Menschen worden gesmokkeld
5ïrf v&Aaal van den dag
W Erfdeel
de opgejaagden
ROBINSON CRUSOE’S AVONTUREN
ar
Vader en Zoon
WOENSDAG 31 MEI
I
s
kost
Bedenkelijk bedrijf
De overval
EL
)04
Oorlog in de lucht
Von Richthofen
Er komt nog veel mqer.
electriciteit is leven.
l
Automobielongelukken
K in Japan
aar,
tar.
cent
Jam.
n en
i vijf
de
ofd-
AN
EN.
ordt
It U
dan
>vér
ook
t U
Joseph Hocking
in de herberg I
Zy, die geen vaderland hebben,
worden van grens tot grens
gestuurd
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
Deze coupon met vijf der bekende Quaker-
prenaiebons geeft recht op een keurig ge-
bonden dierenboekje. De coupon verliest
op r Juli 1933 haar geldigheid.
Herinnering aan
rf .1
^^5
en
jrijs
men.
l M.
Freddy Vrijdag en Willy Woensdag
zaten op zekeren dag by den ingang
grot, terwijl er een flinke
zeewind woei.
„Hè, wat tocht het hier”, zei Willy,
die trachtte zijn hals te bedekken.
,Ja”, stemde Freddy toe, „zullen wjj
Iets halen om onze halzen te beschut
ten?”
„Als wy maar iets bij ons hadden”.
zei Willy met een huivering.
noe de massa daarna werd ver-
haar wjjzenden vinger en las
(Wordt vervolgd).
f
-ilet
>rdt.
buis
hie”
i en
Prij-
ging
in
sch,
sch,
>ag.
I
Over de avonturen van den inktvisch of Tiniko
kun je lezen in een mooi boekje, dat je kunt krij
gen, als je negen bons uit de Quaker-havermout-
pakken verzamelt. Maar als je de coupon hieronder
met vjjf bons naar ons toestuurt, krijg je het boekje
veel eerder. Op deze manier kun je een aantal
velschillende boekjes krijgen. Stuur dus de coupon
en vijf bons mét je naam en adres aan: The Quaker
Oats Company, Postbus 905, Rotterdam.
Uit het Engelsch van
b(J verlies van "n
anderen vinger
Het is wel te begrijpen, dat de
kleine Kirgbiezenjongen Timko,
die later aanvoerder vat» zijn stam
makkelijk'voor den duiker die kist moet worden, veel van zijn eigen
kameel houdt, want hij heeft veel
aan zijn kameel te danken.
Een groote inktvisch met acht
sterke armen bewaakt een kist met
kostbane parels. Het is «tiet g^-.
te bemachtigen en er moet een
strijd op leven en dood gevoerd
worden.
Zwitserland. Daar is het heel eenvoudig om
over de grens te komen, omdat het ondoenlyk
is de grens in de bergen volledig te laten Be
waken. Maar ieder pad, dat eenlgszins toegan
kelijk is, is streng bewaakt en zoo worden de
vluchtelingen gedwongen om hun heil te zoe
ken langs vrijwel onbegaanbare berghellingen
en wel zoo hoog mogeljjk. Niet alleen rlskeeren
zij daar leder oogenbUk hun leven, niet alleen
Is een val in den afgrond bjj yacht vrijwel on
vermijdelijk, maar bovendien loopen de stak
kers, die des nachts zich niet durven bewegen,
alle kans dood te vriezen. De nachten zijn op
de berghoogten doodelijk voor den mensch, die
niet in beweging is. Maar ook hier is een op
lossing, die echter alweer aan de hand wordt
gedaan door op geld beluste lieden. De grens
bewoners verkoopen n.l. tegen een zacht prijsje
z.g. passen, waarop men de grens kan overste
ken. Natuurlijk zijn dit valsche papieren, die
bij ontdekking zeer gevaarlijk zijn. Er zijn He
den, die van dit bedrijf bestaan en lang geen
kwaad leven leiden.
Men meene niet dat alleen armen van al die
geheimzinnige middelen gebruik maken om de
grens over te komen. Daar zijn vorsten’ ge
weest, die deze trucs moesten toepassen. Ande
ren weer kwamen gemakkeiyker over de gtéhs,
omdat zij verlof hadden zich In een of andei
land te vestigen. Parijs krioelt van d^ze ..hoogC’’
vaderlandloozen, die zich meestal wel weten te
troosten in hun balUngschap, al zijn er talloos
velen, die, vroeger rijk, thans straatarm ziin.
