Liefde, Tscheka dood en 1 I v&fiaal uan den daq n Stillen de hoest Maken los I I ROBINSON CRUSOE’S AVONTUREN ROBINSONschoenen zijn Uw beste vrienden Het Legaat De vlammende anjelier XMDENSDAG 4 JANUARI V Woekerprak tijken UIT EEN DAGBOEK De roode. terreur en Het kleine Meiningen De listige zij i id Naar het Duitsch van Paul Oskar Hoecker Tachtig gulden betaald met 300 en een maand „brommen" I 1 FEUILLETON Het markante verhaal van een meisjesstudente 1 AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL Mondecoeter voor dan ft. m ^en, die het Russische volk moest ondergaan ze samen elne- mee den uit, toen ze Willie naderde, om visch In ontvangst te nemen. den Madge keek verlangend naar bleef steeds visch. Muriel maar lachen. Bartel en schreeuwde negen meter breed is en tien meter (Morgenavond vervolg). wat die juffrouw iU nu. 44 Eva.” XIV meer van (Wordt vervolgd). dien duren armband rullen Ik vind dat voor achthonderd vijftig Bartel beste dan hü et t>- iden- kchts fisch sten, id en leven vend tele- te '.n et Is in n. k, et MIJN HARDT’S SALMIAK-TAB LETTEN Dooien 20 en 30 cl Bij Apoth en Drogisten m as Vt ie ar de eder toe- cht- imu- ette- Drie Go- Mte- Po- van leeld •nis- n en ver st. Cuno 1876 oren, lie te êtn- iü in en 1907 raar van ilnis- nan- ende ioor- j be- lei- het nbu- Jull bil roor- vem- n de linde it en ider- ideel >ewel ten- igus- u in ver- ■ing- ver- t af- ntalr aten 3uno tand o de erzet af- lam- van net le 8 egere 1 het i. is □ver- „X Is toch wel zuivere koffie?" vroeg Ben nie, „anders laat ik me er niet mee in. hoor! Geen knoeierijendat ..Maar man, viel Bartel hem in de rede.” „denk je, dat ik me met zaakjes zou inlaten, die'. „Neen. neen, dan is t in orde,” lachte de kunstvriend. „Luister nou,” hernam Bartel, „jij geeft me met buffet, prachtigen looper. i (Nadruk verboden) 3 Na een minuut of tien stonden voor Bennie .MUnheer.” begon juffrouw Bartel, ,Jk wil ----1 voor iets anders. gulden wel wat anders te koop Is dan een armband. Ik knap er net zoo lief m’n huishouden op." „Heel goed, mevrouw.” lachte Bennie; ,4k kan u alles laten zien wat u wenscht." Bartel was in een stoel neer gezakt. Hij zag acht 7 Men weet, dat de beroemde Meininger Theater-gesellschaft onder leiding van hertog Georg II van Saksen-Melningen, op het eind der vorige eeuw o.a. belangrijke vertoonlngen van Ibsen's werken heeft gegeven. Ibsen zeif woonde de generale repetitie van „Spoken” bij waarbij, naar de „Münchener Neuste Nachr.” vertelt, het volgende is gebeurd: bjj verlies van 'n anderen vinger Nu het In de Dultsche kranten stond, begon Balthazar Troilo het ook te gelooven! HU was uitgelaten vroolük over Catharina’s succes. Zoo kende ze hem beelemaal niet. En het advies van Eva, om in het Kurhaus in Wiesbaden het succes met champagne te vieren, viel in goede aarde bij hem. Zijn vroolijke stemming duurde echter zoo heel lang. Het viel Catharina op: nu, dat het kweeken van noviteiten het gebied was, waarop ze succes zou hebben. Het kweeken an anjers voor den verkoop van snijbloemen dacht ze zich als bUzaak, alleen omdat het fi nancieel noodig was. Een tijd lang hadden de bloemenhandelaars ter plaatse geprobeerd de nieuwe bloem te boy cotten. Het waren de knechtjes van Bloemen- Troilo! Maar ten slotte moesten ze toch wel over de bryg komen. En door een toeval kwam Catharina er achter, dat een opmerkelük-groote bestelling voor rekening van een strooman, voor de vUandelUke buren bestemd was! paar echte steentjes? Hij kosten dan honderd vijftig schouwing van een prachtig buffet. .Moet ik het zeggen?" fluisterde Bennie ach ter haar rug tot Bartel, ..of betaal je bü?" „Ik zal wel bijbetalen,” stamelde Bartel. Hoe. dat wist hü nu nog niet, X Zou wel van 't kapitaal afmoeten en dan minder rente; natuurlijk zou z’n vrouw het merken en z’n denkvermogen begaf bem, als daaraan dacht. Hij zag als in een droom z’n vrouw Bennie zaken afdoen. Ze kocht een een Perzisch tapijt, een vazen, allerlei luxe artikelen, totdat ze aan het bedrag van acht henderd vijftig gulden ge komen was. „Nou man. wat zeg je daar nu van? Ben tk niet veel verstandiger. Nou heb ik nog