DE GESCHIEDENIS VAN SPECULAAS
DROEVE SINTERKLAASTIJD
M
H
4.
ZONDER MANESCHIJN
Boer Jansen *s
leed en vreugd
Amsterdamsche
koeketers
ST. NICOLAAS-BIJLAGE
EEN MOEILIJK GEVAL
In de Nieuwe Wereld
HET GROOTE OOGENBLIK
in Holland aan te komen
Het moment, dat door vele kleutert met hoop, angst en vreeze
tegemoet wordt gezien
Beste Sint Nicolaas,
•3
'--J
Die moderne schoorsteenen zijn wel
wat nauw
De Spaansche revolutie wat geen belettel voor St. Nicolaas
•m tijdig en op de gebruikelijke wijze
ONDANKS BINNENLANDSCHE BEROERINGEN
thee-
erger
tegenwoordig
t
M TENTJE
maakte
weet
maar
=e=
In
drukte
hU
de hartelljke Ma de
z*n
i
-3
NfHnimiiHniiiiHiMnniniiiiiiHiinnRimmmm
Dat was bU gelegenheid van 'het bezoek van
een Japansch gezelschap aan Amsterdam en die
bakker had er groot succes mede.
tüd.
pakje»
Overal, waar de Hollanders bijeen zijn wordt
Siqt Nicolaas gevierd. Toen de Hollanders te
New-York en te Ilbany een herinnerlngs- en
gedachtenisfeest Instelden aan X geliefde moe
derland. kozen zij daarvoor het St. Ntcolaas-
feest en ook de Hollandsche Mennonieten in
Pennsylvanlë.
Dit is zeer typisch, daar, zooals men weet,
in de Angel-Sakstsche landen vooral veel op
hef gemaakt wordt bij de viering van Christmas
of Kerstmis.
iiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiusiiin
niet uit te houden voor den
z’n kinderen, die half maar
’8 begrepen, avond aan avond
wat 'n zorg voor broer.Toe,
kleinmoedig «wezen, en al aal X
weaen,
Janneman moeten hun
En ae kan niet slapen, al maar moet ze den
ken aan die goede moeder en aan t leed, dat
haar sterven gebracht heeft in t gezellige huis
houden Ze is blij haast, dat broer, in X
wiegje voor haar bed. wat schreien gaat, en
haar zoo henen helpt over de lange slapelooze
uren. En steeds speelt haar X 8t. Nicolaasfeest
in t hoofd. Ze verlangen zoo naar een beetje
vreugde in de droevige dagen die arane Maar-
tje en Piet en Jantje. Hoe moet ze het toch
aanleggen om ze wat Slnterklaasgeluk te bren
gen.... Voor zichzelf gruwt ze van feest en
pret, en ze begrijpt niet, boe ze andere jaren
kon meedoen aan de vrooltjke feestjes op *t
dorp. Maar de huishoudelijke Sinterklaasmor
gen is toch wat anders. Dit feestje zal moeders
aandenken juist in eere houden, al zal t een
ochtend zijn van diepen weemoed. Ze moeten
blijven, die intieme gezelligheidjes bij verjar'ng
en gelegenheden als nu Moeder zou 't zelf ook
zoo willen. O, dat vader z’n smart toch wat
beheerschen kon. Maar morgen zal ze 1 toch
zeggen; X moet, t moet voor die arme, jonge
kinderen
En moe gepeinsd slaapt ae eindelijk in.
..Neen,
laat dat
over aan
Er is
geen
„varken'
bij, en
juist dat f
„varken”
maakte indruk door de vele diepe rimpels; zoek
nu ook niet naar den „hond”, want dat stuk
Un oudste broertje zegt, dat U eigenlijk heelemaal niet die goeie vriend
van de kinderen bent, want dat U altijd maar hoog in den Hemel woont
bij O. L. Heertje en dat U nooit met Pieterman en uw paard over de
daken rijdt om lekkers en mooie dingen voor de kinderen door de schoorsteenen
te laten vallen Sint Nicolaas, dat zijn vader en moeder, zegt Jan. maar als dat
waar is, dan weet ik niet van wie wij het vorig jaar, toen Pappie óók al werkloos
was, dat fijne speelgoed hebben gekregen, waar we erg zuinig op geweest rijn.
