E Het Kruisoffer F olklore Goede Vrijdag en V( en sen Oude Paaschgebruiken 3| os 3| Zij, die geven Paasch vu ren Cjekleurde eieren Vrome sproken FEUILLETON 'g WOENSDAG 12 APRIL 1 Naar Piet Gerrits De wereldt Van buyten heeftse bloemen aen. Van binnen vindtmen doorens staen. De Klaagmuur te Jeruzalem Van buyten blydschap en ghenucht. Van binnen is’er sucht op sucht. Olijfboom in den hof van Gethsémanê Een dierbaar gebruik is het geven van Paasch- geschenken IHet Paasch- geschenk I i O De onleesbare handteekenlng. ADR. POIRTERS SJ. rust; GKHA DOOI MAGi MBU fcXF! Lever» MIBS1 *OAS Heb 1 och 'en bide mande Die wie tot Paschen brande? Heb i och 'en bossien riet? Aors hebben wi veur 't Paaschvuur niet! die diepe Meiwei ■Ueda er armoe Daor bo^en is den hemel Daor henk een pötjen met zemel En 'n pötjen met pierenkruit Daor kiekt de gierige duvel uit. collecte, de Kdth. Radio Omroep Is wel draad» «PekL ook nwt Margate, etc. ze». ,Ja, hij praat leuk” was het antwoord. „En luister nu eens goed. Pronk. Kijk, hier op dit papiertje schreef ik de woorden, die hu geleerd heeft, en die Jü nu, zoo vaak je de hut inkomt, tegen hem moet zeggen, want anders zou hij ze misschien vergeten, weet je? En de oude dame, waarvoor de vogel is bestemd, is een erftante, die er gevoelig is voor een vriendeljk woordje. Enfin, je begrijpt het zeker wel, hè?" ..Nou. en of ik het begrUp, mijnheer.” ant woordde de hutjongen. .Afijn oom’s vrouw’s neef had ook zoon rijke erftante, die nooit ge trouwd was geweest, en hij was de eenige erf genaam. En toen ze dood was. bleek het. dat ze al haar geld had vermaakt aan een liefdadige Instelling. Nou, en toen had hü een stropl” ..Neen, zoo Iets zal die oude dame wel niet doen." sprak de jonge man. „En zorg jij nu maar goed voor het dier En zijn morgen- en avond-klontje breng Ik hem zelf wel.” Rustig stoomde eenige dagen later de boot de haven van Tandjong-Priok uit. Maar lang bleef het niet rustig, want in den Indischen Oceaan stormde het zóó hevig, dat de derde of ficier de handen vol had en meer aan dek was dan in zijn hut. En de hutjongen was zóó zee ziek, dat hij onverschillig was voor alles om hem heen, zelfs voor het woedende geschreeuw van Kaka om zijn klontje, dat hü. ook al om het slechte weer, niet had gekregen Niemand dacht in die dagen aan Kaka. t Waren alleen de zeezieke 2de klas passagiers, wier hut grensde aan de hut van den derden officier, die aan den steeds om zijn klontjes schreeuwenden vogel dachten. „Dat ellendige dier,” morr—’den i“. „zoodra wij even zijn Ingedommeld, krijscht hij ons weer wakkert Geef hem peterselie, dan zIjd we hem kwijt!” En toen nu op een dag een der zeezieke pas sagiers zijn nood klaagde aan den commandant beval deze, dat men den vogel sou laten weg vliegen of met een steen om zün nek In zee werpen. Dit bevel maakte den derden officier rade loos HU dacht er aan, wat Jan Smit wel zou doen, als hü vernam, dat Kaka niet bij zijn erf tante. doch op den bodem der zee* was terecht gekomen? Neen, sterven mocht Kaka in geen geval. De hutjongen. hoe ziek hij ook was, gaf goe den raad. „Brengt u het dier in het volkslogies, zei hij. „Ditar heeft hij het best! En het is voor de matrozen nog eens een verzetje, als ze boo ten. hoe aardig Kaka praten kan.' woorden, zoodat juffrouw Betje er bfjna gek van werd en nóg harder begon te schreeuwen dan de vogel. „O, die slechte Jan!” gilde zü. niet wetende dat haar neef niets afwist van alles, wat ge durende de reis naar Holland was voorgevallen. .Ja, Ja. hoop jij maar