De Geluksvogels
H
van
1
De tweede brief
Oom Anton
Poppenvisite
De goede Moordenaar
WAT
VAN ALLES
MISLUKT
Merkwaardige getallegi
Boerinnetje
1
7
5
2
8
De B. L. N. S
De dierenwereld van
Madagascar
lil
1 f
Er ingeloopen
id
SF
I
T
JJ
■SB
wi
be
ft. ft.
en
een reepje sits. Het wordt met een koordje
nt
pinkte
W:
rt
U
OOM ANTON.
Kr
0
i-
l
It
VU^l. MeU
u
O)
BKP.
X
n
a.
e
ir
en
de
Dit Is de legende van den goeden moor
denaar, die ons toont, hoe *t laatste woord
van Jezus hier op aarde tot de menschen
er een was van lief de volle vergeving.
Een Engelsch advocaat reed over een langen
vertellen; alleen zeg ik jullie, dat het een
getal is van 39 cijfers!
zijn
nu
TT
d
d
„Voorwaar Ik zeg U, heden zult ge met
Mij zijn in het Paradijs.”
inhaalde, die deselfde richting volgde. Zeg eens
vrouwtje, welken weg moet ik Inslaan, om het
dorp B. te bereiken? vroeg hij. O, dat Is nog
een heel eind, was het antwoord. ik sal u wel
waarschuwen. Best, zegt de advocaat, kom
dan maar bjj mtf In het rijtuig, beter slecht ge
selschap dan geen. Nadat zjj zeer ver gereden
hadden, stapte de vrouw uit en op de vraag
van den advocaat of hjj nog niet aan dien weg
was, antwoordde de vrouw heel leuk: o ja. u is
hem al meer dan twee mijlen voorbij, maar Ik
dacht: „beter slecht geselschap dan geen” en
liet mij daarom maar tot hiertoe brengen.”
de
de
wel
een
1 de
iruk,
de
Maar opeens? Ach! daar viel het staartje
weer. Dat begrepen ze niet! Dat ging bo
ven hun pet. De tranen biggelden over Bles*
wangen. Neen! dat was geen goede lijm!
Dan mur gewacht, tot de speelgoeddok-
ter erbij gehaald waal
k en
«ring
eker
oom
□aar
zijn
r of
Z.W.
dien
i der
roor.
>uden
IW.-
room
i oog
Idene
i dag
icht-
regen
ge-
men
het
weer
i de
!an-
inen
vind
en
eter
dan-
imig
em-
/er-
rich*
eld,
tste
te
er
jn
a-
a-
a-
dt
te
ge-
res-
ge-
Greetje gaat met al haar poppen
op visite bjj Marie.
Gisteren is zij uitgenoodigd.
En nu gaat ze, een, twee, drie.'
Allemaal nog gauw gewasschen
En een mooien strik in ’t haar.
Jaap krijgt nog een ander broekje....
Zoo, nu zijn ze kant en klaar!
Piet staat met zijn mooien auto
Al te wachten op de straat.
„Vlug! nu kinderen, vlug!" zegt Greetje,
„Anders komen we te laat!"
Allen gaan ze in den wagen;
Jaap, Katreintje, Flip en Fien,
En de and're stoute rakkers,
‘t Zijn er wel ‘n stuk of tien!
Taks wordt ook nog vastgebonden,
Achter aan den autobak.
Ijpks, die denkt, „’t zal wel hard gaan
Ik voel me niet op mijn gemak!"
„Klaar!" zegt Plet „nu gaan we rijden.
Zit je allemaal goed vast!”
Toet! pang! pang! blijf stevig zitten!
Vooruit! n« gaan we, opgepast!"
En opeens, daar gaat de auto!
„Hola! jongens opgelet!"
En alle menschen blijven kijken
Naar de poppen en de pret!
nu nog levende dieren wil ik
vertellen
halfapen.
Ja maar, waarom was die meneer
dan 43 jaar en waar was die sigaar
goed voor.
Oh! Bedoel je dat!
Nou dat was alleen maar, om het
een beetje moeilijk te maken, zie je!
