Menschen worden gesmokkeld 5ïrf v&Aaal van den dag W Erfdeel de opgejaagden ROBINSON CRUSOE’S AVONTUREN ar Vader en Zoon WOENSDAG 31 MEI I s kost Bedenkelijk bedrijf De overval EL )04 Oorlog in de lucht Von Richthofen Er komt nog veel mqer. electriciteit is leven. l Automobielongelukken K in Japan aar, tar. cent Jam. n en i vijf de ofd- AN EN. ordt It U dan >vér ook t U Joseph Hocking in de herberg I Zy, die geen vaderland hebben, worden van grens tot grens gestuurd AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL Deze coupon met vijf der bekende Quaker- prenaiebons geeft recht op een keurig ge- bonden dierenboekje. De coupon verliest op r Juli 1933 haar geldigheid. Herinnering aan rf .1 ^^5 en jrijs men. l M. Freddy Vrijdag en Willy Woensdag zaten op zekeren dag by den ingang grot, terwijl er een flinke zeewind woei. „Hè, wat tocht het hier”, zei Willy, die trachtte zijn hals te bedekken. ,Ja”, stemde Freddy toe, „zullen wjj Iets halen om onze halzen te beschut ten?” „Als wy maar iets bij ons hadden”. zei Willy met een huivering. noe de massa daarna werd ver- haar wjjzenden vinger en las (Wordt vervolgd). f -ilet >rdt. buis hie” i en Prij- ging in sch, sch, >ag. I Over de avonturen van den inktvisch of Tiniko kun je lezen in een mooi boekje, dat je kunt krij gen, als je negen bons uit de Quaker-havermout- pakken verzamelt. Maar als je de coupon hieronder met vjjf bons naar ons toestuurt, krijg je het boekje veel eerder. Op deze manier kun je een aantal velschillende boekjes krijgen. Stuur dus de coupon en vijf bons mét je naam en adres aan: The Quaker Oats Company, Postbus 905, Rotterdam. Uit het Engelsch van b(J verlies van "n anderen vinger Het is wel te begrijpen, dat de kleine Kirgbiezenjongen Timko, die later aanvoerder vat» zijn stam makkelijk'voor den duiker die kist moet worden, veel van zijn eigen kameel houdt, want hij heeft veel aan zijn kameel te danken. Een groote inktvisch met acht sterke armen bewaakt een kist met kostbane parels. Het is «tiet g^-. te bemachtigen en er moet een strijd op leven en dood gevoerd worden. Zwitserland. Daar is het heel eenvoudig om over de grens te komen, omdat het ondoenlyk is de grens in de bergen volledig te laten Be waken. Maar ieder pad, dat eenlgszins toegan kelijk is, is streng bewaakt en zoo worden de vluchtelingen gedwongen om hun heil te zoe ken langs vrijwel onbegaanbare berghellingen en wel zoo hoog mogeljjk. Niet alleen rlskeeren zij daar leder oogenbUk hun leven, niet alleen Is een val in den afgrond bjj yacht vrijwel on vermijdelijk, maar bovendien loopen de stak kers, die des nachts zich niet durven bewegen, alle kans dood te vriezen. De nachten zijn op de berghoogten doodelijk voor den mensch, die niet in beweging is. Maar ook hier is een op lossing, die echter alweer aan de hand wordt gedaan door op geld beluste lieden. De grens bewoners verkoopen n.l. tegen een zacht prijsje z.g. passen, waarop men de grens kan overste ken. Natuurlijk zijn dit valsche papieren, die bij ontdekking zeer gevaarlijk zijn. Er zijn He den, die van dit bedrijf bestaan en lang geen kwaad leven leiden. Men meene niet dat alleen armen van al die geheimzinnige middelen gebruik maken om de grens over te komen. Daar zijn vorsten’ ge weest, die deze trucs moesten toepassen. Ande ren weer kwamen gemakkeiyker over de gtéhs, omdat zij verlof hadden zich In een of andei land te vestigen. Parijs krioelt van d^ze ..hoogC’’ vaderlandloozen, die zich meestal wel weten te troosten in hun balUngschap, al zijn er talloos velen, die, vroeger rijk, thans straatarm ziin. Wie Parijs zegt in verband met de vaderland loozen. denkt allereerst aan de talrijke Russen, die tijdens de bolsjewistische revolutie gevlucht zijn en thans veilig in Parijs wonen, *voorzoo ver zij daar in hun onderhoud kunnen voor zien. Daar wonen mannen als Kerenski, de vroegere leider der wlt-Russen. door Lenln ver dreven. Daar woont ook vorst Felix Joessoepof, de