I n t B «*t*l IS PRACTISCHE JAPQNSCHORTEN BREIWERK KNIPPATROON ONZE KEUKEN MENSCHEN EN ZWALUWEN DE SCHOONMAAK AZALEA’S Niet te warm houden c Ge breidt Damesmuts Azalea- 5» Gebreid Ba by-borst rokje nc-. Verschillende puddingen en Gekleed jurkje voor meisjes van 7 jaar Het schoonmaken en repareeren van behangselpapier m 11. Zijn keuze TO- 1 roe door la T7 uw ,\1 ADRIANA KNUIST—POLLEPEL. men PQLA I DORA. NEMOON. lo h S 3 is Zoo zien we hier een japonschort van geel linnen over een blousje van geel en rood geruit katoen. De ronde kraag, die op de schouders met knoopen sluit, is aan het 2e toer: 1 groep van 2 stokjes, 1 losse, 2 stokjes in de groep van den vorigen toer; 1 losse, 1 stokje aan het einde, 4 losse, om- keeren. 3e toer: 1 stokje In de ruimte vóór de groep. 1 groep midden in de vorige groep, 1 losse, 2 stokjes aan het einde, 3 losse; om keer en. ie toer: 1 vaste st. In eiken st. van den toer. Den draad afbreken en afwerken. Op deselfde wijze maakt men nog 3 tussen voor den strik. 2e toer: 1 groep in elke vorige groep, 1 stokje aan bet einde, 3 losse; omkeeren. isd. aai ïcx nd oei iet ver te :ht ma iet iet an tar iel el oli oe 11» en ■n. ’«i LUJ ei be CM >u- lei iie til ten er- ren tak de er- oe] ed ef ar nn ze geheel roerende. Men herhaalt den 2en toer 5 keer breekt den draad af. De 4 deelen voor den strik worden dan, bij de smalle einden aan elkaar genaaid, eenigszins over elkaar heen, zoodat ze ’n sierlijken strik vormen; dan wordt het laatst gehaakte stukje als ’n knoop daarover heen gelegd, met 'n plooi en aan den ach terkant vastgenaaid. Voor den spiegel kan men dan weer uit maken op welke plaats precies dese strik moet worden opgenaaid. Warme Vermecellipudding. 1 L. melk, 1H ons vermecelli, J4 ons amandelen, M ons boter. 75 gram boter, 6 eieren en wat af geraspte citroenschil. De vermecelli wordt eerst met water even afgekookt om schiften te voorkomen. Men kookt de melk piet citroenschil, voegt er de geblancheerde vermecelli bij en laat ze, onder telkens roeren, gaar koken. Dan te toer: 1 groep van 2 stokjes, 1 losse en 2 stokjes in den 5en lossen st., 1 st. ove- slaan, 1 groep in den volgenden st. Dit 1 keer herhalen vanaf Dan 1 st. overslaan, 1 stokje aan het einde, 3 losse; omkeeren. laatste gaat niet bij behangselpapier, dat U wilt overschilderen; de ondergrondkleur heeft altijd eenigszins invloed. Bij behang sel probeert U een stuk direct over te schil deren; staat het U niet aan, dan kan het afgewasschen worden. Deze vier deelen worden samengehouden door een gehaakt stukje, dat men als volgt maakt: Men haakt eerst 11 losse st. Citroenpudding met eieren: Bij 1 L. wa ter heeft men noodig: het aap en de luch tig afgeraspte schil van 2 citroenen, 2 eieren en "n paar blaadjes gelatine. Water met citroenschil, sap en suiker maakt men goed warm en voegt er de in een weinig warm water opgeioste gelatine b|j. Nu en dan roert men in het mengsel tot het stijf begint te worden. Dan doet men het in *n omgespoelden puddingvorm en laat den pudding zeer koud worden. Er is een tweeling geboren; een kindje met donker haar en een met lichtblonde krulletjes. De gelukkige vader neemt zijn zoontje van vijf jaar, die een groot hon den- en kattenvrlend is, mee naar de slaap kamer. Ik zal u iets heel schoons laten zien: ge hebt twee broertjes gekregen. Vol aandacht kijkt kleine Paul naar het bed, waarin de beide kindertjes liggen. Dan zegt bij tegen zijn vader: Papa; ik vind dat we die zwarte moe ten houden! van den mensch en toch is het haast een ding van den dag. Kr is een bewering, welke mij altijd sterk heeft getroffen, omdat zij