Een volk tot sterven gedoemd
f50.
f 73.305.
I
u&Aaal aan den dag
I
I
keerden wij heden uit
ONZE 224e UITKEER LN G
CARNAVAL
ROBINSON CRUSOE’S AVONTUREN
In ROBINSONschoenen is plaats
Alleabonné’s
HET
GROOTE
AVONTUUR
voor 5 teenen
DINSDAG 21 FEBRUARI
DE ROODHUIDEN
Uit het Saargebied
Redding uitgesloten
I
Vrijheidsbeperking
BEDRAG
VAN
TOTAAL
EEN
THANS
WAARMEDE
FEUILLETON
Terug gedrongen in een beperkt
gebied, kwjjnt het ras der
Indianen
e
d
aan onze verzekerde abonne s is uitgekeerd.
DIRECTIE VEREEN. KATH. PERS
ingevolge de voor onze abonné's geldende
gratis ongevallen verzekering aan den Heer
JOH. VAN GERVEN, HEERENWEG 400 LISSE,
wegens een aan hem overkomen ongeval. Dit is
Tot sterven gedoemd
Geen vleesch, geen leven
'n Gevaarlijke
weddenschap
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
Rieten -dak door ratten vernield
Dat was teveel, hü voelde dat hij
er na in
p
arme Polly te
klonk
(Morgenavond vervolg)
alles verteld aan
wij
I
1
g
te
E
le
n
1
1
J
I
t
s
t
I
d
v
Fl
dl
ve
de
dl
n<
(e
dt
oi
v«
Jf
de
so
oc
de
oc
de
re
v»
de
ot
«i
be
de
ar
be
n
K
di
*i
m
«o
te
be
VI
ko
Fe
01
e<
tx
Ie
di
n
b
n
di
?cteur alles behalve
men tot de treurige
^1111111111111111111111
Toen EUis eindelijk de geschiedenis hoorde,
zag re Tom met haar groote bruine oogen
dankbaar aan: „Wat moedig, en hoe wonder
lijk! Maar veronderstel nu eens, dat ver
dronken was! Want oom Madson is een prima
zwemmer. Als hij er in gesprongen was, had hij
u best kunnen verslaan!”
„Ik wist dat hij niet zou durven,” zei Tom
glimlachend.' ,X- l^d zijn karakter en z’n moed
doorzien vanaf het eerste oogenbllk, dat ik hem
sag!”
.Maar veronderstel nu eens, dat hij tóch ge
zwommen had. Zeg ‘ns eerlijk, wat denkt u er
zelf van? Zou hij van u gewonnen hebben?”
hield Ellis aan.
Tom legde zijn arm om den schouder van t
meisje, en hij gaf haar een kus op bet voor
hoofd; toen zei h\j langzaam en zacht: „Waar
schijnlijk wel, lieve kleine Ellis, want ik kan in
bet geheel niet zwemmen!?
n den loop der eeuwen zijn vele volkeren
gekomen en gegaan. Streken, die vroeger
dicht bewoond waren, zijn thans vrijwel
levenloore gewesten geworden. Langzaam maar
zeker gaan de volkeren ten gronde, wier cul
tuur eenmaal door een vreemde cultuur werd
«verwonnen.
De regeeringen der landen, waar nog zulke
stervende volkeren wonen, houden rekening met
dit verschijnsel en besteden groote zorg aan de
in stand houding van deze volken. Vooral
Amerika heeft steeds een breed gebaar gehad
voor het welzijn van de uitstervende Indianen,
aldus verzekerde onlangs de Dulteche geleerde
Pater Guslnde in een rede, die hij voor geo
grafen heeft gehouden.
In weerwil echter van de maatregelen, die
de Vereenlgde Staten hebben getroffen, is het
ras der Indianen gedoemd ten onder te gaan.
We beleven het verschijnsel, dat heele rassen
verzinken en nooit weer contact krijgen met
het overige deel van het menschdom en zelfs
de officieele regeeringspersonen geven dit toe.
De vrije Indianen leven thans in hun reservaten
teruggedrongen en moeten sterven, daar hun
vrijheidsdrang geen afzetgebied meer kan
vinden.
voor meer dan vier millloen francs was bena
deeld.
Verder had de directeur nog de vrijmoedigheid
gehad een verzoek in te dienen, waarbij terug
gave werd gevraagd van de belastingpennln-
?en, die hij voor zijn uitvoer had moeten be
talen, hetgeen hem een vergoeding van twee
millloen had opgeleverd. En tot overmaat van
ramp had hij kans gezien een grqot aantal
thermometers te leveren van minderwaardig
materiaal vervaardigd, dat hij bovendien uit
het buitenland had binnen gesmokkeld.