Weet je wat Piet, laten we elkaar
eens raadseltjes opgeven. Ik zal be
ginnen.
Weet jij het verschil tusschen een
mug en een mijnheer van 43 jaar, die
een sigaar met een gouden bandje
rookt?
om het middel van het boerinnetje gebon
den. De armen en beenen maken we van lu
cifers, die eerst puntig afgesneden zijn,
waarna ze in het kurk worden gestoken.
Voor de voeten snijden we een kleine kurk
in de lengte door en steken ze met het
ronde gedeelte aan de beentjes. Het armpje
ombuigen. Het lijfje kleuren.
Ook leefde hier en op de naburige eilan
den Réunion en Rodrigues de Dodo of
Dronte (Fig. 1), een wonderlijke vogel, die
evenals de struisvogels niet vliegen kon. Van
die Dodo kennen we beschrijvingen en af
beeldingen.
Van de
eerst iets
over de
De merkwaardigste
soort is wel *t vln-
gerdier (Fig. 2). De
kop is groot, rond
met stompen snuit.
De hals is kort, het
lichaam slank, de
staart even lang als
het lichaam en zeer
harig. De oogenzijn
groot, zooals bij alle
nachtdieren. De
kleur is grijs-bruin.
exemplaren worden
Er waren weken en maanden verloopen.
In Jeruzalem waren de vreeselljkste ge
beurtenissen voorgevallende ooit op eenlge
plek ter aarde hebben plaats gehad. Daar
had temidden van een tierende menigte
een droeve Man geloopen, wiens wit kleed
met Zijn bloed besmeurd was. Hij torste *n
kruis, waaronder Hij tot driemaal toe was
bezweken. En hoewel achter Hem nog twee
roevers en moordenaars hun schandhout
voortsleepten, ontlaadde zich de zlnnelooze
woede van het volk slechts boven het met
doornen gekroonde hoofd van Dezen, die
nooit een mensch had kwaad gedaan.
Wat een moeilijk raadsel is dat.
Laat me eerst eens even nadenken
oen meneer van 43 jaar met een si-
yaar met een gouden bandje en.
nee dat weet ik niet hoor. Ik geef
het op.
I
Hij ging
op het midden
van den weg staan
Hahahaü Dan ben je toch wel reuze
dom Piet, dat je daar het verschil
niet eens tusschen weet. Die
heer is natuurlijk wel millioen maal
zoo groot als die mug. Als je dat niet
opmerkt, is het slecht met je gesteld.
HET UURTJE VOOR ONZE JEUGO
11111111111111111111111111111111111111 111 1 IHHH|IHNHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii||||||l|||l|||||l||||||||||l||l||l|l(llM||lllll|llll|lll)(III|1||||U||H||HI|ll|HHI)||||lll)||||||||ln|||||((|||||1||)^ iiiiiiiiiiiiiiiiiiifiiiiniiirHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiwiiiiiiiiiiiiHiiiiiniiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii iiiiiiiiHnmiiiiiniiimiiiniiiiiiiiiiiHimnHttfH>
•r t
,Jk weet wat!” riep Anaje, een bijdehand
verpleegstertje, opeens: handig ging ze met
haar vingertjes In haar mond en lijmde
zoo den staart van Bles er weer aan. Wa
rempel! HIJ bleef zitten! Met verbaasde
oogen keken allen Ansje aan....
.Maar nu stil blijven staan. Bles, tot *t
droog is,** zei ze. Bles stond muisjesstil. Hij
kreeg een kleurtje van pleizler, maar dorst
Anaje niet te bedanken, uit angst dat hij
zich zou bewegen. Een heel tijdje ging het
goed!
Beste jongens en meisjes!
a Is tweede brief volgt hier iets over
eenlge merkwaardige dieren van het
eiland Madagaskar. Natuurlijk vitten
jullie al met de kaart van Afrika voor je.
