Moederhuis der Karthuizers c&fiaal can den da$ e r I I i H en te Het Geheim van Sir Carew MIN OF MEER ROBINSON CRUSOE’S AVONTUREN ROBINSONschoenen Alle a bonne’s zijn Uw beste vrienden f750,- f250,- f 125,-f50.-^ b<TkSS f40,- ÏÏJST DINSDAG 20 JUNI Grande-Chartreuse Ernstige geruchten De zonne straal Sovjet-Rusland-tentoon- Een kloostergang van 180 meter stelling haber gen i te de Galgenhumor in Sovjet- Rusland Zfl de Fransche regeering het g stolen klooster teruggeven? Luchtvaartprestaties bij de Sovjets and- I? S iiiniiiiiiiiiiiHiiii urn' H.H. Collectanten en Koorzangers BU VW BEZOEK AAN AMSTERDAM LOGEEREN 'EN/OF DINEEREN IN DE ROODE LEEUW AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GËSCHIEOEN VIT ER LUK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL „Zou dat pad nog begaanbaar zün?” niet '•tel man. zee- steenen in de rivier lagen, en we zullen hier dan ,WJk eens," riep Ivy trotsch uit, „Polly wil altijd graag den weg wjj- een riviertje.” Maar de kat had nog geen paar passen gedaan, of haar werd een ver rassing bereid. De zoogenaamde ktee- het ruggen stapte, kwamen ze aan de op pervlakte, om te zien wat er aan de band was. „Kom terug, Polly, Je hebt de ver- (Morgenavond vervolg) u niet (Woedt vervolgd). maar de rivier oversteken,” zei Ivy. En voordat Ivy, Bobbie en Topsy een beweging hadden gemaakt, ging Polly „Hier moet het zijn, dal man heeft gezegd, dat keerde steenen genontenl", riep Ivy haar toe. de kat, .die mee was gegaan, al voor uit. ,e, die zich a!Dacht dat ik u daarom minderwaardig zou wt v*® dsM» ard le B»- iededt, Ier, de esteerd I Duit- slidtea tplech- ieer den er?" tfnp laar Iker. uch niet den I ntn- eeft ioor he ka- jemen- ■ultecbe Ier, dat aan ia een te- latregel tenrijk, iwe po- r zeker vorige) gezocht ontbin- uitsebe be leert uit- tt naar en, dat rereen- worden derUJk' mensch grdaa e man zegt van Sjn i heb- te be- ti Duit» leschul- n den Braa ien de eft Mr. voor- 1 Leip- n hem rerzoek. 'erd tot md van ut ten onder ah den nachuM zü tot (Ingezonden Mededeling) i W*1 aki- 1 begon nemen van 10 u erd te- eéiacbt. k tagan sr offi- 31 ba- 1 UgM 7 en dn- itilend' MARTIN BERDEN (Nadruk verboden) niiiiiiiiiiliiiiliiliiiiiiiiiiiiiiniiiiiHi ken toon. Den naam onderdak HELSINGFORS, 19 Juni (Reuter). Naar hier gemeld wordt, zal te Berlijn een unieke tentoonstelling worden georganiseerd, welke de ellende van den hongersnood In Sovjet-Rusland wil aantoonen, en waarop o.a. brieven te zien zouden zijn van Russen, waarin dezen hun nood uiteenzetten. Tot de verdere tentoonstelllngsvoorwerpen behooren foto's van uitgehongerde mannen en vrouwen en monsters van z.g. Russisch brood, zooals dit in het land der Sovjets wordt ge geten. 1 den Deenschen geleerde verzocht het klooster te willen verlaten. Tegelijkertijd werd door de Katholieke Actie in de Dauphiné een schrijven gericht aan vele unlversitelten van Europa, met het gevolg, dat oa. Leuven het schrijven be antwoordde en de hoop uitsprak dat het oude klooster der Pater Karthuizers spoedig weer in het bezit van de monniken mocht komen. Noch het een noch het ander had succes: de staat bleef in gebreke en deed niets. De teruggave van het klooster zou trouwens weinig practlsch nut kunnen hebben, zoolang de Karthuizers In den vreemde vertoeven. Zij kunnen nog zoo vruchtbaar in Üet buitenland werken, hun kloos ter staat verlSten en raakt meer en meer in verval Zou het waar zijn, dat de Fransche regeering het gestolene zal weergeven en dat zjj dit zal doen in den staat, waarin het klooster werd ontvreemd? Dan moge daaraan de wensch wor den verbonden, dat tegelijkertijd de heilige en verdienstelijke monniken zullen terugkeeren naar de plaats, waar Sint Bruno de orde stichtte en een begin maakte met de onschatbare wel daden, die zijn orde heeft verricht voor volk, land en Kerk. lende artikelen kan krijgen kleeren, schoe nen. eetwaren, speelgoed enz." „Wij hebben in Moskou ook een warenhuis!” begint de Rus. „Hoeveel