Een volk tot sterven gedoemd f50. f 73.305. I u&Aaal aan den dag I I keerden wij heden uit ONZE 224e UITKEER LN G CARNAVAL ROBINSON CRUSOE’S AVONTUREN In ROBINSONschoenen is plaats Alleabonné’s HET GROOTE AVONTUUR voor 5 teenen DINSDAG 21 FEBRUARI DE ROODHUIDEN Uit het Saargebied Redding uitgesloten I Vrijheidsbeperking BEDRAG VAN TOTAAL EEN THANS WAARMEDE FEUILLETON Terug gedrongen in een beperkt gebied, kwjjnt het ras der Indianen e d aan onze verzekerde abonne s is uitgekeerd. DIRECTIE VEREEN. KATH. PERS ingevolge de voor onze abonné's geldende gratis ongevallen verzekering aan den Heer JOH. VAN GERVEN, HEERENWEG 400 LISSE, wegens een aan hem overkomen ongeval. Dit is Tot sterven gedoemd Geen vleesch, geen leven 'n Gevaarlijke weddenschap AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL Rieten -dak door ratten vernield Dat was teveel, hü voelde dat hij er na in p arme Polly te klonk (Morgenavond vervolg) alles verteld aan wij I 1 g te E le n 1 1 J I t s t I d v Fl dl ve de dl n< (e dt oi v« Jf de so oc de oc de re v» de ot «i be de ar be n K di *i m «o te be VI ko Fe 01 e< tx Ie di n b n di ?cteur alles behalve men tot de treurige ^1111111111111111111111 Toen EUis eindelijk de geschiedenis hoorde, zag re Tom met haar groote bruine oogen dankbaar aan: „Wat moedig, en hoe wonder lijk! Maar veronderstel nu eens, dat ver dronken was! Want oom Madson is een prima zwemmer. Als hij er in gesprongen was, had hij u best kunnen verslaan!” „Ik wist dat hij niet zou durven,” zei Tom glimlachend.' ,X- l^d zijn karakter en z’n moed doorzien vanaf het eerste oogenbllk, dat ik hem sag!” .Maar veronderstel nu eens, dat hij tóch ge zwommen had. Zeg ‘ns eerlijk, wat denkt u er zelf van? Zou hij van u gewonnen hebben?” hield Ellis aan. Tom legde zijn arm om den schouder van t meisje, en hij gaf haar een kus op bet voor hoofd; toen zei h\j langzaam en zacht: „Waar schijnlijk wel, lieve kleine Ellis, want ik kan in bet geheel niet zwemmen!? n den loop der eeuwen zijn vele volkeren gekomen en gegaan. Streken, die vroeger dicht bewoond waren, zijn thans vrijwel levenloore gewesten geworden. Langzaam maar zeker gaan de volkeren ten gronde, wier cul tuur eenmaal door een vreemde cultuur werd «verwonnen. De regeeringen der landen, waar nog zulke stervende volkeren wonen, houden rekening met dit verschijnsel en besteden groote zorg aan de in stand houding van deze volken. Vooral Amerika heeft steeds een breed gebaar gehad voor het welzijn van de uitstervende Indianen, aldus verzekerde onlangs de Dulteche geleerde Pater Guslnde in een rede, die hij voor geo grafen heeft gehouden. In weerwil echter van de maatregelen, die de Vereenlgde Staten hebben getroffen, is het ras der Indianen gedoemd ten onder te gaan. We beleven het verschijnsel, dat heele rassen verzinken en nooit weer contact krijgen met het overige deel van het menschdom en zelfs de officieele regeeringspersonen geven dit toe. De vrije Indianen leven thans in hun reservaten teruggedrongen en moeten sterven, daar hun vrijheidsdrang geen afzetgebied meer kan vinden. voor meer dan vier millloen francs was bena deeld. Verder had de directeur nog de vrijmoedigheid gehad een verzoek in te dienen, waarbij terug gave werd gevraagd van de belastingpennln- ?en, die hij voor zijn uitvoer had moeten be talen, hetgeen hem een vergoeding van twee millloen had opgeleverd. En tot overmaat van ramp had hij kans gezien een grqot aantal thermometers te leveren van minderwaardig materiaal vervaardigd, dat hij bovendien uit het buitenland had binnen gesmokkeld. Dit alles bedenkend neemt men aan, dat de brand, die het vorige jaar de fabriek vernielde, door de directie zelf werd veroorzaakt, en dat zij ook de verzekeringsmaatschappij om den tuin heeft geleid. Het wordt den directeur bo vendien extra kwalijk genomen, dat hij de Fransche militaire autoriteiten bedrogen heeft en dat vrijwel alle Fransche departementen in het geval betrokken waren. De Duitschgezlnde bewoners van het Saar