Liefde, Tscheka
dood
en
1
I
v&fiaal uan den daq
n
Stillen de hoest
Maken los
I
I
ROBINSON CRUSOE’S AVONTUREN
ROBINSONschoenen zijn Uw
beste vrienden
Het Legaat
De vlammende
anjelier
XMDENSDAG 4 JANUARI
V
Woekerprak tijken
UIT EEN DAGBOEK
De roode. terreur
en
Het kleine Meiningen
De listige zij
i
id
Naar het Duitsch van
Paul Oskar Hoecker
Tachtig gulden betaald met 300
en een maand „brommen"
I
1
FEUILLETON
Het markante verhaal van een
meisjesstudente
1
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
Mondecoeter
voor
dan
ft.
m
^en, die het Russische volk moest ondergaan
ze
samen
elne-
mee
den
uit, toen ze Willie naderde, om
visch In ontvangst te nemen.
den
Madge keek verlangend naar
bleef
steeds
visch.
Muriel
maar
lachen.
Bartel
en
schreeuwde
negen meter breed is en tien meter
(Morgenavond vervolg).
wat die juffrouw
iU
nu.
44
Eva.”
XIV
meer
van
(Wordt vervolgd).
dien duren armband rullen
Ik vind dat voor achthonderd vijftig
Bartel
beste
dan
hü
et
t>-
iden-
kchts
fisch
sten,
id en
leven
vend
tele-
te
'.n
et
Is
in
n.
k,
et
MIJN HARDT’S
SALMIAK-TAB LETTEN
Dooien 20 en 30 cl Bij Apoth en Drogisten
m
as
Vt
ie
ar
de
eder
toe-
cht-
imu-
ette-
Drie
Go-
Mte-
Po-
van
leeld
•nis-
n en
ver
st.
Cuno
1876
oren,
lie te
êtn-
iü in
en
1907
raar
van
ilnis-
nan-
ende
ioor-
j be-
lei-
het
nbu-
Jull
bil
roor-
vem-
n de
linde
it en
ider-
ideel
>ewel
ten-
igus-
u in
ver-
■ing-
ver-
t af-
ntalr
aten
3uno
tand
o de
erzet
af-
lam-
van
net le
8
egere
1 het
i. is
□ver-
„X Is toch wel zuivere koffie?" vroeg Ben
nie, „anders laat ik me er niet mee in. hoor!
Geen knoeierijendat
..Maar man, viel Bartel hem in de rede.”
„denk je, dat ik me met zaakjes zou inlaten,
die'.
„Neen. neen, dan is t in orde,” lachte de
kunstvriend.
„Luister nou,” hernam Bartel, „jij geeft me
met
buffet,
prachtigen looper.
i (Nadruk verboden)
3
Na een minuut of tien stonden
voor Bennie
.MUnheer.” begon juffrouw Bartel, ,Jk wil
----1 voor iets anders.
gulden
wel wat anders te koop Is dan een armband.
Ik knap er net zoo lief m’n huishouden
op."
„Heel goed, mevrouw.” lachte Bennie; ,4k
kan u alles laten zien wat u wenscht."
Bartel was in een stoel neer gezakt. Hij zag
acht
7 Men weet, dat de beroemde Meininger
Theater-gesellschaft onder leiding van hertog
Georg II van Saksen-Melningen, op het eind
der vorige eeuw o.a. belangrijke vertoonlngen
van Ibsen's werken heeft gegeven. Ibsen zeif
woonde de generale repetitie van „Spoken” bij
waarbij, naar de „Münchener Neuste Nachr.”
vertelt, het volgende is gebeurd:
bjj verlies van 'n
anderen vinger
Nu het In de Dultsche kranten stond, begon
Balthazar Troilo het ook te gelooven! HU was
uitgelaten vroolük over Catharina’s succes. Zoo
kende ze hem beelemaal niet. En het advies
van Eva, om in het Kurhaus in Wiesbaden het
succes met champagne te vieren, viel in goede
aarde bij hem.
Zijn vroolijke stemming duurde echter
zoo heel lang. Het viel Catharina op:
nu, dat het kweeken van noviteiten het gebied
was, waarop ze succes zou hebben. Het kweeken
an anjers voor den verkoop van snijbloemen
dacht ze zich als bUzaak, alleen omdat het fi
nancieel noodig was.
Een tijd lang hadden de bloemenhandelaars
ter plaatse geprobeerd de nieuwe bloem te boy
cotten. Het waren de knechtjes van Bloemen-
Troilo! Maar ten slotte moesten ze toch wel
over de bryg komen. En door een toeval kwam
Catharina er achter, dat een opmerkelük-groote
bestelling voor rekening van een strooman, voor
de vUandelUke buren bestemd was!
paar echte steentjes? Hij
kosten dan honderd vijftig
schouwing van een prachtig buffet.
.Moet ik het zeggen?" fluisterde Bennie ach
ter haar rug tot Bartel, ..of betaal je bü?"
„Ik zal wel bijbetalen,” stamelde Bartel.
