Holland ten Held der Poolzee ijze Over strenge winters httte paschen H HET WATER IS WEER HA R D; HE T WIN TER T I I y o i' y Si' F" IJSVERMAAK’ DE IJSBREKERS Koude modegrillen Strijd in de IJszee fr 'r J!t (I W i iï’ Die goede oude tijd I Geschiedenis De mode Na inwrijven, af kussen! Handen omhoog! ’s Winters vet voedsel IS HET „BALBOEKJE” AL VOL? eerst- Een zeer oude en de meest Hollandsche wintersport Er bestaat nu geen kans meer met paard en kar over de Zuiderzee te gaan T_J De Russische ijsbreker „Malychin” op de rotsen geloopen tl ‘I JEen kleine Volendamsche cavalier bespreekt »jn volgende sledevaart Verschillende soorten M IN HUN ELEMENT NIET OVER ééN NACHT IJS Eerst een keten vormen en dan voorzichtig probeeren of het houdt Dan hU, als ’t scherpe een. die eto- laatste honden et gebeurt altijd ineens ta ons klimaat Des avonds gaan we naar bed in de overtuiging, dat we 's morgens den Op bet ijs Kent men ’s lands wijs. Op bet ijs is alles gemeen Die geen meisje beeft, kiest er t lit J Inderdaad heel gemoedelijk en stukken min der gevaarlijk dan de kennismaking in onze moderne dancings, b.v. Na afloop van den ijs dag was trouwens ook de kennismaking uit, be- hafre natuurlijk in die gevallen, waarin het nadere contact t heilige vuurtje had ontstoken in de harten der Jonge schaatsers. Ach, deze gemoedelijke toestand zou niet zoo heel lang duren. Reeds aan het einde der vorige eeuw kwam er verandering. De „voorname lie den" begonnen meer en meer tot de overtui ging te komen, dat het Ijsvermaak een banaal amusement was voor „het lagere volk". Er bleven natuurlijk uitzonderingen, en die zijn er zelfs nog in onzen UJd, maar de werkelijke on gedwongen vreugde van het gezamenlijk schaat sen bestaat niet meer In den ouden gemoede- Hjken vorm. De hedendaagsche Ijsclubs schrij ven nog steeds wedstrijden uit en trachten de Ijsgenoegens den ouderwetachen luister bij te zetten. GIJ kent, lezer, die grootache feesten, Waar een harmonie en zelfs een strijkje aan te pas komt, waar orde-commissarissen rondslui pen en waar het Wilhelmus weerklinkt. Gij weet, hoe deze feesten alle kou doen vergeten en hoe de kijkers opkomen bij duizenden, dit alles een beetje minder uitbundig en vooral minder vrij en ongedwongen dan vroeger, maar toch ook weer anders dan men zou verwachten van die duizenden, als men ze op een gewonen dag door de straten van de stad ziet loopen. Ie rotsen t «ilj I i -K overtuiging, dat we 's morgens regen op onze ruiten zullen hooren kletteren en we ontwaken, verbaasd over de stilte, die buiten heerscht omdat een dichte sneeuwvacht de wereld versmoort. We gaan slapen met de zekerheid, dat het sneeuwen zal en bij het ontwaken zien we sportieve figuren met schaat sen over de schouders er op uit trekken. Zoo heerscht weer de vorst in Nederland, bet land der schaatsenrijders, het land der win tervermaken. Deze wintervermaken zijn zoo oud als ons volk oud is. Sla er oude boeken op na, en gij zult die bekende ouderwetsche figuur tjes zien zwieren over het Ijs. Dame en heer gearmd of hand aan hand, de kunstrijder op zijn eentje in een kringetje bewonderaars, heele slierten boeren en boerinnetjes in een rU, de 'Qsslede, door een fier rossinant voortgetrokken en met bellen behangen. Het Ijsvermaak kent ook droevige oogenblikken. als er slachtoffers vallen. Lezen we niet leder jaar bjj het eerste Dsberlcht met stijgende verbazing telken jare terugkeerende berichten over de eerste slacht offers? En er is nog een andere treurige kant aan de winterpret. Het is de ellende, die vele aime menschen treft en hun hun armoede nog sterker doet voelen dan voorbeen. Vooral deze crisistijd maakt den noodtoestand erger dan ooit, zoodat de Ijspret voor velen reeds daar door grondig wordt bedorven. Laten we totus- schen bet doel niet voorbijstreven door alle vermaak op