Voor Gramofoonlief hebbers
<Ket u&Aaal
van
I
i
I
Januari
ROBINSON CRUSOE’S AVONTUREN
Als U toch schoenen
koopt,
Bedoelde en niet bedoelde
cloipnerie
De vlammende
anjelier
van
\Agnes Delmage
"■•sassiaiaaaaaaaeaaaaiaaaaaaaasaaaeaa aaaaast
vraag dan ROBINSON
ZATERDAG 7 JANUARI
Langzaamheidsrecord
His Matter''g Voice
Alle abonné’s
FEUILLETON
MIJNHARDTs
Zenuw-Tabletten 75 d.
Laxeer-Tabletten 60 d.
Hoofdpijn-Tabletten 60 d
Naar het Duitsch van
Paul Oskar Hoecker g
iiiiuiiuiiiiiiimiii
s
DE KRUISVAARDERS
VAN ST. JAN
DOOR UW GIFTEN
drin- \De ziekte
Een uitwisseling
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
7" 'Tl
was.
(Nadruk verboden).
Er werd
blindemannetje
gespeeld
en Robbie was 'm. Hij ving Loetje,
een van de tweelingen, en Ivy maakte
den zakdoek van zijn oogen los, en
draaide zich om naar Loetje.
„Nu is het Jouw beurt om geblin-
doekt te worden, Loetje,” zei Ivy.
willen
geblinddoekt
„We
allebei
worden!” riepen de tweelingen uit.
.Alles
altijd
moeten
ze
samen
doen," riep Topsy uit, .zelfs blinde
mannetje spelen.”
,Jk vind het heeiemaal niet aardig
meer,” zei Robbie.
Ivy vond het ook erg kinderachtig
geloof
van de tweelingen, maar toch ook wel
leuk, om eens te zien, wat de twee
lingen er van terecht
zouden
bren
gen.
Ze haalde dus nog een zakdoek
te
voorschijn en blinddoekte Loutje ook.
Het duurde niet lang, of de tweelin
gen liepen elkaar in de armen.
men kunt doen,” zei Ivy.
(Maandagavond vervolg)
XX VL
zi)n
HU kon de
EINDE
de ééne helft.
„Ik heb Ivy gevangen," riep Loutje.
.Zie je nu wel, dat je niet alles sa-
Bij Apoth en Drogisten
lachje gleed vluchtig over zUn gezicht. Maar
attent cj> een ouden heer, die op de bank voor ook maar over de ééne helft.
VI
st
I
MARTIN BERDEN
(Nadruk verboden)
Wlntermanoth noemde Karei de Groote In
zUn landen onze maand Januari. Het is inder
daad een duldelUke aanwijzing voor den tüd van
het jaar, maar nog veel duidelUker was de be
titeling. die de Angelsaksen ervoor bezigden, na
melijk Wulfmonath. Men zal het al begrijpen
In die langvervlogen eeuwen werd heel West-
Europa nog door wolven onveilig gemaakt, die
zelf» tot in de bewoonde plaatsen doordrongen,
wanneer de honger in het hartje van den win
ter, in Januari, hen tot razernij opzweepte. Nog
tegen de 15de eeuw vermelden de kronieken van
Parijs, dat de wolven uit het hartje der stad zUn
verjaagd en een Engelsch Zoning uit dienzelfden
tUd liet de hem schatplichtige bevolking van het
pas veroverde Wales belasting betalen in den
vorm vanwolfskoppen.
Er bestaat voor deze eerste maand des Jaars,
evenals trouwens ook voor alle andere maanden,
een goed-Hollandsche naam. t.w. Louwmaand,
die echter vrijwel in onbruik is geraakt. Wat dit
„louw” beteekent, weet men niet, al heeft men
zich dienaangaande aan alle mogelüke gissin
gen gewaagd.
niiiiiiQiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiniiiiiinmiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiin
bij verlies van een hand
een voet of een
Zoodra het licht was, ging Victor naar het
huis van Catharina. HU wilde haar even zeggen,
dat grootvader in het Sanatorium was opge
nomen en op een kamer naast de zUne lag.
HU was den heelen nacht niet uit de kleeren
geweest. De beide inwonende doktoren hadden
bezorgde gezichten gezet. Een beroerte bü ie
mand op dien leeftUd daar was niet veel
goeds meer van te verwachten.
Victor had wel midden in den nacht kun
nen komen zonder Catharina in haar slaap te
storen, want ze had ook geen oog dichtgedaan.
Ze was den vorigen avond nog even naar het
venster in haar slaapkamer gegaan om zich
te overtuigen, dat bü den ouden Balthazar het
nachtlicht brandde. Dat kon ze door het dunne
gordUn heen steeds zien.
Had hU vergeten het licht op te steken?