Ik weet zeker, dat Pappie dat niet heeft kunnen betalen, want moeder zei toen
al. dat ze geen geld had om voor ons allemaal wat op den boterham te koopen.
En gisteren huilde moeder weer en Ik hoorde ze tegen vader zeggen: „Sinterklaas
moest je maar werk kunnen geven, dan waren we uit de misére en dan hadden
de kinderen een prettigen dag.
Dien prettigen dag zou ik wel graag hebben, beste Sint Nicolaas, maar nog
liever zou ik willen, dat U Pappie werk kon geven, want dan zijn alle dagen
prettig en dan huilt moeder nooit en dan is het in huis veel gezelliger. Nu is het
precies of Pappie alle dagen ziek is, want hij zit dan telkens in huis bij de kachel
en als de kachel uit is zit hij in de keuken en hij is ook niet erg lief voor ons,
maar dat komt allemaal omdat hjj geen werk heeft, zegt moeder. En Pappie is
ook boos op moeder, omdat hij niet veel te eten krijgt en hij is boos op alle
andere menschen. die rijk zijn. Maar als hij maar werken kan, dan zijn wij ook
rijk en dan koopt moeder weer een nieuwe jurk voor mij en voor Marietje en
Jan krijgt een spoor, maar dat durven wij nu niet allemaal aan U te vragen,
want U moet zoovéél menschen helpen en die jurk kan mij niets schelen, als
moeder maar niet meer huilt en als vader maar weer met ons speelt, als hij
’s avonds van zijn werk thuis komt. Als U wilt. Sint Nicolaas, dan kunnen wij
weer veel plezier hebben thuis, dan moet U vader een briefje schrijven, dat hij
weer alle dagen kan werken voor moeder en voor ons.
En dan hoef ik anders niets te hebben en veel groeten van ons allemaal.
Zie, de maan schijnt door de boomen
Makkers staakt uw wild geraas....
Zoo iets kan men nü niet zingen
Op den dag van Sinterklaas!
Ja, de boomen zijn nog boomen
En van bladeren ontdaan.
Dus het kijken door de kieren
Van de takken zal wel gaan!
En ‘t geraas zal ook wel blijven,
Ja, ‘t vermeerdert met den tijd.
Nu Sint Nic’laas ook zijn
Met een reuze auto rijdt!
Maar de maan.... dit is de kwestie.
Afgezien nog van het weer!
Want de wolken sieren dikwijls
Nog al zwaar Decembersfeer.
Doch zelfs afgezien van wolken.
Buien, sneeuw of dikke mist,
Met de maan, in 't oude liedje.
Heeft men zich nog al vergist!
Want de maan, al geeft het schijnen
Dikwijls velen groot plezier,
Is niet vól op 6 December,
Maar pas in haar.... éérst kwartier!
(Madruk verboden) MARTIN MJUXN.
„Hè, deed
Jantje dan
verlangend,
dat vader
1 hoorde,
„weet je
nog, dat vader me in t zoldergat wou gooien,
dat Sinterklaas me grijpen zou?....**
„Nou, en je schreeuwde zoo," lachte Maartje.
4a, en toen rinkelde Sinterklaas op zolder
met ’n ketting.... "k was zoo bang.” wist Piet
nog.
.Maar t was Sinterfcnecht niet, hoor,”
fluisterde Maartje wijs, „1 was onze knecht.
It; die rammelde met een koelen
baar, over t Sinterklaassprookje
dat vader
en
dat punt.