een armband ook voor vijf en zeventig gulden en dien vind Ik net zoo mooi als dien jü me gaf. Wat zie je bleek, man. Ben je niet erg lek ker?" „O, ik voel me heel goed,” antwoordde Bar tel. ..alleen een beetje dof In m’n hoofd.” ..Kom dan maar gauw mee naar huls, dan kun je direct onder de wol gaan.” ..Dag mijnheer.” zei juffrouw Bartel, „laat u dan overmorgen alles thuis bezorgen?” „U kunt er op rekenen, mevrouw," was het prompte antwoord van Bennie; „goeden avond mevrouw, mijnheer." „Dag mijnheer,” zei Bartel en strompelde meer dood dan levend, achter z’n wederhelft, den winkel uit. £iiiiiiiiiiiiiiimiimii//£' CHA CO' Een brok schril volksleven vermeldt de Ma- langsche briefschrijver der „Indische Crt." zoo- als hij dit op een Maandagochtend aantrof voor het gebouw van den landraad, de tnland- sche rechtbank: De zittingen zijn nog niet begonnen en als gewoonlijk staan hier en daar voor het gebouw groepjes menschen met elkaar te praten in af wachting van de komende dingen. Vlak voor den ingang van het gebouw staan twee Chinee- zen op gedempten toon me’ eenige In’anders te praten. Een der eerstgenoemden houdt een der Javanen, een tamelijk ouden heer, naar het ulterljjk in goeden doen, een papier voor, dat door hem moet worden onderteekend. Gaat u daar eens kijken; daar is wat schoons te zien, fluistert een kennis ons in het oor. Wjj naderen het groepje en zien, dat het papier, dat onderteekend moet worden, een accept is ten name van den bekenden Chlneeschen woe keraar te Singosarl. Langzaam, de schrijfkunst blijkbaar niet erg machtig, plaatst de oude baas zijn handteekening op het accept. „Weet ge wel, wat ge daar teekent?” vragen wjj. „Accept”, antwoordt de oude heer, „boewat toeloeng saja poenja anak” (otn m’n kinderen te helpen). „Voor welk bedrag hebt ge geteekend?” vra gen wij. „Tida taoe”. (Dat weet ik niet.) De consequenties van het teekenen van een accept ontgaan den man natuurlijk geheel Als zijn kinderen maar geholpen zijnIn het portaal van het landraadsgebouw zien wij een man en een vrouw, de laatste zeer zenuwachtig de eerste blijkbaar wat ka'mer. Deze beide per sonen blijken bij het gebeuren vóór het gebouw nauw betrokken te zijn. De vrouw is de doch ter van den ouden heer, die „teekende”. de man haar echtgenoot Op een vraag krijgen wij het volgende verhaal te hooren. De man. Wagimoen genaamd, iemand die vroeger een goede betrekking had. had eenlgen tijd geleden ƒ80 noodig. HU wendde zich om „hulp” tot den Chlneeschen woekeraar te Sin- gosarl en kreeg het bedrag ter leen, waarvoor hij echter een accept moest teekenen. waarbU hjj verklaarde 150 schuldig te zijn. Maande lijks moest deze som met 20 worden afbetaald. Liefhebbers kunnen het percentage van deze geldleening uitrekenen. Nadat eenige termUnen waren betaald, „hokte” de afdoening en na de noodlge aanmaningen en bedreigingen werd Wagimoen in gUzellng gesteld. Een maand bleef hij in de gevangenis en werd den Zaterdag te voren in vruheid gesteld met sommatie van den Chinees, om Maandag weer in bet land raadsgebouw te komen, teneinde de zaak te „oeroesen” (schikken, regelen). Wagimoen. wetemde. dat hl] tegenover den woekeraar weerloos stond, kwam; zijn vrouw en schoonvader kwamen mee. En voor den in- Weer met nieuwen Moed begonnen, Bakkeleiend Met elkaar, Zóó blijkt ginds de Nieuwe inzet Van het vroolijk Nieuwe jaar! Alles draait daar. Zij het vechtend. Om 't bezit van Den Chaco- Noch de eene, Noch de ander Geeft dit stroompje Graag cadeau! Kleine staatjes. Oorlogzuchtig, Zijn geprikkeld Door het woord. Daar chaco bij Requisieten Van hun beider Leger hoort. Militaire Woorden wraken Is dus zeker Zeer gegrond. En beslist een Prachtig kluifje Voor den praatvoer Volkenbond! MARTIN BERDEN geschoten bedragen in korten tijd terugbetalen. Haar dank kwam uit het “diepst van haar hart. Allen hadden haar in baar moeilijkheden al leen laten staan en was hü niet op het Juiste ©ogenblik komen opdagen om haar te helpen, dan had ze nooit liet resultaat van al haar moeite en ijver kunnen inoogsten. Nu echter was het een rijke oogst. En se mocht nu ook wel eens een vroolUken avond