De Geluksvogels
I
Poppenvisite
H
De
van
^weede brief
Oom j\nton
De goede Moordenaar
MISLUKT
VAN ALLES WAT|
I
MT
en
Boerinnetje
7
5
2
8
De B. L. N. S
D
Merkwaardige getallest
1
De dierenwereld van
Madagascar
Er ingelopen
iiiiiiiiiitniiiiiiiminiiiiiiiiiiiiiiiiiuiniiiiiiHtn'
be
lt. B.
30
o
en
Q
uit
pinkte
van
wel
worden
OOM ANTON.
1 i
WVWWSn^WV^V^WVWVWW^AA^^WWWWS/WVWVWV^VWVWWVW^
volwassen
1 Meter lang.
Dit is de legende van den goeden moor
denaar, die ons toont, hoe *t laatste woord
van Jezus hier op aarde tot de menschen
er een was van liefdevolle vergeving.
de
de
vertellen; alleen zeg Ik jullie, dat het een
getal is van 39 cijfers!
Maar opeens? Ach! daar viel het staartje
weer. Dat begrepen ae niet! Dat ging bo
ven bun pet. De tranen biggelden over Bles’
wangen. Neen! dat was geen goede lijm!
Dan maar gewacht, tot de speelgoeddok-
zijn
nu
„Voorwaar Ik zeg U, heden zult ge met
MIJ zijn In het Paradijs.’’
we 142857 met 8, dan
2857 857142. Alweer de-
dus met de 8 vooraan en
i. Dit zal nu altijd het geval
ge
inen
was
Na-
Olj
ek en
lering
izeker
Lr oom
maar
i zijn
iet of
Z.W.
schen
or
et
et
E
ver-
rich
iteld,
ltste
het
weer
n de
Wan-
nnen
wind
S en
neter
dan
innig
tem-
Dr.
ste
Ier
Ijn
In-
n-
tn-
zit
ste
in der
reroor.
ouden
N.W..
itroom
te oog
Mene
n dag
lucht
wegen
Ja maar, waarom was die meneer
dan 43 jaar en waar was die sigaar
goed voor.
Oh! Bedoel je dat!
Nou dat was alleen maar, om het
een beetje moeilijk te maken, zie je!
'e een
m de
druk,
t de
Greetje gaat met al haar poppen
op visite bü Marie.
Gisteren is zij uitgenoodigd,
En nu gaat ze, een, twee, drie!
Allemaal nog gauw gewasschen
En een mooien strik tn ’t haar.
Jaap krijgt nog een ander .broeit je
Zoo, nu zijn ze kant en klaar!
Piet staat met zijn mooien auto
Al te wachten op de straat.
„Vlug! nu kiruTren, vlug!” zegt Greetje,
„Anders komen we te laat!”
Allen gaan ze in den wagen;
Jaap, Katretntje, Flip en Fien,
En de and’re stoute rakkers,
‘t Zijn er wel 'n stuk of tien!
Taks wordt ook nog vastgebonden,
Achter aan den autobak.
Taks, die denkt, „'t zal wel hard gaan
Ik voel me niet op mijn gemak!”
„Klaar!” zegt Piet „nu gaan we rijden.
Zit je allemaal goed vast?”
Toet! pang! pang! blijf stevig^ zitten!
Vooruit! nu gaan we, opgepast!"
En opeens, daar gaat de auto!
„Hola! jongens opgelet!”
En alle menschen blijven kijken
Naar de poppet en de pret!
Weet je wat Piet, laten we elkaar
eens raadseltjes opgeven. Ik zal be
ginnen.
Weet jij het verschil tusschen een
mug en een mijnheer van 43 jaar, die
een sigaar met een gouden bandje
rookt?
Ook leefde hier en op de naburige eilan
den Réunion en Rodriguez de Dodo of
Dronte (Flg. 1), een wonderlijke vogel, die
evenals de struisvogels niet vliegen kon. Van
die Dodo kennen we beschrijvingen en af
beeldingen.