Het is inderdaad opmerkelijk, dat geen ander
eenvoudig en algemeen verspreid goedkoop bak
sel, dat in ons land op een oude reputatie kan
wijzen. In zooveel vormvariaties uit de bakkers
ovens komt als het speculaas.
De Haarlemsche halletjes zijn rond en plat
gebleven: de Amhemsche meisjes behielden
haar ovalen vorm; krakelingen zijn nog steeds
krakelingenDeventer, 'Bossche. Groninger en
Bredasche koeken komen onveranderlijk pris
matisch uit de ovens; Haagaphe hopjes, Dolleer
en Bloemendaalsche moppen. Jan Hagel en
Góudsche sprits kwamen sedert eeuwen niet uit
ten.
zich aenuwachtlg,
ae
niet, hoe te be
ginnen
vader
moeder: en
hoor, niet
Sinterklaasochtend ’n zware morgen
Maartje, Pietje en
feestje hebben."
Boer Jansen is diep getroffen "door de harte
lijke, troostende woorden van de oude trouwe
Ma, die altijd zijn
vrouw zoo hoog
”er eerde.
,4a, Ma," zegt
hij bewogen. „*k
verga van mede
lijden met m’n
arme jongens, zoo
ongelukkig ze nu
zijn. En Sinter
klaasmorgen zul
len ze *r moeder
nog meer missen
dan anders. Ik
kan X hun niet
gezellig maken, ik
kan door mijn
verdriet hun beet-
1“’-.., a-»v7 u.vcucio van iiX7V ot. V4METISgIlU VIHCIIV-
je vreugde alleen ten. alle eeuwen door, elkaar te overtreffen op
maar bederven. O,
wat ’n morgen 1
wezen zal....
Maar hun ca
deautjes zullen ze
hebben, al zal ik
ze zelf moeten
gaan koopen...."
baas,
maar
zus en
mij. Ma weet wel,
hoe de vrouw het
altijd hebben wou.
En. Sinterklaas
avond breng ik
mijn pak, als al
tijd. En zelf kom
"k gooien, hoor,
van avond, als je
*t goed vindt, als
alle Jaren. 'k Moet
ze weer zien, als
ze grabbelen en.
gluren, waar ze
vandaan komen, die pepernoten en moppen."
„Best, Ma, best hoor. Maak X in orde, alle
maal, zoo best je kunt. Ik dank je voor je goeie
zorgen.”
Ontroerd
hand.
..Toe en ga nou mee naar binnen, dan drin
ken we thee bij zib.”
En Ma bepraat met zus, wat er noodig zal
zijn.
„En morgen ga je naar stad om de dinge
tjes te koopen. die ze vragen van den Sint,
hoor. Ja vader vindt t goed, hè baas?”
„■k Ga zelf mee. Ma,” besliste vader,
ontroering beheersdhende. „X Zou slecht van
me zijn, om door eigen leed die kinderen nog
meer te laten lijden.”
En den Sint Nicola asa vond, toen de anderen
naar bed waren, hielp hjj zelf mee om met
Zus alles klaar te leggen, zooals ie altijd z'n
goede vrouw geholpen had.
1 Waren oogenbllkken van weemoedig her
denken, maar X was, of hcmelsche troost In
hun harten daalde bij het droeve feestwerk.
dat zooveel vreugde geven zou aan Maartje,
Plet en Jan, voor wie hun goede moeder dezen
avond zeker *t zelfde zou gedaan hebben....
Vader en dochter voelden als t ware haar
blijden zachten blik, nu zij, als in vrome tra
ditie, haar lieve nagedachtenis eerden....
van de vreugd! Zoo sterk zou dle dag hem weer
X leed doen gevoelen, dat over zijn gezin ge
komen was. O. was St. Nicolaas maar voorbij!
HU kon geen vreugde hebben.
Vandaag had ie X wter slechter nog dan
anders. Vandaag waren Klaasbuur en z’n broer
Jan naar stad gegaan met hun vrouwen, om
cadeautjes te koopen voor de kinderen. Ver
leden jaar was ie er ook bij, met z’n vrouw.