Wie Parijs zegt in verband met de vaderland
loozen. denkt allereerst aan de talrijke Russen,
die tijdens de bolsjewistische revolutie gevlucht
zijn en thans veilig in Parijs wonen, *voorzoo
ver zij daar in hun onderhoud kunnen voor
zien. Daar wonen mannen als Kerenski, de
vroegere leider der wlt-Russen. door Lenln ver
dreven. Daar woont ook vorst Felix Joessoepof,
de moordenaar van Raspoetin. Maar dezen zijn
uitzonderingen. Niet ailen komen op even ge
makkelijke wijze over de grens als die min of
meer vermogende, min of meer beroemde of
beruchte lieden. En zij, de duizenden armen,
die géén geld en géén roem hadden, hebben hun
toevlucht moeten zoeken bij de menschensmok-
kelaars, aan wie zy in vele, zoo niet alle ge
vallen al hun geld moesten afstaan.
Hadden we ongelijk toen we zelden dat er
nog een menschenhandel bestaat, minder be-
denkelijk. maar niet minder verschrikkelijk dan
de handel in blanke slavinnen, die thans, naar
men hopen mag, een gevoeligen knak heeft
gekregen door de uitgebreide arrestaties, die in
Den Haag hebben plaats gehad?
uiimiiiniiiiiiiiiBADSEIZOEN!IIIIIIIIIIIIIIIIIIIU
Ik ook. Ik wilde je iets laten zien, John,
«o je wat vertellen
En Nancy vertelde hem alles over Mary Jud-
•on, over hun moeizame proefnemingen en over
“e resultaten die ze na Mary’s dood bereikt
had.
(Ingezonden Mededeellng)
John volgde
de advertentie.
Allemachtig! riep hy opgewonden. Zie
je dat, Nancy? Wel, dat is. dat is....
Z\jn handen beefden en zijn stem trilde.
Vertel me alles nog eens precies, wil Je?
Wat moet ik vertellen?
Alles wat jullie gedaan hebben, van het
begin af. Heb je de formule ook bij je?
Neen, die ligt op de Bank. Maar ik ken
hem uit mijn hoofd.
John’s opwinding had haar nu ook aange
grepen. Met trillende vingers schreef ze de for
mule op een stukje papier. Hij keek over haar
schouders toe.
Dit zijn allemaal gewone dingen, zei hij
glucose, stijfs?!.... Maar wat deden julHe er
jnec?
Het meisje beschreef hoe het mengsel werd
Ja.
sloten.
Hoeveel volt?
Twee honderd vijftig.
En hoe pasten jullie dien stroom toe?
Nancy gaf een nauwkeurige uitlegging.
John deed nu de eene vraag na de andere;
alle op het gebied van electriciteit.
Waar wil je eigenlijk heen. John, vroeg
Nancy ten laatste.
Dat is dood goedje en er Is iets voor noo-
dig om het levend te maken. Als Je het heele
maal met electriciteit kunt laden, heb Je het
levend gemaakt: electriciteit is levenI
Maar John, begon het meisje.
Ik heb het gevonden! riep hij, ik weet
zeker dat
komt van
organisme
om het
't Is de roepstem van den zomer,
Op gehoor en komen hopend.
Als wij lezen, dat het schoone
Badseizoen weer is geopend!
De hotels zijn thans in orde,
De pensions verwachten gasten
Óns de vreugde van het leven,
Zij de zorgen en d£ lasten!
Want het strand is de oase
Waar beslommeringen vlieden,
En de zomer ons naast koelte
Ook ontspanning weet te bieden, f
Strand en zon zijn daar objecten I
Om den mensch goedgeefs te dienen
En je hapt er, builen zeelucht, 1
Ook een massa vitaminen!
Zelfs de zee deint reeds van vreugde.
Met het schuimende verlangeyi
Om den stadsmensch-in-verpoozing
In haar golfjes te ontvangen.
Badseizoenen ieder voelt weer
In zijn hart een soort expansie,
Die precies als griep haar tijd heeft,
Maar men noemt dit dan vacantie!
MARTIN BERDEN
(Nadruk verboden)
niiiiliiillilllliiiiiiiimiiiiiiiiiiiiilllllliiiililllilllliillllltliiiillllllllllliim
Zijn oogen ontmoetten een oogenblik de hare
en eerr moment was hij niet meer de man van
de wetenschap, maar de man die van een
vrouw houdt. Hij nam haar in zijn armen en
fluisterde: Dag lieveling, en nog een menigte
andere zoete woordjes.
Het was de middag van den volgenden dag.
in John’s laboratorium.
Ik heb de bestanddeelen vermengd zooals
Je mij hebt aangegeven, zei John. Klopt dat?
Volkomen, antwoordde ze. Doe het
mengsel nu in de electrische pan zooals ik in
Leeds gedaan heb.
Doe JU het zelf maar even, zei hij.
Het meisje gehoorzaamde en John zei
lachend: Ik heb het al tweemaal gemaakt
voor dat Jij er was. maar ik wil dat je het met
Je eigen oogen ziet. Zie Je wat ik gedaan heb?