op tante Betje's dood! Maar als zy er „uitkiujpt”, dan kan JU lang wachten op hèür „centjes". Jongen!" Jans, die op het geschreeuw kwam aanloopen en haar meesteres zoo woedend zag. wist niets anders te doen dan te vragen: „Wat wilt tt vandaag eten?” „Worteltjes, Jans!" schreeuwde toen tante, „worteltjes met héél veel peterselie! Strooi ze er maar rauw op!" Dien middag wandelde juffrouw Betje naar haar notaris. Wat zij daar deed, wist zelfs Jans niet. Doch wél wist Jans, hoe bet kwam, dat Kaka den volgenden morgen dood In zijn kooi 't Was twee maanden later en eenige dagen vóór Paschen -toen Jan Smit een groote kist uit Holland ontving. „Daarin ztt het Paasch-el van tante Betje!" riep hjj vroolijk tot zUn vrouw. En waarlijk, er zat een ei in de kist, een groot, zwart geschilderd houten el! „Laten we nu maar eens gauw kijken naar het heerlijke kuikentje, dat tante Betje voor ons in dit el heeft gestopt." sprak hij lachend, en hij opende het keurig met wit lint toege bonden el; en toen zag hU geheel in vloeipapier gepakteen opgezetten papegaai; het was Kaka! Heel vreemd keken belden op, doch een brief je om Kaka's hals gevouwen, legde hen alles uit. *t Begon met ..Lieve neef Jan! Hierbij als Paaschverrasslng bet beloofde Pa aar hel, waarin echter niet het kuikentje, waarop Ik In mijn vorig schrijven doelde. Dit kuikentje heb je verspeeld door je eigen domheid, om Kaka zul ke schandeluke woorden te leeren. Maar geluk kig. dat de vogel alles verklapte. Reken daarom maar niet meer op tante Betje’s „centjes" ook al ..knijpt die leeljjke ouwe tang er tusschen uit....." Neen, niets begreep Jan Smit van dit schrij ven. HU begreep het pas, toen, na een poosje, zün zwager Wim weer zijn verlofdagen bü hem kwam doorbrengen en toen vertelde van Kaka’s verbanning naar het volkslogies. Maar het hielp hem allee niets, of hij dit ook aan tante Betje schreef, ongeopend kwamen ds brieven terug en nooit kreeg hü bet bedoelde tlgen papegaai, in een mandje. JKnxno mag gerust aan boord blijven, totdat de boot vertrekt." vervolgde de spreker. „Kaka houdt van Kromo en zal dan veel rustiger zUn. dan dat een vreemde hem aan zün ring vast mankt." „Maar dat is heelemaal niet noodig." begon nu de jonge num. „Als Kromo den vogel in mijn hut heeft gebracht, en als hij dan goed en wel aan zün ring is vastgemaakt, dan kan mün hutjongen. die heel fatsoenlijk Is en nooit lee- Hjke woorden spreekt, wel verder voor Kaka zorgen, en JD, maar Wim. wil je er vooral aan denken, om aan tante te zeggen, dat zü Kaka nooit peterselie mag geven I” viel het jonge vrouwtje in. ..Zeg haar dit vooral, als je Kaka bü baar brengt. Zeg haar, dat het dier sterft, zoo het maar «én blaadje daarvan eet. Maar een pisang mag hij wel hebben. En vooral lederen morgen en lederen avond een klontje suiker. En zeg haar ook dat. als Kaka ’s morgens zijn klontje niet gauw genoeg krijgt, hü dan vreeselük te keer kan gaan. Maar krijgt hü het dadelijk, dan is Kaka bet liefste dier, dat zij zich denken kan." Zal om alles denken, zusje." Met deze woorden en nog een handdruk nam de jonge zeeman afscheid van zijn zuster en zwager, daarna sprong hü vlug In den auto, wuifde nog eens tot afscheid en weg tufte de auto. Onder het rijden werd niet gesproken. De chauffeur meest opletten, de jonge zeeman keek naar bet moois, dat hij zag, en Kromo met het mandje tusschen'de knieën, keek tel kens naar den vogel, maar zei ook niets. Doch zoodra zü in Tandjong-Priok waren gekomen en de auto stilstond, begon hü tot den jongen man: .MUnheer, Kromo wil even een weinig tot u spreken." „Wel, wat heb je op het hart, Kromo?" vroeg deze lachend. „Kromo wil maar alleen tot münheer zeggen dat mUnheer er om moet denken, dat Kaka al die mooie woorden niet vergeet, die hU tegen die oude dame In Holland moet zeggen. De woorden, die mUnheer en mevrouw hem hebben geleerd.Maar Ik ken die woorden hee- lemaal niet!” riep de jonge man. .JKromo weet wel, hoe die woorden zün sprak de Javaan. .Kromo, hü zal mUnheer wel zeggen, en mUnheer bU schrijft dan maar alles op." „Ja, dat Is wel de beste manier," mompelde de zeeman, en hU nam zUn notltle-boekje en schreef daarin op. wat Kromo hem dicteerde: „Dag lieve tante Betje! WU verlangen heel erg naar u. tantelief! Dag schat van een tantetje! Kaka vraagt een klontje, lieve schattige tante! Dank u, sebatteboutje!" Kromo deed nu ook nog het geluid van klap pende kussen na. Maar dit kon de jonge man natuurlUk niet opschrUven. Zoodra had Kaka zün hem maandenlang voorgepraat lesje gehoord, of hü begon dadelüz met zün schrille stem alle mogeiUke lieve woord jes te praten. „Vindt u hem niet erg slim?" vroeg toen weer Kromo. „Ja, ja, het zou zonde zun als bei beest Iets overkwam. En u denkt er wel aau. dat hü klontjes moet hebben, en vooral geen peterselie Nog meer vertelde Kromo over Kaka. en hü zelf bracht dan ook den vogel In de hut van den derden officier, en maakte Kaka's linker poot vast aan den ketting. Weldrc schommelde toen bet dier vroolük aan zün stang en riep tot den hutjongen, die Juist binnen kwam: JJeg lieve tante Betje I" „HU denkt zeker, dat ik Betje beet!" riep lachend de jongen. „U, Eerwaarde, weet even goed als ik, dat op den dag van vandaag verschrikkelUke geleden wordt. Vindt U t niet schande, dat menschen die geld hebben, zoo op de centen rijn? Ik ben broodeloos en ik heb me gewend tot N.N.; maar ze hebben me netjes aan de deur gezet. Vindt U t geen schande, dat de menschen zoo weinig over hebben voor hun medemenseben? Daarover moest U maar eens schrUven In de Perlscoopjes TïllIlllKIIIIIIIIHIIIIlilllllllllllllllIlff Wee den boer, die niet t zUne geeft om een Paaschvuur te kunnen ontsteken. HU moest t zich laten welgevallen, dat de jeugd dansend een joelend voor z’n ramen stond te zingen. .alles wat betrekking had op dezen Het meditatief gemoed keek niet in het historisch gebeuren n» der feiten, maar zag den Lieven Heer als op gegroeid In de eigen omgeving, als kind en man uit denzelfden tUd. En zooals om de door hei ligheid of romantiek merkwaardige figuren ver schillende sagen gesponnen werden, was ook de lUdende Christus voor de middeleeuwsche ge- loovlgen een zoo vertrouwd beeld In kerk, straat en woning, dat zü deze goddelüke figuur met een reeks van vrome sproken omgaven, door ■hun pakkende poëtische kleur en godsdienstigheid ons een beider inzicht geven op het religieus gevoelen van dien tüd, voor- zoover het tenminste in de sagenwereld naar bulten trad. Zoo waren, volgens een bekend verbaal, de roeden waarmee ons Heer gegeeseld werd door de beulen, van den wilgenboom gesneden. Om dit droevig feit laat de boom sindsdien zUn twU- gen en bladeren treurig hangen, en wordt van daar treurwilg genoemd. Volgens een andere lezing was het de berk, die haar takken hiertoe af stond. Toen men na melijk op zoek was naar geschikte roeden, koos men het eerst den braambessenstruik, maar nauwelijks had deze gehoord voor welk doel hü zUn takken moest afstean, of hü groeide op 1 zelfde oogenblik vol harde doornen, die de han- Ik zal er over schrUven. Misschien