Dit alles bedenkend neemt men aan, dat de
brand, die het vorige jaar de fabriek vernielde,
door de directie zelf werd veroorzaakt, en dat
zij ook de verzekeringsmaatschappij om den
tuin heeft geleid. Het wordt den directeur bo
vendien extra kwalijk genomen, dat hij de
Fransche militaire autoriteiten bedrogen heeft
en dat vrijwel alle Fransche departementen in
het geval betrokken waren.
De Duitschgezlnde bewoners van het Saar
gebied zien in deze treurige geschiedenis niet
zonder leedvermaak een zooveelste nederlaag
van de Fransche propaganda in hun gewest en
zij twijfelen er niet aan, of ook dit geval zal
zijn gevolgen hebben. Op zijn minst mag men
de conclusie trekken, dat het Fransche prestige
in het Saargebied, toch reeds tot het nulpunt
gedaald, door zulke voorvallen niet bepaald zal
stijgen. Dit is juist, wat de Saarbewonera wen-
schen, tot zij zich weer veilig bij het moeder
land kunnen aansluiten.
M
Dtt plan bestond in het schrijven van "n brief
aan majoor Lennox met het verhaal van al het
vreeselijke in zoo korten tijd dat gebeurd was.
Tot dusverre hadden de kinderen daartoe
nauwelijks den tijd gehad. Daarbij zou Mary
jn haar ziekte toestand zich daartoe volstrekt
niet in staat hebben gevoeld. Maar thans was
haar verdriet ietwat tot bedaren gekomen en
gevoelde zü zich veel kalmer; zij ging nu sa
aien met haar broer, dezen brief schrijven.
De kinderen deden daarin een omstandig
verhaal van alles wat er was voorgevallen, en
nu en dan. terwijl zü al die verschrikkelijke
bijzonderheden neerschreven, liepen hun de
tranen opnieuw over de wangen.
Toen de brief eindelijk gereed was, plaatste
Patrick er op raad van den kapitein het vol
gende naschrift onder:
„Natuurlijk hebben
Freddy Vrijdag zag, dat Ivy erg
boos keek, toen re uit de keuken
kwam.
„Die twee gulzige lepelaars heb
ben die groote cake opgegeten, die
ik vandaag gebakken heb," zei re
tot den zeeman. MIs die vogels
van mij waren, dan zou ik ze naar
bed sturen, zonder eten.”
die lepelaars
vroeg Freddy,
de kat, ge
komen bewust en zien geen andere uitkomst
meer dan het burgerrecht der Vereenlgde Sta
ten. Als zij dit eenmaal hebben, zullen zij gaan
rondzwerven en niemand zal nog iets merken
van het bestaan van het ras. Dan zullen
zij pas definitief verdwijnen. Zoo zien wij een
geheel ras voor onze oogen verzinken om niet
meer terug te keeren tot het leven.
Met de meeste menschen is het
In het leven zóó gesteld:
Om gewoon en daagsch te schijnen
Kost hun machtig veel geweld!
Heel het jaar door in het harnas
Van conventie en beschaafd,
Maar inwendig aan de zotheid
En uitbundigheid verkaafd!
Wat dus Carnaval wil schijnen
Is dit feest in waarheid niet,
Wijl men dan juist niet de zotskap
Maar wel spiegelbeelden ziet!
Maskers voor! en dan een masker,
Dat een ander wel verrast,
Maar toch bij het diepste wezen
Van den drager heel goed past!
Of men ziet de fantasieën
Die de werk’HJkheid niet geeft,
Doch in welker droomerijen
Men een jaar lang heeft geleefd!
Carnaval behekst een ieder,
Want het geeft je een consent
Om je openlijk te geven
Zoo je naar geaardheid bent!
En de wijsheid, van nature,
Heeft de mensch in gèèn geval.
Dus. wanneer het Carnaval is
Doet de heele wereld mal!
MARTIN BERDEN
(Nadruk verboden)
Een groote handicap is het schoolonderwijs.
De Indianenkinderen moeten vaak de school
bezoeken op grooten afstand van hun woon
plaats. Zij worden weliswaar volkomen met de
blanke kinderen gelijkgesteld, maar het gevolg
van dit onderwijs is uiteraard, dat de kinde
ren hun eigen traditie gaan vergeten en het
stambewustzijn verliezen. Welbeschouwd kan
men zeggen, dat hoe meer de regeering zich be
moeit met het welzijn der Indianen, de kans
des te grooter is, dat zij van de oeroude tra
dities vervreemd worden. Ook de sterk ontwik
kelde godsdienstzin der Indianen loopt het
grootste gevaar.
Voor de komst der Europanen bedroeg het
aantal rooden ongeveer drie millloen, terwijl
het thans geschat wordt op nog geen derde
millloen. En zoo heeft men een prachtig volk
met bijzondere geestesgaven ten onder ge-
gebracht door het te berooven van zijn vrij
heid, die eens levensvoorwaarde voor deze
menschen was. Zij zijn zich den toestand vol
schat. Wij herinneren ons zeer goed dat onze
lieve mama uw brief en de teekening heeft
weggesloten in de brandkast van uw kamer.
