DE GESCHIEDENIS VAN SPECULAAS DROEVE SINTERKLAASTIJD M H 4. ZONDER MANESCHIJN Boer Jansen *s leed en vreugd Amsterdamsche koeketers ST. NICOLAAS-BIJLAGE EEN MOEILIJK GEVAL In de Nieuwe Wereld HET GROOTE OOGENBLIK in Holland aan te komen Het moment, dat door vele kleutert met hoop, angst en vreeze tegemoet wordt gezien Beste Sint Nicolaas, •3 '--J Die moderne schoorsteenen zijn wel wat nauw De Spaansche revolutie wat geen belettel voor St. Nicolaas •m tijdig en op de gebruikelijke wijze ONDANKS BINNENLANDSCHE BEROERINGEN thee- erger tegenwoordig t M TENTJE maakte weet maar =e= In drukte hU de hartelljke Ma de z*n i -3 NfHnimiiHniiiiHiMnniniiiiiiHiinnRimmmm Dat was bU gelegenheid van 'het bezoek van een Japansch gezelschap aan Amsterdam en die bakker had er groot succes mede. tüd. pakje» Overal, waar de Hollanders bijeen zijn wordt Siqt Nicolaas gevierd. Toen de Hollanders te New-York en te Ilbany een herinnerlngs- en gedachtenisfeest Instelden aan X geliefde moe derland. kozen zij daarvoor het St. Ntcolaas- feest en ook de Hollandsche Mennonieten in Pennsylvanlë. Dit is zeer typisch, daar, zooals men weet, in de Angel-Sakstsche landen vooral veel op hef gemaakt wordt bij de viering van Christmas of Kerstmis. iiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiusiiin niet uit te houden voor den z’n kinderen, die half maar ’8 begrepen, avond aan avond wat 'n zorg voor broer.Toe, kleinmoedig «wezen, en al aal X weaen, Janneman moeten hun En ae kan niet slapen, al maar moet ze den ken aan die goede moeder en aan t leed, dat haar sterven gebracht heeft in t gezellige huis houden Ze is blij haast, dat broer, in X wiegje voor haar bed. wat schreien gaat, en haar zoo henen helpt over de lange slapelooze uren. En steeds speelt haar X 8t. Nicolaasfeest in t hoofd. Ze verlangen zoo naar een beetje vreugde in de droevige dagen die arane Maar- tje en Piet en Jantje. Hoe moet ze het toch aanleggen om ze wat Slnterklaasgeluk te bren gen.... Voor zichzelf gruwt ze van feest en pret, en ze begrijpt niet, boe ze andere jaren kon meedoen aan de vrooltjke feestjes op *t dorp. Maar de huishoudelijke Sinterklaasmor gen is toch wat anders. Dit feestje zal moeders aandenken juist in eere houden, al zal t een ochtend zijn van diepen weemoed. Ze moeten blijven, die intieme gezelligheidjes bij verjar'ng en gelegenheden als nu Moeder zou 't zelf ook zoo willen. O, dat vader z’n smart toch wat beheerschen kon. Maar morgen zal ze 1 toch zeggen; X moet, t moet voor die arme, jonge kinderen En moe gepeinsd slaapt ae eindelijk in. ..Neen, laat dat over aan Er is geen „varken' bij, en juist dat f „varken” maakte indruk door de vele diepe rimpels; zoek nu ook niet naar den „hond”, want dat stuk Un oudste broertje zegt, dat U eigenlijk heelemaal niet die goeie vriend van de kinderen bent, want dat U altijd maar hoog in den Hemel woont bij O. L. Heertje en dat U nooit met Pieterman en uw paard over de daken rijdt om lekkers en mooie dingen voor de kinderen door de schoorsteenen te laten vallen Sint Nicolaas, dat zijn vader en moeder, zegt Jan. maar als dat waar is, dan weet ik niet van wie wij het vorig jaar, toen Pappie óók al werkloos was, dat fijne speelgoed hebben gekregen, waar we erg zuinig op geweest rijn. Ik weet zeker, dat Pappie dat niet heeft kunnen betalen, want moeder zei toen al. dat ze geen geld had om voor ons allemaal wat op den boterham te koopen. En gisteren huilde moeder weer en Ik hoorde ze tegen vader zeggen: „Sinterklaas moest je maar werk kunnen geven, dan waren we uit de misére