Moederhuis der Karthuizers
c&fiaal can den da$
e
r
I
I
i
H
en
te
Het Geheim
van
Sir Carew
MIN OF MEER
ROBINSON CRUSOE’S AVONTUREN
ROBINSONschoenen
Alle a bonne’s
zijn Uw
beste vrienden
f750,- f250,- f 125,-f50.-^ b<TkSS f40,- ÏÏJST
DINSDAG 20 JUNI
Grande-Chartreuse
Ernstige geruchten
De zonne
straal
Sovjet-Rusland-tentoon-
Een kloostergang van 180 meter
stelling
haber
gen
i te
de
Galgenhumor in Sovjet-
Rusland
Zfl de Fransche regeering het g
stolen klooster teruggeven?
Luchtvaartprestaties
bij de Sovjets
and-
I?
S
iiiniiiiiiiiiiiHiiii urn'
H.H. Collectanten en Koorzangers
BU VW BEZOEK AAN AMSTERDAM
LOGEEREN 'EN/OF DINEEREN IN
DE ROODE LEEUW
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GËSCHIEOEN VIT ER LUK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
„Zou dat pad nog begaanbaar zün?”
niet
'•tel
man.
zee-
steenen in
de rivier lagen, en we zullen hier dan
,WJk eens," riep Ivy trotsch uit,
„Polly wil altijd graag den weg wjj-
een
riviertje.”
Maar de kat had nog geen paar
passen gedaan, of haar werd een ver
rassing bereid. De zoogenaamde ktee-
het
ruggen stapte, kwamen ze aan de op
pervlakte, om te zien wat er aan de
band was.
„Kom terug, Polly, Je hebt de ver-
(Morgenavond vervolg)
u niet
(Woedt vervolgd).
maar de rivier oversteken,” zei Ivy.
En voordat Ivy, Bobbie en Topsy een
beweging hadden gemaakt, ging Polly
„Hier moet het zijn, dal
man heeft gezegd, dat
keerde steenen genontenl", riep Ivy
haar toe.
de kat, .die mee was gegaan, al voor
uit.
,e, die zich
a!Dacht
dat ik u daarom minderwaardig zou
wt v*®
dsM»
ard
le B»-
iededt,
Ier, de
esteerd
I Duit-
slidtea
tplech-
ieer
den
er?"
tfnp
laar
Iker.
uch
niet
den
I
ntn-
eeft
ioor
he ka-
jemen-
■ultecbe
Ier, dat
aan ia
een te-
latregel
tenrijk,
iwe po-
r zeker
vorige)
gezocht
ontbin-
uitsebe
be
leert
uit-
tt naar
en, dat
rereen-
worden
derUJk'
mensch grdaa e
man zegt van Sjn
i heb-
te be-
ti Duit»
leschul-
n den
Braa
ien de
eft Mr.
voor-
1 Leip-
n hem
rerzoek.
'erd tot
md van
ut ten
onder
ah den
nachuM
zü tot
(Ingezonden Mededeling)
i W*1
aki-
1 begon
nemen
van 10
u
erd te-
eéiacbt.
k tagan
sr offi-
31 ba-
1 UgM
7
en dn-
itilend'
MARTIN BERDEN
(Nadruk verboden)
niiiiiiiiiiliiiiliiliiiiiiiiiiiiiiniiiiiHi
ken toon.
Den naam
onderdak
HELSINGFORS, 19 Juni (Reuter). Naar
hier gemeld wordt, zal te Berlijn een unieke
tentoonstelling worden georganiseerd, welke de
ellende van den hongersnood In Sovjet-Rusland
wil aantoonen, en waarop o.a. brieven te zien
zouden zijn van Russen, waarin dezen hun nood
uiteenzetten.
Tot de verdere tentoonstelllngsvoorwerpen
behooren foto's van uitgehongerde mannen en
vrouwen en monsters van z.g. Russisch brood,
zooals dit in het land der Sovjets wordt ge
geten.
1
den Deenschen geleerde verzocht het klooster
te willen verlaten. Tegelijkertijd werd door de
Katholieke Actie in de Dauphiné een schrijven
gericht aan vele unlversitelten van Europa, met
het gevolg, dat oa. Leuven het schrijven be
antwoordde en de hoop uitsprak dat het oude
klooster der Pater Karthuizers spoedig weer in
het bezit van de monniken mocht komen. Noch
het een noch het ander had succes: de staat
bleef in gebreke en deed niets. De teruggave
van het klooster zou trouwens weinig practlsch
nut kunnen hebben, zoolang de Karthuizers In
den vreemde vertoeven. Zij kunnen nog zoo
vruchtbaar in Üet buitenland werken, hun kloos
ter staat verlSten en raakt meer en meer in
verval
Zou het waar zijn, dat de Fransche regeering
het gestolene zal weergeven en dat zjj dit zal
doen in den staat, waarin het klooster werd
ontvreemd? Dan moge daaraan de wensch wor
den verbonden, dat tegelijkertijd de heilige en
verdienstelijke monniken zullen terugkeeren
naar de plaats, waar Sint Bruno de orde stichtte
en een begin maakte met de onschatbare wel
daden, die zijn orde heeft verricht voor volk,
land en Kerk.
lende artikelen kan krijgen kleeren, schoe
nen. eetwaren, speelgoed enz."