Van de
eerst Iets
de
i
et was stil in het groote huls. Of neen,
toch niet stil! Alles was in diepe rust,
behalve in de poppenkamer, daar
was het een drukte van belang. Dié arme
Bles, *t paardje van Hans, had zijn mooien,
dikken staart verloren
Alle poppen, beertjes en hondjes betreur
den hem. Met een dood ongelukkig gezicht
stond het ponnytje over zijn staart gebo-
natuurlljk niet
slhij niet mooi
Wat een moeilijk raadsel is dat.
Laat me eerst eens even nadenken
oen meneer van 43 jaar met een si-
jaar met een gouden bandje en.
nee dat weet ik niet hoor. Ik geef
het op.
Een Kngelsch advocaat reed over een langen
enzamen weg, toen hij eene eenvoudige vrouw
Inhaalde, die dezelfde richting volgde. Zeg eens
vrouwtje, welken weg moet Ik inslaan, om het
dorp B. te bereiken? vroeg hij. O, dat Is nog
een heel eind, was het antwoord. Ik zal u.wel
waarschuwen. Best, zegt de advocaat, kom
dan maar by mtf In het rijtuig, beter slecht ge
selschap dan geen. Nadat zij zeer ver gereden
hadden, stapte de vrouw uit en op ^e vraag
van den advocaat of hjj nog niet aan dien weg
was, antwoordde de vrouw heel leuk: o ja, u is
hem al meer dan twee mijlen voorbij, maar Ik
dacht: „beter slecht geselschap dan geen" en
liet mij daarom maar tot hlertde brengen."
om het.mlddel van het boerinnetje gebon
den. De armen en beenén maken we van lu
cifers, die eerst puntig afgesneden zijn,
waarna ze In het kurk worden gestoken.
Voor de yoeten snijden we een kleine kurk
in de lengte door en steken ze met het
ronde gedeelte aan de beentjes. Het armpje
ombuigen. Het lijfje kleuren.
nu nog levende dieren wil Ik
vertellen
over de halfapen.
De merkwaardigste
soort Is wel t vln-
gerdier (Flg. 2). De
kop is groot, rond
met stompen snuit.
De hals Is kort, het
lichaam slank, de
staart even lang als
het lichaam en zeer
harig. De oogen zijn
groot, zooals bij alle
nachtdieren. De
kleur is grjjs-bruin^ Groote,
exemplaren worden wel l
Hahahaü Dan ben je toch wel reuze
dom Piet, dat je daar het verschil
niet eens tusschen weet. Die mijn
heer is natuurlijk wel millioen maal
zoo groot als die mug. Als je dat niet
opmerkt, is het slecht met je gesteld.
Toen klonk hoopvol de zachte stem
Jezus:
Er waren weken en maanden verloopen.
In Jeruzalem waren de vreeselijkste ge
beurtenissen voorgevallen, die ooit op eenige
plek ter aarde hebben plaats gehad^XJaar
had'temidden van een tierend» -rfrenlgte
een droeve Man geloopen, wiens wit kleed
met Zijn bloed besmeurd was. Hij torste ’n
kruis, waaronder Hij tot driemaal toe was
bezweken. En hoewel achter Hem nog twee
roovers en moordenaars hun schandhout
voortsleepten, ontlaadde zich de zlnnelooze
woede van het volk slechts boven het met
doornen gekroonde hoofd van Dezen, die
nooit een mensch had kwaad gedaan.
Op Golgotha werden drie kruisen opge
richt. Aan het middelste hing de smart
volle Man, die Jezus van Nazareth genoemd
werd. Ter linkerzijde hing een roofmoor
denaar, die langen tijd den boschweg van
Jericho naar Jeruzalem had onveilig
maakt. Hij vloekte en tierde, doch
schonk daaraan geen aandacht. Ter rech
terzijde hing een ruwe, roodbaardige ge
zel van dezen moordenaar, die om hetzelf
de feit gestraft werd. Hij hing daar kalm"
en gelaten, schötbewust en berouwvol.
Toen het tegen het negende uur liep en
de aarde angstwekkend duister werd, ver-'
•toöhde de Man aan het middelste kruis
teekenen van doodstrijd. Hij was zwakker
van lichaam dan de belden aan weerszij
den, die,bovendien niet gegeeseld en be
spot waren.