Wanneer jullie je dlerkundeboek openslaat,
dan vind je daarin, dat op Madagaskar
verschillende soorten halfapen, vruchten
et ende vleermuizen en natuurlijk nog andere
dieren voorko
men. Ook kwa
men er merk
waardige groote
vogels voor, die
nu voor t groot
ste deel ver
dwenen zijn,
want *t kleinste
deel, dat er van
overgebleven is, zijn deelen van het
raamte en eieren. *t Moeten naar die
ten te oordeelen wel kolossale dieren
weest zijn. Van de aepyomls bijvoorbeeld,
zijn eieren bekend, die acht liter Inhoud
hebben, wat overeenkomt met 148 kippen
eieren. De dikte van de schaal van de eie
ren is 3 mM.
je kunt ze met de
getallen van 158 vermenigvuldigen
altijd weer krijg je dezelfde cljfergroe-
peering.
Op Golgotha werden drie kruisen opge
richt. Aan het middelste hing de smart
volle Man, die Jezus van Nazareth genoemd
werd. Ter linkerzijde hing een roofmoor
denaar, die langen tijd den boechweg van
Jericho naar Jeruzalem had onveilig
maakt. Hij vloekte en tierde, doch
schonk daaraan geen aandacht. Ter rech
terzijde hing een ^uwe, roodbaardige ge
zel van dezen moordenaar, die om hetzelf
de feit gestraft werd. Hij hing daar kalm
en gelaten, schuldbewust en berouwvol.
Toen het tegen het negende uur liep en
de aarde angstwekkend duister werd, ver
toonde de Man aan het middelste kruis
teekenen van doodstrijd. Hij was zwakker
van lichaam dan de belden aam weerszij
den, die bovendien niet gegeeseld en be
spot waren.
De moordenaar die aan het rechtsche
kruis hing, wendde het hoofd om en zag
het droeve gelaat van den man aan het
middelste kruis. En schreiend smeekte hij
„Heer, gedenk mij, als ge in Uw Rijk zult
zijn aangekomen.”
Toen klonk hoopvol de zachte stem van
Jesvs:
-r^vlt boerinnetje wordt van kurken ge-
I J maakt. Voor het hoofd gebruiken we
een kleine kurk. Het gezichtje calquee-
ren en uitknippen Daarna opplakken en
het hoofd op de romp lijmen, waarvoor we
een groote kurk nemen. Het haar maken
we van twee draadjes dikke gele of zwarte
wol, welke we aan weerszijden van *t hoofd
lijmen. Op het voorhoofd plakken we een
stukje afgerafelde wol. Dan calqueeren we
eerst het mutsje op slts-papler, knippen het
uit en vouwen het om langs de stippellijn.
De gestreepte gedeelten plakken we tegen
elkaar. We zetten de boerin het mutsje op
en plakken het met plooitjes tegen het
achterhoofd vast. Het rokje knippen we van ^ocaat reed over een langen
eenzamen weg, toen hM eene eenvoudige vrouw
an den dichtbegroeiden boschweg, die
ZX van Jericho naar Jeruzalem voerde,
gingen drie mannen, die haast sche
nen te maken. Nu was het niets ongewoons
wat
voor
drie
dat reizigers op dezen weg hun pas
versnelden. Het was er onveilig en
ongewapenden zelfs gevaarlijk. De
mannen nu droegen geen wapenen en boe
zemden ook met hun gestalte maar weinig
ontzag in. De middelste zelfs, die Judas ge
noemd werd, was bepaald klein. Zijn ge-
heele voorkomen bovendien, van het fijn
besneden blanke gelaat tot de beschaafde
houding en gebaren, duidde erop, dat hij
van hoogen stand was en weinig bekend
met het ruwe - wapen bedrijf. Hij was het,
die een buidel bij zich droeg en bijna voort
durend het woord voerde. De beide ande
ren antwoordden slechts nu en dan kort.
Heel zeker waren ze van een veel lagere
ontwikkeling dan Judas. Bovendien sche
nen ze zich niet op hun gemak te gevoelen,
want onrustig gleden van tijd tot tijd hun
blikken over het dichte struikgewas, waar
mee de ruimte tusschen de boomen
groeid was.
.Deze Maria is een goede vrouw,” sprak
Judas weer. „Zij voorziet den Meester riJke-
Ujk van geld.”
De beide gezellen knikten.