hebben. Het toezicht stelde nu ook niet meer zulke zware elschen als in dezen tüd. dat ieder stekje dat de deur uitging, een gevaar was voor haar succes. Al was ook nu nog een inbraak de moeite waard, het verlies van een plantje beteekende thans niet meer dan het verlies van zijn ver koopwaarde. Over vader Krause en zijn veelbelovenden zoon had Catharina na het verhoor door den Burgemeester nog maar eenmaal wat gehoord: niet sinds eenigen tUd maakte zich, juist na opgewekte stemmingen, een soort lethargische verdooving van hem meester. Het leek wel, of hjj aan het piekeren waa Maar waarover maakte hü zich zorg? Angst voor den dood kon het niet zijn, dien had hjj niet; dat had hij haar vaak genoeg gezegd. In den grond van zijn hart was de soms-zoo-ruw-ultvallende oude man een kin- derhjk-geloovig Christen, voor wlen het leven niet met den dood ophield. De zekerheid in een hoogeren bestaansvorm voort te leven maakte het afscheid van deze onvolmaakte wereld niet al te zwaar voor hem. Misschien was het dan toch de ouderdom, die hem begon te hinderen. Hij was den laatsten tüd zoo in het oog vallend minder geworden, dat Catharina zich soms be paald bezorgd maakte. En het verbaasde haar des te meer, dat hU soms plotseling opleefde en een jongensachtigen lust had, om een of andere dwaasheid te doen. Dat Catharina schitterende zaken deed, ver heugde hem natuurlijk. Maar hij kon toch niet nalaten uit te rekenen, dat wanneer zij tot aan staanden Mei gewacht had. zij een kwart tnillloen planten in voorraad zou hebben gehad. Catha- ■iiMiuiiainilHNiHiiii gang van den tempel van Themis, de godin van het recht, werd Wagimoen door den geld schieter beduid, dat hü een nieuw accept had te teekenen. nu ten bedrage van 1105. voor de kosten der gUzellng. door hem den woe keraar betaald Als hü „teekende” en de wel gestelde schoonvader teekende voor aval, dan was de Chlneesche menschenvrlend wel gene gen te „toeloengen" (helpen) en dan zou het restant der oude schuld, vermeerderd met de güzelingskosten ad 105. In maandelüksche termijnen worden afbetaald. Werd er echter niet geteekend. dan zou hU onmlddellUk weer in gijzeling worden gesteld. Het behoeft geen betoog, dat Wagimoen en zün schoonvader tee- kendenWagimoen had ƒ80 noodig en moest daarvoor 150 terugbetalen. Werd ge gijzeld. omdat hü de bedongen 20 per maand niet kon voldoen. Moet thans, omdat hü het genoegen had. een maand In de gevangenis te worden opgesloten, daarvoor nog 105 extra betalen. De geleende ƒ80 komen hem dus te staan op 150 plus 105 B 255. plus een maand „brommen" In de gevangenis, terwijl hü ook nog zün betrekking verloor. Er zün helaas te Malang en ook elders ve'e Waglmoens. doch hun drama’s.spelen zich in den regel niet zoo in het openbaar af als dit. Morgen Zondag, is de tentoonstelling 's mor gens gesloten. Mr. Gabb neemt me mee naar de St. Pauls Kathedraal. Donderdag wordt de ten toonstelling gesloten. Maar het duurt nog wei een veertien dagen, voor we kunnen terugko men, omdat nu pas het zakelüke gedeelte van onze reis begint. Mr. Gabb denkt, dat hü hier grif 50.000 exemplaren aan den man kan bren gen. De prijzen voor de mooie noviteiten waren allemaal tusschen de drie en vier shilling. Krij gen we de medaille, dan doen we het natuurlük niet voor minder dan vier. In elk geval verdie nen we wel zooveel, dat zich in het Kurhaus in Wiesbaden eens op een fleschje champagne tracteeren mag. Maar dat moet u dan aan Mr. Gabb schrijven/ als u dat doet, dan voelt hu zich mischien verplicht, mü ook eens te invitee- ren. Dat zou zalig zjjn! Mrs. Scarduff zou na tuurlük meemoeten, omdat oom Er-sk haar in Zoo kwam dan nu het loon. De Duitsche bladen hadden den volgenden dag het telegrafisch bericht van het succes van hun jonge landgenoote: „Londen, 9 OctyOp de groote bloemententoon stelling in CristaTfPalacc kreeg een Duitsche anjer-novlteit, „Flaming Kate", den tweeden prils. Ze Is gekweekt door juffrouw Catharina Lutz in Wiesbaden. Deze jonge dame heeft in Marienfelde bü Berlün haar theoretische oplei ding gehad, 13 jarenlang In verschillende Duit sche bedrüven practlsch werkzaam geweest en