Ik heb den electricen draad door de pan heen
geleid. zoodat er een voortdurende electrische
warmtestroom door het mengsel heengaat.
Geloof je dat
John legde haar
chemische
alle electrotechnische en
bijzonderheden nauwkeurig uit en
eenige uren later stonden de man en het meis
je gebogen over een donkere massa.
Nancy was verrukt.
Zcodra het afgekoeld is zullen we het in
plakken snijden, zei John en daarna zal ik het
vulcaniseejen. Nancy, Uefste. ik geloof werke
lijk dat dit een van de geweldigste ontdekkin
gen van den tegenwoordigen tijd is.
Dat beteekent dat ik Trevanion Court te
rugkrijg, snikte het meisje ontroerd.
vooral als er een revolver op Je gericht is. Dar
heb je geen kans meer om met een stoel U
"gooien of te slaan met een gaspijp.”
„Toch zóu ik het probeeren, hield er een
hardvochtig vol.
,JEn ik ook.” zei de waard,
„Probeert u het dan eens." <roeg de man.
Een der heeren stak z’n handen op om de
proef op de som te nemen. De anderen Volgden
z’n voorbeeld, behalve de waard, die het groepje
gHmlachend gade sloeg.
PlotseUng was z’n glimlach verdwenen. De
eerzame man had bliksemsnel een revolver uit
z’n zak gehaald en richtte die_op den waard
en de heeren die aan het tafeltje zaten.
„Handen op!” schreeuwde hjj tegen den
waard, „of Je bent een kind des doods. En jullie
daar, blijf zoo zitten. Den eersten den besten
die zich verroert,
schiet ik neer als
een hond! Voor
uit!” dit tegen
den waard, „ach
ter je buffet van
daan. Ook op
staan. julHe,” te
gen de vier heeren, en naast elkaar gaan staan,
met je gezichten hierheen! Zoo! En nu geen vin
meer verroerd, of ik schiet!"
„Zie je nu wel." vervolgde hU tegen den een,
die beweerd had dat hij met een stoel zou
gooien, ,x\e je nu wel dat je geen kans hebt
om iets te doen? En jij, mijnheer de kastelein,
voordat je probeeren zou mij een tik te geven
met Je gaspjjp, had ik allang je levenslicht uit
geblazen. Waar zijn nu Jullie heldhaftige voor
nemens? MaaJiu ter zake. Jy daar, links, haal
de heeren hMH zakken leeg. Gauw wat! Neen."
ging hij voert, toen de aangesprokene z’n han
den Het zalncen, „met één hand. De andere hou
Je in de naogte. En vergis je niet, hoor! De
trekker van mijn revolver zit erg los!"
Terwijl hif van angst op z’n beenen trilde,
deed de man die links op den hoek gestaan
had. hetgeen hem bevolen werd.
„Leg alles hier bij me op het tafeltje!” be
val de bandiet. „Maar baast je wat, want ik
heb niet veel tijd.”
De buit groeide gestadig aan.
„Nu de ringen.”
Gewillig lieten de heeren toe. dat hun vriend
ze van hun vingers trok.
„Zie zoo, en nu Je eigen geld en horloge en
ring.”
De heele operatie had geen vijf minutes' ge
duurd en niemand had ook maar één poging
gewaï
J Jf on dit blad ztln Ingevolge de vereekertngsvoorwaarden tegen f by levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door f bij een ongeval met f OCQ by verlies van een hand f 9C olj verlies van een f tZfj Mj.een breuk van f Jfl
Alle O bonne ongevallen veraekerd voor een der volgende uitkeerir.gen f - verlies van belde armen, beide boenen of beide oogen IÜU,-doodeiyken afloop een voet of een oog 1 U. - duim of wysvinger </</.-been of arm/
grenswacht van het andere land den vluchte
ling, dan moet hij weer den terugtocht aan
vaarden, op gevaar af zijn hoofd te stooten aan
de politie, die de grens van zjjn eerste „gast
vrije" land bewaakt. Zoo gebeurt het herhaal-
deljjk, dat een vluchteling eenige malen van
grens tot grens wordt geslingerd en zich ver
twijfeld afvraagt of hij ooit uit de z.g. neutrale
zöne zal’ geraken. Is hij eenmaal In zijn nieuwe
vaderland gearriveerd, dan wacht hem dag in
dag uit de vrees, dat hij zal gesnapt worden en
wederom naar de oude of een nieuwe grens zal
worden gebracht.