herinnert rich mUn geachte brief- schrUver de geschiedenis van Balaam, die ge roepen werd om X Joodsche volk te vervloeken. HU kwam; en In plaats van te vloeken, zegen de hU. Ben ik geroepen om te vloeken of te zege nen? Kan ik In de beurzen van de menschen kijken? Ik kan niet In de beurzen van de men schen kijken. Maar Ik kan wel eenige feiten const^teeren. Ik zeg „éénige feiten”, want als Ik ze alle maal wou constateeren werd de lüst te groot. De heeren van Vincentlus schrijven een hart- roerenden brief alle heeren van Vincentlus schrUven hartroerende brieven tegen den tUd dat de jaarlüksche bedelpreek moet gehouden worden en vragen een bedelpredlkant. een of anderen doortrapten aartsbedelaar. De man komt en beeft weinig hoop, dat bü de heer- schende armoede zün collecte veel zal opbren- gen. In drie missen, of vier missen, werd varieerend met parochies 000, 1000, 1200 opgehaald meer of minder. Het armbestuur schrijft hartroerende brie ven. Alle armbesturen doen dat en vragen een bedelpredlkant. De man komt etc. Zie boven. De opbrengst varieert.... zie boven. Maar ook de Reclasseering heeft geld noodig, de Meisjesbescherming niet minder, het Wlt- Oele Kruis schreeuwt om hulp, de parochiale jeugdvereenlging lUdt aan chronischen geld honger. do meisjes-aMaellng moet noodzakelbk geholpen worden, bet patronaat is op sterven na dood, de voetbalbond ta cuKuurbelang weet gewoonweg geen raad van de armoede, de arme kerken vermageren tot op bet geraamte van binten en balken, heele reeksen gestichten van weezen. van Jongens, van meisjes, van on verzorgder), ritten met een plastische uit drukking aan den grond. De pastoor die feestviert in zUn kerk veer tig-uren-ge bed, triduum. jubilé vraagt voor bUdragen tot be- strUding der onkosten. Het crisis-comlté broadcast noodkreten; de vereenlging ter bestrijding van tuberculose schreeuwt met gespannen mond J3.OJB.*; va- cantlebezlgheid en kinderuitzendlng verklaren, dat ze radeloos zUn; de Jullaantjes gaan er aan als er niet geholpen wordt, de Relnilda's zullen verdwUnen als de beurzen niet opengaan; de KJ.V. leeft ook niet van de lucht; zilveren da ken warden omgezet in gouden daken; de plaat- selUke tooneelclub doet geen mond meer open als de portemonnale dicht blijft de stille armen hebben een luidkeels aangekondlgde of overM Kerstmis la armen» zon vooral - gou den van de beulen meedoogenloos openhaalden. -Toen kwam het riet aan de beurt. Maar dit boog zoover door, dat de beulen er niet bU kon den komen of anders in het water moesten val len. BU het zien van den berk besloten zU dezen boom voor hun doel te gebruiken. En In sUn onbedachtzaamheid stond de berk Inderdaad zun takken af. Later hoorde Jezus dit alles en sprak: „De braambessenstruik zal mijn kroon, het riet mijn -- “In, en als iemand mUn lijden wil uit- ”*J Steëdé'Reze twee er bij Mbnde- ren. maar de bet* draagt den vloek in alle eeuwigheid.” Sindsdien worden uit berkentakken bezems vervaardigd, die stof en vuilnis moeten wegvegen. Ook In de dierenwereld waren vele legenden te vinden, die op het lUden Onzes Heeren be trekking hadden. Overbekend is het verhaal van het roodborstje, dat een doorn uit de kroon wilde trekken en met bloed bevlekt werd, dat het tot heden nog mocht dragen. Van den kruisbek wordt iets dergeluks verteld. Ook hU trachtte een doorn uit t Heilig Hoofd van den Heiland te trekken en deed dit met zooveel Uver en hardnekkigheid, dat hU z’n sna vel verminkte op de harde doornen, waardoor deze den bekenden kruisvorm kreeg. Aan