Zoo’n gezellige, leuke dag was X altijd. En nu..
Ze hadden er geen woord van gezegd, dat ze
gingen; ze hadden z’n verdriet niet willen ver-
grboten. Maar hU had t wal gemerkt, en hit
benijdde hun X geluk, dat voor hem niet meer
bestond. Neen, ze konden niet thuis blijven
voor hem, maar zóó schrijnend voelde hü X
vandaag weer, dat z’n leven zoo eenzaam was
geworden.
Maar die kinderen! De St. Nicolaas kon
toch niet vergeten voorbijgaan. Ze waren er
zoo vol van. ze hoopten zóó. En die Intieme
gezelligheid was nu voorbij.... voor immer....
Zoo’n ontstellende benauwing was X hem, nu
aan dien naderenden dag te denken....
„k Wou, dat de Bint toch maar 's gooide:
we hebben al zooveel liedjes gezongen,” moest
Maartje bij zus haar hart eens luchten.
„Bij Gerrit van buurman heeft ie eergiste
ren al gegooid,” vult Piet verlangend aan; „En
wat *n hoop! Bij ons nog niks.”
..Hè, grabbelen,” snakt Jantje, „wat sou k
zoeken!" en dol springt ie over den vloer als op
jacht naar pepernoot en mop.
„k Wou, dat moeder niet dood was,” begint
Maartje zacht te hullen, en vleit zich troost-
zoekend tegen haar groote zus aan.
„O kindje.” ontroert ze, en ze kon zelf wel
meeschrelen met het arme Maartje, „toe huil
nou niet, dan maak je vader zoo bedroefd, en
mij. toe.... misschien zal morgen hier die
goede Sint wel ’s gooien.... wees maar stil....
HIJ aal gerust wel wat voor je brengen ook;
en voor Piet en voor Jantje, en broertje en
Kees.... Maar niet zoo huilen..., dat sou
moeder.... ook zoo’n verdriet doen.... Toe,
'n flink Maartje wezen, dan komt ie stellig
wel. 8t. Nicolaas vergeet geen zoete, flinke
kinderen En ga nu zoet je boterham eten:
k zal melk halen uit den stal en voor Piet
en Jantje ook. En dan maar gauw gaan slapen.
Den is er alweer ‘n nachtje om
Zwijgend en bedrukt happen de kinderen in
hun avondbrood Maar aanstonds beginnen ze
weer vol hoop over Sinterklaas te praten en
van het moois, dal ze vragen.
Met weemoed hoort zus den kinderlijken
kout aan en tracht te vergeefs den brok weg
te slikken, die in haar keel zit.
Van avond, als allen naar bed zijn, zal ze
er met vader over praten. Die arme kleintjes
moeten toch hun Sinterklaas hebben, al zal
de viering ook ontzettend hard wezen den eer
sten keer na moeders dood.
Maar als ze straks de stille smart weer leest
in vaders trekken, durft ze het gesprek niet
brengen op de naderende feestelijkheid.
Maar morgen gaat *t al niet beter, *t Is al
weer in den namiddag en, en nog heeft ze niet
met vader over X feestje durven praten. HIJ zit
bij tafel nu, stil en teruggetrokken zijn püp
te rook en. X Is tijd voor de mlddagthee. Zus
schenkt in voor vader, voor de meld en zich
zelve. Kees en de knecht zijn naar t land;
Maartje en Plet
naar school. Jan
tje speelt in den
stal met zand.
Gunstig oogen-
bllk om over 8t.
Nicolaas te pra-
Zus maakt
hun tradltloneele plooien, evenmin als de Am-
sterdamsche korstjes, de Utrechtsche thee
randjes en de Leeuwarder drabbelkoek.
De speculaas echter kwam, dank zü de bak
kerskunst, In alle mogelljke vormen tot ons.