De moordenaar die aan het rechtsche
kruis hing, wendde het hoofd om en zag,
het droeve gelaat van den man aan het
middelste kruis. En schreiend smeekte hij:
„Heer, gedenk mij, üs ge in Uw Rijk zult
zijn aangekomen.”
Ten slotte nog een merkwaardige cijfer-
verbindlng! 142857.
Welke bijzonderheid heeft dit getal nu?
Als we 142857 bijv, eens vermenigvuldigen
met 3, dan krijgen we 3 x 142857 428571.
Je ziet dus dezelfde rtjfcrxfljlten kt nat nu
de 4 vooraan en de J^aetfferaan 1 getal.
Vermenlgvuldli
krijgen we 6 x
zelfde cljfe
de 2 achtei
zijn, als wel 142857 met één der getallen van
2 tot 8 vermenigvuldigen. We noemen nu
dit getal een cirkelgetal; dit zal je duide
lijk worden, als Ik deze 8 cijfers zóó in een
cirkel plaats als de cijfers op de wijzer
plaat van een klok, als onder vermeldt aan
geeft.
Cirkel getallen zijn er ook maar weinig.
Het grootste getal: 0.52.631.578.947.388.421
(die nul hoort er bij, boor) is een cirkelge
tal en je kunt t vermenigvuldigen met
118 en altijd weer zal Je dezelfde periode
van cijfers krijgen!
Het hier gege
ven cirkelgetal Is
echter nog niet
het langste. Maak
je b-v. de deeling
1:59, dan zal je
kunnen CQnstatee-
ren, dat de eerste
58 cijfers achter de
komma de eigen
schap van een cir
kelgetal hebben en
je kunt ze met de
getallen van 158 vermenigvuldigen
altijd weer krijg je dezelfde cljfergroe-
peering.
Beste jongens en meisjes!
Is tweede brief volgt hier lets over
eenige merkwaardige dieren van het
eiland Madagaskar. Natuurlijk zitten
jullie al met de kaart van Afrika voor Je.
Wanneer jullie je dierkundeboek openslaat,
dan vind je daarin, dat op Madagaskar
verschillende soorten halfapen, vruchten
et ende-vleermuizen en natuurlijk nog andere
,Jk weet wat!” riep Ansje, een bijdehand
verpleegstertje, opeens: handig ging ze met
haar vingertjes in haar mond en lijmde
zoo den staart van Bles er weer aan. Wa
rempel! Hij bleef zitten! Met verbaasde
oogen keken allen Ansje aan....
.Maar nu stil blijven staan, Bles, tot ’t
droog is,” zei ze. Bles stond muisjesstil. Hij
kreeg een kleurtje van plelzier, maar dorst
Ansje niet te bedanken, uit angst dat hij
zich zou bewegen. Een heel tijdje ging het
goed!....
-j-'x!t'boerinnetje wordt van kurken ge-
I maakt. Voor het hoofd gebrulkqp we
een kleine kurk. Het gezichtje calquee-
ren en uitknippen Daarna opplakken en
het hoofd op de romp lijmen, waarvoor we
een groote kurk nemen. Het haar maken
we van twee draadjes dikke gele of zwarte
wol, welke we aan weerszijden van *t hoofd
lijmen. Op het voorhoofd plakken we een
stukje af gerafelde wol. Dan calqueeren we
eerst het mutsje op slts-papler, knippen het
uit en vouwen het om langs de stippellijn.
De gestreepte gedeelten plakken we tegen
elkaar.,^e zetten de boerin het mutsje op
«n plakken het met plooitjes tegen het
achterhoofd vast. Het rokje knippen we san
een reepje sits. Het wordt met een koordje
1 a
HET UURTJE VOOR ONZE JÉUGO
Op het hooren van dezen naam bleef de
roodbaardige bandiet enkele oogenblikken
als verstomd staan. De drie apostelen noch
de eerste roover begrepen wat hem zoo ont
stelde. En nog minder begrepen zij het,
toen hij langzaam sprak: „Als dat waar
heid is, kunt ge ongehinderd verder gaan
en uw geld behouden.”
