H“:
de huizen verwonderlijk practlsch r-
wat de inrichting betreft, met allerlei
nuftige nieuwigheden.
I
Eipi
H
KNIPPATROON
VOOR DE KEUKEN
MODERN GEBOUWDE WONINGEN
o
Onze Paasch*tafel
OigttiL
n3
i
LD
r.
Anecdote
Verschillende gevraagde
recepten
i
Met de kleinste wenschen wordt
rekening gehouden
Jurkje voor meisje van
tien jaar
Slobbroekje met mutsje voor kindje
van ongeveer twee jaar
Nuttige wenken
llf
'M
BI
IMUMIIIIIIIIINHIllllinillM
Ing
Het halsje
n
DINY.
r
klein?”
Fig. 1021 Is Strenger van lijn en helt meer
POLA.
ANEMOON.
DORA.
MiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiuuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiniiiHiiiiii
Men kan deze muts ook In
het rond breien met 4 naalden.
BIJ den daarop volgenden
den kant van het
n
t
tr
st
nor
over tot het tallleurmodel. De kappen over
de mouwen en 1 ontbreken van den kraag
bestempelen het costume echter tot *n fan
tasiemodel van de lente 1933
l
t
DE VROUW EW HAAR HEISHOEDINIG
IIIIIIIUIIIIIIIIIIIIIIIIIIUIIIIIIIIIIIIIIimiIHMIHIlliMllllllllllimiNllllflMUIIIIIIIIIinMMMm^
IW
J.
I-
n-
u-
it-
nk
et
a-
ir.
n.
de
eld
Ik-
K>-
»t»
■ok
ele
I
f
Boterballetjes of babbelaars worden niet
gebakken, maar gekookt. Men kan dit het
beste doen In ’n Ijzeren potje met gewelfden
bodem. Een gewone vleeschpan is er heel
geschikt voor.
Men heeft er voor noodlg, op 1 pond wit
te suiker: 50 gram boter en ‘n scheut azijn
De suiker doet men in ’n pan en men giet
er zooveel water op dat ze goed onderstaat.
Azijn en boter worden er bij gevoegd en
dan laat men alles vlug aan de kook ko
men en ongeveer 28 minuten koken, ter
wijl men nu en dan even roert. Men pro
beert met een in koud water nat gemaakte
vork of lepel of het mengsel taal begint te
.’ii
Flg. 1020 heeft verschillende nieuwe dé
tails: de raglanmouwen. geaccentueerd door
een opgestikt schouderstukje, het kleine
kraagje van tijgervel, dat met een paar ein
den van het materiaal van het costume om
den hals gestikt wordt en de mouwen, die
ter hoogte van den elboog een puntige ver
wijding hebben. Het rokje is vrij glad en
matig lang, dus vertoont geen bijzonderhe
den.
worden. Dan giet men het vlug uit op *n
beboterd bakblik. Hierop laat men het
sléchts héél even en begint dan dadelijk
lange draden te trekken. Men maakt een
langen slinger dien men met een schaar in
stukjes knipt. De boterballetjes worden dan
uiteengespreid om af te koelen, zóó dat ze
elkaar niet raken. Men strooit er 'n weinig
bloem over, schudt ze door elkaar en spreidt
ze opnieuw uit. Wanneer ze heelemaal zijn
afgekoeld kan men ze in ’n trommeltje doen.
Inderdaad was dit zoo, en al verbaasde
Ik mij bij het bekijken, over het feit, dat
men in dezen tijd niet liever bespaarde op
den prijs van de materialen, en ook van de
uitvoering, om de huizen goedkooper te
kunnen aanbieden, toch dwong het mijn
bewondering af, dat zelfs met de kleinste
De rug. Hiervoor worden 100 st. opgezet.
Men breit eerst 18 toeren in korrelsteek en
verder in tricotsteek tot het werk tot aan
het armsgat reikt. Dan kant men, aan 't
begin van de eerstvolgende twee toeren, 3
st. af en verder breit men, In lederen r.
toer, aan weerskanten van de naald, 2 st.
samen tot er nog 74 st. op de naald zijn.
