Voor Gramofoonlief hebbers <Ket u&Aaal van I i I Januari ROBINSON CRUSOE’S AVONTUREN Als U toch schoenen koopt, Bedoelde en niet bedoelde cloipnerie De vlammende anjelier van \Agnes Delmage "■•sassiaiaaaaaaaeaaaaiaaaaaaaasaaaeaa aaaaast vraag dan ROBINSON ZATERDAG 7 JANUARI Langzaamheidsrecord His Matter''g Voice Alle abonné’s FEUILLETON MIJNHARDTs Zenuw-Tabletten 75 d. Laxeer-Tabletten 60 d. Hoofdpijn-Tabletten 60 d Naar het Duitsch van Paul Oskar Hoecker g iiiiuiiuiiiiiiimiii s DE KRUISVAARDERS VAN ST. JAN DOOR UW GIFTEN drin- \De ziekte Een uitwisseling AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL 7" 'Tl was. (Nadruk verboden). Er werd blindemannetje gespeeld en Robbie was 'm. Hij ving Loetje, een van de tweelingen, en Ivy maakte den zakdoek van zijn oogen los, en draaide zich om naar Loetje. „Nu is het Jouw beurt om geblin- doekt te worden, Loetje,” zei Ivy. willen geblinddoekt „We allebei worden!” riepen de tweelingen uit. .Alles altijd moeten ze samen doen," riep Topsy uit, .zelfs blinde mannetje spelen.” ,Jk vind het heeiemaal niet aardig meer,” zei Robbie. Ivy vond het ook erg kinderachtig geloof van de tweelingen, maar toch ook wel leuk, om eens te zien, wat de twee lingen er van terecht zouden bren gen. Ze haalde dus nog een zakdoek te voorschijn en blinddoekte Loutje ook. Het duurde niet lang, of de tweelin gen liepen elkaar in de armen. men kunt doen,” zei Ivy. (Maandagavond vervolg) XX VL zi)n HU kon de EINDE de ééne helft. „Ik heb Ivy gevangen," riep Loutje. .Zie je nu wel, dat je niet alles sa- Bij Apoth en Drogisten lachje gleed vluchtig over zUn gezicht. Maar attent cj> een ouden heer, die op de bank voor ook maar over de ééne helft. VI st I MARTIN BERDEN (Nadruk verboden) Wlntermanoth noemde Karei de Groote In zUn landen onze maand Januari. Het is inder daad een duldelUke aanwijzing voor den tüd van het jaar, maar nog veel duidelUker was de be titeling. die de Angelsaksen ervoor bezigden, na melijk Wulfmonath. Men zal het al begrijpen In die langvervlogen eeuwen werd heel West- Europa nog door wolven onveilig gemaakt, die zelf» tot in de bewoonde plaatsen doordrongen, wanneer de honger in het hartje van den win ter, in Januari, hen tot razernij opzweepte. Nog tegen de 15de eeuw vermelden de kronieken van Parijs, dat de wolven uit het hartje der stad zUn verjaagd en een Engelsch Zoning uit dienzelfden tUd liet de hem schatplichtige bevolking van het pas veroverde Wales belasting betalen in den vorm vanwolfskoppen. Er bestaat voor deze eerste maand des Jaars, evenals trouwens ook voor alle andere maanden, een goed-Hollandsche naam. t.w. Louwmaand, die echter vrijwel in onbruik is geraakt. Wat dit „louw” beteekent, weet men niet, al heeft men zich dienaangaande aan alle mogelüke gissin gen gewaagd. niiiiiiQiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiniiiiiinmiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiin bij verlies van een hand een voet of een Zoodra het licht was, ging Victor naar het huis van Catharina. HU wilde haar even zeggen, dat grootvader in het Sanatorium was opge nomen en op een kamer naast de zUne lag. HU was den heelen nacht niet uit de kleeren geweest. De beide inwonende doktoren hadden bezorgde gezichten gezet. Een beroerte bü ie mand op dien leeftUd daar was niet veel goeds meer van te verwachten. Victor had wel midden in den nacht kun nen komen zonder Catharina in haar slaap te storen, want ze had ook geen oog dichtgedaan. Ze was den vorigen avond nog even naar het venster in haar slaapkamer gegaan om zich te overtuigen, dat bü den ouden Balthazar het nachtlicht brandde. Dat kon ze door het dunne gordUn heen steeds zien. Had hU vergeten het licht op te steken? STEUNT: ONS GIRONUMMER IS 23853 U helpt ons hierdoor jongono- zielen redden voor Chrlotua „Hoe Is het met u, grootpapa?" vroeg Victor hartelUk en streelde de hand, die hem de vree- selUke stokslagen had toegebracht en die nu slap omlaag hing. „Hoe het met me