Toch zijn er, om bij de meest bekende daar
van te blijven, speculaasvormen die onveran-
derlljk bleven gedurende halve eeuwen en die.
wanneer men ze, toevallig, op Interen leeftijd
weer ziet, plotseling een begoocheling over ons
kunnen- brengen, waardoor die kleine, onnoozele
koekdingetjes herinneringen opwekken uit de
kinderdagen, herinneringen aan vroolljke stem
men. thans voor altijd verstomd: aan gulle han-
den thans gevoelloos en koud, en aan goedige,
glinsterende oogen. thans gesloten en uitge
doofd.
Maar die van ouds bekende vormen waaraan
ook zooveel zoete herinneringen uit uw jeugdige
knabbelgrage periode verbonden zijn, ze moeten
met een lantaarntje tegenwoordig gezocht
worden.
Vraag eens in een koekebakkerswinkel, ge
naamd „Confiserie”, om speculaas en p» krijgt
speculaas, doch waar is de „wieg”, de .vuur
mand", het „paard" en helaas Waar is dat
dubbel stuk, de ..man en de vrouw” dat voor
twee stukken gold en daarom hoogstens in du
plo in het trommeltje <bjj de thee) gepresen
teerd lag?
1** V
-* wet Sinterklaas eten we niet minder dan
Ianders in het jaar alles wat goed
AvA smaakt; misschien zijn boterletters rond
dien tijd een tikje meer in tel dan anders, maar
in den Sinterklaastijd hebben we toch êëne
koeksoort, die in elk huisgezin bij een kopje
koffie of een tas thee wordt voorgezet: de spe
culaas.
Enorme hoeveelheden speculaas „worden in
deze dagen gegeten. We herinneren ons, dat
een koekfabrikant aan den redacteur van „On
der de menschen", die er eens voor de N. Rott.
Crt.” op uittoog, vertelde, dat hij van 15 Oct.
tot 15 Dec. honderd-twee-en-zestig duizend
pond kleine speculaas had gebakken en boven
dien nog zes-en-zeventlg duizend stuks vrijers
en vrijsters.
En‘dat is dan de omzet voor één enkelen fa
brikant en het zou ons niet verwonderen ais die
omzet nog door een of anderen collega werd
overtroffen. Amsterdam heeft in den totalen
speculaasomzet elk jaar natuurlijk een reuzen
aandeel. want de Amsterdammers dragen niet
voor niets den bijnaam van koeketers en bo
vendien is Sinterklaas de aloude schutspatroon
dier stad.
De schutsheilige der vlsschers (en de bedwin
ger der stormen tevens) is te Amsterdam vanaf
bet ontstaan der plaats gehuldigd op allerlei
wjjze en niet alleen door het stichten van de
St. Nlcolaaskapel (thans de Oude Kerk en steeds
de oudste kerk der stad+r'maar ook door het
houden van de St. Nicolaasmarkt.
Die markt, de oudste stadsboeken vermelden
het. was, zoo vertelt Gos. de Voogt, een groot
festijn voor de Amstelaren en het was dan een
druk gedoe langs „Dammerack”, waar de St.
Nlcolaaskraampjes en -kruiwagens stonden,
hoog opgetast met Claescoeck en vele snoepe
rijen.
Er was veel jolijt, en er werd, volgens oud-
HoIIandsch gebruik, geweldig gegeten en ge
dronken. De kleintjes snoepten Claescoecken
die reeds spoedig door een vemuftlgen bakker
in den vorm van poppen werden gebakken. En
daar zien wij het ontstaan van de verschillende
vormen van Slnterklaas-speculaas.
De gelegenheid leende zich bijster goed om
Sinter Claas in deeg te vormen en zoodoende
den schutspatroon in hoogst eigen persoon aan
den man te brengen.