Dit is één soort menschensmokkel. maar het
is niet de eenige. Er zjjn nog andere gewlek-
sten, die uit den menschensmokkel geld weten
i te slaan. Het zjjn de grensbewoners, die aan
vankelijk hun bedrijf uitoefenden uit mede-
lijden, maar die thans kans zien een lucratleven
handel te drijven. Zy werpen zich op als gids
en vragen een flinke som voor hun geleide. Zij
brengen zelden een enkelen vluchteling over,
doch wachten tot zich een heel gezelschap ge-
vormd heeft. Dan begeeft hij zich op weg en
bekötnmert er zich weinig om, of hij een ge-
i vaarlijke route volgt of niet. Zijn de menschen
eenmaal over de grens, dan is hij klaar en
komt men niet eens zoover, dan wordt het heele
gezelschap ingerekend. Hun geld zijn de men
schen kwijt en de gids gaat vrij uit. Het is ge
vaar is dus geheel aan de zijde der slachtoffers
en de voordeelen zijn voor de heeren gidsen,
die zich niets van al die ellende aantrekken.
Een speciale en minder gevaarlijke, maar toch
niet onschuldige methode volgen de menschen,
die van een arbeiderstrein, vooral een myn-
arbeiderstrein gebruik maken. zy verkleeden
zich als mijnarbeider .zoeken een plaats In een
volgepropten trein en komen zoo de grens over.
Worden zij gesnapt, dan dreigt hem minder
de maatregel van den douanebeambte, dan die
van de arbeiders, die op deze vreemdeHngen
allerminst gesteld zijn.
Naar men zegt, worden In de grensgebieden
waar kolenmijnen liggen, zooals in onze pro
vincie Limburg, heel wat vaderlandloozen op
deze wijze binnengesmokkeld. Maar ook In het
Duitsche en Fransche myngebied bloeit de
menschensmokkel welig. Als gezegd, de arbei
ders zijn er niet op gesteld dat de vluchteHngen
hun treinen te baat nemen om over de grens
te komen. In de eerste plaats vreezen zij, dat
de smokkelwaar hun concurrent zal worden.
In de tweede plaats wenschen zij er niet op
aangezien te worden, dat zij menschensmok-
kelaars zijn, hoewel hun dit toch niet bepaald
als een misdaad zou moeten worden aangere
kend. Daarom onderzoeken zij soms vooral na
dat een of ander slachtoffer door de douane
werd ontdekt, of er ook verboden waar onder
de kameraden verscholen zit. In dat geval wordt
de schuldige onherroepelijk uit den trèln ver
wijderd en aar\ de grenswacht overgegeven.
Gemakkelyker, maar van den anderen kant
veel bezwaarljjker is de vlucht in het grensge
bied der berglanden als Italië, Oostenrijk en
van een
terwijl Nanty ondertusschen zenuwachtig de
kamer op en neer Uep. Plotseling raapte ze een
stuk papier van den grond op. Het was een
oude krant, waar de sjukken rubber in waren
verpakt geweest, i Bijna machinaal nam ze het
hjad op en begoi
eens
zich te verzetten.
nu alles In je zakdoek." beval nu de
dief, toen alles voor hem op het tafeltje lag.
Maar knoop het goed dicht, zoodat ik niets
verliezen kan."
Met bevende vingers deed de man wat van
hem verlangd werd.
„Handen weer omhoog en terug naar je
plaats!" commandeerde nu de boef. „Blijf stil
staan, evenals als de anderen! En let goed op.
want wie één verkeerde beweging maakt, ver
telt niet meer na wat er vanavond gebeurd is.
Omdraaien, een. twee, drie! En nu stil blijven
staan, vijf minuten?’
De man greep den buit en ging naar de deur, -
steeds z’n revolver ’gericht op de heeren. die nu
met hun gezicht naar den muur-stonden. Ze
hoorden hoe de deur geopend en weer gesloten
werd. De waard draaide voorzichtig z’n hoofd
een eindje om. „Laat die aardigheid!” klonk
een stem door het open raam, „of ik schiet!"
De vijf mannen stonden onbeweeglijk. Hun
spieren deden pijn van de ongewone houding,
hun voeten en vingers tintelden, maar ze durf
den zich niet verroeren. Eindelijk, toen het
wel leek alsof ze een uur gestaan hadden, waag
de een hunner het naar de klok boven het
buffet te kijken! Gelukkig! De vyf minuten
waren om!
Zonder een woord te spreken, en terwijl ze
elkander niet goed durfden aankjjken, omdat
hun bluf van zooeven op zoo’n afdoende wijze
gelogenstraft was. dwaalden hun bukken door
de gelagkomer. Maar wié beschrijft hun ver
bazing. toen zij den man ontwaarden, die nog
steeds aan het tafeltje zat. met den buit voor
zich en geen revolver in z’n hand. Met één ruk
wilden ze hun vroegere houding weer aanne
men. maar de man zei. goedig glimlachend:
..Het is niet meer noodig heeren. de voorstel
ling is afgeloopen. Hier ligt Jullie eigendom. Ik
heb het niet noodig en jullie kunnen het weer
nemen."
yren heeft dezer dagen kunnen lezen, hoe
ly/l een bende in Den Haag door de poUtle
*’-1werd Ingerekend, verdacht van minder
verheffende negotie, bestaande uit een geraf-
fineerden handel In blanke slavinnen, een han
del. die waarlijk niet alleen in ons land bloeli
en die de Internationale poHtle heel wat hoofd
brekens kost.