Hoe. dat wist hü nu nog niet, X Zou wel
van 't kapitaal afmoeten en dan minder rente;
natuurlijk zou z’n vrouw het merken en
z’n denkvermogen begaf bem, als
daaraan dacht.
Hij zag als in een droom z’n vrouw
Bennie zaken afdoen. Ze kocht een
een Perzisch tapijt, een
vazen, allerlei luxe artikelen, totdat ze aan het
bedrag van acht henderd vijftig gulden ge
komen was.
„Nou man. wat zeg je daar nu van? Ben tk
niet veel verstandiger. Nou heb ik nog een
armband ook voor vijf en zeventig gulden en
dien vind Ik net zoo mooi als dien jü me gaf.
Wat zie je bleek, man. Ben je niet erg lek
ker?"
„O, ik voel me heel goed,” antwoordde Bar
tel. ..alleen een beetje dof In m’n hoofd.”
..Kom dan maar gauw mee naar huls, dan
kun je direct onder de wol gaan.”
..Dag mijnheer.” zei juffrouw Bartel, „laat u
dan overmorgen alles thuis bezorgen?”
„U kunt er op rekenen, mevrouw," was het
prompte antwoord van Bennie; „goeden avond
mevrouw, mijnheer."
„Dag mijnheer,” zei Bartel en strompelde
meer dood dan levend, achter z’n wederhelft,
den winkel uit.
£iiiiiiiiiiiiiiimiimii//£' CHA CO'
Een brok schril volksleven vermeldt de Ma-
langsche briefschrijver der „Indische Crt." zoo-
als hij dit op een Maandagochtend aantrof
voor het gebouw van den landraad, de tnland-
sche rechtbank:
De zittingen zijn nog niet begonnen en als
gewoonlijk staan hier en daar voor het gebouw
groepjes menschen met elkaar te praten in af
wachting van de komende dingen. Vlak voor
den ingang van het gebouw staan twee Chinee-
zen op gedempten toon me’ eenige In’anders
te praten. Een der eerstgenoemden houdt een
der Javanen, een tamelijk ouden heer, naar
het ulterljjk in goeden doen, een papier voor,
dat door hem moet worden onderteekend.
Gaat u daar eens kijken; daar is wat schoons
te zien, fluistert een kennis ons in het oor. Wjj
naderen het groepje en zien, dat het papier,
dat onderteekend moet worden, een accept is
ten name van den bekenden Chlneeschen woe
keraar te Singosarl. Langzaam, de schrijfkunst
blijkbaar niet erg machtig, plaatst de oude
baas zijn handteekening op het accept.
„Weet ge wel, wat ge daar teekent?” vragen
wjj.
„Accept”, antwoordt de oude heer, „boewat
toeloeng saja poenja anak” (otn m’n kinderen
te helpen).
„Voor welk bedrag hebt ge geteekend?” vra
gen wij.
„Tida taoe”. (Dat weet ik niet.)
De consequenties van het teekenen van een
accept ontgaan den man natuurlijk geheel Als
zijn kinderen maar geholpen zijnIn het
portaal van het landraadsgebouw zien wij een
man en een vrouw, de laatste zeer zenuwachtig
de eerste blijkbaar wat ka'mer. Deze beide per
sonen blijken bij het gebeuren vóór het gebouw
nauw betrokken te zijn. De vrouw is de doch
ter van den ouden heer, die „teekende”. de
man haar echtgenoot Op een vraag krijgen
wij het volgende verhaal te hooren.
De man. Wagimoen genaamd, iemand die
vroeger een goede betrekking had. had eenlgen
tijd geleden ƒ80 noodig. HU wendde zich om
„hulp” tot den Chlneeschen woekeraar te Sin-
gosarl en kreeg het bedrag ter leen, waarvoor
hij echter een accept moest teekenen. waarbU
hjj verklaarde 150 schuldig te zijn. Maande
lijks moest deze som met 20 worden afbetaald.
Liefhebbers kunnen het percentage van deze
geldleening uitrekenen. Nadat eenige termUnen
waren betaald, „hokte” de afdoening en na de
noodlge aanmaningen en bedreigingen werd
Wagimoen in gUzellng gesteld. Een maand bleef
hij in de gevangenis en werd den Zaterdag te
voren in vruheid gesteld met sommatie van
den Chinees, om Maandag weer in bet land
raadsgebouw te komen, teneinde de zaak te
„oeroesen” (schikken, regelen).
Wagimoen. wetemde. dat hl] tegenover den
woekeraar weerloos stond, kwam; zijn vrouw
en schoonvader kwamen mee. En voor den in-
Weer met nieuwen
Moed begonnen,
Bakkeleiend
Met elkaar,
Zóó blijkt ginds de
Nieuwe inzet
Van het vroolijk
Nieuwe jaar!
Alles draait daar.
Zij het vechtend.
Om 't bezit van
Den Chaco-
Noch de eene,
Noch de ander
Geeft dit stroompje
Graag cadeau!
Kleine staatjes.
Oorlogzuchtig,
Zijn geprikkeld
Door het woord.
Daar chaco bij
Requisieten
Van hun beider
Leger hoort.