gebied zien in deze treurige geschiedenis niet zonder leedvermaak een zooveelste nederlaag van de Fransche propaganda in hun gewest en zij twijfelen er niet aan, of ook dit geval zal zijn gevolgen hebben. Op zijn minst mag men de conclusie trekken, dat het Fransche prestige in het Saargebied, toch reeds tot het nulpunt gedaald, door zulke voorvallen niet bepaald zal stijgen. Dit is juist, wat de Saarbewonera wen- schen, tot zij zich weer veilig bij het moeder land kunnen aansluiten. M Dtt plan bestond in het schrijven van "n brief aan majoor Lennox met het verhaal van al het vreeselijke in zoo korten tijd dat gebeurd was. Tot dusverre hadden de kinderen daartoe nauwelijks den tijd gehad. Daarbij zou Mary jn haar ziekte toestand zich daartoe volstrekt niet in staat hebben gevoeld. Maar thans was haar verdriet ietwat tot bedaren gekomen en gevoelde zü zich veel kalmer; zij ging nu sa aien met haar broer, dezen brief schrijven. De kinderen deden daarin een omstandig verhaal van alles wat er was voorgevallen, en nu en dan. terwijl zü al die verschrikkelijke bijzonderheden neerschreven, liepen hun de tranen opnieuw over de wangen. Toen de brief eindelijk gereed was, plaatste Patrick er op raad van den kapitein het vol gende naschrift onder: „Natuurlijk hebben Freddy Vrijdag zag, dat Ivy erg boos keek, toen re uit de keuken kwam. „Die twee gulzige lepelaars heb ben die groote cake opgegeten, die ik vandaag gebakken heb," zei re tot den zeeman. MIs die vogels van mij waren, dan zou ik ze naar bed sturen, zonder eten.” die lepelaars vroeg Freddy, de kat, ge komen bewust en zien geen andere uitkomst meer dan het burgerrecht der Vereenlgde Sta ten. Als zij dit eenmaal hebben, zullen zij gaan rondzwerven en niemand zal nog iets merken van het bestaan van het ras. Dan zullen zij pas definitief verdwijnen. Zoo zien wij een geheel ras voor onze oogen verzinken om niet meer terug te keeren tot het leven. Met de meeste menschen is het In het leven zóó gesteld: Om gewoon en daagsch te schijnen Kost hun machtig veel geweld! Heel het jaar door in het harnas Van conventie en beschaafd, Maar inwendig aan de zotheid En uitbundigheid verkaafd! Wat dus Carnaval wil schijnen Is dit feest in waarheid niet, Wijl men dan juist niet de zotskap Maar wel spiegelbeelden ziet! Maskers voor! en dan een masker, Dat een ander wel verrast, Maar toch bij het diepste wezen Van den drager heel goed past! Of men ziet de fantasieën Die de werk’HJkheid niet geeft, Doch in welker droomerijen Men een jaar lang heeft geleefd! Carnaval behekst een ieder, Want het geeft je een consent Om je openlijk te geven Zoo je naar geaardheid bent! En de wijsheid, van nature, Heeft de mensch in gèèn geval. Dus. wanneer het Carnaval is Doet de heele wereld mal! MARTIN BERDEN (Nadruk verboden) Een groote handicap is het schoolonderwijs. De Indianenkinderen moeten vaak de school bezoeken op grooten afstand van hun woon plaats. Zij worden weliswaar volkomen met de blanke kinderen gelijkgesteld, maar het gevolg van dit onderwijs is uiteraard, dat de kinde ren hun eigen traditie gaan vergeten en het stambewustzijn verliezen. Welbeschouwd kan men zeggen, dat hoe meer de regeering zich be moeit met het welzijn der Indianen, de kans des te grooter is, dat zij van de oeroude tra dities vervreemd worden. Ook de sterk ontwik kelde godsdienstzin der Indianen loopt het grootste gevaar. Voor de komst der Europanen bedroeg het aantal rooden ongeveer drie millloen, terwijl het thans geschat wordt op nog geen derde millloen. En zoo heeft men een prachtig volk met bijzondere geestesgaven ten onder ge- gebracht door het te berooven van zijn vrij heid, die eens levensvoorwaarde voor deze menschen was. Zij zijn zich den toestand vol schat. Wij herinneren ons zeer goed dat onze lieve mama uw brief en de teekening heeft weggesloten in de brandkast van uw kamer. Graaf de Sollgnac zegt dat deze omstandigheid voor de toekomst van groot gewicht Is, daar verondersteld kan worden, dat de vuurvaste