Van minder bedenkelijken aard, hoewel evéïl
treurig, is die andere handel in menschen, dien
men menschensmokkel zou kunnen noemen en
die ontstaan is tijdens den wereldoorlog, toen
velen zonder vaderland rondzwierven en ner
gens een goed heenkomen konden vinden. Het
zjjn die menschen, van wie niet met zekérheid
uit te maken was. tot welke nationaliteit zij
behoordeil. In Duitschland wonen een paar
honderdduizend van deze menschen, die allen
op mln of meer bedenkeltjke wijze in het land
gekomen zijn. In ons land is het aantal niet
precies te schatten, maar dat wij aan vele van
deze menschen gastvrijheid verleenen, is wel
waarschijnlijk.
Voor hen, die uit een land gewezen worden
en niet weten hoe zij in een ander kunnen bin
nenkomen. bestaat gelegenheid zich 4e hulp te
verzekeren van de z.g. menschensmokkelaars,
die hen binnenlelden, waarna zy meestal spoe
dig voor den rechter staan, omdat zy geen
papieren bezitten.
Op de vraag hoe zij over de grens kwamen,
moeten zij In de meeste gevallen antwoorden,
dat dit door den menschensmokkel geschiedde.
Wat men daaronder te verstaan heeft, moge
blijken uit het volgende:
Aan vele grenzen is het de poUtle zelf, die het
■nokkelbedryf uitoefent. Wordt ergens, in Pa
rijs b.v., een man ontdekt, die geen tiationaHteit
heeft, dan wordt hij door een poUtieman mee
getroond naar een der grenzen. Daar wordt hem
erop gewezen, dat hjj goeCF zal doen met de
grens over te trekken en aan de overzijde te
blijven, wil hij een gevangenisstraf ontloopen.
Meestal gebeurt dit des nachts en de eenzame
staat op vreemd gebied, niet wetend waarheen
te gaan. Niet zonder gevaar tracht hij het an
dere land te bereiken, want de grenswacht
schiet onherroepelijk, wanneer een vluchteUng
zich niet overgeeft, en geeft hij zich wél over,
dan is gevangenschap onvermijdelijk. Ziet de
ik het gevonden heb. Deze rubber
een boom, een, boom is een levend
synthetische rubber is dood en
levend te maken heb Je electriciteit
noodig. Ik ga weg. Nancy, ik ga naar mijn la
boratorium. Je vertrouwt me de formule wel
toe, nietwaar?
Ik vertrouw je alles toe. zei het meisje Hef
Dan ga ik nu meteen: kom morgen bü
me, Nancy. HU keek nauwellik naar haar; zUn
oogen schitterden en zijn gezicht was vuurrood
van opwinding.
John, John, zei ze smeekend
Het was laat in den avond toen ze samen
den weg naar het huisje van mrs. Uren insloe
gen.
John, zei Nancy, morgen gaan we naar
Trevanion Court.
Ik zou het niet doen, als ik jou was.
Waarom niet?
Omdat je nog geen absolute zekerheid
hebt. Het kan nog jaren duren voor alles vol
komen in orde is.
Jaren? Ik kan geen Jaren meer wachten.
Over een jaar is de optie vervallen.
Toch mag je niets overhaasten.
Als jy eens wist hoe ik er naar smacht
om die Beels er uit te Jagen!
Dat kan ik me voorstellen. Nancy-lief.
Jouw naam zal bekend wordnn,. .gis een
van de grootste ontdekkers, zei het meisje en
thousiast. Wat ben ik toch trotsch op Je.
Maar ik heb er niets aan gedaan. Het is
Jouw werk. Nancy.
Neen, we hebben het allebei te danken
aan Mary Judson en haar vader. Als het biykt
dat we geslaagd zUn. is het ook een eerherstel
voor dien zonderlingen ouden man.
We hebben nog een massa te doen, zei
John. We moeten een octrooi hebben.... en
kapitaal! Er moet een maatschappij opgericht
worden. Er zijn een hoop zakelijke beslomme
ringen.
Dat is erg prozaïsch. John. Ik heb meer
behoefte aan iets cy-amatlsch.
