H“: de huizen verwonderlijk practlsch r- wat de inrichting betreft, met allerlei nuftige nieuwigheden. I Eipi H KNIPPATROON VOOR DE KEUKEN MODERN GEBOUWDE WONINGEN o Onze Paasch*tafel OigttiL n3 i LD r. Anecdote Verschillende gevraagde recepten i Met de kleinste wenschen wordt rekening gehouden Jurkje voor meisje van tien jaar Slobbroekje met mutsje voor kindje van ongeveer twee jaar Nuttige wenken llf 'M BI IMUMIIIIIIIIINHIllllinillM Ing Het halsje n DINY. r klein?” Fig. 1021 Is Strenger van lijn en helt meer POLA. ANEMOON. DORA. MiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiuuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiniiiHiiiiii Men kan deze muts ook In het rond breien met 4 naalden. BIJ den daarop volgenden den kant van het n t tr st nor over tot het tallleurmodel. De kappen over de mouwen en 1 ontbreken van den kraag bestempelen het costume echter tot *n fan tasiemodel van de lente 1933 l t DE VROUW EW HAAR HEISHOEDINIG IIIIIIIUIIIIIIIIIIIIIIIIIIUIIIIIIIIIIIIIIimiIHMIHIlliMllllllllllimiNllllflMUIIIIIIIIIinMMMm^ IW J. I- n- u- it- nk et a- ir. n. de eld Ik- K>- »t» ■ok ele I f Boterballetjes of babbelaars worden niet gebakken, maar gekookt. Men kan dit het beste doen In ’n Ijzeren potje met gewelfden bodem. Een gewone vleeschpan is er heel geschikt voor. Men heeft er voor noodlg, op 1 pond wit te suiker: 50 gram boter en ‘n scheut azijn De suiker doet men in ’n pan en men giet er zooveel water op dat ze goed onderstaat. Azijn en boter worden er bij gevoegd en dan laat men alles vlug aan de kook ko men en ongeveer 28 minuten koken, ter wijl men nu en dan even roert. Men pro beert met een in koud water nat gemaakte vork of lepel of het mengsel taal begint te .’ii Flg. 1020 heeft verschillende nieuwe dé tails: de raglanmouwen. geaccentueerd door een opgestikt schouderstukje, het kleine kraagje van tijgervel, dat met een paar ein den van het materiaal van het costume om den hals gestikt wordt en de mouwen, die ter hoogte van den elboog een puntige ver wijding hebben. Het rokje is vrij glad en matig lang, dus vertoont geen bijzonderhe den. worden. Dan giet men het vlug uit op *n beboterd bakblik. Hierop laat men het sléchts héél even en begint dan dadelijk lange draden te trekken. Men maakt een langen slinger dien men met een schaar in stukjes knipt. De boterballetjes worden dan uiteengespreid om af te koelen, zóó dat ze elkaar niet raken. Men strooit er 'n weinig bloem over, schudt ze door elkaar en spreidt ze opnieuw uit. Wanneer ze heelemaal zijn afgekoeld kan men ze in ’n trommeltje doen. Inderdaad was dit zoo, en al verbaasde Ik mij bij het bekijken, over het feit, dat men in dezen tijd niet liever bespaarde op den prijs van de materialen, en ook van de uitvoering, om de huizen goedkooper te kunnen aanbieden, toch dwong het mijn bewondering af, dat zelfs met de kleinste De rug. Hiervoor worden 100 st. opgezet. Men breit eerst 18 toeren in korrelsteek en verder in tricotsteek tot het werk tot aan het armsgat reikt. Dan kant men, aan 't begin van de eerstvolgende twee toeren, 3 st. af en verder breit men, In lederen r. toer, aan weerskanten van de naald, 2 st. samen tot er nog 74 st. op de naald zijn. Men breit dan nog 8 c.M. zonder minde ren. In den daaropvolgenden r. toer breit men 29 st., men kant 16 st. af voor het halsje en breit verder den linker schouder op de overgebleven 29 st. In den aver, toer breit men 2 st. samen aan den kant van het halsje; dan breit men 2 toeren zonder minderen. Dan schuint men af voor het schoudertje als bij 1 voorpand. (Men laat 8 st. op de naald, bij den volgenden r. toer 16 st. enz.). Deze schouder wordt dan af gekant waarna men het tweede schou dertje op dezelfde wijze breit. Het mouwtje. Men zet 45 st. op, breit* in tricotsteek en meerdert in lederen