brandkast die stukken nog ongeschonden moet bevatten. „Daar de brandkast onder het puin van ons huis ligt, meent onze weldoener dat zoo spoe dig mogelük pogingen moeten worden gedaan om haar uit te graven en de papieren, die van zóó groote waarde zijn, in veiligheid te bren gen.” Er moest nu nog maar een betrouwbaar per soon worden gevonden om den brief naar het dichtst nabijgelegen postkantoor te brengen. De fakir achtte daarvoor den mahoet van de arme Bclndlah de aangewezen man. Het was een schrandere, zelfs sluwe Bengalees, physlek zeer sterk, dood-eerlijk en voor wiens trouw de fakir Instond als voor zich zelven. Men gaf hem den brief met de opdracht dezen naar Sergotty te brengen, een .plaatsje niet ver van de groote stad Gaya gelegen. Het was niet eens noodlg den brief te fran- keeren, daar de Britsche regeering aan haar troepen vrijdom van briefport verleent. De mahoet vertrok den volgenden ochtend, beloofde zich zooveel mogelijk te zullen haas ten en zijn zending met de uiterste nauwgezet heid te zullen vervullen. HU zou ongeveer tien dagen onderweg moe ten bUJven. Cl n gezonden mededeeling) p een kouden, donkeren avond ging Tom 1 Wllkers uit voor een stevige wandeling voor het avondeten. HU was een jonge, flinke kerel met durf en ondernemingsgeest., die een paar jaar terug de boerderij van zijn vader geëerfd had als eenige zoon. Tom stu deerde In Cambridge, maar vreemd, hij had z’n studies eraan gegeven en zich in het werk van zijn vader ingewerkt. HU wilde diens levenswerk niet onder den hamer brengen, ver koos het landleven boven de studie en had rich vast voorgenomen zün famillegoed te be waren en naar zün vaders voorbeeld door te werken. Nauwelijks was hü buiten de oprijlaan op den grooten weg gekomen, of hü schopte ergens tegen aan. Een bundeltje k'.eeren scheen het. Maar het bewoog. Tom bukte zich en keek in de donkerte wat nauwkeuriger. Dan nam hü den bundel op en liep er snel mee in zUn armen terug naar huis. „Emma", schreeuwde hü. „kom eens gauw hier kijken. Wat kan dat beteekenen?” HU zette zijn last op een stoel en draalde de lamp hooger op. ZUn vondst bleek een meisje te zün. Jong en met een lief gezichtje, maar verschrikkelijk bleek, en heelemaal smerig en bevuild van den weg. „Goeie hemel, meneer,” riep z’n oude huis houdster, toen ze naderbU kwam. „Wat kan er met haar gebeurd zün?" .Dat zou ik ook wel willen weten. Maar eerst helpen. Water, brandewijn, doeken. Vlug maar!” En terwijl ze het meisje begonnen te ver zorgen, zei Emma boos: „Natuurlük weer een streek van Madson. Die kerel moest gehangen worden.” „Wie is dat meisje dan?” vroeg Tom. „Ze is de dochter van Madson’s overleden zuster. Ze woont bü hem in en doet het huis houden voor hem, tenminste dat moet re doen, anders heeft die arme wees heelemaal geen thuis. Maar hü mishandelt haar dlkwüls. t Is een brutale, snoevende vent, die rich erop be roemt iedereen in alles de baas te zün, en altüd haantje-de-voorste speelt.” Het meisje sloeg de oogen op; groote, bruine verschrikte oogen, die van Tom naar Emma zagen met vreemde verwondering. „Waar is hü?” vroeg ze toen bevend. „Maak je niet ongerust,” rei Tom, ,Je bent hier veilig. Waarom sloeg hü je?” ,Jk weet het niet,” rei ze en sloot opnieuw haar oogen. Tom voelde de verontwaardiging door zün hoofd gaan; hü legde een hand op haar schouder en vroeg: ,4e oom sloeg je toch, niet waar?” „Ja,” fluisterde ze. „Waar is hü nu?" vroeg Tom. ,4kik weet het niet,” antwoordde ze. „Dan zal Ik hem wel vinden,” zei Tom. .Meneer wees u voorzichtig,” begon Eknma, ,jk ken dien kerel. Hü is geweldig sterk, anders zou hü ongestraft niet zooveel praatjes kunnen hebben.” „Neen, neen, ga niet! Hü zal u vermoorden!” riep het meisje nu angstig. „Ga gerust ritten," rei Tom. „Emma zorg voor haar en laat haar onder geen voorwaarde weggaan vóór ik terug ben,” en Tom knoopte z’n jas weer dicht en vertrok. Van het begin der achttiende eeuw af, zün de Indianen van Noord-Amerika teruggedron gen uit hun gewesten, de