„Dat zij echter een albasten vaas vol
reukwerk over Zijn voeten uitstort vind Ik
verkwisting. Waarom Hem niet veel liever
het geld gegeven, dat ze voor deze kost
bare oliën betaald heeft.”
De eene wist hierop blijkbaar niets te
antwoorden, doch de andere waagde in bet
midden te brengen: „Het zijn toch de ge
zegende voeten van den Meester zelf!
Wanneer ze het over mijn voeten of de uwe
gooide, ik zou u zeker gelijk geven. In dit
geval echter.
„Blijft het evenzeer verkwisting” viel Ju
das in de rede. „Overigens is het mij wel
duidelijk, waarom Jezus zelf haar niet
hierover berispte. Ook bij Hem neem ik in
den laatsten tijd een zekere verspilzucht
waar. Hij deelt het geld dat Hij ontvangt
met volle hand weer uit aan lammen of
melaatschen of ander gespuis. Ja, soms
lijkt het mij wel eens als gaf Hij meer nog
dan Hjj ontvangt. O zeker, zoo nu en dan
een aalmoes geven is verstandig. Daar
door blijft het volk op de hand van den
Meester. Maar zóó te handelen!”
Jacobus, de grootste der twee metgezel
len, wilde antwoorden doch de woorden
bleven hem in den mond steken. Er klonk
een kortstondig gekraak in de struiken en
op hetzelfde oogenblik sprong een kerel te
voorschijn, die, toen hij zich geheel had op
gericht, wel twee hoofden grooter nog was
dan Jacobus. Hjj ging op het midden van
den weg staan en wachtte hen wjjdbeensch
af, terwijl hjj grijnslachend de rechterhand
liet rusten op de leeren schede die aan zijn
gordel hing. Geheel zijn doen en laten
voorspelde maar weinig goeds. Neen erger
nog: uit alles bleek, dat de bedoelingen
van den grooten kerel alles behalve eerlijk
waren.
Judas en zijn metgezellen waren even
eens blijven staan. „Wat wilt ge van ons,”
vroeg kortweg Jacobus, die de flinkste van
allen was.
„Kom, kom, niet zoo onvriendelijk,”
grijnsde de roover. „Ik wilde U slechts een
heel beleefd verzoek doen, heer koopman.
„Ge vergist U, wij zijn in het geheel geen
kooplieden. Laat ons dus verder met rust.”
Bij deze woorden wilde Jacobus den roo
ver opzij duwen om verder te gaan. Maar
deze omklemde met Ijzeren greep den arm
van den apostel.
„Dat is toch waarlijk al te vlug, vriend.
Laten wij dit gesprek voor gij verder trekt
beëindigen zooals het behoort. Ge zjjt dus
geen koopman. Nu, mij om het even. In
ieder geval bezit ge in den buidel dien deze
man draagt, een aardig duitje.” Hierbij
wees hij op den gevulden geldzak, die Judas
torste.
„Dit geld behoort ons niet toe,” sprak
thans Philippus, die de derde van het ge
zelschap was. „Het is een geschenk van
Maria Magdalena aan onzen Meester. Zij
heeft ons verzocht het Hem te brengen.”
„Ook dat is van weinig belang. In ieder
geval is hier geld en ik zou U beleefd wil
len vragen, dit aan mij af te staan. Wan
neer het U toch niet toebehoort, zult ge
daar wel weinig bezwaren tegen maken,
hoop ik.”
Nu was het Judas, die antwoordde. „Ik
denk er niet aan, U dit geld te geven,” riep
h(j woedend. .Laat ons oogenblikkelijk
door. Mijn Meester Is Jezus van Nazareth,
die het In Zijn macht heeft het geheele
Romelnsche leger te verslaan en duizend
bandieten van uw slag.”
De roover schaterlachte. „WeL wel, HM is
een flink man, uw Meester,” sprak hij.
„Jammer dat Ik Hem niet ken, dien dappe
ren krijgsheld. Ik bezoek namehjk de ste- j
den zeer weinig, omdat mijn bezigheden
mij hier In de bosschen terug houden. Maar
wellicht kent mijn gezel hem, die daar
ginds aankomt. Hij komt wel In de stad.”