r. toer, aan weerskanten van de naald, 1 st. tot men 69 st. op de naald heeft. Nu mindert men, in lederen 8sten toer, aan weerskan ten van de naald, 1 st., tot men nog 51 st. overhoudt. Men breit dan nog 4 toeren en vervolgens 4 toeren 2 r. 2 aver., waardoor de manchet vast om het polsje sluit. Daar na breit men 5 cJd. in korrelsteek voor *n omgeslagen manchet. schen 2 minderingen In oneven toer tot en met 29sten toer breit; 5 st. br.; ver der telkens 2 samenbr., 4 st. br. 31e toer: 1 st. br. verder telkens 2 samenbr., 3 br. 33e toer: tel kens 2 st. breien, 2 st. samenbr.. 35e toer: telkens 2 at. samenbr 1 toer overbreien. Den draad afbreken, door ale steken halen aantrekken en afwerken. Een pas getrouwd vrouwtje ging bood schappen doen en zij was vast besloten er voor te zorgen, dat de kruidenier geen voor deel zou trekken uit haar jeugd en haar ge brek aan ervaring. „Vindt u deze eieren niet erg vroeg zij critlsch. „Ja zeker,” antwoordde de kruidenier. ,.m$ar ik krijg ze zoo van de boeren. En zij zijn kersversch, komen zóó van bulten.” „Hoe komt *t, dat ze zoo klein zijn?” hield zij hardnekkig aan. ,.Och,” luidde 't antwoord, „daarover heb ik steeds herrie met de boeren. Die lui wil len ze zoo graag verkoopen, dat zij ze te spoedig uit het nest halen.” Men strijkt het breiwerk onder *n vochtigen doek, naait den achternaad dicht en maakt *n pompon ter versiering van den bol. r -w ye zien hier drie aardige voorjaars- yy Palcles> gemaakt van een wollen fantasiestof. (Op verzoek) Genomen maten: lengte ongeveer 75 cJd. bovenwijdte 76 eM., mouwlengte 45 c.M. Benoodlgd: 2.10 M. stof van 80 c.M. breed te, 5 knoopjes. Voor het kraagje 20 c.M. soepele stof Van bovenstaand jurkje, dat ge zoowel van dunne, als van dikkere stof kunt ma ken, teekent ge even het patroon op de aan gegeven maten, waarna ge het op de vaste lijnen ultknlpt. Het rokpatroontje is voor voor- en achterkant hetzelfde. Vervolgens legt ge de patronen zóó op de stof, dat ge Heelemaal sportief is het pakje no. 1022. Daar we niet veel tweedstoffen zullen zien, kunnen we dit maken van 'n donker groen of donkerbruine mantelstof. Bij het manteltje, dat versierd is met knoopen en zakken staat een eenvoudig rokje met een plooi, vallend onder de sluiting van het jasje, zeer goed. Een helkleurige das met noppen, strepen of ruiten staat ook bij dit costume uitstekend. t was gebouwde hulzen eens een kijkje ging nemen, men had mjj n.l. verteld, dat waren, -1 ver- Kchte Zeeuwsche babbelaars- Hiervoor heeft men noodlg: 1 ons blanke basterd, K lepel cacao, 'n pakje vanillesuiker, J4 lepel boter, 1 lepel azijn, *n snippertje zout. Men doet dit alles’-in 'n niet te kleine pan, giet er zooveel koud water op dat de suiker goed onderstaat en brengt *t mengsel vlug aan de kook met het deksel op de pan. Zoo- 1 dra het goed aan de kook is kan men het gas temperen en neemt men het deksel van de pan om het water spoediger te doen verdampen. niet aanwezig en de huisvrouw watertandt, want hoe practlsch is het schoonhouden. Ia de eerste verdieping altijd iets minder van: afwerking, wat betreft tegels en glas- ln-lood, hier In dit huis bemerkt men geen verschil. De gang is wederom betegeld met de mooie grijze tegels, en beeft een kast en een, W C. met closet, fonteintje, vast inge- bouwden cloeetrolhouder. De badkamer is rondom wit betegeld en heeft een granieten vloer, ingebouwd vierkant bad. en vaste waachtafeL De deuren van de belde kamers, uitkomend op de gang, hebben hier weer hetzelfde ontwerp glas-ln-lood, de kamers zijn precies als op de benedenverdieping en hebben belde schoorsteenen van grijs mar mer, kasten, enz. en zijn gescheiden door sufte-deuren precies met hetzelfde glas-ln- lood als beneden. De voorkamer heeft weer een vaste waschtafel, geheel op een grijs tegel-tableau