enorme prairiën, waar zü als vrije heerschers woonden. Het wa ren de Europeesche indringers, begeerig naar land, die de eigenlüke bewoners dezer streken verjoegen en voortdurend in hevlgen oorlog j met de Indianen warfn gewikkeld. De strijd tusachen blank en rood is genoegzaam be kend, al was het alleen uit onze schoolboeken en de lectuur, die wü allen hebben verslonden en die waarlijk den Indianen niet hun deel heeft onthouden. Om aan den eeuwigen strijd een einde te maken, trachtten de regeeringen verdragen af te sluiten met de hoofdmannen der groote stamps en. waarvan de bedoeling was, dat de stammen zouden verhuizen naar een bepaalde streek, precies groot genoeg om er te kunnen wonen, maar veel te klein om er te kunnen leven, zooals een Indiaan zich het leven voor stelt. Maar de vertegenwoordigers der regee ring waren niet altüd personen met verant woordelijkheidsgevoel en zü hebben meermalen den Indianen het vel over de ooren gehaald. Dan weer kon de regeering zich zelf niet aan de afspraken houden, dan weer hadden de hoofd mannen contracten geteekend, die zü niet verstonden. Dit alles liep uit op een onder drukking van de Indianen, die van jaar tot jaar werd voortgezet met het gevolg, dat de blanken steeds meer land eischten. Hieruit moest noodzakelijkerwijs nieuwe strijd volgen. De Indianen, die hun beperkt gebied wilden verlaten om naar hun vroegere gewesten terug te keeren, vonden daar de blanken, die zich van den grond hadden meester gemaakt en zü trokken weer verder, op soek naar streken, die vrij waren van blanken. In dien tUd was het, dat ook de alcohol een groote rol speelde in de kolonisatie der blanken. Dtt vuurwater bracht verschillende stammen ertoe te strüden tegen hun eigen rasge nooten, waardoor de chaos nog grooter werd. Dit duurde tot 1870. toen de regeering een vredescommissle instelde, die ten doel had aan de schermutselingen een einde te maken. Door de reservaten nauwkeu rig vast te stellen, zouden de rechten der roo den worden vastgelegd, terwül*in de overige ge bieden de blanken hun arbeid rustig zouden dóórzetten. De reservaten echter zouden vol- ,J!oe weet je, dat het gedaan hebben?” „het kan ook Polly, weest zün." „Ik zou nou maar niet probeeren de schuld aan die geven," zei Ivy vlug. De fakir opende het kükgaatje en reide tot Patrick: Ml» de jonge Sahib self maar eens zien wü...” Patrick deed het en een kreet van vreugde ontsnapte hem, terwijl hü het dier sag, dat daar kermend voor de poort lag. maar bü het geluid der stem van den Hindoe was overeind gekomen. Dicht bü dan hond en eveneens stervende lag ruggelings op den grond een inboorling, die onmachtig scheen zich te bewegen of een woord te spreken .Job!” riep Patrick, Mob. m’n Hef hondje., ben JU daar!" BU het vernemen van het geluid dezer door hem zoo geliefde stem sprong het beest tegen de poort op en deed een rauw, kort, telkens on derbroken geblaf hooren als wilde hü tegelü- kertüd uiting geven aan zün ellende, zUn ont beringen, zün vreugde en zün trouw. Het geluid van het beest was gevolgd door een gekerm en gezucht van den man. die daar nog altüd op den grond lag Oók al 'n sterven de, een van die verschrikkelüke geraamten, van die slachtoffers der hongersnood-ellende, waar van Patrick en zün zuster er zoovelen hadden gezien in het .Jump der Ellende.” En Patrick riep vol medelüden: Mie toch eens dat is waarachünlük een van die ongelukkigen, die met ons gereisd heb ben en die bü bet spoorwegongeluk hun leven hebben weten te redden.” Terwijl men de ü*eren deur opende, die lang- Eerst thans begonnen Patrick en Mary een weinig tot rust te komen, nu zü wisten dat hun vader weldra iets van hen zou vernemen. EtndeHjk dan was die füne draad, welke hen op een zóó verren afstand met hun vader ver bond, opnieuw aangeknoopt. Thans bleef hun niets anders over dan ge duld te oefenen en te wachten op het geschikte oogenbllk om ofwel 1 expeditiekorps te gaan op zoeken, ofwel ten minste naar Pesjawer te réi zen, het kwartler-generaaL