirtte....? Zouden wij het niet
verdrietig hebben gevonden, als moeder
haast nooit thuis was, ons nooit opwachtte
als we uit school kwamen en altijd weg
moest hollen naar een vergadering, fuifje,
of wat ook? Als vader zich voelde en „aan
stelde” als een student en nooit tijd voor
ons had en zouden wij het óók niet elders
hebben gezocht? Zouden we met ons ver
trouwen en onze vragen óók niet naar an
deren zijn gegaan, zouden we óók ons heil
hals
had.
„Kijk, Je hebt zevenendertig cent
wilde moeder óók graag wat bloemen ge
ven. Nou bof je al weer, dat die op het
oogenblik zoo goedkoop zijn, want voor een
kwartje heb je al een aardig bosje tulpen
of iets anders en je houdt dan nog twaalf
centen over voor het standaardje...."
Tante glimlachte om Meta’s bedrukt ge-
Ik vind September zoo’n prettige maand,
omdat’ we^fan goedkoop allerlei vruchten
kunnen krijgen. Er zijn nog wat pruimen
en meloenen, de druiven worden goedkoop
en peren en appelen zijn nu wel op z’n
voordeeligst, want juist in September zijn
er vele soorten, die niet bewaard kunnen
worden en die daarom voor weinig geld van
dc hand worden gedaan.
We kennen allemaal wel de groote waar
de van fruit voor onze voeding en vooral
rauwe vruchten zijn zeer aan te bevelen.
Als ze goedkoop zijn, geef ik ze dan ook
maar volop aan de kinderen; vruchten zijn
heel wat beter voor hen dan snoepgoed en
ze bederven den eetlust niet.
Behalve tomatenschijfjes en geraspte
worteltjes eten we nu ook veel appels en
peren bij de boterham. Vooral zachte peren
smaken heerlijk bij ’t brood. Appelmoes of
stoofpeertjes, in plaats van groente, staat
ook nogal eens op ’t menu. Om smakelijke
stoofperen te krijgen, hoeft men niet altijd
de echte stoofperen te hebben, waarvan de
venters uitröepen: .Rood stoven die peren!”
wat trouwens lang niet altijd uitkomt.
Ook heel gewone kleine goedkoopere peer
tjes worden echt smakelijk, als men ze
kookt met ’n paar kruidnagelen, ’n klein
scheutje azijn en de benoodigde suiker.
Voor de kleur doet men er dan ’n weinig
pererood bij in ’n lapje. Ze zien er dan zoo
echt smakelijk uit, dat ze er met nog meer
graagte in gaan dan anders. Het nat van de
peren wordt gebonden met ’n weinig sago
of maïzena. Overgeschoten peertjes met
hun nat kunnen weer fijn dienen bij droog-
gekookte rijst.
Van alle In deze rubriek voorkomende modellen,
of van welke andere door onze lezeressen Ingezon
den teeken’ng ook. leveren wy door ons Patronen
kantoor natronen tegen de volgende lage prezen:
Costuum ƒ0.60 Blouseƒ0.45
Mantel1.— Kinderjurk (t5j.> 0.35
Men geve ons daarvoor de volgende maten op:
a. Bovenwedt e. te meten rondom langs
den rug onder de armen door en boven de
buste langs, niet te strak
b. B o rs t w ij dt e op dezelfde wijze te meten
als de bovenwijdte, maar nu over de buste heen.
c. Bor ’hoogte, van kuiltje In den hals
tot de taille
d. Ruvhoogte, van het midden nekpunt
tot de taille.
e. Heupwydte. rondom de heupen, geme
ten 20 c M onder de taille.
-e
e- Knip dit uit en bewaar het voor
8* voorkomende gelegenheden. -e
f. Behoud er breedte, dit te de lengte
van den schouder, van den hate tot het begin
van den arm.
Mouwlengte. te meten bulten langs
den arm. over den gebogen elleboog tot aan den
de geheele lengte, uit den hatehull gemeten
Opgave van de letters met daarachter oe maat
te voldoende, eveneens opgave van het nummer
van het verlangde kleedlngstuk.
Patronen worden echter alleen toegexonden,
wanneer bij de bestelling het verschuldigde be
drag in postzegels Is Ingesloten.
Alle bestellingen richtte men aan: HET PA
TRONENKANTOOR, Postbus 1, Haarlem.
Voor het breien van ’n badpak neemt
men krimpvrlje, onverschietbare wol. Een
badpak moet goed strak zitten, daar het bij
nat-worden uitrekt. Om er geheel zeker van
te zijn, dat men de juiste maat heeft, kan
men eerst ’n klein lapje breien en dit met
een vochtigen doek uitstrijken. Men kan
dan zelf precies uitmeten hoeveel steken
men noodig heeft.