en dan hadden de kinderen een prettigen dag. Dien prettigen dag zou ik wel graag hebben, beste Sint Nicolaas, maar nog liever zou ik willen, dat U Pappie werk kon geven, want dan zijn alle dagen prettig en dan huilt moeder nooit en dan is het in huis veel gezelliger. Nu is het precies of Pappie alle dagen ziek is, want hij zit dan telkens in huis bij de kachel en als de kachel uit is zit hij in de keuken en hij is ook niet erg lief voor ons, maar dat komt allemaal omdat hjj geen werk heeft, zegt moeder. En Pappie is ook boos op moeder, omdat hij niet veel te eten krijgt en hij is boos op alle andere menschen. die rijk zijn. Maar als hij maar werken kan, dan zijn wij ook rijk en dan koopt moeder weer een nieuwe jurk voor mij en voor Marietje en Jan krijgt een spoor, maar dat durven wij nu niet allemaal aan U te vragen, want U moet zoovéél menschen helpen en die jurk kan mij niets schelen, als moeder maar niet meer huilt en als vader maar weer met ons speelt, als hij ’s avonds van zijn werk thuis komt. Als U wilt. Sint Nicolaas, dan kunnen wij weer veel plezier hebben thuis, dan moet U vader een briefje schrijven, dat hij weer alle dagen kan werken voor moeder en voor ons. En dan hoef ik anders niets te hebben en veel groeten van ons allemaal. Zie, de maan schijnt door de boomen Makkers staakt uw wild geraas.... Zoo iets kan men nü niet zingen Op den dag van Sinterklaas! Ja, de boomen zijn nog boomen En van bladeren ontdaan. Dus het kijken door de kieren Van de takken zal wel gaan! En ‘t geraas zal ook wel blijven, Ja, ‘t vermeerdert met den tijd. Nu Sint Nic’laas ook zijn Met een reuze auto rijdt! Maar de maan.... dit is de kwestie. Afgezien nog van het weer! Want de wolken sieren dikwijls Nog al zwaar Decembersfeer. Doch zelfs afgezien van wolken. Buien, sneeuw of dikke mist, Met de maan, in 't oude liedje. Heeft men zich nog al vergist! Want de maan, al geeft het schijnen Dikwijls velen groot plezier, Is niet vól op 6 December, Maar pas in haar.... éérst kwartier! (Madruk verboden) MARTIN MJUXN. „Hè, deed Jantje dan verlangend, dat vader 1 hoorde, „weet je nog, dat vader me in t zoldergat wou gooien, dat Sinterklaas me grijpen zou?....** „Nou, en je schreeuwde zoo," lachte Maartje. 4a, en toen rinkelde Sinterklaas op zolder met ’n ketting.... "k was zoo bang.” wist Piet nog. .Maar t was Sinterfcnecht niet, hoor,” fluisterde Maartje wijs, „1 was onze knecht. It; die rammelde met een koelen baar, over t Sinterklaassprookje dat vader en dat punt. Het is inderdaad opmerkelijk, dat geen ander eenvoudig en algemeen verspreid goedkoop bak sel, dat in ons land op een oude reputatie kan wijzen. In zooveel vormvariaties uit de bakkers ovens komt als het speculaas. De Haarlemsche halletjes zijn rond en plat gebleven: de Amhemsche meisjes behielden haar ovalen vorm; krakelingen zijn nog steeds krakelingenDeventer, 'Bossche. Groninger en Bredasche koeken komen onveranderlijk pris matisch uit de ovens; Haagaphe hopjes, Dolleer en Bloemendaalsche moppen. Jan Hagel en Góudsche sprits kwamen sedert eeuwen niet uit ten. zich aenuwachtlg, ae niet, hoe te be ginnen vader moeder: en hoor, niet Sinterklaasochtend ’n zware morgen Maartje, Pietje en feestje hebben." Boer Jansen is diep getroffen "door de harte lijke, troostende woorden van de oude trouwe Ma, die altijd zijn vrouw zoo hoog ”er eerde. ,4a, Ma," zegt hij bewogen. „*k verga van mede lijden met m’n arme jongens, zoo ongelukkig ze nu zijn. En Sinter klaasmorgen zul len ze *r moeder nog meer missen dan anders. Ik kan X hun niet gezellig maken, ik kan door mijn verdriet hun beet- 1“’-.., a-»v7 u.vcucio van iiX7V ot. V4METISgIlU VIHCIIV- je vreugde alleen ten. alle eeuwen door, elkaar te overtreffen op maar bederven. O, wat ’n morgen 1 wezen zal.... Maar hun ca deautjes zullen ze hebben, al zal ik ze zelf moeten gaan koopen...." baas, maar zus en mij. Ma weet wel, hoe de vrouw het altijd hebben wou. En. Sinterklaas avond breng ik mijn pak, als al tijd. En zelf kom "k gooien, hoor, van avond, als je *t goed vindt, als alle Jaren. 