kwam van een vrouw zelf. Ik heb het niet willen tegen spreken, misschien wel omdat ik onbewust de waarheid voelde. Het was deze zinsnede: „Vrouwen kunnen tegenover vrouwen zoo in en in wreed zijnl** Dat is wel iets, dat je als vrouw door het hart snijdt. En daarom wijs ik er op. Dat mag niet zoo zijn. Wreed heid strijdt tegen alles, wat waarlijk vrou welijk is. Er zijn tal van kleine dingen In *t leven, die ons beter kunnen maken. Sa menvattend is het dit: Wees goed tegen anderen. Dus geen vriendinnen zijn als de zwaluwen, die in de lente komen en heen gaan zoodra het koud la. Vriendinnen zijn in alle omstandigheden. Dat doet anderen goed en maakt ons zelf beter en dus ook geschikter voor onze taak. JOH. KALLER-WTGMAN z-vnomen maten: Bovenwijdte 72 cM, mouwlengte 42 cM., lengte 65 cM. Benoodlgd: 1J5 M. stof van 100 cM. breedte, 27 cM. stof voor het kraagje, 3 knoopjes. i Oe teekent het patroontje op de aange geven maten, waarna ge het op de vaste lijnen uitknipt. Het jurkje sluit met knoopjes aan den voorkant. Het rokje heelemaal recht. Men knipt er twee baan tjes voor, welke ge 48 cM. lang en 67 c.M breed neemt. Naast het rokje kunnen de mouwtjes dan weggeknipt worden. Oe be gint met hot rokje. De zijnaden worden verbonden, waarna ge onderaan een 6 cM. breeden zoom Inmaakt. Het rokje wordt bovenaan ingerimpeld, ongeveer 5 x onder elkaar op één cM. afstand, met uitzonde ring van de 12 cM. aan den voorkant, waar het ronde stukje opkomt. Vervolgens ver bindt ge schouder- en zijnaadjes van bet bovenstukje, waarna het linker ronde stuk je aan den achterkant opgestikt kan wor den. Aan den rechterkant stikt ge er in denzelfden vorm een stukje tegen, zoodat dit later ook dubbel Is voor de knoopsgaten. Nog een ander koekje van chocolade kan men klaarmaken van chocoladereepen. Men heeft hiervoor evenveel deren noodig als reepen chocolade. Van de eieren worden de dooiers flink geroerd en het wit zeer stijf geklopt. Men roert de chocolade boven stoom tot 'n brei-achtige massa, vermengt die goed met de tevoren geroerde dooiers en roert er ten slotte het stijf geklopte eiwit door. Dit gemakkelijk klaar te maken toetje is bijzonder smakelijk. Tr-leine vuile plekken kunt U behandelen met zacht vlak-elastlek, doch voor hardnekkige plekken, vooral om sleu telgaten van kastdeuren, nemen we ge brande gips, meel en een beetje water, te zamen tot een deeg gemaakt, en wrijven hiermede zacht over het vuile gedeelte. Bet bijplakken van behangsel. Wanneer we ’n beschadig de plek of scheur willen bijplakken, dan nemen we *t gedeelte van bet behang met het motief hetwelk beschadigd is en scheuren dit uit (niet knippen). We leggen t stuk nu met het pa troon naar bene den op een stuk glas en we szbra- pen met 'n mesje rondom alle kanten af, zoodat het papier aan de randen veel dunner Is dan in bet midden. We plakken dit met een weinig verdunde gluton of een beetje koud- water plakmeel op het patroon. Doordat ’t papier rondom dun gemaakt is en we het papier scheut den Inplaats van knipten, kan men niets van het bijplakken zien. Een te gel of ruitpatroon wordt wel geknipt en zelfs heel zuiver ook. Men gebruikt tegen woordig geen roggemeel meer zooals vroe ger, maar koudwater-plakmeel. Dit plakt heel goed, het krijgt geen vellen en kan langen tijd bewaard blijven. Alvorens echter onze aandacht te wijden aan de muren, beschouwen we eerst het plafond Wanneer U dit behandelt met ‘n andere kleur over de oude waterverf, of waterverf wilt toepassen over een kalklaag, warmer aandoet dan wit. Een heel goede kleur en zeker iets aparts 13 parelgrijs voor muren en