gaat?.... Het is gedaan, jongen,” stamelde de oude man. „Goed van Je kind, goed." HU probeerde hem toe te knikken. Victor barstte in tranen uit. Het drong niet tot hem door, dat er vreemden omheen ston den. „Ik heb u nooit iets kwaads wil len aandoen en aan Kitchen ook niet, snikte hü- ,4a kind.... ik weet het.... Katchen heeft het me gezegd." „Ik zal direct den dokter even halen," zei de portier, die van het heele tooneel niets be greep. De angstige fantasieën kwamen weer terug. „De roode bruisende golf," kreunde hü. En de nacht daalde weer over zün geest. (Ingezonden mededeeling.) □till IIIIIUIIIIIIIIIIIIII Waarzegger: „Gisteren bent u niet naar kantoor geweest we gens ziekte.” „Hoe ziet u dat?” ,Jk kan aan uw vingers zien, dat u golf gespeeld hebt." (Dublin Opinion) Als er iets weer is begonnen In dit nieuwe jaar met pech, Dan is het beslist die open. Onbewaakte overweg! Open, als met open armen, Maar met weinig hart’Ujkheid, Wacht daar Hein, totdat een auto Het gevaarlijk kruispunt snijdt. Onbewaakten daarbij tevens Nog een onbewaakt moment En je leest weer, dat een auto Daar zijn onheil tegen rent. Want bij al die onbewaaktheid Is er altijd één die waakt: Hein de Dood, die zit te loeren Tot de trein een auto kraakt- Wat te doen om te ontkomen Aan die knokelige hand? Moet men daarvoor stukjes schrijven. Steeds opnieuw weer, in de krant? Moet men klagen? wil men boomen? Wil men meer signalen: stop? Och, met al dat soort van dingen Schiet men doorgaans weinig op. ‘t Eenigste en meest afdoende, ’t Gaat toch om je eigen huid! Is: om op je zélf te steunen En dat doe je met: kijk uit! Op een anderen keer zei hü tegen Catharina: „Toch een flinke. fatsoenlUke kerel, hè, die Victor?" Het kwam er zoo grappig uit! 2* moesten er beiden om lachen. En terwUl ze zoo, deels om beurten, deels tezamen, bü den ouden man waakten, bloeide het oude vertrouwen In hen belden weer op. Op den vierden dag na het „overwinnings feest" In het Kurhaus, stierf de oude Trollo. ZU schreiden beiden hartstochtelük en hun harten vonden elkaar weer. En ze moesten el kaar bekennen dat, ondanks afdwaling en schUnbaren haat en koppigheid en trots en misverstand, ze nooit opgehouden hadden van elkaar te houden. Van Victor’s weggaan uit Wiesbaden was geen sprake meer. De beide terreinen, die van groot vader en van Catharina, werden bü elkaar ge voegd. De scheidsmuren waren weggevallen. Toen zU van de begrafenis van den ouden Balthazar terugkwamen en de oude woonka mer betraden, waar de appels op de kasten rypten. was het hun beiden, alsof hU nog in den stoel bü het venster zat, brommend, de „kinderschrik”. En ze bleven lang zoo staan, op den drempel, als toen se kinderen waren, toen „Vlammende Kitchen" nog in een kort rood rokje liep en Victor de dappere ridder van zün kleine prinses was. De kinderdroomen waren verdroomd. maar het leven bood hun belden het schoonste, wat het een menschenkind te geven heeft: de poë zie van In trouwe genegenheid verrichten ge- meenschappelUken arbeid en hun door leed ge sterkte en geadelde liefde. KIJK UITIniiiiiiiiiiiiiiiiuiiine Wat is nu echter het verbazingwekkende van het geval? Niet alleen de opname-techniek van vóór 1921 bleek verouderd, doch ook Caruso’s zangtrant. WerkelUk, er zullen op het oogenblik niet veel lieden zUn. die deze manier van zin gen nog mooi vinden. Men kan zich even zat hooren aan de kracht en de pracht van de stem, maar dan is het ook uit. Daarna dwingt het pathetische en onmuzikale zich zóó op den voorgrond, dat men schuddebollend vraagt: „Was dit nu die goede oude tUd?”