Militaire
Woorden wraken
Is dus zeker
Zeer gegrond.
En beslist een
Prachtig kluifje
Voor den praatvoer
Volkenbond!
MARTIN BERDEN
geschoten bedragen in korten tijd terugbetalen.
Haar dank kwam uit het “diepst van haar hart.
Allen hadden haar in baar moeilijkheden al
leen laten staan en was hü niet op het Juiste
©ogenblik komen opdagen om haar te helpen,
dan had ze nooit liet resultaat van al haar
moeite en ijver kunnen inoogsten.
Nu echter was het een rijke oogst. En se
mocht nu ook wel eens een vroolUken avond
hebben. Het toezicht stelde nu ook niet meer
zulke zware elschen als in dezen tüd. dat ieder
stekje dat de deur uitging, een gevaar was
voor haar succes.
Al was ook nu nog een inbraak de moeite
waard, het verlies van een plantje beteekende
thans niet meer dan het verlies van zijn ver
koopwaarde.
Over vader Krause en zijn veelbelovenden
zoon had Catharina na het verhoor door den
Burgemeester nog maar eenmaal wat gehoord:
niet
sinds
eenigen tUd maakte zich, juist na opgewekte
stemmingen, een soort lethargische verdooving
van hem meester. Het leek wel, of hjj aan het
piekeren waa Maar waarover maakte hü zich
zorg? Angst voor den dood kon het niet zijn,
dien had hjj niet; dat had hij haar vaak genoeg
gezegd. In den grond van zijn hart was de
soms-zoo-ruw-ultvallende oude man een kin-
derhjk-geloovig Christen, voor wlen het leven
niet met den dood ophield. De zekerheid in een
hoogeren bestaansvorm voort te leven maakte het
afscheid van deze onvolmaakte wereld niet al
te zwaar voor hem. Misschien was het dan toch
de ouderdom, die hem begon te hinderen. Hij
was den laatsten tüd zoo in het oog vallend
minder geworden, dat Catharina zich soms be
paald bezorgd maakte. En het verbaasde haar
des te meer, dat hU soms plotseling opleefde en
een jongensachtigen lust had, om een of andere
dwaasheid te doen.
Dat Catharina schitterende zaken deed, ver
heugde hem natuurlijk. Maar hij kon toch niet
nalaten uit te rekenen, dat wanneer zij tot aan
staanden Mei gewacht had. zij een kwart tnillloen
planten in voorraad zou hebben gehad. Catha-
■iiMiuiiainilHNiHiiii
gang van den tempel van Themis, de godin
van het recht, werd Wagimoen door den geld
schieter beduid, dat hü een nieuw accept had
te teekenen. nu ten bedrage van 1105. voor
de kosten der gUzellng. door hem den woe
keraar betaald Als hü „teekende” en de wel
gestelde schoonvader teekende voor aval, dan
was de Chlneesche menschenvrlend wel gene
gen te „toeloengen" (helpen) en dan zou het
restant der oude schuld, vermeerderd met de
güzelingskosten ad 105. In maandelüksche
termijnen worden afbetaald. Werd er echter
niet geteekend. dan zou hU onmlddellUk weer
in gijzeling worden gesteld. Het behoeft geen
betoog, dat Wagimoen en zün schoonvader tee-
kendenWagimoen had ƒ80 noodig en
moest daarvoor 150 terugbetalen. Werd ge
gijzeld. omdat hü de bedongen 20 per maand
niet kon voldoen. Moet thans, omdat hü het
genoegen had. een maand In de gevangenis te
worden opgesloten, daarvoor nog 105 extra
betalen. De geleende ƒ80 komen hem dus te
staan op 150 plus 105 B 255. plus een
maand „brommen" In de gevangenis, terwijl
hü ook nog zün betrekking verloor.
Er zün helaas te Malang en ook elders
ve'e Waglmoens. doch hun drama’s.spelen zich
in den regel niet zoo in het openbaar af als
dit.
Morgen Zondag, is de tentoonstelling 's mor
gens gesloten. Mr. Gabb neemt me mee naar de
St. Pauls Kathedraal. Donderdag wordt de ten
toonstelling gesloten. Maar het duurt nog wei
een veertien dagen, voor we kunnen terugko
men, omdat nu pas het zakelüke gedeelte van
onze reis begint. Mr. Gabb denkt, dat hü hier
grif 50.000 exemplaren aan den man kan bren
gen. De prijzen voor de mooie noviteiten waren
allemaal tusschen de drie en vier shilling. Krij
gen we de medaille, dan doen we het natuurlük
niet voor minder dan vier. In elk geval verdie
nen we wel zooveel, dat zich in het Kurhaus
in Wiesbaden eens op een fleschje champagne
tracteeren mag. Maar dat moet u dan aan Mr.
Gabb schrijven/ als u dat doet, dan voelt hu
zich mischien verplicht, mü ook eens te invitee-
ren. Dat zou zalig zjjn! Mrs. Scarduff zou na
tuurlük meemoeten, omdat oom Er-sk haar in
Zoo kwam dan nu het loon.
