Holland ten
Held der Poolzee
ijze
Over strenge winters
httte paschen
H
HET WATER IS WEER
HA R D; HE T WIN TER T
I
I
y
o
i'
y
Si'
F"
IJSVERMAAK’
DE IJSBREKERS
Koude modegrillen
Strijd in de IJszee
fr 'r
J!t (I
W i
iï’
Die goede oude tijd
I
Geschiedenis
De mode
Na inwrijven, af kussen!
Handen omhoog!
’s Winters vet voedsel
IS HET „BALBOEKJE” AL VOL?
eerst-
Een zeer oude en de
meest Hollandsche
wintersport
Er bestaat nu geen kans meer
met paard en kar over de
Zuiderzee te gaan
T_J
De Russische ijsbreker
„Malychin” op de
rotsen geloopen
tl ‘I
JEen kleine Volendamsche cavalier bespreekt »jn
volgende sledevaart
Verschillende soorten
M
IN HUN ELEMENT
NIET OVER ééN NACHT IJS
Eerst een keten vormen en dan voorzichtig probeeren
of het houdt
Dan hU, als ’t scherpe
een.
die
eto-
laatste
honden
et gebeurt altijd ineens ta ons klimaat
Des avonds gaan we naar bed in de
overtuiging, dat we 's morgens den
Op bet ijs
Kent men ’s lands wijs.
Op bet ijs is alles gemeen
Die geen meisje beeft, kiest er
t
lit
J
Inderdaad heel gemoedelijk en stukken min
der gevaarlijk dan de kennismaking in onze
moderne dancings, b.v. Na afloop van den ijs
dag was trouwens ook de kennismaking uit, be-
hafre natuurlijk in die gevallen, waarin het
nadere contact t heilige vuurtje had ontstoken
in de harten der Jonge schaatsers.
Ach, deze gemoedelijke toestand zou niet zoo
heel lang duren. Reeds aan het einde der vorige
eeuw kwam er verandering. De „voorname lie
den" begonnen meer en meer tot de overtui
ging te komen, dat het Ijsvermaak een banaal
amusement was voor „het lagere volk". Er
bleven natuurlijk uitzonderingen, en die zijn er
zelfs nog in onzen UJd, maar de werkelijke on
gedwongen vreugde van het gezamenlijk schaat
sen bestaat niet meer In den ouden gemoede-
Hjken vorm. De hedendaagsche Ijsclubs schrij
ven nog steeds wedstrijden uit en trachten de
Ijsgenoegens den ouderwetachen luister bij te
zetten. GIJ kent, lezer, die grootache feesten,
Waar een harmonie en zelfs een strijkje aan te
pas komt, waar orde-commissarissen rondslui
pen en waar het Wilhelmus weerklinkt. Gij
weet, hoe deze feesten alle kou doen vergeten
en hoe de kijkers opkomen bij duizenden, dit
alles een beetje minder uitbundig en vooral
minder vrij en ongedwongen dan vroeger, maar
toch ook weer anders dan men zou verwachten
van die duizenden, als men ze op een gewonen
dag door de straten van de stad ziet loopen.
Ie
rotsen
t
«ilj
I
i
-K overtuiging, dat we 's morgens
regen op onze ruiten zullen hooren kletteren
en we ontwaken, verbaasd over de stilte, die
buiten heerscht omdat een dichte sneeuwvacht
de wereld versmoort. We gaan slapen met de
zekerheid, dat het sneeuwen zal en bij het
ontwaken zien we sportieve figuren met schaat
sen over de schouders er op uit trekken.