te geven. Laten we liever naast bet gepaste vermaak, dat we ons kunnen ver schaffen, eens extra denken aan de armen, die dit vermaak niet geheel met ons kunnen deelen. oen, die de aandacht trokken door hun vader- landsche kleederdracht en door hun behendig heid In het schaatsen. ZIJ voerden allerlei sier lijke figuren uit om daarna in een snel tempo over de baan te glijden tot groote verwondering van de toeschouwers en onder het applaus van de menigte. Engelsche houtsneden uit dien tjjd getuigen nog steeds van de groote attrac tie, die dit schaatsenrijdend drietal voor de Engelschen was. Zoo luidt een gedeelte van een lied uit Engelsche volksgedichten: f’.r. De Rotterdammer toont zijn kunst voor aller oogen. Op snelle schaatsen hier, met zwier en zwaai en togen. Geen koordendanser, die op vlugger voeten zweeft, staal zijn*’ hielen vleugels geeft. zee en de waddeneilanden waren volkomen geïsoleerd en de bewoners konden slechts met de grootste moeite van levensmiddelen worden voorzien. Tenslotte 1929, een winterjaar. dat nog versch in het geheugen ligt en waarin vooral de eerste weken duchtig van het Ijsvermaak werd gepro fiteerd. Of deze winter in 1933 ook eenlge be- teekenis zal krijgen, valt af te wachten. Alles kan gebeuren maar als het aan ons ligt, dan verdwijnt de kou spoedig om plaats te maken voor een milde Lentebries. We beginnet) weer uit te zien naar Paschen.... Waarom? Omdat de zachte winter, dien we tot nog toe hebben beleefd, beter niet al te lang onderbroken kan worden door een koude- periode. Dat geeft maar weer natte neuzen en aspirine. We zijn er weer zoo aardig doorgerold en we hadden ons werkelijk al op de schoone, viougdlge lente voorbereid. Moge zij spoedig komen om onze harten en ons leven te ver blijden I I Er zijn, zooals men weet, twee voorname soorten van schaatsenrijden: de Hollandsche en de Friesche. Hollandsch rijden beteekent mooi rijden, Frlesch rijden beteekent snel rijden. Maar dit wil natuurlijk niet zeggen, dat de Friezen dus snel en de Hollanders mooi rijden. De deugd ligt weer tn het midden. Men vertelt de geschiedenis van Pieter Koopman, burge meester van Bolsward, die beroemd was om Zijn mooi rijden en de sierlijkste letters in het ijs sneed met zijn Friesche schaats. Deze fa meuze rijder bestond het om op de schaats in volle vaart over een slede met een paard te springen, terwijl de slede vdortgleed over het Ijs. Hij reed nu eens vóór, dan weer achter, dan weer naast de slede, dan weer er om heen, om daarna den groeten sprong te doen en voor het paard uit te snellen. Maar tegelijker tijd was er een Hollander, In Leiden, die voor den burgemeester van Bolsward niet onderdeed en in vliegende vaart over breede geulen vloog. Een van de beroemdste schaatsenrijders uit de geschiedenis was Komells Reen, een boer uit Kubaard, die een uur gaans aflegde in vijf Dat onae vooronders In groeten stijl aan ijsvermaak deden, blijkt wel uit de ontelbare Illustraties, die oude tijdschriften sieren; aan de boeken, die over dit onderwerp geschreven zijn en aan de venen, die onze dichten op het Ijs hebben geschreven. Wie herinnerde zich niet, al was het alleen maar uit de school boekjes, de koek van kandij, zooals men het ijs noemde, en die dik genoeg moest zijn om op „balkles” te liggen en dus te dragen. Dan be gon het feest en was het overal kermis op het Ijs Een echte kermis met wafelkramen, malle molens, goochelaar^, en grappenmakers. De vioolspeler schaatste al spelend en de dansers en danseressen verrichtten eveneens hun taak op de schaats. Alle mogelijke volksvermaken werden op het ijs uitgevoerd, ox het katten- knuppelen, het doppen zetten, welke bezigheid hierin bestond, dat men notedoppen onder de pooten bevestigde, waarna zfj over het ijs in beweging werden gezet. Op deae wijze werden wedstrijden georganiseerd. Maar