I
n
t
B
«*t*l
IS
PRACTISCHE JAPQNSCHORTEN
BREIWERK
KNIPPATROON
ONZE KEUKEN
MENSCHEN EN
ZWALUWEN
DE SCHOONMAAK
AZALEA’S
Niet te warm houden
c
Ge breidt Damesmuts
Azalea-
5»
Gebreid Ba by-borst rokje
nc-.
Verschillende puddingen
en
Gekleed jurkje voor meisjes van
7 jaar
Het schoonmaken en
repareeren van behangselpapier
m
11.
Zijn keuze
TO-
1
roe
door
la
T7
uw
,\1
ADRIANA KNUIST—POLLEPEL.
men
PQLA
I
DORA.
NEMOON.
lo h S
3
is
Zoo zien we hier een japonschort van geel
linnen over een blousje van geel en rood
geruit katoen. De ronde kraag, die op de
schouders met knoopen sluit, is aan het
2e toer: 1 groep van 2 stokjes, 1 losse, 2
stokjes in de groep van den vorigen toer;
1 losse, 1 stokje aan het einde, 4 losse, om-
keeren.
3e toer: 1 stokje In de ruimte vóór de
groep. 1 groep midden in de vorige groep, 1
losse, 2 stokjes aan het einde, 3 losse; om
keer en.
ie toer: 1 vaste st. In eiken st. van den
toer. Den draad afbreken en afwerken. Op
deselfde wijze maakt men nog 3 tussen voor
den strik.
2e toer: 1 groep in elke vorige groep, 1
stokje aan bet einde, 3 losse; omkeeren.
isd.
aai
ïcx
nd
oei
iet
ver
te
:ht
ma
iet
iet
an
tar
iel
el
oli
oe
11»
en
■n.
’«i
LUJ
ei
be
CM
>u-
lei
iie
til
ten
er-
ren
tak
de
er-
oe]
ed
ef
ar
nn
ze geheel
roerende.
Men herhaalt den 2en toer 5 keer
breekt den draad af.
De 4 deelen voor den strik worden dan,
bij de smalle einden aan elkaar genaaid,
eenigszins over elkaar heen, zoodat ze ’n
sierlijken strik vormen; dan wordt het
laatst gehaakte stukje als ’n knoop daarover
heen gelegd, met 'n plooi en aan den ach
terkant vastgenaaid.
Voor den spiegel kan men dan weer uit
maken op welke plaats precies dese strik
moet worden opgenaaid.
Warme Vermecellipudding. 1 L. melk, 1H
ons vermecelli, J4 ons amandelen, M ons
boter. 75 gram boter, 6 eieren en wat af
geraspte citroenschil.
De vermecelli wordt eerst met water
even afgekookt om schiften te voorkomen.
Men kookt de melk piet citroenschil, voegt
er de geblancheerde vermecelli bij en laat
ze, onder telkens roeren, gaar koken. Dan
te toer: 1 groep van 2 stokjes, 1 losse en
2 stokjes in den 5en lossen st., 1 st. ove-
slaan, 1 groep in den volgenden st. Dit 1
keer herhalen vanaf Dan 1 st. overslaan,
1 stokje aan het einde, 3 losse; omkeeren.
laatste gaat niet bij behangselpapier, dat
U wilt overschilderen; de ondergrondkleur
heeft altijd eenigszins invloed. Bij behang
sel probeert U een stuk direct over te schil
deren; staat het U niet aan, dan kan het
afgewasschen worden.
Deze vier deelen worden samengehouden
door een gehaakt stukje, dat men als volgt
maakt:
Men haakt eerst 11 losse st.
Citroenpudding met eieren: Bij 1 L. wa
ter heeft men noodig: het aap en de luch
tig afgeraspte schil van 2 citroenen, 2
eieren en "n paar blaadjes gelatine.
Water met citroenschil, sap en suiker
maakt men goed warm en voegt er de in
een weinig warm water opgeioste gelatine
b|j. Nu en dan roert men in het mengsel
tot het stijf begint te worden. Dan doet
men het in *n omgespoelden puddingvorm
en laat den pudding zeer koud worden.
Er is een tweeling geboren; een kindje
met donker haar en een met lichtblonde
krulletjes. De gelukkige vader neemt zijn
zoontje van vijf jaar, die een groot hon
den- en kattenvrlend is, mee naar de slaap
kamer.
Ik zal u iets heel schoons laten zien:
ge hebt twee broertjes gekregen.