Men breit dan nog 8 c.M. zonder minde
ren. In den daaropvolgenden r. toer breit
men 29 st., men kant 16 st. af voor het
halsje en breit verder den linker schouder
op de overgebleven 29 st. In den aver, toer
breit men 2 st. samen aan den kant van
het halsje; dan breit men 2 toeren zonder
minderen. Dan schuint men af voor het
schoudertje als bij 1 voorpand. (Men laat
8 st. op de naald, bij den volgenden r. toer
16 st. enz.). Deze schouder wordt dan af
gekant waarna men het tweede schou
dertje op dezelfde wijze breit.
Het mouwtje. Men zet 45 st. op, breit* in
tricotsteek en meerdert in lederen r. toer,
aan weerskanten van de naald, 1 st. tot
men 69 st. op de naald heeft. Nu mindert
men, in lederen 8sten toer, aan weerskan
ten van de naald, 1 st., tot men nog 51 st.
overhoudt. Men breit dan nog 4 toeren en
vervolgens 4 toeren 2 r. 2 aver., waardoor
de manchet vast om het polsje sluit. Daar
na breit men 5 cJd. in korrelsteek voor *n
omgeslagen manchet.
schen 2 minderingen In
oneven toer tot en met
29sten toer breit; 5 st. br.; ver
der telkens 2 samenbr., 4 st. br.
31e toer: 1 st. br. verder telkens
2 samenbr., 3 br. 33e toer: tel
kens 2 st. breien, 2 st. samenbr..
35e toer: telkens 2 at. samenbr
1 toer overbreien. Den draad
afbreken, door ale steken halen
aantrekken en afwerken.
Een pas getrouwd vrouwtje ging bood
schappen doen en zij was vast besloten er
voor te zorgen, dat de kruidenier geen voor
deel zou trekken uit haar jeugd en haar ge
brek aan ervaring.
„Vindt u deze eieren niet erg
vroeg zij critlsch.
„Ja zeker,” antwoordde de kruidenier.
,.m$ar ik krijg ze zoo van de boeren. En
zij zijn kersversch, komen zóó van bulten.”
„Hoe komt *t, dat ze zoo klein zijn?” hield
zij hardnekkig aan.
,.Och,” luidde 't antwoord, „daarover heb
ik steeds herrie met de boeren. Die lui wil
len ze zoo graag verkoopen, dat zij ze te
spoedig uit het nest halen.”
Men strijkt het breiwerk
onder *n vochtigen doek, naait
den achternaad dicht en maakt
*n pompon ter versiering van
den bol.
r -w ye zien hier drie aardige voorjaars-
yy Palcles> gemaakt van een wollen
fantasiestof.
(Op verzoek)
Genomen maten: lengte ongeveer 75 cJd.
bovenwijdte 76 eM., mouwlengte 45 c.M.
Benoodlgd: 2.10 M. stof van 80 c.M. breed
te, 5 knoopjes. Voor het kraagje 20 c.M.
soepele stof
Van bovenstaand jurkje, dat ge zoowel
van dunne, als van dikkere stof kunt ma
ken, teekent ge even het patroon op de aan
gegeven maten, waarna ge het op de vaste
lijnen ultknlpt. Het rokpatroontje is voor
voor- en achterkant hetzelfde. Vervolgens
legt ge de patronen zóó op de stof, dat ge
Heelemaal sportief is het pakje no.
1022. Daar we niet veel tweedstoffen zullen
zien, kunnen we dit maken van 'n donker
groen of donkerbruine mantelstof. Bij het
manteltje, dat versierd is met knoopen en
zakken staat een eenvoudig rokje met een
plooi, vallend onder de sluiting van het
jasje, zeer goed. Een helkleurige das met
noppen, strepen of ruiten staat ook bij dit
costume uitstekend.
t was
gebouwde hulzen eens een kijkje ging
nemen, men had mjj n.l. verteld, dat
waren,
-1 ver-
Kchte Zeeuwsche babbelaars- Hiervoor
heeft men noodlg: 1 ons blanke basterd, K
lepel cacao, 'n pakje vanillesuiker, J4 lepel
boter, 1 lepel azijn, *n snippertje zout.
