Het Sneeuwkasteel De Geluksvogels Samen op stap Van alles wat Pim’p tooverfluit Merkwaardige vondst Handenarbeid l h n r- Verborgen plaatsnamen De B. L. N. S. Glazen beschilderen Oplossing: Verborgen plaatsnamen s n n Een sprookje van Oom Jan I f i X/ vj ■^55 I to y n i- rt ry 1- F. n R. VAN DAM. tf Jan! Hoor nu goed wat Ik seg. a lijn een keurig bloemenglas Terrassen. West-Pruisen Nieuwendiep. Enschede. Winterswijk. Arnhem. Den Helder. Balk. 1 3 4. HET UURTJE VOOR ONZE JEUGO ■miniiHiiiiiiiiiiiiiiiiHiiif Hoorn. Elburg. gnomen hadden. Er was een auto-dief gevlucht. Men heeft eerst In Baarn hem weten te achterhalen. Deze sluizen zijn nieuw en dieper dan de Torlgen. HU viel van de trap; een schedelbreuk werd geconstateerd. het uit. Ja, dat is alemaal wel waar, Piet, maar dat bedoel ik toch niet. Zie je dit stuk chocola? Ken lekkere hazel- noot-melkreep. rijn hit Trekvogels zijn die vogels, welke *s win ters wijken naar het zuiden. If aar opeens, o, wat een schrot. Zagen zij het hondje Fik, Van den baar aan <T overkant, O, wat hadden *V het landt negertje en Beertje. Zjjn eens voor een keertje. Samen op den loop gegaan. Naar de groote Torenlaan. O, het was een pretje. Stiekem uit hun bedje, Zoo maar in hun ponnetje, In het morgenzonnetje Beertje keek genoeglijk rond, Daar hjj *f ook wel aardig vond, Sn hij zet heel zachtjes nog: „Heerlijk is het leven toch." Fikkie kwam gauw naar ze toe. Zei: „Dat weet niet eene je moe. Daarom zal ik als een man. Heel hard roepen wat ik kan." Beiden ploften van den schrik. Zoo maar naast het hondje Fik, Sn ze riepen «*k weet geen raad, «Na is moesje zeker kwaad." Neger zei tot Beertje: „Wat een heerlijk weertje. Hoor die bijtjes zoemen, Zie toch sens die bloemen!" Kven later kwam dat moesje, Kn 'k moet zeggen, X was een snoesje. Toen bracht zij de beiden snel. Naar hun bed, dat snap je wel. Nogal moeilijk even denken O, ja nou jij bent natuurlijk wit of blank en ik zwart, en jij bent dik en ik mager! I- n a e I- z n 1: t- mS V De stad was belegerd. Ieder oogenbUk kon de stadspoort bezwijken. De comman dant sprak; Snel, burgers, doet uw plicht. TT-nip den vlinder uit en plak hem aan L\ den binnenkant van een waterglas. Nu heb Je noodlg wat verschillende kleuren olieverf of Ripolin-lak en een pen seeltje en daarmee kun je met een beetje voorzichtigheid en handigheid den vlinder mooi gekleurd op het glas schilderen. Als de verf goed droog is, week je het papier van den binnenkant af en Je kunt Moeder met Het huls werd afgebroken; het balkon stortte echter voor zjjn tijd in. Het volk heeft dien wielrijder als den held erkend en bejubeld hoewel hij den laatsten rit verloor. Maar.... X waren niet alleen Mammie en Pappie, die bewondering hadden voor *t prachtige sneeuwkasteel!! Dien nacht, toen Loetje al in haar eersten slaap was, gleed een elfje in een sneeuwwit kleedje met be hulp van een vrlendelljken manestraal naar beneden en kwam terecht op Loet- je’s kussentje. «Loetje.... Loetje!” stootte ze haar aan, Jtom, word eens wakker!" Loetje werd wasker, en vroeg, eerst nog wat slaperig natuurlijk: „Wie.... wie bent U?.... Waar.... waar komt vandaan?!** «Ik ben de Sneeuwster, de elf van de sneeuw!'* was X zachte, melodieuze ant woord. «We zouden vanavond een feestje hebben en nou kwam ik je vragen uit naam van al de elfjes, of we dpt mogen vieren in t prachtige sneeuwkasteel, dat Je vandaag gebouwd hebt!” „Nou natuurlijk!