Vol aandacht kijkt kleine Paul naar het
bed, waarin de beide kindertjes liggen. Dan
zegt bij tegen zijn vader:
Papa; ik vind dat we die zwarte moe
ten houden!
van den mensch en toch is het haast een
ding van den dag.
Kr is een bewering, welke mij altijd sterk
heeft getroffen, omdat zij kwam van een
vrouw zelf. Ik heb het niet willen tegen
spreken, misschien wel omdat ik onbewust
de waarheid voelde. Het was deze zinsnede:
„Vrouwen kunnen tegenover vrouwen zoo
in en in wreed zijnl** Dat is wel iets, dat je
als vrouw door het hart snijdt. En daarom
wijs ik er op. Dat mag niet zoo zijn. Wreed
heid strijdt tegen alles, wat waarlijk vrou
welijk is. Er zijn tal van kleine dingen In *t
leven, die ons beter kunnen maken. Sa
menvattend is het dit: Wees goed tegen
anderen. Dus geen vriendinnen zijn als de
zwaluwen, die in de lente komen en heen
gaan zoodra het koud la. Vriendinnen zijn
in alle omstandigheden. Dat doet anderen
goed en maakt ons zelf beter en dus ook
geschikter voor onze taak.
JOH. KALLER-WTGMAN
z-vnomen maten: Bovenwijdte 72 cM,
mouwlengte 42 cM., lengte 65 cM.
Benoodlgd: 1J5 M. stof van 100 cM.
breedte, 27 cM. stof voor het kraagje, 3
knoopjes.
i Oe teekent het patroontje op de aange
geven maten, waarna ge het op de vaste
lijnen uitknipt. Het jurkje sluit met
knoopjes aan den voorkant. Het rokje
heelemaal recht. Men knipt er twee baan
tjes voor, welke ge 48 cM. lang en 67 c.M
breed neemt. Naast het rokje kunnen de
mouwtjes dan weggeknipt worden. Oe be
gint met hot rokje. De zijnaden worden
verbonden, waarna ge onderaan een 6 cM.
breeden zoom Inmaakt. Het rokje wordt
bovenaan ingerimpeld, ongeveer 5 x onder
elkaar op één cM. afstand, met uitzonde
ring van de 12 cM. aan den voorkant, waar
het ronde stukje opkomt. Vervolgens ver
bindt ge schouder- en zijnaadjes van bet
bovenstukje, waarna het linker ronde stuk
je aan den achterkant opgestikt kan wor
den. Aan den rechterkant stikt ge er in
denzelfden vorm een stukje tegen, zoodat
dit later ook dubbel Is voor de knoopsgaten.
Nog een ander koekje van chocolade kan
men klaarmaken van chocoladereepen.
Men heeft hiervoor evenveel deren noodig
als reepen chocolade. Van de eieren worden
de dooiers flink geroerd en het wit zeer
stijf geklopt. Men roert de chocolade boven
stoom tot 'n brei-achtige massa, vermengt
die goed met de tevoren geroerde dooiers
en roert er ten slotte het stijf geklopte
eiwit door.
Dit gemakkelijk klaar te maken toetje
is bijzonder smakelijk.
Tr-leine vuile plekken kunt U behandelen
met zacht vlak-elastlek, doch voor
hardnekkige plekken, vooral om sleu
telgaten van kastdeuren, nemen we ge
brande gips, meel en een beetje water, te
zamen tot een deeg gemaakt, en wrijven
hiermede zacht over het vuile gedeelte.
Bet bijplakken van behangsel. Wanneer
we ’n beschadig
de plek of scheur
willen bijplakken,
dan nemen we *t
gedeelte van bet
behang met het
motief hetwelk
beschadigd is en
scheuren dit uit
(niet knippen).
We leggen t stuk
nu met het pa
troon naar bene
den op een stuk
glas en we szbra-
pen met 'n mesje
rondom alle kanten af, zoodat het
papier aan de randen veel dunner Is dan
in bet midden. We plakken dit met een
weinig verdunde gluton of een beetje koud-
water plakmeel op het patroon. Doordat ’t
papier rondom dun gemaakt is en we het
papier scheut den Inplaats van knipten, kan
men niets van het bijplakken zien. Een te
gel of ruitpatroon wordt wel geknipt en
zelfs heel zuiver ook. Men gebruikt tegen
woordig geen roggemeel meer zooals vroe
ger, maar koudwater-plakmeel. Dit plakt
heel goed, het krijgt geen vellen en kan
langen tijd bewaard blijven.