Men doet dit alles’-in 'n niet te kleine pan,
giet er zooveel koud water op dat de suiker
goed onderstaat en brengt *t mengsel vlug
aan de kook met het deksel op de pan. Zoo- 1
dra het goed aan de kook is kan men het
gas temperen en neemt men het deksel van
de pan om het water spoediger te doen
verdampen.
niet aanwezig en de huisvrouw watertandt,
want hoe practlsch is het schoonhouden.
Ia de eerste verdieping altijd iets minder
van: afwerking, wat betreft tegels en glas-
ln-lood, hier In dit huis bemerkt men geen
verschil. De gang is wederom betegeld met
de mooie grijze tegels, en beeft een kast en
een, W C. met closet, fonteintje, vast inge-
bouwden cloeetrolhouder. De badkamer is
rondom wit betegeld en heeft een granieten
vloer, ingebouwd vierkant bad. en vaste
waachtafeL De deuren van de belde kamers,
uitkomend op de gang, hebben hier weer
hetzelfde ontwerp glas-ln-lood, de kamers
zijn precies als op de benedenverdieping en
hebben belde schoorsteenen van grijs mar
mer, kasten, enz. en zijn gescheiden door
sufte-deuren precies met hetzelfde glas-ln-
lood als beneden. De voorkamer heeft weer
een vaste waschtafel, geheel op een grijs
tegel-tableau gebouwd, terwijl de benoo-
djgdheden, zooals houden, armpjes, enz.
reeds aanwezig zijn.
De achterkamer heeft openslaande deu
ren, welke uitkomen op een breed overdekt
balcon. Aan den voorkant opzij bevindt zich
nog een kleinere kamer. Wanneer men dé
trap opgaat naar den zolder bemerkt men
treft u den prachtigen tegelwand. De trap
eindigt in een tochtvrij ombouwsel met gla
zen bovenlicht en als u reeds geheel boven
bent gekomen bij den zolder, dan staat u
nog in een gang. Eerst door een deur te
openen staat u op den eigenlijken zolder,
welke aan den voor- en achterkant open
slaande ramen heeft; de schuinte van den
kap ia afgeechut met luiken, zoodat men
zelfs den zolder een keurig aanzien kan
geven, door allerlei rommel die men ge
woonlijk op een zolder aantreft, achter de
luiken op te bergen. Als bijzonderheid kan
nog vermeld worden dat het geheele huls
zooveel mogelijk tochtvrij gemaakt is, wat
zeker van belang Is. Men treft er de nieuw
ste schakelaars aan en veel stopcontacten.
De prijs was voor den bouw nfet bijzon
der hoog en dlegehe, die Bch dén prijs kan
veroorlodven, hééft wél de meest mogelijke
waarde voor zijn geld.
De teekeningen geven een indruk van de
praktische Inrichting van de gang beneden.
Het kraagje. Men zet 65 st. op en breit 4
toeren in tricotsteek met 5 st. in korrel
steek aan weerskanten, voor den rand; 5e
toer: 5 st. korrelsteek, 1 st. meerderen,
breien tot er nog .5 st. op de naald zijn, 1
st. meerderen, 5 st. In korrelsteek, 1 toer
breien zonder meerderen. Deze beide toe
ren herhaalt men nog 7 keer. Dan breit
men 8 toeren in korrelsteek, waarna men
afkant.
Men naait de schoudernaden dicht,
naait het kraagje op, waarbij men van de
voorpanden aan weerskanten 6 c.M. laat
overschieten, naait de mouwen in, strijkt
het werk onder ’n vochtigen doek en naait
De muts. Men zet 150 st. op en breit 12
toeren in korrelsteek. Dan ongeveer 15 5 20
toeren in tricotsteek voor den rand, waar
na men mindert voor den bol.