De Duitsche bladen hadden den volgenden
dag het telegrafisch bericht van het succes
van hun jonge landgenoote:
„Londen, 9 OctyOp de groote bloemententoon
stelling in CristaTfPalacc kreeg een Duitsche
anjer-novlteit, „Flaming Kate", den tweeden
prils. Ze Is gekweekt door juffrouw Catharina
Lutz in Wiesbaden. Deze jonge dame heeft in
Marienfelde bü Berlün haar theoretische oplei
ding gehad, 13 jarenlang In verschillende Duit
sche bedrüven practlsch werkzaam geweest en
heeft In Engeland grondig studie gemaakt van
de anjer-kweekerü. „Vlammende Kitchen" zal
zeker in den komenden waiter de modebloem
worden.
rina moest er om lachen. ,JEn waar zou ik
de werkkrachten vandaan hebben moeten ha
len? En het toezicht, hoe moest het daarmee?
Ik had op den duur wel een half bataljon
gendarmerie noodig gehad om te zorgen, dat er
niets uit de kassen Werd meegenomen!"
Ze hadden er belden verbazend veel schik in,
dat ook de agent uit Frankfort weer met zün
bestellingen moest komen. Hü feliciteerde haar
zelfs door de telefoon. Cathqrina bedankte hem
pgewekt, maar moest hem mledeelen, dat zü de
bestellingen slechts kon uitvoeren In de volg
de. waarin ze binnen kwamen.
„En over den prüs bent U door mün prospec
tus wel ingellcht, nietwaar?” vroeg ze schün-
baar argeloos.
„Ik vind U beestachtig duur, juffrouw Lutz.
U ruïneert Uw eigen zaak. Let U maar eens op;
n de meeste bedrüven kweeken ze uit de stek
ken alles, wat ze noodig hebben en In het
volgende voorjaar koopt niemand meer een
stuk van U."
„Tegen dien tüd ben ik allang •’’•verkocht,”
ei Cethama vroolUk.
„Dan gaat U zeker rentenieren?"
„Dat kunt U denken! Ik ben allang weer met
vat nieuws bezig.
„Ma<? 'k vragen
aardige principes, die alleen leeft voor zün
studie, maar allerminst een boekenwurm ia Hü
is in zün gesprekken zeer vrümoedig tegen Al ja
en beschouwde vrouwen alleen als bronnen van
Inspiratie. Trouwen vindt hij nonsens. De eerste
colleges aan de unlversiteit vielen het studentje
niet mee. Ze begreep er niets van. Daar ontmoet
zü een prof, die haar ook al meer van nabü wil
leeren kennen dan haar lief is. Steeds nieuwe
Indrukken! De belangrijkste ontmoeting in die
dagen is Griselda Nlkolajewna. een zeer eigen
aardig meisje, die later als een afschuwelük
bloeddorstige Tscheklste zal opduiken tot schrik
van de heele stad. Zü is 22 jaar oud. zeer intel
ligent en ligt nu en dan met de professoren
overhoop. Zü voelt zich tot Alja aangetrokken,
als zoovele anderen en vertelt haar ongevraagd
de meest intieme dingen uit haar leven, hoe zü
trouwde met een Chinees, die haar sloeg op
den eersten huwelüksdag. Des nachts vluchtte
zij en zü zagen elkaar niet meer terug. Nu ver
langt zij weer naar den man, in weerwil van de
slagen en de walging, die zü voor hem heeft ge
voeld.
Alja raakt door dit verhaal eenigszins van de
wüs en werpt zich moedig op haar studieboe
ken en op het gebed om steun te hebben tegen
alle vreeselijke dingen die zü hoort.
Zü vertelt dan verder van een vriendin, die
van het gymnasium werd gestuurd, omdat een
krijgsgevangen Ocstenrüker haar uit de verte
het hof gemaakt heeft. Men noenU dit verstand
houding met den vüand.
Ten huize van Alja werkt de docent, omgeven
door de foto’s van meisjes, die hem beminnen.
De familieleden en het bezoek praten over poli
tiek. w ant het zijn roerige dagen in Rusland en
de gouverneur, die vaak op bezoek komt bü dok
ter Rachmanow, ziet met leedwezen dat Alja te
republiketnsch denkt. Hü waarschuwt haar te
gen de revolutionnaire studentenbeweging, die
zich niets van God of vaderland aantrekt.
Maar Alja is het niet met hem eens en laat zich
door Griselda meenemen naar een dusdanige
vergadering wgar de oproerige taal den boven
toon voert. Griselda heeft haar echter niet vol
ledig ingelicht, zoodat zü pas de waarheid ont
dekt, als de vergadering rumoerig wordt en als
het te laat is om te vluchten. Reeds nu open
baart zich het duivelsch karakter van Griselda,
als zü Alja vertelt van haar droomen, waarin zü
vrouwen en kinderen slaat en zich in hun angst-
geschrel verlustigt. Op de vergadering houdt
Griselda een bloeddorstige toespraak, die luide
wordt toegejuicht. Men zweert wraak op den
bourgeois en zou liefst onmiddellük vele rijken
willen vermoorden.