plafonds. Het is een uitstekende kleur en ze doet heel rustig aan. Alleen passen er geen muren, behangsel of verf bij in beige- of zandkleur-tlnten (groen, blauw en alle tinten van rood, oranje, roee, bruin, abriccmn-tint enz. passen er mooi WJ. Den kwast waarmede U schildert, moetU nooit te diep in de verf steken; dit zal al leen maar afdruipen veroorzaken. De verf loopt over uw handen, de spatten komen op uw kleeren en in uw haar. U doet den kwast nooit dieper dan ongeveer een kwart of hoogstens de helft in de verf, en U zult al dus weinig last van dit euvel hebben. laat men ze even bekoelen en roert er de suiker door, de geklopte eierdooiers, de bo ter, de gepelde en gemalen amandelen en tot slot de stijf geklopte eiwitten Men doet dit -alles in een met boter besmeerden en met paneermeel bestrooiden puddingvorm en kookt den pudding, ongeveer twee uur, au bain Marie. Witte kalkmuren, die egaal vuil gewor den zijn, kan men ophelderen door ze te be strijken met een witkwast met schoon wa ter; het resultaat is verrassend. Alvorens *t plafond geschilderd wordt, maken we klei ne gaatjes of scheurtjes weg met een meng- 5e toer: 3 stokjes tusschen 2e en 3e stokje, 1 groep midden in de groep, 3 stokjes tusschen le en 2e stokje daarachter, 1 stokje aan het einde, 1 losse; opakeeren. aan het einde van den toer. Dan breit men nog 16 toertjes 1 r. 1 aver, voor het boordje. Men haakt dan 'n open randje langs het halsje voor *t doorhalen van 'n koord. Dit kan men haken van ‘n dubbelen draad. Men maakt het koord lang genoeg om het van voren te kunnen strikken en werkt de belde uiteinden af met *n kwastje. mutsje staat zeer gekleed wanneer L men op den omgeslagen rand een gehaak- ten strik naait, dien <men werkt als volgt: Men begint met 7 losse st. te toer: 2 stokjes, 1 losse en 2 stokjes in den 5en lossen st., 1 losse st., 1 stokje in den laatsten lossen, 4 losse st., omkeeren. sel van gebrande gips en witkalk; eerst de scheurtjes en gaatjes flink nat maken. Eerst als het pleisterwerk goed droog is, worden de plekken glad geschuurd met schuurpapier. Stopverf of andere stopsels waarin olie zit, komen natuurlijk niet in aanmerking voor reparaties, waarbij water verf gebruikt wordt. Veelal raadden we biscult-kleur aan, of ivoorkleur Inplaats van wit voor plafond- en muurbehandeling, daar deze kleur veel >-xe bol van deze muts, waarvoor men alumlniumnaalden no. 2K gebruikt, wordt in 5 punten gebreid. Men be gint aan den onderkant, waarvoor men 34 st. opzet. Men breit in tricotsteek, dus r. aan den rechter en aver, aan den linker kant. Men breit eerst 32 toeren. dan mindert ten, om den anderen toer, aan weerskanten van de naald, 1 st. tot alle steken verwerkt zijn. Op dese wijze breit men 5 deelen, die aan den linkerkant netjes aan elkaar genaaid worden. Men naait daarbij telkens slechts één steek aan weerskanten vast. Het werk mag niet trekken. Dit mutsje wordt aan den linkerkant on der ’n vochtigen doek gestreken Voor d n rand zet men 36 st. op en men breit, éveneens in tricotsteek, tot de rand even lang is als de omtrek van de muts. Dan kant men hem af en naait den zij naad netjes dicht, waarna de rand aan den linkerkant gestreken wordt. Men naait dan den rand aan de muts vast aan den linkerkant, zóó dat van muts en rand de rechter kant naar bulten komt; dan slaat men den rand naar binnen om en zoomt hem met onzichtbare steken vast onder aan de muts. De rand komt dus ge heel dubbel. Deze muts vormt men dan zóó als ze het beste staat. Den eenen kant van den rand kan men omlaag laten, terwijl de andere kant omhoog geslagen wordt. Men hecht dien dan