. Een Piccaver. een Roswaenge zün vocaal minstens even goed als Caruso was, maar zU steken hem artistiek met gemak In hun vestjeszak. Caruso’s zingen heeft ongeveer dezelfde actualiteit en kunst waarde als een filmpje uit het begin van deze eeuw. Men vraagt zich af. hoe onze voorouders dat hebben kunnen slikken. Dan is mU een artiest als Grock duizend maal liever. NatuurlUk geniet men van zün platen minder dan van zUn lijfelUk optreden. Maar de duizenden, die hem in werkelUkhetd of per film meemaakten, zullen door zün gramofoonplaten hun memorie nog eens lekker en leutig kunnen opfrisschen. Ik zelf althans zag hem weer voor me: het binnenkomen in de veel te wijde klee ren, den reusachtigen koffer en ’t behoedzaam daaruit gehaalde dwergvlooltje, dat de clown bespeelde met zUn witte handschoenen, waar van de vingertoppen wel twee keer te lang wa ren en die toch als duiveltjes over de snaren huppelden. Heeft Grock voor de microfoon mét of zónder handschoenen gespeeld? Zou hü het eigenlUk nog wel zonder kunnen? Met of zon der, zUn viool klinkt van Je welste in „Grock gibt eln Konzert" (Odeon 4125). Zoo ook zUn klarinet op den achterkant van die plaat„Grock als Jodler." Hier hooren wU ook het beroemde .Nicht mögllch” en wel als zUn partner hem complimenteert over zUn fabelachtig spel. ..Nicht mögllch" vindt Grock het ook. wanneer hü een vogeltje hoort zingen zoodat hü van schrik ophoudt te muslceeren en zün partner hem wijs maakt: „Dat is een forel." „Grock hört elne Forelle” werd op de schUt gecombineerd met „Grock gibt ein zweites Konzert" (Odeon 4126). De clown hanteert daarin den trekzak, zooals de Vlamingen de harmonica noemen. Als ge goed luistert herkent ge het voorspel van „Traviata", maar de viool speelt daar zulk een andere melodie tegen in, dat het niet zoo gauw tot U doordringt. Ik voor mU geef de voorkeur aan de bewuste clownerie van Grock boven de niet-bedoelde van Caruso. Weck tele- van heer WU zUn dus zoo Juist begonnen, met ons allen aan een nieuw jaar te knagen en het zal voor niemand een verrassing zUn te vernemen, dat deze eerste maand in het nieuwe jaar den naam Januari draagt. Waarom hü zoo heet, vragen wU ons niet af. Het is een der dingen, die zoo danig tot gemeengoed zijn geworden, dat wU ze als vanzelfsprekend aanvaarden. Wat speciaal de maand Januari betreft, doet zich het gekke geval voor, dat deze in het Rome der oudste tUden.... heeiemaal niet heeft be staan. Hoe het in die allereerste tUden met de jaartelling was gesteld, weten wU niet precies. Later noemde men de jaren naar de consuls, die ieder jaar gekozen werden, nog weer later naar de keizers met het jaar van hun bewind. Maar daarnaast handhaafde steeds zich, zelfs nog honderden Jaren na Christus’ geboorte, de telling „ab urbe condita” „na de stichting der stad”, na de stichting van het eeuwige Rome dus. Maar hoe dit dan ook moge zün, reeds Romu lus zag de noodzakeUjkheid in. het jaar in be paalde perioden, in maanden te verdeelen. Mar- tius was bü de Romeinen de eerste maand, die gevolgd werd door Aprilis, Majus, Junius, Quin- tllis, Sextilis, September, October, November en December. Samen telden deze tien maanden 304 dagen en daarmee was de affaire afgeloopen. De tüd. die dan nog, moest verloopen, alvorens Martius weer in het land was. had voor deze oudste Romelnsche bevolking geen beteekenls. Om oorlog te voeren, was het tusschengelegen seizoen ongeschikt. Waarom zou men dan de moeite nemen, het nog in vakken te verdeelen en er namen aan te geven? Pas Homes tweede koning. de geniale Numa Pompilius begreep, dat het zoo niet langer ging HU voegde, aansluitend aan December, aan de tien maanden van zUn voorganger nog twee maanden van samen 51 dagen toe. zoodat het jaar 355 dagen in totaal telde. Om de twee jaar werd er dan nog een maandje van afwisselend 22 en 23 dagen ingelascht. teneinde den achter stand bij den zonnetijd in te halen en zoo bleef het met talrijke vergissingen dan altUd totdat eindehjk Julius Caesar den kalender ging wUrigen. De eerste der twee door Numa Pompilius toe gevoegde maanden kreeg den naam Januarius, naar den Romeinschen god Janus. Deze Janus, die steeds met twee gezichten is afgebeeld, was de god des vredes, wiens tempel gesloten bleef, zoolang de wapenen rustten. Was er oorlog, dan bleven de tempeldeuren geopend en aangezien het Romelnsche rUk steunde