STEUNT:
ONS GIRONUMMER IS 23853
U helpt ons hierdoor jongono-
zielen redden voor Chrlotua
„Hoe Is het met u, grootpapa?" vroeg Victor
hartelUk en streelde de hand, die hem de vree-
selUke stokslagen had toegebracht en die nu
slap omlaag hing.
„Hoe het met me gaat?.... Het is gedaan,
jongen,” stamelde de oude man. „Goed van Je
kind, goed." HU probeerde hem toe te knikken.
Victor barstte in tranen uit. Het drong niet
tot hem door, dat er vreemden omheen ston
den. „Ik heb u nooit iets kwaads wil
len aandoen en aan Kitchen ook niet,
snikte hü-
,4a kind.... ik weet het.... Katchen heeft
het me gezegd."
„Ik zal direct den dokter even halen," zei de
portier, die van het heele tooneel niets be
greep.
De angstige fantasieën kwamen weer terug.
„De roode bruisende golf," kreunde hü.
En de nacht daalde weer over zün geest.
(Ingezonden mededeeling.)
□till IIIIIUIIIIIIIIIIIIII
Waarzegger: „Gisteren bent u
niet naar kantoor geweest we
gens ziekte.”
„Hoe ziet u dat?”
,Jk kan aan uw vingers zien,
dat u golf gespeeld hebt."
(Dublin Opinion)
Als er iets weer is begonnen
In dit nieuwe jaar met pech,
Dan is het beslist die open.
Onbewaakte overweg!
Open, als met open armen,
Maar met weinig hart’Ujkheid,
Wacht daar Hein, totdat een auto
Het gevaarlijk kruispunt snijdt.
Onbewaakten daarbij tevens
Nog een onbewaakt moment
En je leest weer, dat een auto
Daar zijn onheil tegen rent.
Want bij al die onbewaaktheid
Is er altijd één die waakt:
Hein de Dood, die zit te loeren
Tot de trein een auto kraakt-
Wat te doen om te ontkomen
Aan die knokelige hand?
Moet men daarvoor stukjes schrijven.
Steeds opnieuw weer, in de krant?
Moet men klagen? wil men boomen?
Wil men meer signalen: stop?
Och, met al dat soort van dingen
Schiet men doorgaans weinig op.
‘t Eenigste en meest afdoende,
’t Gaat toch om je eigen huid!
Is: om op je zélf te steunen
En dat doe je met: kijk uit!
Op een anderen keer zei hü tegen Catharina:
„Toch een flinke. fatsoenlUke kerel, hè, die
Victor?"
Het kwam er zoo grappig uit! 2* moesten
er beiden om lachen.
En terwUl ze zoo, deels om beurten, deels
tezamen, bü den ouden man waakten, bloeide
het oude vertrouwen In hen belden weer op.
Op den vierden dag na het „overwinnings
feest" In het Kurhaus, stierf de oude Trollo.
ZU schreiden beiden hartstochtelük en hun
harten vonden elkaar weer. En ze moesten el
kaar bekennen dat, ondanks afdwaling en
schUnbaren haat en koppigheid en trots en
misverstand, ze nooit opgehouden hadden van
elkaar te houden.
Van Victor’s weggaan uit Wiesbaden was geen
sprake meer. De beide terreinen, die van groot
vader en van Catharina, werden bü elkaar ge
voegd. De scheidsmuren waren weggevallen.
Toen zU van de begrafenis van den ouden
Balthazar terugkwamen en de oude woonka
mer betraden, waar de appels op de kasten
rypten. was het hun beiden, alsof hU nog in
den stoel bü het venster zat, brommend, de
„kinderschrik”. En ze bleven lang zoo staan,
op den drempel, als toen se kinderen waren,
toen „Vlammende Kitchen" nog in een kort
rood rokje liep en Victor de dappere ridder van
zün kleine prinses was.
De kinderdroomen waren verdroomd. maar
het leven bood hun belden het schoonste, wat
het een menschenkind te geven heeft: de poë
zie van In trouwe genegenheid verrichten ge-
meenschappelUken arbeid en hun door leed ge
sterkte en geadelde liefde.
KIJK UITIniiiiiiiiiiiiiiiiuiiine
Wat is nu echter het verbazingwekkende van
het geval? Niet alleen de opname-techniek van
vóór 1921 bleek verouderd, doch ook Caruso’s
zangtrant. WerkelUk, er zullen op het oogenblik
niet veel lieden zUn. die deze manier van zin
gen nog mooi vinden. Men kan zich even zat
hooren aan de kracht en de pracht van de stem,
maar dan is het ook uit. Daarna dwingt het
pathetische en onmuzikale zich zóó op den
voorgrond, dat men schuddebollend vraagt:
„Was dit nu die goede oude tUd?”. Een Piccaver.
een Roswaenge zün vocaal minstens even goed
als Caruso was, maar zU steken hem artistiek
met gemak In hun vestjeszak. Caruso’s zingen
heeft ongeveer dezelfde actualiteit en kunst
waarde als een filmpje uit het begin van deze
eeuw. Men vraagt zich af. hoe onze voorouders
dat hebben kunnen slikken.