„Wij hebben in Moskou ook een warenhuis!”
begint de Rus.
„Hoeveel menschen werken er in dat waren
huis?” vraagt de Amerikaan.
„Een man, een enkele man!” zegt de Rus.
„Hoe is dat nou mogelljk?”
„Waarom niet! Hoeveel menschen heeft men
dan noodlg om iemand te zeggen dat er geen
schoenen, geen eetwaar en geen speelgoed is?”
Aan een anderen Amerikaan laat men een
straat in Moskou zien, waarin eenlge planken
en blokken hout liggen.
„Wij hebben thans een vjjfjaren-planl" zegt
een Rus beteetoenlsvol.
„Ziet u dit hout? Over vijf Jaar zal hier een
huls staan, booger dan een wolkenkrabber In
New-York!” De twee gaan verder en komen In
een straat, waarin oud Ijzer ligt. Binnen vijf
Jaar zal hier een hoogoven staan!" zegt de Rus
weer, trotsch en gewichtig. „En deze oven zal
grooter zijn dan welke andere ook in Ame
rika.” De^wee gaan verder en arriveeren in
een andere straat. Daar staan voor een bakkerij
de menschen in een lange rij te wachten.
„Wat Is dat nou?” raagt de Amerikaan.
„Wjj hebben een vijfjarenplan,” antwoordde
de Rus weer. „Dit is een bakkerij en de men
schen wachten hier op brood. En over vijf Jaar
zal Moskou te klein zijn voor al die menschen,
die op brood wachten!”
Het vjjfjaren-plan moet het natuurlijk het
meest ontgelden. Het heeft zoo veel beloofd en
zoo weinig gedaan. Daar zit een arme Rus, arm
en hongerig en klaagt over zijn ellendig bestaan.
„Ik ziet hier nou, heb niets te eten, niets te
drinken, kapotte kleeren en ik bevries van de
kou. En toch zal ik nog graag vijf en twintig
of dertig jaar leven!”
„Waarom wil je dan nog zoo lang leven, va
dertje?” vraagt hem de ander.
„Ik zou graag zien wat van het vljf-Jaren-
plan is terecht gekomen!”
Een communist houdt een groote rede. .Met
het vjjf-Jarenplan hebben wjj het grootste won
der volbracht!” roept hij uit. „Wjj hebben bij
voorbeeld de haven van Leningrad tot bloei ge
bracht. Wat beteekende vroeger de haven van
Leningrad? Niets! Absoluut niets! En thans
loopen dagelijks vijf en twintig schepen binnen
en thans verlaten dagelijks dertig de haven.”
I|ier onderbreekt een toehoorder, een arbel-
erfr, Men bluffenden communist.
I„Wat spreekt u daar, kameraad, over vijf en
(twintig schepen, die dagelijks aankomen en van
dertig, die dagelijks vertrekken? Ik werk zelf
Tn deze haven en weet dat....”
„U weet niets, kameraad,” antwoordt hem
de spreker, „u leest schijnbaar geen kranten..”
In Sovjet-Rusland circuleert ook een vragen
lijst, waarop men de volgende vragen moet
beantwoorden
„Heeft u familieleden? a) Zoo Ja, welke van
hen zijn dood geschoten? b) Zoo neen, waarom
niet?”
Ja, dan zegt ze: essentieel
Van het goede en het schoone
Heeft de mensch grèda een teveel/
Maar de man zegt van zijn standpunt
Schijnbaar boekt de vrouw hier winst.
Want we hebben op de wereld
Van het béste stèèds het minst.
T T T anneer de berichten, die uit Rusland ko-
men, waar zijn en we hebben er heel
wat bewijzen voor dan gaat het met
de Russen slecht, zeer slecht. Men komt In Rus
land heel wat te kort, zelfs levensmiddelen. De
gigantische poging om het communisme als
staatsvorm te bevestigen, schijnt voorloopig nog
niet met succes bekroond te zijn. En dus ver
wacht de Rus. de goedmoedelijke, geduldigste
van alle menschen. hjj wacht en duldt en lijdt
honger. Want eens zal het beter worden, eens
moet het beter worden.
Het Russische Communisme mag zich zelf
becrltlseeren. De Sovjet-regeerlng hoort graag
voorstellen. Maar wie de regeering becritlseert.
doet dus de arme Rus? Hij oefent critlek uit op
regeering in den vorm van een schijnbaar on
schuldige mop waar echter zeer veel achter
steekt bjj vindt de onschuldige anecdote uit.
die van de groote schuld der „leiders” en van
het vele leed der „lijders” in Sovjet-Rusland
een Juist beeld geeft aan hen, die tusschen de
regels kan lezen.