Volkomen van streek komt Alja thuis van de.
vergadering. Zü kan zich niet goed meer reali-
seeren wat er omgaat in de gemoederen van de
studenten en voelt vaag, dat er groote en ver-
schrikkelüke dingen te wachten staan.
Die groote en verschrikkelüke dingen zullen
Inderdaad komen en het zal verschrlkkelüker
worden dan het meisje met haar dagboek ooit
had kunnen vermoeden.
Dit dagboek vertelt dan ook van de folterin-
.1 en
die ook de familie van Alja hebben getroffen. Het
is een weerzinwekkende lüst van martelingen en
vernederingen, büna te erg om waarheid te lü-
ken maar zoo sober en zakelük verteld, dat
men wel moet gelooven.
Voor kinderen is dit boek zeker niet bestemd,
maar de volwassenen, die de toedracht van de
gruwelen tijdens de revolutie willen leeren ken
nen. kunnen in dit dagboek veel wijsheid op
doen.
Maar Muriel had verstandiger ge-
iaan, eerst den visch op te eten, en
dan te lachen, want Madge zon het
niet langer verdragen, en plotseling
hapte zü den visch uit Muriels ge-
openden bek.
„Geef terug,” schreeuwde Muriel.
„Ik heb t gewonnen, en die visch Is
van mü.”
„Dan had je je bek maar niet zoo
open moeten houden,” antwoordde
Madge. „Bt had je den visch niet
afgenomen, als je me niet uitge
lachen had."
Catharina werkte thans voort aan de poging,
die in het voorjaar mislukt was. Ze had nu
weer den moed er toe; bovendien kon ze nu
haar tüd afwachten. Al haar üver wüdde zü
aan de witte, roee-genuanceerde bloem. Ze wist
het kamp, de overwinnaar zou een
mooien visch als prijs ontvangen.
Muriel won het. en lachte Madge
van de
rekena worden.
Alja Rachmanowa is de dochter van een
dokter in een Russische stad, waar zü pas de
colleges volgt aan de unlversiteit. Zü is zeven
tien jaar en Juist op haar zeventienden verjaar
dag legt zü een dagboek aan, dat na vier jaren
zün weg naar het buitenland vond en thans
als een lijvig boekwerk voor ons ligt in de Ne-
derlandsche vertaling van Serge Eggerth en
uitgegeven door Teulings’ Ultgeversmaatschap-
PÜ-
Hoe verder men in het boek vordert, des te
meer dringt zich de waarachtigheid van deze
schrijnende vertellingen op. Alles is weerge
geven in den vorm van notities, van dag lot
dag opgeteekend en zoo eenvoudig en direct
neergeschreven, dat het geheel aan onze ver\
beeldlng voorbüvloeit als een boeiend geschre
ven roman, een roman die niet alleen een uit
stekenden kijk geeft op het verloop van de
Russische revolutie, maar ook op de ondoor
dringbare en voor ons. Westerlingen, onbegrü-
pelüke ziel van het Russische volk.
Alja vertelt van haar geluk nu zü zeventien
is geworden. Zü heeft een leven als een prin
ses. Pa is ruk. Niets ontbreekt haar. Zü houdt
van studeeren. vooral de Russische letterkunde
en de psychologie zün haar, lievelingsvakken.
Zü is gelukkig, maar heeft ook een gevoel van
ontevredenheid, omdat zü in tegenstelling met
zoovele anderen niets dan voorspoed heeft. Zü
•wil werken en haar leven maken met eigen
handen. Een van haar vriendinnen daarentegen
benüdt haar om haar geluk. Zü zelf is een aan
genomen kind van lager komaf. Maar zij weet
het niet. Zü komt het te weten, als het te laat
is. Er zit een heele roman achter. Haar broer
is revolutionnair en haar pleegvader heeft den
jongen naar Siberië kunnen wegwerken. Een
andere broer neemt nu wraak en ontdekt het
geheim. Het meisje is wanhopig, nu zü ver
neemt, wat zü reeds lang vermoedde en hangt
zich.
Dit is de eerste groote dag in Alja’s leven.
Meer en meer dringt het tot haar door, dat het
Russische volk ernstig in partüen verdeeld is.
Er is haat en nijd en Alja staat met baar ge
voel aan de züde der verdrukten. Het wil er
bü haar niet in, dat de eene in weelde baadt
en de andere geen eten heeft. Zü begrüpt niet,
dat de dames uit haar eigen kring allen gloeien
van vaderlandsliefde, terwül geen enkele onder
haar op de gedachte zal komen om met het
gewone volk b.v. aan één tafel te eten. Deze
vaderlandsliefde komt Alja verdacht voor. Ook
verbaast zü zich als haar moeder opmerkingen
maakt, wanneer Alja haar eigen bed afneemt.
We hebben hier du», te doen met een meisje,
dat voor alle fciensthen evenveel voelt en
standsverschil uit den booze vindt. Haar dag
boek wordt er des te aannemelüker om en tot
het einde toe blüft de schrüfster met haar
diepste deernis bü het Russische volk zelf, dat
zü liefheeft en dat zü in zün geloof, maar ook
in zün razemü heeft gezien tüdens de ver
schrikkelüke revolutiedagen.