** stemde Loetje direct toe, „mogen Jullie dat, maar.... eh.... maare. „Ik weet al wat je vragen wil. Of JU er dan ook eens bij mag zijn, niet? Natuur lijk! Als iemand zijn huis afstaat voor *n feestje, mag hij er toch self ook wel bij zijn!‘Wat dacht je nou!!” „Cl heerlijk!" juichte Loetje, nu Ineens heelemaal wakker. Sneeuwster sprong op en spreidde Whrme, witte schitterende manteltje dat ze over haar arm had gedragen, „Trek dit nou maar aan. Want X is koud bulten, en geef me maar een hand!" sprak se. Hoe t allemaal eigenlijk gebeurde, sou Loetje later nooit meer kunnen vertellen, maar een oogenbllk later had ze het glin sterende witte manteltje om zich heen ge slagen en haar nachthemdje veranderde direct in een prachtig wit kleedje en.... se werd precies zoo klein als *t elfje. Hand in hand met Sneeuwster vloog ze van haar bedje door X kamertje.... X raam uit naar den door heldere maan verlichten tuin. Het was een prachtig heldere vriesnacht, maar Loetje voelde niets van de koude, t Was alsof die heerlijk warme kleertjes, die ze van Sneeuwster had gekregen, alles te genhielden. Ze was zeer verbaasd, dat ze heelemaal geen grond onder haar voetjes voelde en aan de hand van haar lieve begeleidster Weet je nou n verschil tusschen staat. Ha-ha-ha! Nou nogal eenvoudig; ik eet die reep op en jij niet. plasjes begon te staan, en ijlde naar een van de venstertjes. i «Vader Vorst!! Vader Vorst!!" schreeuw de se in wanhoop. ,JCom toch eens gauw!!** „Ha, ha! Je denkt seker, dat Vader Vorst Je zal hooren I lachten de gnomen haar uit. Maar, daar hadden ze toch mis aan ge rekend, want op X zelfde oogenbllk brojnde een zware stem van bulten: «Wie riep me daar? Wat is hier aan de hand??" Kn direct daarop werd een lange, dunne figuur zichtbaar met een grooten verfpot over den arm. „O, Vader Vorst!” riepen al de elfjes te gelijk, „zend toch die akelige gnomen di rect weg! Ze maken het heele sneeuwkas teel van Loetje kapot, en die heeft daar nog wel soo hard op gewerkt. Kijk maar, de wanden beginnen al te scheuren!” Vader Vorst zette een heel donker ge zicht, en vseerh.illende vamde gnomen had den tusscheb a*n beenen door al X hazen pad gekozen. «Zoo, soo! Zijn Jullie, nijdassen, weer aan den gang!” riep Vader Vorst met donde rende stem, terwijl hij met z*n kwast de dlchtstbij staande gnomen al een flinken veeg gaf. „Altijd die elfjes plagen, dat kunnen jullie! Vooruit, als de weerga hier vandaan, of ik stop Jullie allemaal in m’n verfpot!” Jullie kunt begrijpen, dat de geen tweede aanmaning noodlg Wit van schrik buitelden se over en door wat.” voor, „we verbergen hier den vogel in het gras tot we terug komen en nemen hem straks mede. Dan Kunnen we thuis zien wat het er voor een Is.’ Zoo gezegd, zoo gedaan. De mooie vogel, die blijkbaar nog niet lang geleden in zijn poot geschoten was, werd met gras en bladeren bedekt en daarna werd de tocht voortgezet. Bijzondere dingen werden niet meer gevonden en op den terugtocht werd de vogel weer opgezocht en in den zakdoek van Bram meegedragen. Om beurten hiel den Jan, Kees, Bram en Gerrit het dier over den grond scheen te sweven nssr baar mooie sneeuwkasteel. Maar nog veel meer verrast was se. toen se zag dat al de ven stertjes van haar kasteelverlicht wa ren. Helder, warm rood straalde het naar bulten, zooals men wel van Kerst-kerkjes ziet afgedeeld. En X leukste vond ze wel, *n heele troep elfjes aan den ingang van X sneeuwkasteeltje haar stonden op te wachten.... .Hoera!Daar komt se aan ons bouw- stertje!" riepen ae opgewonden uit, op X zien van Loetje aan de hand van Sneeuw ster. „Wat een héérlijk kasteel heb je voor ons gebouwd!!" En een oogenbllk later hadden se Loetje al overgenomen van Sneeuwster en begon nen met haar de stoepjes van X kasteeltje op te rennen en de deur in. Daar stonden nog veel meer elfjes In de witte hal van X kasteeltje, en toen Loetje met de andere elfjes binnentraden begod- nen ze een vroolijken rondedans van ple zier te dansen.’"