„Wat is het verschil tusschen Mozes en Le
nin?”
„Bü Mozes kwamen eerst de plagen en toen
de bevrjjding bjj Lenin kwam eerst de be-
vrjjding en toen volgden de plagen!”
„Heeft u in Amerika groote warenhuizen?”
vroeg een Rus uit Moskou aan een Amerikaan
se hen bezoeker.
„Ja, zeer veel!”
„Hoeveel bijvoorbeeld in New-York?”
„Ongeveer twintig.”
„Hoe hoog Is zoo n warenhuis?”
„Tien of twaalf verdiepingen!”
„Hoeveel menschen werken d'r in zoo’n wa
renhuis?”
„Tweeduizend, soms zelfs drieduizend
„Waarom heeft men eigenlijk in zulk een
warenhuis zooveel menschen?"
„Nu, d'r zijn verkoopsters, directeuren en
rayon-chefs, die u zeggen waar u de verschil-
niet verbergen. Ook Patty keek verbaasd
Vr Wyckam stond recht als een kaars,
maar zijn gelaat was nu nog witter dan haar
geen familie. Sir George", her-
denzelfden kalmen, nadrukkellj-
Ik ben van de straat opgeraapt.
j -a
„Ik weet het niet, mijnheer. Vreemd, dat u
juist voor dien top zooveel belangstelling toont."
„Waarom, vriend?”
„De vermiste heer vroeg me ook van alles
van dien top. waar anderen nauwelijks aan
dacht aan schenken."
„Ging hij er heen?"
„Wel neen, mijnheer! Ik raadde het hem
sterk af en hij moest me gelijk geven.”
„Z'n
waard.”
„Dat hindert niet. Laat maar staan. Ik neem
de kamer precies zooals ze is.”
Anton Weller had bereikt wat hij zich voor
genomen had. HU meende voor het onderzoek,
dat hü op eigen houtje wilde Instellen, geen
beter uitgangspunt te kunnen vinden dan de
kamer, waarin de vermiste had gehuisd. Nog
den zelfden dag doorsnuffelde hU de bagage
van zUn voorganger en .vond in brieven en
papieren de bevestiging van het vermoeden,
dat deze inderdaad in het dorp was gekomen
met de opdracht een onderzoek in te stellen
naar de bende, die een stroom van valsch geld
In omloop had gebracht.
HU begon dus zUn taak, maar het lot was
hem niet gunstig. De eene dag na den anderen
verliep, zonder dat hU een stap verder kwam.
Al de moeite die hü deed om een aanwUzlng
te krUgen, was vergeefsch.
Op een morgen stond hü langdurig en ver
velend te turen uit het venster van z“n kamer,
aan den achterkant van X hotel. Het was nog
vroeg. De zon was nog niet hoog genoeg ge
stegen, om haar gouden stralen te kunnen wer
pen over de hooge bergtoppen heen, die zich
als een muur dicht achter het dorp verhieven.
Lichter en lichter tintten zich bergen en wol
ken. Het zou niet lang meer duren, oï de hel
dere morgen-zonnestralen zouden het tafe
reel. dat ook In z'n somberheid grootsch en in
drukwekkend was, met hun blUden glans ver
levendigen.
„Daar sta ik nu,” pruttelde Weller. „Als ik
maar wist in welke richting ik zoeken moest
Zou ik de zaak werkelUk moeten opgeven? Ha.
daar is de zon!”
HU keek hoe de sombere bergkam ophelderde
door de aanraking van de zonnestralen. Eens
klaps bleven de turende oogen van den jongen
detective strak op één punt gericht. Een zon
derling blinken en schitteren hield z’n aan
dacht gevangen. Wat was datk Een zonnestraal
deed een of ander voorwerp, dat zich in den
rotsigen bergwand bevond/ flikkeren. Maar
wat? Kon het soms water zUn?
„OnmogelUk.” dacht hü, „dat kan niet
Neen.... water zou een horizontaal vlak vor
men. geen verticaal. Maar wat is het dan?”
Door een Invallende gedachte gedreven, ver
liet hU het venster, knielde bü den koffer van
den vermisten man en zocht daaruit een kü-
ker, dien hU er bü het doorsnuffelen van den
In had gezien. Daarna ging hü terug
venster, om met gewapende oogen op-
zonderlinge verschUnsel gade te
inhoud
naar X
nieuw
slaan.
Het was verdwenen, even plotseling als het
gekomen was. Kaal en dor verhief zich de
bergwand, lichter getint dan te voren door het
schUnsel van de zon. maar de vreemde schit
tering was verdwenen.
„Heb ik het dan gedroomd?” vroeg Wellér
zich a’f..heb ik dingen gezien, dieNeen,
ik weet het zeker! Er bevindt zich daar een of
ander metalen voorwerp, dat schittert, zoodra
het door een zonnestraal getroffen wordt. Ik
moet daar het mUne van hebben."