'k Moet ze weer zien, als ze grabbelen en. gluren, waar ze vandaan komen, die pepernoten en moppen." „Best, Ma, best hoor. Maak X in orde, alle maal, zoo best je kunt. Ik dank je voor je goeie zorgen.” Ontroerd hand. ..Toe en ga nou mee naar binnen, dan drin ken we thee bij zib.” En Ma bepraat met zus, wat er noodig zal zijn. „En morgen ga je naar stad om de dinge tjes te koopen. die ze vragen van den Sint, hoor. Ja vader vindt t goed, hè baas?” „■k Ga zelf mee. Ma,” besliste vader, ontroering beheersdhende. „X Zou slecht van me zijn, om door eigen leed die kinderen nog meer te laten lijden.” En den Sint Nicola asa vond, toen de anderen naar bed waren, hielp hjj zelf mee om met Zus alles klaar te leggen, zooals ie altijd z'n goede vrouw geholpen had. 1 Waren oogenbllkken van weemoedig her denken, maar X was, of hcmelsche troost In hun harten daalde bij het droeve feestwerk. dat zooveel vreugde geven zou aan Maartje, Plet en Jan, voor wie hun goede moeder dezen avond zeker *t zelfde zou gedaan hebben.... Vader en dochter voelden als t ware haar blijden zachten blik, nu zij, als in vrome tra ditie, haar lieve nagedachtenis eerden.... van de vreugd! Zoo sterk zou dle dag hem weer X leed doen gevoelen, dat over zijn gezin ge komen was. O. was St. Nicolaas maar voorbij! HU kon geen vreugde hebben. Vandaag had ie X wter slechter nog dan anders. Vandaag waren Klaasbuur en z’n broer Jan naar stad gegaan met hun vrouwen, om cadeautjes te koopen voor de kinderen. Ver leden jaar was ie er ook bij, met z’n vrouw. Zoo’n gezellige, leuke dag was X altijd. En nu.. Ze hadden er geen woord van gezegd, dat ze gingen; ze hadden z’n verdriet niet willen ver- grboten. Maar hU had t wal gemerkt, en hit benijdde hun X geluk, dat voor hem niet meer bestond. Neen, ze konden niet thuis blijven voor hem, maar zóó schrijnend voelde hü X vandaag weer, dat z’n leven zoo eenzaam was geworden. Maar die kinderen! De St. Nicolaas kon toch niet vergeten voorbijgaan. Ze waren er zoo vol van. ze hoopten zóó. En die Intieme gezelligheid was nu voorbij.... voor immer.... Zoo’n ontstellende benauwing was X hem, nu aan dien naderenden dag te denken.... „k Wou, dat de Bint toch maar 's gooide: we hebben al zooveel liedjes gezongen,” moest Maartje bij zus haar hart eens luchten. „Bij Gerrit van buurman heeft ie eergiste ren al gegooid,” vult Piet verlangend aan; „En wat *n hoop! Bij ons nog niks.” ..Hè, grabbelen,” snakt Jantje, „wat sou k zoeken!" en dol springt ie over den vloer als op jacht naar pepernoot en mop. „k Wou, dat moeder niet dood was,” begint Maartje zacht te hullen, en vleit zich troost- zoekend tegen haar groote zus aan. „O kindje.” ontroert ze, en ze kon zelf wel meeschrelen met het arme Maartje, „toe huil nou niet, dan maak je vader zoo bedroefd, en mij. toe.... misschien zal morgen hier die goede Sint wel ’s gooien.... wees maar stil.... HIJ aal gerust wel wat voor je brengen ook; en voor Piet en voor Jantje, en broertje en Kees.... Maar niet zoo huilen..., dat sou moeder.... ook zoo’n verdriet