moordenaar van Raspoetin. Maar dezen zijn uitzonderingen. Niet ailen komen op even ge makkelijke wijze over de grens als die min of meer vermogende, min of meer beroemde of beruchte lieden. En zij, de duizenden armen, die géén geld en géén roem hadden, hebben hun toevlucht moeten zoeken bij de menschensmok- kelaars, aan wie zy in vele, zoo niet alle ge vallen al hun geld moesten afstaan. Hadden we ongelijk toen we zelden dat er nog een menschenhandel bestaat, minder be- denkelijk. maar niet minder verschrikkelijk dan de handel in blanke slavinnen, die thans, naar men hopen mag, een gevoeligen knak heeft gekregen door de uitgebreide arrestaties, die in Den Haag hebben plaats gehad? uiimiiiniiiiiiiiiBADSEIZOEN!IIIIIIIIIIIIIIIIIIIU Ik ook. Ik wilde je iets laten zien, John, «o je wat vertellen En Nancy vertelde hem alles over Mary Jud- •on, over hun moeizame proefnemingen en over “e resultaten die ze na Mary’s dood bereikt had. (Ingezonden Mededeellng) John volgde de advertentie. Allemachtig! riep hy opgewonden. Zie je dat, Nancy? Wel, dat is. dat is.... Z\jn handen beefden en zijn stem trilde. Vertel me alles nog eens precies, wil Je? Wat moet ik vertellen? Alles wat jullie gedaan hebben, van het begin af. Heb je de formule ook bij je? Neen, die ligt op de Bank. Maar ik ken hem uit mijn hoofd. John’s opwinding had haar nu ook aange grepen. Met trillende vingers schreef ze de for mule op een stukje papier. Hij keek over haar schouders toe. Dit zijn allemaal gewone dingen, zei hij glucose, stijfs?!.... Maar wat deden julHe er jnec? Het meisje beschreef hoe het mengsel werd Ja. sloten. Hoeveel volt? Twee honderd vijftig. En hoe pasten jullie dien stroom toe? Nancy gaf een nauwkeurige uitlegging. John deed nu de eene vraag na de andere; alle op het gebied van electriciteit. Waar wil je eigenlijk heen. John, vroeg Nancy ten laatste. Dat is dood goedje en er Is iets voor noo- dig om het levend te maken. Als Je het heele maal met electriciteit kunt laden, heb Je het levend gemaakt: electriciteit is levenI Maar John, begon het meisje. Ik heb het gevonden! riep hij, ik weet zeker dat komt van organisme om het 't Is de roepstem van den zomer, Op gehoor en komen hopend. Als wij lezen, dat het schoone Badseizoen weer is geopend! De hotels zijn thans in orde, De pensions verwachten gasten Óns de vreugde van het leven, Zij de zorgen en d£ lasten! Want het strand is de oase Waar beslommeringen vlieden, En de zomer ons naast koelte Ook ontspanning weet te bieden, f Strand en zon zijn daar objecten I Om den mensch goedgeefs te dienen En je hapt er, builen zeelucht, 1 Ook een massa vitaminen! Zelfs de zee deint reeds van vreugde. Met het schuimende verlangeyi Om den stadsmensch-in-verpoozing In haar golfjes te ontvangen. Badseizoenen ieder voelt weer In zijn hart een soort expansie, Die precies als griep haar tijd heeft, Maar men noemt dit dan vacantie! MARTIN BERDEN (Nadruk verboden) niiiiliiillilllliiiiiiiimiiiiiiiiiiiiilllllliiiililllilllliillllltliiiillllllllllliim Zijn oogen ontmoetten een oogenblik de hare en eerr moment was hij niet meer de man van de wetenschap, maar de man die van een vrouw houdt. Hij nam haar in zijn armen en fluisterde: Dag lieveling, en nog een menigte andere zoete woordjes. Het was de middag van den volgenden dag. in John’s laboratorium. Ik heb de bestanddeelen vermengd zooals Je mij hebt aangegeven, zei John. Klopt dat? Volkomen, antwoordde ze. Doe het mengsel nu in de electrische pan zooals ik in Leeds gedaan heb. Doe JU het zelf maar even, zei hij. Het meisje gehoorzaamde en John zei lachend: Ik heb het al tweemaal gemaakt voor dat Jij er was. maar ik wil dat je het met Je eigen oogen ziet. Zie Je wat ik gedaan heb? Ik heb den electricen draad door de pan heen geleid. zoodat er een voortdurende electrische warmtestroom door het mengsel heengaat. Geloof je dat John legde haar chemische alle electrotechnische en bijzonderheden nauwkeurig uit en