„Hoe heet die berg?” vroeg hU een oogenbllk
later aan den waard, en wees naar den be-
wusten wand.
„Die heeft geen afzonderlUken naam.”
„HU ziet er niet viiendelUk uit Loopt er een
weg naar boven?”
,4a, maar niemand neemt hem. Het is daar
een onherbergzaam oord.”
et was wel toevallig, dat Anton Weller,
de detective, een plaatsje voor z'n va-
cantieverblUf koos, waar groot en klein,
oud en Jong, vervuld waren van een zonder
linge gebeurtenis, die In X nabUgelegen dorp
had plaats gevonden.
Op geheimzinnige wU*e was daar een jonge
man verdwenen, die als toerist een kamer In
een der vele kleine hotels bewoonde. Na zün
plotselinge verdwUnlng gingen er geruchten,
die wilden, dat hu belast was geweest met de
opsporing van een bende valsche munters, die
hun misdadig bedrijf op geheimzinnige wUze In
de streek, om haar natuurschoon bekend, uit
oefenden.
Op den derden dag van zün vacantle liet An
ton Weller zich naar het donaje rUden, dat
verscholen lag In een klein dal. bestraald door
steil- opgaande, rotsachtige bergspitsen.
„Heeft mUnheer al gehoord, dat een hotel
gast uit het dorp spoorloos verdwenen is?”
vroeg de koetsier onder het voortrUden aan z'n
passagier.
,4a. Ik heb wel zoo Iets gehoord." antwoord
de Weller, „maar het rechte weet Ik er niet
van.'
„Dan zal Ik u vertellen wat Ik er van weet.
In een klein hotel even bulten bet dorp, had
een Jonge man een kamer genomen voor een
maand. Het hotel is gezocht om z’n mooie lig
ging. Het uitzicht op de bergen is nergens zoo
mooi. Op een goeden dag ging de Jonge man
vroeg uit voor een bergtochtje. HU is niet te
ruggekomen en ofschoon men dagen lang naar
hem gezocht heeft, Is men niet te weten ge
komen wat er van hem geworden is."
„Dat Is een vreemde geschiedenis.” meende
Weller, „maar als het uitzicht in dat hotel
werkelUk zoo mooi is, dan zou ik er ook wel
willen logeeren.”
„Ik zal u er heen brengen, mUnheer.”
Een half uur later vroeg Anton Weller aan
den gemoedeljjken waard van X hotel of hü
voor eenlge dagen een kamer kon krUgen.
„Ik heb maar één kamer vrü." ze» de
„En Ik heb er ook maar één noodlg."
.Maar dat is Juist de kamer van dien ver
dwenen jongen man. mUnheer. U hebt daar
zeker al van gehoord?"
,Meer dan me lief is. Die kamer wil Ik wel
hebben. De vorige bewoner zal er wel niet ko
men spoken, denk ik."
bagage staat er nog,’’ verzekerde de
„Sinds Ik uw naam voor X eerst hoorde van
Mr. Brabazon, heb Ik mü steeds afgevraagd,
waar Ik dien toch meer kan gehoord hebben.,
Het is geen bijzondere naam, maar uw wUze
van spellen is wél ongewoon. Onder het diner
viel het mjj ineens in. dat ik véél, véél vroeger,
toen ik nog een aankomende jongen was hU
was iets ouder een zekeren John Wyckam
heb gekend, die ztjn naam op dié manier spel
de. als Ik mU niet vergis. HU was toen niet ge
trouwd; ik ook nog niet; maar hü heeft mü
wel eens van een broer gesproken, die getrouwd
was. Kan dat soms uw vader zijn geweest?”
„Neen, Sir George", antwoordde de gouver
neur kortaf, „mün vader was het niet".
„Maar dan zal het toch wel van de familie
„Ik kom van geen familie, Sir George’ant-
wóordde Antony Wyckam langzaam en duide
lijk.
„Hé?....*
Sir George, ondanks zün goed hart, bezat
maar heel weinig tact; dus kon hü zün verras
sing
op.
..Nu Ik aal ook wel wjjser zün. maar ik denk
er wel over eens een langeren tocht te onder
nemen dan Ik tot nu toe deed.”
„Dan zal Ik u
een mooie wande
ling aanwijzen op
een kaart, die mü
menigmaal goede
diensten bewezen
heeft," bood de
gedienstige waard
aan.
Den volgenden morgen, heel vroeg, vertrok
Weller. Een eind weegs volgd^ hü de hem ge
geven aanwüzlngen. Toen verliet hü het ge-
makkelüke pad. waarlangs hü zich bewoog en
wist door allerlei dwarswegjes aan te loopen
op den voet van den naamloozen bergtop, die
een wonderbare aantrekkingskracht op hem
uitoefende. Hü begon op te klauteren langs
een pad, dat büna onbegaanbaar geworden was
door onkruid, stukken steen en afgevallen tak
ken. Langzaam, volhardend, baande hU zich
een weg en rustte niet vóór honger en dorst
hem zoo kwelden, dat hü gedwongen was zich
aan den Inhoud van zün rugzak te goed te
doen. Na een korte rust ging hü even verder,
vast besloten de plek, waar hü de geheimzin
nige schittering had waargenomen, te bereiken.