„Ben je dwaas geworden!” riep zjjn met
gezel uit. „Dit geld behoort ons!”
,Jk ben in het geheel niet dwaas,”
het rustjge antwoord. „Aan Jezus van
zareth zal ik echter nietsontnemen,
kent Hem niet, maar ik heb Hem gezien!
Ik heb Hem gezien, toen hij een ouden man
genas, die zijn geheele leven blind was ge
weest. Ik heb Hem gezien, toen hij men
schen van ons slag, die in den tempelvoor-
hof handel dreven, met een geesel verjoeg.
Daarbij waren mannen, grooter en sterker
dan gij of ik. En deze, slank als een maagd,
joeg hen op de vlucht.
Aan Jezus van Nazareth wil ik niets ont
nemen. Hij is een groot wonderdoener en y y txt yp kt y> y> yp y yx
de eenigste mensch die waarlijk goed is.” W JLJlLlN zYJtvJölLlE/
En tot "de apostelen: „Gaat ongehinderd
door!”
De eerste der roovers wilde hiertegen nog
iets inbrengen, vol jroede dat hem zulk een
buit ging ontsnappen. De wijze echter,
waarop de roode hem aanzag liet niets aan
duidelijkheid te wenschen over. „Ik waar
schuw U, dezen menschen niets in den weg
te leggen. Ik zal hen beschermen, omdat
zij de dienaars zijn van Jezus van Naza
reth 1”
dat reizigers op dezen weg hun pas
versnelden. Het was er onveilig en
engewapenden zelfs gevaarlijk. De
mannen nu droegen geen wapenen en boe
zemden ook met hun gestalte maar weinig
ontzag in. De middelste zelfs, die Judas ge
noemd werd, was bepaald klein. Zijn ge-
beele voorkomen bovendien, van het fijn
besneden blanke gelaat tot de beschaafde
houding ep gebaren, duldde erop, dat hij
van hoogen stand was en weinig bekend „Dit zijn de dienaren van
met het ruwe wapenbedrijf. Hij was het,
die een buidel bij zich droeg en bijna voort
durend het woord voerde. De beide ande
ren antwoordden slechts nu en dan kort.
Heel zeker waren ze van een veel lagere
ontwikkeling dan Judas. Bovendien sche
nen ze zich niet op hun gemak te gevoelen,
want onrustig gleden van tijd tot tijd hun
blikken over het dichte struikgewas, waar
mee de ruimte tusschen de boomen
groeid was.
„Deze Maria is een goede vrouw,” sprak
Judas weer. „Zij voorziet den Meester rijke
lijk van geld.”
De beide gezellen knikten.
„Dat zij echter een albasten vaas vol
reukwerk over Zijn voeten uitstort vind ik
verkwisting. Waarom Hem niet veel liever
het geld gegeven, dat ze voor deze kost
bare oliën betaald heeft.”
De eene wist hierop blijkbaar niets te
antwoorden, doch de andere waagde In het
midden te brengen: „Het zijn toch de ge
zegende voeten van den Meester zelf!
Wanneer ze het over mijn voeten of de uwe
gooide, ik zou u zeker gelijk geven. In dit
geval echter
.Blijft het evenzeer verkwisting’ viel Ju
das in de rede. „Overigens is het mij wel
duidelijk, waarom Jezus zelf haar niet
hierover berispte. Ook bij Hem neem ik in
den laatsten tijd een zekere verspilzucht
waar. Hij deelt het geld dat Hij ontvangt
met volle hand weer uit aan lammen of
melaatschen of ander gespuis. Ja, soms
Ujkt het mij wel eens als gaf Hij meer nog
dan Hij ontvangt. O zeker, zoo nu en dan
een aalmoes geven is verstandig. Daar
door blijft het volk op de hand van den
Meester. Maar zóó te handelen!”