eenige uren later stonden de man en het meis je gebogen over een donkere massa. Nancy was verrukt. Zcodra het afgekoeld is zullen we het in plakken snijden, zei John en daarna zal ik het vulcaniseejen. Nancy, Uefste. ik geloof werke lijk dat dit een van de geweldigste ontdekkin gen van den tegenwoordigen tijd is. Dat beteekent dat ik Trevanion Court te rugkrijg, snikte het meisje ontroerd. vooral als er een revolver op Je gericht is. Dar heb je geen kans meer om met een stoel U "gooien of te slaan met een gaspijp.” „Toch zóu ik het probeeren, hield er een hardvochtig vol. ,JEn ik ook.” zei de waard, „Probeert u het dan eens." <roeg de man. Een der heeren stak z’n handen op om de proef op de som te nemen. De anderen Volgden z’n voorbeeld, behalve de waard, die het groepje gHmlachend gade sloeg. PlotseUng was z’n glimlach verdwenen. De eerzame man had bliksemsnel een revolver uit z’n zak gehaald en richtte die_op den waard en de heeren die aan het tafeltje zaten. „Handen op!” schreeuwde hjj tegen den waard, „of Je bent een kind des doods. En jullie daar, blijf zoo zitten. Den eersten den besten die zich verroert, schiet ik neer als een hond! Voor uit!” dit tegen den waard, „ach ter je buffet van daan. Ook op staan. julHe,” te gen de vier heeren, en naast elkaar gaan staan, met je gezichten hierheen! Zoo! En nu geen vin meer verroerd, of ik schiet!" „Zie je nu wel." vervolgde hU tegen den een, die beweerd had dat hij met een stoel zou gooien, ,x\e je nu wel dat je geen kans hebt om iets te doen? En jij, mijnheer de kastelein, voordat je probeeren zou mij een tik te geven met Je gaspjjp, had ik allang je levenslicht uit geblazen. Waar zijn nu Jullie heldhaftige voor nemens? MaaJiu ter zake. Jy daar, links, haal de heeren hMH zakken leeg. Gauw wat! Neen." ging hij voert, toen de aangesprokene z’n han den Het zalncen, „met één hand. De andere hou Je in de naogte. En vergis je niet, hoor! De trekker van mijn revolver zit erg los!" Terwijl hif van angst op z’n beenen trilde, deed de man die links op den hoek gestaan had. hetgeen hem bevolen werd. „Leg alles hier bij me op het tafeltje!” be val de bandiet. „Maar baast je wat, want ik heb niet veel tijd.” De buit groeide gestadig aan. „Nu de ringen.” Gewillig lieten de heeren toe. dat hun vriend ze van hun vingers trok. „Zie zoo, en nu Je eigen geld en horloge en ring.” De heele operatie had geen vijf minutes' ge duurd en niemand had ook maar één poging gewaï J Jf on dit blad ztln Ingevolge de vereekertngsvoorwaarden tegen f by levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door f bij een ongeval met f OCQ by verlies van een hand f 9C olj verlies van een f tZfj Mj.een breuk van f Jfl Alle O bonne ongevallen veraekerd voor een der volgende uitkeerir.gen f - verlies van belde armen, beide boenen of beide oogen IÜU,-doodeiyken afloop een voet of een oog 1 U. - duim of wysvinger </</.-been of arm/ grenswacht van het andere land den vluchte ling, dan moet hij weer den terugtocht aan vaarden, op gevaar af zijn hoofd te stooten aan de politie, die de grens van zjjn eerste „gast vrije" land bewaakt. Zoo gebeurt het herhaal- deljjk, dat een vluchteling eenige malen van grens tot grens wordt geslingerd en zich ver twijfeld afvraagt of hij ooit uit de z.g. neutrale zöne zal’ geraken. Is hij eenmaal In zijn nieuwe vaderland gearriveerd, dan wacht hem dag in dag uit de vrees, dat hij zal gesnapt worden en wederom naar de oude of een nieuwe grens zal worden gebracht. Dit is één soort menschensmokkel. maar het is niet de eenige. Er zjjn nog andere gewlek- sten, die uit den menschensmokkel geld weten i te slaan. Het zjjn de grensbewoners, die aan vankelijk hun bedrijf uitoefenden uit mede- lijden, maar die thans kans zien een lucratleven handel te drijven. Zy werpen zich op als gids en vragen een flinke som voor hun geleide. Zij brengen zelden een enkelen vluchteling over, doch wachten tot zich een heel gezelschap ge- vormd