menschen werken er in dat waren huis?” vraagt de Amerikaan. „Een man, een enkele man!” zegt de Rus. „Hoe is dat nou mogelljk?” „Waarom niet! Hoeveel menschen heeft men dan noodlg om iemand te zeggen dat er geen schoenen, geen eetwaar en geen speelgoed is?” Aan een anderen Amerikaan laat men een straat in Moskou zien, waarin eenlge planken en blokken hout liggen. „Wij hebben thans een vjjfjaren-planl" zegt een Rus beteetoenlsvol. „Ziet u dit hout? Over vijf Jaar zal hier een huls staan, booger dan een wolkenkrabber In New-York!” De twee gaan verder en komen In een straat, waarin oud Ijzer ligt. Binnen vijf Jaar zal hier een hoogoven staan!" zegt de Rus weer, trotsch en gewichtig. „En deze oven zal grooter zijn dan welke andere ook in Ame rika.” De^wee gaan verder en arriveeren in een andere straat. Daar staan voor een bakkerij de menschen in een lange rij te wachten. „Wat Is dat nou?” raagt de Amerikaan. „Wjj hebben een vijfjarenplan,” antwoordde de Rus weer. „Dit is een bakkerij en de men schen wachten hier op brood. En over vijf Jaar zal Moskou te klein zijn voor al die menschen, die op brood wachten!” Het vjjfjaren-plan moet het natuurlijk het meest ontgelden. Het heeft zoo veel beloofd en zoo weinig gedaan. Daar zit een arme Rus, arm en hongerig en klaagt over zijn ellendig bestaan. „Ik ziet hier nou, heb niets te eten, niets te drinken, kapotte kleeren en ik bevries van de kou. En toch zal ik nog graag vijf en twintig of dertig jaar leven!” „Waarom wil je dan nog zoo lang leven, va dertje?” vraagt hem de ander. „Ik zou graag zien wat van het vljf-Jaren- plan is terecht gekomen!” Een communist houdt een groote rede. .Met het vjjf-Jarenplan hebben wjj het grootste won der volbracht!” roept hij uit. „Wjj hebben bij voorbeeld de haven van Leningrad tot bloei ge bracht. Wat beteekende vroeger de haven van Leningrad? Niets! Absoluut niets! En thans loopen dagelijks vijf en twintig schepen binnen en thans verlaten dagelijks dertig de haven.” I|ier onderbreekt een toehoorder, een arbel- erfr, Men bluffenden communist. I„Wat spreekt u daar, kameraad, over vijf en (twintig schepen, die dagelijks aankomen en van dertig, die dagelijks vertrekken? Ik werk zelf Tn deze haven en weet dat....” „U weet niets, kameraad,” antwoordt hem de spreker, „u leest schijnbaar geen kranten..” In Sovjet-Rusland circuleert ook een vragen lijst, waarop men de volgende vragen moet beantwoorden „Heeft u familieleden? a) Zoo Ja, welke van hen zijn dood geschoten? b) Zoo neen, waarom niet?” Ja, dan zegt ze: essentieel Van het goede en het schoone Heeft de mensch grèda een teveel/ Maar de man zegt van zijn standpunt Schijnbaar boekt de vrouw hier winst. Want we hebben op de wereld Van het béste stèèds het minst. T T T anneer de berichten, die uit Rusland ko- men, waar zijn en we hebben er heel wat bewijzen voor dan gaat het met de Russen slecht, zeer slecht. Men komt In Rus land heel wat te kort, zelfs levensmiddelen. De gigantische poging om het communisme als staatsvorm te bevestigen, schijnt voorloopig nog niet met succes bekroond te zijn. En dus ver wacht de Rus. de goedmoedelijke, geduldigste van alle menschen. hjj wacht en duldt en lijdt honger. Want eens zal het beter worden, eens moet het beter worden. Het Russische Communisme mag zich zelf becrltlseeren. De Sovjet-regeerlng hoort graag voorstellen. Maar wie de regeering becritlseert. doet dus de arme Rus? Hij oefent critlek uit op regeering in den vorm van een schijnbaar on schuldige mop waar echter zeer veel achter steekt bjj vindt de onschuldige anecdote uit. die van de groote schuld der „leiders” en van het vele leed der „lijders” in Sovjet-Rusland een Juist beeld geeft aan hen, die tusschen de regels kan lezen. „Wat is het verschil tusschen Mozes en Le nin?” „Bü Mozes kwamen eerst de plagen en toen de bevrjjding bjj Lenin kwam eerst de be- vrjjding en toen volgden de plagen!” „Heeft u in Amerika groote warenhuizen?” vroeg een Rus uit