Ie toer: 2 st. br., verder telkens 2 st.
samenbr, 28 st. br. 2e toer: overbrelen. 3e
toer: 3 st. breien en verder telkens 2 st.
samenbr, 27 st. breien. Zoo gaat men door,
na eiken mlnderingstoer 1 toer overbreiend
tot men den 17en toer beeft: 10 st. breien,
verder 2 st. samenbr., 20 st. br. 19e toer:
telkens 2 st. samenbr., 9 st. br. 21e toer:
1 st. breien, verder telkens: 2 st. samenbr.,
8 st. br. Weer gaat men door met telkens
1 st. meer in het begin en 1 st. minder tus-
elken
den
eender
tegenover gesteld.
Na den boord begint men dus aan het
bodempje in een aver, toer enz.
en breit onderstaand pakje op alu-
|^y| minium naalden no. 3.
Het jasje. Voor t rechtervoorpand
zet men 70 st. op. Men breit dan eerst 18
toeren In korrelsteek, d.w.z.: 1 r. 1 aver.,
bij lederen toer verspringend.
Verder werkt men in tricotsteek, dus r.
aan den rechter- en aver, aan den linker
kant; aan den voorkant blijft men echter
14 st. breien in korrelsteek voor den rand.
Men breit zoo door tot het werk ongeveer
24 c.M. lang is. Het moet dan tot aan het
armsgat reiken. BIJ den daaropvolgenden
aver, toer begint men met voor t armsgat
5 st. af te kanten. Verder breit men, aan
den kant, van het armsgat, In lederen
rechtschen toer aan bet einde van de naald
2 st. samen, tot er nog 53 st. op de naald
rijn. Dan breit men nog 14 toeren zonder
minderen. Vervolgens worden aan den
vóórkant, 23 st. afgekant voor het halsje
en breit men verder op de overgebleven
steken. Men breit, in de twee volgende
aver, toeren, telkens 2 st. samen aan den
kant, van het halsje, zoodat men dus 18 st.
overhoudt. Nu breit men nog 3 toeren zon
der minderen,
toer laat men, aan
armsgat, 8 st. op de naald staan. Men keert
het werk om, haalt den len steek af, breit
de overige st. terug. Bij den volgenden r.
toer laat men 16 st. op de naald en nadat
men nu weer op deselfde wijze beeft terug
gebreid, breit men 1 toer over alle st., die
men daarna afkant.
Hef Unkervoorpand breit men op dezelf
de wijze, doch zóó dat de beide voorkanten
tegenover elkaar komen. Men begint hier
dus het afkanten voor de armsgaten in
een rechtschen toer.
telkens 2 st. samenbr. In de r. st. Men moet
dan 18 st. overhouden. 21e toer: begin en
einde van de r et., 2 st. samenbr.. 22e
toer: zonder minderen. Deze belde toeren
1 keer herhalen. 29ste toer: Den geheelen
toer telkens 2 at. samenbr. en tegelijk af
kanten.
Hiermee is de eerste helft van het broek
je klaar. De tweede helft wordt
gebreid maar hieraan
Bij feestelijke gelegenheden hoort een
feestelijk gedekte tafel. Het is de taak der
gastvrouw om allerlei aardigheden te be
denken, die aan de feesttafel een origineel
apart cachet geven. Onze Paaschtafel kan
men bijzonder vroolijk dekken, als wij ons
maar een weinig moeite willen getroosten.
Bij het Paasch-feest hooren bont-gekleur-
de eieren en wilgenkatjes. Aan deze traditie
getrouw, heb ik voor onze lezeressen een ta
felkleed ontworpen dat leder jaar opnieuw
kan dienst doen en dat de feeststemming
onzer gasten of huisgenooten ten zeerste
doet stijgen. Het kleed is vervaardigd van
wit linnen of graslinnen. Den omtrek kun
nen wij of festonneeren, of met een smal
kantje afwerken Nu leggen wij het kleed
even over de tafel, zoodat wij de lijnen
kunnen teekenen van de wilgentakjes. Deze
moeten namelijk den uitersten rand van
onze tafel als het ware omlijsten.-
De takjes worden in den steelsteek en de
katjes met den ingrijpsteek gewerkt. Men
gebruikt hiervoor bruine en hcht-grijze zij
de of moullne-garen. Nu krijgt onze lap-
pendoos een flinke oprulm-beurt. Wij heb
ben een heele partij eieren noodlg en hier
voor gebruiken wij allerlei vroolijk-gekleur-
de lapjes hoe bonter, hoe mooier, maar
waschecht astublief.