Zoo heerscht weer de vorst in Nederland,
bet land der schaatsenrijders, het land der win
tervermaken. Deze wintervermaken zijn zoo oud
als ons volk oud is. Sla er oude boeken op na,
en gij zult die bekende ouderwetsche figuur
tjes zien zwieren over het Ijs. Dame en heer
gearmd of hand aan hand, de kunstrijder op
zijn eentje in een kringetje bewonderaars, heele
slierten boeren en boerinnetjes in een rU, de
'Qsslede, door een fier rossinant voortgetrokken
en met bellen behangen. Het Ijsvermaak kent
ook droevige oogenblikken. als er slachtoffers
vallen. Lezen we niet leder jaar bjj het eerste
Dsberlcht met stijgende verbazing telken jare
terugkeerende berichten over de eerste slacht
offers? En er is nog een andere treurige kant
aan de winterpret. Het is de ellende, die vele
aime menschen treft en hun hun armoede nog
sterker doet voelen dan voorbeen. Vooral deze
crisistijd maakt den noodtoestand erger dan
ooit, zoodat de Ijspret voor velen reeds daar
door grondig wordt bedorven. Laten we totus-
schen bet doel niet voorbijstreven door alle
vermaak op te geven. Laten we liever naast
bet gepaste vermaak, dat we ons kunnen ver
schaffen, eens extra denken aan de armen, die
dit vermaak niet geheel met ons kunnen deelen.
oen, die de aandacht trokken door hun vader-
landsche kleederdracht en door hun behendig
heid In het schaatsen. ZIJ voerden allerlei sier
lijke figuren uit om daarna in een snel tempo
over de baan te glijden tot groote verwondering
van de toeschouwers en onder het applaus van
de menigte. Engelsche houtsneden uit dien
tjjd getuigen nog steeds van de groote attrac
tie, die dit schaatsenrijdend drietal voor de
Engelschen was. Zoo luidt een gedeelte van een
lied uit Engelsche volksgedichten:
f’.r.
De Rotterdammer toont zijn kunst voor aller
oogen.
Op snelle schaatsen hier, met zwier en zwaai
en togen.
Geen koordendanser, die op vlugger voeten
zweeft,
staal zijn*’ hielen
vleugels geeft.
zee en de waddeneilanden waren volkomen
geïsoleerd en de bewoners konden slechts met
de grootste moeite van levensmiddelen worden
voorzien.
Tenslotte 1929, een winterjaar. dat nog versch
in het geheugen ligt en waarin vooral de eerste
weken duchtig van het Ijsvermaak werd gepro
fiteerd. Of deze winter in 1933 ook eenlge be-
teekenis zal krijgen, valt af te wachten. Alles
kan gebeuren maar als het aan ons ligt, dan
verdwijnt de kou spoedig om plaats te maken
voor een milde Lentebries. We beginnet) weer
uit te zien naar Paschen....
Waarom? Omdat de zachte winter, dien we
tot nog toe hebben beleefd, beter niet al te
lang onderbroken kan worden door een koude-
periode. Dat geeft maar weer natte neuzen en
aspirine. We zijn er weer zoo aardig doorgerold
en we hadden ons werkelijk al op de schoone,
viougdlge lente voorbereid. Moge zij spoedig
komen om onze harten en ons leven te ver
blijden I
I
Er zijn, zooals men weet, twee voorname
soorten van schaatsenrijden: de Hollandsche en
de Friesche. Hollandsch rijden beteekent mooi
rijden, Frlesch rijden beteekent snel rijden.
Maar dit wil natuurlijk niet zeggen, dat de
Friezen dus snel en de Hollanders mooi rijden.
De deugd ligt weer tn het midden. Men vertelt
de geschiedenis van Pieter Koopman, burge
meester van Bolsward, die beroemd was om
Zijn mooi rijden en de sierlijkste letters in het
ijs sneed met zijn Friesche schaats. Deze fa
meuze rijder bestond het om op de schaats in
volle vaart over een slede met een paard te
springen, terwijl de slede vdortgleed over het
Ijs. Hij reed nu eens vóór, dan weer achter,
dan weer naast de slede, dan weer er om
heen, om daarna den groeten sprong te doen en
voor het paard uit te snellen. Maar tegelijker
tijd was er een Hollander, In Leiden, die voor
den burgemeester van Bolsward niet onderdeed
en in vliegende vaart over breede geulen vloog.