Het aantal automobiel-ongelukken in Japan
neemt, volgens Reuter, schrikbarend toe. Uit
juist gepubliceerde statistieken blijkt, dat in
1932 235.000 auto-ongelukken hebben plaats ge
had, hetgeen neerkomt op 4 ongelukken op
lederen automobilist. De politie In Tokio heeft
thans besloten, dat aan lederen automobilist,
die in 10 jaar geen ongelukken heeft veroor
zaakt, een beloonlng zal worden toegekend.
Totdusver hebben evenwel slechts 50 per
sonen zich voor deze beloonlng aangemeld.
gemaakt en
warmd.
Juist riep John. Jelui deed het in een
Ijzeren pan en daarna werd het twee uur ver
warmd. In een electrlschen oven, nietwaar?
Die was op het gewone net aange-
Ze vloog de trap op en kwam een paar tellen
later beneden met een In krantenpapier gewik
keld pakje. John nam het aan en een paar mi
nuten was het doodstil in de kamer, terwijl hij
in spanning de rubber onderzocht.
John, riep het meisje ten laatste, zeg
me alsjeblieft wat Je ervan denkt?
Maar hy gaf geen antwoord; hjj was heele-
maal in beslag genomen door zijn aandachtig
onderzoek.
Een van beide is natuurlijke rubber zei
hij eindelijk langzaam en het ander....
Heb ik gemaakt! Kun je zien welk van die
twee?
Ja.
Wat Is er dan voor verschil? Mr. Briggs
wist het me niet te vertellen» en wat professor
Sheepshranks er van denkt, heb je daarnet ge-
lezen.
Dit, zél John, op de natuurlijke rubber
wijzend is levend: het'andere is dood; het
verschil is hetzelfde als tusschen een slapend
en een dood lichaam
En daarom is synthetische rubber on
bruikbaar. voleindigde Nancy zijn woorden.
John had in enkele rake woorden de kern van
het probleem aangegeven.
Als we het levend kunnen maken, ging
John peinzend voort, zou het de grootste
ontdekking van onzen tijd zijn. Laat me den
brief van Sheepshranks nog eens lezen.
Hij verslond nu de woorden van den grooten
man. Alles scheen hem met één oogopslag dui
delijk. HU overwoog ieder woord, lederen zin.
op de advertenties te turen.
Kijk eens 1>ohn, zei ze lachend, op een
advertentie wijzend.
Het was een plaatje van "Ben man. die een
stang vasthield, waaruit vonken schoten. Met
groote letters stond er onder:
uit de voeten moet maken. Lijnrecht laat Ik
de machine naar beneden schieten en zet den
motor geheel af. Het was hoog tjjd. want als
de benzinetank springt en het vocht om je
beenen spoelt, Is het gevaar van In brand
vliegen zeer groot. Reeds laat Ik in de lucht
een witte streep achter, die ik maar al te goed
kende van mijn neergeschoten vijanden. Dit
is het teeken van de naderende explosie. Ik
ben op een hoogte .van drieduizend meter en
heb dus nog een grooten afstand naar de aarde
af te leggen. De snelheid van de machine is
niet te berekenen. Gelukkig houdt de motor
heelemaal op te loopen. Den vjjand ben ik
ontkomen en voor ik op de wereld terecht
kom, he8 Ik even gelegenheid uit te zien naar
mjjn collega’s. ZIJ vechten nog en ik hoor
het geknetter der machinegeweren van onze
mannen en van den vijand. Plotseling schiet
cën raket door de lucht. Ik kan niet uitmaken,
of het een teeken is van den vijand of een
machine die tuimelt. Maar Ineens krijgt het
vallend voorwerp den vorm van een vlieg
machine. Gelukkig een vijandelijke. Wie zou
haar hebben neergeschoten? Daar schiet weer
een tweede machine omlaag op dezelfde wijze,
waarop ik uit de lucht verdween^ De machine
komt recht op mij af. Ik ben nog ongeveer
honderd meter van den grond verwijderd. Het
wordt dus oppassen. Ik land vrij voorspoedig
en eén paar kilometers verder komt de andere
machine terecht. Mijn machine is op verschil
lende plaatsen getroffen en ik heb geen
druppel benzine meer. In ml»der dan geen
tijd was ik door soldaten omringd en een offi
cier kwam op mij toe en vroeg beleefd of ik
gewond was. Hij informeert, of Ik wel eens
tegenstanders heb neergeschoten. In ant
woordde, dat Ik aan mijn vier en twintigste
was.
Ik sliep enkele uren en werd daarna met een
auto afgehaald en naar mijn standplaats ge
bracht.
Zoo is het ook mij wel eens gebeurd, dat ik
werd neergeschoten
Aldus vertelt von Richthofen over zijn oor-
logsavonturen en hij doet dit op een vroollj-
ken toon, die In zyn oorlogsgevoelens wel ver
klaarbaar is. maar die ons, menschen van
na den oorlog, toc^ eenlgszins pynlyk in de
ooren klinkt
wy leven In een tyd. dat alle weldenkende
menschen roepen om ontwapening, die ontwa
pening nJ., die een oorlog zou kunnen voor
komen. Daarom is het goed; dat men zich van
tyd tot tyd de gruwelen van den oorlog voor
den geest haalt en overweegt, hoe verschrik-
keiyk die heldhaftige gevechten zyn, die doo-
oen en ontroostbaren achterlaten.