Jacobus, de grootste der twee metgezel
len, wilde antwoorden doch de jmorden
bleven hem in den mond steken, w klonk
een kortstondig gekraak in de struiken en
op hetzelfde oogenblik sprong een kerel te
voorschijn, die, toen hij zich geheel had op
gericht, wel twee hoofden grooter nog was
dan Jacobus. Hij ging op het midden van
den weg staan en wachtte hen wfjdbeensch
•f, terwijl hij grijnslachend de rechterhand
bet rusten op de leeren schede die aan zijn
gordel hing. Geheel zijn doen en laten
voorspelde maar weinig goeds. Neen erger
nog; uit alles bleek, dat de bedoelingen
van den grooten kerel alles behalve eerlijk
waren.
Judas en zijn metgezellen wéren even
eens blijven staan. „Wat wilt ge van ons,”
vroeg kortweg Jacobus, die de flinkste van
allen was.
„Kom, kom, niet zoo onvriendelijk,”
grijnsde de roover. „Ik wilde U slechts een
heel beleefd verzoek doen, heer koopman.
„Ge vergist U, wij zijn in het geheel geen
kooplieden. Laat -ons dus verder met rust.”
Bij deze woorden wilde Jacobus den roo
ver opzij duwen om verder te gaan. Maar
deze omklemde met ijzeren greep den arm
van den apostel.
„Dat is toch waarlijk al te vlug, vriend.
Laten wij dit gesprek voor gij verder trekt
beëindigen zooals het behoort. Ge zijt dus
geen koopman. Nu, mij om het even. In
ieder geval bezit ge in den buidel dien deze
man draagt, een aardig duitje.” Hierbij
wees hij op den gevulden geldzak, die Judas
torste.
„Dit geld behoort ons niet toe,” sprak
thans Philippus, die de derde van het ge-
Klschap was. „Het is een geschenk van
Maria Magdalena aan orjjen Meester. Zij
heeft ons verzocht het Hem’ te brengen.”
„Ook dat is van weinig belang. In-*leder
geval is hier geld en ik zou U beleefd wil
len vragen, dit aan mij af te staan. Wan
neer het U toch niet toebehoort, zult ge
baar wel weinig bezwaren tegen maken,
hoop ik.”
Nu was het Judas, die antwoordde. „Ik
denk er niet aan, U dit geld te geven,” riep
bij woedend. .Laat ons oogenblikkeUjk
door. Mijn Meester is Jezus van Nazareth,
die het in Zijn nïacht heeft het geheele
Romeinsche leger te verslaan en duizend
bandieten van uw slag.”
De roover schaterlachte. „Wel, wel, Hij is
*n flink man, uw Meester,” sprak hij.
Jammer dat ik Hem niet ken, dien dappe-
ten krijgsheld. Ik bezoek namelijk de ste
den zeer weinig, omdat mijn bezigheden
mjj hier in de bosschen terug houden. Maar
wellicht kent mijn gezel hem, die daar
ginds aankomt. Hij komt wel In de stad.”
Inderdaad naderde thans een tweede ke
rel, die in geen enkel opzicht voor den eer
sten onderdeed. HIJ had een rulgen, roo-
den baard, die tot op zijn borst afhing en
was goed voorzien van deugdelijke wapens.
Ongetwijfeld echter zou hij dit reizende
drietal overmeesterd hebben zelfs zonder
ander wapen dan zijn gespierde vuist. Zoo-
dra hij den eersten roover genaderd was,
sprak deze, op de drie apostelen wijzend:
--i een machtig
heer! Zij zijn op weg naar him meester om
hun geld te brengen!"
„En nu zijn ze onderweg van gedachte
veranderd en komen het geld aan ons
brengen” spotlachte de tweede. „Dat is heel
vriéndelijk van U, mannen. Sta mij dus toe
dat ik het geld In ontvangst neme." Met
deze woorden wilde hij den buidel grijpen,
dien Judas nog steeds stevig omklemd
hield. „Kom vriend, wees verstandig en
geef mij dien buidel vrijwillig,” ging de
roover voort. „Uw Meester is een machtig
man, zegt ge. Welnu, het zal er dan bij
hem op enkele goudstukken meer of min
der wel niet aankomen. Wie is uw mees
ter?"