doen.... Toe, 'n flink Maartje wezen, dan komt ie stellig wel. 8t. Nicolaas vergeet geen zoete, flinke kinderen En ga nu zoet je boterham eten: k zal melk halen uit den stal en voor Piet en Jantje ook. En dan maar gauw gaan slapen. Den is er alweer ‘n nachtje om Zwijgend en bedrukt happen de kinderen in hun avondbrood Maar aanstonds beginnen ze weer vol hoop over Sinterklaas te praten en van het moois, dal ze vragen. Met weemoed hoort zus den kinderlijken kout aan en tracht te vergeefs den brok weg te slikken, die in haar keel zit. Van avond, als allen naar bed zijn, zal ze er met vader over praten. Die arme kleintjes moeten toch hun Sinterklaas hebben, al zal de viering ook ontzettend hard wezen den eer sten keer na moeders dood. Maar als ze straks de stille smart weer leest in vaders trekken, durft ze het gesprek niet brengen op de naderende feestelijkheid. Maar morgen gaat *t al niet beter, *t Is al weer in den namiddag en, en nog heeft ze niet met vader over X feestje durven praten. HIJ zit bij tafel nu, stil en teruggetrokken zijn püp te rook en. X Is tijd voor de mlddagthee. Zus schenkt in voor vader, voor de meld en zich zelve. Kees en de knecht zijn naar t land; Maartje en Plet naar school. Jan tje speelt in den stal met zand. Gunstig oogen- bllk om over 8t. Nicolaas te pra- Zus maakt hun tradltloneele plooien, evenmin als de Am- sterdamsche korstjes, de Utrechtsche thee randjes en de Leeuwarder drabbelkoek. De speculaas echter kwam, dank zü de bak kerskunst, In alle mogelljke vormen tot ons. Toch zijn er, om bij de meest bekende daar van te blijven, speculaasvormen die onveran- derlljk bleven gedurende halve eeuwen en die. wanneer men ze, toevallig, op Interen leeftijd weer ziet, plotseling een begoocheling over ons kunnen- brengen, waardoor die kleine, onnoozele koekdingetjes herinneringen opwekken uit de kinderdagen, herinneringen aan vroolljke stem men. thans voor altijd verstomd: aan gulle han- den thans gevoelloos en koud, en aan goedige, glinsterende oogen. thans gesloten en uitge doofd. Maar die van ouds bekende vormen waaraan ook zooveel zoete herinneringen uit uw jeugdige knabbelgrage periode verbonden zijn, ze moeten met een lantaarntje tegenwoordig gezocht worden. Vraag eens in een koekebakkerswinkel, ge naamd „Confiserie”, om speculaas en p» krijgt speculaas, doch waar is de „wieg”, de .vuur mand", het „paard" en helaas Waar is dat dubbel stuk, de ..man en de vrouw” dat voor twee stukken gold en daarom hoogstens in du plo in het trommeltje <bjj de thee) gepresen teerd lag? 1** V -* wet Sinterklaas eten we niet minder dan Ianders in het jaar alles wat goed AvA smaakt; misschien zijn boterletters rond dien tijd een tikje meer in tel dan anders, maar in den Sinterklaastijd hebben we toch êëne koeksoort, die in elk huisgezin bij een kopje koffie of een tas thee wordt voorgezet: de spe culaas. Enorme hoeveelheden speculaas „worden in deze dagen gegeten. We herinneren ons, dat een koekfabrikant aan den redacteur van „On der de menschen", die er eens voor de N. Rott. Crt.” op uittoog, vertelde, dat hij van 15 Oct. tot 15 Dec. honderd-twee-en-zestig duizend pond kleine speculaas had gebakken en boven dien nog zes-en-zeventlg duizend stuks vrijers en vrijsters. En‘dat is dan de omzet voor één enkelen fa brikant en het zou ons niet verwonderen ais die omzet nog door een of anderen collega werd overtroffen. Amsterdam heeft in den totalen speculaasomzet elk jaar natuurlijk een reuzen aandeel. want de Amsterdammers dragen niet voor niets den bijnaam van