op de kracht van zUn legioenen, die het enorme rijk steeds ver der uitbreidden, is het niet zoo heel verwonder- lyk. dat van de stichting van Rome af tot aan het bewind van keizer Augustus toe, in zeven eeuwen dus. Janus’ tempeldeuren in totaal maar drie keer gesloten zUn gebleven Dat Janus steeds met twee aangezichten staat afgebeeld. vindt misschien zUn oorsprong’ in het feit, dat hU nog veel vroeger als zonnegod werd vereerd, zoodat dus de benaming voor de eerste maand van ons jaar nog een late erfenis zou zijn uit den tUd. toen Babylonische priesters ba den tot hun god Baal. Het overoude symbool voor zon en maan was namelUk een dubbel hoofd, waarvan het eene gebaard, het andere .aarentegen baardeloos was. rtjawd en hü behsden den bewegha. Ik te de adem hen „HU slaapt niet,” rug naar het Sanatorium. En behuilde oogen stond ze bü het ouden man. HU was gedeeltelUk verlamd. rechterarm en het rechterbeen niet bewegen. En ook niet de linkerhelft van zün gezicht. Maar rijn mimiek. zün gezichtsuitdrukking waren toch nog sprekend genoeg. HU herkende Catha rina direct en glimlachte tegen haar. De doktoren stonden echter maar een heel korte visite toe. Victor moest Catharina nog eens, nu in alle rust en heel uitvoerig, vertellen, hoe ze groot vader gevonden hadden. De portier kwam er ook bü. HU vertelde na tuurgetrouw, hoe mevrouw Trollo was komen a r zün kunstenaars, wier namen werden H tot symbolen van een legendarisch ver- •*-' mogen, van een bUna bovenmenschelUk kunnen. Paderewski is dat onder de pianisten. Caruso was het als zanger. Met dergelUké reputaties moet men echter altUd wat voor zichtig zün. Ik herinner mU nóg de teleurstel ling, toen Paderewski vier Jaar geleden in Am sterdam optrad. Was dót nu de wereldberoemde musicus, de Chopln-speler bU uitnemendheid? Een gewoon concertgever. die alles zóó arpeg- gieerde. had men uitgefloten, maar by den grooten staatsman-kunstenaar durfde men dat niet. Een grapjas had het echter door en zei bü het uitgaan: „Wel, nu weten we het: Pa derewski is de beste musicus onder de politici en de beste politicus onder de musici.” Wat geen compliment was voor Paderewski’s posi tie onder zUn kunstbroeders. Die grapjas bleek anders niet tot het gilde der gramofonisten te hooren. Anders had hU zUn oordeel reeds lang kunnen hebben door de schüven. Caruso heeft minstens evenveel reputatie als zUn Poolsche piano-confrater. Ook hU deed aan twee dingen: zingen en teekenen. Maar wat hü met zün potlood presteerde was slechts bU- zaak. Caruso moest het voor de volle honderd procent van de lucht hebben, die hU door zUn forsche longen en zUn zware stembanden kon laten daveren, desnoods met de kracht van een storm. Goed, zün stem had voor velen de be koring. die een stevige bries heeft voor een zeiler. Tenminste voor zangliefhebbers van den ouden stempel. Wie bij toeval nog een oude hoornopname van dezen Italiaanschen tenor in handen krijgt, kan zich daarvan overtuigen, doch zU zün zeldzaam geworden. De redactie van het bekende Engelsche tijdschrift „The Gramophone” had onder haar duizenden lezers slechts één oude gramofoonrot, die haar aan een hoornopname van het smartlied uit „Pal jas” kon helpen. Dat was een scheepskapitein, die eventjes een verzameling van.zes duizend klassieke platen had. Ik heb echter anders oude Carusoplaten gehoord. De stem klinkt nog heel goed, maar de orkestbegeleiding doet denken aan een geschifte elersaus, waarin wat roet is gevallen. Een soortgelüke waardeering moeten de in genieurs van His Master's Voice voor die oude platen gehad hebben. ZU hebben zich nl. aan het experiment gewaagd, den zang van Caru so voor ons weer genietbaar te maken, door deze te voorzien van een orkestbegeleiding, die voldoet aan de elschen van onzen tUd. Uit de honderd vier en vUftlg platen, die het gramo- foon-repertoire van Caruso vormen, koos men het „Smartlied" uit „Paljas” en de aria „M’appari" uit „Marta”. Men wist nu op een ingenieuze wijze de stem