gebouwd, terwijl de benoo- djgdheden, zooals houden, armpjes, enz. reeds aanwezig zijn. De achterkamer heeft openslaande deu ren, welke uitkomen op een breed overdekt balcon. Aan den voorkant opzij bevindt zich nog een kleinere kamer. Wanneer men dé trap opgaat naar den zolder bemerkt men treft u den prachtigen tegelwand. De trap eindigt in een tochtvrij ombouwsel met gla zen bovenlicht en als u reeds geheel boven bent gekomen bij den zolder, dan staat u nog in een gang. Eerst door een deur te openen staat u op den eigenlijken zolder, welke aan den voor- en achterkant open slaande ramen heeft; de schuinte van den kap ia afgeechut met luiken, zoodat men zelfs den zolder een keurig aanzien kan geven, door allerlei rommel die men ge woonlijk op een zolder aantreft, achter de luiken op te bergen. Als bijzonderheid kan nog vermeld worden dat het geheele huls zooveel mogelijk tochtvrij gemaakt is, wat zeker van belang Is. Men treft er de nieuw ste schakelaars aan en veel stopcontacten. De prijs was voor den bouw nfet bijzon der hoog en dlegehe, die Bch dén prijs kan veroorlodven, hééft wél de meest mogelijke waarde voor zijn geld. De teekeningen geven een indruk van de praktische Inrichting van de gang beneden. Het kraagje. Men zet 65 st. op en breit 4 toeren in tricotsteek met 5 st. in korrel steek aan weerskanten, voor den rand; 5e toer: 5 st. korrelsteek, 1 st. meerderen, breien tot er nog .5 st. op de naald zijn, 1 st. meerderen, 5 st. In korrelsteek, 1 toer breien zonder meerderen. Deze beide toe ren herhaalt men nog 7 keer. Dan breit men 8 toeren in korrelsteek, waarna men afkant. Men naait de schoudernaden dicht, naait het kraagje op, waarbij men van de voorpanden aan weerskanten 6 c.M. laat overschieten, naait de mouwen in, strijkt het werk onder ’n vochtigen doek en naait De muts. Men zet 150 st. op en breit 12 toeren in korrelsteek. Dan ongeveer 15 5 20 toeren in tricotsteek voor den rand, waar na men mindert voor den bol. Ie toer: 2 st. br., verder telkens 2 st. samenbr, 28 st. br. 2e toer: overbrelen. 3e toer: 3 st. breien en verder telkens 2 st. samenbr, 27 st. breien. Zoo gaat men door, na eiken mlnderingstoer 1 toer overbreiend tot men den 17en toer beeft: 10 st. breien, verder 2 st. samenbr., 20 st. br. 19e toer: telkens 2 st. samenbr., 9 st. br. 21e toer: 1 st. breien, verder telkens: 2 st. samenbr., 8 st. br. Weer gaat men door met telkens 1 st. meer in het begin en 1 st. minder tus- elken den eender tegenover gesteld. Na den boord begint men dus aan het bodempje in een aver, toer enz. en breit onderstaand pakje op alu- |^y| minium naalden no. 3. Het jasje. Voor t rechtervoorpand zet men 70 st. op. Men breit dan eerst 18 toeren In korrelsteek, d.w.z.: 1 r. 1 aver., bij lederen toer verspringend. Verder werkt men in tricotsteek, dus r. aan den rechter- en aver, aan den linker kant; aan den voorkant blijft men echter 14 st. breien in korrelsteek voor den rand. Men breit zoo door tot het werk ongeveer 24 c.M. lang is. Het moet dan tot aan het armsgat reiken. BIJ den daaropvolgenden aver, toer begint men met voor t armsgat 5 st. af te kanten. Verder breit men, aan den kant, van het armsgat, In lederen rechtschen toer aan bet einde van de naald 2 st. samen, tot er nog 53 st. op de naald rijn. Dan breit men nog 14 toeren zonder minderen. Vervolgens worden aan den vóórkant, 23 st. afgekant voor het halsje en breit men verder op de overgebleven steken. Men breit, in de twee volgende aver, toeren, telkens 2 st. samen aan den kant, van het halsje, zoodat men dus 18 st. overhoudt. Nu breit men nog 3 toeren zon der minderen, toer laat men, aan armsgat, 8 st. op de naald staan. Men keert het werk om, haalt den len steek af, breit de overige st. terug. Bij den volgenden r. toer laat men 16 st. op de naald en nadat men nu weer op deselfde wijze beeft terug gebreid, breit men 1 toer over alle st., die men daarna afkant. Hef Unkervoorpand breit men op dezelf de wijze, doch zóó dat de beide voorkanten tegenover elkaar komen. Men begint hier dus het afkanten voor de armsgaten in een rechtschen toer. telkens 2 st. samenbr. In de r. st. Men moet dan 18 st. overhouden. 