Alvorens echter onze aandacht te wijden
aan de muren, beschouwen we eerst het
plafond Wanneer U dit behandelt met ‘n
andere kleur over de oude waterverf, of
waterverf wilt toepassen over een kalklaag,
warmer aandoet dan wit. Een heel goede
kleur en zeker iets aparts 13 parelgrijs voor
muren en plafonds. Het is een uitstekende
kleur en ze doet heel rustig aan. Alleen
passen er geen muren, behangsel of verf
bij in beige- of zandkleur-tlnten (groen,
blauw en alle tinten van rood, oranje, roee,
bruin, abriccmn-tint enz. passen er mooi
WJ.
Den kwast waarmede U schildert, moetU
nooit te diep in de verf steken; dit zal al
leen maar afdruipen veroorzaken. De verf
loopt over uw handen, de spatten komen op
uw kleeren en in uw haar. U doet den kwast
nooit dieper dan ongeveer een kwart of
hoogstens de helft in de verf, en U zult al
dus weinig last van dit euvel hebben.
laat men ze even bekoelen en roert er de
suiker door, de geklopte eierdooiers, de bo
ter, de gepelde en gemalen amandelen en
tot slot de stijf geklopte eiwitten Men doet
dit -alles in een met boter besmeerden en
met paneermeel bestrooiden puddingvorm
en kookt den pudding, ongeveer twee uur,
au bain Marie.
Witte kalkmuren, die egaal vuil gewor
den zijn, kan men ophelderen door ze te be
strijken met een witkwast met schoon wa
ter; het resultaat is verrassend. Alvorens *t
plafond geschilderd wordt, maken we klei
ne gaatjes of scheurtjes weg met een meng-
5e toer: 3 stokjes tusschen 2e en 3e
stokje, 1 groep midden in de groep, 3 stokjes
tusschen le en 2e stokje daarachter, 1
stokje aan het einde, 1 losse; opakeeren.
aan het einde van den toer. Dan breit men
nog 16 toertjes 1 r. 1 aver, voor het boordje.
Men haakt dan 'n open randje langs het
halsje voor *t doorhalen van 'n koord. Dit
kan men haken van ‘n dubbelen draad.
Men maakt het koord lang genoeg om het
van voren te kunnen strikken en werkt de
belde uiteinden af met *n kwastje.
mutsje staat zeer gekleed wanneer L
men op den omgeslagen rand een gehaak-
ten strik naait, dien <men werkt als volgt:
Men begint met 7 losse st.
te toer: 2 stokjes, 1 losse en 2 stokjes in
den 5en lossen st., 1 losse st., 1 stokje in
den laatsten lossen, 4 losse st., omkeeren.
sel van gebrande gips en witkalk; eerst de
scheurtjes en gaatjes flink nat maken.
Eerst als het pleisterwerk goed droog is,
worden de plekken glad geschuurd met
schuurpapier. Stopverf of andere stopsels
waarin olie zit, komen natuurlijk niet in
aanmerking voor reparaties, waarbij water
verf gebruikt wordt.
Veelal raadden we biscult-kleur aan, of
ivoorkleur Inplaats van wit voor plafond-
en muurbehandeling, daar deze kleur veel
>-xe bol van deze muts, waarvoor men
alumlniumnaalden no. 2K gebruikt,
wordt in 5 punten gebreid. Men be
gint aan den onderkant, waarvoor men 34
st. opzet. Men breit in tricotsteek, dus r.
aan den rechter en aver, aan den linker
kant. Men breit eerst 32 toeren. dan mindert
ten, om den anderen toer, aan weerskanten
van de naald, 1 st. tot alle steken verwerkt
zijn.
Op dese wijze breit men 5 deelen, die aan
den linkerkant netjes aan elkaar genaaid
worden. Men naait daarbij telkens slechts
één steek aan weerskanten vast. Het werk
mag niet trekken.
Dit mutsje wordt aan den linkerkant on
der ’n vochtigen doek gestreken
Voor d n rand zet men 36 st. op en men
breit, éveneens in tricotsteek, tot de rand
even lang is als de omtrek van de muts.
Dan kant men hem af en naait den zij
naad netjes dicht, waarna de rand aan
den linkerkant gestreken wordt.
Men naait dan den rand aan de muts
vast aan den linkerkant, zóó dat van muts
en rand de rechter kant naar bulten komt;
dan slaat men den rand naar binnen om
en zoomt hem met onzichtbare steken vast
onder aan de muts. De rand komt dus ge
heel dubbel.