ZUn moeite werd beloond.
Na een moeizamen tocht van meer dan vüf
lange uren, bevond hü zich bU een wending
van het pad plotseling tegenover een in het ge
steente uitgehakte opening, die toegang ver
leende tot wat een rotswoning scheen te zün.
Verrukt over z’n vondst wilde hü naar bin
nen loopen. toen een gerucht hem in onbe-
weeglüke houding scherp deed toeluisteren.
Neen, hü vergiste zich niet. Stemmen dron
gen van uit de bergwoning tot hem door. Het
geluld naderde; snel als het weerlicht dook hü
weg achter een uitstekend rotsblok. Het was
geen oogenbllk te vroeg. Drie mannen traden
naar buiten en begonnen af te dalen langs den
weg, dien hü al klimmend was gevolgd.
Geruimen tüd bleef hü wachten; toen sloop
hü. zün hand aan de revolver in z'n broek
zak. naar binnen.
Wat hü zag bande allen twüfel. Hü had de
werkplaats der valsci.e munters ontdekt. En ook
het raadsel van het blinkende voorwerp was
opgeloet. want hij begreep dat het in den
wand aangebrachte ruitje, dat licht in het hol
moest brengen, Be eigenaardige flikkering
moest te weeg brengen, als het door een zon
nestraal werd beroerd.
Het was lang na zonsondergang, toen hü
het dorp bereikte, vanwaar hü zich direct naar
de dichtst bü gelegen Stad liet rUden. Onder
zün leiding gelukte het een sterke politiemacht
de bende, die zich zoo langen tijd aan alle
nasporingen had weten te onttrekken, gevangen
te nemen.
Bü het verhoor bleek, dat de ongelukkige
vermiste jonge man. vermoedelük op dezelfde
•wüze als Anton Weller, de geheime werkplaats
in het gebergte had ontdekt, maar, minder
gelukkig dan deze, hadden de schurken hem
overvallen en van kant gemaakt. Z’n Ujk werd
gevonden en op het dorpskerkhof begraven.
waarheid moest zeggen. Dit was üw werk....
U heeft het niet gehoord, maar u weet toch,
wat het is. niet waar?"
„Ik.... ik geloof van wel”, kwam het weer
aarzelend van Patty.
De onderdrukte aandoening, die er in den
toon van zün stem doorklonk, dped haar niet
op haar gemak zün.
„En nu ga ik over tot de eenlge vraag, die mü
belang Inboezemt. Uw vader heeft gezégd, dat
hü niets geeft om de smet, die aan mü kleeft;
dat hü er mü niet minder om acht. Wilt u
even grootmoedig In uw oordeel zün en hetzelf
de zeggen?"
Zoo’n innig-smeekend verlangen lag weer
spiegeld In de helderblauwe oogen. dat Pat,
goedhartig van aard als zü was antwoordde:
„O, maar natuurlük, Mr. Wyckam! Waarom
zou Ik nu zoo dwaas zün u minder te achten,
voor iets, dat In het geheel uw schuld niet is?
Het Is droevig voor u, omdat het alles zoo een
zaam voor u maakt, maar wat komt het er nu
verder op aan? Ik weet niet, wat vader tegen u
gezegd heeft, maar wét dit ook moge geweest
zün. ik ben het daarmee eens. Hü heeft mü
leeren denken, zooals hü. Natuurlük acht ik er
u niet minder om. Wel spüt het mü voor u,
omdat u het zoo erg schünt te vinden”.
„O, als u eens wist, hoezeer Ik u daarvoor
dank!.... uw vader gaf mü de hand.... Zoudt
u nu eveneens zoo goed willen zün. dit te
doen?”
Het was haar onmogelük te weigeren; zü gaf
hem dus de hand en sprak er nog enkele vrien-
delük-bemoedlgende woorden bü:
zü hem had gezien, had zü het ten tooneele
verschünen van den gouverneur als een haast
komische gebeurtenis beschouwd, maar nu
kreeg die iets tragisch. Hü zag onmlddellük
haar verlegenheid en sprak weer:
„Ik doe nu, wat ik nooit had durven doen,
als u zoo even tegenwoordig was geweest, bü
hetgeen Ik zei. Uw vader is zeer vriendelük
voor mü geweest. Wilt u ook vriendelük voor
mü zün?.... Ik wilde enkel één ding vragen”.
„Als u dit zooaeer verlangt...." antwoordde
zü aarzelend.
„Heeft u.... alles.... gehoord, wat ik uw
vader heb verteld?"
