De Geluksvogels I Poppenvisite H De van ^weede brief Oom j\nton De goede Moordenaar MISLUKT VAN ALLES WAT| I MT en Boerinnetje 7 5 2 8 De B. L. N. S D Merkwaardige getallest 1 De dierenwereld van Madagascar Er ingelopen iiiiiiiiiitniiiiiiiminiiiiiiiiiiiiiiiiiuiniiiiiiHtn' be lt. B. 30 o en Q uit pinkte van wel worden OOM ANTON. 1 i WVWWSn^WV^V^WVWVWW^AA^^WWWWS/WVWVWV^VWVWWVW^ volwassen 1 Meter lang. Dit is de legende van den goeden moor denaar, die ons toont, hoe *t laatste woord van Jezus hier op aarde tot de menschen er een was van liefdevolle vergeving. de de vertellen; alleen zeg Ik jullie, dat het een getal is van 39 cijfers! Maar opeens? Ach! daar viel het staartje weer. Dat begrepen ae niet! Dat ging bo ven bun pet. De tranen biggelden over Bles’ wangen. Neen! dat was geen goede lijm! Dan maar gewacht, tot de speelgoeddok- zijn nu „Voorwaar Ik zeg U, heden zult ge met MIJ zijn In het Paradijs.’’ we 142857 met 8, dan 2857 857142. Alweer de- dus met de 8 vooraan en i. Dit zal nu altijd het geval ge inen was Na- Olj ek en lering izeker Lr oom maar i zijn iet of Z.W. schen or et et E ver- rich iteld, ltste het weer n de Wan- nnen wind S en neter dan innig tem- Dr. ste Ier Ijn In- n- tn- zit ste in der reroor. ouden N.W.. itroom te oog Mene n dag lucht wegen Ja maar, waarom was die meneer dan 43 jaar en waar was die sigaar goed voor. Oh! Bedoel je dat! Nou dat was alleen maar, om het een beetje moeilijk te maken, zie je! 'e een m de druk, t de Greetje gaat met al haar poppen op visite bü Marie. Gisteren is zij uitgenoodigd, En nu gaat ze, een, twee, drie! Allemaal nog gauw gewasschen En een mooien strik tn ’t haar. Jaap krijgt nog een ander .broeit je Zoo, nu zijn ze kant en klaar! Piet staat met zijn mooien auto Al te wachten op de straat. „Vlug! nu kiruTren, vlug!” zegt Greetje, „Anders komen we te laat!” Allen gaan ze in den wagen; Jaap, Katretntje, Flip en Fien, En de and’re stoute rakkers, ‘t Zijn er wel 'n stuk of tien! Taks wordt ook nog vastgebonden, Achter aan den autobak. Taks, die denkt, „'t zal wel hard gaan Ik voel me niet op mijn gemak!” „Klaar!” zegt Piet „nu gaan we rijden. Zit je allemaal goed vast?” Toet! pang! pang! blijf stevig^ zitten! Vooruit! nu gaan we, opgepast!" En opeens, daar gaat de auto! „Hola! jongens opgelet!” En alle menschen blijven kijken Naar de poppet en de pret! Weet je wat Piet, laten we elkaar eens raadseltjes opgeven. Ik zal be ginnen. Weet jij het verschil tusschen een mug en een mijnheer van 43 jaar, die een sigaar met een gouden bandje rookt? Ook leefde hier en op de naburige eilan den Réunion en Rodriguez de Dodo of Dronte (Flg. 1), een wonderlijke vogel, die evenals de struisvogels niet vliegen kon. Van die Dodo kennen we beschrijvingen en af beeldingen. Van de eerst Iets de i et was stil in het groote huls. Of neen, toch niet stil! Alles was in diepe rust, behalve in de poppenkamer, daar was het een drukte van belang. Dié arme Bles, *t paardje van Hans, had zijn mooien, dikken staart verloren Alle poppen, beertjes en hondjes betreur den hem. Met een dood ongelukkig gezicht stond het ponnytje over zijn staart gebo- natuurlljk niet slhij niet mooi Wat een moeilijk raadsel is dat. Laat me eerst eens even nadenken oen meneer van 43 jaar met een si- jaar met een gouden bandje en. nee dat weet ik niet hoor. Ik geef het op. Een Kngelsch advocaat reed over een langen enzamen weg, toen hij eene eenvoudige vrouw Inhaalde, die dezelfde richting volgde. Zeg eens vrouwtje, welken weg moet Ik inslaan, om het dorp B. te bereiken? vroeg hij. O, dat Is nog een heel eind, was het antwoord. Ik zal u.wel waarschuwen. Best, zegt de advocaat, kom dan maar by mtf In het rijtuig, beter slecht ge selschap dan geen. Nadat zij zeer ver gereden