*' Al die elfjes droegen, net als Loetje, glin sterende witte kleertjes, maar geen enkele had, als Loetje, een wit manteltje aan, zoo- dat Loetje al aanstalten begon te maken, ook het hare uit te trekken, maar Sneeuw ster was er vlug bij. „Nee-nee! Dat mag niet! Als Je dit doet, dan ben je direct weer tot je gewone groot te teruggekeerd en zijn wij direct verdwe nen!" En daar Loetje natuurlijk voor geen geld van de wereld iets van X feestje wilde mis sen, kunnen jullie begrijpen, dat ze haar manteltje nog wat vaster om zich heen sloot! „En wat sullen we nu eens gaan spelen?” vroeg Sneeuwster. «Weet Je wat? We moesten onze gast maar de keus laten! Vinden jullie dat ook niet?!" „Natuurlijk!” riepen allen in Jroor. Loetje vond dat natuurlijk wat fijn, na even nagedacht te hebben. niet waar het s en mjj in be- sneeuwkoekjes met vanille en heerlijk vruchtenijs, en daarna speelden ze allerlei spelletjes, waarvan Loetje de meeste nog nooit had gespeeld. X Leukste was wel de „sledevaart". Daar bij moesten telkens drie elfjes achter el kaar trachten, wie X verst van den eenen wand van c|p hal naar den anderen konden glijden. Verschillende stelletjes van drie elfjes hadden dat al geprobeerd, en toen kwam ook Loetje aan de beurt, die als makkertjes Sneeuwster en Kristalletje uit koos. Ze namen een flink aanloopje, en toen... rrrtschwat een vaart! Ze kwa men veel en veel verder dan de anderen. Maar Juist, toen ae bijna uitgegleden wa ren, daar gebeurde het ongelukLoetje, die achter gleed, raakte een klein beetje den koers kwijt en botste tegen een ander elfje, Vrlesbloempje genaamd, aan, die haar bijbaar witte glinsterende man teltje vasthield, om niet tegen den vloer geworpen te worden. Maar daar kon de sluiting van X manteltje niet tegen, en nitsch, Vrlesbloempje had X manteltje in haar handjes Loetje probeerde nog het gevaar te koe ren, door nog snel X manteltje weer om te willen slaan, maar X was al te laat. Enkel hoorde se nog heel zwakjes zeggen: „Och, Loetje, wat spijt me dat!” en dat was het laatsteDe hal van X sneeuw kasteeltje verdween en ook de elfjes.en Loetje merkte, dat ze weer in haar bedje lag, terwijl de fijne glinsterende straaltjes van X schuchter winterzonnetje door haar venstertje in haar oogjes schenen, door de mooie glinsterende bloemen, die Vader Vorst dien nacht, terwijl ze bij de elfjes soo*n Y>ret hadden gemaakt, ijverig op haar raampje had geschilderd. vast. Bij het huls van Jan en Gerrit aan gekomen, gingen ze eerst naar de kamer van Jan. Daar werd de groote vogel op een krant neergelegd om hem nog eens goed te bekijken. Het was werkelijk een pracht stuk. De vlekken op de veeren deden het verschil met een sperwer duidelijk zien, zelfs de veertjes bij de pooten vertoonden vlekjes. Jan zat al In zijn boeken te snuf felen. „Een zeearend!” riep hij eensklaps uit. „Het Is een zeearend!” „Maar dat is toch onmogelijk,” meende Bram, „daarvoor zit je hier toch veel te ver van de zee af.” „Toch is het er een," verzekerde