Een van de beroemdste schaatsenrijders uit
de geschiedenis was Komells Reen, een boer
uit Kubaard, die een uur gaans aflegde in vijf
Dat onae vooronders In groeten stijl aan
ijsvermaak deden, blijkt wel uit de ontelbare
Illustraties, die oude tijdschriften sieren; aan
de boeken, die over dit onderwerp geschreven
zijn en aan de venen, die onze dichten op
het Ijs hebben geschreven. Wie herinnerde zich
niet, al was het alleen maar uit de school
boekjes, de koek van kandij, zooals men het
ijs noemde, en die dik genoeg moest zijn om op
„balkles” te liggen en dus te dragen. Dan be
gon het feest en was het overal kermis op het
Ijs Een echte kermis met wafelkramen, malle
molens, goochelaar^, en grappenmakers. De
vioolspeler schaatste al spelend en de dansers
en danseressen verrichtten eveneens hun taak
op de schaats. Alle mogelijke volksvermaken
werden op het ijs uitgevoerd, ox het katten-
knuppelen, het doppen zetten, welke
bezigheid hierin bestond, dat men
notedoppen onder de pooten bevestigde, waarna
zfj over het ijs in beweging werden gezet. Op
deae wijze werden wedstrijden georganiseerd.
Maar behalve een volksvermaak, was het ijs
ook voor de aristocratie een schoone gelegen
heid om te geuren. De Amsterdamache patri-
eièrs b.v. namen, zoo snel de grachten bevro
ren waren, de gelegenheid waar om met paarfl
en sléde op de gracht, in het midden van de
stad te verschijnen en zich te laten bewonderen
door met andere rijken te wedijveren in sier
lijkheid van slede en paardentuig.
Ja, de Hollanders hebben zich steeds goed
thuis gevoeld op bet bevroren water. Zoo ver
haalt de geschiedenis, dat tijdens de Engelsche
oorlogen, toen de Theems bevroren was, de
Hollanders de Landenaars in verbazing brach
ten door hun schaatsenrijden en hun spelen.
De Engelsche bladen van dien tijd schreven
artikelen over dit spel en roemden de Holland
sche schaatsenrijders. En later, in 1821, meldde
de „Daily Chronicle", dat op een der Lon-
densche vijvers, die dicht lagen, op een mooien
dag drie Honandseha vrouwen waren versche-
Maar dacht u, dat de menschen nou tevre»
den zijn? Als het steenen dik vriest en dui
zenden koude lijden, moppert men (en niet
heelemaal ten onrechte) over de verschrikke
lijke niet te harden kou. Als de zon schijnt, is
men plotseling vergeten, hoe erg een strenge
winter is en begint men een zachtaardigen
winter eenvoudig als een onbehoorlijkheid te
zien, in strijd met de menschelijke waardig
heid. Zoo blijven we aan den gang.
„Zijn me dat winters?” vraagt opa veront
waardigd. „Nee. din in mijn jonge Jaren, toen
reden we met kar en paard over de Zuiderzee.
Kom daar nou eens om. De Zuiderzee bestaat
■trouwens niet meer. Je zou hoogstens over het
Uselmeer kunnen. Nee *t is niks meer gedaan.”
En opa vindt gelegenheid om te toornen tegen
de Voorzienigheid, die te zachtzinnig met de
menschen omspringt. En zoo redeneert hij vla
de demping van de Zuiderzee naar dien vree-
selijken winter, die natuurlijk In de geschiede
nis vermeld staat precies een jaar voor de ge
boorte van schrijver dezes, zoodat hij nooit Uit
eigen ervaring het al te geestdriftig verhaal
van den lieven ouden man kan tegenspreken.