hadden, stapte de vrouw uit en op ^e vraag van den advocaat of hjj nog niet aan dien weg was, antwoordde de vrouw heel leuk: o ja, u is hem al meer dan twee mijlen voorbij, maar Ik dacht: „beter slecht geselschap dan geen" en liet mij daarom maar tot hlertde brengen." om het.mlddel van het boerinnetje gebon den. De armen en beenén maken we van lu cifers, die eerst puntig afgesneden zijn, waarna ze In het kurk worden gestoken. Voor de yoeten snijden we een kleine kurk in de lengte door en steken ze met het ronde gedeelte aan de beentjes. Het armpje ombuigen. Het lijfje kleuren. nu nog levende dieren wil Ik vertellen over de halfapen. De merkwaardigste soort Is wel t vln- gerdier (Flg. 2). De kop is groot, rond met stompen snuit. De hals Is kort, het lichaam slank, de staart even lang als het lichaam en zeer harig. De oogen zijn groot, zooals bij alle nachtdieren. De kleur is grjjs-bruin^ Groote, exemplaren worden wel l Hahahaü Dan ben je toch wel reuze dom Piet, dat je daar het verschil niet eens tusschen weet. Die mijn heer is natuurlijk wel millioen maal zoo groot als die mug. Als je dat niet opmerkt, is het slecht met je gesteld. Toen klonk hoopvol de zachte stem Jezus: Er waren weken en maanden verloopen. In Jeruzalem waren de vreeselijkste ge beurtenissen voorgevallen, die ooit op eenige plek ter aarde hebben plaats gehad^XJaar had'temidden van een tierend» -rfrenlgte een droeve Man geloopen, wiens wit kleed met Zijn bloed besmeurd was. Hij torste ’n kruis, waaronder Hij tot driemaal toe was bezweken. En hoewel achter Hem nog twee roovers en moordenaars hun schandhout voortsleepten, ontlaadde zich de zlnnelooze woede van het volk slechts boven het met doornen gekroonde hoofd van Dezen, die nooit een mensch had kwaad gedaan. Op Golgotha werden drie kruisen opge richt. Aan het middelste hing de smart volle Man, die Jezus van Nazareth genoemd werd. Ter linkerzijde hing een roofmoor denaar, die langen tijd den boschweg van Jericho naar Jeruzalem had onveilig maakt. Hij vloekte en tierde, doch schonk daaraan geen aandacht. Ter rech terzijde hing een ruwe, roodbaardige ge zel van dezen moordenaar, die om hetzelf de feit gestraft werd. Hij hing daar kalm" en gelaten, schötbewust en berouwvol. Toen het tegen het negende uur liep en de aarde angstwekkend duister werd, ver-' •toöhde de Man aan het middelste kruis teekenen van doodstrijd. Hij was zwakker van lichaam dan de belden aan weerszij den, die,bovendien niet gegeeseld en be spot waren. De moordenaar die aan het rechtsche kruis hing, wendde het hoofd om en zag, het droeve gelaat van den man aan het middelste kruis. En schreiend smeekte hij: „Heer, gedenk mij, üs ge in Uw Rijk zult zijn aangekomen.” Ten slotte nog een merkwaardige cijfer- verbindlng! 142857. Welke bijzonderheid heeft dit getal nu? Als we 142857 bijv, eens vermenigvuldigen met 3, dan krijgen we 3 x 142857 428571. Je ziet dus dezelfde rtjfcrxfljlten kt nat nu de 4 vooraan en de J^aetfferaan 1 getal. Vermenlgvuldli krijgen we 6 x zelfde cljfe de 2 achtei zijn, als wel 142857 met één der getallen van 2 tot 8 vermenigvuldigen. We noemen nu dit getal een cirkelgetal; dit zal je duide lijk worden, als Ik deze 8 cijfers zóó in een cirkel plaats als de cijfers op de wijzer plaat van een klok, als onder vermeldt aan geeft. Cirkel getallen zijn er ook maar weinig. Het grootste getal: 0.52.631.578.947.388.421 (die nul hoort er bij, boor) is een cirkelge tal en je kunt t vermenigvuldigen met 118 en altijd weer zal Je dezelfde periode van cijfers krijgen! Het hier gege ven cirkelgetal Is echter nog niet het langste. Maak je b-v. de deeling 1:59, dan zal je kunnen CQnstatee- ren, dat de eerste 58 cijfers achter de komma de eigen schap van een cir kelgetal