Moskou aan een Amerikaan se hen bezoeker. „Ja, zeer veel!” „Hoeveel bijvoorbeeld in New-York?” „Ongeveer twintig.” „Hoe hoog Is zoo n warenhuis?” „Tien of twaalf verdiepingen!” „Hoeveel menschen werken d'r in zoo’n wa renhuis?” „Tweeduizend, soms zelfs drieduizend „Waarom heeft men eigenlijk in zulk een warenhuis zooveel menschen?" „Nu, d'r zijn verkoopsters, directeuren en rayon-chefs, die u zeggen waar u de verschil- niet verbergen. Ook Patty keek verbaasd Vr Wyckam stond recht als een kaars, maar zijn gelaat was nu nog witter dan haar geen familie. Sir George", her- denzelfden kalmen, nadrukkellj- Ik ben van de straat opgeraapt. j -a „Ik weet het niet, mijnheer. Vreemd, dat u juist voor dien top zooveel belangstelling toont." „Waarom, vriend?” „De vermiste heer vroeg me ook van alles van dien top. waar anderen nauwelijks aan dacht aan schenken." „Ging hij er heen?" „Wel neen, mijnheer! Ik raadde het hem sterk af en hij moest me gelijk geven.” „Z'n waard.” „Dat hindert niet. Laat maar staan. Ik neem de kamer precies zooals ze is.” Anton Weller had bereikt wat hij zich voor genomen had. HU meende voor het onderzoek, dat hü op eigen houtje wilde Instellen, geen beter uitgangspunt te kunnen vinden dan de kamer, waarin de vermiste had gehuisd. Nog den zelfden dag doorsnuffelde hU de bagage van zUn voorganger en .vond in brieven en papieren de bevestiging van het vermoeden, dat deze inderdaad in het dorp was gekomen met de opdracht een onderzoek in te stellen naar de bende, die een stroom van valsch geld In omloop had gebracht. HU begon dus zUn taak, maar het lot was hem niet gunstig. De eene dag na den anderen verliep, zonder dat hU een stap verder kwam. Al de moeite die hü deed om een aanwUzlng te krUgen, was vergeefsch. Op een morgen stond hü langdurig en ver velend te turen uit het venster van z“n kamer, aan den achterkant van X hotel. Het was nog vroeg. De zon was nog niet hoog genoeg ge stegen, om haar gouden stralen te kunnen wer pen over de hooge bergtoppen heen, die zich als een muur dicht achter het dorp verhieven. Lichter en lichter tintten zich bergen en wol ken. Het zou niet lang meer duren, oï de hel dere morgen-zonnestralen zouden het tafe reel. dat ook In z'n somberheid grootsch en in drukwekkend was, met hun blUden glans ver levendigen. „Daar sta ik nu,” pruttelde Weller. „Als ik maar wist in welke richting ik zoeken moest Zou ik de zaak werkelUk moeten opgeven? Ha. daar is de zon!” HU keek hoe de sombere bergkam ophelderde door de aanraking van de zonnestralen. Eens klaps bleven de turende oogen van den jongen detective strak op één punt gericht. Een zon derling blinken en schitteren hield z’n aan dacht gevangen. Wat was datk Een zonnestraal deed een of ander voorwerp, dat zich in den rotsigen bergwand bevond/ flikkeren. Maar wat? Kon het soms water zUn? „OnmogelUk.” dacht hü, „dat kan niet Neen.... water zou een horizontaal vlak vor men. geen verticaal. Maar wat is het dan?” Door een Invallende gedachte gedreven, ver liet hU het venster, knielde bü den koffer van den vermisten man en zocht daaruit een kü- ker, dien hU er bü het doorsnuffelen van den In had gezien. Daarna ging hü terug venster, om met gewapende oogen op- zonderlinge verschUnsel gade te inhoud naar X nieuw slaan. Het was verdwenen, even plotseling als het gekomen was. Kaal en dor verhief zich de bergwand, lichter getint dan te voren door het schUnsel van de zon. maar de vreemde schit tering was verdwenen. „Heb ik het dan gedroomd?” vroeg Wellér zich a’f..heb ik dingen gezien, dieNeen, ik weet het zeker! Er bevindt zich daar een of ander metalen voorwerp, dat schittert, zoodra het door een zonnestraal getroffen wordt. Ik moet daar het mUne van hebben." „Hoe heet die berg?” vroeg hU een oogenbllk later aan den waard, en wees naar den be- wusten wand. „Die heeft geen afzonderlUken naam.” „HU ziet er niet viiendelUk uit Loopt er een weg naar boven?” ,4a, maar niemand neemt hem. Het is daar een