Inderdaad naderde thans een tweede ke
rel, die In geen enkel opzicht voor den eer
sten onderdeed. HM had een ruigen, roe
den baard, die tot op zijn borst afhing en
was goed voorzien van deugdelijke wapens.
OngetwMfeld echter zou hM dit reizende
drietal overmeesterd hebben zelfs zonder
ander wapen dan zMn gespierde vuist. Zoo-
dra hij den eersten roover genaderd was,
sprak deze, op de drie apostelen wijzend:
„Dit zijn de dienaren van een machtig
heer! Zij zijn op weg naar hun meester om
hun geld te brengen!”
„En nu zijn ze onderweg van gedachte
veranderd en komen het geld aan ons
brengen” spotlachte de tweede. „Dat is heel
vriendelijk van U, mannen. Sta mM dus toe
dat ik het geld in ontvangst neme.” Met
de/e woorden wilde hM den buidel grMpen,
dien Judas nog steeds stevig omklemd
hield. „Kom vriend, wees verstandig
geef mM dien buidel vrijwillig,” ging
roover voort. „Uw Meester is een machtig
man, zegt ge. Welnu, het zal er dan bM
hem op enkele goudstukken meer of min
der wel niet aankomen. Wie is uw mees
ter?”
„HM is Jezus van Nazareth," sprak Phi
lippus.
Groote, volwassen
wel 1 Meter lang.
Het vlngerdler houdt er een heel merk
waardige manier op na om het zachte merg
uit sulkerrietstengels en stukken bamboe te
halen. HM bMt een gaatje in den stengel en
peutert daarna met zMn middelvinger, die
verbazend dun is, de zachte deelen er uit.
Op dezelfde manier gaat hM ook te werk
om Insecten uit hun gaatjes te werken. En
eindelMk dient dat dunne vingertje hem
ook nog om te drinken. HM steekt het in de
melk en likt het daarna af.
Een andere groep makl’s zMn de katma-
kl’s, waarvan je hier den kop ziet (Fig. 3).
Dit zMn nachtdieren zooals de meeste half
apen, die bovendien een gedeelte van het
jaar in een somerslaap doorbrengen. Van te
voren heeft hM flink gegeten, wat hem een
soort vetknobbel aan hët begin van zMn
staart bezorgt. Als de zomerslaap ten einde
is, is het vet verdwenen. I
Een dagdler onder de halfapen is
Indri. (Fig. 4). Dit dier is een van
grootste onder de halfapen, hM kan
85 cJd. worden Het gezicht is bM deze die
ren geheel onbehaard en zwart van kleur.
De haken van het lichaam zMn zwart, wit
en grijs. In de ZuidelMke streken van het
eiland richten de Inboorlingen de dieren
voor de-jacht af.
Ik noemde in het begin van mMn brief
vruchtetende vleermuizen. Die Ujken het
meest op de vliegende bonden, zooals er
ook in Indië voorkomen. (Fig. 5). Wanneer
er voldoende wilde vruchten zMn, is de
schade, die ze veroorzaken niet groot,, maar
als ze in de boomgaarden komen, kunnen
ze heel wat kwaad doen.
En hiermee ben ik weer aan het einde
van mMn brief. Laat maar weer eens van
jullie hooren, zorg, dat deze brief aan Henk
wordt doorgestuurd en wees zelf gegroet van
I
Op het hooren van dezen naam bleef de
roodbaardige bandiet enkele oogenblikken
als verstomd staan. De drie apostelen noch
de eerste roover begrepen wat hem zoo ont
stelde. En nog minder begrepen zM het,
toen hM langzaam sprak: „Als dat waar
heid is, kunt ge ongehinderd verder gaan
en uw geld behouden.”
„Ben je dwaas geworden!” riep zMn met
gezel uit. ,Dit geld behoort ons!"
,Jk ben in het geheel niet dwaas,” was
het rustige antwoord. „Aan Jezus van Na
zareth zal ik echter niets ontnemen. GM
kent Hem niet, maar ik heb Hem gezien!