Er is in alle Russische steden een strüdvraag
gaande over het al of niet beëindigen van den
•oorlog. De een wil doorzetten tot het „zegen
rijk einde”, de ander wil direct vrede. Tot de
laatste categorie behooren de revolutionnairen.
De gesprekken over Raspoetln, die op dat
oogenbllk op het toppunt van zün macht stond,
verwekten groote oneenigheid in de salons en
in den kring van Alja r.óemt men den staretz
een vullen bedrieger en een vlegel. Sommigen
zegenen, anderen vervloeken hem. Men begrüPt
niet, hoe de Czarenfamllie zich zoo vergeten
kan, dat zü het met dezen bedrieger aanlegt.
Op 29 September 1916 gaat Alja met haar
vriendin Natotechka naar het kantoor van een
studentenvereeniglng. Het is er een tamelijk
vleze boel. Een student, die aan een tafel zit.
doet erg familiaar, tot groote ergernis van Alja,
maar zij wil werken en zich verdienstelük ma
ken en vraagt dus om werk. Zü moet briefjes
rondbrengen bü de armen en de twee vrien
dinnen volbrengen vroolük hun taak in een
stroomenden regen. Nu beginnen de nieuwe in
drukken. In dienzelfden tüd weet Alja haar
moeder over te halen een paar kamers van het
groote huls te verhuren aan een jeugdig docent
uit Moskou, een eigenaardig heer met eigen- 1
Willie Woensdag organiseerde een
vliegwedstrüd tusschen de belde lepe
laars. Ze moesten vliegen naar het
huis van meneer Hippo en terug naaf
-a w ünheer Bartel was een kunstliefhebber
y<l van 't zuiverste water. Een half uur lang,
ja soms nog langer, kon hü zich verdie
pen in de beschouwing van 'n antiek bordje, 'n
beeldje, en als bü toevallig een schilderij, een
Rembrandt büv. onder oogen kreeg, dan was
hü een en al geestdrift en opgewondenheid.
In den regel echter kon Bartel niet meer doen
dan küken, want de rente van het kapitaal,
waarvan hü en z’n vrouw moesten leven, liet
het niet toe. zich aan een aankoop van be-
teekenis te buiten te gaan. Ze leefden samen
stil op een eenvoudig bovenhulsje.
Juffrouw Bartel had een afkeer van Bar
tel's Kunstllefhebberü. een afkeer die ze niet
onder stoelen en banken stak. Tot vervelens
toe had ze hem daarover onderhouden.
„Als Jü.” foeterde ze herhaaldelük. „niet zoo
veel geld had uitgegeven voor dien beroerden
ouden rommel dan waren we zeker heel wat
verder geweest dan nu."
In ’t begin had Bartel z’n wederhelft van
repliek gediend, maar toen hü al heel gauw
inzag, dat hü daarmee olie op t vuur wierp,
had hü er het zwügen maar toegedaan. Wan
neer z’n vrouw over dien ^beroerden ouden
rommel" uitpakte, ging hü ’s avonds naar een
van z'n z.g „ouwe vrienden” en zocht z'n
troost in een gesprek over de kunstschatten.
Toen Bartel eens laat in den avond van
zooT bezoek weer thuis kwam, vond hü z'n
vrouw met stralende oogen en een zonnigen
glimlach op het reeds tanige gelaat.
„Wat is er?” vroeg hü; „waarom lach je zoo
idioot?”
Tot eenlg antwoord reikte ze hem ernstig-
deftig een blad papier toe
Hü las aandachtlg; op z'n gelaat verscheen
een blüde uitdrukking en kalm las hü het be
richt van den dood eener stokoude tante, een
bericht dat hü van den notaris moest verne
men, die er bü vermeldde, dat het oude
mensch hem een legaatje van duizend gulden
vermaakt had.
„Duizend gulden!” glunderde Bartel en
dacht er aan, dat>een züner beste „ouwe
vrienden", dit bedrag vroeg voor een paneeltje
van Hondecoeter.
Maar alsof Juffrouw Bartel z'n gedachten
raadde, viel ze eensklaps uit: „Bartel, als Je
1 waagt om ouwe rommel voor die centen te
gkoopen. dan heb je geen leven meer”
De heer des huizes hield het zich voor ge-
zegd en zag het mooie, paneeltje in rook ver-
dwünen.
Hü ging de onverwachte erfenis bü den no
taris halen en op weg naar z’n woning kwam
plotseling een zeer gecompliceerd plan in z'n
brein op. dat hü direct trachtte uit te werken.
„Dag vrouw!" riep hü. zeer opgewekt de
huiskamer binnen tredend.
„Héb je ze?” luidde haar wedergroet, waar
door Bartel onaangenaam getroffen werd.
,4a. natuurlük heb ik ze,” zei hü hörsch.
„Geef ze dan hier.” noodigde juffrouw Bar
tel. „o
„Zeg. ben je nou heelemaal gek?” barstte
Bartel los. „Mot Je mü es even vertellen, me
vrouw Bartel zei altijd: „mevrouw" tegen
z’n wederhelft als hü woedend was „mot
je mü es even vertellen, mevrouw, of die tante
van jou of van mü was?”