behalve een volksvermaak, was het ijs ook voor de aristocratie een schoone gelegen heid om te geuren. De Amsterdamache patri- eièrs b.v. namen, zoo snel de grachten bevro ren waren, de gelegenheid waar om met paarfl en sléde op de gracht, in het midden van de stad te verschijnen en zich te laten bewonderen door met andere rijken te wedijveren in sier lijkheid van slede en paardentuig. Ja, de Hollanders hebben zich steeds goed thuis gevoeld op bet bevroren water. Zoo ver haalt de geschiedenis, dat tijdens de Engelsche oorlogen, toen de Theems bevroren was, de Hollanders de Landenaars in verbazing brach ten door hun schaatsenrijden en hun spelen. De Engelsche bladen van dien tijd schreven artikelen over dit spel en roemden de Holland sche schaatsenrijders. En later, in 1821, meldde de „Daily Chronicle", dat op een der Lon- densche vijvers, die dicht lagen, op een mooien dag drie Honandseha vrouwen waren versche- Maar dacht u, dat de menschen nou tevre» den zijn? Als het steenen dik vriest en dui zenden koude lijden, moppert men (en niet heelemaal ten onrechte) over de verschrikke lijke niet te harden kou. Als de zon schijnt, is men plotseling vergeten, hoe erg een strenge winter is en begint men een zachtaardigen winter eenvoudig als een onbehoorlijkheid te zien, in strijd met de menschelijke waardig heid. Zoo blijven we aan den gang. „Zijn me dat winters?” vraagt opa veront waardigd. „Nee. din in mijn jonge Jaren, toen reden we met kar en paard over de Zuiderzee. Kom daar nou eens om. De Zuiderzee bestaat ■trouwens niet meer. Je zou hoogstens over het Uselmeer kunnen. Nee *t is niks meer gedaan.” En opa vindt gelegenheid om te toornen tegen de Voorzienigheid, die te zachtzinnig met de menschen omspringt. En zoo redeneert hij vla de demping van de Zuiderzee naar dien vree- selijken winter, die natuurlijk In de geschiede nis vermeld staat precies een jaar voor de ge boorte van schrijver dezes, zoodat hij nooit Uit eigen ervaring het al te geestdriftig verhaal van den lieven ouden man kan tegenspreken. Wat weet ik nu eigenlijk van die echte ouder wetsche winters? Ik herinner me nog 1929, die mij al bar genoeg was. Toen zwierde de menschheld een paar weken lang op de schaats en dat was precies lang genoeg om de be langstelling te doen sterven. Dit Jaar zal het wel zoo’n vaart niet loopen en dat zullen we dan ook hopen, maar de geleerden wagen zich aan geen enkele voorspelling, want bet is wel meer voorgekomen, dat het pas aan het einde van den winter streng ging vriezen. De geleerden ontkennen ook absoluut tegen onze erva ring in dat de winters van tegenwoordig volstrekt anders zijn dan die van vroeger Ze moesten opa maar eens hooren, dan zou den ze anders praten. Maar komaan, het is intusschen een feit, dat de geschiedenis een serie strenge winters ver meldt, zooals wij ze uit ons geheugen niet ken nen. Zoo’n streng winterjaar is 1667 geweest, het fameuze jaar, dat de Zuiderzee dicht lag en dat de scheepvaart absoluut stil lag. In het geheugen van de menschen dier dagen was geen den schaats zocht Holland. Het vermaak van vroeger was gemoedelijker thans Het Us was waarschijnlijk de eenlge gelegenheid, dat standenverschll wegviel. Aristocratische dames reden rustig met of tusschen boe renjongens, terwijl de edele jonkman graag het frisse he boerinnetje om een baantje vroeg. Deze jonkman reken de bet zich tot een eer het melske de schaats te mogen aanbinden en het melske bracht een oud en eervol ge bruik in practUk door den jongeling voor moeite een kus te geven. Vandaar het vers: .Malychtn” wel een bijzondere hulpvaardigheid en kracht en wie er ooit, zooals Ik, eenlge dagen of weken op heeft doorgebracht «n gezien heeft, hoe degelijk en betrouwbaar deze ijs breker werkte, die kan nu een gevoel van ver slagenheid niet van zich afzetten. De .Malychin” is op twee na de grootste ijsbreker ter wereld (na de .Xenln” en de ..Krassin"); op het gebied van ijsbrekers zijn de Russen in den loop der tijden specialisten geworden, omdat zij den weg moesten vrijhouden naar het niet altijd ijsvrije Arcbangelsk. De ..Malychin" is zoo merkwaardig beweeglijk, dat men alleen daarom al geneigd is om aan haar te denken ais aan iets levends. Met haar scher pen van voren gekromden lagen boeg stootte zij tegen het ijs aan. en als het zoo niet meer ging, dan werden de achterste tanks met water gevuld, de boeg steeg ver omhoog en schoof op het ijs. het water werd uit de achterste tanks overgebracht naar die aan den boeg, steeds zwaarder drukte de .Malychin” op de ijsschotsen, totdat ze eindelijk sissend en knarsend onder haar gewicht braken. Dan zet£e de schroef aan den boeg zich in beweging de „Malychin" had zoowel van voren als van achteren schroeven de boot werd een eind achteruit gedreven en dan werd dezelfde manoeuvre herhaald. Zoo heeft zij zich herhaal delijk dagen en weken achtereen door het dikste pakijs van de Poolzee gewerkt en zoo Is zij, evenals haar commandant professor Semollovltsy, wereldberoemd geworden. Het eerst is de naam „Malychin" op aller lippen geweest, toen de „Italla’-expedltle van Generaal Nobile verongelukte. Een gedeelte der bemanning kwam met den gondel onzacht op het ijs en werd gered door vliegtuigen, waarbij de Noorsche poolonderzoeker Riiser Larsen zich ten zeerste onderscheidde. De z.g. ballongroep bleef echter vermist, totdat een radio-amateur in Noord-Rusland de wanhopige belichten van den marconist Blagri opving. Dadelijk gingen de .Malychin" en de .Kras sin” er op uit, onvermoeid streden zij tegen het ijs. uren en dagen lang, totdat zij einde lijk de „Krassin" het eerst de ballon groep bereikten. De tragische dood van den Zweedschen poolonderzoeker Malmgren konden zij weliswaar niet verhinderen, doch de ande ren, de Italianen en de Tsjech Behounek waren zonder de Russische ijsbrekers reddeloos ver loren geweest. Later kreeg de Dultsche tourlstenstoomboot .Monte Sarmiento” bij Spitsbergen een ernstig defect aan de machine, zoodat zij hulpeloos ronddreef op de golven van de Ijszee. Onder de vele schepen, die toesnelden om hulp te bie den. was het de .Malychin”, die het schip in veilige haven bracht en de ruw uit hun droomen opgeschrikte touristen daarbij. De Malychin” was het ook. die zoo be trouwbaar werkte, dat Eckener op zijn be roemde poolvlucht met de „Graf Zeppelin” met dezen ijsbreker een rendez-vous midden in de IJszee afsprak, waaraan van belde kanten dan ook schitterend werd voldaan. Weliswaar moest het luchtschip spoedig weer opstijgen in verband met den ijsgang, die voor da ..Malychin” natuurlijk geen bezwaar was, doch het oponthoud had toch lang genoeg geduurd om post uit Je wisselen. De meest tragische bijzonderheid van dezen ontmoeting was overi gens, dat de ongelukkige .Nobile” zich aan boord van de „Malychin" bevond. De man. die steeds geijverd had voor het principe, .Jichter dan de lucht” en die door zijn mis lukte poolvlucht zijn Ideaal de grootste schade had toegebracht, vooral in zijn eigen vader land, zag het nu door een ander verwezen lijkt. Dat alles is nu voorbij. De „Malychin” zal geen menschenlevens meer redden, geen nieuwe zeewegen meer zoeken, geen wetenschappelijk materiaal meer verzamelen. Het is haast niet te gelooven. voor wie eenmaal op de .Malychin" is geweest, het Is, alsof er een vriend is heengegaan Ook op de mode heeft het ijs zijn invloed gehad en het heeft die nog. Bekijk maar eens de modeplaten van heden en vroeger. Heele reeksen costuums voor dames en heeren zijn er uitgevonden to ontelbare variaties en het houdt niet op, want wat het vorige Jaar voor nieuw gold is nu hopeloos verouderd. Vroeger kwam daar echter nog veel meer