heeft. Dan begeeft hij zich op weg en bekötnmert er zich weinig om, of hij een ge- i vaarlijke route volgt of niet. Zijn de menschen eenmaal over de grens, dan is hij klaar en komt men niet eens zoover, dan wordt het heele gezelschap ingerekend. Hun geld zijn de men schen kwijt en de gids gaat vrij uit. Het is ge vaar is dus geheel aan de zijde der slachtoffers en de voordeelen zijn voor de heeren gidsen, die zich niets van al die ellende aantrekken. Een speciale en minder gevaarlijke, maar toch niet onschuldige methode volgen de menschen, die van een arbeiderstrein, vooral een myn- arbeiderstrein gebruik maken. zy verkleeden zich als mijnarbeider .zoeken een plaats In een volgepropten trein en komen zoo de grens over. Worden zij gesnapt, dan dreigt hem minder de maatregel van den douanebeambte, dan die van de arbeiders, die op deze vreemdeHngen allerminst gesteld zijn. Naar men zegt, worden In de grensgebieden waar kolenmijnen liggen, zooals in onze pro vincie Limburg, heel wat vaderlandloozen op deze wijze binnengesmokkeld. Maar ook In het Duitsche en Fransche myngebied bloeit de menschensmokkel welig. Als gezegd, de arbei ders zijn er niet op gesteld dat de vluchteHngen hun treinen te baat nemen om over de grens te komen. In de eerste plaats vreezen zij, dat de smokkelwaar hun concurrent zal worden. In de tweede plaats wenschen zij er niet op aangezien te worden, dat zij menschensmok- kelaars zijn, hoewel hun dit toch niet bepaald als een misdaad zou moeten worden aangere kend. Daarom onderzoeken zij soms vooral na dat een of ander slachtoffer door de douane werd ontdekt, of er ook verboden waar onder de kameraden verscholen zit. In dat geval wordt de schuldige onherroepelijk uit den trèln ver wijderd en aar\ de grenswacht overgegeven. Gemakkelyker, maar van den anderen kant veel bezwaarljjker is de vlucht in het grensge bied der berglanden als Italië, Oostenrijk en van een terwijl Nanty ondertusschen zenuwachtig de kamer op en neer Uep. Plotseling raapte ze een stuk papier van den grond op. Het was een oude krant, waar de sjukken rubber in waren verpakt geweest, i Bijna machinaal nam ze het hjad op en begoi eens zich te verzetten. nu alles In je zakdoek." beval nu de dief, toen alles voor hem op het tafeltje lag. Maar knoop het goed dicht, zoodat ik niets verliezen kan." Met bevende vingers deed de man wat van hem verlangd werd. „Handen weer omhoog en terug naar je plaats!" commandeerde nu de boef. „Blijf stil staan, evenals als de anderen! En let goed op. want wie één verkeerde beweging maakt, ver telt niet meer na wat er vanavond gebeurd is. Omdraaien, een. twee, drie! En nu stil blijven staan, vijf minuten?’ De man greep den buit en ging naar de deur, - steeds z’n revolver ’gericht op de heeren. die nu met hun gezicht naar den muur-stonden. Ze hoorden hoe de deur geopend en weer gesloten werd. De waard draaide voorzichtig z’n hoofd een eindje om. „Laat die aardigheid!” klonk een stem door het open raam, „of ik schiet!" De vijf mannen stonden onbeweeglijk. Hun spieren deden pijn van de ongewone houding, hun voeten en vingers tintelden, maar ze durf den zich niet verroeren. Eindelijk, toen het wel leek alsof ze een uur gestaan hadden, waag de een hunner het naar de klok boven het buffet te kijken! Gelukkig! De vyf minuten waren om! Zonder een woord te spreken, en terwijl ze elkander niet goed durfden aankjjken, omdat hun bluf van zooeven op zoo’n afdoende wijze gelogenstraft was. dwaalden hun bukken door de gelagkomer. Maar wié beschrijft hun ver bazing. toen zij den man ontwaarden, die nog steeds aan het tafeltje zat. met den buit voor zich en geen revolver in z’n hand. Met één ruk wilden ze hun vroegere houding weer aanne men. maar de man zei. goedig glimlachend: ..Het is niet meer noodig heeren. de voorstel ling is afgeloopen. Hier ligt Jullie eigendom. Ik heb het niet noodig en jullie kunnen het weer nemen." yren heeft dezer dagen kunnen lezen, hoe ly/l