Deze lapjes knippen wij nu in den vorm
van een el en hechten ze met een rijgsteek-
Je, als rand op het afhangende gedeelte van
het tafelkleed. Met llcht-rose D.M.C.-garen
wordt de omtrek der eieren dan op het
linnen gefestonneerd. In ieder der vier hoe
ken komen drie dezer eieren, afgewisselff
door een takje „katjes”. Alleen op het mid
denstuk prijken drie héél groote Paasch-
eieren. Hiervoor dienen wij bijzonder mooie
dessins te gebruiken. Deze bonte pracht
geeft een buitengewoon frisch effect op het
heldere linnen. Erg aardig Is het als wij de
servetten op de gelijke wijze versleren, op
dat wij ons kunnen verheugen in *t bezit
van een origineel stel tafelgoed.
eerst de beide rokpanden. daaronder de
mouwtjes, dan het voorstukje en daaronder
het rugstukje weg kunt knippen; alles met
een naad.
Naast de laatst genoemde stukjes kunt
ge de manchetjes en de splitst ukJ es weg
knippen. Wanneer alles geknipt is, begint-
ge de zijnaden dicht te stikken, waarna ge
onderaan een 5 c.M. breeden zoom inmaakt.
Hierna worden de plooien ingeregen, waar
na ge de schouders van het bovenstukje
kimt verbinden. Onderaan langs het pasje
rijgt ge een Inslag, waarna ge dit op het
jurkje zet, en ongeveer 2 m.M. vanaf den
kant op kunt stikken. Het split je wordt 8
c.M. lang ingeknipt, waarna ge links een
smal stukje aanstikt, en overzoomt, en
rechts een stukje In den aangegeven vorm
opstikt Vervolgens wordt de mouwnaad
verbonden, waarna ge de mouw onderaan
Inrimpelt en een manchtetje aanstikt en
overzoomt, dat ge 21 c-M lang «i
breed knipt.
Bij het inzetten der mouwtjes neemt ge
den mouwnaad 3 c.M. meer naar voren dan
den zijnaad van het jurkje,
wordt met een schuin biesje
afgewerkt, dat aangestikt en
op den veerkeerden kant
overgezoomd wordt. Tusschen
het kraagje en de manchet
jes, welke van dubbele stof
wordt genomen rimpelt ge
een strookje dat ge vooraf
hebt laten ajouren en na af
werking 1J4 c.M. breed wordt.
Voor het kraagje neemt ge
het 80 c.M.voor de manchet
jes elk 40 cM lang. Het man
chetje is open, zoodat ge het
met wasschen gemakkelijk er af kunt ha
len. Het kraagje wordt aan de halslijn afge
werkt met ’n schuin biesje; de manchetjes
stikt ge onderaan tegen elkaar in, waarna ge
beide op X jurkje kunt rijgen. In het splitje
maakt ge drie kleine knoopsgaatjes. Des-
gewenscht kunt ge om het Jurkje nog een
3 c.M. breed ceintuurtje maken.
Wanneer man bij het vischeten een
deze week, dat Ik in eenige pas ^raat in de keel heeft gekregen, kan
men deze in den regel het vlugst ver
wijderen door een ongéklutst ei door
te slikken. Citroensap of wittebrood-
krulm helpt dikwijls ook.
Zilver kan men glanzend maken
door het op te wrijven met kachel-
roet. X Klinkt wel vreemd, maar *t is
heel goed.
wenschen van eventueele huurders reke
ning was gehouden, en men zeker kon zeg
gen dat hier niets meer te wenschen over
was gebleven.