Dan is mU een artiest als Grock duizend maal
liever. NatuurlUk geniet men van zün platen
minder dan van zUn lijfelUk optreden. Maar de
duizenden, die hem in werkelUkhetd of per film
meemaakten, zullen door zün gramofoonplaten
hun memorie nog eens lekker en leutig kunnen
opfrisschen. Ik zelf althans zag hem weer voor
me: het binnenkomen in de veel te wijde klee
ren, den reusachtigen koffer en ’t behoedzaam
daaruit gehaalde dwergvlooltje, dat de clown
bespeelde met zUn witte handschoenen, waar
van de vingertoppen wel twee keer te lang wa
ren en die toch als duiveltjes over de snaren
huppelden. Heeft Grock voor de microfoon mét
of zónder handschoenen gespeeld? Zou hü het
eigenlUk nog wel zonder kunnen? Met of zon
der, zUn viool klinkt van Je welste in „Grock
gibt eln Konzert" (Odeon 4125). Zoo ook zUn
klarinet op den achterkant van die plaat„Grock
als Jodler." Hier hooren wU ook het beroemde
.Nicht mögllch” en wel als zUn partner hem
complimenteert over zUn fabelachtig spel. ..Nicht
mögllch" vindt Grock het ook. wanneer hü een
vogeltje hoort zingen zoodat hü van schrik
ophoudt te muslceeren en zün partner hem
wijs maakt: „Dat is een forel." „Grock hört
elne Forelle” werd op de schUt gecombineerd
met „Grock gibt ein zweites Konzert" (Odeon
4126). De clown hanteert daarin den trekzak,
zooals de Vlamingen de harmonica noemen. Als
ge goed luistert herkent ge het voorspel van
„Traviata", maar de viool speelt daar zulk een
andere melodie tegen in, dat het niet zoo gauw
tot U doordringt.
Ik voor mU geef de voorkeur aan de bewuste
clownerie van Grock boven de niet-bedoelde
van Caruso.
Weck
tele-
van
heer
WU zUn dus zoo Juist begonnen, met ons allen
aan een nieuw jaar te knagen en het zal voor
niemand een verrassing zUn te vernemen, dat
deze eerste maand in het nieuwe jaar den naam
Januari draagt. Waarom hü zoo heet, vragen
wU ons niet af. Het is een der dingen, die zoo
danig tot gemeengoed zijn geworden, dat wU ze
als vanzelfsprekend aanvaarden.
Wat speciaal de maand Januari betreft, doet
zich het gekke geval voor, dat deze in het Rome
der oudste tUden.... heeiemaal niet heeft be
staan. Hoe het in die allereerste tUden met de
jaartelling was gesteld, weten wU niet precies.
Later noemde men de jaren naar de consuls,
die ieder jaar gekozen werden, nog weer later
naar de keizers met het jaar van hun bewind.
Maar daarnaast handhaafde steeds zich, zelfs
nog honderden Jaren na Christus’ geboorte, de
telling „ab urbe condita” „na de stichting
der stad”, na de stichting van het eeuwige
Rome dus.
Maar hoe dit dan ook moge zün, reeds Romu
lus zag de noodzakeUjkheid in. het jaar in be
paalde perioden, in maanden te verdeelen. Mar-
tius was bü de Romeinen de eerste maand, die
gevolgd werd door Aprilis, Majus, Junius, Quin-
tllis, Sextilis, September, October, November en
December. Samen telden deze tien maanden 304
dagen en daarmee was de affaire afgeloopen. De
tüd. die dan nog, moest verloopen, alvorens
Martius weer in het land was. had voor deze
oudste Romelnsche bevolking geen beteekenls.
Om oorlog te voeren, was het tusschengelegen
seizoen ongeschikt. Waarom zou men dan de
moeite nemen, het nog in vakken te verdeelen
en er namen aan te geven?
Pas Homes tweede koning. de geniale Numa
Pompilius begreep, dat het zoo niet langer ging
HU voegde, aansluitend aan December, aan de
tien maanden van zUn voorganger nog twee
maanden van samen 51 dagen toe. zoodat het
jaar 355 dagen in totaal telde. Om de twee jaar
werd er dan nog een maandje van afwisselend
22 en 23 dagen ingelascht. teneinde den achter
stand bij den zonnetijd in te halen en zoo bleef
het met talrijke vergissingen dan altUd
totdat eindehjk Julius Caesar den kalender ging
wUrigen.