hebben en je kunt ze met de getallen van 158 vermenigvuldigen altijd weer krijg je dezelfde cljfergroe- peering. Beste jongens en meisjes! Is tweede brief volgt hier lets over eenige merkwaardige dieren van het eiland Madagaskar. Natuurlijk zitten jullie al met de kaart van Afrika voor Je. Wanneer jullie je dierkundeboek openslaat, dan vind je daarin, dat op Madagaskar verschillende soorten halfapen, vruchten et ende-vleermuizen en natuurlijk nog andere ,Jk weet wat!” riep Ansje, een bijdehand verpleegstertje, opeens: handig ging ze met haar vingertjes in haar mond en lijmde zoo den staart van Bles er weer aan. Wa rempel! Hij bleef zitten! Met verbaasde oogen keken allen Ansje aan.... .Maar nu stil blijven staan, Bles, tot ’t droog is,” zei ze. Bles stond muisjesstil. Hij kreeg een kleurtje van plelzier, maar dorst Ansje niet te bedanken, uit angst dat hij zich zou bewegen. Een heel tijdje ging het goed!.... -j-'x!t'boerinnetje wordt van kurken ge- I maakt. Voor het hoofd gebrulkqp we een kleine kurk. Het gezichtje calquee- ren en uitknippen Daarna opplakken en het hoofd op de romp lijmen, waarvoor we een groote kurk nemen. Het haar maken we van twee draadjes dikke gele of zwarte wol, welke we aan weerszijden van *t hoofd lijmen. Op het voorhoofd plakken we een stukje af gerafelde wol. Dan calqueeren we eerst het mutsje op slts-papler, knippen het uit en vouwen het om langs de stippellijn. De gestreepte gedeelten plakken we tegen elkaar.,^e zetten de boerin het mutsje op «n plakken het met plooitjes tegen het achterhoofd vast. Het rokje knippen we san een reepje sits. Het wordt met een koordje 1 a HET UURTJE VOOR ONZE JÉUGO Op het hooren van dezen naam bleef de roodbaardige bandiet enkele oogenblikken als verstomd staan. De drie apostelen noch de eerste roover begrepen wat hem zoo ont stelde. En nog minder begrepen zij het, toen hij langzaam sprak: „Als dat waar heid is, kunt ge ongehinderd verder gaan en uw geld behouden.” „Ben je dwaas geworden!” riep zjjn met gezel uit. „Dit geld behoort ons!” ,Jk ben in het geheel niet dwaas,” het rustjge antwoord. „Aan Jezus van zareth zal ik echter nietsontnemen, kent Hem niet, maar ik heb Hem gezien! Ik heb Hem gezien, toen hij een ouden man genas, die zijn geheele leven blind was ge weest. Ik heb Hem gezien, toen hij men schen van ons slag, die in den tempelvoor- hof handel dreven, met een geesel verjoeg. Daarbij waren mannen, grooter en sterker dan gij of ik. En deze, slank als een maagd, joeg hen op de vlucht. Aan Jezus van Nazareth wil ik niets ont nemen. Hij is een groot wonderdoener en y y txt yp kt y> y> yp y yx de eenigste mensch die waarlijk goed is.” W JLJlLlN zYJtvJölLlE/ En tot "de apostelen: „Gaat ongehinderd door!” De eerste der roovers wilde hiertegen nog iets inbrengen, vol jroede dat hem zulk een buit ging ontsnappen. De wijze echter, waarop de roode hem aanzag liet niets aan duidelijkheid te wenschen over. „Ik waar schuw U, dezen menschen niets in den weg te leggen. Ik zal hen beschermen, omdat zij de dienaars zijn van Jezus van Naza reth 1” dat reizigers op dezen weg hun pas versnelden. Het was er onveilig en engewapenden zelfs gevaarlijk. De mannen nu droegen geen wapenen en boe zemden ook met hun gestalte maar weinig ontzag in. De middelste zelfs, die Judas ge noemd werd, was bepaald klein. Zijn ge- beele voorkomen bovendien, van het fijn besneden blanke gelaat tot de beschaafde houding ep gebaren, duldde erop, dat hij van hoogen stand was en weinig bekend „Dit zijn de dienaren van met het ruwe wapenbedrijf. Hij was het, die een buidel bij zich droeg en bijna voort durend het woord voerde. De beide ande ren antwoordden slechts nu en dan kort. Heel zeker waren ze van een veel lagere ontwikkeling dan