.Neen, en dat moet u. dunk mü. ook wel we
ten, want u zag mü weggaan”, zei ze eenigszlns
onwillig, want het onderhoud ging haar al
minder aanstaan. „Is dit hetgeen u mü vragen
wilde?"
„Ja, dit Is één van de vragen. Maar ik zal u
niet ophouden. Ik beloof u. dat ik peen vüf
minuten beslag op u zal leggen”. Hier hield hü
even op en wrong de teere handen, waarna hü
uitbarstte: 7,0, ik zou het nooit uw vader ver
teld hebben, hem nooit mün droef geheim heb
ben toevertrouwd. als er niet geweest
was!”
„Ik er niet geweest was?"
„Neen. Maar u keek mü aan en uw blik
dwong mü voor de waarheid uit te komen.
Vraag mü niet waarom; vraag mü ook niet,
dit nader te verklaren. Ik weet alleen, dat ik
ditmaal niet kon doen, wat Ik tot nog toe altüd
gedaan heb: nainelük de vragen ontwUkend
beantwoorden, maar dat Ik uw vader de volle
MATIGE PRUZKN CENTRALE LIGGING
MOSKOU, 19 Juni. (Reuter). Inzake de Jong
ste verrichtingen van Sovjet-Russische vliegers,
meldt het Telegraaf-agentachap der Sovjet
unie, dat de bekende Poolvlieger Alezejew Ir
een watervliegtuig gevlogen heeft van Sebas
topol naar Port Igarka in het uiterste Noorden.
Dezen tocht van 10.000 KM. legde hü over x
vasteland af in 13 dagen.
Thans is de vlieger Lewanowski In een wa-
ter-vllegtuig gestart voor de vlucht Sebastopol.
Chabarowks, eiland Wrange!, een afstand van
17.000 KM
Een Interessante tocht wordt ondernomen
door den vlieger Bugolz. die op soek gaat naar
het Andrejewland, welks ligging vermoed wordt
ten N.O..van het eiland Wrangel.
De vlucht gaat vanuit Sebastopol vla Irkos-
tek en verder door geheel onbekende gebieden,
In totaal een afstand van 15.000 KM., welke
hü In 35 dagen denkt af te leggen.
De in het uiterste noorden opgerichte lucht-
vaartstatlons zün van groot belang voor het
onderzoek In deze gebieden.
Op het oogenbllk Is de geheele weg van Nova-
Zembla tot Kaap Deschnew In vüf districten
ingedeeld, elk met een eigen luchtvaartstatlon.
welker taak het is alle schepen en expedities
In deze streken van dienst te zün.
Het doel is een regelmatlgen luchtdienst voor
mail en passagiers In te stellen, ter verbinding
met de winterkampen en bedrüven in het ulter-
ste Noorden.
n in
Er ztjn vrouwen, er ztjn mannen,
Maar dat ligt ook in de lijn,
Anders zou de heele wereld
Wel wat té eentonig zijn/
D"een heeft dochters, d’ander zonen,
'n Derde weer van beiden wat.
Echter zit hier de verdeeling
Toch niet altijd even glad.
Want je kunt de menschen tellen.
Zoo iets doet de statistiek,
En men maakt de resultaten
Ook zoo nu en dan publiek.
Daaruit blijkt, dat op de wereld
Als een speling van het lot.
Overal de vrouwen zitten
Met een taam’lijk overschot.
Vrouwen winnen het in aantal
En er zijn er heel wat meer
Dan het soort, per stuk genomen,
Dat men aanspreekt met mijnheer!
Ook op dit punt wordt natuurlijk
Dikwijls weer de vraag gesteld
Waarom of men juist méér vrouwen,
Dan, bijvoorbeeld, mannen telt?
’t Spreekt van zelve, dat de meening
In dit opzicht veel verschilt,
Daar u graag een zaak beoordeélt,
Zoo als u het zelve wilt.
Vraagt men 't aan de vrouw
bijvoorbeeld,
nen bleken reusachtige rivlerschlld-
padden te zün. Toen ^»olly op hun
zen, ook al is het maar over
behooren te zeggen, eer Ik bü u in betrekking
gekomen was, dan kan ik u enkel mün excuses
bieden, dat ik u. wat dit betrof, misleidde, en
gaan. Nog eens herhaal ik: ik heb nóch familie,
nóch naam”.
.Maar, beste kerel", riep Sir
nu weer hersteld had. „Onzin!
u dan,
achten? Hoe komt u er bü? Wat u mü verteld
heeft, gaat natuurlük niet verder en ik verzoek
u verzoek u dringend om te vergeten, dat
ik het weet. Het doet mü innig leed, dat ik u,
onbewust, pünlüke vragen deed. Kom", drong
hü nog eens, „tracht het te vergeten; dat wil
zeggen: beschouw het niet van een siekeUJken
kant. Dit standpunt is nu toch grootendeels
overwonnen, dat het van zoo uiterst veel be
lang zou zün. wie je voorouders waren! Wü
küken naar den man zelf, zoo denk ik er ten
minste over. Onder de gegeven omstandigheden
vind Ik het des tg, verdienstelüker, dat u zich
zoo kranig een positie verworven heeft. Dus
weet u ééns en voor goed mün opinie: Ik acht
er u niet minder om.... O, riep Je, Allee?