De eerste der twee door Numa Pompilius toe
gevoegde maanden kreeg den naam Januarius,
naar den Romeinschen god Janus. Deze Janus,
die steeds met twee gezichten is afgebeeld, was
de god des vredes, wiens tempel gesloten bleef,
zoolang de wapenen rustten. Was er oorlog, dan
bleven de tempeldeuren geopend en aangezien
het Romelnsche rUk steunde op de kracht van
zUn legioenen, die het enorme rijk steeds ver
der uitbreidden, is het niet zoo heel verwonder-
lyk. dat van de stichting van Rome af tot aan
het bewind van keizer Augustus toe, in zeven
eeuwen dus. Janus’ tempeldeuren in totaal maar
drie keer gesloten zUn gebleven
Dat Janus steeds met twee aangezichten staat
afgebeeld. vindt misschien zUn oorsprong’ in het
feit, dat hU nog veel vroeger als zonnegod werd
vereerd, zoodat dus de benaming voor de eerste
maand van ons jaar nog een late erfenis zou
zijn uit den tUd. toen Babylonische priesters ba
den tot hun god Baal. Het overoude symbool
voor zon en maan was namelUk een dubbel
hoofd, waarvan het eene gebaard, het andere
.aarentegen baardeloos was.
rtjawd en
hü behsden
den bewegha.
Ik te de adem hen
„HU slaapt niet,”
rug naar het Sanatorium. En
behuilde oogen stond ze bü het
ouden man.
HU was gedeeltelUk verlamd.
rechterarm en het rechterbeen niet bewegen. En
ook niet de linkerhelft van zün gezicht. Maar
rijn mimiek. zün gezichtsuitdrukking waren
toch nog sprekend genoeg. HU herkende Catha
rina direct en glimlachte tegen haar.
De doktoren stonden echter maar een heel
korte visite toe.
Victor moest Catharina nog eens, nu in alle
rust en heel uitvoerig, vertellen, hoe ze groot
vader gevonden hadden.
De portier kwam er ook bü. HU vertelde na
tuurgetrouw, hoe mevrouw Trollo was komen
a r zün kunstenaars, wier namen werden
H tot symbolen van een legendarisch ver-
•*-' mogen, van een bUna bovenmenschelUk
kunnen. Paderewski is dat onder de pianisten.
Caruso was het als zanger. Met dergelUké
reputaties moet men echter altUd wat voor
zichtig zün. Ik herinner mU nóg de teleurstel
ling, toen Paderewski vier Jaar geleden in Am
sterdam optrad. Was dót nu de wereldberoemde
musicus, de Chopln-speler bU uitnemendheid?
Een gewoon concertgever. die alles zóó arpeg-
gieerde. had men uitgefloten, maar by den
grooten staatsman-kunstenaar durfde men dat
niet. Een grapjas had het echter door en zei
bü het uitgaan: „Wel, nu weten we het: Pa
derewski is de beste musicus onder de politici
en de beste politicus onder de musici.” Wat
geen compliment was voor Paderewski’s posi
tie onder zUn kunstbroeders. Die grapjas bleek
anders niet tot het gilde der gramofonisten te
hooren. Anders had hU zUn oordeel reeds lang
kunnen hebben door de schüven.
Caruso heeft minstens evenveel reputatie als
zUn Poolsche piano-confrater. Ook hU deed aan
twee dingen: zingen en teekenen. Maar wat
hü met zün potlood presteerde was slechts bU-
zaak. Caruso moest het voor de volle honderd
procent van de lucht hebben, die hU door zUn
forsche longen en zUn zware stembanden kon
laten daveren, desnoods met de kracht van een
storm. Goed, zün stem had voor velen de be
koring. die een stevige bries heeft voor een
zeiler. Tenminste voor zangliefhebbers van den
ouden stempel. Wie bij toeval nog een oude
hoornopname van dezen Italiaanschen tenor in
handen krijgt, kan zich daarvan overtuigen,
doch zU zün zeldzaam geworden. De redactie
van het bekende Engelsche tijdschrift „The
Gramophone” had onder haar duizenden lezers
slechts één oude gramofoonrot, die haar aan
een hoornopname van het smartlied uit „Pal
jas” kon helpen. Dat was een scheepskapitein,
die eventjes een verzameling van.zes duizend
klassieke platen had. Ik heb echter anders
oude Carusoplaten gehoord. De stem klinkt
nog heel goed, maar de orkestbegeleiding doet
denken aan een geschifte elersaus, waarin wat
roet is gevallen.