Wat weet ik nu eigenlijk van die echte ouder
wetsche winters? Ik herinner me nog 1929, die
mij al bar genoeg was. Toen zwierde de
menschheld een paar weken lang op de schaats
en dat was precies lang genoeg om de be
langstelling te doen sterven. Dit Jaar zal het
wel zoo’n vaart niet loopen en dat zullen we
dan ook hopen, maar de geleerden wagen zich
aan geen enkele voorspelling, want bet is wel
meer voorgekomen, dat het pas aan het einde
van den winter streng ging vriezen. De geleerden
ontkennen ook absoluut tegen onze erva
ring in dat de winters van tegenwoordig
volstrekt anders zijn dan die van vroeger
Ze moesten opa maar eens hooren, dan zou
den ze anders praten.
Maar komaan, het is intusschen een feit, dat
de geschiedenis een serie strenge winters ver
meldt, zooals wij ze uit ons geheugen niet ken
nen. Zoo’n streng winterjaar is 1667 geweest,
het fameuze jaar, dat de Zuiderzee dicht lag
en dat de scheepvaart absoluut stil lag. In het
geheugen van de menschen dier dagen was geen
den
schaats
zocht
Holland.
Het
vermaak van
vroeger was
gemoedelijker thans
Het Us was waarschijnlijk
de eenlge gelegenheid, dat
standenverschll wegviel.
Aristocratische dames reden
rustig met of tusschen boe
renjongens, terwijl de edele
jonkman graag het frisse he
boerinnetje om een baantje
vroeg. Deze jonkman reken
de bet zich tot een eer het
melske de schaats te mogen
aanbinden en het melske
bracht een oud en eervol ge
bruik in practUk door den jongeling voor
moeite een kus te geven. Vandaar het vers:
.Malychtn” wel een bijzondere hulpvaardigheid
en kracht en wie er ooit, zooals Ik, eenlge
dagen of weken op heeft doorgebracht «n gezien
heeft, hoe degelijk en betrouwbaar deze ijs
breker werkte, die kan nu een gevoel van ver
slagenheid niet van zich afzetten.
De .Malychin” is op twee na de grootste
ijsbreker ter wereld (na de .Xenln” en de
..Krassin"); op het gebied van ijsbrekers zijn
de Russen in den loop der tijden specialisten
geworden, omdat zij den weg moesten vrijhouden
naar het niet altijd ijsvrije Arcbangelsk. De
..Malychin" is zoo merkwaardig beweeglijk, dat
men alleen daarom al geneigd is om aan haar
te denken ais aan iets levends. Met haar scher
pen van voren gekromden lagen boeg stootte
zij tegen het ijs aan. en als het zoo niet meer
ging, dan werden de achterste tanks met
water gevuld, de boeg steeg ver omhoog en
schoof op het ijs. het water werd uit de
achterste tanks overgebracht naar die aan den
boeg, steeds zwaarder drukte de .Malychin”
op de ijsschotsen, totdat ze eindelijk sissend
en knarsend onder haar gewicht braken. Dan
zet£e de schroef aan den boeg zich in beweging
de „Malychin" had zoowel van voren als van
achteren schroeven de boot werd een eind
achteruit gedreven en dan werd dezelfde
manoeuvre herhaald. Zoo heeft zij zich herhaal
delijk dagen en weken achtereen door het
dikste pakijs van de Poolzee gewerkt en zoo Is
zij, evenals haar commandant professor
Semollovltsy, wereldberoemd geworden.
Het eerst is de naam „Malychin" op aller
lippen geweest, toen de „Italla’-expedltle van
Generaal Nobile verongelukte. Een gedeelte der
bemanning kwam met den gondel onzacht
op het ijs en werd gered door vliegtuigen,
waarbij de Noorsche poolonderzoeker Riiser
Larsen zich ten zeerste onderscheidde. De z.g.
ballongroep bleef echter vermist, totdat een
radio-amateur in Noord-Rusland de wanhopige
belichten van den marconist Blagri opving.