de zwaluw wordt dezelfde liefderijke daad toegeschreven; daarom zou zu geluk aan brengen overal waar tU zich nestelde. De ek ster echter, die vroeger de welluldendste stem had van alle vogels, hield niet op te kwinkelee- ren toen Christus stierf. Voor straf verdween zUn mooie vederkleur en stem en mocht voor taan alleen nog maar akelig krassen. De trotsche peppel toonde zUn onverschillig heid voor Christus’ hjden door onbeweeglUk stil te blUven staan. terwUl alle andere boomen droevig ruischten van verdriet. Voortaan zou hu voor straf rusteloos bhjven trillen en ridderen. r zUn er velen, die rijk met aardach bezit gezegend zUn, die van hun overvloed meer dan overvloedig geven en we zUn onrecht vaardig, wanneer we alleen praten over de ar men en de werkloozen, zonder te spreken over de andere helft: die geeft! Het Is een actueel thema, dat Pater H. de Greeve S. J. In zuirPfrteimopjes aansnUdt: niet uitsluitend praten over dje armen en de werk loozen, maar ook eens spreken over de andere helft van het menschdotn: zU die geven. HU doet het op de volgende origineele wUze: ,Zoo juist__kög) Ik thuis. Op mUn lessenaar ligt een brief, dnderteekend door een onlees bare hand, "n Brief van Gerritsen? of Jan sen?.... Jansen-Mex.£n.4ansen daar, Jansen overal. t Doet ook niets terzake. De schrijver be klaagt zich. HU zegt: ,Jk kom u de groeten brengen van uw neef Jan," begon de jonge man. zoodra hU tegen over de oude jongejuffrouw stond, „en hü zendt u dien papegaai, een aardigen prater „Ka-ka-ka-, dag lieve tante Betje!" schreeuw de opeens het dier. „Dag schat van een tantetje!” Tante Betje, die eerst wel eenlgsrins wan trouwend naar den vogel en óók naar den bren ger had gekeken, scheen door Kaka's lieve woordjes geheel verteederd, want ze zei: .jieeint u plaats, mUnheer, en vertel me eens wat van mijn neef." En daarna vroeg ze: „Die papegaai zegt toch geen leehjke woorden, hè?” „O. neen,” zoo stelde de jonge man haar fc- ,J1U heeft alleen heel aardige w< geleerd. In het huls van uw neef, hoorde hU ook nimmer een leelük woord. Alleen wordt hU boos, als hü niet op tüd zün klontjes krügt. En peterselie Is vergif voor papegaaien, denkt u daar wél aan." Nog meer vertelde de jonge man over Kaka en daarna kon hü wel weer heen gaan. liet tante Betje hem, door haar woorden, merken. Dien avond schreef de oude jongejuffrouw een brief vol bedankjes aan neef Jan, en ze eindigde dezen met de woorden: „Het beeft je zeker heel veel moeite gekost, om Kaka zoo keurig te leeren praten. Doch na mUn dood zal je daarvoor dubbel worden beloond. En met Paschen stuur ik je een Paaschel. en het kui kentje dat daar in zit, zal wel zéér naar Je zin zün 1 Was nog lang geen Pdschen. toen dese brief neet Jan bereikte, maar hU en zün vrouwtje verheugden zich reeds over het kuikentje, dat uit tante Betje's Paaschel zou te voorschün ko men. „t Zal wel een mooi sommetje zün", dach ten beidjes; de erftante was toch zoo héél rük en Jan was haar eenige erfgenaam! Kaka had het best. HU werd volgestopt met klontjes en pisang, en daamé bedankte hü met zün liefste woordjes. Vüf dagen lang was dit reeds zoo gegaan, doch op den morgen van den zesden dag waren Juist de klontjes op, en om dat zü het dier niet wilde laten wachten, gaf tente Betje hem voorlooplg een stukje beschuit. Kaka zette zUn gekuifd kopje schuin, keet minachtend naar het stukje beschuit en riep toen voor het eerst de leelUke woorden, die hem de matrozen aan boord hadden geleerd Hü riep„verrek" en daarna weer: ..LeelUke ouwe