aan te pas, want toen was het ijsvermaak niet veel anders dan een carnaval, waarbij allerlei maskeraden en feestelijke stoeten werden geformeerd, die de belangstelling van duizenden genoten. Want Kouvatten is slechts mogelijk, wanneer het organisme op een bepaald moment onvol doende warmte tot zijn beschikking beeft; hieraan kan men tegemoetkomen door voedsel te gebruiken met een voldoende hoeveelheid vet. Men hoede zich echter voor overdrijving. niet alleen de rijders volgden de ver anderingen der mode, maar ook voor de toeschouwers en vooral het vrou welijk element daaronder, had de ijs- mode een groote bekoring. Meer dan thans werden vroeger wedstrijden gehouden met jjssleden, die door een zeil werden voortbewo gen. Een koude geschiedenis was dat. omdat de snelheid soms zeer groot was. Deze sleden hadden den vorm van schuitjes, die op ijzers rustten en dus ge makkelijk kenden glijden. Doch deze pret bestaat bijna niet meer in ons land. Even min bestaat de wedstrijd schoontijden zooals die to Amerika en Zwitserland wordt gehouden. Daar looft men onnoemelijke prijzen uit voor die dames en heeren. die het sierlijkst of *t hardst kunnen rijden. Daar is dit „vermaak" zoo iets gewor den als een tegenwoordige zesdaagsche en is het ele ment sensatie meestal groo- de I ter dan het element sport. De winners krijgen I h wereldnaam en worden tot de grooten’ der aarde gerekend. De kleine en ongeveer 18-jarige Sonja Henle kent vrijwel lederen krantenlezer, omdat zij jaar op Jaar toont mooier te kunnen schaatsenrijden dan haar concurrenten, terwijl zij bovendien nooit ouder schijnt te worden. Ook de bobslee en de ski genieten een enorme reputatie in de berglanden. Zwitserland is wel het eldorado van deze sporten en de Zwitsersche hotels zijn nooit zoo vol als in den ijstijd, wanneer de bergmeren prachtige gele genheid bieden tot het organiseeren van ijs- ieesten en wedstrijden, die tot laat In den nacht bfj helder electrisch licht duren. En dan de bergen in den omtrek, aanlokkende en fascl- neerende glijbanen van kilometers lengte, waar over de skl-ers stuiven als wervelwinden en zich als zwarte spookgestalten tegen de grijze lucht afteekenen. Wie deze skyers nooit In werkelijk heid zag, heeft ze minstens gezien op de vele ijs- en sneeuwfllms, de bergfllms, waarin de ski steeds een groote rol heeft gespeeld. Her inner u slechts de film „De witte'Hel van Pits PalU” en „De Heilige Berg”. Daar zijn het hoofdzakelijk de skl-ers, die de film beheerschen en die in groote troepsn met fakkels in de hand in den nacht erop uit trekken om ver loren bergbeklimmers terug te vinden. Hier is ae sport méér dan sport geworden, hier staat zij in dienst van de menschheld. In de milde dagen, die aan deze betrekke lijke kou voorafgingen, hebben we het ijs vermaak op de meest onwezenlijke wijze kun nen genieten door er naar te kijken in de bios coop. Daar verscheen van tijd tot tijd een Jour nal, dat enkele verrichtingen van een schaats- matador in beeld bracht. Mejuffrouw zus ot zoo, kampioene schaatsenrijden van een bepaald land, vergastte ons op de ijsbaan te St. Moritz of elders op enkele staaltjes van haar vaardig heid op de schaats, staaltjes, diehet altijd nog al doen. Een anderen keer was het een meneer, die op hooge stelten schaatste en de beknopte menigte die toezag tot geestdrift wist te bren gen door per schaats een sprong te maken over een gezelschapje, dat op de ijsbaan aan een tafel zat te lunchen. Maar dit was dan ook de eenlge wtnter- iUusie, die we beleefden en deze illusie duurde niet langer dan drie minuten, terwijl we wis ten dat buiten overmoedige jongelui bloots hoofds door de middagzon kuierden. ad het mooier gekund dan dezen winter? Met Kerstmis scheen de zon en op Nieuwjaar moest de baby minstens twee uur in de buitenlucht, omdat het zoo n heerlijk