een bende in Den Haag door de poUtle *’-1werd Ingerekend, verdacht van minder verheffende negotie, bestaande uit een geraf- fineerden handel In blanke slavinnen, een han del. die waarlijk niet alleen in ons land bloeli en die de Internationale poHtle heel wat hoofd brekens kost. Van minder bedenkelijken aard, hoewel evéïl treurig, is die andere handel in menschen, dien men menschensmokkel zou kunnen noemen en die ontstaan is tijdens den wereldoorlog, toen velen zonder vaderland rondzwierven en ner gens een goed heenkomen konden vinden. Het zjjn die menschen, van wie niet met zekérheid uit te maken was. tot welke nationaliteit zij behoordeil. In Duitschland wonen een paar honderdduizend van deze menschen, die allen op mln of meer bedenkeltjke wijze in het land gekomen zijn. In ons land is het aantal niet precies te schatten, maar dat wij aan vele van deze menschen gastvrijheid verleenen, is wel waarschijnlijk. Voor hen, die uit een land gewezen worden en niet weten hoe zij in een ander kunnen bin nenkomen. bestaat gelegenheid zich 4e hulp te verzekeren van de z.g. menschensmokkelaars, die hen binnenlelden, waarna zy meestal spoe dig voor den rechter staan, omdat zy geen papieren bezitten. Op de vraag hoe zij over de grens kwamen, moeten zij In de meeste gevallen antwoorden, dat dit door den menschensmokkel geschiedde. Wat men daaronder te verstaan heeft, moge blijken uit het volgende: Aan vele grenzen is het de poUtle zelf, die het ■nokkelbedryf uitoefent. Wordt ergens, in Pa rijs b.v., een man ontdekt, die geen tiationaHteit heeft, dan wordt hij door een poUtieman mee getroond naar een der grenzen. Daar wordt hem erop gewezen, dat hjj goeCF zal doen met de grens over te trekken en aan de overzijde te blijven, wil hij een gevangenisstraf ontloopen. Meestal gebeurt dit des nachts en de eenzame staat op vreemd gebied, niet wetend waarheen te gaan. Niet zonder gevaar tracht hij het an dere land te bereiken, want de grenswacht schiet onherroepelijk, wanneer een vluchteUng zich niet overgeeft, en geeft hij zich wél over, dan is gevangenschap onvermijdelijk. Ziet de ik het gevonden heb. Deze rubber een boom, een, boom is een levend synthetische rubber is dood en levend te maken heb Je electriciteit noodig. Ik ga weg. Nancy, ik ga naar mijn la boratorium. Je vertrouwt me de formule wel toe, nietwaar? Ik vertrouw je alles toe. zei het meisje Hef Dan ga ik nu meteen: kom morgen bü me, Nancy. HU keek nauwellik naar haar; zUn oogen schitterden en zijn gezicht was vuurrood van opwinding. John, John, zei ze smeekend Het was laat in den avond toen ze samen den weg naar het huisje van mrs. Uren insloe gen. John, zei Nancy, morgen gaan we naar Trevanion Court. Ik zou het niet doen, als ik jou was. Waarom niet? Omdat je nog geen absolute zekerheid hebt. Het kan nog jaren duren voor alles vol komen in orde is. Jaren? Ik kan geen Jaren meer wachten. Over een jaar is de optie vervallen. Toch mag je niets overhaasten. Als jy eens wist hoe ik er naar smacht om die Beels er uit te Jagen! Dat kan ik me voorstellen. Nancy-lief. Jouw naam zal bekend wordnn,. .gis een van de grootste ontdekkers, zei het meisje en thousiast. Wat ben ik toch trotsch op Je. Maar ik heb er niets aan gedaan. Het is Jouw werk. Nancy. Neen, we hebben het allebei te danken aan Mary Judson en haar vader. Als het biykt dat we geslaagd zUn. is het ook een eerherstel voor dien zonderlingen ouden man. We hebben nog een massa te doen, zei John. We moeten een octrooi hebben.... en kapitaal! Er moet een maatschappij opgericht worden. Er zijn een hoop zakelijke beslomme ringen. Dat is erg prozaïsch. John. Ik heb meer behoefte aan iets cy-amatlsch. Het aantal automobiel-ongelukken in Japan neemt, volgens Reuter, schrikbarend toe. Uit juist gepubliceerde statistieken blijkt, dat in 1932 235.000 auto-ongelukken hebben plaats ge had, hetgeen neerkomt op 4 ongelukken op lederen automobilist. De politie In Tokio heeft thans