waarvan het Schot- sche Gordon-reglment niet ver verwijderd kon liggen. Zoo gingen er acht dagen voorbü van onge stoorde rust. Mary sliep des nachts als *n roos, haar genezing was volkomen. Mistress Claudia, Pennyless, Marius en John ny, gewend aan reizen en trekken door de wijde wereld, begonnen zich in de gastvrije pagode ietwat vleugellam te gevoelen en ver langden in stilte naar nieuwe avonturen. De fakir, altUd wantrouwend en aanvallen of hinderlagen van buiten vreezend. kon er niet toe besluiten hun den sleutel te geven, waarmede zü door een der poorten In het vrije veld konden komen. Hü verzocht hen dringend geduld te oefenen. HU had eenige vertrouwde verspieders uit gezonden om hem op de hoogte te stellen van al wat zü belangrijk konden achten, en wachtte hun terugkomst af voor ’t nemen van een besluit. Toen gebeurde er iets op zich zelf heel ge woons, maar dat weldra niet minder verschrik- De zendingen levensmiddelen van de regee- rig begonnen intusschen te slinken. De buffels waren zoo goed als uitgestorven. In de reser vaten telde men er nog 85 en wanneer men hierbü telde de dieren, die hier en daar in de diergaarden der groote steden voorhanden wa ren. dan kwam men tot 'n totaal van 1671 buf fels, een mager getal voor 'n onafzienbaar land, dat bovendien door de groote buffeljagers, die de Indianen zün. bewoond was. Nog probeerde men de Indianen te helpen door voorposten uit te zenden, die. gewapend met de meest moderne landbouwmachines, den inboorlingen den land bouw zouden leeren, doch het duurde niet lang, of de voorposten moesten onverrichterzake te- rugkeeren. «Alle maatregelen waren dus mislukt en ten slotte greep de regeering naar een ander middel, hierin bestaande, dat den Indianen een grond in eigendom zou gegeven worden. Ook dit was tevergeefsch. daar de Europeanen zich weinig stoorden aan het eigendomsrecht en zü bovendien den Indianen verre de baas waren in het verhandelen der goederen. Het vleesch. dat de Indianen zoo noodlg hadden, bleef uit en het gevolg was, dat het ras begon te ver zwakken. De rooden werden zeldzamer en in 1800 deden zü een laatste poging om recht te verkrijgen en probeerden nog eens een schuch ter oproer, dat natuurlük spoedig bedwongen was. De regeering der Vereenlgde Staten zoekt nog steeds naar middelen om den Indianen te gemoet te komen, maar het juiste systeem schijnt thans niet meer te vinden te zün. kelüke dan onverwachte gevolgen zou hebben. Op zekeren nacht, terwül het hevig onweer de en de gasten der pagode met uitzondering van Mary, die, altüd nog onder den Invloed der suggestie, sliep geen oog konden dicht doen, meenden zü heel in de verte, door de dikte der muren en het geraas van dondersla gen en windvlagen heen, het gehuil te hooren van een hond. Het klonk heel anders dan het eigenaardige gejank van hyena’s of jakhalzen. Het was Inderdaad hondengeblaf. Patrick maakte zelfs de opmerking: „Ik vergis mü nietdat is het geluld van Bob. onzen armen Bob, die we niet meer gezien hebben sinds het spoorwegongeluk.” En gedurende geheel den nacht kon de jongen niet loskomen van de gedachte: „Dat moet Bob zün!” Des morgens deelde hü zün vermoeden mede aan den kapitein, die eveneens het geblaf ge hoord had. Beiden gingen nu den fakir opzoeken en Pen nyless zelde: .Als het inderdaad jelui Bob is, zullen we hem een feestelüke ontvangst bereiden, zün moed, schranderheid en trouw waardig." Weldra hadden zü den fakir ontmoet en met s*n drieën begaven zü zich naar de eenige deur, den verboden toegang, naar men weet. De wachters Heten de valbrug neer. Men kwam bü de Uaeren deur in den granie ten muur. vai was teveei, njj voeiae dat hij moest ac cepteeren om zün positie niet prüs te eev» .Dacht je dat ik bang was, Ik sta m’n mannet ie in elke soort sport. Kieren kan me nietl schelen, maar als Ik t zeggen moet „n Madson dacht toch voorzichtig na. -Zvemm^ zei hü plotseling, nadat hü had overwogen, dat hü dan tot den zomer tüd had om zich voor te bereiden en den strüd