Deze muts vormt men dan zóó als ze het
beste staat. Den eenen kant van den rand
kan men omlaag laten, terwijl de andere
kant omhoog geslagen wordt. Men hecht
dien dan even vast om het model goed .te
houden.
Dit
r is een tijd in het jaar dat zelfs de
meest laconieke vrouw tot eenlg
enthousiasme overslaat, dat de uit
huizige vrouw dagen achter elkaar in haar
woning blijft en dat het Ijdele vrouwtje
bijna vergeet in den spiegel te kijken. Deze
tijd is de schoonmaakperlode. Vroeger
takelde de vrouw zich in dien tijd zoo raar
mogelijk toe. Nu is de meening van de vrouw
hieromtrent veranderd en kleedt zij zich
onder alle omstandigheden practisch en
aardig. >n Katoenen schortje of "n linnen
jurk kan toch altijd een zekere charme
bezitten.
voorstuk geknipt. Dit en ook de achter- en
zijstukken zijn een beetje klokkend, om
den rok voldoende ruimte te geven (1043).
Fig. 1044 is een japon, die van voren
dichtgeknoopt wordt. Het model is met
raglanmouwen, waarin van onderen een
elastiekje geregen wordt, zoodat ze boven
den elleboog gepoft kunnen worden, wat
heel practisch is in het werk.
Fig. 1045 sluit opzij met drie knoopen. We
zien hieraan ook korte, maar ingezette
mouwen. Randen effen katoen in de kleur
van het dessin, versieren deze practische
jurk.
Zooals we zien is ook deze eenvoudige
kleeding gemaakt van geruit materiaal, wat
op het oogenblik zoo in de mode is.
Eenvoudige citroenpudding. Men heeft
er voor noodig: 1!4 ons suiker, H ons gries
meel, 1 dij. citroensap en 4 d-L. water;
Men brengt water, citroensap en suiker
aan de kook, roert er dan langzaam het
griesmeel door en blijft roeren tot de mas
sa puddlngdikte heeft. Men laat den pud
ding wat afkoelen, nu en dan roerende,
zoodat zich geen vlies kan vormen en klopt
dan. met een galde of houten lepel tot de
massa luchtig en wit geworden is. Men doet
ze in *n omgespoelden puddingvorm en laat
ze goed koud worden.
Citroensoufflé. 60 gram boter, 125 gram
suiker. 3 eieren, het sap van 2 citroenen, de
luchtig afgeraspte schil van 1 citroen en
15 gram bloem.
Men roert de boter in 'n kom tot
zacht is; voegt er, voortdurend
één voor één de eierdooiers bij, de suiker,
de bloem, de geraspte citroenschil en het
citroensap. Laat dit mengsel, aldoor
rend, 3 minuten koken. De eiwitten klopt
men zeer stijf en roert die ten slotte
het geheel. Men doet de massa dan <Wer
een beboterden vuurvasten schotel, zet
hem in 'n matig warmen oven en laat hem
ongeveer ‘n kwartier souffleeren.
De soufflé wordt, bedekt met ’n warmen
deksel, terstond opgediend om neerslaan te
voorkomen.
Chocoladevla. Op 1 L. melk neemt men
3 afgestreken eetlepels chocoladepoeder, 6
eetlepels suiker en krap 3 afgestreken eet
lepels maïzena.
Men roert chocoladepoeder, suiker en
maïzena goed door elkaar met een weinig
van de melk, brengt de melk aan de kook
en roert het mengsel er langzaam doorheen.
Men laat alles 'n paar minuten koken. De
vlk kan men nog smakelijker maken door
er *n goed geklopt ei doorheen te roeren
Noodzakelijk is dit echter niet.
Vervolgens wordt de rechte onderkant van
het bovenstuk op het op deze wijdte in
gehaalde rokje gestikt; het halsje werkt ge
met een schuin biesje af, de mouwnaadjes
worden gestikt, waarna ge t mouwtje
onderaan Inrimpelt en een manchetje
aanstikt en overzoomt, dat ge 20 cM. lang
en 6 cM. breed hebt geknipt. Bij het in
zetten der mouwtjes neemt ge den naad
2 cM. meer naar voren dan den zijnaad.