Graaf de Sollgnac zegt dat deze omstandigheid
voor de toekomst van groot gewicht Is, daar
verondersteld kan worden, dat de vuurvaste
brandkast die stukken nog ongeschonden moet
bevatten.
„Daar de brandkast onder het puin van ons
huis ligt, meent onze weldoener dat zoo spoe
dig mogelük pogingen moeten worden gedaan
om haar uit te graven en de papieren, die van
zóó groote waarde zijn, in veiligheid te bren
gen.”
Er moest nu nog maar een betrouwbaar per
soon worden gevonden om den brief naar het
dichtst nabijgelegen postkantoor te brengen.
De fakir achtte daarvoor den mahoet van de
arme Bclndlah de aangewezen man. Het was
een schrandere, zelfs sluwe Bengalees, physlek
zeer sterk, dood-eerlijk en voor wiens trouw de
fakir Instond als voor zich zelven.
Men gaf hem den brief met de opdracht
dezen naar Sergotty te brengen, een .plaatsje
niet ver van de groote stad Gaya gelegen.
Het was niet eens noodlg den brief te fran-
keeren, daar de Britsche regeering aan haar
troepen vrijdom van briefport verleent.
De mahoet vertrok den volgenden ochtend,
beloofde zich zooveel mogelijk te zullen haas
ten en zijn zending met de uiterste nauwgezet
heid te zullen vervullen.
HU zou ongeveer tien dagen onderweg moe
ten bUJven.
Cl n gezonden mededeeling)
p een kouden, donkeren avond ging Tom
1 Wllkers uit voor een stevige wandeling
voor het avondeten. HU was een jonge,
flinke kerel met durf en ondernemingsgeest.,
die een paar jaar terug de boerderij van zijn
vader geëerfd had als eenige zoon. Tom stu
deerde In Cambridge, maar vreemd, hij had
z’n studies eraan gegeven en zich in het werk
van zijn vader ingewerkt. HU wilde diens
levenswerk niet onder den hamer brengen, ver
koos het landleven boven de studie en had
rich vast voorgenomen zün famillegoed te be
waren en naar zün vaders voorbeeld door te
werken.
Nauwelijks was hü buiten de oprijlaan op den
grooten weg gekomen, of hü schopte ergens
tegen aan. Een bundeltje k'.eeren scheen het.
Maar het bewoog. Tom bukte zich en keek in
de donkerte wat nauwkeuriger. Dan nam hü
den bundel op en liep er snel mee in zUn
armen terug naar huis.
„Emma", schreeuwde hü. „kom eens gauw
hier kijken. Wat kan dat beteekenen?”
HU zette zijn last op een stoel en draalde
de lamp hooger op. ZUn vondst bleek een
meisje te zün. Jong en met een lief gezichtje,
maar verschrikkelijk bleek, en heelemaal smerig
en bevuild van den weg.
„Goeie hemel, meneer,” riep z’n oude huis
houdster, toen ze naderbU kwam. „Wat kan er
met haar gebeurd zün?"
.Dat zou ik ook wel willen weten. Maar eerst
helpen. Water, brandewijn, doeken. Vlug
maar!”
En terwijl ze het meisje begonnen te ver
zorgen, zei Emma boos: „Natuurlük weer een
streek van Madson. Die kerel moest gehangen
worden.”
„Wie is dat meisje dan?” vroeg Tom.
„Ze is de dochter van Madson’s overleden
zuster. Ze woont bü hem in en doet het huis
houden voor hem, tenminste dat moet re doen,
anders heeft die arme wees heelemaal geen
thuis. Maar hü mishandelt haar dlkwüls. t Is
een brutale, snoevende vent, die rich erop be
roemt iedereen in alles de baas te zün, en altüd
haantje-de-voorste speelt.”
Het meisje sloeg de oogen op; groote, bruine
verschrikte oogen, die van Tom naar Emma
zagen met vreemde verwondering.
„Waar is hü?” vroeg ze toen bevend.
„Maak je niet ongerust,” rei Tom, ,Je bent
hier veilig. Waarom sloeg hü je?”
,Jk weet het niet,” rei ze en sloot opnieuw
haar oogen. Tom voelde de verontwaardiging
door zün hoofd gaan; hü legde een hand op
haar schouder en vroeg: ,4e oom sloeg je toch,
niet waar?”
„Ja,” fluisterde ze.
„Waar is hü nu?" vroeg Tom.
,4kik weet het niet,” antwoordde ze.
„Dan zal Ik hem wel vinden,” zei Tom.
.Meneer wees u voorzichtig,” begon Eknma,
,jk ken dien kerel. Hü is geweldig sterk, anders
zou hü ongestraft niet zooveel praatjes kunnen
hebben.”