heeft In Engeland grondig studie gemaakt van de anjer-kweekerü. „Vlammende Kitchen" zal zeker in den komenden waiter de modebloem worden. rina moest er om lachen. ,JEn waar zou ik de werkkrachten vandaan hebben moeten ha len? En het toezicht, hoe moest het daarmee? Ik had op den duur wel een half bataljon gendarmerie noodig gehad om te zorgen, dat er niets uit de kassen Werd meegenomen!" Ze hadden er belden verbazend veel schik in, dat ook de agent uit Frankfort weer met zün bestellingen moest komen. Hü feliciteerde haar zelfs door de telefoon. Cathqrina bedankte hem pgewekt, maar moest hem mledeelen, dat zü de bestellingen slechts kon uitvoeren In de volg de. waarin ze binnen kwamen. „En over den prüs bent U door mün prospec tus wel ingellcht, nietwaar?” vroeg ze schün- baar argeloos. „Ik vind U beestachtig duur, juffrouw Lutz. U ruïneert Uw eigen zaak. Let U maar eens op; n de meeste bedrüven kweeken ze uit de stek ken alles, wat ze noodig hebben en In het volgende voorjaar koopt niemand meer een stuk van U." „Tegen dien tüd ben ik allang •’’•verkocht,” ei Cethama vroolUk. „Dan gaat U zeker rentenieren?" „Dat kunt U denken! Ik ben allang weer met vat nieuws bezig. „Ma<? 'k vragen aardige principes, die alleen leeft voor zün studie, maar allerminst een boekenwurm ia Hü is in zün gesprekken zeer vrümoedig tegen Al ja en beschouwde vrouwen alleen als bronnen van Inspiratie. Trouwen vindt hij nonsens. De eerste colleges aan de unlversiteit vielen het studentje niet mee. Ze begreep er niets van. Daar ontmoet zü een prof, die haar ook al meer van nabü wil leeren kennen dan haar lief is. Steeds nieuwe Indrukken! De belangrijkste ontmoeting in die dagen is Griselda Nlkolajewna. een zeer eigen aardig meisje, die later als een afschuwelük bloeddorstige Tscheklste zal opduiken tot schrik van de heele stad. Zü is 22 jaar oud. zeer intel ligent en ligt nu en dan met de professoren overhoop. Zü voelt zich tot Alja aangetrokken, als zoovele anderen en vertelt haar ongevraagd de meest intieme dingen uit haar leven, hoe zü trouwde met een Chinees, die haar sloeg op den eersten huwelüksdag. Des nachts vluchtte zij en zü zagen elkaar niet meer terug. Nu ver langt zij weer naar den man, in weerwil van de slagen en de walging, die zü voor hem heeft ge voeld. Alja raakt door dit verhaal eenigszins van de wüs en werpt zich moedig op haar studieboe ken en op het gebed om steun te hebben tegen alle vreeselijke dingen die zü hoort. Zü vertelt dan verder van een vriendin, die van het gymnasium werd gestuurd, omdat een krijgsgevangen Ocstenrüker haar uit de verte het hof gemaakt heeft. Men noenU dit verstand houding met den vüand. Ten huize van Alja werkt de docent, omgeven door de foto’s van meisjes, die hem beminnen. De familieleden en het bezoek praten over poli tiek. w ant het zijn roerige dagen in Rusland en de gouverneur, die vaak op bezoek komt bü dok ter Rachmanow, ziet met leedwezen dat Alja te republiketnsch denkt. Hü waarschuwt haar te gen de revolutionnaire studentenbeweging, die zich niets van God of vaderland aantrekt. Maar Alja is het niet met hem eens en laat zich door Griselda meenemen naar een dusdanige vergadering wgar de oproerige taal den boven toon voert. Griselda heeft haar echter niet vol ledig ingelicht, zoodat zü pas de waarheid ont dekt, als de vergadering rumoerig wordt en als het te laat is om te vluchten. Reeds nu open baart zich het duivelsch karakter van Griselda, als zü Alja vertelt van haar droomen, waarin zü vrouwen en kinderen slaat en zich in hun angst- geschrel verlustigt. Op de vergadering houdt Griselda een bloeddorstige toespraak, die luide wordt toegejuicht. Men zweert wraak op den bourgeois en zou liefst onmiddellük vele rijken willen vermoorden. Volkomen van streek komt Alja thuis van de. vergadering. Zü kan zich niet goed meer reali- seeren wat er omgaat in de gemoederen van de studenten en voelt vaag, dat er groote en ver- schrikkelüke dingen te wachten staan. Die groote en verschrikkelüke dingen zullen Inderdaad komen en het zal verschrlkkelüker worden dan het meisje met haar dagboek ooit had kunnen vermoeden. Dit