besloten, dat aan lederen automobilist, die in 10 jaar geen ongelukken heeft veroor zaakt, een beloonlng zal worden toegekend. Totdusver hebben evenwel slechts 50 per sonen zich voor deze beloonlng aangemeld. gemaakt en warmd. Juist riep John. Jelui deed het in een Ijzeren pan en daarna werd het twee uur ver warmd. In een electrlschen oven, nietwaar? Die was op het gewone net aange- Ze vloog de trap op en kwam een paar tellen later beneden met een In krantenpapier gewik keld pakje. John nam het aan en een paar mi nuten was het doodstil in de kamer, terwijl hij in spanning de rubber onderzocht. John, riep het meisje ten laatste, zeg me alsjeblieft wat Je ervan denkt? Maar hy gaf geen antwoord; hjj was heele- maal in beslag genomen door zijn aandachtig onderzoek. Een van beide is natuurlijke rubber zei hij eindelijk langzaam en het ander.... Heb ik gemaakt! Kun je zien welk van die twee? Ja. Wat Is er dan voor verschil? Mr. Briggs wist het me niet te vertellen» en wat professor Sheepshranks er van denkt, heb je daarnet ge- lezen. Dit, zél John, op de natuurlijke rubber wijzend is levend: het'andere is dood; het verschil is hetzelfde als tusschen een slapend en een dood lichaam En daarom is synthetische rubber on bruikbaar. voleindigde Nancy zijn woorden. John had in enkele rake woorden de kern van het probleem aangegeven. Als we het levend kunnen maken, ging John peinzend voort, zou het de grootste ontdekking van onzen tijd zijn. Laat me den brief van Sheepshranks nog eens lezen. Hij verslond nu de woorden van den grooten man. Alles scheen hem met één oogopslag dui delijk. HU overwoog ieder woord, lederen zin. op de advertenties te turen. Kijk eens 1>ohn, zei ze lachend, op een advertentie wijzend. Het was een plaatje van "Ben man. die een stang vasthield, waaruit vonken schoten. Met groote letters stond er onder: uit de voeten moet maken. Lijnrecht laat Ik de machine naar beneden schieten en zet den motor geheel af. Het was hoog tjjd. want als de benzinetank springt en het vocht om je beenen spoelt, Is het gevaar van In brand vliegen zeer groot. Reeds laat Ik in de lucht een witte streep achter, die ik maar al te goed kende van mijn neergeschoten vijanden. Dit is het teeken van de naderende explosie. Ik ben op een hoogte .van drieduizend meter en heb dus nog een grooten afstand naar de aarde af te leggen. De snelheid van de machine is niet te berekenen. Gelukkig houdt de motor heelemaal op te loopen. Den vjjand ben ik ontkomen en voor ik op de wereld terecht kom, he8 Ik even gelegenheid uit te zien naar mjjn collega’s. ZIJ vechten nog en ik hoor het geknetter der machinegeweren van onze mannen en van den vijand. Plotseling schiet cën raket door de lucht. Ik kan niet uitmaken, of het een teeken is van den vijand of een machine die tuimelt. Maar Ineens krijgt het vallend voorwerp den vorm van een vlieg machine. Gelukkig een vijandelijke. Wie zou haar hebben neergeschoten? Daar schiet weer een tweede machine omlaag op dezelfde wijze, waarop ik uit de lucht verdween^ De machine komt recht op mij af. Ik ben nog ongeveer honderd meter van den grond verwijderd. Het wordt dus oppassen. Ik land vrij voorspoedig en eén paar kilometers verder komt de andere machine terecht. Mijn machine is op verschil lende plaatsen getroffen en ik heb geen druppel benzine meer. In ml»der dan geen tijd was ik door soldaten omringd en een offi cier kwam op mij toe en vroeg beleefd of ik gewond was. Hij informeert, of Ik wel eens tegenstanders heb neergeschoten. In ant woordde, dat Ik aan mijn vier en twintigste was. Ik sliep enkele uren en werd daarna met een auto afgehaald en naar mijn standplaats ge bracht. Zoo is het ook mij wel eens gebeurd, dat ik werd neergeschoten Aldus vertelt von Richthofen over zijn oor- logsavonturen en hij doet dit op een vroollj- ken toon, die In zyn oorlogsgevoelens wel ver klaarbaar is. maar die ons, menschen van na den oorlog, toc^ eenlgszins pynlyk in