Judas. Bovendien sche nen ze zich niet op hun gemak te gevoelen, want onrustig gleden van tijd tot tijd hun blikken over het dichte struikgewas, waar mee de ruimte tusschen de boomen groeid was. „Deze Maria is een goede vrouw,” sprak Judas weer. „Zij voorziet den Meester rijke lijk van geld.” De beide gezellen knikten. „Dat zij echter een albasten vaas vol reukwerk over Zijn voeten uitstort vind ik verkwisting. Waarom Hem niet veel liever het geld gegeven, dat ze voor deze kost bare oliën betaald heeft.” De eene wist hierop blijkbaar niets te antwoorden, doch de andere waagde In het midden te brengen: „Het zijn toch de ge zegende voeten van den Meester zelf! Wanneer ze het over mijn voeten of de uwe gooide, ik zou u zeker gelijk geven. In dit geval echter .Blijft het evenzeer verkwisting’ viel Ju das in de rede. „Overigens is het mij wel duidelijk, waarom Jezus zelf haar niet hierover berispte. Ook bij Hem neem ik in den laatsten tijd een zekere verspilzucht waar. Hij deelt het geld dat Hij ontvangt met volle hand weer uit aan lammen of melaatschen of ander gespuis. Ja, soms Ujkt het mij wel eens als gaf Hij meer nog dan Hij ontvangt. O zeker, zoo nu en dan een aalmoes geven is verstandig. Daar door blijft het volk op de hand van den Meester. Maar zóó te handelen!” Jacobus, de grootste der twee metgezel len, wilde antwoorden doch de jmorden bleven hem in den mond steken, w klonk een kortstondig gekraak in de struiken en op hetzelfde oogenblik sprong een kerel te voorschijn, die, toen hij zich geheel had op gericht, wel twee hoofden grooter nog was dan Jacobus. Hij ging op het midden van den weg staan en wachtte hen wfjdbeensch •f, terwijl hij grijnslachend de rechterhand bet rusten op de leeren schede die aan zijn gordel hing. Geheel zijn doen en laten voorspelde maar weinig goeds. Neen erger nog; uit alles bleek, dat de bedoelingen van den grooten kerel alles behalve eerlijk waren. Judas en zijn metgezellen wéren even eens blijven staan. „Wat wilt ge van ons,” vroeg kortweg Jacobus, die de flinkste van allen was. „Kom, kom, niet zoo onvriendelijk,” grijnsde de roover. „Ik wilde U slechts een heel beleefd verzoek doen, heer koopman. „Ge vergist U, wij zijn in het geheel geen kooplieden. Laat -ons dus verder met rust.” Bij deze woorden wilde Jacobus den roo ver opzij duwen om verder te gaan. Maar deze omklemde met ijzeren greep den arm van den apostel. „Dat is toch waarlijk al te vlug, vriend. Laten wij dit gesprek voor gij verder trekt beëindigen zooals het behoort. Ge zijt dus geen koopman. Nu, mij om het even. In ieder geval bezit ge in den buidel dien deze man draagt, een aardig duitje.” Hierbij wees hij op den gevulden geldzak, die Judas torste. „Dit geld behoort ons niet toe,” sprak thans Philippus, die de derde van het ge- Klschap was. „Het is een geschenk van Maria Magdalena aan orjjen Meester. Zij heeft ons verzocht het Hem’ te brengen.” „Ook dat is van weinig belang. In-*leder geval is hier geld en ik zou U beleefd wil len vragen, dit aan mij af te staan. Wan neer het U toch niet toebehoort, zult ge baar wel weinig bezwaren tegen maken, hoop ik.” Nu was het Judas, die antwoordde. „Ik denk er niet aan, U dit geld te geven,” riep bij woedend. .Laat ons oogenblikkeUjk door. Mijn Meester is Jezus van Nazareth, die het in Zijn nïacht heeft het geheele Romeinsche leger te verslaan en duizend bandieten van uw slag.” De roover schaterlachte. „Wel, wel, Hij is *n flink man, uw Meester,” sprak hij. Jammer dat ik Hem niet ken, dien dappe- ten krijgsheld. Ik bezoek namelijk de ste den zeer weinig, omdat mijn bezigheden mjj hier in de bosschen terug houden. Maar wellicht kent mijn gezel hem, die daar ginds aankomt. Hij komt wel In de stad.” Inderdaad naderde thans een tweede