Het hieronder beschreven badpak wordt
gebreid met drie tinten vierdraads wol
bijv, drie tinten geel of blauw; of bruin met
donker en lichtbeige op aluminiumnaalden
no. 3.
Men begint aan den onderkant van het
voorstuk met een pijp, waarvoor men 56 st.
opzet met de donkerste kleur, breit eerst ’n
boord van 12 toeren 1 r. 1 aver, en vervol
gens r. aan déh rechter en aver, aan den
linkerkant, tot men 8 c.M. heeft gebreid,
eindigend met een aver. toer. Dan breit
men de 2de pijp even ver en breit dan alles
op één naald, zoodat men nu 112 st. heeft.
Hierop breit men nog 15 c.M., waarna men
het werk op een aparte naald laat liggen.
Nu breit men een klein overrokje, waar
voor men 112 st. opzet, breit eerst 10 toeren
1 r. 1 aver, en vervolgens weer in tricot-
steek, tot het geheel 24 c.M. lang Is, eindi
gend met een aver. toer. Dan breit men on
derstuk en rokje aan elkaar als volgt: men
houdt de naald met het onderstuk onder de
naald met het rokje, zóó, dat de linkerkant,
van het rokje op de rechterzijde van het
onderstuk ligt en breit telkens 2 st. samen,
1 van het onderste en 1 van het bovenste
gedeelte.
In den eerstvolgenden r. toer begint men
met de middelste kleur te breien en wel 22
st. aan het begin en aan het einde van de
naald, zoodat men dus van de lichtere
kleur 2 kluwens noodig heeft. Bij den
daaropvolgenden toer breit men aan weers
kanten 4 der st. met de lichtere wol en zoo
gaat men door, bij eiken toer aan weerszij
den 2 st. meer breiend met de lichtere en
evenveel steken minder met de donkerste
wol, tot de donkere wol In ’n punt eindigt.
Na 4-toeren mindert men intusschen aan
begin en einde van lederen r. toer, tot men
nog 96 st. op de naald heeft. Daarna werkt
men 11 toeren zonder minderen en vervol
gens meerdert men 1 st. aan het begin en
aan *t einde van lederen r. toer, tot men
weer 108 st. op de naald heeft. Nu breit men
door, tot het werk 52 c.M. lang Is, gemeten
.vanaf het rokje.
Wanneer het werk 26 CM lang is, vanaf
het rokje gemeten, begint men echter aan
de derde en lichtste kleur wol. Men breit
eerst 2 st. daarmee aan weerskanten van
de naald en verder bij eiken toer 2 st. meer,
zooals men eerst met de middelste tint
heeft gedaan, totdat men ten laatste alleen
nog maar breit met de lichtste kleur wol.
Is het breiwerk 52 cM lang vanaf het
rokje,dan begint men aan de armsgaten.
Men kant, aan het begin van de eerstvol
gende 2 naalden, 7 st. af en mindert verder
1 st aan weerskanten van lederen recht-
•chen-toer, tot men nog 86 st. op de naald
heeft. Den daaropvolgenden r. toer breit
Moeder zou over een week jarig zijn en
zuchtend bekeek Meta haar spaarpot. Ze
hoefde die niet eens open te doen, wist pre
cies wat er in was: drie dubbeltjes en zeven
centen. Zij kreeg er een kleur van, want zij
wist maar al te goed, dat het haar eigen
schuld was en ze een deel van haar week
geld hadversnoept.
Samen met Rietje, haar boezemvriendin,
was ze telkens naar den banketbakker ge
gaan, die zulke zalige reepen verkocht van
vijf cent. De eene week had Rietje gefuifd;
de andere Meta en het slot was, dat ze veel
te weinig hield voor moeders verjaardag.
Ze had zich nogal voorgenomen om heel
zuinig te zijn en moeder zoo’n standaardje
te geven voor papieren servetjes, omdat
moeder dat zoo erg graag wilde hebben. Het
was heelemaal niet duur: zeventig cent
kostte het en een paar maanden geleden
had Meta gedacht, dat ze dat standaardje
zou koopen en dan nog wat bloemen, om
dat die nu eenmaal bij een verjaardag hoo-
ren.
En nuer was geen sprake van; ze
had veel te veel gesnoept, terwijl ze toch
thuis dikwijls iets lekkers kreeg en het
eigenlijk alleen maar zonde van haar geld
was. Maar als je uit school kwam, had je
altijd zoo’n honger en er waren zoo vreese-
Jijk veel soorten reepen, die ze nog nooit
geproefd hadden..'..