Een soortgelüke waardeering moeten de in
genieurs van His Master's Voice voor die oude
platen gehad hebben. ZU hebben zich nl. aan
het experiment gewaagd, den zang van Caru
so voor ons weer genietbaar te maken, door
deze te voorzien van een orkestbegeleiding, die
voldoet aan de elschen van onzen tUd. Uit de
honderd vier en vUftlg platen, die het gramo-
foon-repertoire van Caruso vormen, koos men
het „Smartlied" uit „Paljas” en de aria
„M’appari" uit „Marta”. Men wist nu op een
ingenieuze wijze de stem los te maken en apart
op te nemen, versterkt en bUgewerkt. Deze
plaat liet men voor de microfoon spelen, be
geleid door een orkest. Geheel kloppen doet
het geval niet, te oordeelen naar het in den
handel gebrachte product, maar van klank is
het alleszins te genieten.
HU klopte den ouden man op den schouder.
Tenminste die paar meter naar zUn huisje
hadden ze hem toch wel kunnen meenemen!
O ja, nu herinnerde hü rich den breuk tus-
schen de twee families, waarover in Sonnenberg
Indertijd zooveel was gepraat.
De oude Balthazar Troilo scheen vast te sla
pen. Wat zou hU doen?
ZUn post in de portiersloge mocht hU nu niet
verlaten, want de gasten, die naar den schouw
burg geweest waren, konden direct thuiskomen.
Maar op kamer no. 84 logeerde de kleinzoon
van den ouden man. Die wilde hü tenminste
door de telefoon op de hoogte stellen. De
jonge Troilo droeg nog steeds een verband om
het hoofd, maar hü mocht al weer uit, dat wil
seggen: hü wandelde weer in den tuin van het
Sanatorium en het aangrenzende gedeelte van
het Kurpark.
Het meisje op de bovenste verdieping zei op
de vraag door de telefoon, dat de meneer op 84
nog aan zUn schrijftafel zat: ze zou den portier
dus met zün kamer verbinden.
..Met Trollo”
„U spreekt met den portier, meneer Troilo.
Uw moeder rijdt hier juist voorbU en maakt me
Miss May Spinns. een Engelsch meisje uit
Harrogate, dat reeds vele luchtreizen heeft
meegemaakt en al meer dan 100 uur in de lucht
is geweest, hoopt binnenkort haar brevet als
pilote te behalen en dan een merkwaardige
record-vlucht te ondernemen.
Aan Reuter’s correspondent deelde zU mede,
dat zU nJ. voornemens is een vlucht naar En
geland te ondernemen, waarvoor zU reeds een
metgezel heeft aangenomen, en wel den piloot
Alan Cameron.
ZU zal gebruik maken van een Gipsy-Moth
machine, waarmede zU op 29 Maart as. van
Soerabaya wil vertrekken.
Op de vraag of zU plan had een nieuw record
te vestigen, antwoordde zU: „Integendeel. tenzü
men het een .Jangzaamheids-record" wil noe
men.
Ik wil n.l. minstens vier maanden over de
reis doen, teneinde met h?t meest comfortabele
vervoermiddel de meest oncomfortabele land
streken te bezoeken."
Miss Spinns heeft overigens reeds eenlge
hoogst avontuurlUke tochten achter den rug.
aanrijden en hoe klesch ze zich had uitgedrukt!
Ook de moppen van Ulrich vergat hü niet.
Daarop vertelde Catharina, toen ze met Vic
tor alleen was, hoe ze met grootvader was uit
gegaan en hoe droevig het einde van hun uit
gangetje, dat zoo wool Uk en feestelyk had moe
ten zUn, geworden was.
„Maar hoe is hü toch hier voor de Dietcn-
milhle gekomen? Je zegt toch, dat je voor jouw
deur gewacht hebt, tot hü de zUne had bereikt."
„Ik denk, Victor." was het antwoord, „dat er
iets in hem was. dat hem drong om naar jou
toe te gaan en met je te spreken. HU had mU
alles verteld. En ik geloof, dat hij zUn onge-
IUk had ingezien en dat hU verdriet van zUn
daad had."
„Ik had het hem allang vergeven."
Impulsief stak ze hem de hand toe. „Dat
heb je bewezen en daarvoor dank ik je. Victor."
„Och wat. dat beetje menschlievendheid
heeft toch waarachtig niets te beteekenen." HU
glimlachte weer en wees naar zyn verband.
„Toen we kinderen waren, heeft hU ons ook
wel op onzen kop gegeven, hé, en we hielden
toch veel van hem.
In zUn ellendigen toestand kon ik hem daar
toch niet als een hond laten liggen, zooals." hU
zei het met groote bitterheid. ,jnUn stiefmoe
der. Ik zou het voor een wild-vreemde gedaan
hebben.
Nog een paar dagen en nachten schommelde
het levensscheepje van den ouden man heen
en weder. Toen zette het koers naar den Eeu
wigen Vrede.
Balthazar had nog vaak heldere oogenblik-
ken.
Op een keer zag hU hen beiden bU zUn
bed staan. HU glimlachte. Het was een aan
doénlijk lachje, het was als een matte zonne
straal na regen, zooals hU lachte, nu hU slechts
de helft van zUn gezicht bewegen kon.