tang!" En toen het allerergste: .Knüp er maar gauw tusschen uit, ka-ka-ka-, geef ons je centjes-Niet één. doch wel vüf keer Wtf widen t reeds hierboven: of dit eigen aardige thans nog in zwang is, we zouden t niet durven zeggen. De oorlog, die zooveel on schuldig vermaak verdreven heeft, om er van minder gehalte voor in de plaats te geven, kan ook hier misschien van Invloed zün geweest. Een ander gebruik, niet minder oud. en vooral ook niet minder dierbaar, is "t ten geschenke geven en het eten van Paascheleren. Gaf men elkaar in de zevende eeuw vóór Christus reeds rood, blauw en bontgekleurde eieren ten geschenke, door het Christendom is er een mystieke kleur aan gegeven. Een el is een nieuw steenen graf. Dat er in is schünt dood, maar 1 kan weer levende uitbreken. 1 Is het beeld van ons Heeren Verrüzenisse. Geen wonder dat het el. hetwelk voor onze voorouders 't zinnebeeld was van de vrucht baarheid, op *t feest, de opstanding niet ont breken mocht. Men gaf elkaar dan ook eieren ten geschenke als nieuwjaarscadeau. Vooral Jonge lieden ja. aan hen sullen wü het in hoofdzaak te danken hebben, dat dit goede gebruik evenals zoovele andere thans nog bestaat gaven elkaar Paascheleren ten ge schenke De Paascheieren waren meestal gekleurd. Wellicht was dit, omdat ze eerst door de pries ters werden gewüd. De kleur, die men aan de eieren gaf. was vaak in overeenstemming'met die van t misgewaad van den dag. Behalve dat men de eieren kleurde, versierde men ze boven dien ook nog met een voomtelllng het Chrls- tusklndje, het lam. een engel of zoolets of met een of andere zinrUke bijbelspreuk of zoolets. Dat *t eten van Paascheleren in zwang bleef, hebben wü misschien wel. behalve ook aan de gehechtheid der menschen aan oude ge bruiken, te danken aan 't feit, dat oudtüds het eten van eieren gedurende de vasten verboden was. Dit verbod ging in jp den Zaterdag vóór Asch-Woensdag, die in Engeland daarom nog altüd egg-Saturday heet. De vreugd over 1 voor uitzicht, na de vasten zich weer aan eieren te goed te kunnen doen, uitte zich os. In een liedje, dat de jeugd op Palm-Zondag placht te zingen, en waarvan de eerste regel luidt: „Nog een Zondag en dan hebben we een ei!" Veeltüds moeten de kinderen de eieren, die voor hen bestemd zün, zelf In het veld, waar men ze verstopt heeft, gaan zoeken Men kleurt ze dan met opzet groen,.opdat ze moeilijk te. vinden zullen zün. Vooral op 1 platteland, in Duitachland wasdit vóór den oorlog een ge woonte, waarvan men niet gaarne zou hebben afgeweken. De ouders vertellen bun kinderen dan, dat de eieren gelegd waren door de Oster- hazen (Paaschberen) of door de klokken, die van Rome terugkwamen, op Paasch-Zaterdag- morgen. Op Duitsche Paaschkaarten ontbreekt de elerleggende haas niet! Intusschen heeft de menschheid zich tot heden met kippeneieren moeten „behelpen”. De dag, waarop Christus gestorven is voor de menschen, heeft steeds een diepen Indruk na gelaten op devote naturen. Daaruit is het te verklaren, dat In oude tijden de christelüke geest rich vgpral sterk agri^^voeidg zoozeer terug al wikkeling w-g n zal je Kaka vooral in je hut houden, en H niet ©verlaten aan de zorgen van Je hut- Jongen, die hem misschien leelüke woorden leert? Hü praat nu juist zulke lieve woorden, woordjes, waarmee hü al dadelük tante’s hart zal veroveren. Je weet, tante Betje is een suiker-tante Zoo sprak Jan Smit, een der employés van het thee land „Boeka-Manls", tot zün zwager Wim Denker, derden officier op een der booten van de Neder land. die een paar