de ooren klinkt wy leven In een tyd. dat alle weldenkende menschen roepen om ontwapening, die ontwa pening nJ., die een oorlog zou kunnen voor komen. Daarom is het goed; dat men zich van tyd tot tyd de gruwelen van den oorlog voor den geest haalt en overweegt, hoe verschrik- keiyk die heldhaftige gevechten zyn, die doo- oen en ontroostbaren achterlaten. OnlSngs verscheen in Duitschland het boek, dat de bekende Duitsche oorlogsvlleger luite nant von Richthofen, geschreven heeft, en dat thans door zyn broeder werd uitgegeven. Of deze uitgave ook ten doel heeft de menschen afschuw voor den oorlog by te brengen, Is een vraag, die men misschien liever niet wil beantwoorden. Voor ons echter zyn de feiten in dit boek vermeld van andere beteekenls dan zy tijdens den waanzinnigen oorlog waren. Ziehier, hoe de schryver vertelt van zyn gevaarlyk beroep, dat voornamelyk bestond in het neerschieten van vyandehjke vliegtuigen. We volgen zooveel mogelyk den tekst van het boek, om beter te doen uitkomen, wat het zeg gen wil uit de lucht te wprden geschoten. Ik zag in de verte, aldus ongeveer von Richt hofen, een vyand en verkeerde In die zenuw- prikkelenden toestand, dat men nog een paar minuutjes tyd heeft, om te overwegen, hoe men zal aanvallen. Dan wordt men wel wa^ bleek, maar alle angst verdwynt als men gaat, in welke positie de vyand verkeert,^ zjjn uitrusting Is en of hij den tegenj reeds ontdekt heeft. Zoo is b.v. gewicht, of de wind voor of tege: n.l. eens een Engelschman neeij0 en die door den wind zoover en die door den winnd zoover dat hy in het Duitsche fron^ Is dat het oordeel van Sheepshranks? y°eg hy opgewonden, nadat ze alles verteld had. ‘7' Ik heb den brief by me. Jrtm grifte haar het papier uit de handen vn las en herlas den brief met de grootste aan dacht. - Heb je het verslag van de proefnemingen? Ze gaf het hem. Waar is de rubber? vroeg de Jongeman, "•ens belangstelling met het oogenblik toenam. Je Iult er om lachen, zei het meisje ver- “Wb. maar Ik heb alles by me. Ik had een 'kon hebhem8VOel Wel 66,15 noodig 7~xe vier heeren, die voor hun wekeiykscL 1 Ikaartavondje bijeen waren in de gelag- kamer van „De Zwarte Arend”, een uit spanning In de omgeving van een villapark, hadden hun spel eenige oogenblikken gestaakt en waren in een druk gesprék gewikkeld. Ze waren, ofschoon opgewonden, het roerend met 'elkaar eens. |4en zal hun opgewondenheid begrypen. als raen weet, dat hun gesprek ging over een bru- talen aanslag, den vorigen avond gepleegd op een viertal reizigers, die legerden in een afge legen dorpsherberg, niet ver uit de buurt. Twee met revolvers gewapende bandieten waren bin nengedrongen en hadden de gasten van hun geld en kostbaarheden beroofd. Dit nu konden de heeren niet begrypen. Volgens Hen waren de reizigers lafaards geweest, die op het zien van een revolver en een gemaskerden man reeds hun positieven verloren hadden. Vooral één van het kaartclubje, een groote blonde man met een herculische gestalte, kon geen woorden genoeg vinden om het gedrag der be roofden te laken en z’n eigen moed op te he melen. ,(Ze hebben zich bang laten maken als, kleine kinderen!" riep hy minachtend, „en ze waren nog wel met hun vyven, den waard inbegre pen.” .Ja. het is onbegrypeiyk.” viel een ander by. „Het is niets dan een kwestie van durf. Neem eens aan, dat er hier twee kerels binnendron gen met revolvers, nu, als er dan twee van ons op ze afvlogen en als ze wilden schieten, doken, dan hadden de anderen toch zeker ruimschoots gelegenheid hen te overmeesteren." „Ik," zei een derde, „ik zou ze een stoel naar het hoofd gegooid hebben. Eens kyken, of ze dan nog zooveel praats hadden!” „Toch hoop Ik," meende de vierde van ’t ge zelschap, „dat ik zoo iets nooit meemaak, ik heb het er niets op begrepen. De revolvers van die heeren gaan zoó verduiveld gemakkelyk af en ze kunnen er gewoonlyk goed mee omgaan ook." „Zoover zal het hier nooit komen, mynheer," zoo Het