Het is misschiet aardig de lezeressen
even rond te geleiden. Het huls was gelegen
aan een breed plantsoen, met een mooi
ruim uitzicht, en het zag er, wat den voor
gevel betreft uit als de meeste moderne hul-, wel heel weinig van versobering, want weer
zen, in dezen tijd gezet volgens bouwbepa-
lingen met bovenverdieping, en daarop een
pannendak. Ook een erker was aanwezig en
voor het huls een aardigen tuin.
De deur had aan den binnenkant een
vergaarbak voor brieven, ruim genoeg ge
nomen, zoodat er ook gemakkelijk couran
ten in gingen, de vestibule met granieten
vloer en steenen drempels, was voorzien van
mooie gladde grijze tegels, met zwarte en
oranje tegels af gezet, en op de plaats van den
kapstok was een tegeltableau angebracht,
voorzien van kleerhaken. Aan den anderen
kant zag men eenzelfde tegeltableau, met
aangebouwden parapluiebak, met ver
chroomde stang onderin was een los zinken
bakje, hetwelk er uitgenomen kon worden,
en diendé ■■vöot ’t verzamelen van ’t afdrup
pende water van parapluies. Boven dezen
vasten kapstok was op het tegeltableau een
vaste spiegel aangebracht.
De gang betegeld met dezelfde tegels, laat
ons zien twee deuren, een van de voor- en
een van de achterkamer, geheel van glas-
ln-lood naar hetzelfde ontwerp als de ves
tibule deuren.
Hetzelfde vindt men in de suite-deuren
en in de serredeuren. De schoorsteenen in
beide kamers bevinden zich schuin tegen
elkaar aan, de kamers groot en ruim, de
serre zeer breed en lang en voorzien van
een hout-granleten vloer in een warme
kleur.
In de gang bevindt zich een ondiepe kel
der met granieten vloer en bergplaats. De
W. C., eveneens in de gang, is weer betegeld
en voorzien van een fonteintje en een vast
ongebouwden closetrolhouder.
De keuken Is als de meeste moderne keu
kens zonder veel randjes glad en eenvou
dig, de deuren schuivend met een opgelegd
paneel; de gootsteen in het midden van het
aanrecht; groote keukenkast, ruim en
breed; emaille haken voor verschillende op
te hangen artikelen; laden voor keukenge
reedschap. De keuken Is hoog betegeld, met
niet te vergeten het ingebouwde tegel-zeep-
bakje. Achter het huis was verder nog een
ruime tuin met een flink schuurtje als berg
plaats, voor fietsen, enz., en een aange
bouwde kolenbergplaats, zoodat men bin
nen In de schuur kan uitscheppen, terwijl
de kolen van buitenaf in gestort worden.
Dit Is een ruwe schets van de beneden
verdieping.
Terwijl we de trap opgaan, naar de eer
ste verdieping, treft het ons, dat de trap-
spljlen, welke ongetwijfeld zeer bewerkelijk
zijn, achterwege gelaten zijn, en deze ver
vangen zijn door een dicht paneel. Langs
den geheelen trapkant worden wij verrast
door de zeer fraaie betegeling, alles in de
kleur der overige betegellngen, trapsgewijs
zijn deze tegels, opgebouwd In groote vlak
ken, massief uitgevoerd, zoodat men smalle
randen verkrijgt, waarop enkele plantjes
gezet kunen worden, de stuemuren zijn hier
Evenals bij de boterballetjes probeert
men, na ongeveer 20 minuten kokens, of het
mengsel taal begint te worden en of men er
'n balletje van kan maken. Zoo Ja, dan giet
men het geheel vlug op *n met boter be
smeerd bakblik. Slechts heel even kan men
de massa laten staan om even af te koelen.
Met ’n mes maakt men eerst *n soort bal
van het geheel en onder kneden en rollen
van de massa trekt men er vlug ’n lang lint
van, dat me in stukjes knipt. De behande
ling moet vlug gebeuren daar de massa an
ders te hard wordt. Men kan ze gemakkelij
ker hanteeren als men vóór men begint te
trekken, de handen goed mot boter in
smeert. i
Hopjes. Hiervoor heeft men noodlg H p. 1
donkerbruine suiker, 8H <LL. kookroom, 1 1
dX. sterke koffle-extraet, K afgeetreken 1
eetlepel boter.