Ik kom, lieve”
En daarmee trad Sir George op zün echtge-
noote toe, terwijl Patty al den tuin In gevlucht
was. op het oogenbllk, dat de gouverneur "4jn
„biecht" begon.
Zoodra hü hatfr figuurtje buiten de deur ge
waar werd, trad hü naar haar toe en zei:
.Miss Carew, mag Ik even me u spreken?
k bid u, ik smeek u.... Wees zoo genadig en
laat Ik even met u spreken mogen!”
Patty wist niet, wat ze zeggen moest. Vóór
.Maak er u nu niet langer druk over. Tracht
er In het geheel niet meer aan te denken”»
ZUn antwoord wts dat hü voor haar kniel
de. haar hand aan de lippen bracht en ae eer
biedig kuste.
Dit was zoo onverwacht geschied, dat hü al
weer in het halfduister verdwenen was, eer
Patty zich voldoende hersteld had. om te spre
ken, ot om zich te bewegen. Langzaam bracht
zü toen de hand omhoog en schudde ze af, met
een eenigszlns minachtend gebaar.
.Mün hemel!.... Wat zou moeder wel aeg-
gen?” waarop ae in de richting tuurde, waarin
de gouverneur verdwenen was. „Och. eeker niet
wel bü het hoofd!"
Deze oplossing scheen haar voor het oogen
bllk te voldoen; althans ze verdiepte Bieb niet
verder in het geval, maar trad wat dichter bü
de open balkondeur en keek eens binnen. De
majoor en Ducinda zaten nog gezellig te pra
ten; Sir George en Lady Carew waren even
eens in gesprek; een paar maal hoorde zü den
naam van Antony Wyckam noemen. Charley
sat nu ook rustig te lezen; dus voelde I^tty,
dat niemand haar gezelschap noodlg had.’Als
een pül uit den boog liep zü den tuin weer
in. volgde enkele kronkelpaden, bleef toen stil
staan bü een boschje laurierstruiken en begon
zachtjes te zingen. Zelfs toen ze voetstappen
hoorde naderbükomen, veranderde zü geheel
niet van houding, masu keek enkel op, toen de
Johge man vlak bü haar was. en zei plagerig:
v T T U hebben reeds vroeger In ons blad ge-
Vy wag gemaakt van de geschiedenis en de
kwestie betreffende het moederhuis der
Xarthuizer-orde, la Grande Chartreuse, gelegen
In het Fransche departement Isère. Zooals men
weet, verkeert het oude klooster in een verval
len toestand. Het werd in 1901 gesloten en de
monniken verspreidden zich naar verschillende
richtingen. Daarna zou het klooster moeten
dienen tot een soort vacantiehuis voor ver
moeide intellectueelen. Dat de intellectueelen
van christeltjken huize hun vermoeidheid niet
In Grande-Chartreuse gaan bestrijden, behoeft
geen betoog. Tenslotte hebben enkele bewoners
er hun intrek genomen, zonder dat deze bewo
ners er rekening mee hielden, dat zü tenslotte
jn een gestolen huls woonden. Er kwamen pro
testen van alle züden, niet het minst In Frank
rijk zelf en thans doen de geruchten de ronde
dat de Fransche regeering ernstig zou over
wegen het klooster aan de rechtmatige eige
naars terug te geven. Deze kentering In de
houding der regeering gelieve men niet toe te
schrijven aan een bekeerlng harerzijds. Zij
spruit uitsluitend voort uit de overweging dat
het onderhoud de regeering meer dan tien mil-
lloen francs per jaar kostte.voor zoover men
dan nog van „onderhoud" kan spreken. De ge
bouwen werden nJ. de laatste Jaren deerlijk
verwaarloosd en loopen groot gevaar In onher
stelbaar verval te geraken Dat dit geschieden
kan, terwül de rechtmatige bezitters ver van hun
huis verwijderd onderdak moesten zoeken in
vreemde landen, is niet alleen een pünlijke er
varing voor ieder beschaafd mensch, doch bo
vendien een reden tot groote verbazing, een
verbazing die grooter wordt, naarmate men de
roemrijke geschiedenis en dus de enorme cul-
tureele beteekenis van het Karthuizerklooster
overweegt.
Omstreeks het jaar 1000 stichtte de H. Bruno
de orde der Karthuizers. HU begon met zes
confraters en vestigde zich in de Dauphlné.
waar zü de eenzaamheid der bergen opzochten.