onherbergzaam oord.” et was wel toevallig, dat Anton Weller, de detective, een plaatsje voor z'n va- cantieverblUf koos, waar groot en klein, oud en Jong, vervuld waren van een zonder linge gebeurtenis, die In X nabUgelegen dorp had plaats gevonden. Op geheimzinnige wU*e was daar een jonge man verdwenen, die als toerist een kamer In een der vele kleine hotels bewoonde. Na zün plotselinge verdwUnlng gingen er geruchten, die wilden, dat hu belast was geweest met de opsporing van een bende valsche munters, die hun misdadig bedrijf op geheimzinnige wUze In de streek, om haar natuurschoon bekend, uit oefenden. Op den derden dag van zün vacantle liet An ton Weller zich naar het donaje rUden, dat verscholen lag In een klein dal. bestraald door steil- opgaande, rotsachtige bergspitsen. „Heeft mUnheer al gehoord, dat een hotel gast uit het dorp spoorloos verdwenen is?” vroeg de koetsier onder het voortrUden aan z'n passagier. ,4a. Ik heb wel zoo Iets gehoord." antwoord de Weller, „maar het rechte weet Ik er niet van.' „Dan zal Ik u vertellen wat Ik er van weet. In een klein hotel even bulten bet dorp, had een Jonge man een kamer genomen voor een maand. Het hotel is gezocht om z’n mooie lig ging. Het uitzicht op de bergen is nergens zoo mooi. Op een goeden dag ging de Jonge man vroeg uit voor een bergtochtje. HU is niet te ruggekomen en ofschoon men dagen lang naar hem gezocht heeft, Is men niet te weten ge komen wat er van hem geworden is." „Dat Is een vreemde geschiedenis.” meende Weller, „maar als het uitzicht in dat hotel werkelUk zoo mooi is, dan zou ik er ook wel willen logeeren.” „Ik zal u er heen brengen, mUnheer.” Een half uur later vroeg Anton Weller aan den gemoedeljjken waard van X hotel of hü voor eenlge dagen een kamer kon krUgen. „Ik heb maar één kamer vrü." ze» de „En Ik heb er ook maar één noodlg." .Maar dat is Juist de kamer van dien ver dwenen jongen man. mUnheer. U hebt daar zeker al van gehoord?" ,Meer dan me lief is. Die kamer wil Ik wel hebben. De vorige bewoner zal er wel niet ko men spoken, denk ik." bagage staat er nog,’’ verzekerde de „Sinds Ik uw naam voor X eerst hoorde van Mr. Brabazon, heb Ik mü steeds afgevraagd, waar Ik dien toch meer kan gehoord hebben., Het is geen bijzondere naam, maar uw wUze van spellen is wél ongewoon. Onder het diner viel het mjj ineens in. dat ik véél, véél vroeger, toen ik nog een aankomende jongen was hU was iets ouder een zekeren John Wyckam heb gekend, die ztjn naam op dié manier spel de. als Ik mU niet vergis. HU was toen niet ge trouwd; ik ook nog niet; maar hü heeft mü wel eens van een broer gesproken, die getrouwd was. Kan dat soms uw vader zijn geweest?” „Neen, Sir George", antwoordde de gouver neur kortaf, „mün vader was het niet". „Maar dan zal het toch wel van de familie „Ik kom van geen familie, Sir George’ant- wóordde Antony Wyckam langzaam en duide lijk. „Hé?....* Sir George, ondanks zün goed hart, bezat maar heel weinig tact; dus kon hü zün verras sing op. ..Nu Ik aal ook wel wjjser zün. maar ik denk er wel over eens een langeren tocht te onder nemen dan Ik tot nu toe deed.” „Dan zal Ik u een mooie wande ling aanwijzen op een kaart, die mü menigmaal goede diensten bewezen heeft," bood de gedienstige waard aan. Den volgenden morgen, heel vroeg, vertrok Weller. Een eind weegs volgd^ hü de hem ge geven aanwüzlngen. Toen verliet hü het ge- makkelüke pad. waarlangs hü zich bewoog en wist door allerlei dwarswegjes aan te loopen op den voet van den naamloozen bergtop, die een wonderbare aantrekkingskracht op hem uitoefende. Hü begon op te klauteren langs een pad, dat büna onbegaanbaar geworden was door onkruid, stukken steen en afgevallen tak ken. Langzaam, volhardend, baande hU zich een weg en rustte niet vóór honger en dorst hem zoo kwelden, dat hü gedwongen was zich aan den Inhoud van zün rugzak te goed te doen. Na een korte rust ging hü even verder, vast besloten de plek, waar hü de geheimzin nige schittering