De directie van het museum te Bpalato heeft
voorgesteld het stoffelUk overschot van twee
prinsessen, dat in de kathedraal te Spalato
iDalmatlë) rust, uit te wisselen aan Hongarije
tegen documenten van groote historische
waarde voor het Kroatische volk.
De bewuste prinsessen zUn Margarita en Ka-
talina. die ongeveer 700 jaar geleden bU den
inval der Tartaren uit Boedapest naar Dalma-
tië vluchtten, waar zU bü een pokken-epidemie
zijn gestorven. De Hongaarsche regeering heeft
reeds plannen gemaakt voor de ter aarde-
bestelling dezer prinsessen nabU Boedapest.
Tot dusver hadden de Joego-Slavische auto
riteiten hun toestemming geweigerd, omdat de
prinsessen uit een dynastie stammen, die ook
over Kroatië heeft geregeerd.
Thans hebben zy zich echter bereid verklaard
de twee prinsessen uit te leveren tegen de docu
menten, die gedurende den oorlog uit hun
kathedraal gestolen zijn, als bijvoorbeeld een
van de boeken van den bekenden historicus
aartsdiaken Torna, welke uit de kathedraal te
Trogir ontvreemd en aan een particulier te
Boedapest verkocht zUn,
zeelucht en rust zullen haar zeker goed doen.*
Een paar weken later ging ik de familie een*
opzoeken en was even verheugd als haar ou
ders. toen ik bemerkte dat de kust een groote
verandering ten goede had bewerkt.
„Ik zal je wat zeggen, amice", zei de heer
Delmage, ..Agnes knapt hier zoo goed op, dat
we besloten hebben hier een maand of vier te
blUven. Het klimaat is zeer zacht en we heb
ben na den angstigen tUd allen wel een weinig
rust noodlg. Ik heb hier een woning gehuurd
en zal verschillende dingen van huis laten ko
men. we kunnen wel niet veel plaatsen, maar
Agnes had graag haar piano hier, die ze, nu ze
zooveel beter is. erg mist."
„Heel goed." antwoordde ik ,jnU lUkt ook het
best dat je hier bluft tot je dochter geheel
hersteld is.”
Een week -“J
later ontving
ik n
gend
gram
den
J3elmage om
dadelyk over
te komen.
De villa, die de familie bewoonde, was niet
groot, maar iief en heel mooi gelegen. Toen ik
aanschelde, kwam de heer des huizes mU haas
tig tegemoet. HU zag er zeer bedrukt uit.
„MUn arm kind!” riep hy me toe; ae is er
ger dan ooit te. voren!”
Het jonge meisje lag op een divan in een
donkere kamer; ze leed vreeseiyk aan hoofd-
pUn. pUn in de oogen, braken, slapeloosheid,
brandenden dorst; haar gelaatstrekken waren
vaal en vervallen. Ik gaf de zieke iets om haar
pijnen wat te verminderen en te kunnen sla
pen. TerwUl ik bU haar zat, merkte ik op wat
me reeds vroeger was opgevallen, maar waar
aan ik geen verdere aandacht had geschonken
dat haar nagels waren afgebeten. Ze had
me toen verteld, dat ze zich dat had aange
wend. omdat lange nagels haar hinderden bU
het pianospelen.
Nu herinnerde ik mU weer alles en kreeg dit
voor mU een byzondere beteekenis.
Juffrouw Agnes was de eenige in huis die
plano speelde; de plano was haar geschonken
door den heer Hunt, een chemicus; de her
nieuwde aanval was begonnen, nadat de piano
naar deze woning was overgebracht. De piano
moest dus ongetwUfeld met de ziekte in ver
band staan, maar hoe!
Ik besloot den heer Delmage voorloopig van
mUn vermoeden onkundig te laten en de piano
eens nauwkeurig te onderzoeken. Hiertoe had
ik na het diner gelegenheid, toen mevrouw
Delmage zich naar de ziekenkamer begaf om
haar 'dochter gezelschap te houden en met
haar een kleine wandeling te maken. Ik sloeg
het klavier open, stak de kaarsen aan en be
zag alles met kritlschen blik. Er was echter
niets bUzonders te zien. Toen haalde ik een
vergrootglas te voorschUn en beschouwde toets
voor toets. Beginnende bij den baskant, had ik
reeds tal van toetsen zonder resultaat bestu
deerd. toen ik bU het één gestreept octaaf een
weinig wit poeder opmerkte. Myn adem stokte
in mün keel. Dus toch!
Een nader onderzoek overtuigde mü van het
feit, dat dit poeder arsenicum was. Doch waar
kwam het vandaan? Ik legde het mechaniek
nu geheel open, lichtte toen een der toetsen
op en zag daaronder een dubbel gevouwen
bruin soepel papier, bedekt met arsenicum-
poeder. Het was zoo vernuftig gemaakt, dat er
telkens als er een toets naar beneden gedrukt
werd, een weinig poeder over het klavier stoof.