De Overheid schijnt daartegen later bezwaar
t« hebben gehad, vanwege den aanstoot, die zulk
een ter markt brengen van heiligenbeeldjes, in
deze tijden, aan andersdenkenden gaf. Want zij
ordonneerde „gheen broodt, coeck, suycker ofte
andere eetwaren te vercopen. hebbende X facon
van eenige beelden ofte daer eenigh beeld ofte
beelden in ofte op gebacken of gestelt zijn”.
Niettegenstaande dat, bleef 1 fagon er toch
nog langen tijd in. De „Claesjens" die in de 15de
en 16de eeuw voor de klnders gekocht werden,
waren een soort koeken, gewijd aan Sinter
Claes, en daarom moesten die koeken ook het
beeld geven van den populalren blsschop van
Myra. hetzij te voet of'te paard.
Ongetwijfeld was dit de aanleidende oorzaak
waarom juist het 8t. Nicolaasgebak en onze
speculaas, thans nog zulke tallooee vormen doen
zien. De broeders van het 8t. Obersgild tracht-
■t was Gei
kluister.”
al heen zijnde, wou ze toch maar,
ae weer „bang” zou maken met Sinter
zwarten Piet, of dat Kees-broer met een zak
aou komen, om ze naar den donkeren zolder
te sleepen.
Maar vader deed stil en in zichzelf gekeerd
z’n werk; en Kees stoeide ook niet met ze: en
de knecht, die op den zolder het hooi naar
beneden gooide, bromde géén bangmakend ge
luld of rinkelde met ijzerwerk; en de meid, die
anders luide meezong met het „Zie de maan”
en andere Sinterklaasliedjes, zweeg nu, als ze
in den stal kwam
Ach. de stemming was zoo stil en droef op
de boerderij, waar kort geleden de moeder, die
goede, brave vrouw Jansen was overleden.
Bedrukt gingen de kinderen, die zoo honger
den naar wat SlnterklaasblUdschap, uit den
stal maar weg naar de keuken, de huiskamer
in. waar zus, de oudste dochter, het brood
sneed, t Was moeders werk altijd geweest....
nu t hare.... En met toegewijde zorg deed
•e t en ze probeerde met al haar jeugdige
energie ze telde nog maar zeventien Jaren
voor Maartje. Piet en Jantje en den kleinen
schreeuwer la-X wiegje een hartelijk moedertje
ie zijn. Ze gaven een hooge toewijding aan haar
jong^ leven, die moederlijke zorgen voor het
huishouden. En een sterkende troost bij haar
schrijnend leed was ’t te mogen denken, dat
moeder daar boven aeker met welgevallen op
haar flinke dochter, op die beste zus, zou
nederzien.
Ja, zij zou X moedertje weaen voor de kin
deren en vader, mxj X kon, X droeve leven
wat verlichten. O, vader was zoo stil geworden,
zoo somber en zoo moedeloos na moeders heen
gaan.... Z'n leven leek gebroken voor altijd.
En nu X St. Nicolaas worden zou. scheen ie
meer nog te lijden dan anders. Die kinderen,
o, die vroolijke, arme kinderen, snakten zoo
naar X huiselijk feestje, dat moeder altijd zoo
gezellig wist te maken; en nu....
O, hjj kon geen lach, geen liedje uitstaan in
z’n droevig denken. Hjj kon Maartje haast niet
aanzien, zoo bleek en meelijwekkend als haar
fijn gezichtje bjj X zwarte jurkje stond....
En Piet en Jantje.... och, die petjes met
zwarte strikjes.... Arme, arme kinderen, die
zoo vroeg in rouw al waren over hun goede
moeder.
Si nu 1 Sint Nicolaasfeest! Hoe schrok ie
He.
als vader toch
zelf 's begon
maar zoo somber
is ie weer en
staart in droevig
denken het raam
uit.... Zou ze X
toch maar wagen
....zou ze.
,JIè," schrikt
vader, „daar komt
Ma de Zwart aan
met *r koekman-
den,” en dadelijk
staat ie op en
gaat den stal in.