had waargenomen, te bereiken. ZUn moeite werd beloond. Na een moeizamen tocht van meer dan vüf lange uren, bevond hü zich bU een wending van het pad plotseling tegenover een in het ge steente uitgehakte opening, die toegang ver leende tot wat een rotswoning scheen te zün. Verrukt over z’n vondst wilde hü naar bin nen loopen. toen een gerucht hem in onbe- weeglüke houding scherp deed toeluisteren. Neen, hü vergiste zich niet. Stemmen dron gen van uit de bergwoning tot hem door. Het geluld naderde; snel als het weerlicht dook hü weg achter een uitstekend rotsblok. Het was geen oogenbllk te vroeg. Drie mannen traden naar buiten en begonnen af te dalen langs den weg, dien hü al klimmend was gevolgd. Geruimen tüd bleef hü wachten; toen sloop hü. zün hand aan de revolver in z'n broek zak. naar binnen. Wat hü zag bande allen twüfel. Hü had de werkplaats der valsci.e munters ontdekt. En ook het raadsel van het blinkende voorwerp was opgeloet. want hij begreep dat het in den wand aangebrachte ruitje, dat licht in het hol moest brengen, Be eigenaardige flikkering moest te weeg brengen, als het door een zon nestraal werd beroerd. Het was lang na zonsondergang, toen hü het dorp bereikte, vanwaar hü zich direct naar de dichtst bü gelegen Stad liet rUden. Onder zün leiding gelukte het een sterke politiemacht de bende, die zich zoo langen tijd aan alle nasporingen had weten te onttrekken, gevangen te nemen. Bü het verhoor bleek, dat de ongelukkige vermiste jonge man. vermoedelük op dezelfde •wüze als Anton Weller, de geheime werkplaats in het gebergte had ontdekt, maar, minder gelukkig dan deze, hadden de schurken hem overvallen en van kant gemaakt. Z’n Ujk werd gevonden en op het dorpskerkhof begraven. waarheid moest zeggen. Dit was üw werk.... U heeft het niet gehoord, maar u weet toch, wat het is. niet waar?" „Ik.... ik geloof van wel”, kwam het weer aarzelend van Patty. De onderdrukte aandoening, die er in den toon van zün stem doorklonk, dped haar niet op haar gemak zün. „En nu ga ik over tot de eenlge vraag, die mü belang Inboezemt. Uw vader heeft gezégd, dat hü niets geeft om de smet, die aan mü kleeft; dat hü er mü niet minder om acht. Wilt u even grootmoedig In uw oordeel zün en hetzelf de zeggen?" Zoo’n innig-smeekend verlangen lag weer spiegeld In de helderblauwe oogen. dat Pat, goedhartig van aard als zü was antwoordde: „O, maar natuurlük, Mr. Wyckam! Waarom zou Ik nu zoo dwaas zün u minder te achten, voor iets, dat In het geheel uw schuld niet is? Het Is droevig voor u, omdat het alles zoo een zaam voor u maakt, maar wat komt het er nu verder op aan? Ik weet niet, wat vader tegen u gezegd heeft, maar wét dit ook moge geweest zün. ik ben het daarmee eens. Hü heeft mü leeren denken, zooals hü. Natuurlük acht ik er u niet minder om. Wel spüt het mü voor u, omdat u het zoo erg schünt te vinden”. „O, als u eens wist, hoezeer Ik u daarvoor dank!.... uw vader gaf mü de hand.... Zoudt u nu eveneens zoo goed willen zün. dit te doen?” Het was haar onmogelük te weigeren; zü gaf hem dus de hand en sprak er nog enkele vrien- delük-bemoedlgende woorden bü: zü hem had gezien, had zü het ten tooneele verschünen van den gouverneur als een haast komische gebeurtenis beschouwd, maar nu kreeg die iets tragisch. Hü zag onmlddellük haar verlegenheid en sprak weer: „Ik doe nu, wat ik nooit had durven doen, als u zoo even tegenwoordig was geweest, bü hetgeen Ik zei. Uw vader is zeer vriendelük voor mü geweest. Wilt u ook vriendelük voor mü zün?.... Ik wilde enkel één ding vragen”. „Als u dit zooaeer verlangt...." antwoordde zü aarzelend. „Heeft u.... alles.... gehoord, wat ik uw vader heb verteld?" .Neen, en dat moet u. dunk mü. ook wel we ten, want u zag mü weggaan”, zei ze eenigszlns onwillig, want het onderhoud ging haar al minder aanstaan. „Is dit hetgeen u mü vragen wilde?" „Ja, dit Is één van de vragen. Maar ik zal u niet ophouden. Ik beloof u. dat ik peen vüf minuten beslag op u zal