Het kraagje en de manchetjes neemt ge
van dubbele stof, waarna ge tusschen bei
de een gerimpeld strookje zet, dat 1H x
zoo wijd is. De halslijn werkt ge af met een
schuin biesje; den onderkant der manchet
jes stikt ge tegen elkaar in, waarna ge ze
langs kunt rijgen. Hierna maakt ge op de
daarvoor aangegeven plaatsen de knoops-
gaatjes in, waarna ge de.knoopjes aanzet.
DINY.
-j-^*n onzer lezeressen vraagt ons: ,Js het
mogelijk en op welke wijze, een Aza
lea over te houden voor het volgende
jaar. zóó, dat ze weer bloeit.”
Zeker is dat mogelijk, als ze maar op de
juiste manier behandeld wordt.
De groote fout van de meeste
bezitters is, dat ze de plant in een te warm
gestookte kamer zetten. De temperatuur,
waarin de plant staat, mag nooit hooger
dan 60 gr. F. zijn en moet bovendien voch
tig zijn.
Nu is de lucht in kamers waar gestookt
wordt in den regel niet vochtig, zoodat we
hier moeten helpen door flink water te
geven en de plant geregeld af te sproeien,
wat moet geschieden met lauw water of In
elk geval water dat al een dag in de ka
mer neeft gestaan en dus de temperatuur
van de omgeving heeft waarin de plant
staat. Vooral de bloeiende plant heeft zeer
veel water noodig. om de knoppen tot ont
wikkeling te kunnen brengen; het ver
schrompelen der knoppen is een bewijs dat
te weinig water gegeven wordt.
Dus, vooral niet te warm plaatsen en
flink water geven.
Heeft men dat gedaan en heeft dienten
gevolge de Azalea mooi gebloeid, dan zet
ten we haar zeer koel, maar zóó, dat ze
volop licht krijgt en we blijven goed water
geven, zoodat vooral de aarde niet uit
droogt. En als er dan, bijv, eind Mei, heele
maal geen gevaar meer is voor nachtvor
sten, dan wordt de plant, die eigenlijk geen
kamerplant, maar een buitenplaat is, uit
den pot genomen en op een beschut plekje
in den tuin gezet, in een mengsel van blad
aarde, turfmolm en gped verteerde mest.
Ook nu nog flink water blijven geven en
nu en dan, bijvoorbeeld om de veertien da
gen, een beetje gier en komt dan de tijd
dat er weer kans is op nachtvorsten, dan
halen we de plant met een flinke kluit uit
den grond, potten haar weer op en zetten
haar in een kamer, waarin de temperatuur
niet meer dan 50 gr. F. bedraagt.
Weer vochtig houden en als we dan zien
dat de uiteinden der takken dikker wor
den, langzamerhand warmer zetten. Een
afsproeiing lederen morgen met water (niet
koud) is goed om de atmosfeer vochtig te
houden.
Als eind Februari, begin Maart dan de
knoppen komen, weer goed sproeien en
veel water geven.
T roor de kleinste maat borstrokje worden
V 70 st. opgezet. Men begint aan den
onderkant met een boord van 14 toe
ren 1 r. 1 aver.. Voor de stevigheid breit men
in den len toer In den achterkant der ste
ken. Het Is echter aan te bevelen dit enkel
om den anderen st. te doen, daar de rand
wel eens wat te veel wordt ingehaald in
dien men In den achterkant van Alle ste
ken breit.
Na den boord kan men gewoon rechts
breien, ofwel In blokjes, ofwel in korrel-
patroontje, 1 r. 1 aver., bij lederen toer ver
springend.
Zoo breit men 70 toeren, tot aan het arms
gat. Dan zet men aan weerskanten van de
naald, 3 st. op een veiligheidsspeld, of men
rijgt er *n draad door. Op de overige st.
baelt men nog 14 toeren. In den len toer
daarvan breit men 2 st. samen aan het be
gin en aan het einde van de naald. Men
heeft dan nog 62 st. op de naald.
In den 99en toer breit men 29 st.
kant 4 st. af, breit 29 st. Men breit de 29 st.
terug en neemt een nieuwen draad voor de
overige 29 st. Bij den volgenden toer breit
men, aan den kant van het halsje, aan
weerskanten, 2 st. samen, 1 toer overbreien.