ke rel, die in geen enkel opzicht voor den eer sten onderdeed. HIJ had een rulgen, roo- den baard, die tot op zijn borst afhing en was goed voorzien van deugdelijke wapens. Ongetwijfeld echter zou hij dit reizende drietal overmeesterd hebben zelfs zonder ander wapen dan zijn gespierde vuist. Zoo- dra hij den eersten roover genaderd was, sprak deze, op de drie apostelen wijzend: --i een machtig heer! Zij zijn op weg naar him meester om hun geld te brengen!" „En nu zijn ze onderweg van gedachte veranderd en komen het geld aan ons brengen” spotlachte de tweede. „Dat is heel vriéndelijk van U, mannen. Sta mij dus toe dat ik het geld In ontvangst neme." Met deze woorden wilde hij den buidel grijpen, dien Judas nog steeds stevig omklemd hield. „Kom vriend, wees verstandig en geef mij dien buidel vrijwillig,” ging de roover voort. „Uw Meester is een machtig man, zegt ge. Welnu, het zal er dan bij hem op enkele goudstukken meer of min der wel niet aankomen. Wie is uw mees ter?" „Hij is Jezus van Nazareth,” sprak Phi lippus. staart bfezorgt. Als de zomerslaap ten einde is, is het vet verdwenen. I Een dagdier onder de halfapen la Indri. (Flg. 4). Dit dier is een van grootste onder de halfapen, hij kan wel 85 cM worden Het gezicht is bij deze die ren geheel onbehaard in zwart van kleur. De haken van het lichaam zijn zwart, wit en grijs. In de Zuidelijke streken van het eiland richten de inboorlingen de dieren voor de jacht af. Ik noemde in het begin van mijn brief vruchtetende vleermuizen. Die lijken het meest op de vliegende bonden, zooals er ook In Indië voorkomen. (Fig. 5). Wanneer er voldoende wilde vruchten zijn, ia de fchade, die ze veroorzaken niet groot, maar als ze in de boomgaarden komen, kunnen ze heel wat kwaad doen En hiermee ben ik weer aan het einde van mijn brief. Laat maar weer eens van jullie hooren, zorg, dat deze brief aan Henk wordt doorgestuurd en wees zelf gegroet van gen. Ja! Nu keek Hansje meer naar hem om; nu waslhtj niet mooi genoeg meer! Elsje, t teergevoelige danseresje een traantje weg. Bruin, de teddy-beer, ktabde met logge pooten achter zijn ooren, wist niets, om zijn kameraad te helpen Piep! Piep! een paar spitse muizenkop- jes vertoonden zich om *t randje van het gordijn. Wat is hier te doen?.... Baby- popje kroop eens wat dieper ouder de de kentjes van het wiegje, *t kreeg slaap Bonzo, de trouwe, oude daghond, knip perde goedig met zijn oogen. Paljas hing met één been aan de tafel poot; die ongedurige jongen kon ook geen oogenblik stil zitten an den dlchtbegroeiden boechweg, die van Jericho naar Jeruzalem voerde, gingen drie mannen, die haast sche nen te maken. Nu was het niets ongewoons wat voor drie L Bekijk eens op je gemak het getal: 28! Zie je er iets eigenaardigs aan? „Neen,” zul je zeggen. En toch.... is 28 zeer merkwaardig. Welke zijn nJ. de deelers van dit getal? Iedere flinke jongen of flink meisje uit de zesde klas zal het kunnen zeggen: 1, 8, 4. 7 en 14! Nu kdmt het merkwaardige, hoor! Als men n.l. de som neemt dezer deelers, dan krijgt men...... weer precies 28 Zulke getallen zijn er maar heel, heel weinig. Ze worden door de geleerden vol komen getallen genoemd en tot op den dag van vandaag zijn er uit het oneindige aantal getallen maar 12 zegge en schrij ve twaalf van zulke getallen bekend. Het kleine getalletje 6 behoort hier ook toe: Immers de som der deelers is: 1 2 +’4 6. Ook het getal 496 en het getal 8128. De rest van deze 12 eigenaardige getallen zijn veel en veel grooter. Gelooft nu niet, dat wij, menschen der twintigste eeuw, zoo gelukkig zijn geweest, deze getallen uit te vinden! Neen, reeds de oude Grieken ken den ze en wij...... hebben deze 12 getal len gewoonweg van hen overgenomen en er geen enkel meer bij