21e toer: begin en einde van de r et., 2 st. samenbr.. 22e toer: zonder minderen. Deze belde toeren 1 keer herhalen. 29ste toer: Den geheelen toer telkens 2 at. samenbr. en tegelijk af kanten. Hiermee is de eerste helft van het broek je klaar. De tweede helft wordt gebreid maar hieraan Bij feestelijke gelegenheden hoort een feestelijk gedekte tafel. Het is de taak der gastvrouw om allerlei aardigheden te be denken, die aan de feesttafel een origineel apart cachet geven. Onze Paaschtafel kan men bijzonder vroolijk dekken, als wij ons maar een weinig moeite willen getroosten. Bij het Paasch-feest hooren bont-gekleur- de eieren en wilgenkatjes. Aan deze traditie getrouw, heb ik voor onze lezeressen een ta felkleed ontworpen dat leder jaar opnieuw kan dienst doen en dat de feeststemming onzer gasten of huisgenooten ten zeerste doet stijgen. Het kleed is vervaardigd van wit linnen of graslinnen. Den omtrek kun nen wij of festonneeren, of met een smal kantje afwerken Nu leggen wij het kleed even over de tafel, zoodat wij de lijnen kunnen teekenen van de wilgentakjes. Deze moeten namelijk den uitersten rand van onze tafel als het ware omlijsten.- De takjes worden in den steelsteek en de katjes met den ingrijpsteek gewerkt. Men gebruikt hiervoor bruine en hcht-grijze zij de of moullne-garen. Nu krijgt onze lap- pendoos een flinke oprulm-beurt. Wij heb ben een heele partij eieren noodlg en hier voor gebruiken wij allerlei vroolijk-gekleur- de lapjes hoe bonter, hoe mooier, maar waschecht astublief. Deze lapjes knippen wij nu in den vorm van een el en hechten ze met een rijgsteek- Je, als rand op het afhangende gedeelte van het tafelkleed. Met llcht-rose D.M.C.-garen wordt de omtrek der eieren dan op het linnen gefestonneerd. In ieder der vier hoe ken komen drie dezer eieren, afgewisselff door een takje „katjes”. Alleen op het mid denstuk prijken drie héél groote Paasch- eieren. Hiervoor dienen wij bijzonder mooie dessins te gebruiken. Deze bonte pracht geeft een buitengewoon frisch effect op het heldere linnen. Erg aardig Is het als wij de servetten op de gelijke wijze versleren, op dat wij ons kunnen verheugen in *t bezit van een origineel stel tafelgoed. eerst de beide rokpanden. daaronder de mouwtjes, dan het voorstukje en daaronder het rugstukje weg kunt knippen; alles met een naad. Naast de laatst genoemde stukjes kunt ge de manchetjes en de splitst ukJ es weg knippen. Wanneer alles geknipt is, begint- ge de zijnaden dicht te stikken, waarna ge onderaan een 5 c.M. breeden zoom inmaakt. Hierna worden de plooien ingeregen, waar na ge de schouders van het bovenstukje kimt verbinden. Onderaan langs het pasje rijgt ge een Inslag, waarna ge dit op het jurkje zet, en ongeveer 2 m.M. vanaf den kant op kunt stikken. Het split je wordt 8 c.M. lang ingeknipt, waarna ge links een smal stukje aanstikt, en overzoomt, en rechts een stukje In den aangegeven vorm opstikt Vervolgens wordt de mouwnaad verbonden, waarna ge de mouw onderaan Inrimpelt en een manchtetje aanstikt en overzoomt, dat ge 21 c-M lang «i breed knipt. Bij het inzetten der mouwtjes neemt ge den mouwnaad 3 c.M. meer naar voren dan den zijnaad van het jurkje, wordt met een schuin biesje afgewerkt, dat aangestikt en op den veerkeerden kant overgezoomd wordt. Tusschen het kraagje en de manchet jes, welke van dubbele stof wordt genomen rimpelt ge een strookje dat ge vooraf hebt laten ajouren en na af werking 1J4 c.M. breed wordt. Voor