Dadelijk gingen de .Malychin" en de .Kras
sin” er op uit, onvermoeid streden zij tegen
het ijs. uren en dagen lang, totdat zij einde
lijk de „Krassin" het eerst de ballon
groep bereikten. De tragische dood van den
Zweedschen poolonderzoeker Malmgren konden
zij weliswaar niet verhinderen, doch de ande
ren, de Italianen en de Tsjech Behounek waren
zonder de Russische ijsbrekers reddeloos ver
loren geweest.
Later kreeg de Dultsche tourlstenstoomboot
.Monte Sarmiento” bij Spitsbergen een ernstig
defect aan de machine, zoodat zij hulpeloos
ronddreef op de golven van de Ijszee. Onder
de vele schepen, die toesnelden om hulp te bie
den. was het de .Malychin”, die het schip in
veilige haven bracht en de ruw uit hun droomen
opgeschrikte touristen daarbij.
De Malychin” was het ook. die zoo be
trouwbaar werkte, dat Eckener op zijn be
roemde poolvlucht met de „Graf Zeppelin”
met dezen ijsbreker een rendez-vous midden in
de IJszee afsprak, waaraan van belde kanten
dan ook schitterend werd voldaan. Weliswaar
moest het luchtschip spoedig weer opstijgen
in verband met den ijsgang, die voor da
..Malychin” natuurlijk geen bezwaar was, doch
het oponthoud had toch lang genoeg geduurd
om post uit Je wisselen. De meest tragische
bijzonderheid van dezen ontmoeting was overi
gens, dat de ongelukkige .Nobile” zich aan
boord van de „Malychin" bevond. De man.
die steeds geijverd had voor het principe,
.Jichter dan de lucht” en die door zijn mis
lukte poolvlucht zijn Ideaal de grootste schade
had toegebracht, vooral in zijn eigen vader
land, zag het nu door een ander verwezen
lijkt.
Dat alles is nu voorbij.
De „Malychin” zal geen menschenlevens meer
redden, geen nieuwe zeewegen meer zoeken, geen
wetenschappelijk materiaal meer verzamelen.
Het is haast niet te gelooven. voor wie eenmaal
op de .Malychin" is geweest, het Is, alsof er
een vriend is heengegaan
Ook op de mode heeft het ijs zijn invloed
gehad en het heeft die nog. Bekijk maar eens
de modeplaten van heden en vroeger. Heele
reeksen costuums voor dames en heeren zijn er
uitgevonden to ontelbare variaties en het houdt
niet op, want wat het vorige Jaar voor nieuw
gold is nu hopeloos verouderd. Vroeger kwam
daar echter nog veel meer aan te pas, want
toen was het ijsvermaak niet veel anders dan
een carnaval, waarbij allerlei maskeraden en
feestelijke stoeten werden geformeerd, die de
belangstelling van duizenden genoten. Want
Kouvatten is slechts mogelijk, wanneer het
organisme op een bepaald moment onvol
doende warmte tot zijn beschikking beeft;
hieraan kan men tegemoetkomen door voedsel
te gebruiken met een voldoende hoeveelheid
vet. Men hoede zich echter voor overdrijving.
niet alleen de rijders volgden de ver
anderingen der mode, maar ook voor
de toeschouwers en vooral het vrou
welijk element daaronder, had de ijs-
mode een groote bekoring.
Meer dan thans werden vroeger
wedstrijden gehouden met jjssleden,
die door een zeil werden voortbewo
gen. Een koude geschiedenis was dat.
omdat de snelheid soms zeer groot was.
Deze sleden hadden den
vorm van schuitjes, die op
ijzers rustten en dus ge
makkelijk kenden glijden.