Men doet dit alles te zamen in 'n pan
netje, brengt het mengsel vlug aan de kook
en laat het, sonder deksel, doorkoken tot de
vloeistof in ’n dun draadje wegtrekt van
*n ingestoken lepel zooals bij borstplaat. 1
Als het zoover is giet men de massa uit op 1
een met boter bestreken bakblik, laat ze
eventjes bekoelen en snijdt er dan, met een
in boter gedoopt mes, kleine vierkantjes
van.
Deventer koek. Men maakt hiervoor *n
slap deeg van: 1 pond bloem, 3 ons bruine
suiker, 1 ons gesnipperde sucade, 1 ons
snippers, 2 theelepels kaneel, 2 theelepels
gemalen kruidnagel, 2 theelepels zuiverings
zout en H L. water.
De bloem wordt gezeefd met bet zuive
ringszout en met alle ingrediënten flink ge
roerd. Men doet de massa dan in goed ge-
boterde vormen, welke slechts voor drie-
kwart gevuld mogen zijn en waarbij men
het deeg eenigsslns tegen de kanten opzet I
De koek moet 1 uur bakken in 'n goed hee-
ten oven, die, na 20 5 30 minuten getemperd
kan worden
ADRIANA KNUIST—POLLEPEL.
de zijnaden dicht. Knoopen en lussen aan
naaien.
De slobbroek. Men zet 120 st. op en breit
3 toeren 2 r. 2 aver. Dan breit men *n gaat-
jestoer voor ‘t doorhalen van 'n elastiek en
vervolgens nog 3 toeren 2 r.-2 aver. Dan
breit men verder tricotsteek en begint aan
't bodempje als volgt: 30 st. breien, X werk
omkeeren, 1 st. afhalen, terug breien, 2 t.
overbreien. Dan 40 st. breieu, omkeeren
enz., weer 2 toeren overbrelen. Dan breit
men 50 st. en na weer twee toeren over
breien, 60 st. op dezelfde manier. Men breit
dan recht door tot het werk 26 c.M. lang
is, van achteren gemeten, waarna men aan
de pijp begint.
Bij het begin van de eerstvolgende 2
toeren kant men hiervoor 3 st. af. Verder
breit men nog 5 keer 2 st. samen aan
weerskanten van de naald. Daarna breit
men in lederen r. toer, aan weerskanten
van de naald, 2 st. samen, tot men nog 80
st. op de naald heeft.
In den daaropvolgenden r. toer: 1 st.
breien, 2 st. samenbrelen, 32 st. r. breien,
10 st. in korrelsteek, 32 r., 2 st. samenbr. 1
st. r. Men blijft op deze wijze doorbreien,
met in t midden de 10 korrelsteken. Men
mindert in lederen r. toer op de hierboven
aangegeven manier, tot men nog 72 st. op
de naald heeft. Dan mindert men om den
anderen r. toer tot men nog 64 st. op de
naald heeft, waarna men 20 toeren breit
zonder minderen. Daarna mindert men 1
st. aan weerskanten van de naald.
Begignnende bij 'n r. toer breit men nu
In korrelsteek tot en met de korrelsteken
in t midden. Verder breit men r. tot de
laatste 5 st., die ook in korrelsteek gebreid
worden. Zoo breit men 12 toeren, dan 31 st.
afkanten voor den hiel.
Op de overgebleven 31 st. breit men 6
toeren met den rand van korrelsteken aan
weerszijden.
7e toer: 5 korrelsteken. 2 samenbr., 17 r,
2 samenbr., 5 korrel.
Deze mindering herhalen In lederen 6en
toer tot men nog 25 st. op de naald heeft.
19e toer: zonder minderen. 20ste toer:
10M
min
I.
urn
i
‘li- S"*-.
«sa»