dagboek vertelt dan ook van de folterin- .1 en die ook de familie van Alja hebben getroffen. Het is een weerzinwekkende lüst van martelingen en vernederingen, büna te erg om waarheid te lü- ken maar zoo sober en zakelük verteld, dat men wel moet gelooven. Voor kinderen is dit boek zeker niet bestemd, maar de volwassenen, die de toedracht van de gruwelen tijdens de revolutie willen leeren ken nen. kunnen in dit dagboek veel wijsheid op doen. Maar Muriel had verstandiger ge- iaan, eerst den visch op te eten, en dan te lachen, want Madge zon het niet langer verdragen, en plotseling hapte zü den visch uit Muriels ge- openden bek. „Geef terug,” schreeuwde Muriel. „Ik heb t gewonnen, en die visch Is van mü.” „Dan had je je bek maar niet zoo open moeten houden,” antwoordde Madge. „Bt had je den visch niet afgenomen, als je me niet uitge lachen had." Catharina werkte thans voort aan de poging, die in het voorjaar mislukt was. Ze had nu weer den moed er toe; bovendien kon ze nu haar tüd afwachten. Al haar üver wüdde zü aan de witte, roee-genuanceerde bloem. Ze wist het kamp, de overwinnaar zou een mooien visch als prijs ontvangen. Muriel won het. en lachte Madge van de rekena worden. Alja Rachmanowa is de dochter van een dokter in een Russische stad, waar zü pas de colleges volgt aan de unlversiteit. Zü is zeven tien jaar en Juist op haar zeventienden verjaar dag legt zü een dagboek aan, dat na vier jaren zün weg naar het buitenland vond en thans als een lijvig boekwerk voor ons ligt in de Ne- derlandsche vertaling van Serge Eggerth en uitgegeven door Teulings’ Ultgeversmaatschap- PÜ- Hoe verder men in het boek vordert, des te meer dringt zich de waarachtigheid van deze schrijnende vertellingen op. Alles is weerge geven in den vorm van notities, van dag lot dag opgeteekend en zoo eenvoudig en direct neergeschreven, dat het geheel aan onze ver\ beeldlng voorbüvloeit als een boeiend geschre ven roman, een roman die niet alleen een uit stekenden kijk geeft op het verloop van de Russische revolutie, maar ook op de ondoor dringbare en voor ons. Westerlingen, onbegrü- pelüke ziel van het Russische volk. Alja vertelt van haar geluk nu zü zeventien is geworden. Zü heeft een leven als een prin ses. Pa is ruk. Niets ontbreekt haar. Zü houdt van studeeren. vooral de Russische letterkunde en de psychologie zün haar, lievelingsvakken. Zü is gelukkig, maar heeft ook een gevoel van ontevredenheid, omdat zü in tegenstelling met zoovele anderen niets dan voorspoed heeft. Zü •wil werken en haar leven maken met eigen handen. Een van haar vriendinnen daarentegen benüdt haar om haar geluk. Zü zelf is een aan genomen kind van lager komaf. Maar zij weet het niet. Zü komt het te weten, als het te laat is. Er zit een heele roman achter. Haar broer is revolutionnair en haar pleegvader heeft den jongen naar Siberië kunnen wegwerken. Een andere broer neemt nu wraak en ontdekt het geheim. Het meisje is wanhopig, nu zü ver neemt, wat zü reeds lang vermoedde en hangt zich. Dit is de eerste groote dag in Alja’s leven. Meer en meer dringt het tot haar door, dat het Russische volk ernstig in partüen verdeeld is. Er is haat en nijd en Alja staat met baar ge voel aan de züde der verdrukten. Het wil er bü haar niet in, dat de eene in weelde baadt en de andere geen eten heeft. Zü begrüpt niet, dat de dames uit haar eigen kring allen gloeien van vaderlandsliefde, terwül geen enkele onder haar op de gedachte zal komen om met het gewone volk b.v. aan één tafel te eten. Deze vaderlandsliefde komt Alja verdacht voor. Ook verbaast zü zich als haar moeder opmerkingen maakt, wanneer Alja haar eigen bed afneemt. We hebben hier du», te doen met een meisje, dat voor alle fciensthen evenveel voelt en standsverschil uit den booze vindt. Haar dag boek wordt er des te aannemelüker om en tot het einde toe blüft de schrüfster met haar diepste deernis bü het Russische volk zelf, dat zü liefheeft en dat zü in zün geloof, maar ook in zün razemü heeft gezien tüdens de ver schrikkelüke revolutiedagen. Er is in alle Russische steden een strüdvraag gaande over het al of niet beëindigen van den •oorlog. De een wil doorzetten tot het „zegen rijk einde”, de ander wil direct vrede. Tot de laatste categorie behooren de revolutionnairen. De gesprekken over Raspoetln, die op dat oogenbllk op het toppunt van zün macht stond, verwekten groote oneenigheid in de salons en in den kring van Alja r.