Doch deze pret bestaat bijna
niet meer in ons land. Even
min bestaat de wedstrijd
schoontijden zooals die to
Amerika en Zwitserland
wordt gehouden. Daar looft
men onnoemelijke prijzen
uit voor die dames en heeren.
die het sierlijkst of *t hardst
kunnen rijden. Daar is dit
„vermaak" zoo iets gewor
den als een tegenwoordige
zesdaagsche en is het ele
ment sensatie meestal groo-
de I ter dan het element sport. De winners krijgen
I h wereldnaam en worden tot de grooten’ der
aarde gerekend. De kleine en ongeveer 18-jarige
Sonja Henle kent vrijwel lederen krantenlezer,
omdat zij jaar op Jaar toont mooier te kunnen
schaatsenrijden dan haar concurrenten, terwijl
zij bovendien nooit ouder schijnt te worden.
Ook de bobslee en de ski genieten een
enorme reputatie in de berglanden. Zwitserland
is wel het eldorado van deze sporten en de
Zwitsersche hotels zijn nooit zoo vol als in den
ijstijd, wanneer de bergmeren prachtige gele
genheid bieden tot het organiseeren van ijs-
ieesten en wedstrijden, die tot laat In den nacht
bfj helder electrisch licht duren. En dan de
bergen in den omtrek, aanlokkende en fascl-
neerende glijbanen van kilometers lengte, waar
over de skl-ers stuiven als wervelwinden en zich
als zwarte spookgestalten tegen de grijze lucht
afteekenen. Wie deze skyers nooit In werkelijk
heid zag, heeft ze minstens gezien op de vele
ijs- en sneeuwfllms, de bergfllms, waarin de
ski steeds een groote rol heeft gespeeld. Her
inner u slechts de film „De witte'Hel van Pits
PalU” en „De Heilige Berg”. Daar zijn het
hoofdzakelijk de skl-ers, die de film beheerschen
en die in groote troepsn met fakkels in de
hand in den nacht erop uit trekken om ver
loren bergbeklimmers terug te vinden. Hier is ae
sport méér dan sport geworden, hier staat zij
in dienst van de menschheld.
In de milde dagen, die aan deze betrekke
lijke kou voorafgingen, hebben we het ijs
vermaak op de meest onwezenlijke wijze kun
nen genieten door er naar te kijken in de bios
coop. Daar verscheen van tijd tot tijd een Jour
nal, dat enkele verrichtingen van een schaats-
matador in beeld bracht. Mejuffrouw zus ot zoo,
kampioene schaatsenrijden van een bepaald
land, vergastte ons op de ijsbaan te St. Moritz
of elders op enkele staaltjes van haar vaardig
heid op de schaats, staaltjes, diehet altijd nog
al doen. Een anderen keer was het een meneer,
die op hooge stelten schaatste en de beknopte
menigte die toezag tot geestdrift wist te bren
gen door per schaats een sprong te maken over
een gezelschapje, dat op de ijsbaan aan een
tafel zat te lunchen.
Maar dit was dan ook de eenlge wtnter-
iUusie, die we beleefden en deze illusie duurde
niet langer dan drie minuten, terwijl we wis
ten dat buiten overmoedige jongelui bloots
hoofds door de middagzon kuierden.
ad het mooier gekund dan dezen winter?
Met Kerstmis scheen de zon en op
Nieuwjaar moest de baby minstens twee
uur in de buitenlucht, omdat het zoo n heerlijk
helder Jenteweertje" was....
rie mlijen van Spitsbergen vandaan is
I J Russ. ijsbreker „Malychin” op de
geloopen. De Oude strijder tegen het ijs i
alle andere verschrikkingen van het Poolgebied,
die ontelbare malen averij heeft opgeloopen en
ontelbare malen weer hersteld is om opnieuw
den strijd in te gaan, die ligt nu met zware
slagzij to de IJszee. De pompen werken nog.