Ik heb Hem gezien, toen hM een ouden man
genas, die zMn geheele leven blind was ge
weest. Ik heb Hem'gezien, toen hM men
schen van ons slag, die in den tempelvoor-
hof handel dreven, met een geesel verjoeg.
DaarbM waren mannen, grooter en sterker
dan gij of ik. En deze, slank als een maagd,
joeg hen op de vlucht.
Aan Jezus van Nazareth wil Ik niets ont
nemen. HM Is een groot wonderdoener en y y j -j-k wp w-r -y» yy yp y y».
de eenigste mensch die waarUjk goed is.” HA1N JLaA-jIv ZaJX-O JtulE/
En tot de apostelen: „Gaat ongehinderd
door!”
De eerste der roovers wilde hiertegen nog
iets inbrengen, vol .woede dat hem zulk een
bult ging ontsnappen. De wijze echter,
waarop de roode hem aanzag liet niets aan
duidelMkheid te wenschen over. „Ik waar
schuw U, dezen menschen niets in den weg
te leggen. Ik zal hen beschermen, omdat
zM de dienaars zMn van Jezus van Naza
reth!”
Die oude Grli
zóó merkwaa
verformules mee samenstelden en op die
manier hun magische kunsten uitoefen
den.
Al deze 12 getallen zMn even; geen enkel
oneven getal heeft men er bM ontdekt.
Het Is echter nooit bewezen, dat een vol
komen getal niet oneven kan zMn. Als
jullie dus nog eens zoo gelukkig worden,
dat je een oneven volkomen getal vindt,
dan word Je vast een beroemd wiskunste
naar!
n. Als ik jullie eens de eenvoudige vraag
voorlegde: Wat is het grootste getal, dat
Je met twee cijfers kunt schrijven?
dan zou ik van heel veel rekenvrienden
tot antwoord krijgen: 99! En toch is dat
niet waar! Het getal 9* is nX veel en veel
grooter!
Je weet, dat dit beteekent 9 x 9x 9x9x9
x9x9x9x9. Rekenen we dit eens uit, dan
zien we, dat dit gedurig product gelMk is
aan 387 420.489. Dat is dus heel wat grooter
dan 99', niet waar?
Ik stel nu de vraag: Wat is het grootste
getal, dat men met drie cijfers kan schrij
ven? Als Je bet voorgaande goed gelezen
hebt, zal je begrMpen, dat het niet is: 999,
want 99* en 9“ zMn veel grooter. Geen
van deze groote getallen is echter nog het
grootste! Dat zou zMn het getal (9*)*.
Immers boven hebben we berekend dat
9* gelMk is aan 387.420.489, zoodat <9*)* dus
eigenlijk beteekent: 387.420.489 In de 9e
macht en als we dat eens zouden uitreke
nen, (we zouden er echter jaren voor noo-
dig hebben!) dan zouden we een getal vin
den, dat geschreven wordt met369
millioen cMfers, dat zoo Ongeveer een lengte
had van1000 kilometer. Wat kunnen
we dus de grootste waarden op eenvoudige
manier voorstellen, hè!
m Weet je, wat een priemgetal is? Luis
tert, ik zal het je vertellen. Een priemgetal
is een getal, dat uitgezonderd door 1 en bet
getal zelf, door geen enkel ander getal kan
gedeeld worden. Zoo zMn b.v. 7. 11, 13, 17
enz. priemgetallen.
BekMk nu eens het getal 2*n 1.
Je ziet er natuurlMk niets merkwaardigs
aan en je zegt: Wel, daar staat 2 tot de
127e macht en dat moet verminderd wor
den met 1.
Welnu; dit getal is het grootste priem
getal, dat men kent. Er zMn natuurUJk een
oneindig aantal priemgetallen; maar
het wordt bM die reuzengetallen, die men
op *t laatst krMgt, ónmogelijk om aan te
toonen dat deze getallen alleen door 1 en
*t getal zelf gedeeld kunnen worden.
Het Is nu echter door de geleerden bewe
zen, dat 21” 1 werkelMk een priem
getal Is. Hoeveel dit is, zal Ik je hier niet
I. BekMk eens op je gemak het getal:
28! Zie Je er Iets eigenaardigs aan?