koeketers en bo vendien is Sinterklaas de aloude schutspatroon dier stad. De schutsheilige der vlsschers (en de bedwin ger der stormen tevens) is te Amsterdam vanaf bet ontstaan der plaats gehuldigd op allerlei wjjze en niet alleen door het stichten van de St. Nlcolaaskapel (thans de Oude Kerk en steeds de oudste kerk der stad+r'maar ook door het houden van de St. Nicolaasmarkt. Die markt, de oudste stadsboeken vermelden het. was, zoo vertelt Gos. de Voogt, een groot festijn voor de Amstelaren en het was dan een druk gedoe langs „Dammerack”, waar de St. Nlcolaaskraampjes en -kruiwagens stonden, hoog opgetast met Claescoeck en vele snoepe rijen. Er was veel jolijt, en er werd, volgens oud- HoIIandsch gebruik, geweldig gegeten en ge dronken. De kleintjes snoepten Claescoecken die reeds spoedig door een vemuftlgen bakker in den vorm van poppen werden gebakken. En daar zien wij het ontstaan van de verschillende vormen van Slnterklaas-speculaas. De gelegenheid leende zich bijster goed om Sinter Claas in deeg te vormen en zoodoende den schutspatroon in hoogst eigen persoon aan den man te brengen. De Overheid schijnt daartegen later bezwaar t« hebben gehad, vanwege den aanstoot, die zulk een ter markt brengen van heiligenbeeldjes, in deze tijden, aan andersdenkenden gaf. Want zij ordonneerde „gheen broodt, coeck, suycker ofte andere eetwaren te vercopen. hebbende X facon van eenige beelden ofte daer eenigh beeld ofte beelden in ofte op gebacken of gestelt zijn”. Niettegenstaande dat, bleef 1 fagon er toch nog langen tijd in. De „Claesjens" die in de 15de en 16de eeuw voor de klnders gekocht werden, waren een soort koeken, gewijd aan Sinter Claes, en daarom moesten die koeken ook het beeld geven van den populalren blsschop van Myra. hetzij te voet of'te paard. Ongetwijfeld was dit de aanleidende oorzaak waarom juist het 8t. Nicolaasgebak en onze speculaas, thans nog zulke tallooee vormen doen zien. De broeders van het 8t. Obersgild tracht- ■t was Gei kluister.” al heen zijnde, wou ze toch maar, ae weer „bang” zou maken met Sinter zwarten Piet, of dat Kees-broer met een zak aou komen, om ze naar den donkeren zolder te sleepen. Maar vader deed stil en in zichzelf gekeerd z’n werk; en Kees stoeide ook niet met ze: en de knecht, die op den zolder het hooi naar beneden gooide, bromde géén bangmakend ge luld of rinkelde met ijzerwerk; en de meid, die anders luide meezong met het „Zie de maan” en andere Sinterklaasliedjes, zweeg nu, als ze in den stal kwam Ach. de stemming was zoo stil en droef op de boerderij, waar kort geleden de moeder, die goede, brave vrouw Jansen was overleden. Bedrukt gingen de kinderen, die zoo honger den naar wat SlnterklaasblUdschap, uit den stal maar weg naar de keuken, de huiskamer in. waar zus, de oudste dochter, het brood sneed, t Was moeders werk altijd geweest.... nu t hare.... En met toegewijde zorg deed •e t en ze probeerde met al haar jeugdige energie ze telde nog maar zeventien Jaren voor Maartje. Piet en Jantje en den kleinen schreeuwer la-X wiegje een hartelijk moedertje ie zijn. Ze gaven een hooge toewijding aan haar jong^ leven, die moederlijke zorgen voor het huishouden. En een sterkende troost bij haar schrijnend leed was ’t te mogen denken, dat moeder daar boven aeker met welgevallen op haar flinke dochter, op die beste zus, zou nederzien. Ja, zij zou X moedertje weaen voor de kin deren en vader, mxj X kon, X droeve leven wat verlichten. O, vader was zoo stil geworden, zoo somber en zoo moedeloos na moeders heen gaan.... Z'n leven leek