„Neen, neen, ga niet! Hü zal u vermoorden!”
riep het meisje nu angstig.
„Ga gerust ritten," rei Tom. „Emma zorg
voor haar en laat haar onder geen voorwaarde
weggaan vóór ik terug ben,” en Tom knoopte
z’n jas weer dicht en vertrok.
Van het begin der achttiende eeuw af, zün
de Indianen van Noord-Amerika teruggedron
gen uit hun gewesten, de enorme prairiën,
waar zü als vrije heerschers woonden. Het wa
ren de Europeesche indringers, begeerig naar
land, die de eigenlüke bewoners dezer streken
verjoegen en voortdurend in hevlgen oorlog
j met de Indianen warfn gewikkeld. De strijd
tusachen blank en rood is genoegzaam be
kend, al was het alleen uit onze schoolboeken
en de lectuur, die wü allen hebben verslonden
en die waarlijk den Indianen niet hun deel
heeft onthouden.
Om aan den eeuwigen strijd een einde te
maken, trachtten de regeeringen verdragen af
te sluiten met de hoofdmannen der groote
stamps en. waarvan de bedoeling was, dat de
stammen zouden verhuizen naar een bepaalde
streek, precies groot genoeg om er te kunnen
wonen, maar veel te klein om er te kunnen
leven, zooals een Indiaan zich het leven voor
stelt. Maar de vertegenwoordigers der regee
ring waren niet altüd personen met verant
woordelijkheidsgevoel en zü hebben meermalen
den Indianen het vel over de ooren gehaald. Dan
weer kon de regeering zich zelf niet aan de
afspraken houden, dan weer hadden de hoofd
mannen contracten geteekend, die zü niet
verstonden. Dit alles liep uit op een onder
drukking van de Indianen, die van jaar tot
jaar werd voortgezet met het gevolg, dat de
blanken steeds meer land eischten. Hieruit
moest noodzakelijkerwijs nieuwe strijd volgen.
De Indianen, die hun beperkt gebied wilden
verlaten om naar hun vroegere gewesten terug
te keeren, vonden daar de blanken, die zich
van den grond hadden meester gemaakt en
zü trokken weer verder, op soek naar streken,
die vrij waren van blanken. In dien tUd was
het, dat ook de alcohol een groote rol speelde
in de kolonisatie der blanken. Dtt vuurwater
bracht verschillende stammen ertoe te strüden
tegen hun eigen rasge nooten, waardoor de chaos
nog grooter werd. Dit duurde tot 1870. toen de
regeering een vredescommissle instelde, die
ten doel had aan de schermutselingen een
einde te maken. Door de reservaten nauwkeu
rig vast te stellen, zouden de rechten der roo
den worden vastgelegd, terwül*in de overige ge
bieden de blanken hun arbeid rustig zouden
dóórzetten. De reservaten echter zouden vol-
,J!oe weet je, dat
het gedaan hebben?”
„het kan ook Polly,
weest zün."
„Ik zou nou maar niet probeeren
de schuld aan die
geven," zei Ivy vlug.
De fakir opende het kükgaatje en reide tot
Patrick:
Ml» de jonge Sahib self maar eens zien
wü...”
Patrick deed het en een kreet van vreugde
ontsnapte hem, terwijl hü het dier sag, dat
daar kermend voor de poort lag. maar bü het
geluid der stem van den Hindoe was overeind
gekomen.
Dicht bü dan hond en eveneens stervende
lag ruggelings op den grond een inboorling, die
onmachtig scheen zich te bewegen of een woord
te spreken
.Job!” riep Patrick, Mob. m’n Hef hondje.,
ben JU daar!"
BU het vernemen van het geluid dezer door
hem zoo geliefde stem sprong het beest tegen
de poort op en deed een rauw, kort, telkens on
derbroken geblaf hooren als wilde hü tegelü-
kertüd uiting geven aan zün ellende, zUn ont
beringen, zün vreugde en zün trouw.
Het geluid van het beest was gevolgd door
een gekerm en gezucht van den man. die daar
nog altüd op den grond lag Oók al 'n sterven
de, een van die verschrikkelüke geraamten, van
die slachtoffers der hongersnood-ellende, waar
van Patrick en zün zuster er zoovelen hadden
gezien in het .Jump der Ellende.”
En Patrick riep vol medelüden:
Mie toch eens dat is waarachünlük een
van die ongelukkigen, die met ons gereisd heb
ben en die bü bet spoorwegongeluk hun leven
hebben weten te redden.”
Terwijl men de ü*eren deur opende, die lang-
Eerst thans begonnen Patrick en Mary een
weinig tot rust te komen, nu zü wisten dat hun
vader weldra iets van hen zou vernemen.
EtndeHjk dan was die füne draad, welke hen
op een zóó verren afstand met hun vader ver
bond, opnieuw aangeknoopt.