los te maken en apart op te nemen, versterkt en bUgewerkt. Deze plaat liet men voor de microfoon spelen, be geleid door een orkest. Geheel kloppen doet het geval niet, te oordeelen naar het in den handel gebrachte product, maar van klank is het alleszins te genieten. HU klopte den ouden man op den schouder. Tenminste die paar meter naar zUn huisje hadden ze hem toch wel kunnen meenemen! O ja, nu herinnerde hü rich den breuk tus- schen de twee families, waarover in Sonnenberg Indertijd zooveel was gepraat. De oude Balthazar Troilo scheen vast te sla pen. Wat zou hU doen? ZUn post in de portiersloge mocht hU nu niet verlaten, want de gasten, die naar den schouw burg geweest waren, konden direct thuiskomen. Maar op kamer no. 84 logeerde de kleinzoon van den ouden man. Die wilde hü tenminste door de telefoon op de hoogte stellen. De jonge Troilo droeg nog steeds een verband om het hoofd, maar hü mocht al weer uit, dat wil seggen: hü wandelde weer in den tuin van het Sanatorium en het aangrenzende gedeelte van het Kurpark. Het meisje op de bovenste verdieping zei op de vraag door de telefoon, dat de meneer op 84 nog aan zUn schrijftafel zat: ze zou den portier dus met zün kamer verbinden. ..Met Trollo” „U spreekt met den portier, meneer Troilo. Uw moeder rijdt hier juist voorbU en maakt me Miss May Spinns. een Engelsch meisje uit Harrogate, dat reeds vele luchtreizen heeft meegemaakt en al meer dan 100 uur in de lucht is geweest, hoopt binnenkort haar brevet als pilote te behalen en dan een merkwaardige record-vlucht te ondernemen. Aan Reuter’s correspondent deelde zU mede, dat zU nJ. voornemens is een vlucht naar En geland te ondernemen, waarvoor zU reeds een metgezel heeft aangenomen, en wel den piloot Alan Cameron. ZU zal gebruik maken van een Gipsy-Moth machine, waarmede zU op 29 Maart as. van Soerabaya wil vertrekken. Op de vraag of zU plan had een nieuw record te vestigen, antwoordde zU: „Integendeel. tenzü men het een .Jangzaamheids-record" wil noe men. Ik wil n.l. minstens vier maanden over de reis doen, teneinde met h?t meest comfortabele vervoermiddel de meest oncomfortabele land streken te bezoeken." Miss Spinns heeft overigens reeds eenlge hoogst avontuurlUke tochten achter den rug. aanrijden en hoe klesch ze zich had uitgedrukt! Ook de moppen van Ulrich vergat hü niet. Daarop vertelde Catharina, toen ze met Vic tor alleen was, hoe ze met grootvader was uit gegaan en hoe droevig het einde van hun uit gangetje, dat zoo wool Uk en feestelyk had moe ten zUn, geworden was. „Maar hoe is hü toch hier voor de Dietcn- milhle gekomen? Je zegt toch, dat je voor jouw deur gewacht hebt, tot hü de zUne had bereikt." „Ik denk, Victor." was het antwoord, „dat er iets in hem was. dat hem drong om naar jou toe te gaan en met je te spreken. HU had mU alles verteld. En ik geloof, dat hij zUn onge- IUk had ingezien en dat hU verdriet van zUn daad had." „Ik had het hem allang vergeven." Impulsief stak ze hem de hand toe. „Dat heb je bewezen en daarvoor dank ik je. Victor." „Och wat. dat beetje menschlievendheid heeft toch waarachtig niets te beteekenen." HU glimlachte weer en wees naar zyn verband. „Toen we kinderen waren, heeft hU ons ook wel op onzen kop gegeven, hé, en we hielden toch veel van hem. In zUn ellendigen toestand kon ik hem daar toch niet als een hond laten liggen, zooals." hU zei het met groote bitterheid. ,jnUn stiefmoe der. Ik zou het voor een wild-vreemde gedaan hebben. Nog een paar dagen en nachten schommelde het levensscheepje van den ouden man heen en weder. Toen zette het koers naar den Eeu wigen Vrede. Balthazar had nog vaak heldere oogenblik- ken. Op een keer zag hU hen beiden bU zUn bed staan. HU glimlachte. Het was een aan doénlijk lachje, het was als een matte zonne straal na regen, zooals hU lachte, nu hU slechts de helft van zUn gezicht bewegen kon. De directie van het museum te Bpalato heeft voorgesteld het stoffelUk overschot van twee prinsessen, dat in de