gebroken voor altijd. En nu X St. Nicolaas worden zou. scheen ie meer nog te lijden dan anders. Die kinderen, o, die vroolijke, arme kinderen, snakten zoo naar X huiselijk feestje, dat moeder altijd zoo gezellig wist te maken; en nu.... O, hjj kon geen lach, geen liedje uitstaan in z’n droevig denken. Hjj kon Maartje haast niet aanzien, zoo bleek en meelijwekkend als haar fijn gezichtje bjj X zwarte jurkje stond.... En Piet en Jantje.... och, die petjes met zwarte strikjes.... Arme, arme kinderen, die zoo vroeg in rouw al waren over hun goede moeder. Si nu 1 Sint Nicolaasfeest! Hoe schrok ie He. als vader toch zelf 's begon maar zoo somber is ie weer en staart in droevig denken het raam uit.... Zou ze X toch maar wagen ....zou ze. ,JIè," schrikt vader, „daar komt Ma de Zwart aan met *r koekman- den,” en dadelijk staat ie op en gaat den stal in. Zus en de meld kijken elkaar aan. „Tt Had er net over willen pra ten,” zucht zus. „en nou komt Ma. Hoe zal X toch in orde komen Aanstonds is Ma in de kamer met haar zware man den vol Sinter klaaslekkernij. Het oude mensch is een goede be kende op de boer derij. Ze heeft er vroeger gediend tot ze trou wen ging, en veel vreugd en leed er mee ge maakt. In den Sinterklaastijd vent ze met koek en slaat ze boer Jansen, dien ze nog altijd haar baas noemt, nooit over. Ze weet wel, dat alle Sinterklaaskoek van Ma moet komen. ,4a kind." doet ze met welgemeende harte lijkheid, ,,’k kom toch maar ’ns kijken hoor, net alsof Je goeie moeder nog leefde. Er moet toch wat voor de kinderen wezen hé....” ,4a. Ma, ik vind X ook, maar vader....” en zus begint van aandoening te snikken. „*k Dacht X wel. kind, Tc dacht X wel, Je vader is gewoon kapot, en 'k kan X me Inden ken. zoo goed als de vrouw was.... en hoe ze al z’n vreugde meegenomen heeft.Maar de kinderen moeten Sint Nicolaas hebben, en te gen m’n man zei ik, Tt ga er heen, want als Ma niet komt, krijgen de stakkers niks: en daar kon ’k oen hullen. Waar is de baas, "k moet eens met hem praten. In den stal zeker wel, hè: weggeloopen, toen ie Ma zag komen." Ze gaat den stal in, X kordate mensch. en Jantje, die vader helpt „werken stuurt ae naar binnen: ,4e haalt maar *n lekker stuk koek uit m’n mand, hoor Janneman; zeg maar, dat je mag van Ma. en voor Maartje en Plet ook, en voor zus. en voor allemaal." En dan begint ze tot den „baas”. „Hoor 's, als jij wegloopt voor Ma, kom ik naar jou toe; want de kinderen moeten hun Sinterklaas hebben, d*r gaat niks van af. O. *k begrijp t zoo best, dat je X van schrikt. Maar als de vrouw X nog zeggen kon, aou ae X vast en aeker ook willen." „Dat aou ae stellig. Ma.” zegt de boer in groote ontroering, „en als je wist, hoe Ik X zelf ook die arme kinderen gun.... maar die ochtend, die treurige ochtend, als X feest in huls is, en.... de moeder er niet bij is..., ■k Kom er niet over.O, dat Onze Lieve Heer mij maar had weggehaald inplaats van hun moeder.... m missen nu zoo ontzettend veel.." „X Was Gods wil, baas, en Hl) zal je ster ken; je komt er wèl door, je moet, je moet, voor je kinderen, toe, toe, wees flink, wees de sterke kerel van altijd. En de vrouw zaliger, die goeie, brave Guurt, is Immers gelukkiger dan wtj, moeten we denken, gelukkiger dan JU haar maken kon, al was je ook nog zoo’n beste man voor ‘r Troost je er mee. baas, dat je altijd zoo goed voor "r was en ze tn X trou-' wen nooit X> dag verdriet gehad heeft. Dat durf ik gerust te zeggen, en Ma vleit niet; dat weet je wel baas. Ma zegt de dingen zoo ae zUn. net als vroeger, toen *k bU jou en de vrouw