Thans bleef hun niets anders over dan ge
duld te oefenen en te wachten op het geschikte
oogenbllk om ofwel 1 expeditiekorps te gaan op
zoeken, ofwel ten minste naar Pesjawer te réi
zen, het kwartler-generaaL waarvan het Schot-
sche Gordon-reglment niet ver verwijderd kon
liggen.
Zoo gingen er acht dagen voorbü van onge
stoorde rust. Mary sliep des nachts als *n roos,
haar genezing was volkomen.
Mistress Claudia, Pennyless, Marius en John
ny, gewend aan reizen en trekken door de
wijde wereld, begonnen zich in de gastvrije
pagode ietwat vleugellam te gevoelen en ver
langden in stilte naar nieuwe avonturen.
De fakir, altUd wantrouwend en aanvallen
of hinderlagen van buiten vreezend. kon er
niet toe besluiten hun den sleutel te geven,
waarmede zü door een der poorten In het vrije
veld konden komen. Hü verzocht hen dringend
geduld te oefenen.
HU had eenige vertrouwde verspieders uit
gezonden om hem op de hoogte te stellen van
al wat zü belangrijk konden achten, en
wachtte hun terugkomst af voor ’t nemen van
een besluit.
Toen gebeurde er iets op zich zelf heel ge
woons, maar dat weldra niet minder verschrik-
De zendingen levensmiddelen van de regee-
rig begonnen intusschen te slinken. De buffels
waren zoo goed als uitgestorven. In de reser
vaten telde men er nog 85 en wanneer men
hierbü telde de dieren, die hier en daar in de
diergaarden der groote steden voorhanden wa
ren. dan kwam men tot 'n totaal van 1671 buf
fels, een mager getal voor 'n onafzienbaar land,
dat bovendien door de groote buffeljagers, die
de Indianen zün. bewoond was. Nog probeerde
men de Indianen te helpen door voorposten uit
te zenden, die. gewapend met de meest moderne
landbouwmachines, den inboorlingen den land
bouw zouden leeren, doch het duurde niet lang,
of de voorposten moesten onverrichterzake te-
rugkeeren. «Alle maatregelen waren dus mislukt
en ten slotte greep de regeering naar een ander
middel, hierin bestaande, dat den Indianen
een grond in eigendom zou gegeven worden.
Ook dit was tevergeefsch. daar de Europeanen
zich weinig stoorden aan het eigendomsrecht en
zü bovendien den Indianen verre de baas waren
in het verhandelen der goederen. Het vleesch.
dat de Indianen zoo noodlg hadden, bleef uit
en het gevolg was, dat het ras begon te ver
zwakken. De rooden werden zeldzamer en in
1800 deden zü een laatste poging om recht te
verkrijgen en probeerden nog eens een schuch
ter oproer, dat natuurlük spoedig bedwongen
was. De regeering der Vereenlgde Staten zoekt
nog steeds naar middelen om den Indianen te
gemoet te komen, maar het juiste systeem
schijnt thans niet meer te vinden te zün.
kelüke dan onverwachte gevolgen zou hebben.
Op zekeren nacht, terwül het hevig onweer
de en de gasten der pagode met uitzondering
van Mary, die, altüd nog onder den Invloed
der suggestie, sliep geen oog konden dicht
doen, meenden zü heel in de verte, door de
dikte der muren en het geraas van dondersla
gen en windvlagen heen, het gehuil te hooren
van een hond.
Het klonk heel anders dan het eigenaardige
gejank van hyena’s of jakhalzen.
Het was Inderdaad hondengeblaf.
Patrick maakte zelfs de opmerking:
„Ik vergis mü nietdat is het geluld van
Bob. onzen armen Bob, die we niet meer gezien
hebben sinds het spoorwegongeluk.”
En gedurende geheel den nacht kon de
jongen niet loskomen van de gedachte: „Dat
moet Bob zün!”
Des morgens deelde hü zün vermoeden mede
aan den kapitein, die eveneens het geblaf ge
hoord had.
Beiden gingen nu den fakir opzoeken en Pen
nyless zelde:
.Als het inderdaad jelui Bob is, zullen we
hem een feestelüke ontvangst bereiden, zün
moed, schranderheid en trouw waardig."
Weldra hadden zü den fakir ontmoet en met
s*n drieën begaven zü zich naar de eenige deur,
den verboden toegang, naar men weet.
De wachters Heten de valbrug neer.