ver lofdagen op bet thee- land had doorgebracht Hü stond met zün jonge vrouw bfj den auto, <fie hun gast naar Tkdjong-Prtok moest terugbrengen, en waarin reeds, naast den chauffeur, Kromo, een der pge rrt en jongena, zat met Kaka. een prach- loos. maar niet graatloos en geld is het de plaatselüke vereenlging leurt met Jes. maar de Emmavereenlging leurt speldjes, tie Johanna-, Francisca-, tha-, Petronella-, Jacoba-. Ancilla- eenlgtngen leuren ook met speldjes. Nauwelüks is de winter begonnen vragen kerstboomen om gaven; en 1“ nóg niet voorbü, of Nieuwjaar vraagt kleeding; Driekoningen kan niet passeeren der goud, wierook en myrrhe; maar r goud; de lente vraagt Paascheieren. liefst den eieren, de zomer vraagt geld voor kinder- ultstapjes In autocars, de herfst brengt studie- beurzen aan de orde en de winter opent met Sinterklaas cadeautjes Arme pastootg sturen glrobiljetten rond, buitenlandsche telüken uit de diaspora sturen ook glroblljettm—- en de missionarissen vereeren je persoonlijk met hun bezoek. Soms verschünt er een trie- schop dien je toch niet met een dubbeltje kan afschepen; en de missies elschen vanzelfspre kend kapitalen. Nauwelijks is er In China hongersnood, typhoon in Nicaragua, 'n watervloed In Bra bant. ’n orkaan in den Achterhoek, honger jg Rusland of brand in een dichtbevolkte-wük in Thibet, of aan den doorsnee Hollander wordt per speldje, per brief, per krantenartntël. per collecte of met persoonlük bezoek gevraagd om bü te dragen; nog niet meegeteld de op te rich ten standbeelden, grafmonumenten, de te stich ten colleges, tehuizen in het buitenland waar voor de Hollandsche gulden een zeer soiled fundament vormt, etc, etc. Dtt Is géén critlek. 1 Is een simpel eoosta- teeren van feiten. Aan al die belangen wordt gegeven en geofferd, nadat eerst de grootste bedelaar, de belasting, bet grootste percentage heeft weggezonden. Een bedelpredlkant ziet met stügende en klimmende verbüstering eiken Zondagmorgen weer den wanenden vloed van het geld, dat uit de beurzen der menschen naar de goede doeleinden stroomt. Er wordt ontzag- lük veel gegeven. Men scheldt op kapitalisten. Dat Is -n gevaar- lük woord. Iemand, die veel geld heeft, is nog geen geldploert. Er zün er zeer zeker velen, die van hun overvloed méér dan overvloedig geven, t Is goed bier nota van te nemen. De beer- schende nood maakt menige beoordeellng on rechtvaardig. MUn vriend de briefschrijver h in zün verdriet bet spoor bijster geraakt. Als allen, die nog iets hebben, alles weg geven. Is bet eenlg resultaat, dat er nog veel meer armen zün, maar dan zonder eenige gans op hulp, t Is waar, dat door bepaalde persosmn méér gedaan kon worden, t Is niet waar, dat alle geidmenseben schurken zün. In dezen tijd praten we voortdurend over de armen en de werkloosen. Best! er moet even goed gesproken worden over de andere helft: Zü die geven.” naar bet volkslogies. Met groot gejuich werd hü daar ontvangen, vooral omdat toen juist de vogel weer zei: „Dag, lieve tante Betje!” Na tuurlUk hadden ze ook al gehoord, waar Kaka heenging, waarom hü zooveel lieve woordjes had geleerd, en waarom hü altüd lederen dag twee klontjes moest hebben Dit alles had reeds een der matrozen den rieken hutjongen ge vraagd en die had hem toen het papiertje ge geven en gezegd: .Kaka is nog erg jong en hü leert vlug. Maar mUnheer is bang, dat hü ook weer even vlug vergeet, en daarom moet je hem dikwüls de woorden, die op dit papiertje staan, herhalen.” ,Ja. dat zaakje zullen wü wel eens netjes opknappen, hoor,” had