zich nu de waard hooren. „Den eersten den besten die hier binnenkomt en zoo iets zou wlUen uithalen, zou ik even onder handen ne- Ik heb hier altyd onder ’t buffet een eindje gaspyp Uggen, en daar kan Je een ra ken tik mee geven.” Dit zeggend, keek hy ter sluiks naar een ongeveer een half uur geleden binnengekomen man, die aan een tafeltje had plaats genomen. Hy had biykbaar een verre wandeling achter den Nig, want z’n schoenen en kleeren, die. evenals hun eigenaar betere dagen gekend hadden, waren bedekt met een dikke laag stof. De groote, breedgerande hoed, die diep in z’n hoofd stond en z’n stoppeHge baard, gaven hem het aanzien van een zwerver, ofschoon z’n be schaafde manieren daarmee in tegenspraak wa ren. De man deed alsof het gesprek der Hécren hem niets aanging en hy de blikken van den waard niet gezien had. „Goed zoo, kastelein!" riep een der kaart spelers, „bescherm jy ons maar en draag maar zorg voor onze veiligheid.” „Toch geloof Ik dat het niet meevalt in den loop van een revolver te kyken, zonder je koel bloedigheid te verliezen," zei de heer, die zoo even reeds den wensch geult had zoo’n avon tuur nooit te zullen meemaken. „Ik gploof dat u geiyk heeft, mynheer,” merkte nu de man op, die In z’n eentje met een glas bier voor zich aan een tafeltje zat en tot nu toe had gezwegen. „Het is heel gemak kelyk hier te vertellen wat Je allemaal doen zou, maar die kerels zyn ook niet van gisteren. Ze geven je eenvoudig geen kans je te ver dedigen.” De vier heeren keken hem eenlgszins ont stemd en achterdochtig aan. omdat hy zich zoo onbevoegd in hun gesprek mengde. „Geen kans, geen kans." mompelde een van hen, „kans heb je altyd, als je ze maar weet te benutten." ,.U heeft zooiets zeker nog nooit meege maakt, mynheer?” vroeg nu de man. De ander mompelde iets onverstaanbaars^-». „Dacht u dat u gelegenheid kreeg^Mn een hand uit te steken?" hernam dgxe^emdellng. „Ze commandeeren directr^tH^nden op!" „Maar daarom bet)oet-jr^7o nog niet omhoog ta houden „Als u ze eenmaal omhoog heeft, bent u heelemaal aan hun genade overgeleverd. Als u zóó staat," zei de man. z’n handen boven z’n hoofd brengend, „voel je Je totaal hulpeloos, ider groot Ik heb ichoten, die meegevoerd, |las meegevoerd neerviel. wy waren met ons vyven? De vyand was driemaal zoo sterk. Het was een moeiiyke situatie, want de Engelschen vlogen kris en kras< door elkaar en boden dus lang geen ge makkelyk mikpunt. Maar we voelden ons zoo superieur aan den vyand, dat we geen oogen blik konden twyfelen aan het resultaat van den aanval. Ook in de lucht is het aanvals- moment het voornaamste. Wie aanvalt heeft meer kans op succes dan wie verdedigt. Maar zoo dacht ook de tegenstander er blijkbaar over, want nauwelyks. had hy ons gezien, of hy kwam op ons af en viel aan. Wy sloten ons aaneen en lieten de vyanden dichter bij komen. Daar begaat een van hen de domheid om zich even van zyn kameraden te verwy- deren, en ik schreef hem onmiddeliyk op als een kind des doods. Hy begon direct te schie ten uit zenuwachtigheid, maar ik wist dat hij my niet zou raken. (Waar de schryver die wetenschap vandaan haalde, vertelt hy niet». Nu richtte ik het geweer en in den geest zag ik den vijand reeds tuimelen. Ik ben gena derd op ongeveer honderd meter, spoedig op vyftlg meter en juist als Ik schieten wil, hoor ik een geweldigen knal In myn machine. Ik begryp dat ik geraakt ben. Een benzinegeur .verspreidde zich en de motor begon te wei geren. De Engelschman merkt het en schiet er lustig op los, maar ik begryp, dat ik me „Wy behoeven heusch niet zoo ver te soeken", zei de zeeman, en tot Ver bazing van Robbie en Topsy, gooide bU een van de slangen om den hals van Willy, en de andere nam hy zelf „Voel je het nu tochten?” vroeg h(J. „Nu j« een sjerp om Je nek hebt zal je het wel heeriyk warm hebben, hè?” „Dank je wel hoor, het is fyn!” (Morgenavond vervolg)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1933 | | pagina 15