„Hij is Jezus van Nazareth,” sprak Phi
lippus.
staart bfezorgt. Als de zomerslaap ten einde
is, is het vet verdwenen. I
Een dagdier onder de halfapen la
Indri. (Flg. 4). Dit dier is een van
grootste onder de halfapen, hij kan wel
85 cM worden Het gezicht is bij deze die
ren geheel onbehaard in zwart van kleur.
De haken van het lichaam zijn zwart, wit
en grijs. In de Zuidelijke streken van het
eiland richten de inboorlingen de dieren
voor de jacht af.
Ik noemde in het begin van mijn brief
vruchtetende vleermuizen. Die lijken het
meest op de vliegende bonden, zooals er
ook In Indië voorkomen. (Fig. 5). Wanneer
er voldoende wilde vruchten zijn, ia de
fchade, die ze veroorzaken niet groot, maar
als ze in de boomgaarden komen, kunnen
ze heel wat kwaad doen
En hiermee ben ik weer aan het einde
van mijn brief. Laat maar weer eens van
jullie hooren, zorg, dat deze brief aan Henk
wordt doorgestuurd en wees zelf gegroet van
gen. Ja! Nu keek Hansje
meer naar hem om; nu waslhtj niet mooi
genoeg meer!
Elsje, t teergevoelige danseresje
een traantje weg.
Bruin, de teddy-beer, ktabde met
logge pooten achter zijn ooren, wist
niets, om zijn kameraad te helpen
Piep! Piep! een paar spitse muizenkop-
jes vertoonden zich om *t randje van het
gordijn. Wat is hier te doen?.... Baby-
popje kroop eens wat dieper ouder de de
kentjes van het wiegje, *t kreeg slaap
Bonzo, de trouwe, oude daghond, knip
perde goedig met zijn oogen.
Paljas hing met één been aan de tafel
poot; die ongedurige jongen kon ook geen
oogenblik stil zitten
an den dlchtbegroeiden boechweg, die
van Jericho naar Jeruzalem voerde,
gingen drie mannen, die haast sche
nen te maken. Nu was het niets ongewoons
wat
voor
drie
L Bekijk eens op je gemak het getal:
28! Zie je er iets eigenaardigs aan?
„Neen,” zul je zeggen. En toch.... is 28
zeer merkwaardig.
Welke zijn nJ. de deelers van dit getal?
Iedere flinke jongen of flink meisje uit de
zesde klas zal het kunnen zeggen: 1, 8, 4.
7 en 14! Nu kdmt het merkwaardige, hoor!
Als men n.l. de som neemt dezer deelers,
dan krijgt men...... weer precies 28
Zulke getallen zijn er maar heel, heel
weinig. Ze worden door de geleerden vol
komen getallen genoemd en tot op den
dag van vandaag zijn er uit het oneindige
aantal getallen maar 12 zegge en schrij
ve twaalf van zulke getallen bekend. Het
kleine getalletje 6 behoort hier ook toe:
Immers de som der deelers is: 1 2 +’4
6. Ook het getal 496 en het getal 8128. De
rest van deze 12 eigenaardige getallen
zijn veel en veel grooter. Gelooft nu niet,
dat wij, menschen der twintigste eeuw, zoo
gelukkig zijn geweest, deze getallen uit te
vinden! Neen, reeds de oude Grieken ken
den ze en wij...... hebben deze 12 getal
len gewoonweg van hen overgenomen en
er geen enkel meer bij kunnen vinden.
Die oude Grieken nu vonden deze getallen
zóó merkwaardig, dat zij er allerlei too-
verformules mee samensteïden en op die
manier hun magische kunsten uitoefen
den-
Al deze 12 getallen zijn even; geen enkel
oneven getal heeft men er bij ontdekt.