even vast om het model goed .te houden. Dit r is een tijd in het jaar dat zelfs de meest laconieke vrouw tot eenlg enthousiasme overslaat, dat de uit huizige vrouw dagen achter elkaar in haar woning blijft en dat het Ijdele vrouwtje bijna vergeet in den spiegel te kijken. Deze tijd is de schoonmaakperlode. Vroeger takelde de vrouw zich in dien tijd zoo raar mogelijk toe. Nu is de meening van de vrouw hieromtrent veranderd en kleedt zij zich onder alle omstandigheden practisch en aardig. >n Katoenen schortje of "n linnen jurk kan toch altijd een zekere charme bezitten. voorstuk geknipt. Dit en ook de achter- en zijstukken zijn een beetje klokkend, om den rok voldoende ruimte te geven (1043). Fig. 1044 is een japon, die van voren dichtgeknoopt wordt. Het model is met raglanmouwen, waarin van onderen een elastiekje geregen wordt, zoodat ze boven den elleboog gepoft kunnen worden, wat heel practisch is in het werk. Fig. 1045 sluit opzij met drie knoopen. We zien hieraan ook korte, maar ingezette mouwen. Randen effen katoen in de kleur van het dessin, versieren deze practische jurk. Zooals we zien is ook deze eenvoudige kleeding gemaakt van geruit materiaal, wat op het oogenblik zoo in de mode is. Eenvoudige citroenpudding. Men heeft er voor noodig: 1!4 ons suiker, H ons gries meel, 1 dij. citroensap en 4 d-L. water; Men brengt water, citroensap en suiker aan de kook, roert er dan langzaam het griesmeel door en blijft roeren tot de mas sa puddlngdikte heeft. Men laat den pud ding wat afkoelen, nu en dan roerende, zoodat zich geen vlies kan vormen en klopt dan. met een galde of houten lepel tot de massa luchtig en wit geworden is. Men doet ze in *n omgespoelden puddingvorm en laat ze goed koud worden. Citroensoufflé. 60 gram boter, 125 gram suiker. 3 eieren, het sap van 2 citroenen, de luchtig afgeraspte schil van 1 citroen en 15 gram bloem. Men roert de boter in 'n kom tot zacht is; voegt er, voortdurend één voor één de eierdooiers bij, de suiker, de bloem, de geraspte citroenschil en het citroensap. Laat dit mengsel, aldoor rend, 3 minuten koken. De eiwitten klopt men zeer stijf en roert die ten slotte het geheel. Men doet de massa dan <Wer een beboterden vuurvasten schotel, zet hem in 'n matig warmen oven en laat hem ongeveer ‘n kwartier souffleeren. De soufflé wordt, bedekt met ’n warmen deksel, terstond opgediend om neerslaan te voorkomen. Chocoladevla. Op 1 L. melk neemt men 3 afgestreken eetlepels chocoladepoeder, 6 eetlepels suiker en krap 3 afgestreken eet lepels maïzena. Men roert chocoladepoeder, suiker en maïzena goed door elkaar met een weinig van de melk, brengt de melk aan de kook en roert het mengsel er langzaam doorheen. Men laat alles 'n paar minuten koken. De vlk kan men nog smakelijker maken door er *n goed geklopt ei doorheen te roeren Noodzakelijk is dit echter niet. Vervolgens wordt de rechte onderkant van het bovenstuk op het op deze wijdte in gehaalde rokje gestikt; het halsje werkt ge met een schuin biesje af, de mouwnaadjes worden gestikt, waarna ge t mouwtje onderaan Inrimpelt en een manchetje aanstikt en overzoomt, dat ge 20 cM. lang en 6 cM. breed hebt geknipt. Bij het in zetten der mouwtjes neemt ge den naad 2 cM. meer naar voren dan den zijnaad. Het kraagje en de manchetjes neemt ge van dubbele stof, waarna ge tusschen bei de een gerimpeld strookje zet, dat 1H x zoo wijd is. De halslijn werkt ge af met een schuin biesje; den onderkant der manchet jes stikt ge tegen elkaar in, waarna ge ze langs kunt rijgen. Hierna maakt ge op de daarvoor aangegeven plaatsen de knoops- gaatjes in, waarna ge de.knoopjes