het kraagje neemt ge het 80 c.M.voor de manchet jes elk 40 cM lang. Het man chetje is open, zoodat ge het met wasschen gemakkelijk er af kunt ha len. Het kraagje wordt aan de halslijn afge werkt met ’n schuin biesje; de manchetjes stikt ge onderaan tegen elkaar in, waarna ge beide op X jurkje kunt rijgen. In het splitje maakt ge drie kleine knoopsgaatjes. Des- gewenscht kunt ge om het Jurkje nog een 3 c.M. breed ceintuurtje maken. Wanneer man bij het vischeten een deze week, dat Ik in eenige pas ^raat in de keel heeft gekregen, kan men deze in den regel het vlugst ver wijderen door een ongéklutst ei door te slikken. Citroensap of wittebrood- krulm helpt dikwijls ook. Zilver kan men glanzend maken door het op te wrijven met kachel- roet. X Klinkt wel vreemd, maar *t is heel goed. wenschen van eventueele huurders reke ning was gehouden, en men zeker kon zeg gen dat hier niets meer te wenschen over was gebleven. Het is misschiet aardig de lezeressen even rond te geleiden. Het huls was gelegen aan een breed plantsoen, met een mooi ruim uitzicht, en het zag er, wat den voor gevel betreft uit als de meeste moderne hul-, wel heel weinig van versobering, want weer zen, in dezen tijd gezet volgens bouwbepa- lingen met bovenverdieping, en daarop een pannendak. Ook een erker was aanwezig en voor het huls een aardigen tuin. De deur had aan den binnenkant een vergaarbak voor brieven, ruim genoeg ge nomen, zoodat er ook gemakkelijk couran ten in gingen, de vestibule met granieten vloer en steenen drempels, was voorzien van mooie gladde grijze tegels, met zwarte en oranje tegels af gezet, en op de plaats van den kapstok was een tegeltableau angebracht, voorzien van kleerhaken. Aan den anderen kant zag men eenzelfde tegeltableau, met aangebouwden parapluiebak, met ver chroomde stang onderin was een los zinken bakje, hetwelk er uitgenomen kon worden, en diendé ■■vöot ’t verzamelen van ’t afdrup pende water van parapluies. Boven dezen vasten kapstok was op het tegeltableau een vaste spiegel aangebracht. De gang betegeld met dezelfde tegels, laat ons zien twee deuren, een van de voor- en een van de achterkamer, geheel van glas- ln-lood naar hetzelfde ontwerp als de ves tibule deuren. Hetzelfde vindt men in de suite-deuren en in de serredeuren. De schoorsteenen in beide kamers bevinden zich schuin tegen elkaar aan, de kamers groot en ruim, de serre zeer breed en lang en voorzien van een hout-granleten vloer in een warme kleur. In de gang bevindt zich een ondiepe kel der met granieten vloer en bergplaats. De W. C., eveneens in de gang, is weer betegeld en voorzien van een fonteintje en een vast ongebouwden closetrolhouder. De keuken Is als de meeste moderne keu kens zonder veel randjes glad en eenvou dig, de deuren schuivend met een opgelegd paneel; de gootsteen in het midden van het aanrecht; groote keukenkast, ruim en breed; emaille haken voor verschillende op te hangen artikelen; laden voor keukenge reedschap. De keuken Is hoog betegeld, met niet te vergeten het ingebouwde tegel-zeep- bakje. Achter het huis was verder nog een ruime tuin met een flink schuurtje als berg plaats, voor fietsen, enz., en een aange bouwde kolenbergplaats, zoodat men bin nen In de schuur kan uitscheppen, terwijl de kolen van buitenaf in gestort worden. Dit Is een ruwe schets van de beneden verdieping. Terwijl we de trap opgaan, naar de eer ste verdieping, treft het ons, dat de trap- spljlen, welke ongetwijfeld zeer bewerkelijk zijn, achterwege gelaten zijn, en deze ver vangen zijn door een dicht paneel. Langs den geheelen trapkant worden wij verrast door de zeer fraaie betegeling, alles in de kleur der overige betegellngen, trapsgewijs zijn deze tegels, opgebouwd In groote vlak ken, massief uitgevoerd, zoodat men smalle randen verkrijgt, waarop enkele plantjes