doch ze kunnen niet meer volkomen aan het
doel beantwoorden; het water dringt reeds de
machinekamer binnen en dat is het begin van
het einde. De 129 koppen tellende bemanning
staat van minuut tot minuut klaar om het
schip te verlaten en over te gaan op den ijs
breker ,J3adow". die langszij ligt. Voor het
snelle, beproefde schip is er "vermoedelljk geen
hoop meer. Het zal verlaten worden, overge
laten aan zijn lot, doch het staat vast, dat de
ruwe klanten uit het Poolgebied, die zijn beman
ning vormen, dit diep zullen gevoelen en mis
schien zelfs een traan zullen wegptoken uit
hun onder velerlei omstandigheden droog
i bende oogen.
De „Malychin” is dan ook geen willekeurig
schip, waarmee men eens een reis maakt zonder
er zich bijzonder aan te hechten. De .Maly
chin” is bij wijze van spreken een persoonlijk
heid. zooals elk schip dat eigenlijk voor zijn
bemanning moet zijn.
dan vertoonde het karakter van de
enkele winter die het bij 1667 haalde en het
merkwaardige was. dat het pas in Maart begon
te vriezen. Wij, to 1933, loopen dus nog kans
dat 1667 zich herhaalt. Je kunt nooit weten.
Niet alleen de Zuiderzee, ook het IJ lag stijf
bevroren en het wemelde op het ijs van schaat
senrijders en sledebestuurders. De vorst duurde
echter niet lang en werd plotseling door snel
invallenden dool verdreven. Op 26 Maart trok
men nog over het ijs en ’w avonds was de
scheepvaart weer vrij. Sneller kan het niet!
Maar nog strenger was de winter van 1674,
toen het in Februari begon te vriezen en te
sneeuwen. Dit is het fameuze Jaar, dat men
met kar en paard de Zuiderzee optrok. (Opa
heeft gelijk; de geschiedenis is met hem).
Men trok van Friesland naar Noord-Holland
en dit duurde tot ver In Maart. Het was dat
jaar een vroege Paschen en zoo geviel het dat
Paschen, anders het symbool der Lente, thans
in een strengen winter viel. Den dag vóór
Paschen stak echter een hevig onweer op en
het leek wel of in de natuur alles op z n kop
stond.
Deze onweersbui was vergezeld van hagel en
sneeuw. De kou duurde tot in April. Toen viel
plotseling de dool in en een paar weken nadat
de wereld stijf bevroren was geweest.... spar
telden overmoedige jonge zwemmers reeds in
het zwoele watertje.
Dan komt de strenge winter van 1740, die
ook niet voor de poes is. Begin Januari begon
het plotseling hard te vriezen, zóó hard, dat
het bezoek in de kerken, op de markten en op
de beurs vrijwel nihil was. Vele menschen wer
den bewusteloos van de kou of stierven. Men
vond zelfs enkele doodgevroren menschen in
hun bed, aldus verhaalt een kroniekschrijver
uit die dagen. Ook nu reed men met paard en
wagen over de Zuiderzee en de rivieren waren
zelfs tot aan de monding dichtgevroren.
Ook de winter van 1890—1891 (Opa’s specia
liteit) was ongemakkelijk streng. Toen begon
het reeds in November en het duurde gerul-
men tijd eer de dool intrad.
En dan kunnen we gaan praten over onze
eigen strenge winters, die alle lezers zich nog
wel zullen herinneren. Ten eerste die van 1917.
Toen begon het feest in Januari en het
dlgde pas aan het eind van Februari. Het was
nogal raak en het kwam zelfs tot militaire
oefeningen op de schaats. De scheepvaart werd
ernstig belemmerd. De eilanden in de Zuider-
mlnuten.
hebben den elfstedentocht
in zwang gebracht. Deze is
al oud en dateert van onge
veer 1864. Toch werden
reeds vroeger, nJ. in 1823
reeds op een dag twaalf sle
per
be-
in