toen de matroos gezegd .Maak je maar niet ongerust.” Zoo bleef toen Kaka het verdere gedeelte der reis in het vooronder. Hü vond het daar best, ook al hoorde hü dkAr heel wat vreemds! Goed verzorgd en blükbaar In zün schik, was hü dan ook bü zün aankomst in Amsterdam. DéAr kreeg hü ook een prachtige, koperen kooi, en in die kooi bracht op een dag de Jonge zeeman hem zelf naar hel huis van tante Betje! De oude jongejuffrouw zat juist voor het venster met een dikke, oude poes op haar schoot, en twee altüd keffende oude hondjes aan haar voeten, toen de jonge zeeman met de kooi uit den auto stapte en de stoep opliep. En ze schrikte er van. toen even later de bel over- glng. .Jans, Jans." riep ze met haar schrille stem tot het dienstmeisje, toen die door de gang slofte, om de voordeur te openen. .Jans, het zü, is een manspersoon! Laat hem niet binnen. hoor!" Jans slofte naar de voordeur, kwam daarna weer binnen en zei: .Juffrouw, het is iemand, die komt van uw neef, die In de Oost in een theetuin woont Jn Indlë op een theeland. bedoel je zeker?” verbeterde haar tante Betje ipet een zuurzoet lachje. .Nou. dat is toch precies hetzelfde." grinnik te Jans. „En Ik geloof, dat hü een beest heeft meegebracht. Hü staat er al mee in de gang. „Een beest!" gilde angstig tante Betje. „t Is toch geen jonge tüger of een olifantje? O. Jans zelfs geen aap wil ik in mün buis hebben, hoor!" „Weet ik veel van een tüger of een aap. bromde Jans ,Jk weet alleen, dat bet beest in een groote, koperen kom zit „O. dan la het misschien een vogel," sprak tante Betje. „O. Jans, laat dan dien man maar p *t eerste oecumenische concilie, dat In f 1 325 te Nice bijeenkwam, werd bepaald. dat Paschen in t vervolg gevierd rou worden op den eersten Zondag, volgend op oe eerste volle maan na de lentenachtevening. Aangeslen de maan na de lentenachtevening nooit op denzelfden datum vol wordt, en de gansche christenwereld zich aan de tüdsbepa- lingen door 1 oecumenische concilie aangeno men. houdt, valt Paschen dus nooit op denzelf den datum, maar kan X ook nooit vroeger val len dan 22 Maart en nooit later dan 25 April. Daar de eerste datum gewüd is aan St. Bene- dlctus en de tweede aan St. Marcus, ontstond de zegswüze: non sequitur Marcum, nee prae- cedit Benedlctum. hetgeen dan zeggen wil, 1at Paschen nooit na St. Marcus en nooit vóór 3t. Benedlctus kan vallen. Verschillende gebruiken tüdens de viering van X lentefeest^) de ouden in zwang, leven thans nog. zü X met veranderde beteekenis’ voort. Een voorbeeld hiervan vinden we nog in de z.g. Paaschvuren. Het was nJ. bü onze voor ouders gewoonte bü verschillende groote fees ten, vuren te ontsteken. Met welk doel zü dit deden, Is moellük meer na te gaan. Sommigen willen dit gebruik verklaren uit hun godsdienst, die een vuurdlenst was. anderen willen er een teeken in zien teneinde de bevolking te verkon digen, dat de feestdag was aangebroken. Hoe dit zü, met Paschen ontstak men op X land groote vuren, die maagdelük moesten zün. d.w ze moesten worden gemaakt. Daarom ontstak men X Paaschvuur meestal aan de vonken, die men met een stuk staal uit een steen sloeg. Het ontsteken van de Paaschvuren is behalve in X kerkelük gebruik, ook op X platteland blü- ven voortleven Wü weten büv. dat althans vóór den oorlog, op de Veluwe (In Twente) Paaschvuren werden gebrand. De brandstof daarvoor haalde de jeugd daags tevoren bü de boeren op onder X zingen van *t I volgende liedje:

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1933 | | pagina 18