Jan. „Hij zal wel verdwaald zijn. Jammer, dat het dier geschoten Is. Het schijnt nu een maal zoo te zijn, dat de menschen groote vreemde vogels altijd moeten neerschieten." „Maar is een arend dan niet gevaarlijk?" vroeg Ada. ..Sommige soorten, soo- als de steenarend, kunnen voor kinderen wel ge vaarlijk wezen (fig. 3). Maar de steenarend Is bijna uitgeroeid. En de vischarend b.v. is heele maal niet voor menschen gevaarlijk. Ik lees daar, dat de zeeadelaar In heel Europa wel wordt aange troffen, maar vooral in Oost-Dultschland, Oost- en en Pommeren niet zeldzaam is. Daar staat ook bij, dat de zeearend voor menschen, ten minste voor kinderen, wel gevaarlijk kan worden.” „Weet Je wat we doen moesten.” stelde Kees voor. „We laten den vogel opzetten voor onze gemeenschappelijke rekening en geven hem aan Henk als geschenk.” „Dat rijmt," merkte Bram op. Allen waren het over eens, dat dit de beste oplossing was. Kees had wel een kist waar het dier in passen zou en hij wilde zorgen, dat het bij een bekende firma kwam, die goed kon opzetten. HIJ zou er bij schrijven, dat hij aan het adres van Henk moest gestuurd worden en vragen of ze zoo vlug mogelijk de zaak wilden af werken. Het was weer tijd om naar huls te gaan en zeer tevreden weer eens Iets heel bij zonders gevonden te hebben, namen de clubleden van elkaar afscheid. Zeg Piet jij bent nogal sterk in het raden; kun jij mij mischien zeg gen welk verschil er tusschen mU en jou op het oogenbUk bestaat. en stelde ze voor blindemannetje te gaan spelen. Juist toen ze dat wilde zeggen, keek ze plotseling omhoog naar het dak van X kasteeltje. „Ik geloof heusch, dat ik een druppel wa ter op mijn handje voeldel" sprak ze met een benauwd gezichtje. „Ja, Ik ookl” viel Sneeuwster haar bij. Jk ook! Ik ook!!” klonk het nu van alle kanten. „Kijk, er druppelt water van de wanden!!” „Wat jammer! X Kasteeltje begint te smelten!” klaagde een van de kleinste elf jes met tranen in de oogen. Jlu kan X feestje niet doorgaan!" Vader Vorst had me beloofd, dat hij vannacht bij de hand sou zijn!” hernam Sneeuwster nu, en rende al naar de deur om eens poolshoogte te gaan nemen. Juist liep ze daar een van de andere groote elf jes, Kristal, tegen *J lijf, die net naar bin nen wilde gaan. „X Zijn natuurlijk die vervelende gno men, Nlkkle en Strlkkle en hun kornuiten weer,” riep Kristalletje uit. „Die naarlin gen! Die gunnen ons X pretje natuurlijk weer niet, en zitten hun warmen wind naar X kasteel te blazen. Zij zeggen, dat Vader Vorst toch niet kan komen, omdat die veel te druk In de weer is om alle ramen in de stad met bloemen beschilderd te krijgen. En ze willen maar niet weg gaan!” Op dat oogenbllk waren zelfs twee gno men, in X rood gekleed, zoo brutaal om in den ingang van X kasteeltje te komen. .Heels!” riepen'ze uit. Jullie hebt ons wel niet ultgenoodigd vannacht maar we zijn toch maar gekomen!" Kristalletje en de andere elfjes weken verschrikt terug, maar de nare gnomen kwamen steeds verder naar binnen, terwijl ook htfh makkers zich bij hen aansloten. Het water begon nu bij straaltjes van de wanden te loopen. „Och, was Vader Vorst maar in de buurt, dan zouden se X wel laten ons soo te pla gen. Als se nog langer hier blijven, zakt X heele kasteel in elkaar!” weende een van de kleine elfjes. Opeens nam Sneeuwrter een kloek be sluit. Ze liep weg van de zijde van Loetje, plaste door X water dat in X halletje al in yxen geheelen morgen was Loetje j_J haar tuintje bezig