óemt men den staretz een vullen bedrieger en een vlegel. Sommigen zegenen, anderen vervloeken hem. Men begrüPt niet, hoe de Czarenfamllie zich zoo vergeten kan, dat zü het met dezen bedrieger aanlegt. Op 29 September 1916 gaat Alja met haar vriendin Natotechka naar het kantoor van een studentenvereeniglng. Het is er een tamelijk vleze boel. Een student, die aan een tafel zit. doet erg familiaar, tot groote ergernis van Alja, maar zij wil werken en zich verdienstelük ma ken en vraagt dus om werk. Zü moet briefjes rondbrengen bü de armen en de twee vrien dinnen volbrengen vroolük hun taak in een stroomenden regen. Nu beginnen de nieuwe in drukken. In dienzelfden tüd weet Alja haar moeder over te halen een paar kamers van het groote huls te verhuren aan een jeugdig docent uit Moskou, een eigenaardig heer met eigen- 1 Willie Woensdag organiseerde een vliegwedstrüd tusschen de belde lepe laars. Ze moesten vliegen naar het huis van meneer Hippo en terug naaf -a w ünheer Bartel was een kunstliefhebber y<l van 't zuiverste water. Een half uur lang, ja soms nog langer, kon hü zich verdie pen in de beschouwing van 'n antiek bordje, 'n beeldje, en als bü toevallig een schilderij, een Rembrandt büv. onder oogen kreeg, dan was hü een en al geestdrift en opgewondenheid. In den regel echter kon Bartel niet meer doen dan küken, want de rente van het kapitaal, waarvan hü en z’n vrouw moesten leven, liet het niet toe. zich aan een aankoop van be- teekenis te buiten te gaan. Ze leefden samen stil op een eenvoudig bovenhulsje. Juffrouw Bartel had een afkeer van Bar tel's Kunstllefhebberü. een afkeer die ze niet onder stoelen en banken stak. Tot vervelens toe had ze hem daarover onderhouden. „Als Jü.” foeterde ze herhaaldelük. „niet zoo veel geld had uitgegeven voor dien beroerden ouden rommel dan waren we zeker heel wat verder geweest dan nu." In ’t begin had Bartel z’n wederhelft van repliek gediend, maar toen hü al heel gauw inzag, dat hü daarmee olie op t vuur wierp, had hü er het zwügen maar toegedaan. Wan neer z’n vrouw over dien ^beroerden ouden rommel" uitpakte, ging hü ’s avonds naar een van z'n z.g „ouwe vrienden” en zocht z'n troost in een gesprek over de kunstschatten. Toen Bartel eens laat in den avond van zooT bezoek weer thuis kwam, vond hü z'n vrouw met stralende oogen en een zonnigen glimlach op het reeds tanige gelaat. „Wat is er?” vroeg hü; „waarom lach je zoo idioot?” Tot eenlg antwoord reikte ze hem ernstig- deftig een blad papier toe Hü las aandachtlg; op z'n gelaat verscheen een blüde uitdrukking en kalm las hü het be richt van den dood eener stokoude tante, een bericht dat hü van den notaris moest verne men, die er bü vermeldde, dat het oude mensch hem een legaatje van duizend gulden vermaakt had. „Duizend gulden!” glunderde Bartel en dacht er aan, dat>een züner beste „ouwe vrienden", dit bedrag vroeg voor een paneeltje van Hondecoeter. Maar alsof Juffrouw Bartel z'n gedachten raadde, viel ze eensklaps uit: „Bartel, als Je 1 waagt om ouwe rommel voor die centen te gkoopen. dan heb je geen leven meer” De heer des huizes hield het zich voor ge- zegd en zag het mooie, paneeltje in rook ver- dwünen. Hü ging de onverwachte erfenis bü den no taris halen en op weg naar z’n woning kwam plotseling een zeer gecompliceerd plan in z'n brein op. dat hü direct trachtte uit te werken. „Dag vrouw!" riep hü. zeer opgewekt de huiskamer binnen tredend. „Héb je ze?” luidde haar wedergroet, waar door Bartel onaangenaam getroffen werd. ,4a. natuurlük heb ik ze,” zei hü hörsch. „Geef ze dan hier.” noodigde juffrouw Bar tel. „o „Zeg. ben je nou heelemaal gek?” barstte Bartel los. „Mot Je mü es even vertellen, me vrouw Bartel zei altijd: „mevrouw" tegen z’n wederhelft als hü woedend was „mot je mü es even vertellen, mevrouw, of die tante van jou of van mü was?” „Niet