kunnen vinden. Die oude Grieken nu vonden deze getallen zóó merkwaardig, dat zij er allerlei too- verformules mee samensteïden en op die manier hun magische kunsten uitoefen den- Al deze 12 getallen zijn even; geen enkel oneven getal heeft men er bij ontdekt. Het is echter nooit bewezen, dat een vol komen getal niet oneven kan zijn. Als jullie dus nog eens zoo gelukkig worden, dat je een oneven volkomen getal vindt, dan word je vast een, beroemd wiskunste naar! n. Als ik jullie .eens de eenvoudige vraag voorlegde: Wat is het grootste getal, dat je met twee cijfers kunt schrijven? dan zou ik van heel veel rekenvrienden tot antwoord krijgen: 99! En tóch is dat niet waar! Het getal 9* is nX veel en veel grooter! «s,. Je weet, dat dit beteekent 9 x> x 9x8x9 x 9 x 9 x 9 x 9. Rekenen we dit eens uit, dan zien we, dat dit gedurig product gelijk is aan 387 420.489. Dat is dus heel wat grooter dan 99, niet waar? Ik stel nu de vraag: Wat Is het grootste getal, dat men met drie cijfers kan schrij ven? Als je bet voorgaande goed yelezen hebt, zal je begrijpen, dat het niet is: 999, want 99»-en 9" zijn veel grooter. Geen van deze groote getallen is echter nog het grootste! Dat zou zijn het getal <9*)». Immers boven hebben we berekend dat 9* gelijk is aan 387.420.489, zoodat <9»)* dus eigenlijk beteekent: 387.420.489 in de 9e macht en als we dat eens zouden uitreke nen, (we zouden er echter jaren voor noo- dig hebben!) dan zouden we een getal vin den, dat geschreven wordt met...... 369 millioen cijfers, dat zoo ongeveer een lengte had van1000 kilometerWat kunnen we dus de grootste waarden op eenvoudige manier voorstellen, hè! m Weet je, wat een priemgetal is? Luis tert, ik zal het je vertellen. Een priemgetal is een getal, dat uitgezonderd door 1 en het getal zelf, door geen enkel ander getal kan gedeeld worden. Zoo zijn b.v. 7. 11, 13, 17 enz. prlemgetallen. Bekijk nu eens bet getal 2ln 1. Je ziet er natuurlijk niets merkwaardigs aan en je zegt: Wel, daar staat 2 tot^de 127e macht en dat moet verminderd wor den met 1. Welnu; dit getal is het grootste priem getal, dat men kent. Er zijn natuurlijkeen oneindig aantal prlemgetallen; maar het wórdt bij die reuzengetallen, die.men op t laatst krijgt, onmogelijk om aan te toonen dat deze getallen alleen door 1 en 't getal zelf gedeeld kunnen worden. Het is nu echter door de geleerden bewe zen, dat 2’” 1 werkelijk een priem getal is. Hoeveel dit is, zal ik je hier niet te x p rs Hij ging op het midden van den weg staan ui n. II- rt waardige manier op na om het zachte merg uit suikerrietstengels en stukken bamboe te halen. Hij bijt een gaatje in {ien stengel en peutert daara^*nW^TjTT*m!ddelvinger, die verbazend dun is, de zachte deelen er uit. Op dezelfde manier gaat hij ook te werk om Insecten uit hun gaatjes te werken. En eindelijk dient dat dunne vingertje jiem ook nog om te drinken. Hij steekt het in de melk en likt het daarna af. Een andere groep maki’s zijn de katma- ki’s, waarvan je hier den kop ziet (Flg. 3). Dit zijn nachtdieren zooals de meeste half apen, die bovendien een gedeelte van het jaar in een zomerslaap doorbrengen. Van te voren heeft hü Hink gegeten, wat hem een soort vetknobbel aan het begin van zijn ge- res- ge- dieren voorko men. Ook kwa- er merk- men waardige groote i vogels voor, die nu voor ’t groot ste deel ver dwenen zijn, want *t kleinste deel, dat er van overgebleven te, zijn deelen van het raamte en eieren. 1 Moeten naar die ten te oordeelen wel kolossale dieren weest zijn. Van de aepyomls bijvoorbeeld, zijn eieren bekend, die acht liter Inhoud hebbèn, wat overeenkomt met 148 kippen eieren. De dikte van de schaal van de eie ren is 3 m.M.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1933 | | pagina 18