„Niet van jou”, kaatste de pientere juf
frouw Bartel terug. .Man en vrouw zün één.
Die centen zün van ons allebei."
Van dien kant had Bartel de zaak nog niet
bekeken en omdat hü geen kans zag op deze
manier tot een bevredigende oplossing te ko
men, begon hü maar met de uitvoering van
z’n „weldoordacht" plan. - -
.Laten we nou es verstandig praten vrouw", Ji'kbleek Z n vrouw verdiepte zich in de be
sprak hü heel gempedelük. „Het is een uit-
gemaakte zaak, dat hét geld van mü is. Nu
vraag ik je echter, omdat je me wel eens ver
weten hebt, dat andere mannen zoo dikwüls
wat voor him vrouwen meebrengen en ik
niet, wat wil je nu eens hebben dat ik voor
Jou meebreng? X Kan me niet schelen wat het
koet. Al moest ik voor jou die heele duizend
gulden besteden, dan zou - tne dat volkomen
onverschillig laten, want dit verwüt heeft me
inderdaad diep getroffen.”
Het scheen Bartel toe. dat deze toespraak
wel eenigen indiuk maakte.
.Man," begon juffrouw Bartel nog al hef,
Jaten we nu niets overüld doen. Denk er nog
eerst eens goed over. Ik kan Je natuurlük wel
zeggen, wat ik graag zou willen hebben, maar
dat is toch veel te duur."
„Kan me niet schelen,” riep Bartel, joviaal.
„Zeg het maar gerust.”
„Nou, als Je X dan weten wilt, zoo’n breeden
gouden armband met een paar echte steentjes,
daar heb ik in m’n heele trouwen al naar ver
langd.”
,.’k Ga hem dadelük koopen,"
greep al naar z’n hoed.
,Man” zei z’n vrouw,
morgen samen
uitzoeken.
,.Als-’t-ie niet naar Je zin Ma mag je hem
nog ruilen ook." riep Bartel naar boven,
want hü stond al beneden aan de trap.
Tien minuten later stapte hü bü een van
z’n „ouwe kunstvrienden” deij winkel binnen.
„Bennie begon Barte' prachtig
plan en JU moet me helpen."
Ibsen maakte een opmerking over een onder
deel van de regie van den hertog, waaruit een
woordentwist ontstond. De anders altüd kalme
hertog werd boos en voegde Ibsen barsch toe.
dat hü binnen 24 uren het land Meiningen had
te verlateti: De trein gaat om 10.12, münheer
Ibsen!”
Ibsen maakte een stüve buiging en zei
lachend: „Hoogheid, in een half uur ben ik over
de grens. Ik zal een fiets nemen."
Catharina kon haar weldoener Erck de voor-i raakte hü direct in een soort zin.ooze woede.
Ze spraken af. dat het „feestdiner" Zater
dagavond zou plaats hebben. De oude Balthazar
had een landauer besteld aan auto’s was
hü niet meer van plan zich te wennen, nu hü
al aardig tegen de negentig liep en uil had
tegen Kötchen gezegd; „Vandaag moet je je
eens mooi maken, als je met mü uitgaat: ik
wil met je pronken!"
Dus trok ze ofschoon het buiten de zen al
aardig koud was een dchte. zomersene japon
aan. Een feestelijker exemplaar oevaue haar
garderobe op het oogenbllk niet! De zorgen en
het werk nadden haar geen gelegenheid jelaten
aan haar toilet te denken
Ze huiverde aan ook we. een beecie. toen
ze naast den ouden heer in het open rijtuig
zat. Het waa overigens een stralende herfst
middag.
Zü: „Zeg, de Gruyter heeft ergens een win
kel, die
diep.”
Hü: „Zoo."
Zü: ,4a. en daar staat een heel dikke juf
frouw in.”
Hü: „Ach!”
Zü„En weet
weegt?”
Hij peinst en peinst, en schudt met z’n hoofd.
Zü: „Wel, boonen en grutten."
een briefje op het hart gedrukt heeft goed voor
mün zieleheil te zorgen, wat ik overigens tame
lijk overbodig vind. Want het zou toch veel
aardiger zün, als de twee pioniers van de jonge
firma Catharina Lutz eens met zün beidjes er
op uit togen om een flesch champagne te ledi
gen op de herinnering aan onzen harden stu-
dietüd bü Juffrouw Catharina en meester Bal
thazar (dien wü beiden hierbü hartelük groeten).
Of zouden ze ons in het Trocadero voor een
paartje op de huwelüksreis aanzien? Overigens
is Mr. Gabb heel aardig en attent. U mocht
eens denken van niet! En nu. Juffrouw Lutz,
een hartelüken zoen en mün innige gelukwen-
schen met Uw reuzensucces!
de Commissaris had haar bericht, dat als aan
stichter in elk geval niet de heer Victor Troilo
in aanmerking kwam. Hoogstwaarschünlük had
een verkeerd-begrrpen, humoristisch-bedoeldt -
opmerklng van den heer Rispeter den Jongen
op het tedee gebracht.