Men kwam bü de Uaeren deur in den granie
ten muur.
vai was teveei, njj voeiae dat hij moest ac
cepteeren om zün positie niet prüs te eev»
.Dacht je dat ik bang was, Ik sta m’n mannet ie
in elke soort sport. Kieren kan me nietl
schelen, maar als Ik t zeggen moet „n
Madson dacht toch voorzichtig na. -Zvemm^
zei hü plotseling, nadat hü had overwogen, dat
hü dan tot den zomer tüd had om zich voor
te bereiden en den strüd kon uitstellen. „Zwem
men BUvoorbeeld acht maal rond de
„Accoord," rei Tom, .zwemmen. Maar Ut be
paal de détails nietwaar? Wacht ’ns,” en Tom
dacht snel en veel voor een moment. „Goed”
zei hü, „we zullen zwemmen over het" groote
ven, hier vlak bü. en wel op den eersten mor
gen dat er üs In ligt! Wat denk je daarvan!"
strekt gesloten blüven voor de Europeanen. Een
regeeringsambtenaar zou toezicht houden op
de naleving der wetten. Maar deze reservaten
waren stukken grond, waarop zelfs een modern
geoutilleerd landbouwer niets kon uitrichten.
Dit moest dus misloopen. In het begin ging
alles goed. Er waren in de reservaten nog enkele
kudden buffels, waarop de Indianen jacht kon
den maken en waarvan zü konden leven. Maar
toen deze buffels een voor een gevallen waren
onder de trefschoten der Indianen, moest men
zün toevlucht gaan nemen tot den akkerbouw.
In de laaggelegen prairiën was dit nog moge-
lük, maar in het hoogland was geen water
voorhanden om den grond te bevochtigen, zoo-
dat deze streken voor den landbouw onge
schikt waren. Bovendien riepen de Indianen,
die steeds van de jacht hadden geleefd, om
vleesch en de regeering zond groote kudden vee
naar de reservaten. Zoolang dit duurde, waren
de rooden dan ook tevreden, en de regeering
kon zich dit offer getroosten, omdat de kosten
daarvan niet opwogen tegen de enorme win
sten, die de vrijgemaakte gebieden hadden op-
gëleverd. Maar dit bleef niet duren en toen de
regeering den Indianen koffie, thee, en andere
levensmiddelen begon te zenden, wisten de In
dianen niet wat zü daarmede aan moesten
vangen. Het artikel meel b.v„ voor ons zoo be
langrijk, was hun totaal vreemd. Wat deden zü
dan met dit meel? zal men vragen. Het ant
woord is tamelük triest. Zü gingen met de
volle zakken naar de rivier en kwamen met
de leege terug. Van de leege zakken maakten
zü kleederen en met dit al had de inwen
dige mensch niets te eten gehad.
Madson keek
ongemakkelük;
dat was een on
prettige wending,
die de zaak nam.
,J)ee,” rei hü.
met een onwille
keurige huive
ring, „dat is onnatuurlük. Wie kan
üs-water zwemmen. Ik zal je...."
,4e zult niets als mün aanbod kunnen accen-
teeren, als je een kerel bent van je woori
t Water is voor mü net zoo koud,” rel Tom
„En zoon beetje ijswater kan jou toch heele
maal niets doen," merkte de waard op. En daar
mee was de zaak beklonken, en Tom gaf een
rondje onder groot gejuich dat minstens even
zeer z’n moed betrof.
op dit blad riln ingevolge de veraekerlngsvoorwaardan tegen f Qnnn bü levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door f bü een ongeval met f OCn bü verlies van oen hand f 1 oü vwrllee van een f Cn bü een breuk van f dfj bü verlies van*
prevallen veraekerd voor een der volgende uitkeeringen f JvVv»" verlies van belde armen, beide boenen of belde oogen f t doodelüken afloop f een voet of oen oog f 1 duim of wijsvinger s «ZVe been of urm F anderen vinger
In de dorpsherberg voerde Madson het groot
ste woord, toen Tom binnenstapte. Tom deed
volmaakt onverschillig, hoewel men hem ver
wonderd aanzag, daar hü nooit in de herberg
kwam; hü nam een stoel vlak naast Madson.
Toen tikte hü dezen op z’n arm en zei: Jk wou
met jou ’ns praten over dat nichtje van je!”
Madson sprong woedend overeind: „Over
EUis!” schreeuwde hü, „wat weet jü van Slis?
Waar is re?”
Mü mü," zei Tom rustig, Jk vond haar be
wusteloos op den weg, omdat jü haar geslagen
had en re was weggevlucht en kon van uitput
ting niet verder. En nu blüft ze zoolang onder
hoede van m’n huishoudster, als re maar wil;
begrepen beul?"
Er viel een beklemmende stilte; kaarten
werden weggeschoven en het domineeren ge
staakt. Ieder keek naar den man, die tegen
Madson zooiets durfde seggen, doch Tom ging
rustig verder: „Jü noemt je haantje-de-voorste
en de held van de streek, nietwaar? En omdat
je tweemaal zoo groot bent als een ander, heeft
men je dat nog niet durven tegenspreken, wel?”