Toch werd de toon en de mechaniek er in *t
minst-niet door belemmerd.
Van de slechte gewoonte van Agnes Delmage
om haar nagels af te byten een gewoonte,
die haar oom ongetwUfeld bekend was had
deze gebruik gemaakt om z'n duivelachtig plan
te ontwerpen, ten einde zich van een erfenis
van f50.000 meester te maken; een plan waar
in hij bUna was geslaagd.
De zaak werd bU het gerecht aanhangig »e-
maakt en de misdadige oom ontging zün ge
rechte straf niet.
de deur van mün loge in slaap is gevallen. Ze
is direct weer doorgereden en nu weet ik niet,
wat ik doen moet, want de oude heer is haar
schoonvader.
„Wat zeg je?.. WerkelUk, mün grootvader?.,
de oude Balthazar?”....
„Ja zeker; ik ken hem toch wel. Och, als hU
wakker wordt, zal-hü het zelf vervelend vinden.
Als direct de gasten uit de Opera komen en
hem daar zoo zien....”
Het was een eigenaardig gevoel, dat zich van
Viktor meester maakte. Eén ondeelbaar oogen
blik iets als een hatelük gevoel van triomf.
Maar dat verdween even snel weer.
Hoe kwam de man hier? Hoe kon iemand het
van zich verkrijgen hem in zoo’n hulpeloozen
toestand op straat achter te laten? Voelde zün
stiefmoeder zich werkelük verantwoord een man
van bü de negentig, de vader van haar overle
den man, onder de bescherming van een wild
vreemden portier achter te laten?
Hier was geen plaats meer voor gevoelens van
vUandschap.
HU trok snel het zwarte mutsje over
hoofdyartiBwd en ging naar de lift.
T<^m hü beïlajjen voor het huis het gezicht
[loozen man goed bekeek.
E in de keel.
klep hü uit. „HU is dood.”
dn heel zün kinderfüke liefde voor den ouden
man ontwaakte i(Z hem. HU knielde bü hem
neer en sloeg zün armen om hem heen.
„Grootpapa," riep hü. „hoort u mü niet?"
Een heel zacht kreunen werd hoorbaar
„Neen, meneer Troilo. hü leeft, ik denk, dat
het een beroerte is.”
Balthazar Trollo had de oogen geopend, het
eene oog wat meer dan het andere en had zün
kleinzoon herkend. Een moe. hulpeloos gllm-
k zie aan uw gezicht, dokter, dat u het een
ernstig geval vindt.”
„Och mevrouw.” antwoordde ik. „er is
geen direct gevaar en dus geen reden u ernstig
ongerust te maken. Uw dochter is ernstig on
gesteld. haar zenuwgestel is erg in de war en
vóór alles heeft ze volkomen rust noodlg en
mag zich over niets bezorgd maken.”
.Maar,” zei nu mUnheer Delmage, „wat kan
haar elgenlük ziek maken? Ze was steeds, zoo
als je weet, vroolük en gezond tot voor een paar
maanden; toen is ze gaandeweg treurig en zie-
kelük geworden.”
Ik had een consult met den huisdokter, waar
van het resultaat was. dat ik besloot, gedurende
eenigen tüd op het bulten van den heer Del
mage te blüven logee ren. ten einde, dit ziekte
geval dat mü interesseerde, nader te bestudee-
ren.
Onmlddeliyk gevaar was er nog niet, maar
als mUn diagnose juist was en de huisarts.
Dr. Connel was het met me eens dan was
de toestand van het meisje toch zeer ernstig.
Echter, wat me als medicus in dit ziektegeval
niet bevredigde, was, dat ik er de oorzaak niet
van vinden kon.
Agnes Delmage was negentien jaar Ze was
vroolUk van humeur, nog bijna een kind en de
oogappel hgrer ouders. Eenige maanden gele
den waren echter eensklaps haar opgewektheid
en gezondheid verdwenen. Ze had last van he
vige hoofdpünen. pün in de oogen. asthmatl-
sche aanvallen, gedurende den nacht. De huis
dokter had het toen raadzaam geacht het ad
vies van een collega In te roepen en omdat ik
een oude vriend van den heer Delmage
had deze mü gevraagd over te komen.
Tien dagen waren nu sinds m’n aankomst
voorbü gegaan. Ik had de vorderingen der
ziekte want vorderingen maakte zü helaas!
gade geslagen en na dit tüdsverloop was Ik
nog even ver omtrent de elgenlüke oorzaak.
„Kan je niéts doen voor mün arm kind?”
vroeg mün vriend Delmage. „Zal ze dan voor
onze oogen wegsterven?”
Ik besloot hem nu m’n meenlng te zeggen.