kathedraal te Spalato iDalmatlë) rust, uit te wisselen aan Hongarije tegen documenten van groote historische waarde voor het Kroatische volk. De bewuste prinsessen zUn Margarita en Ka- talina. die ongeveer 700 jaar geleden bU den inval der Tartaren uit Boedapest naar Dalma- tië vluchtten, waar zU bü een pokken-epidemie zijn gestorven. De Hongaarsche regeering heeft reeds plannen gemaakt voor de ter aarde- bestelling dezer prinsessen nabU Boedapest. Tot dusver hadden de Joego-Slavische auto riteiten hun toestemming geweigerd, omdat de prinsessen uit een dynastie stammen, die ook over Kroatië heeft geregeerd. Thans hebben zy zich echter bereid verklaard de twee prinsessen uit te leveren tegen de docu menten, die gedurende den oorlog uit hun kathedraal gestolen zijn, als bijvoorbeeld een van de boeken van den bekenden historicus aartsdiaken Torna, welke uit de kathedraal te Trogir ontvreemd en aan een particulier te Boedapest verkocht zUn, zeelucht en rust zullen haar zeker goed doen.* Een paar weken later ging ik de familie een* opzoeken en was even verheugd als haar ou ders. toen ik bemerkte dat de kust een groote verandering ten goede had bewerkt. „Ik zal je wat zeggen, amice", zei de heer Delmage, ..Agnes knapt hier zoo goed op, dat we besloten hebben hier een maand of vier te blUven. Het klimaat is zeer zacht en we heb ben na den angstigen tUd allen wel een weinig rust noodlg. Ik heb hier een woning gehuurd en zal verschillende dingen van huis laten ko men. we kunnen wel niet veel plaatsen, maar Agnes had graag haar piano hier, die ze, nu ze zooveel beter is. erg mist." „Heel goed." antwoordde ik ,jnU lUkt ook het best dat je hier bluft tot je dochter geheel hersteld is.” Een week -“J later ontving ik n gend gram den J3elmage om dadelyk over te komen. De villa, die de familie bewoonde, was niet groot, maar iief en heel mooi gelegen. Toen ik aanschelde, kwam de heer des huizes mU haas tig tegemoet. HU zag er zeer bedrukt uit. „MUn arm kind!” riep hy me toe; ae is er ger dan ooit te. voren!” Het jonge meisje lag op een divan in een donkere kamer; ze leed vreeseiyk aan hoofd- pUn. pUn in de oogen, braken, slapeloosheid, brandenden dorst; haar gelaatstrekken waren vaal en vervallen. Ik gaf de zieke iets om haar pijnen wat te verminderen en te kunnen sla pen. TerwUl ik bU haar zat, merkte ik op wat me reeds vroeger was opgevallen, maar waar aan ik geen verdere aandacht had geschonken dat haar nagels waren afgebeten. Ze had me toen verteld, dat ze zich dat had aange wend. omdat lange nagels haar hinderden bU het pianospelen. Nu herinnerde ik mU weer alles en kreeg dit voor mU een byzondere beteekenis. Juffrouw Agnes was de eenige in huis die plano speelde; de plano was haar geschonken door den heer Hunt, een chemicus; de her nieuwde aanval was begonnen, nadat de piano naar deze woning was overgebracht. De piano moest dus ongetwUfeld met de ziekte in ver band staan, maar hoe! Ik besloot den heer Delmage voorloopig van mUn vermoeden onkundig te laten en de piano eens nauwkeurig te onderzoeken. Hiertoe had ik na het diner gelegenheid, toen mevrouw Delmage zich naar de ziekenkamer begaf om haar 'dochter gezelschap te houden en met haar een kleine wandeling te maken. Ik sloeg het klavier open, stak de kaarsen aan en be zag alles met kritlschen blik. Er was echter niets bUzonders te zien. Toen haalde ik een vergrootglas te voorschUn en beschouwde toets voor toets. Beginnende bij den baskant, had ik reeds tal van toetsen zonder resultaat bestu deerd. toen ik bU het één gestreept octaaf een weinig wit poeder opmerkte. Myn adem stokte in mün keel. Dus toch! Een nader onderzoek overtuigde mü van het feit, dat dit poeder arsenicum was. Doch waar kwam het vandaan? Ik legde het mechaniek nu geheel open, lichtte toen een der toetsen op en zag daaronder een dubbel gevouwen bruin soepel papier, bedekt met arsenicum- poeder. Het was zoo vernuftig gemaakt, dat er telkens als er een toets naar beneden