Madson luisterde stom verbaasd naar Tom’s
brutaliteit, en even rustig ging deze voort: Mn
nu zal ik jou eens onttronen. Niet door te vech
ten, want de grootte is ver in je voordeel, maar
<M»r me met je te meten in een eeriüken strüd,
als je tenminste nog een spatje echt sportief
bloed bezit.”
Madson zweeg, dit argument was nog nooit
ter sprake gekomen. HU was gewend eerst te
slaan en dan te praten, maar dit duidelük be
roep op sportlef fatsoen zou hü zoo maar niet
terzüde kunnen zetten, zonder zich enorm te
bl&meereiu
,4Ü stuurt het meisje direct naar me terug.”
bulderde hü. ,4k ben haar wettige beschermer,
begrepen!”
Tom glimlachte: MIs de „wet” wist, hoe jü
je tegenover haar gedraagt, kon je nog wel *ns
in de knel raken. Ik weet een betere oplossing.
Jü bent toch zoo geweldig in alles niet waar?
Wel, dan meten wü ons in schieten, of loopen,
't hindert niet wat. Jü zegt maar waar je t
sterkst in bent. Als je wint krüg je EUis terug
en mag je haar slaan zooveel je wilt. Als ik
win, blüft re bü mü, en jü verlaat deze streek.
Is dat niet eerlük, mannen?" vroeg hfj aan de
aanrittenden, die hem luide büvlelen.
„Dat is schitterend,” rei opeens de waard;
„nou Madson, als je een kerel bent, neem je t
aan. Tenminste als je durft
Het rieten dak van een boerderij In de buurt van
Alkmaar vertoonde aan de binnenzijde groote gaten,
die door ratten werden veroorzaakt Ten einde raad
nam de eigenaar een proef met Rodent met het ge
volg dat hij 's morgens tal van doode ratten vond en
nadien geen rat meer heeft gehoord of gezien. Eén
doosje Rodent heeft hem voor honderden guldens
reparatiekosten gevrijwaard. Laat Uw eigendommen
niet door dit schadelijke ongedierte vernielen. Maak
voor goed een eind aan de rattenplaag door aanwen
ding van Rodent Het trekt ratten en muizen on
weerstaanbaar aan. Koop nog heden een enkele doos
1 50 ct of een dubbele doos i 90 ct en morgen zult
U van rat en muls bevrijd zijn. O. a. bil alle dro
gisten. imp.Pa. B. Meindersma - Den Haag. B 47
esnige manier,
om den zeeman te doen geloaven,
wat ze vertelde, was, cm hem de
cake zelf te laten zien, en re ging
dus terug naar de keuken om het
gebak te halen. Toen Freddy Vrij
dag de cake zag, krabde hü zich
het hoofd, ten zeerste verschrikt.
4k geloof je,” zei hü- „t Ziet er
werkelük naar uit, alsof Muriel en
Madge er aan geweest zün, maar
tot nu toe hebben re zich nog nooit
zoo leelük gedragen.”
Vele jaren geleden bestond In het Saargebied
een door de Fransche regeering uitgegeven blad
genaamd de „Neue Saarkurier", dat echter
spoedig overleed, doordat zün redacteuren met
bekwamen spoed naar Frankrijk moesten
vluchten, opgejaagd door het gerecht. De hoofd
redacteur van dit blad, een zekere Wilhelm
Schöttler, die zich Guillaume noemde, trok
naar Forbach in Lotharingen en stichtte daar
een thermometerfabrlek. Dank zü zün relaties
gelukte het hem geld te krijgen om een prach
tige fabriek op te richten en hü slaagde er in
de leveranties te verkrijgen van het Fransche
leger en de Fransche marine. Schöttler maakte
uitstekende zaken zoodat zün concurrenten
stuk voor stuk het loodje moesten leggen. Hü
on dit gemakkelüker klaar spelen, daar hü
zeer lage prijzen vaststelde. Niemand, aller
minst zün concurrenten, begreep er iets van,
maar juist dezer dagen, aldus vernemen wü
uit het Saargebied, is de oplossing van het
raadsel gekomen. Het begon met een brand in
de thermometerfabrlek, waarna de verzeke-
ringsmaatschappü de schade van 700.000 francs
vergoedde. De geheele boekhouding, aldus het
personeel, was mee verbrand, maar ten slotte
stelde de politie een onderzoek in en sloot het
bedrijf. De directeur werd gearresteerd en ge
vangen gezet. HU kreeg echter een zenuwaan
val en werd overgebracht naar het ziekenhuis.
Het onderzoek wend inmiddels voortgezet, met
het gevolg, dat men nieuwe ontdekkingen deed,
die voor den zieken
prettig waren. Zoo kwi
ontdekking, dat de fabriek ongeveer anderhalf
millloen thermometers had geleverd naar
Franrük, Griekenland, Tunis, Marokko enz.,
die geen van alle voorzien waren van het ver-
elschte rijksstempel, doch van een eigen stem
pel van Schöttler zelf. Alles bü elkaar kwam
de fraude hierop neer, dat de Fransche staat
saam, als met weerzin, op haar bengels draal
de, ging het jonge ventje voort:
„Bob heeft ons spoor gevolgd, en hü te B°ö
naar binnen en scheen zün laatste krachten te
gebruiken om tegen zün meester op te sprin
gen, te blaffen en zich van blüdschap over den
grond te rollen met een uitgelatenheid, die den
kapitein ontroerde.