leggen”. Hier hield hü even op en wrong de teere handen, waarna hü uitbarstte: 7,0, ik zou het nooit uw vader ver teld hebben, hem nooit mün droef geheim heb ben toevertrouwd. als er niet geweest was!” „Ik er niet geweest was?" „Neen. Maar u keek mü aan en uw blik dwong mü voor de waarheid uit te komen. Vraag mü niet waarom; vraag mü ook niet, dit nader te verklaren. Ik weet alleen, dat ik ditmaal niet kon doen, wat Ik tot nog toe altüd gedaan heb: nainelük de vragen ontwUkend beantwoorden, maar dat Ik uw vader de volle MATIGE PRUZKN CENTRALE LIGGING MOSKOU, 19 Juni. (Reuter). Inzake de Jong ste verrichtingen van Sovjet-Russische vliegers, meldt het Telegraaf-agentachap der Sovjet unie, dat de bekende Poolvlieger Alezejew Ir een watervliegtuig gevlogen heeft van Sebas topol naar Port Igarka in het uiterste Noorden. Dezen tocht van 10.000 KM. legde hü over x vasteland af in 13 dagen. Thans is de vlieger Lewanowski In een wa- ter-vllegtuig gestart voor de vlucht Sebastopol. Chabarowks, eiland Wrange!, een afstand van 17.000 KM Een Interessante tocht wordt ondernomen door den vlieger Bugolz. die op soek gaat naar het Andrejewland, welks ligging vermoed wordt ten N.O..van het eiland Wrangel. De vlucht gaat vanuit Sebastopol vla Irkos- tek en verder door geheel onbekende gebieden, In totaal een afstand van 15.000 KM., welke hü In 35 dagen denkt af te leggen. De in het uiterste noorden opgerichte lucht- vaartstatlons zün van groot belang voor het onderzoek In deze gebieden. Op het oogenbllk Is de geheele weg van Nova- Zembla tot Kaap Deschnew In vüf districten ingedeeld, elk met een eigen luchtvaartstatlon. welker taak het is alle schepen en expedities In deze streken van dienst te zün. Het doel is een regelmatlgen luchtdienst voor mail en passagiers In te stellen, ter verbinding met de winterkampen en bedrüven in het ulter- ste Noorden. n in Er ztjn vrouwen, er ztjn mannen, Maar dat ligt ook in de lijn, Anders zou de heele wereld Wel wat té eentonig zijn/ D"een heeft dochters, d’ander zonen, 'n Derde weer van beiden wat. Echter zit hier de verdeeling Toch niet altijd even glad. Want je kunt de menschen tellen. Zoo iets doet de statistiek, En men maakt de resultaten Ook zoo nu en dan publiek. Daaruit blijkt, dat op de wereld Als een speling van het lot. Overal de vrouwen zitten Met een taam’lijk overschot. Vrouwen winnen het in aantal En er zijn er heel wat meer Dan het soort, per stuk genomen, Dat men aanspreekt met mijnheer! Ook op dit punt wordt natuurlijk Dikwijls weer de vraag gesteld Waarom of men juist méér vrouwen, Dan, bijvoorbeeld, mannen telt? ’t Spreekt van zelve, dat de meening In dit opzicht veel verschilt, Daar u graag een zaak beoordeélt, Zoo als u het zelve wilt. Vraagt men 't aan de vrouw bijvoorbeeld, nen bleken reusachtige rivlerschlld- padden te zün. Toen ^»olly op hun zen, ook al is het maar over behooren te zeggen, eer Ik bü u in betrekking gekomen was, dan kan ik u enkel mün excuses bieden, dat ik u. wat dit betrof, misleidde, en gaan. Nog eens herhaal ik: ik heb nóch familie, nóch naam”. .Maar, beste kerel", riep Sir nu weer hersteld had. „Onzin! u dan, achten? Hoe komt u er bü? Wat u mü verteld heeft, gaat natuurlük niet verder en ik verzoek u verzoek u dringend om te vergeten, dat ik het weet. Het doet mü innig leed, dat ik u, onbewust, pünlüke vragen deed. Kom", drong hü nog eens, „tracht het te vergeten; dat wil zeggen: beschouw het niet van een siekeUJken kant. Dit standpunt is nu toch grootendeels overwonnen, dat het van zoo uiterst veel be lang zou zün. wie je voorouders waren! Wü küken naar den man zelf, zoo denk ik er ten minste over. Onder de gegeven omstandigheden vind Ik het des tg, verdienstelüker, dat u zich zoo kranig een positie verworven heeft. Dus weet u ééns en voor goed mün opinie: Ik acht er u niet minder om.... O, riep Je, Allee? Ik kom, lieve” En daarmee trad Sir George op zün echtge- noote toe, terwijl Patty al den tuin In gevlucht