gedrukt werd, een weinig poeder over het klavier stoof. Toch werd de toon en de mechaniek er in *t minst-niet door belemmerd. Van de slechte gewoonte van Agnes Delmage om haar nagels af te byten een gewoonte, die haar oom ongetwUfeld bekend was had deze gebruik gemaakt om z'n duivelachtig plan te ontwerpen, ten einde zich van een erfenis van f50.000 meester te maken; een plan waar in hij bUna was geslaagd. De zaak werd bU het gerecht aanhangig »e- maakt en de misdadige oom ontging zün ge rechte straf niet. de deur van mün loge in slaap is gevallen. Ze is direct weer doorgereden en nu weet ik niet, wat ik doen moet, want de oude heer is haar schoonvader. „Wat zeg je?.. WerkelUk, mün grootvader?., de oude Balthazar?”.... „Ja zeker; ik ken hem toch wel. Och, als hU wakker wordt, zal-hü het zelf vervelend vinden. Als direct de gasten uit de Opera komen en hem daar zoo zien....” Het was een eigenaardig gevoel, dat zich van Viktor meester maakte. Eén ondeelbaar oogen blik iets als een hatelük gevoel van triomf. Maar dat verdween even snel weer. Hoe kwam de man hier? Hoe kon iemand het van zich verkrijgen hem in zoo’n hulpeloozen toestand op straat achter te laten? Voelde zün stiefmoeder zich werkelük verantwoord een man van bü de negentig, de vader van haar overle den man, onder de bescherming van een wild vreemden portier achter te laten? Hier was geen plaats meer voor gevoelens van vUandschap. HU trok snel het zwarte mutsje over hoofdyartiBwd en ging naar de lift. T<^m hü beïlajjen voor het huis het gezicht [loozen man goed bekeek. E in de keel. klep hü uit. „HU is dood.” dn heel zün kinderfüke liefde voor den ouden man ontwaakte i(Z hem. HU knielde bü hem neer en sloeg zün armen om hem heen. „Grootpapa," riep hü. „hoort u mü niet?" Een heel zacht kreunen werd hoorbaar „Neen, meneer Troilo. hü leeft, ik denk, dat het een beroerte is.” Balthazar Trollo had de oogen geopend, het eene oog wat meer dan het andere en had zün kleinzoon herkend. Een moe. hulpeloos gllm- k zie aan uw gezicht, dokter, dat u het een ernstig geval vindt.” „Och mevrouw.” antwoordde ik. „er is geen direct gevaar en dus geen reden u ernstig ongerust te maken. Uw dochter is ernstig on gesteld. haar zenuwgestel is erg in de war en vóór alles heeft ze volkomen rust noodlg en mag zich over niets bezorgd maken.” .Maar,” zei nu mUnheer Delmage, „wat kan haar elgenlük ziek maken? Ze was steeds, zoo als je weet, vroolük en gezond tot voor een paar maanden; toen is ze gaandeweg treurig en zie- kelük geworden.” Ik had een consult met den huisdokter, waar van het resultaat was. dat ik besloot, gedurende eenigen tüd op het bulten van den heer Del mage te blüven logee ren. ten einde, dit ziekte geval dat mü interesseerde, nader te bestudee- ren. Onmlddeliyk gevaar was er nog niet, maar als mUn diagnose juist was en de huisarts. Dr. Connel was het met me eens dan was de toestand van het meisje toch zeer ernstig. Echter, wat me als medicus in dit ziektegeval niet bevredigde, was, dat ik er de oorzaak niet van vinden kon. Agnes Delmage was negentien jaar Ze was vroolUk van humeur, nog bijna een kind en de oogappel hgrer ouders. Eenige maanden gele den waren echter eensklaps haar opgewektheid en gezondheid verdwenen. Ze had last van he vige hoofdpünen. pün in de oogen. asthmatl- sche aanvallen, gedurende den nacht. De huis dokter had het toen raadzaam geacht het ad vies van een collega In te roepen en omdat ik een oude vriend van den heer Delmage had deze mü gevraagd over te komen. Tien dagen waren nu sinds m’n aankomst voorbü gegaan. Ik had de vorderingen der ziekte want vorderingen maakte zü helaas! gade geslagen en na dit tüdsverloop was Ik nog even ver omtrent de elgenlüke oorzaak. „Kan je niéts doen voor mün arm kind?” vroeg mün vriend Delmage. „Zal ze dan voor onze oogen wegsterven?” Ik besloot hem nu m’n meenlng te zeggen. Er was toch niets te winnen met dat langer te verzwügen. „Ik heb het verloop en de symptomen der