De jongeman had Bob in zün armen geno
men en liefkoosde hem op allerlei wijzen.
Zoodra de hond binnen de vesting w*s’
maakte de fakir een beweging om de deurte
sluiten, zonder zich te bekommeren om den
stervenden man,
Dere slaakte een zoo mogelük nog smsrU-
Hjker zucht dan zooeven.
De fakir haalde de schouders op en bromde.
Me pagode is geen Engelsch hospitaal! He»
U een heilige plaats waar zoo maar niet <w
eerste de beste kan worden toegelaten..
.Maar als hü sterft!” riep Pennyless die m
opstand kwam tegen zooveel hardvochtigheid.
„Dat moet hü weten!”
,Mom, fakir, wü kunnen dezen ongelukkige
niet zóó, voor onre oogen. laten omkomen, w
moeten hem helpen.”
„Oü «Ut de Sohlb, als gü iets beveelt, gebetuv
het onmlddellük. Maar ik hoop dat gü van
goede daad nooit spüt zult hebben.”
(Wordt vervolgd)
EUis was al een week bü TOm. maar op haar
▼raag, waarom Madson haar niet kwam halen,
kreeg re slechte ontwükende antwoorden. Toen
op een fel-kouden morgen kwam de waard van
de dorpsherberg Tom waarschuwen, dat het
eerste dunne üs in het ven lag. „Dan ga ik hem
halen,” rei Tom, .ga je ook küken?”
„Voor geen tientje zou ik dat willen missen.’
grijnsde de waard.
Maar Madson was minder enthousiast Een
stuk ot wat buren, die hem niet konden uit
staan, hadden hem al gewaarschuwd, en dat
üswater werkte heelemaal niet aanlokkelijk on
z’n verbeelding.
„We moeten maar gaan voor er veel men
schen op de been zün, vind je niet,” rei Tom
doodkalm, „1 is niet prettig voor den verUéser
in z’n üspok ook nog door de dorpslul te wor
den uitgelachen!” En re togen met hun drieën
naar het ven. Daar was echter meer dan het
halve dorp büeen om toe te zien.
MIs we hier ’ns startten,” rei Tom, „1 lükt
me hier meteen al aardig diep," en hü polste
met een stok in het water, nadat hü het üs-
laagje had weggeslagen, „t Is zeker ongeveer
een kleine kilometer zwemmen niet?" vroeg
hü den woord.
De waard dacht het ook, en Tom trok z*n
jasje uit. Opeens zag hü ’n bootje aankomen
en gaan stilliggen.
„Waar, is die boot voor?” vroeg hü.
„Kük meneer,” rei de waard, „1 is nogal een
riskante wedstrijd, en we dachten zoodra er één
zinkt, hebben we een boot bü de hand.
„Van wie is die boot?” vroeg Tom.
„Van müzelf, meneer," rel de waard.
,Man ik *m direct van je koopen voor vüftig
gulden?"
De waard keek verwonderd, maar ging er
mee accoord. Tom betaalde, de boot kwam aan
den kant en met een pikhaak begon Tom gaten
in den bodem te stompen. Madson kwam naar
hem toe, doch Tom riep: „Nietwaar, Madson,
zóó strijden wü niet! De beste man wint, en ot
de ander nou zakt of verirLü, des te beter
voor den winnaar!"
a Madson verkleurde in de kou. Hü wilde wat
Wggen, maar kon niet; tenslotte stotterde hü:
■Datistoch onzin! Dat is gewoon
moord!"
„Wat zou dat,” rei Tom doodkalm, „een wed
strijd is een wedstrüd. Schiet op, anders komt
er nooit wat van.”
Madson keek angstig naar de gezichten der
dorpelingen, maar hü zag niets dan onverschil
lige oogen. „Ik krüg misschien krampen,” zeihü.
„Ik ook misschien,” rei Tom.
„Jelui moet voortmaken," riep de waard, „da
delijk komt de veldwachter, en als die moet
gaan dreggen naar één van jelui
„Bah!" riep Madson, en hü keek nog eens
naar de menschen om hem heen, en naar het
ven, dat ijzig koud voor hem lag met een dunne
ijskorst aan den oever. Toen gaf hü opeens een
luiden schreeuw en rende weg. zoo hard hü
kon, of de dood hem op de hielen zat.
Een geweldig lachen en schreeuwen
hem na in zün ooren. Madson was voor goed
onttroond! Zóó verliet hü het dorp!