was. op het oogenbllk, dat de gouverneur "4jn „biecht" begon. Zoodra hü hatfr figuurtje buiten de deur ge waar werd, trad hü naar haar toe en zei: .Miss Carew, mag Ik even me u spreken? k bid u, ik smeek u.... Wees zoo genadig en laat Ik even met u spreken mogen!” Patty wist niet, wat ze zeggen moest. Vóór .Maak er u nu niet langer druk over. Tracht er In het geheel niet meer aan te denken”» ZUn antwoord wts dat hü voor haar kniel de. haar hand aan de lippen bracht en ae eer biedig kuste. Dit was zoo onverwacht geschied, dat hü al weer in het halfduister verdwenen was, eer Patty zich voldoende hersteld had. om te spre ken, ot om zich te bewegen. Langzaam bracht zü toen de hand omhoog en schudde ze af, met een eenigszlns minachtend gebaar. .Mün hemel!.... Wat zou moeder wel aeg- gen?” waarop ae in de richting tuurde, waarin de gouverneur verdwenen was. „Och. eeker niet wel bü het hoofd!" Deze oplossing scheen haar voor het oogen bllk te voldoen; althans ze verdiepte Bieb niet verder in het geval, maar trad wat dichter bü de open balkondeur en keek eens binnen. De majoor en Ducinda zaten nog gezellig te pra ten; Sir George en Lady Carew waren even eens in gesprek; een paar maal hoorde zü den naam van Antony Wyckam noemen. Charley sat nu ook rustig te lezen; dus voelde I^tty, dat niemand haar gezelschap noodlg had.’Als een pül uit den boog liep zü den tuin weer in. volgde enkele kronkelpaden, bleef toen stil staan bü een boschje laurierstruiken en begon zachtjes te zingen. Zelfs toen ze voetstappen hoorde naderbükomen, veranderde zü geheel niet van houding, masu keek enkel op, toen de Johge man vlak bü haar was. en zei plagerig: v T T U hebben reeds vroeger In ons blad ge- Vy wag gemaakt van de geschiedenis en de kwestie betreffende het moederhuis der Xarthuizer-orde, la Grande Chartreuse, gelegen In het Fransche departement Isère. Zooals men weet, verkeert het oude klooster in een verval len toestand. Het werd in 1901 gesloten en de monniken verspreidden zich naar verschillende richtingen. Daarna zou het klooster moeten dienen tot een soort vacantiehuis voor ver moeide intellectueelen. Dat de intellectueelen van christeltjken huize hun vermoeidheid niet In Grande-Chartreuse gaan bestrijden, behoeft geen betoog. Tenslotte hebben enkele bewoners er hun intrek genomen, zonder dat deze bewo ners er rekening mee hielden, dat zü tenslotte jn een gestolen huls woonden. Er kwamen pro testen van alle züden, niet het minst In Frank rijk zelf en thans doen de geruchten de ronde dat de Fransche regeering ernstig zou over wegen het klooster aan de rechtmatige eige naars terug te geven. Deze kentering In de houding der regeering gelieve men niet toe te schrijven aan een bekeerlng harerzijds. Zij spruit uitsluitend voort uit de overweging dat het onderhoud de regeering meer dan tien mil- lloen francs per jaar kostte.voor zoover men dan nog van „onderhoud" kan spreken. De ge bouwen werden nJ. de laatste Jaren deerlijk verwaarloosd en loopen groot gevaar In onher stelbaar verval te geraken Dat dit geschieden kan, terwül de rechtmatige bezitters ver van hun huis verwijderd onderdak moesten zoeken in vreemde landen, is niet alleen een pünlijke er varing voor ieder beschaafd mensch, doch bo vendien een reden tot groote verbazing, een verbazing die grooter wordt, naarmate men de roemrijke geschiedenis en dus de enorme cul- tureele beteekenis van het Karthuizerklooster overweegt. Omstreeks het jaar 1000 stichtte de H. Bruno de orde der Karthuizers. HU begon met zes confraters en vestigde zich in de Dauphlné. waar zü de eenzaamheid der bergen opzochten. Dit zou de plaats worden, waar eenmaal het roemruchte klooster zou verrüzen, op een ter rein dat de Bisschop van Grenoble den H. Bru no zou aanwijzen. Toen de orde zich steeds ster ker uitbreidde. verkreeg Bruno de goedkeuring van Rome. Tot de werkzaamheden van de monniken behoorde om. het llkeurstoken (de beroemde „chartreuse”!) en de groote