kon uitstellen. „Zwem men BUvoorbeeld acht maal rond de „Accoord," rei Tom, .zwemmen. Maar Ut be paal de détails nietwaar? Wacht ’ns,” en Tom dacht snel en veel voor een moment. „Goed” zei hü, „we zullen zwemmen over het" groote ven, hier vlak bü. en wel op den eersten mor gen dat er üs In ligt! Wat denk je daarvan!" strekt gesloten blüven voor de Europeanen. Een regeeringsambtenaar zou toezicht houden op de naleving der wetten. Maar deze reservaten waren stukken grond, waarop zelfs een modern geoutilleerd landbouwer niets kon uitrichten. Dit moest dus misloopen. In het begin ging alles goed. Er waren in de reservaten nog enkele kudden buffels, waarop de Indianen jacht kon den maken en waarvan zü konden leven. Maar toen deze buffels een voor een gevallen waren onder de trefschoten der Indianen, moest men zün toevlucht gaan nemen tot den akkerbouw. In de laaggelegen prairiën was dit nog moge- lük, maar in het hoogland was geen water voorhanden om den grond te bevochtigen, zoo- dat deze streken voor den landbouw onge schikt waren. Bovendien riepen de Indianen, die steeds van de jacht hadden geleefd, om vleesch en de regeering zond groote kudden vee naar de reservaten. Zoolang dit duurde, waren de rooden dan ook tevreden, en de regeering kon zich dit offer getroosten, omdat de kosten daarvan niet opwogen tegen de enorme win sten, die de vrijgemaakte gebieden hadden op- gëleverd. Maar dit bleef niet duren en toen de regeering den Indianen koffie, thee, en andere levensmiddelen begon te zenden, wisten de In dianen niet wat zü daarmede aan moesten vangen. Het artikel meel b.v„ voor ons zoo be langrijk, was hun totaal vreemd. Wat deden zü dan met dit meel? zal men vragen. Het ant woord is tamelük triest. Zü gingen met de volle zakken naar de rivier en kwamen met de leege terug. Van de leege zakken maakten zü kleederen en met dit al had de inwen dige mensch niets te eten gehad. Madson keek ongemakkelük; dat was een on prettige wending, die de zaak nam. ,J)ee,” rei hü. met een onwille keurige huive ring, „dat is onnatuurlük. Wie kan üs-water zwemmen. Ik zal je...." ,4e zult niets als mün aanbod kunnen accen- teeren, als je een kerel bent van je woori t Water is voor mü net zoo koud,” rel Tom „En zoon beetje ijswater kan jou toch heele maal niets doen," merkte de waard op. En daar mee was de zaak beklonken, en Tom gaf een rondje onder groot gejuich dat minstens even zeer z’n moed betrof. op dit blad riln ingevolge de veraekerlngsvoorwaardan tegen f Qnnn bü levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door f bü een ongeval met f OCn bü verlies van oen hand f 1 oü vwrllee van een f Cn bü een breuk van f dfj bü verlies van* prevallen veraekerd voor een der volgende uitkeeringen f JvVv»" verlies van belde armen, beide boenen of belde oogen f t doodelüken afloop f een voet of oen oog f 1 duim of wijsvinger s «ZVe been of urm F anderen vinger In de dorpsherberg voerde Madson het groot ste woord, toen Tom binnenstapte. Tom deed volmaakt onverschillig, hoewel men hem ver wonderd aanzag, daar hü nooit in de herberg kwam; hü nam een stoel vlak naast Madson. Toen tikte hü dezen op z’n arm en zei: Jk wou met jou ’ns praten over dat nichtje van je!” Madson sprong woedend overeind: „Over EUis!” schreeuwde hü, „wat weet jü van Slis? Waar is re?” Mü mü," zei Tom rustig, Jk vond haar be wusteloos op den weg, omdat jü haar geslagen had en re was weggevlucht en kon van uitput ting niet verder. En nu blüft ze zoolang onder hoede van m’n huishoudster, als re maar wil; begrepen beul?" Er viel een beklemmende stilte; kaarten werden weggeschoven en het domineeren ge staakt. Ieder keek naar den man, die tegen Madson zooiets durfde seggen, doch Tom ging rustig verder: „Jü noemt je haantje-de-voorste en de held van de streek, nietwaar? En omdat je tweemaal zoo groot bent als een ander, heeft men je dat nog niet durven tegenspreken, wel?” Madson luisterde stom verbaasd naar Tom’s brutaliteit, en even rustig ging deze voort: Mn nu zal