aanzet. DINY. -j-^*n onzer lezeressen vraagt ons: ,Js het mogelijk en op welke wijze, een Aza lea over te houden voor het volgende jaar. zóó, dat ze weer bloeit.” Zeker is dat mogelijk, als ze maar op de juiste manier behandeld wordt. De groote fout van de meeste bezitters is, dat ze de plant in een te warm gestookte kamer zetten. De temperatuur, waarin de plant staat, mag nooit hooger dan 60 gr. F. zijn en moet bovendien voch tig zijn. Nu is de lucht in kamers waar gestookt wordt in den regel niet vochtig, zoodat we hier moeten helpen door flink water te geven en de plant geregeld af te sproeien, wat moet geschieden met lauw water of In elk geval water dat al een dag in de ka mer neeft gestaan en dus de temperatuur van de omgeving heeft waarin de plant staat. Vooral de bloeiende plant heeft zeer veel water noodig. om de knoppen tot ont wikkeling te kunnen brengen; het ver schrompelen der knoppen is een bewijs dat te weinig water gegeven wordt. Dus, vooral niet te warm plaatsen en flink water geven. Heeft men dat gedaan en heeft dienten gevolge de Azalea mooi gebloeid, dan zet ten we haar zeer koel, maar zóó, dat ze volop licht krijgt en we blijven goed water geven, zoodat vooral de aarde niet uit droogt. En als er dan, bijv, eind Mei, heele maal geen gevaar meer is voor nachtvor sten, dan wordt de plant, die eigenlijk geen kamerplant, maar een buitenplaat is, uit den pot genomen en op een beschut plekje in den tuin gezet, in een mengsel van blad aarde, turfmolm en gped verteerde mest. Ook nu nog flink water blijven geven en nu en dan, bijvoorbeeld om de veertien da gen, een beetje gier en komt dan de tijd dat er weer kans is op nachtvorsten, dan halen we de plant met een flinke kluit uit den grond, potten haar weer op en zetten haar in een kamer, waarin de temperatuur niet meer dan 50 gr. F. bedraagt. Weer vochtig houden en als we dan zien dat de uiteinden der takken dikker wor den, langzamerhand warmer zetten. Een afsproeiing lederen morgen met water (niet koud) is goed om de atmosfeer vochtig te houden. Als eind Februari, begin Maart dan de knoppen komen, weer goed sproeien en veel water geven. T roor de kleinste maat borstrokje worden V 70 st. opgezet. Men begint aan den onderkant met een boord van 14 toe ren 1 r. 1 aver.. Voor de stevigheid breit men in den len toer In den achterkant der ste ken. Het Is echter aan te bevelen dit enkel om den anderen st. te doen, daar de rand wel eens wat te veel wordt ingehaald in dien men In den achterkant van Alle ste ken breit. Na den boord kan men gewoon rechts breien, ofwel In blokjes, ofwel in korrel- patroontje, 1 r. 1 aver., bij lederen toer ver springend. Zoo breit men 70 toeren, tot aan het arms gat. Dan zet men aan weerskanten van de naald, 3 st. op een veiligheidsspeld, of men rijgt er *n draad door. Op de overige st. baelt men nog 14 toeren. In den len toer daarvan breit men 2 st. samen aan het be gin en aan het einde van de naald. Men heeft dan nog 62 st. op de naald. In den 99en toer breit men 29 st. kant 4 st. af, breit 29 st. Men breit de 29 st. terug en neemt een nieuwen draad voor de overige 29 st. Bij den volgenden toer breit men, aan den kant van het halsje, aan weerskanten, 2 st. samen, 1 toer overbreien. Men herhaalt deze belde toeren tot men, aan weerskanten, nog 17 st. op de naald heeft. Dan nog 4 toeren breien. Nu meer- dert men voor den rug weer, om den an deren toer, 1 st. aan weerskanten van het halsje tot men aan eiken kant weer 21 st. heeft. Dan breit men de eerste 21 st., zet 20 st. bij op, breit de overige 21 st. Men heeft dan weer 62 st. op één naald en