helder Jenteweertje" was.... rie mlijen van Spitsbergen vandaan is I J Russ. ijsbreker „Malychin” op de geloopen. De Oude strijder tegen het ijs i alle andere verschrikkingen van het Poolgebied, die ontelbare malen averij heeft opgeloopen en ontelbare malen weer hersteld is om opnieuw den strijd in te gaan, die ligt nu met zware slagzij to de IJszee. De pompen werken nog. doch ze kunnen niet meer volkomen aan het doel beantwoorden; het water dringt reeds de machinekamer binnen en dat is het begin van het einde. De 129 koppen tellende bemanning staat van minuut tot minuut klaar om het schip te verlaten en over te gaan op den ijs breker ,J3adow". die langszij ligt. Voor het snelle, beproefde schip is er "vermoedelljk geen hoop meer. Het zal verlaten worden, overge laten aan zijn lot, doch het staat vast, dat de ruwe klanten uit het Poolgebied, die zijn beman ning vormen, dit diep zullen gevoelen en mis schien zelfs een traan zullen wegptoken uit hun onder velerlei omstandigheden droog i bende oogen. De „Malychin” is dan ook geen willekeurig schip, waarmee men eens een reis maakt zonder er zich bijzonder aan te hechten. De .Maly chin” is bij wijze van spreken een persoonlijk heid. zooals elk schip dat eigenlijk voor zijn bemanning moet zijn. dan vertoonde het karakter van de enkele winter die het bij 1667 haalde en het merkwaardige was. dat het pas in Maart begon te vriezen. Wij, to 1933, loopen dus nog kans dat 1667 zich herhaalt. Je kunt nooit weten. Niet alleen de Zuiderzee, ook het IJ lag stijf bevroren en het wemelde op het ijs van schaat senrijders en sledebestuurders. De vorst duurde echter niet lang en werd plotseling door snel invallenden dool verdreven. Op 26 Maart trok men nog over het ijs en ’w avonds was de scheepvaart weer vrij. Sneller kan het niet! Maar nog strenger was de winter van 1674, toen het in Februari begon te vriezen en te sneeuwen. Dit is het fameuze Jaar, dat men met kar en paard de Zuiderzee optrok. (Opa heeft gelijk; de geschiedenis is met hem). Men trok van Friesland naar Noord-Holland en dit duurde tot ver In Maart. Het was dat jaar een vroege Paschen en zoo geviel het dat Paschen, anders het symbool der Lente, thans in een strengen winter viel. Den dag vóór Paschen stak echter een hevig onweer op en het leek wel of in de natuur alles op z n kop stond. Deze onweersbui was vergezeld van hagel en sneeuw. De kou duurde tot in April. Toen viel plotseling de dool in en een paar weken nadat de wereld stijf bevroren was geweest.... spar telden overmoedige jonge zwemmers reeds in het zwoele watertje. Dan komt de strenge winter van 1740, die ook niet voor de poes is. Begin Januari begon het plotseling hard te vriezen, zóó hard, dat het bezoek in de kerken, op de markten en op de beurs vrijwel nihil was. Vele menschen wer den bewusteloos van de kou of stierven. Men vond zelfs enkele doodgevroren menschen in hun bed, aldus verhaalt een kroniekschrijver uit die dagen. Ook nu reed men met paard en wagen over de Zuiderzee en de rivieren waren zelfs tot aan de monding dichtgevroren. Ook de winter van 1890—1891 (Opa’s specia liteit) was ongemakkelijk streng. Toen begon het reeds in November en het duurde gerul- men tijd eer de dool intrad. En dan kunnen we gaan praten over onze eigen strenge winters, die alle lezers zich nog wel zullen herinneren. Ten eerste die van 1917. Toen begon het feest in Januari en het dlgde pas aan het eind van Februari. Het was nogal raak en het kwam zelfs tot militaire oefeningen op de schaats. De scheepvaart werd ernstig belemmerd. De eilanden in de Zuider- mlnuten. hebben den elfstedentocht in zwang gebracht. Deze is al oud en dateert van onge veer 1864. Toch werden reeds vroeger, nJ. in 1823 reeds op een dag twaalf sle per be- in

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1933 | | pagina 9