Dit zou de plaats worden, waar eenmaal het
roemruchte klooster zou verrüzen, op een ter
rein dat de Bisschop van Grenoble den H. Bru
no zou aanwijzen. Toen de orde zich steeds ster
ker uitbreidde. verkreeg Bruno de goedkeuring
van Rome. Tot de werkzaamheden van de
monniken behoorde om. het llkeurstoken (de
beroemde „chartreuse”!) en de groote inkom
sten, die zü hiermede verdienden, werden ge
heel besteed aan liefdadige doeleinden. Geen
wonder, dat de monniken spoedig een groote
populariteit in de omgeving verwierven en niet
alleen de bevolking, ook de staat vond reden
tot dankbaarheid, al was het alleen omdat zü
jaarlijks een paar millioen aan belasting kon
innen.
De monniken deden overigens nog wel iets
meer dan llkeurstoken. Zü bouwden kerken,
kloosters, scholen, alsmede het beroemde hospi
taal St. Laurent du Pont en een doofstommen
instituut te Courrière. Het klooster zelf werd
voltooid in 1676. Verschillende malen is het af
gebrand, doch telkens hebben de monniken het
op eigen kosten weder opgebouwd. Het kloos
ter telt tachtig cellen, bezit een wereldvermaar-
de bibliotheek en een kostbare verzameling
schilderüen.
Natuurlük werden de monniken niet voort
durend met rust gelaten. In 1793 werden zü
voor het eerst verbannen en pas in 1816 moch
ten zü weer in hun klooster terugkeeren, om
opnieuw een reeks van weldaden over dc om
geving uit te storten. Toen in 1854 het dorp
waarbü het klooster stond, door een brand werd
verwoest, waren het de monniken van de
Grande-Chartreuse, die het op hun kosten lie
ten opbouwen.
De tweede en laatste verbanning (voorloo
pig) was die van 19Ü1, toen de Fransche regee
ring bevel gaf dat de Karthuizers het land zou
den verlaten en toen stond het oude klooster
levenloos en verlaten. Daarmede begon het ver-' wordt gauw een kopje kleiner gemaakt. Wat
val en lang duurde het niet of de teekenen der
yerwaarloozing spraken duidelüke taal.
De regeering wist welbeschouwd niet precies
wat ze met het klooster moest aanvangen, maar
ze had toch aan de kapel b.v. een betere be
stemming kunnen geven dan die van varkens
stal. Inderdaad werd de kapel van haar fraaie
betimmeringen beroofd en tot varkensstal „in
gericht”. Later werd in het klooster een land
bouwschool is gevestigd, die nooit meer dan
ongeveer vüftig leerlingen heeft geteld. Ten
slotte moest de school worden opgeheven. Dit
geschiedde in 1920. Toen kreeg het klooster een
nieuwe bestemming en, zooals wü in den aan
vang van dit artikel al zelden, liet werd een
rusthuis voor intellectueelen. Maar ook dit wil
de niet vlotten. Bitter weinig liefhebbers kozen
het Karthuizer-klooster als zomerverblijf voor
hun vacanties. De enkele gasten die kwamen,
waren na enkele dagen weer verdwenen. Alleen
een Deensche professor en zün vrouw zouden
een langer verbluf entameeren, doch nauwelüks
hadden de bewoners van de streek dit verno
men, of zü protesteerden verontwaardigd. De
professor kreeg deze verontwaardiging toege
zonden in een ultvoerlgen brief van de hand
van Maurice Gariel, eere-voorzitter van den
bond van oorlogsinvaliden en oud-strüders, die
14
Dit was elgenUjk de eerste maal, dat hij het
Woord tot haar richtte. Tot nog toe had hü .niet
Anders dan met een „ja” en „neen" geantwoord.
Misschien was hü ook wat verlegen, dacht zü.
Mschoon hü er niet naar uitzag.
»Heel graag, Mr. Wyckam. maar ik vrees, dat
mü een ontzettend domme leerling zult vin
den, want van alle vakken heb ik voor talen
wel den minsten aanleg. Mis Gunn zou ook
nooit eenig succes aan mü beleefd hebben, zoo
min met Fransch als met Italiaansch, als ik
nog niet het best geleerd had van den tüd,
4at wü in het land zelf waren. Als Je het zoo
voortdurend om Je heen hoort spreken, ga Je
meedoen. Toe paps, staat u nu’eens even «til,
d*n zal ik mün mooiste roos in uw knoopsgat
•teken!"
Hét effect was .schitterend”, zooals zü selve
betuigde, en daarom ging zü nu een tweede
halen, om er den majoor mee te tooiep.
Intusschen hoorde zü Sir George tot den gou
verneur zeggen;
1 1 - i. -
japonnetje.
„Ik kom van
haalde hü op
waarmee ik nu genoemd word, het
en het voedsel, dat ik als kind ge
noot heb ik aan liefdadigheid te danken. Van
mün’ ouders kan ik u niets vertellen. MQChtu
misschien van meening zün, dat ik u dit bad
F