inkom sten, die zü hiermede verdienden, werden ge heel besteed aan liefdadige doeleinden. Geen wonder, dat de monniken spoedig een groote populariteit in de omgeving verwierven en niet alleen de bevolking, ook de staat vond reden tot dankbaarheid, al was het alleen omdat zü jaarlijks een paar millioen aan belasting kon innen. De monniken deden overigens nog wel iets meer dan llkeurstoken. Zü bouwden kerken, kloosters, scholen, alsmede het beroemde hospi taal St. Laurent du Pont en een doofstommen instituut te Courrière. Het klooster zelf werd voltooid in 1676. Verschillende malen is het af gebrand, doch telkens hebben de monniken het op eigen kosten weder opgebouwd. Het kloos ter telt tachtig cellen, bezit een wereldvermaar- de bibliotheek en een kostbare verzameling schilderüen. Natuurlük werden de monniken niet voort durend met rust gelaten. In 1793 werden zü voor het eerst verbannen en pas in 1816 moch ten zü weer in hun klooster terugkeeren, om opnieuw een reeks van weldaden over dc om geving uit te storten. Toen in 1854 het dorp waarbü het klooster stond, door een brand werd verwoest, waren het de monniken van de Grande-Chartreuse, die het op hun kosten lie ten opbouwen. De tweede en laatste verbanning (voorloo pig) was die van 19Ü1, toen de Fransche regee ring bevel gaf dat de Karthuizers het land zou den verlaten en toen stond het oude klooster levenloos en verlaten. Daarmede begon het ver-' wordt gauw een kopje kleiner gemaakt. Wat val en lang duurde het niet of de teekenen der yerwaarloozing spraken duidelüke taal. De regeering wist welbeschouwd niet precies wat ze met het klooster moest aanvangen, maar ze had toch aan de kapel b.v. een betere be stemming kunnen geven dan die van varkens stal. Inderdaad werd de kapel van haar fraaie betimmeringen beroofd en tot varkensstal „in gericht”. Later werd in het klooster een land bouwschool is gevestigd, die nooit meer dan ongeveer vüftig leerlingen heeft geteld. Ten slotte moest de school worden opgeheven. Dit geschiedde in 1920. Toen kreeg het klooster een nieuwe bestemming en, zooals wü in den aan vang van dit artikel al zelden, liet werd een rusthuis voor intellectueelen. Maar ook dit wil de niet vlotten. Bitter weinig liefhebbers kozen het Karthuizer-klooster als zomerverblijf voor hun vacanties. De enkele gasten die kwamen, waren na enkele dagen weer verdwenen. Alleen een Deensche professor en zün vrouw zouden een langer verbluf entameeren, doch nauwelüks hadden de bewoners van de streek dit verno men, of zü protesteerden verontwaardigd. De professor kreeg deze verontwaardiging toege zonden in een ultvoerlgen brief van de hand van Maurice Gariel, eere-voorzitter van den bond van oorlogsinvaliden en oud-strüders, die 14 Dit was elgenUjk de eerste maal, dat hij het Woord tot haar richtte. Tot nog toe had hü .niet Anders dan met een „ja” en „neen" geantwoord. Misschien was hü ook wat verlegen, dacht zü. Mschoon hü er niet naar uitzag. »Heel graag, Mr. Wyckam. maar ik vrees, dat mü een ontzettend domme leerling zult vin den, want van alle vakken heb ik voor talen wel den minsten aanleg. Mis Gunn zou ook nooit eenig succes aan mü beleefd hebben, zoo min met Fransch als met Italiaansch, als ik nog niet het best geleerd had van den tüd, 4at wü in het land zelf waren. Als Je het zoo voortdurend om Je heen hoort spreken, ga Je meedoen. Toe paps, staat u nu’eens even «til, d*n zal ik mün mooiste roos in uw knoopsgat •teken!" Hét effect was .schitterend”, zooals zü selve betuigde, en daarom ging zü nu een tweede halen, om er den majoor mee te tooiep. Intusschen hoorde zü Sir George tot den gou verneur zeggen; 1 1 - i. - japonnetje. „Ik kom van haalde hü op waarmee ik nu genoemd word, het en het voedsel, dat ik als kind ge noot heb ik aan liefdadigheid te danken. Van mün’ ouders kan ik u niets vertellen. MQChtu misschien van meening zün, dat ik u dit bad F

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1933 | | pagina 7