OnlSngs verscheen in Duitschland het boek,
dat de bekende Duitsche oorlogsvlleger luite
nant von Richthofen, geschreven heeft, en dat
thans door zyn broeder werd uitgegeven. Of
deze uitgave ook ten doel heeft de menschen
afschuw voor den oorlog by te brengen, Is
een vraag, die men misschien liever niet wil
beantwoorden. Voor ons echter zyn de feiten
in dit boek vermeld van andere beteekenls dan
zy tijdens den waanzinnigen oorlog waren.
Ziehier, hoe de schryver vertelt van zyn
gevaarlyk beroep, dat voornamelyk bestond in
het neerschieten van vyandehjke vliegtuigen.
We volgen zooveel mogelyk den tekst van het
boek, om beter te doen uitkomen, wat het zeg
gen wil uit de lucht te wprden geschoten.
Ik zag in de verte, aldus ongeveer von Richt
hofen, een vyand en verkeerde In die zenuw-
prikkelenden toestand, dat men nog een paar
minuutjes tyd heeft, om te overwegen, hoe
men zal aanvallen. Dan wordt men wel wa^
bleek, maar alle angst verdwynt als men
gaat, in welke positie de vyand verkeert,^
zjjn uitrusting Is en of hij den tegenj
reeds ontdekt heeft. Zoo is b.v.
gewicht, of de wind voor of tege:
n.l. eens een Engelschman neeij0
en die door den wind zoover
en die door den winnd zoover
dat hy in het Duitsche fron^
Is dat het oordeel van Sheepshranks?
y°eg hy opgewonden, nadat ze alles verteld
had.
‘7' Ik heb den brief by me.
Jrtm grifte haar het papier uit de handen
vn las en herlas den brief met de grootste aan
dacht.
- Heb je het verslag van de proefnemingen?
Ze gaf het hem.
Waar is de rubber? vroeg de Jongeman,
"•ens belangstelling met het oogenblik toenam.
Je Iult er om lachen, zei het meisje ver-
“Wb. maar Ik heb alles by me. Ik had een
'kon hebhem8VOel Wel 66,15 noodig
7~xe vier heeren, die voor hun wekeiykscL
1 Ikaartavondje bijeen waren in de gelag-
kamer van „De Zwarte Arend”, een uit
spanning In de omgeving van een villapark,
hadden hun spel eenige oogenblikken gestaakt
en waren in een druk gesprék gewikkeld. Ze
waren, ofschoon opgewonden, het roerend met
'elkaar eens.
|4en zal hun opgewondenheid begrypen. als
raen weet, dat hun gesprek ging over een bru-
talen aanslag, den vorigen avond gepleegd op
een viertal reizigers, die legerden in een afge
legen dorpsherberg, niet ver uit de buurt. Twee
met revolvers gewapende bandieten waren bin
nengedrongen en hadden de gasten van hun
geld en kostbaarheden beroofd. Dit nu konden
de heeren niet begrypen. Volgens Hen waren
de reizigers lafaards geweest, die op het zien
van een revolver en een gemaskerden man
reeds hun positieven verloren hadden. Vooral
één van het kaartclubje, een groote blonde
man met een herculische gestalte, kon geen
woorden genoeg vinden om het gedrag der be
roofden te laken en z’n eigen moed op te he
melen.
,(Ze hebben zich bang laten maken als, kleine
kinderen!" riep hy minachtend, „en ze waren
nog wel met hun vyven, den waard inbegre
pen.”
.Ja. het is onbegrypeiyk.” viel een ander by.
„Het is niets dan een kwestie van durf. Neem
eens aan, dat er hier twee kerels binnendron
gen met revolvers, nu, als er dan twee van ons
op ze afvlogen en als ze wilden schieten, doken,
dan hadden de anderen toch zeker ruimschoots
gelegenheid hen te overmeesteren."
„Ik," zei een derde, „ik zou ze een stoel naar
het hoofd gegooid hebben. Eens kyken, of ze
dan nog zooveel praats hadden!”
„Toch hoop Ik," meende de vierde van ’t ge
zelschap, „dat ik zoo iets nooit meemaak, ik
heb het er niets op begrepen. De revolvers van
die heeren gaan zoó verduiveld gemakkelyk af
en ze kunnen er gewoonlyk goed mee omgaan
ook."