„Neen,” zul je zeggen. En toch.... Is 28
zeer merkwaftirdlg.
Welke zMn nJ. de feelers van dit getal?
Iedere flinke jongen of flink meisje uit de
zesde klas zal het kunnen zeggen: 1, 2, 4,
7 en 14! Nu komt het merkwaardige, hoor!
Als men nJ. de som neemt dezer deelers,
dan krMgt men...... weer precies 28
Zulke getallen zMn er maar heel, heel
weinig. Ze worden door de geleerden vol
komen getallen genoemd en tot op den
dag van vandaag zMn er uit het oneindige
aantal getallen maar 12 zegge en schrij
ve twaalf van zulke getallen bekend. Het
kleine getalletje 6 behoort hier ook toe:
immers de som der deelers Is: 1 2 3
6. Ook het getal 496 en het getal 8128. De
rest van deze 12 eigenaardige getallen
zMn veel en veel grooter. Gelooft nu niet,
dat wM, menschen der twintigste eeuw, zoo
gelukkig zMn geweest, deze getallen uit te
vinden! Neen, reeds de oude Grieken ken
den ze en wMhebben deze 12 getal
len gewoonweg van hen overgenomen en
er geen enkel meer bM kunnen vinden.
:en nu vonden deze getallen
lig, dat zM er allerlei too-
et was stil in het groote huis. Of neen,
toch niet stil! Alles was in diepe rust,
behalve in de poppenkamer, daar
was het een drukte van belang. Die arme
Bles, t paardje van Hans, had zMn mooien,
dikken staart verloren
Alle poppen, beertjes en hondjes betreur
den hem. Met een dood ongelukkig gezicht
stond het ponnytje over zMn staart gebo
gen. Ja! Nu keek Hansje natuurlMk niet
meer naar hem om; nu was hM niet moot
genoeg meer!
Elsje, t teergevoelige danseresje
een traantje weg.
Bruin, de teddy-beer, krabde met
logge pooten achter zMn ooren, wist
niets, om zMn kameraad te helpen
Piep! Piep! een paar spitse muizenkop-
jes vertoonden zich om *t randje van het
gordMn. Wat is hier te doen?.... Baby-
popje kroop eens wat dieper ouder de de
kentjes van het wiegje, *t kreeg slaap....
Bonzo, de trouwe, oude daghond, knip
perde goedig met zMn oogen
Paljas hing met één been aan Je tafel
poot; die ongedurige jongen kon ook geen
oogenblik stil zitten
Ten slotte nog een merkwaardige cMfer-
verbindlng! 142857.
Welke bMzonderheid heeft dit getal nu?
Als we 142857 bMv- eens vermenigvuldigen
met 3, dan krijgen we 3 x 142857 428571.
Je ziet dus dezelfde cMfers, alleen staat nu
de 4 vooraan en de 1 achteraan *t getal.
Vermenigvuldigen we 142857 met 6, dan
krMgen we 6 x J42857 857142. Alweer de
zelfde cMferreeks dus met de 8 vooraan en
de 2 achteraan. Dit zal nu altMd het geval
zMn, als wel 142857 met één der getallen van
2 tot 6 vermenigvuldigen. We noemen nu
dit getal een cirkelgetal; dit zal Je dulde-
IMk worden, als ik deze 6 cMfers zóó in een
cirkel plaats als de cMfers op de wijzer
plaat van een klok, als onder vermeldt aan
geeft.
Cirkelgetallen zMn er ook maar weinig.
Het grootste getal: 0.52.631.578.947.368.421
(die nul hoort er bM, hoor) is een cirkelge
tal en je kunt *t vermenigvuldigen met so
118 en altijd weer zal je dezelfde periode
van cMfers krijgen! oiq
Het hier gege
ven cirkelgetal is
echter nog niet
het langste. Maak
je b-v. de deellng
1:59, dan zal je
kunnen constatee-
ren, dat de eerste
58 cMfers achter de
komma de eigen
schap van een cir
kelgetal hebben en