Meta haalde de zevenendertig cents uit
haar spaarpot, stak ze in haar beursje en
dacht er over, dat het eigenlijk heel erg
zou zijn om met leege handen bij moeder
te komen, of met een klein prulletje. Hans
had al z’n weekgeld opgespaard en telkens
al geheimzinnig gezegd, dat hij iets héél
moois had gekocht en Mary werkte een
theemuts voor moeder, dus óók al zoo’n
groot cadeau.
Stil liep Meta naar beneden, wilde in de
huiskamer haar werk voor school gaan ma
ken, maar moeder kwam juist binnen. „Wil
jij even een briefje naar tante Meta gaan
brengen yoor me en breng Je dan een half
pond Janhagel mee? We krijgen bezoek.”
vroeg moeder en met het geld en het brief
je ging Meta op weg.
Prettig vond ze het niet, want tante Meta
haar peettante zou natuurlijk vragen
Ons derde modelletje Is gemaakt van
bruine afghalalne met ee’n puntig vest van
witte stof of zijde. Dq rok bestaat uit smalle
baantjes, die aan weerszijden een stiksel
hebben. Ook de ondermouw is geheel van
losse stukjes, die aan elkaar gestikt zijn.
Ook hier wordt de versiering weer gevormd
door ’n gevlochten rand van donkerbruine
en witte zijde. POLA.
niet bulten de deur hebben gezocht en een
brutaal antwoord klaarhouden voor even-
tueele critiek? Is er niet gevolg en oorzaak
en wetex zij, die een nare jeugd hadden
niet, hoé dat kinderen en jonge menschen
vervormt? Vroeger waren er óók wel huis
gezinnen waarin twist en onaangenaam
heid was, waar de ouders veel uitgingen,
waar de moeder veel té veel uitgaf aan
kleeren en uitgaan, waar ze zichzelf en
haar kinderen in opspraak bracht door
flirten. Waar de vader op den „breeden
weg” was, al het geld opmaakte, dronk of
speelde en niet dacht aan de toekomst der
kinderen. En dat was niet minder erg dan
nu. maar.... gold als uitzondering of werd
verbloemd Kinderen uit dergelijke gezin
nen hadden Innig verdriet, gingen óók ver
keerde dingen doen, óf verborgen hun leed
onder luchthartigheid, onder gelach en
meedoen op school, bang, dat anderen
zouden wéten al die ellend» thuis, al die
ruzie en harde woorden, al hun schaamte
om geldzaken, waarvan kinderen nog maar
niet moeten hooren, omdat de zorgen vroeg
genoeg komen.
Tegenwoordig zijn al die dingen minder
uitzondering: in véél gezinnen zijn derge
lijke afschuweljjke toestanden en het wordt
openlijk besproken en niet eens zoo erg
meer gevonden, als ouders gaan schelden,
als ze het geld, dat voor opvoeding en stu
die der kinderen Is bestemd, gebruiken om
nog „van hun Jonge leven te genieten".
Want elk mensch heeft immers recht op
geluk, zegt men tegenwoordig grif en het
geluk der kinderen hoeft niet In de eerste
plaats te gelden, hun belangen en toe
komst hoeven niet voor te gaan, niet ten
koste der ouders. Dié geest is doorgedrongen
en daarom heeft men in veel huisgezinnen
toestanden, die móéten werken op de kin
deren; fataal zejfs. De veilige haven is in
veel gevallen weg, de kinderen weten niet
meer hoé ze het leven moeten zien en be-
oordeelen, omdat het heerlijk idee: vader
en moeder kan ik alles vragen en vertellen,
ale zijn er altijd, die leven voor óns, om
dat dit weg is dikwijls. Met de woorden
plichten en rechten wordt geschermd, maar
de gróótste plicht van ouders: leven voor
de kinderen, die ze in deze moeilijke won
derlijke wereld brachten, wordt té veel over
het hoofd gezien. Juist nü, nu alles schijnt
te wankelen, hebben onze kinderen dubbel
noodig: een tehuis waar alles van uit gaat;
ouders, die offers weten te brengen voor
hun kinderen, omdat ze weten wit een zor-
geloozo heerlijke jeugd waard is. wit het
waard is als je ouders hebt, die illes pro
beerden om je iets van waarde mee te ge
ven in het moeilijk leven. B. K.H.
of ze al iets voor moeders jaardag had ge
kocht en dan moest ze het wel vertellen.
Het was ook zoo: tante Meta, blij met een
bezoek van haar lievelingsnichtje, schonk
haar een kopje thee, gaf er een koekje en
een Drosteflik bij en zei toen: .Moeder
vraagt in dit briefje of ik volgende week
kom eten om haar verjaardag te vieren.