gezet kunen worden, de stuemuren zijn hier Evenals bij de boterballetjes probeert men, na ongeveer 20 minuten kokens, of het mengsel taal begint te worden en of men er 'n balletje van kan maken. Zoo Ja, dan giet men het geheel vlug op *n met boter be smeerd bakblik. Slechts heel even kan men de massa laten staan om even af te koelen. Met ’n mes maakt men eerst *n soort bal van het geheel en onder kneden en rollen van de massa trekt men er vlug ’n lang lint van, dat me in stukjes knipt. De behande ling moet vlug gebeuren daar de massa an ders te hard wordt. Men kan ze gemakkelij ker hanteeren als men vóór men begint te trekken, de handen goed mot boter in smeert. i Hopjes. Hiervoor heeft men noodlg H p. 1 donkerbruine suiker, 8H <LL. kookroom, 1 1 dX. sterke koffle-extraet, K afgeetreken 1 eetlepel boter. Men doet dit alles te zamen in 'n pan netje, brengt het mengsel vlug aan de kook en laat het, sonder deksel, doorkoken tot de vloeistof in ’n dun draadje wegtrekt van *n ingestoken lepel zooals bij borstplaat. 1 Als het zoover is giet men de massa uit op 1 een met boter bestreken bakblik, laat ze eventjes bekoelen en snijdt er dan, met een in boter gedoopt mes, kleine vierkantjes van. Deventer koek. Men maakt hiervoor *n slap deeg van: 1 pond bloem, 3 ons bruine suiker, 1 ons gesnipperde sucade, 1 ons snippers, 2 theelepels kaneel, 2 theelepels gemalen kruidnagel, 2 theelepels zuiverings zout en H L. water. De bloem wordt gezeefd met bet zuive ringszout en met alle ingrediënten flink ge roerd. Men doet de massa dan in goed ge- boterde vormen, welke slechts voor drie- kwart gevuld mogen zijn en waarbij men het deeg eenigsslns tegen de kanten opzet I De koek moet 1 uur bakken in 'n goed hee- ten oven, die, na 20 5 30 minuten getemperd kan worden ADRIANA KNUIST—POLLEPEL. de zijnaden dicht. Knoopen en lussen aan naaien. De slobbroek. Men zet 120 st. op en breit 3 toeren 2 r. 2 aver. Dan breit men *n gaat- jestoer voor ‘t doorhalen van 'n elastiek en vervolgens nog 3 toeren 2 r.-2 aver. Dan breit men verder tricotsteek en begint aan 't bodempje als volgt: 30 st. breien, X werk omkeeren, 1 st. afhalen, terug breien, 2 t. overbreien. Dan 40 st. breieu, omkeeren enz., weer 2 toeren overbrelen. Dan breit men 50 st. en na weer twee toeren over breien, 60 st. op dezelfde manier. Men breit dan recht door tot het werk 26 c.M. lang is, van achteren gemeten, waarna men aan de pijp begint. Bij het begin van de eerstvolgende 2 toeren kant men hiervoor 3 st. af. Verder breit men nog 5 keer 2 st. samen aan weerskanten van de naald. Daarna breit men in lederen r. toer, aan weerskanten van de naald, 2 st. samen, tot men nog 80 st. op de naald heeft. In den daaropvolgenden r. toer: 1 st. breien, 2 st. samenbrelen, 32 st. r. breien, 10 st. in korrelsteek, 32 r., 2 st. samenbr. 1 st. r. Men blijft op deze wijze doorbreien, met in t midden de 10 korrelsteken. Men mindert in lederen r. toer op de hierboven aangegeven manier, tot men nog 72 st. op de naald heeft. Dan mindert men om den anderen r. toer tot men nog 64 st. op de naald heeft, waarna men 20 toeren breit zonder minderen. Daarna mindert men 1 st. aan weerskanten van de naald. Begignnende bij 'n r. toer breit men nu In korrelsteek tot en met de korrelsteken in t midden. Verder breit men r. tot de laatste 5 st., die ook in korrelsteek gebreid worden. Zoo breit men 12 toeren, dan 31 st. afkanten voor den hiel. Op de overgebleven 31 st. breit men 6 toeren met den rand van korrelsteken aan weerszijden. 7e toer: 5 korrelsteken. 2 samenbr., 17 r, 2 samenbr., 5 korrel. Deze mindering herhalen In lederen 6en toer tot men nog 25 st. op de naald heeft. 19e toer: zonder minderen. 20ste toer: 10M min I. urn i ‘li- S"*-. «sa»

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1933 | | pagina 11