Zus en de meld
kijken elkaar aan.
„Tt Had er net
over willen pra
ten,” zucht zus.
„en nou komt Ma.
Hoe zal X toch in
orde komen
Aanstonds is Ma
in de kamer met
haar zware man
den vol Sinter
klaaslekkernij.
Het oude mensch
is een goede be
kende op de boer
derij. Ze heeft er vroeger gediend tot ze trou
wen ging, en veel vreugd en leed er mee ge
maakt. In den Sinterklaastijd vent ze met
koek en slaat ze boer Jansen, dien ze nog altijd
haar baas noemt, nooit over. Ze weet wel, dat
alle Sinterklaaskoek van Ma moet komen.
,4a kind." doet ze met welgemeende harte
lijkheid, ,,’k kom toch maar ’ns kijken hoor,
net alsof Je goeie moeder nog leefde. Er moet
toch wat voor de kinderen wezen hé....”
,4a. Ma, ik vind X ook, maar vader....” en
zus begint van aandoening te snikken.
„*k Dacht X wel. kind, Tc dacht X wel, Je
vader is gewoon kapot, en 'k kan X me Inden
ken. zoo goed als de vrouw was.... en hoe ze
al z’n vreugde meegenomen heeft.Maar de
kinderen moeten Sint Nicolaas hebben, en te
gen m’n man zei ik, Tt ga er heen, want als
Ma niet komt, krijgen de stakkers niks: en
daar kon ’k oen hullen. Waar is de baas, "k
moet eens met hem praten. In den stal zeker
wel, hè: weggeloopen, toen ie Ma zag komen."
Ze gaat den stal in, X kordate mensch. en
Jantje, die vader helpt „werken stuurt ae
naar binnen: ,4e haalt maar *n lekker stuk
koek uit m’n mand, hoor Janneman; zeg maar,
dat je mag van Ma. en voor Maartje en Plet
ook, en voor zus. en voor allemaal."
En dan begint ze tot den „baas”.
„Hoor 's, als jij wegloopt voor Ma, kom ik
naar jou toe; want de kinderen moeten hun
Sinterklaas hebben, d*r gaat niks van af. O. *k
begrijp t zoo best, dat je X van schrikt.
Maar als de vrouw X nog zeggen kon, aou ae
X vast en aeker ook willen."
„Dat aou ae stellig. Ma.” zegt de boer in
groote ontroering, „en als je wist, hoe Ik X
zelf ook die arme kinderen gun.... maar die
ochtend, die treurige ochtend, als X feest in
huls is, en.... de moeder er niet bij is...,
■k Kom er niet over.O, dat Onze Lieve Heer
mij maar had weggehaald inplaats van hun
moeder.... m missen nu zoo ontzettend veel.."
„X Was Gods wil, baas, en Hl) zal je ster
ken; je komt er wèl door, je moet, je moet,
voor je kinderen, toe, toe, wees flink, wees
de sterke kerel van altijd. En de vrouw zaliger,
die goeie, brave Guurt, is Immers gelukkiger
dan wtj, moeten we denken, gelukkiger dan JU
haar maken kon, al was je ook nog zoo’n beste
man voor ‘r Troost je er mee. baas, dat
je altijd zoo goed voor "r was en ze tn X trou-'
wen nooit X> dag verdriet gehad heeft. Dat
durf ik gerust te zeggen, en Ma vleit niet;
dat weet je wel baas. Ma zegt de dingen zoo ae
zUn. net als vroeger, toen *k bU jou en de
vrouw nog diende. En troost je aan je lieve
klndesenl - Wat Xi engel ia sus toch, krek T
oe dichter X bU 8t. Nicolaas kwam hoe
weemoediger ie werd, boer Jansen; hoe
X weer voelde, dat z’n goeie,
brave vrouwFwas heengegaan....
O, X wayim
armee man, z
X groot verlies
over den goeden]Sint praatten, en zoo kinder-
Ujk hoopten op allerlei móóis.