van jou”, kaatste de pientere juf frouw Bartel terug. .Man en vrouw zün één. Die centen zün van ons allebei." Van dien kant had Bartel de zaak nog niet bekeken en omdat hü geen kans zag op deze manier tot een bevredigende oplossing te ko men, begon hü maar met de uitvoering van z’n „weldoordacht" plan. - - .Laten we nou es verstandig praten vrouw", Ji'kbleek Z n vrouw verdiepte zich in de be sprak hü heel gempedelük. „Het is een uit- gemaakte zaak, dat hét geld van mü is. Nu vraag ik je echter, omdat je me wel eens ver weten hebt, dat andere mannen zoo dikwüls wat voor him vrouwen meebrengen en ik niet, wat wil je nu eens hebben dat ik voor Jou meebreng? X Kan me niet schelen wat het koet. Al moest ik voor jou die heele duizend gulden besteden, dan zou - tne dat volkomen onverschillig laten, want dit verwüt heeft me inderdaad diep getroffen.” Het scheen Bartel toe. dat deze toespraak wel eenigen indiuk maakte. .Man," begon juffrouw Bartel nog al hef, Jaten we nu niets overüld doen. Denk er nog eerst eens goed over. Ik kan Je natuurlük wel zeggen, wat ik graag zou willen hebben, maar dat is toch veel te duur." „Kan me niet schelen,” riep Bartel, joviaal. „Zeg het maar gerust.” „Nou, als Je X dan weten wilt, zoo’n breeden gouden armband met een paar echte steentjes, daar heb ik in m’n heele trouwen al naar ver langd.” ,.’k Ga hem dadelük koopen," greep al naar z’n hoed. ,Man” zei z’n vrouw, morgen samen uitzoeken. ,.Als-’t-ie niet naar Je zin Ma mag je hem nog ruilen ook." riep Bartel naar boven, want hü stond al beneden aan de trap. Tien minuten later stapte hü bü een van z’n „ouwe kunstvrienden” deij winkel binnen. „Bennie begon Barte' prachtig plan en JU moet me helpen." Ibsen maakte een opmerking over een onder deel van de regie van den hertog, waaruit een woordentwist ontstond. De anders altüd kalme hertog werd boos en voegde Ibsen barsch toe. dat hü binnen 24 uren het land Meiningen had te verlateti: De trein gaat om 10.12, münheer Ibsen!” Ibsen maakte een stüve buiging en zei lachend: „Hoogheid, in een half uur ben ik over de grens. Ik zal een fiets nemen." Catharina kon haar weldoener Erck de voor-i raakte hü direct in een soort zin.ooze woede. Ze spraken af. dat het „feestdiner" Zater dagavond zou plaats hebben. De oude Balthazar had een landauer besteld aan auto’s was hü niet meer van plan zich te wennen, nu hü al aardig tegen de negentig liep en uil had tegen Kötchen gezegd; „Vandaag moet je je eens mooi maken, als je met mü uitgaat: ik wil met je pronken!" Dus trok ze ofschoon het buiten de zen al aardig koud was een dchte. zomersene japon aan. Een feestelijker exemplaar oevaue haar garderobe op het oogenbllk niet! De zorgen en het werk nadden haar geen gelegenheid jelaten aan haar toilet te denken Ze huiverde aan ook we. een beecie. toen ze naast den ouden heer in het open rijtuig zat. Het waa overigens een stralende herfst middag. Zü: „Zeg, de Gruyter heeft ergens een win kel, die diep.” Hü: „Zoo." Zü: ,4a. en daar staat een heel dikke juf frouw in.” Hü: „Ach!” Zü„En weet weegt?” Hij peinst en peinst, en schudt met z’n hoofd. Zü: „Wel, boonen en grutten." een briefje op het hart gedrukt heeft goed voor mün zieleheil te zorgen, wat ik overigens tame lijk overbodig vind. Want het zou toch veel aardiger zün, als de twee pioniers van de jonge firma Catharina Lutz eens met zün beidjes er op uit togen om een flesch champagne te ledi gen op de herinnering aan onzen harden stu- dietüd bü Juffrouw Catharina en meester Bal thazar (dien wü beiden hierbü hartelük groeten). Of zouden ze ons in het Trocadero voor een paartje op de huwelüksreis aanzien? Overigens is Mr. Gabb heel aardig en attent. U mocht eens denken van niet! En nu. Juffrouw Lutz, een hartelüken zoen en mün innige gelukwen- schen met Uw reuzensucces! de Commissaris had haar bericht, dat als aan stichter in elk geval niet de heer Victor Troilo in aanmerking kwam. Hoogstwaarschünlük had een verkeerd-begrrpen, humoristisch-bedoeldt - opmerklng van den heer Rispeter den Jongen op het tedee gebracht. Catharina had Victor al beschouwde zc hem ook als zwak nooit tot zoo