„Zoover zal het hier nooit komen, mynheer,"
zoo Het zich nu de waard hooren. „Den eersten
den besten die hier binnenkomt en zoo iets zou
wlUen uithalen, zou ik even onder handen ne-
Ik heb hier altyd onder ’t buffet een
eindje gaspyp Uggen, en daar kan Je een ra
ken tik mee geven.”
Dit zeggend, keek hy ter sluiks naar een
ongeveer een half uur geleden binnengekomen
man, die aan een tafeltje had plaats genomen.
Hy had biykbaar een verre wandeling achter
den Nig, want z’n schoenen en kleeren, die.
evenals hun eigenaar betere dagen gekend
hadden, waren bedekt met een dikke laag stof.
De groote, breedgerande hoed, die diep in z’n
hoofd stond en z’n stoppeHge baard, gaven hem
het aanzien van een zwerver, ofschoon z’n be
schaafde manieren daarmee in tegenspraak wa
ren. De man deed alsof het gesprek der Hécren
hem niets aanging en hy de blikken van den
waard niet gezien had.
„Goed zoo, kastelein!" riep een der kaart
spelers, „bescherm jy ons maar en draag maar
zorg voor onze veiligheid.”
„Toch geloof Ik dat het niet meevalt in den
loop van een revolver te kyken, zonder je koel
bloedigheid te verliezen," zei de heer, die zoo
even reeds den wensch geult had zoo’n avon
tuur nooit te zullen meemaken.
„Ik gploof dat u geiyk heeft, mynheer,”
merkte nu de man op, die In z’n eentje met
een glas bier voor zich aan een tafeltje zat en
tot nu toe had gezwegen. „Het is heel gemak
kelyk hier te vertellen wat Je allemaal doen
zou, maar die kerels zyn ook niet van gisteren.
Ze geven je eenvoudig geen kans je te ver
dedigen.”
De vier heeren keken hem eenlgszins ont
stemd en achterdochtig aan. omdat hy zich zoo
onbevoegd in hun gesprek mengde.
„Geen kans, geen kans." mompelde een van
hen, „kans heb je altyd, als je ze maar weet
te benutten."
,.U heeft zooiets zeker nog nooit meege
maakt, mynheer?” vroeg nu de man.
De ander mompelde iets onverstaanbaars^-».
„Dacht u dat u gelegenheid kreeg^Mn een
hand uit te steken?" hernam dgxe^emdellng.
„Ze commandeeren directr^tH^nden op!"
„Maar daarom bet)oet-jr^7o nog niet omhoog
ta houden
„Als u ze eenmaal omhoog heeft, bent u
heelemaal aan hun genade overgeleverd. Als u
zóó staat," zei de man. z’n handen boven z’n
hoofd brengend, „voel je Je totaal hulpeloos,
ider
groot
Ik heb
ichoten, die
meegevoerd,
|las meegevoerd
neerviel.
wy waren met ons vyven? De vyand was
driemaal zoo sterk. Het was een moeiiyke
situatie, want de Engelschen vlogen kris en
kras< door elkaar en boden dus lang geen ge
makkelyk mikpunt. Maar we voelden ons zoo
superieur aan den vyand, dat we geen oogen
blik konden twyfelen aan het resultaat van
den aanval. Ook in de lucht is het aanvals-
moment het voornaamste. Wie aanvalt heeft
meer kans op succes dan wie verdedigt. Maar
zoo dacht ook de tegenstander er blijkbaar
over, want nauwelyks. had hy ons gezien, of
hy kwam op ons af en viel aan. Wy sloten
ons aaneen en lieten de vyanden dichter bij
komen. Daar begaat een van hen de domheid
om zich even van zyn kameraden te verwy-
deren, en ik schreef hem onmiddeliyk op als
een kind des doods. Hy begon direct te schie
ten uit zenuwachtigheid, maar ik wist dat hij
my niet zou raken. (Waar de schryver die
wetenschap vandaan haalde, vertelt hy niet».
Nu richtte ik het geweer en in den geest
zag ik den vijand reeds tuimelen. Ik ben gena
derd op ongeveer honderd meter, spoedig op
vyftlg meter en juist als Ik schieten wil, hoor
ik een geweldigen knal In myn machine. Ik
begryp dat ik geraakt ben. Een benzinegeur
.verspreidde zich en de motor begon te wei
geren. De Engelschman merkt het en schiet
er lustig op los, maar ik begryp, dat ik me
„Wy behoeven heusch niet zoo ver
te soeken", zei de zeeman, en tot Ver
bazing van Robbie en Topsy, gooide
bU een van de slangen om den hals
van Willy, en de andere nam hy zelf
„Voel je het nu tochten?” vroeg h(J.
„Nu j« een sjerp om Je nek hebt zal
je het wel heeriyk warm hebben, hè?”
„Dank je wel hoor, het is fyn!”
(Morgenavond vervolg)