ik jou eens onttronen. Niet door te vech ten, want de grootte is ver in je voordeel, maar <M»r me met je te meten in een eeriüken strüd, als je tenminste nog een spatje echt sportief bloed bezit.” Madson zweeg, dit argument was nog nooit ter sprake gekomen. HU was gewend eerst te slaan en dan te praten, maar dit duidelük be roep op sportlef fatsoen zou hü zoo maar niet terzüde kunnen zetten, zonder zich enorm te bl&meereiu ,4Ü stuurt het meisje direct naar me terug.” bulderde hü. ,4k ben haar wettige beschermer, begrepen!” Tom glimlachte: MIs de „wet” wist, hoe jü je tegenover haar gedraagt, kon je nog wel *ns in de knel raken. Ik weet een betere oplossing. Jü bent toch zoo geweldig in alles niet waar? Wel, dan meten wü ons in schieten, of loopen, 't hindert niet wat. Jü zegt maar waar je t sterkst in bent. Als je wint krüg je EUis terug en mag je haar slaan zooveel je wilt. Als ik win, blüft re bü mü, en jü verlaat deze streek. Is dat niet eerlük, mannen?" vroeg hfj aan de aanrittenden, die hem luide büvlelen. „Dat is schitterend,” rei opeens de waard; „nou Madson, als je een kerel bent, neem je t aan. Tenminste als je durft Het rieten dak van een boerderij In de buurt van Alkmaar vertoonde aan de binnenzijde groote gaten, die door ratten werden veroorzaakt Ten einde raad nam de eigenaar een proef met Rodent met het ge volg dat hij 's morgens tal van doode ratten vond en nadien geen rat meer heeft gehoord of gezien. Eén doosje Rodent heeft hem voor honderden guldens reparatiekosten gevrijwaard. Laat Uw eigendommen niet door dit schadelijke ongedierte vernielen. Maak voor goed een eind aan de rattenplaag door aanwen ding van Rodent Het trekt ratten en muizen on weerstaanbaar aan. Koop nog heden een enkele doos 1 50 ct of een dubbele doos i 90 ct en morgen zult U van rat en muls bevrijd zijn. O. a. bil alle dro gisten. imp.Pa. B. Meindersma - Den Haag. B 47 esnige manier, om den zeeman te doen geloaven, wat ze vertelde, was, cm hem de cake zelf te laten zien, en re ging dus terug naar de keuken om het gebak te halen. Toen Freddy Vrij dag de cake zag, krabde hü zich het hoofd, ten zeerste verschrikt. 4k geloof je,” zei hü- „t Ziet er werkelük naar uit, alsof Muriel en Madge er aan geweest zün, maar tot nu toe hebben re zich nog nooit zoo leelük gedragen.” Vele jaren geleden bestond In het Saargebied een door de Fransche regeering uitgegeven blad genaamd de „Neue Saarkurier", dat echter spoedig overleed, doordat zün redacteuren met bekwamen spoed naar Frankrijk moesten vluchten, opgejaagd door het gerecht. De hoofd redacteur van dit blad, een zekere Wilhelm Schöttler, die zich Guillaume noemde, trok naar Forbach in Lotharingen en stichtte daar een thermometerfabrlek. Dank zü zün relaties gelukte het hem geld te krijgen om een prach tige fabriek op te richten en hü slaagde er in de leveranties te verkrijgen van het Fransche leger en de Fransche marine. Schöttler maakte uitstekende zaken zoodat zün concurrenten stuk voor stuk het loodje moesten leggen. Hü on dit gemakkelüker klaar spelen, daar hü zeer lage prijzen vaststelde. Niemand, aller minst zün concurrenten, begreep er iets van, maar juist dezer dagen, aldus vernemen wü uit het Saargebied, is de oplossing van het raadsel gekomen. Het begon met een brand in de thermometerfabrlek, waarna de verzeke- ringsmaatschappü de schade van 700.000 francs vergoedde. De geheele boekhouding, aldus het personeel, was mee verbrand, maar ten slotte stelde de politie een onderzoek in en sloot het bedrijf. De directeur werd gearresteerd en ge vangen gezet. HU kreeg echter een zenuwaan val en werd overgebracht naar het ziekenhuis. Het onderzoek wend inmiddels voortgezet, met het gevolg, dat men nieuwe ontdekkingen deed, die voor den zieken prettig waren. Zoo kwi ontdekking, dat de fabriek ongeveer anderhalf millloen thermometers had geleverd naar Franrük, Griekenland, Tunis, Marokko enz., die geen van alle voorzien waren van het ver- elschte rijksstempel, doch van een eigen