geweest met haar rooder zandemmertje en houten schopje, waar ze dien zomer soo*n pret mee had gehad aan X strand, toen se wel drie weken achtereen van de heerlijke see had kunnen genieten! Maar nu was zij geen zandkasteel aan X bouwen, nee, Iets veel fij nen, dat je niet altijd kan maken: een sneeuwkasteel! En een mooi hoor! Niet slechts een hoop sneeuw zonder maar een enkelen toren, waardoor X niets van een werkelijk kasteel weg had. Nee! Loetje had er werkelijk Iets keurigs van weten te ma ken! Nu had se dat niet van een vreemde, want haar vader was een beroemd beeld houwer! Het kasteel had torens en ultkljkraam- pjes, waar boven het licht door kon drin gen, net als het kasteel, dat In Loetje’s sprookjesboek stond bij X mooie verhaal van de Schoone Slaapster. Moesje was wit verrast, toen Loetje haar na een paar uur aan X werk te zijn geweest bulten riep, om eens te komen kijken! Jdaar kind." riep ze vol ongeveinsde be wondering uit: .Hoe heb je dat zoo keurig voor elkaar gekregen?! X Is warempel, of je soo een sprookjeskasteel zletll" En ook Pappie, die toch werkelijk wel mooie kunststukken gewend was, sloeg zijn handen In elkaar. Hij vond X zelfs soo mooi, dat hij direct z*n fototoestel voor den dag haalde en het kasteel met Loetje er naast, kiekte, om X toch vooral nog altijd te bezitten, ook wanneer de zon X weer had doen wegsmelten. -r^lm." nel moeder muls tot haar soontje sot het ontbijt, „je moet vanmorgen niet zoo zeuren met je ochtendboter- ham, want we gaan straks naar tante Mir ra op de boerderij en dat Is hier wel twee uur vandaan. Ik wilde er voor de middag- pap wijn, -Je wwh téch, dat niemand die aoo heerlijk klaar kan maken als je beroemde tante? Dus, ópschieten jongetje!” JXJn moeder, da's een echte verrassing," riep Plm en hij buitelde driemaal over s*n kopje van plezier. „Mag ik dan ook m’n tooverfluit mee nemen, want die heeft tante nog nooit ge hoord." „Zeker Plm, als je maar voorzichtig bent en geen gevaarlijke domme dingen uithaalt want het is op een boerderij lang niet rus tig voor een mulzeklnd en ik weet hoe je bent.” Natuurlijk zal ik heel verstandig moeder.” Dat zei Plm maar.... Plm zat wel vol goede beloften, doch hij vergat se zoo gauw en dat is erg vervelend, luister maar. Je moet dan weten, dat die tooverfluit van Plm wel een heel bijzondere was, want als hij speelde van Tierelierelier, dan had elk pleizier, hoe somber of vol kwade be doelingen hij ook gestemd was. Eens op een keer, toen Plm in de keuken van een kaas snoepte, kwam er plotseling een-grbote, grijze kater aansluipen; geluk kig had Plm hem nog bijtijds in de gaten en zoo snel hij kon begon ie van „Tiere lierelier" te spelen. In een ommezien ver anderde nu het booze dier in een lief zacht aardig poesje; het ging op zijn achterste pootjes staan en danste heel lustig een walsje. Van die gelegenheid maakte Plm gebruik om soo gauw mogelijk de beenen te nemen, terwijl hij nog vlug een grooten hap kaas inslikte. Dat was eigenlijk heel onverstandig en Pirn’s moeder had dus wel gelijk, dat se haar zoontje vooruit waar schuwde, want een waaghals kan dikwijls leelljk in de val loopen. Dus gingen moeder muis en Plm naar tante Mlrra, waar se allerhartelijkst wer den ontvangen. Het duurde niet lang of se kregen van de beroemde pap te proeven en beiden aten daarvan hun buikje gezellig rond. Tante Mlrra en Pirn’s moeder gingen na de pap een slaapje doen en Plm mocht hier en daar een kijkje nemen, mits hij heel