ziekte nauwkeurig nagegaan." zoo begon ik. „en er bestaat by mü niet de minste twüfel, dat uw dochter lüdt aan arsenicum-verglfti- ging." De heer Delmage keek me verschrikt aan. „Wat zeg je daar?” riep hü uit. „Ja." ging ik voort; „alle verschünselen zün die van arsenicum-vergiftiging. Het is me ech ter onbegrUpelük hoe dit geschiedt. Ze eet het zelfde voedsel wat we hier allen eten; daaraan kan het dus niet liggen. Ik heb het behang in haar slaapkamer, zelfs haar zeep, haar tand poeder. kortom alles wat de oorzaak zou kun nen wezen, aan een nauwkeurig onderzoek on derworpen. Doch niet het minste heb ik ge vonden. wat mü verdacht voorkomt. Nu raad ik je in elk geval je dochter verandering van lucht te doen ondergaan; onverschillig waar. Wanneer er dan eenige beterschap mocht in treden. mag ze niet naar hier terugkeeren, al vorens Ik de oorzaak der vergiftiging gevon den heb. t Eigenaardige is dat niemand anders in uw gezin er door getroffen wordt.” De heer Delmage stond versteld over 't geen hü hoorde. „Is er soms iemand”, vroeg ik hem. „die be lang zou kunnen hebben bü den dood van uw dochter?” „Nee....e. neen,” antwoordde hü, verbaasd over mün vraag. „Wacht eens." ging hü voort na even te hebben nagedacht; „Ja. daar Is Hiunt. Hü is de beheerder van f 50 000. aan mün dóchter vermaakt door haar tante, onder voor waarde echter, dat, mocht Agnes sterven voor ze meerderjarig is, dit geld aan de kinderen van mün zwager Hunt komt. M’n zwager In eenlg opzicht te verdenken, lükt me eenvoudig belachelük. Hü heeft altüd veel van Agnes gehouden en haar op haar laatsten verjaardag een prachtlgen pianö cadeau gedaan. „Is hü gefortuneerd?" vroeg ik. „Dat kan ik je niet zegen, ik geloof niet zoo büzonder. HU is eigenaar van een chemi sche fabriek. Maar als hü plan had mün kind te dooden of leed te doen laat ons deze on- mogelykheid eens voor mogelük aannemen dan zou hü daartoe toch niet in de gelegen heid zün, want hü komt hoogst zelden hier. Hü heeft het te druk, zegt hü; hü leeft geheel voor zün zaken.” Neen, het was duideUjk, dat die münheer Hunt onmogelük de bewerker kon zün van de ziekte züner nicht, en toch, toch kon ik de ge dachte niet van mü afzetten, dat hü er in een of ander opzicht in betrokken was. „Welnu", zei ik, na even te hebben nage dacht, „ga met je dochter eenigen tüd naar een badplaats, liefst waar het heel rustig is, op rilt, blad zijn ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen Z by levenslange geheels ongeschiktheid tot werken door Z 'TCfl by een ongeval met Z OC/) by verlies van een hand f 1 °U verlies van een Z by een breuk van Z by vertlea van 1» ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeerlngen J sJ verlies van belde armen, belde beenen of belde oogen J UV.’ doodelyken afloop f cTlZ.een voet of een oog 1 duim of wysvlnger I ÜV»“been of arm Z Tlë.” anderen vinger Verscheidene keeren stond ze op om te küken Duister bleef het achter het venster van de slaapkamer van den ouden Balthazar. Tegen vüf uur werd ze door zoo’n ongerust heid aangegrepen, dat ze zich aankleedde, len sleutel van de tuinpoort nam en naar beneden ging. Ze maakte zich verwüten. Waarom had ze ook niet gezorgd, dat grootvader door de tusschen- poort naar huis was gegaan? De oude meid van Balthazar, dia naar de vroegmis wilde gaan, was juist op het punt de geiten eten te geven, toen ze merkte, dat de plaatsdeur openstond. Die sloot de oude man anders altüd zelf. Ze opende de voordeur en vond ook de slaapkamer open en het bed on beslapen. In het donker zochten de beide vrouwen het heele terrein af. Catharina zocht ook op den weg, ze liep wel twintig maal vergeefs den kor ten afstand heen en weer, dien de oude Bal thazar den vorigen avond was gegaan. In deze angst en ongerustheid werkte de droeve bood schap, die Victor bracht, büna weldadig. Haastig ging het meisje met Victor mee te- trillend, met bed van den

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1933 | | pagina 9