Met moeite kon ie z'n tranen weerhouden,
als ’s avond onder den voer- en melktijd de
kinderen in den stal kwamen en hun Sinter
klaasliedjes gingen zingen, en angstig ’n beetje
naar X donkere zoldergat keken, waaruit s o
geheimzinnig het hooi naar beneden viel op
de gang, waar vader en broer Kees X dan met
armen vol halen gingen om aan de hongerige
koelen te brengen. Hoe hunkerden Maartj?,
Plet en Jantje er dan naar, dat vader ze w er
in den hoolheuvel gooien zou als verleden jaar
en ze bU „vergissing” in een pluk voer zou op
nemen om aan .Jdodderpoot” te geven, dis
dikke, gulzige koe.
ontbreekt stellig of X is ten minste niet zoo’n
hond als vroeger, met dat gezellige oortje, dat
steeds brak en dus al heel gauw het eerst
mocht opgegeten worden. Het zijn tegenwoordig
allemaal rashonden, rasecht, zelfs in speculaas.
We kennen allemaal de groote vrijers en vrij
sters in speculaas. De moderne St. Nlklaas-
vrUsters- en vrijers zün kleiner. Het verband
tusschen St. Niklaas en het „ewig weibliche".
gaf Tergouw het volgende in de pen:
„Sinterklaas was de kinderheilige, maar uit
deze betrekking vloeide nog een andere voort.
Want daar van ouds ieder goed patroon ztjn
vak verstond met al wat er toe behoorde, en
zijn taak zóó ruim opvatte, dat hü tevens al
datgene behartigde wat aan den bloei van zUn
patronaat bevorderlijk was, zoo kon X wel
niet anders of de heilige Klaas moest weldra
een vriend en de vertrouweling zijn van alle
minnende harten. Zoo werd Sinterklaas de .Jly-
likmaker”. Let wel: het is geen heiligmaker,
maar hyllkmaker, dat is: huwelljksmakerwant
dit was hij metterdaad, en het stond Immers
met zijn ambt van kinderheilige in onmiddellljk
verband."
De SinterklaasvrUer heette nu en dan een
Sint Jan en ze werden in gestalte van een Sint
Jan gebakken, even goed als in die van een
saletjonker, gesteekt en gepruikt.
Zoo’n vrijer, en niet minder zoo’n vrijster, was
nog eens de moeite waard om te vergulden, tot
de plooitjes van den kraag en de ruitjes van
den breizak toe” zoo heet het in Hildebrand’s
beschrijving van de verguldpartU bU den koe
kenbakker De Groot dat was iets anders dan
de latere vrijers en vrUsters in meer moderne
kleeding. Hooge hoeden vai^vrljers zijn niet meer
te vergulden (tenzü het, maar dat zou ongepast
zün. politiehelmen zün) en de gsheele verguld-
manie van Klaaskoeken is uit de mode geraakt.
In het „Handelsblad” van 37 November 1857 kan
men zelfs een waarschuwing lezen, geschreven
door dr. Lobie. tegen „flikkerende 8t. Nicolaas-
poppen met valsch goud beplakt en. dit bü het
publiek vrij algemeen voor onaehadelük gehou
den metaal, is een verbinding van koper, tin en
zink”. De schrüver dringt er op aan, dat de
üverige gezondheldspolitie en de stedelüke re-
geering den verkoop niet met^r zouden ge-
doogen.
In December 1862 werden er door den koeke-
bakker H. Wiegand op den HeiMgenweg In Am
sterdam zeer bijzondere St. Nicolaasvrijers uit
gesteld volgens onderstaand veis:
St. Nicolaas, op reis naar hier.
Die stuurde voor een dag of vier
Een aantal Japaneezen.
Gebakken van hetzelfde deeg.
Waarvan men vroeger vrijers kreeg
Zoo flink ze er mogten wezen.