Heb je het servetstandaardje al gekocht?”
Meta schudde van neen, hakkelde wat en
begon toen opeens te huilen, omdat ze het
zoo leelijk van zichzelf vond, dat ze het geld
voor moeders cadeautje zoo kinderachtig
had versnoept. Tante schrok er even van,
begreep het niet erg, maar stil liet ze Meta
uithuilen, kreeg toen het heele verhaal en
vond het ook wel een beetje flauw en niet
erg lief
Maar toen.ach, tante wist altijd over
al raad op, toen zei ze ineens:
„Droog maar gauw je tranen, want ik
heb een erg mooi plannetje” en direct keek
Meta op, want ze wist wel, dat de planne
tjes van tante altijd leuk waren.
„Luister eens goed en kom dan Zater
dagmiddag maar dadelijk na de koffie hier
en breng dan mee, wat ik je zeggen zal,”
begon tante en vanzelf ging Meta bij tante
op schoot zitten, omdat dat veel gemakke
lijker praat. En met een arm om tante’s
luisterde ze naar wat tante bedacht
men aldus: 1 st. br., 2 st. samenbr., 28 st.
breien, 24 st. afkanten voor de halsopening,
28 st. breien, 2 st. samenbreien, 1 st. br.
Op deze 30 st. breit men nu den eersten
schouder. Men breit bij het begin en aan
het einde van eiken r. toer telkens 2 st. sa
men, tot men nog 16 st. op de naald heeft
en vervolgens mindert men aldus In lede
ren 4den toer, tot men nog 8 st. op de naald
heeft. Daarop breit men nog 7 c.M., waarna
men den schouder afkant. De tweede schou
der wordt op dezelfde wijze gebreid.
Men breit dan nog eenzelfde geheel voor
den achterkant van het badpak.
Voor het kruisje zet men 2 st. op van de
donkerste wol. Men breit r. aan den rech
ter- en aver, aan den linkerkant en meer
dert 1 st. aan eiken kant van de naald, In
lederen r. toer, tot men 28 st. op de naald
heeft. Dan mindert men, in lederen r. toer,
aan weerskanten van de naald, 1 st., tot er
nog 2 st. overblijven, die men afkant.
Nu wordt het breiwerk, met een vochti
gen doek, goed gestreken, waarna men het
kruisje inzet en de naden dichtnaalt.
De halsopening en armsgaten worden af
gewerkt met 2 of 3 of 4 toeren haakwerk
van vaste steken.
Zoo men wil, kan men de schouders open
laten en sluiten met knoopen en lusjes of
met drukknoopjes.
Men denke er om, telkens wanneer men
met’een andere kleur wol begint te breien,
den draad van het eerste kluwen even om
den tweeden draad heen te slaan, daar er
anders een opening zou ontstaan, waar
men met ander kluwen begint te
breien. DORA.
zicht, ging toen voort: „Daarvoor kan Je
het niet koopen, denk je en dat is ook zoo
natuurlijk. En, het geld geven of leenen,
om later met je weekgeld terug te betalen,
doe ik natuurlijk óók niet, want het is je
eigen domme schuld en dan zou het geen
kunst zijn. Maar ik weet best iets anders.
Je kunt ook een étui maken voor papieren
een heel mooi zelfs, een
mapje, dat je zelf plakt. Ik heb wel
Appelpannekoek geldt bij ons altijd als
’n tractatle. Ik neem tegenwoordig voor het
beslag zelfrijzend bakmeel en vind X dan
niet noodig om er eieren in te doen. De ap
pels worden goed gewasschen en in schij
ven gesneden. Ik doe dan eerst boter in de
pan, beleg ze met appelschijven, bak die
aan één kant gaar, keer ze om, en doe er
dan meteen het beslag op, dat op de ge
wone manier aan twee kanten wordt ge
bakken. Op deze wijze worden de appelen
voldoende gaar.
Appelmoes kook ik ook van de allerge
woonste goedkoope appelen, die nu te krij
ger. zijn. Ik schil ze niet, maar wasch ze
flink om. snijd ze in vieren en haal er zorg
vuldig alle ongerechtigheden uit. Dan doe
ik er, voor den smaak, ’n schijfje citroen
bij of kaneel of gedroogde citroenschil en
laat ze, met het benoodigde water, heel
goed gaarjen stuk koken. De heele -geschie
denis wordt dan door zeef of vergiet ge
wreven en daarna pas gesuikerd. Op deze
manier gaat er niets verloren en de ap
pelmoes ziet er lekker uit.
pols.
h.
OVERNEMING UIT DEZE RUBRIEK VERBODEN
De brandweer was gelukkig op het
t
l
i
t