Catharina had Victor al beschouwde zc
hem ook als zwak nooit tot zoo iets ge
meens in staat geacht. Maar de med-doellng
van den Commissaris nam toch een zworen
last van haar af Maar tegen grootvader Troilo
mocht ze volstrekt niet over Victor spreken,
noch over het bezoek van den Commissaris Dan
„laten we nu toch
gaan, dan kan ik hem zeif
JIJ I od dit blad zün ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f bü levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door f '7Cfl bü een ongeval met f QCf) bü verlies van een hand f 1 nC oü verlies van een Cfl OU een breuk van f A /I
Alle abonne S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeerlrgen f verlies van belde armen, belde beenen of beide oogen f doodelüken afloop f Aeen voet of een’ oog f 1A- duim of wüsvlnger f U</.“been of arm/
-? a
■v—x en van de meest geloofwaardige documen-
H ten over de bolsjewistische revolutie in
Rusland tüdens Lenln is het dagboek van
een Russisch katholiek meisje Alja Rachrna-
nowa, een studente aan een van de Russische
universlteiten.
Het dagboek begint op 24 Septeihber 1916 en
eindigt op 12 September 1920 en omvat dus vier
volle jaren, Jaren die voor Rusland eeuwen zün
geweest wegens de verschrikkingen van de af-
grüselüke revolutie der communisten. Het vier
honderd bladzüden dikke boek bedoelt niet te
zün een letterkundig werk, maar eenvoudig een
reeks aanteekeningen over het dagelüksch .even
van een meisjes-studente. Het dagboek wordt
echter spoediger dan de schrijfster zelf ver
wachtte. gevuld met aanteekeningen over ge
beurtenissen, die verder grüpen dan het leven
van een meisje, gebeurtenissen, die werelden
omvatten en die tot de meest bloedige perioden
menschelüke geschiedenis moeten ge-
dat paneeltje van
honderd pop, hè?”
„Ik kan 1 waarachtig niet doen. Ti Kan er
toch geen geld op toeleggen, omdat Jü een
goeie kennis van mü bent? Ik kan er meer
voor maken.”
Na lang loven en bieden werden ze X
toch eens voor acht honderd en vüftlg gul
den.
„Ik ben wel gek." zei Bennie, ,,’t is dat ik
Jou ken. maar vertellen doe ik het aan nie
mand.”
„Dat is Juist wat
ik wil.” viel Bartel
in. .jnaar luister
verder. Heb Je een
armband voor m’n
vrouw met een
mag niet meer
gulden en dan hang JU aan het paneeltje een
prüsbriefje van honderd vuftig gulden en aan
den armband hang Je een prijsbriefje van
acht honderd vüftig gulden. Snap Je 1 nou?"
Bennie knipoogde, snapte het en na een half
uurtje stapte de slimme Bartel met z’n pa
neeltje van Hondecoeter en den armband met
echte steentjes den winkel uit. zónder het le
gaat van z’n tante. Dat had Bennie.
Met een ernstig gezicht stapte hü z'n huis
kamer binnen en legde zwügend het étui voor
z’n ega op tafel. Zenuwachtig wikkelde zü het
vloeipapier los en knipte het doosje open.
„O man. wat is dat prachtig!" riep juffrouw
Bartel, en viel hem om den hals.
„Ja, Ja." weerde Bartel af. „t is goed, hoor
en eh. vind Je X prachtig? X Vertegen
woordigt een hooge waarde, vrouw, dus wees
er in ’s hemels naam zuinig mee."
Toen juffrouw Bartel zoo ernstig van de
hooge waarde hoorde spreken, ging ze meer
kritisch onderzoeken en kreeg natuurlük het
briefje met den prüs erop tn X oog. In een
oogwenk stond haar gelaat in vuur en vlam.
„Kost datdat ding acht honderd en
vÜftig gulden?” gilde zü
„Vrouw." zei Bartel, „ik heb je een bewüs
van groote aanhankelükheid willen
„Ruilen, direct ruilen! Ben je beduveld? om
je zoo in den nek te laten zien? Acht honderd
en vüftig gulden! Daar kan je toch waarachtig
wel wat anders voor hebben? Waar heb Je X
gekocht? O. X adres staat op het doosje!
Kom mee. Bartel, dadelük. anders ruilt hü X
niet meer. Wat heb je daar nog? Heeft-ie-
waarachtig weer zoo ’n oud prul gekocht. Wat
kost dat?"
„Honderd vüftig gulden,” fluisterde Bartel.
„Heb jü voor dat bekladderde plankie hon
derd en vüftig gulden gegeven? Enfin, dat
inot JU weten, maar dat ding hier, dat gaan
we dadelük rullen.”
Bartel zat met gesloten oogen in z’n leuning
stoel. Hij voorzag dingen, zóó vcrschrikkelük,
dat z'n verbeelding weigerde, ze hem voor den
geest te tooveren. HU verrees als een auto
maat en volgde z’n woedende vrouw.