Het is echter nooit bewezen, dat een vol
komen getal niet oneven kan zijn. Als
jullie dus nog eens zoo gelukkig worden,
dat je een oneven volkomen getal vindt,
dan word je vast een, beroemd wiskunste
naar!
n. Als ik jullie .eens de eenvoudige vraag
voorlegde: Wat is het grootste getal, dat
je met twee cijfers kunt schrijven?
dan zou ik van heel veel rekenvrienden
tot antwoord krijgen: 99! En tóch is dat
niet waar! Het getal 9* is nX veel en veel
grooter! «s,.
Je weet, dat dit beteekent 9 x> x 9x8x9
x 9 x 9 x 9 x 9. Rekenen we dit eens uit, dan
zien we, dat dit gedurig product gelijk is
aan 387 420.489. Dat is dus heel wat grooter
dan 99, niet waar?
Ik stel nu de vraag: Wat Is het grootste
getal, dat men met drie cijfers kan schrij
ven? Als je bet voorgaande goed yelezen
hebt, zal je begrijpen, dat het niet is: 999,
want 99»-en 9" zijn veel grooter. Geen
van deze groote getallen is echter nog het
grootste! Dat zou zijn het getal <9*)».
Immers boven hebben we berekend dat
9* gelijk is aan 387.420.489, zoodat <9»)* dus
eigenlijk beteekent: 387.420.489 in de 9e
macht en als we dat eens zouden uitreke
nen, (we zouden er echter jaren voor noo-
dig hebben!) dan zouden we een getal vin
den, dat geschreven wordt met...... 369
millioen cijfers, dat zoo ongeveer een lengte
had van1000 kilometerWat kunnen
we dus de grootste waarden op eenvoudige
manier voorstellen, hè!
m Weet je, wat een priemgetal is? Luis
tert, ik zal het je vertellen. Een priemgetal
is een getal, dat uitgezonderd door 1 en het
getal zelf, door geen enkel ander getal kan
gedeeld worden. Zoo zijn b.v. 7. 11, 13, 17
enz. prlemgetallen.
Bekijk nu eens bet getal 2ln 1.
Je ziet er natuurlijk niets merkwaardigs
aan en je zegt: Wel, daar staat 2 tot^de
127e macht en dat moet verminderd wor
den met 1.
Welnu; dit getal is het grootste priem
getal, dat men kent. Er zijn natuurlijkeen
oneindig aantal prlemgetallen; maar
het wórdt bij die reuzengetallen, die.men
op t laatst krijgt, onmogelijk om aan te
toonen dat deze getallen alleen door 1 en
't getal zelf gedeeld kunnen worden.
Het is nu echter door de geleerden bewe
zen, dat 2’” 1 werkelijk een priem
getal is. Hoeveel dit is, zal ik je hier niet
te
x
p
rs
Hij ging
op het midden
van den weg staan
ui
n.
II-
rt
waardige manier op na om het zachte merg
uit suikerrietstengels en stukken bamboe te
halen. Hij bijt een gaatje in {ien stengel en
peutert daara^*nW^TjTT*m!ddelvinger, die
verbazend dun is, de zachte deelen er uit.
Op dezelfde manier gaat hij ook te werk
om Insecten uit hun gaatjes te werken. En
eindelijk dient dat dunne vingertje jiem
ook nog om te drinken. Hij steekt het in de
melk en likt het daarna af.
Een andere groep maki’s zijn de katma-
ki’s, waarvan je hier den kop ziet (Flg. 3).
Dit zijn nachtdieren zooals de meeste half
apen, die bovendien een gedeelte van het
jaar in een zomerslaap doorbrengen. Van te
voren heeft hü Hink gegeten, wat hem een
soort vetknobbel aan het begin van zijn
ge-
res-
ge-
dieren voorko
men. Ook kwa-
er merk-
men
waardige groote i
vogels voor, die
nu voor ’t groot
ste deel ver
dwenen zijn,
want *t kleinste
deel, dat er van
overgebleven te, zijn deelen van het
raamte en eieren. 1 Moeten naar die
ten te oordeelen wel kolossale dieren
weest zijn. Van de aepyomls bijvoorbeeld,
zijn eieren bekend, die acht liter Inhoud
hebbèn, wat overeenkomt met 148 kippen
eieren. De dikte van de schaal van de eie
ren is 3 m.M.