iets ge meens in staat geacht. Maar de med-doellng van den Commissaris nam toch een zworen last van haar af Maar tegen grootvader Troilo mocht ze volstrekt niet over Victor spreken, noch over het bezoek van den Commissaris Dan „laten we nu toch gaan, dan kan ik hem zeif JIJ I od dit blad zün ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f bü levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door f '7Cfl bü een ongeval met f QCf) bü verlies van een hand f 1 nC oü verlies van een Cfl OU een breuk van f A /I Alle abonne S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeerlrgen f verlies van belde armen, belde beenen of beide oogen f doodelüken afloop f Aeen voet of een’ oog f 1A- duim of wüsvlnger f U</.“been of arm/ -? a ■v—x en van de meest geloofwaardige documen- H ten over de bolsjewistische revolutie in Rusland tüdens Lenln is het dagboek van een Russisch katholiek meisje Alja Rachrna- nowa, een studente aan een van de Russische universlteiten. Het dagboek begint op 24 Septeihber 1916 en eindigt op 12 September 1920 en omvat dus vier volle jaren, Jaren die voor Rusland eeuwen zün geweest wegens de verschrikkingen van de af- grüselüke revolutie der communisten. Het vier honderd bladzüden dikke boek bedoelt niet te zün een letterkundig werk, maar eenvoudig een reeks aanteekeningen over het dagelüksch .even van een meisjes-studente. Het dagboek wordt echter spoediger dan de schrijfster zelf ver wachtte. gevuld met aanteekeningen over ge beurtenissen, die verder grüpen dan het leven van een meisje, gebeurtenissen, die werelden omvatten en die tot de meest bloedige perioden menschelüke geschiedenis moeten ge- dat paneeltje van honderd pop, hè?” „Ik kan 1 waarachtig niet doen. Ti Kan er toch geen geld op toeleggen, omdat Jü een goeie kennis van mü bent? Ik kan er meer voor maken.” Na lang loven en bieden werden ze X toch eens voor acht honderd en vüftlg gul den. „Ik ben wel gek." zei Bennie, ,,’t is dat ik Jou ken. maar vertellen doe ik het aan nie mand.” „Dat is Juist wat ik wil.” viel Bartel in. .jnaar luister verder. Heb Je een armband voor m’n vrouw met een mag niet meer gulden en dan hang JU aan het paneeltje een prüsbriefje van honderd vuftig gulden en aan den armband hang Je een prijsbriefje van acht honderd vüftig gulden. Snap Je 1 nou?" Bennie knipoogde, snapte het en na een half uurtje stapte de slimme Bartel met z’n pa neeltje van Hondecoeter en den armband met echte steentjes den winkel uit. zónder het le gaat van z’n tante. Dat had Bennie. Met een ernstig gezicht stapte hü z'n huis kamer binnen en legde zwügend het étui voor z’n ega op tafel. Zenuwachtig wikkelde zü het vloeipapier los en knipte het doosje open. „O man. wat is dat prachtig!" riep juffrouw Bartel, en viel hem om den hals. „Ja, Ja." weerde Bartel af. „t is goed, hoor en eh. vind Je X prachtig? X Vertegen woordigt een hooge waarde, vrouw, dus wees er in ’s hemels naam zuinig mee." Toen juffrouw Bartel zoo ernstig van de hooge waarde hoorde spreken, ging ze meer kritisch onderzoeken en kreeg natuurlük het briefje met den prüs erop tn X oog. In een oogwenk stond haar gelaat in vuur en vlam. „Kost datdat ding acht honderd en vÜftig gulden?” gilde zü „Vrouw." zei Bartel, „ik heb je een bewüs van groote aanhankelükheid willen „Ruilen, direct ruilen! Ben je beduveld? om je zoo in den nek te laten zien? Acht honderd en vüftig gulden! Daar kan je toch waarachtig wel wat anders voor hebben? Waar heb Je X gekocht? O. X adres staat op het doosje! Kom mee. Bartel, dadelük. anders ruilt hü X niet meer. Wat heb je daar nog? Heeft-ie- waarachtig weer zoo ’n oud prul gekocht. Wat kost dat?" „Honderd vüftig gulden,” fluisterde Bartel. „Heb jü voor dat bekladderde plankie hon derd en vüftig gulden gegeven? Enfin, dat inot JU weten, maar dat ding hier, dat gaan we dadelük rullen.” Bartel zat met gesloten oogen in z’n leuning stoel. Hij voorzag dingen, zóó vcrschrikkelük, dat z'n verbeelding weigerde, ze hem voor den geest te tooveren. HU verrees als een auto maat en volgde z’n woedende vrouw.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1933 | | pagina 7