Er was toch niets te winnen met dat langer te
verzwügen.
„Ik heb het verloop en de symptomen der
ziekte nauwkeurig nagegaan." zoo begon ik.
„en er bestaat by mü niet de minste twüfel,
dat uw dochter lüdt aan arsenicum-verglfti-
ging."
De heer Delmage keek me verschrikt aan.
„Wat zeg je daar?” riep hü uit.
„Ja." ging ik voort; „alle verschünselen zün
die van arsenicum-vergiftiging. Het is me ech
ter onbegrUpelük hoe dit geschiedt. Ze eet het
zelfde voedsel wat we hier allen eten; daaraan
kan het dus niet liggen. Ik heb het behang in
haar slaapkamer, zelfs haar zeep, haar tand
poeder. kortom alles wat de oorzaak zou kun
nen wezen, aan een nauwkeurig onderzoek on
derworpen. Doch niet het minste heb ik ge
vonden. wat mü verdacht voorkomt. Nu raad
ik je in elk geval je dochter verandering van
lucht te doen ondergaan; onverschillig waar.
Wanneer er dan eenige beterschap mocht in
treden. mag ze niet naar hier terugkeeren, al
vorens Ik de oorzaak der vergiftiging gevon
den heb. t Eigenaardige is dat niemand anders
in uw gezin er door getroffen wordt.”
De heer Delmage stond versteld over 't geen
hü hoorde.
„Is er soms iemand”, vroeg ik hem. „die be
lang zou kunnen hebben bü den dood van uw
dochter?”
„Nee....e. neen,” antwoordde hü, verbaasd
over mün vraag. „Wacht eens." ging hü voort
na even te hebben nagedacht; „Ja. daar Is
Hiunt. Hü is de beheerder van f 50 000. aan mün
dóchter vermaakt door haar tante, onder voor
waarde echter, dat, mocht Agnes sterven voor
ze meerderjarig is, dit geld aan de kinderen
van mün zwager Hunt komt. M’n zwager In
eenlg opzicht te verdenken, lükt me eenvoudig
belachelük. Hü heeft altüd veel van Agnes
gehouden en haar op haar laatsten verjaardag
een prachtlgen pianö cadeau gedaan.
„Is hü gefortuneerd?" vroeg ik.
„Dat kan ik je niet zegen, ik geloof niet
zoo büzonder. HU is eigenaar van een chemi
sche fabriek. Maar als hü plan had mün kind
te dooden of leed te doen laat ons deze on-
mogelykheid eens voor mogelük aannemen
dan zou hü daartoe toch niet in de gelegen
heid zün, want hü komt hoogst zelden hier.
Hü heeft het te druk, zegt hü; hü leeft geheel
voor zün zaken.”
Neen, het was duideUjk, dat die münheer
Hunt onmogelük de bewerker kon zün van de
ziekte züner nicht, en toch, toch kon ik de ge
dachte niet van mü afzetten, dat hü er in een
of ander opzicht in betrokken was.
„Welnu", zei ik, na even te hebben nage
dacht, „ga met je dochter eenigen tüd naar
een badplaats, liefst waar het heel rustig is,
op rilt, blad zijn ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen Z by levenslange geheels ongeschiktheid tot werken door Z 'TCfl by een ongeval met Z OC/) by verlies van een hand f 1 °U verlies van een Z by een breuk van Z by vertlea van 1»
ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeerlngen J sJ verlies van belde armen, belde beenen of belde oogen J UV.’ doodelyken afloop f cTlZ.een voet of een oog 1 duim of wysvlnger I ÜV»“been of arm Z Tlë.” anderen vinger
Verscheidene keeren stond ze op om te küken
Duister bleef het achter het venster van de
slaapkamer van den ouden Balthazar.
Tegen vüf uur werd ze door zoo’n ongerust
heid aangegrepen, dat ze zich aankleedde, len
sleutel van de tuinpoort nam en naar beneden
ging.
Ze maakte zich verwüten. Waarom had ze ook
niet gezorgd, dat grootvader door de tusschen-
poort naar huis was gegaan?
De oude meid van Balthazar, dia naar de
vroegmis wilde gaan, was juist op het punt de
geiten eten te geven, toen ze merkte, dat de
plaatsdeur openstond. Die sloot de oude man
anders altüd zelf. Ze opende de voordeur en
vond ook de slaapkamer open en het bed on
beslapen.
In het donker zochten de beide vrouwen het
heele terrein af. Catharina zocht ook op den
weg, ze liep wel twintig maal vergeefs den kor
ten afstand heen en weer, dien de oude Bal
thazar den vorigen avond was gegaan. In deze
angst en ongerustheid werkte de droeve bood
schap, die Victor bracht, büna weldadig.
Haastig ging het meisje met Victor mee te-
trillend, met
bed van den