stem pel van Schöttler zelf. Alles bü elkaar kwam de fraude hierop neer, dat de Fransche staat saam, als met weerzin, op haar bengels draal de, ging het jonge ventje voort: „Bob heeft ons spoor gevolgd, en hü te B°ö naar binnen en scheen zün laatste krachten te gebruiken om tegen zün meester op te sprin gen, te blaffen en zich van blüdschap over den grond te rollen met een uitgelatenheid, die den kapitein ontroerde. De jongeman had Bob in zün armen geno men en liefkoosde hem op allerlei wijzen. Zoodra de hond binnen de vesting w*s’ maakte de fakir een beweging om de deurte sluiten, zonder zich te bekommeren om den stervenden man, Dere slaakte een zoo mogelük nog smsrU- Hjker zucht dan zooeven. De fakir haalde de schouders op en bromde. Me pagode is geen Engelsch hospitaal! He» U een heilige plaats waar zoo maar niet <w eerste de beste kan worden toegelaten.. .Maar als hü sterft!” riep Pennyless die m opstand kwam tegen zooveel hardvochtigheid. „Dat moet hü weten!” ,Mom, fakir, wü kunnen dezen ongelukkige niet zóó, voor onre oogen. laten omkomen, w moeten hem helpen.” „Oü «Ut de Sohlb, als gü iets beveelt, gebetuv het onmlddellük. Maar ik hoop dat gü van goede daad nooit spüt zult hebben.” (Wordt vervolgd) EUis was al een week bü TOm. maar op haar ▼raag, waarom Madson haar niet kwam halen, kreeg re slechte ontwükende antwoorden. Toen op een fel-kouden morgen kwam de waard van de dorpsherberg Tom waarschuwen, dat het eerste dunne üs in het ven lag. „Dan ga ik hem halen,” rei Tom, .ga je ook küken?” „Voor geen tientje zou ik dat willen missen.’ grijnsde de waard. Maar Madson was minder enthousiast Een stuk ot wat buren, die hem niet konden uit staan, hadden hem al gewaarschuwd, en dat üswater werkte heelemaal niet aanlokkelijk on z’n verbeelding. „We moeten maar gaan voor er veel men schen op de been zün, vind je niet,” rei Tom doodkalm, „1 is niet prettig voor den verUéser in z’n üspok ook nog door de dorpslul te wor den uitgelachen!” En re togen met hun drieën naar het ven. Daar was echter meer dan het halve dorp büeen om toe te zien. MIs we hier ’ns startten,” rei Tom, „1 lükt me hier meteen al aardig diep," en hü polste met een stok in het water, nadat hü het üs- laagje had weggeslagen, „t Is zeker ongeveer een kleine kilometer zwemmen niet?" vroeg hü den woord. De waard dacht het ook, en Tom trok z*n jasje uit. Opeens zag hü ’n bootje aankomen en gaan stilliggen. „Waar, is die boot voor?” vroeg hü. „Kük meneer,” rei de waard, „1 is nogal een riskante wedstrijd, en we dachten zoodra er één zinkt, hebben we een boot bü de hand. „Van wie is die boot?” vroeg Tom. „Van müzelf, meneer," rel de waard. ,Man ik *m direct van je koopen voor vüftig gulden?" De waard keek verwonderd, maar ging er mee accoord. Tom betaalde, de boot kwam aan den kant en met een pikhaak begon Tom gaten in den bodem te stompen. Madson kwam naar hem toe, doch Tom riep: „Nietwaar, Madson, zóó strijden wü niet! De beste man wint, en ot de ander nou zakt of verirLü, des te beter voor den winnaar!" a Madson verkleurde in de kou. Hü wilde wat Wggen, maar kon niet; tenslotte stotterde hü: ■Datistoch onzin! Dat is gewoon moord!" „Wat zou dat,” rei Tom doodkalm, „een wed strijd is een wedstrüd. Schiet op, anders komt er nooit wat van.” Madson keek angstig naar de gezichten der dorpelingen, maar hü zag niets dan onverschil lige oogen. „Ik krüg misschien krampen,” zeihü. „Ik ook misschien,” rei Tom. „Jelui moet voortmaken," riep de waard, „da delijk komt de veldwachter, en als die moet gaan dreggen naar één van jelui „Bah!" riep Madson, en hü keek nog eens naar de menschen om hem heen, en naar het ven, dat ijzig koud voor hem lag met een dunne ijskorst aan den oever. Toen gaf hü opeens een luiden schreeuw en rende weg. zoo hard hü kon, of de dood hem op de hielen zat. Een geweldig lachen en schreeuwen hem na in zün ooren. Madson was voor goed onttroond! Zóó verliet hü het dorp!

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1933 | | pagina 10