Men herhaalt deze belde toeren tot men,
aan weerskanten, nog 17 st. op de naald
heeft. Dan nog 4 toeren breien. Nu meer-
dert men voor den rug weer, om den an
deren toer, 1 st. aan weerskanten van het
halsje tot men aan eiken kant weer 21 st.
heeft. Dan breit men de eerste 21 st., zet 20
st. bij op, breit de overige 21 st. Men heeft
dan weer 62 st. op één naald en breit hier
op 30 toeren. Dan meerdert men 1 st. aan
weerskanten van de naald. In den daarop-
den toer, zet men, aan het einde van de
van de naald, 3 st. bij op en herbalt dit in
den daaropvogenden toer, zoodat er
dus aan weerskanten van de naald nog 3
st. bij komen. Men breit nu verder tot aan
den boord en breit dien even lang als aan
den voorkant, waarna men het werk afkant.
Voor de mouwtjes neemt men ondex de
armen de 3 st. van de veiligheidsspelden op
de naald; men neemt 30 st. op tot ’t midden
van *t schoudertje, vervolgens nog 29 st. tot
aan de afgekante 3 st. en tot slot deze laat
ste 3 st. Men heeft dan 65 st. op de naald.
Hierop breit men, in patroon. In den 3en
toer breit men, aan weerskanten van de
naald, 2 st. samen. Men breit 3 toeren over
en mindert dan weer zooals in den 3en
toer. Zoo gaat men door, in eiken 4en toer,
aan weerskanten van de naald, 1 st. minde
rend, tot men nog 49 st. op de naald heeft.
Dan breit men nog 29 toeren, waarna men
1 toer breit als volgt: 4 st. breien, 2 st.
lamenbr., 3 st. br. Van af herhalen tot
4e toer3 stokjes tusschen de beide vori
ge stokjes, 1 groep midden in de vorige a
groep, 3 stokjes aan het einde, 3 losse; om
keeren.
a Is de zwaluwen In het land komen,
denken we aan de lente. Ik wil niet
prozaïsch zijn en er aan toevoegen:
„En begint de vrouw dus aan de schckm-
maak te denken.” Bij zwaluwen en lente
denk ik aan heel wat anders. Eigenlijk aan
den tijd, dat zij, de zwaluwen, ons
weer gaan verlaten. Dan begint het kouder
te worden. Er Is bij ons dan geen langere
koestering meer en daarom worden betere
oorden opgezocht.
Er is een spreuk, die zegt: „De meeste
vrienden zijn als de zwaluwen, die In de
lente komen, en heengaan, zoodra *t koud
wordt.”
ÓE VROUW 1EM HAAR HUISHOUOING
nen met koud
water, totdat het
>n vale tint heeft.
Bij het toepassen
van waterverf
moet men niet
alleen afgaan op
de kleuren van de kleurkaart. Deze bedrie
gen vaak. Niet alleen dat de kleuren veelal
verschoten zijn, doch ook het feit, dat men
niet af kan gaan op zoo’n klein stukje ge
kleurd papier, veelal onulQsd door wit pa
is er wel iets zoo afkeurenswaardig, dan
dat men wel vriend wil zijn, zoolang het
lente is in der vfienden omgeving, maar
dat men zich van vroegere vrienden af
keert. omdat de betere dagen een keer heb
ben genomen? Vrienden in den nood, hon
derd in een lood, het Is een van die wran
ge spreekwoorden, waarvan de wreede be-
teekenis in de opvoeding aan de kinderen
voortdurend moest worden voorgehouden.
En het moet nog niet eens zoover geko
men zijn, dat de nood er zijn Intrede reeds
heeft gedaan. Wanneer het aangename, "t
gezellige verdwenen is, vindt men dit al re
den genoeg om den rug te wenden. Het
striidt eiaenllik teeen alle betere gevoel
dan moet u X pla-
pier van de kleurkaart. Op groote vlakken,
zooals op muren enz. zal de kleur veel don
kerder lijken.
Met wit heeft U natuurlijk geen last,
doch met crème kan het al zijn, dat de
kleur te donker Is. Wilt U een gele kleur
waterverf mengen met witte waterverf,
dan moet dit niet In poedervorm gedaan
worden, doch iedere kleur moet eerst apart
goed klaar gemaakt worden, daarna laat
men ze een tijdje staan, verdunt ze, en dan
goed met elkaar vermengen. Voor,de mu
ren en het plafond is het goed eerst een
klein stukje te probeeren, dit te laten dro
gen, en het resultaat te bekijken, overdag
en 's avonds.
Wilt U niet direct op de muren of het
plafond beginnen, dan doet U het op een
stuk wit napier en houdt dit er tegen. Dit
I
de
ser
ras
A
n.
ts
et
la
er
0.
ia
rt
it
h
1
1
1