breit hier op 30 toeren. Dan meerdert men 1 st. aan weerskanten van de naald. In den daarop- den toer, zet men, aan het einde van de van de naald, 3 st. bij op en herbalt dit in den daaropvogenden toer, zoodat er dus aan weerskanten van de naald nog 3 st. bij komen. Men breit nu verder tot aan den boord en breit dien even lang als aan den voorkant, waarna men het werk afkant. Voor de mouwtjes neemt men ondex de armen de 3 st. van de veiligheidsspelden op de naald; men neemt 30 st. op tot ’t midden van *t schoudertje, vervolgens nog 29 st. tot aan de afgekante 3 st. en tot slot deze laat ste 3 st. Men heeft dan 65 st. op de naald. Hierop breit men, in patroon. In den 3en toer breit men, aan weerskanten van de naald, 2 st. samen. Men breit 3 toeren over en mindert dan weer zooals in den 3en toer. Zoo gaat men door, in eiken 4en toer, aan weerskanten van de naald, 1 st. minde rend, tot men nog 49 st. op de naald heeft. Dan breit men nog 29 toeren, waarna men 1 toer breit als volgt: 4 st. breien, 2 st. lamenbr., 3 st. br. Van af herhalen tot 4e toer3 stokjes tusschen de beide vori ge stokjes, 1 groep midden in de vorige a groep, 3 stokjes aan het einde, 3 losse; om keeren. a Is de zwaluwen In het land komen, denken we aan de lente. Ik wil niet prozaïsch zijn en er aan toevoegen: „En begint de vrouw dus aan de schckm- maak te denken.” Bij zwaluwen en lente denk ik aan heel wat anders. Eigenlijk aan den tijd, dat zij, de zwaluwen, ons weer gaan verlaten. Dan begint het kouder te worden. Er Is bij ons dan geen langere koestering meer en daarom worden betere oorden opgezocht. Er is een spreuk, die zegt: „De meeste vrienden zijn als de zwaluwen, die In de lente komen, en heengaan, zoodra *t koud wordt.” ÓE VROUW 1EM HAAR HUISHOUOING nen met koud water, totdat het >n vale tint heeft. Bij het toepassen van waterverf moet men niet alleen afgaan op de kleuren van de kleurkaart. Deze bedrie gen vaak. Niet alleen dat de kleuren veelal verschoten zijn, doch ook het feit, dat men niet af kan gaan op zoo’n klein stukje ge kleurd papier, veelal onulQsd door wit pa is er wel iets zoo afkeurenswaardig, dan dat men wel vriend wil zijn, zoolang het lente is in der vfienden omgeving, maar dat men zich van vroegere vrienden af keert. omdat de betere dagen een keer heb ben genomen? Vrienden in den nood, hon derd in een lood, het Is een van die wran ge spreekwoorden, waarvan de wreede be- teekenis in de opvoeding aan de kinderen voortdurend moest worden voorgehouden. En het moet nog niet eens zoover geko men zijn, dat de nood er zijn Intrede reeds heeft gedaan. Wanneer het aangename, "t gezellige verdwenen is, vindt men dit al re den genoeg om den rug te wenden. Het striidt eiaenllik teeen alle betere gevoel dan moet u X pla- pier van de kleurkaart. Op groote vlakken, zooals op muren enz. zal de kleur veel don kerder lijken. Met wit heeft U natuurlijk geen last, doch met crème kan het al zijn, dat de kleur te donker Is. Wilt U een gele kleur waterverf mengen met witte waterverf, dan moet dit niet In poedervorm gedaan worden, doch iedere kleur moet eerst apart goed klaar gemaakt worden, daarna laat men ze een tijdje staan, verdunt ze, en dan goed met elkaar vermengen. Voor,de mu ren en het plafond is het goed eerst een klein stukje te probeeren, dit te laten dro gen, en het resultaat te bekijken, overdag en 's avonds. Wilt U niet direct op de muren of het plafond beginnen, dan doet U het op een stuk wit napier en houdt dit er tegen. Dit I de ser ras A n. ts et la er 0. ia rt it h 1 1 1

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1933 | | pagina 19