nog diende. En troost je aan je lieve klndesenl - Wat Xi engel ia sus toch, krek T oe dichter X bU 8t. Nicolaas kwam hoe weemoediger ie werd, boer Jansen; hoe X weer voelde, dat z’n goeie, brave vrouwFwas heengegaan.... O, X wayim armee man, z X groot verlies over den goeden]Sint praatten, en zoo kinder- Ujk hoopten op allerlei móóis. Met moeite kon ie z'n tranen weerhouden, als ’s avond onder den voer- en melktijd de kinderen in den stal kwamen en hun Sinter klaasliedjes gingen zingen, en angstig ’n beetje naar X donkere zoldergat keken, waaruit s o geheimzinnig het hooi naar beneden viel op de gang, waar vader en broer Kees X dan met armen vol halen gingen om aan de hongerige koelen te brengen. Hoe hunkerden Maartj?, Plet en Jantje er dan naar, dat vader ze w er in den hoolheuvel gooien zou als verleden jaar en ze bU „vergissing” in een pluk voer zou op nemen om aan .Jdodderpoot” te geven, dis dikke, gulzige koe. ontbreekt stellig of X is ten minste niet zoo’n hond als vroeger, met dat gezellige oortje, dat steeds brak en dus al heel gauw het eerst mocht opgegeten worden. Het zijn tegenwoordig allemaal rashonden, rasecht, zelfs in speculaas. We kennen allemaal de groote vrijers en vrij sters in speculaas. De moderne St. Nlklaas- vrUsters- en vrijers zün kleiner. Het verband tusschen St. Niklaas en het „ewig weibliche". gaf Tergouw het volgende in de pen: „Sinterklaas was de kinderheilige, maar uit deze betrekking vloeide nog een andere voort. Want daar van ouds ieder goed patroon ztjn vak verstond met al wat er toe behoorde, en zijn taak zóó ruim opvatte, dat hü tevens al datgene behartigde wat aan den bloei van zUn patronaat bevorderlijk was, zoo kon X wel niet anders of de heilige Klaas moest weldra een vriend en de vertrouweling zijn van alle minnende harten. Zoo werd Sinterklaas de .Jly- likmaker”. Let wel: het is geen heiligmaker, maar hyllkmaker, dat is: huwelljksmakerwant dit was hij metterdaad, en het stond Immers met zijn ambt van kinderheilige in onmiddellljk verband." De SinterklaasvrUer heette nu en dan een Sint Jan en ze werden in gestalte van een Sint Jan gebakken, even goed als in die van een saletjonker, gesteekt en gepruikt. Zoo’n vrijer, en niet minder zoo’n vrijster, was nog eens de moeite waard om te vergulden, tot de plooitjes van den kraag en de ruitjes van den breizak toe” zoo heet het in Hildebrand’s beschrijving van de verguldpartU bU den koe kenbakker De Groot dat was iets anders dan de latere vrijers en vrUsters in meer moderne kleeding. Hooge hoeden vai^vrljers zijn niet meer te vergulden (tenzü het, maar dat zou ongepast zün. politiehelmen zün) en de gsheele verguld- manie van Klaaskoeken is uit de mode geraakt. In het „Handelsblad” van 37 November 1857 kan men zelfs een waarschuwing lezen, geschreven door dr. Lobie. tegen „flikkerende 8t. Nicolaas- poppen met valsch goud beplakt en. dit bü het publiek vrij algemeen voor onaehadelük gehou den metaal, is een verbinding van koper, tin en zink”. De schrüver dringt er op aan, dat de üverige gezondheldspolitie en de stedelüke re- geering den verkoop niet met^r zouden ge- doogen. In December 1862 werden er door den koeke- bakker H. Wiegand op den HeiMgenweg In Am sterdam zeer bijzondere St. Nicolaasvrijers uit gesteld volgens onderstaand veis: St. Nicolaas, op reis naar hier. Die stuurde voor een dag of vier Een aantal Japaneezen. Gebakken van hetzelfde deeg. Waarvan men vroeger vrijers kreeg Zoo flink ze er mogten wezen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1932 | | pagina 25