voorzichtig was. O, wat vond die Plm bet fijn op de boer derij. Er waren ook sooveel dingen te zien die je op een doodgewoon bovenhuis niet tegenkomt. Hij zou juist een kijkje op de deel gaan nemen, toen ie voor de tweede maal in zijn muizenleventje verrast werd door een akelige witte poes. Plm schrok geweldig, hij kon zichzelf wel een draai om z*n ooren geven, dat ie aoo slecht had uit gekeken. Zijn eenlge redmiddel was nu de tooverfluit, dacht Plm en hij begon haastig van „Tierelierelier” te spelen. Arme Plm, de poes was doof en langzaam sloop ze op bet muisje toe. Ze stak een grooten, witten poot uit, doch net toen ae de bevende Plm sou grijpen, viel ae over *n bananenschil.... Zoo word de onvoorzich tige Plm nog gered. Trillend over z’n heele lijfje kwam Plm bij moeder staan en beloofde nooit, nooit weer haar raad In den wind -te slaan, want nu begreep hij, dat zelfs een tooverfluit hem niet altijd redden kon. R. VAN DAM. De clubleden hadden besloten een flinke wandeling te maken. De zon scheen helder en de lucht was blauw. Wat hindert het dan. dat het een beetje koud was? Ze had den wanne jassen en voelden de kou niet. De blaadjes en struiken waren nog voch- tig van den Ijzel, die door de zon gesmolten was. In de tuinen van de villa’s, waar ze eerst langs kwamen, stonden prachtige herfstchrysanthen (Fig. 1), bruine en paarse. Nadat ze de villa’s achter zich gelaten hadden, kwa men se een klein riviertje langs met helder water en daarna gingen ze den groo ten weg op. Kees liep voorop met Bram, dan volgden Jan en Gerrit en ten slotte kwa men de meisjes: Tooe en Tilly, Ada en Mientje. Eensklaps bleef Jan staan. .Kijk eens, wat jullie over het hoofd gezien hebt.” Met die woorden hield Jan een grooten vogel omhoog, dien hij uit het gras had opgeraapt. „Wat een prachtstuk," riep Bram uit. „Dat dier is toch zeker geen sperwer?” „Welneen," antwoordde Jan. „Een sper wer (Fig. 3) is veel kleiner en beeft niet zoo*n grooten snavel. Ook heeft een sperwer niet de pooten tot vlak bij de teenen be- veerd, zooals deze vogel." „Weet je stelde Kees elkaar X kasteel uit, en waren in tijd van een oogwenk verdwenen. En toen tenslotte de laatste weg was, be gon Vader Vorst met s*n vrieskwast de mu ren weer op te kalefateren. Sjonge, sjonge, daar keek Loetje van op! Wat handig en mooi ging dat! Geen stukje werd overge slagen, en overal in een streep kwamen'de mooiste vorstbloemen te voorschijn! Ook de vloer kreeg een beurt, zoodat die in tijd van een oogwenk in een gladde, gepolijste vlakte was herschapen. „Dank UI Dank UI Vader Vorst!I’ riepen de elfjes, en ook Loetje, dankbaar uit, .maar nu moogt ge nog niet weggaan!” voegden Sneeuwbloem en Kristalletje eraan toe. Nu moet U toch werkelijk een poosje op ons feestje blijven!” Maar daar wilde Vader Vorst niets van weten! „Oh neen!! Daar kan ik niet asm den ken, lieve elfjes!*” sprak*Mj met «*n hoofd schuddend, „Ik heb vannacht nog zooveel te doen! Mkar ik zal wel In de buurt blij ven voor net geval die brutale gnomen weer eens terug mochten komen. En nu ga ik weer aan den gang, want ik moet de ruiten van Loetje’s kamertje nog beschil deren met bloemen.” Nu Vader Vorst zoo dicht in de buurt bleef durfden de laffe gnomen natuurlijk niet meer te komen in X sneeuwkasteel en kon X feestje dus rustig voortgang vinden. Loetje had een pret voor twee! Eerst werd een heerlijk feestje gevierd met

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1933 | | pagina 15