Onze Mode
A
H
o,
KNIPPATROON
WIT EN ROSE
BREIWERK
AVONDTASSCHEN
ONZE WONING
ONZE KEUKEN
o
yi a’n
cl’S>]
f
kanten
Dit seizoen geen revolutie
EN
t
Wanneer de kachel weg is
Voordeelige soepen
4
ADRIANA KNUIST—POLLKFEI.
Gebreide baret voor ’n meisje van
ongeveer vijf jaar
Manteltje voor meisjes van
anderhalf tot twee
jaar
Waar eieren voor worden
gebruikt
l =- - T - -==
i
f
G
het-
iiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiin
DINY
AD INTERIM
3 toeren over-
ETA TANGELDER
over-
ANEMOON
ETA
I
I
aakt
aken
Laid:
zal iedereen wel iets naar
vinden.
kleurige
hechten
No. I vertoont een chemise van wit ba
tist, versierd met enkele bloempjes van rose
D. M. C.-garen.
ïgen
3 en
i en
I.
igen
933;
tot
alle
SM
«A
art
ult-
voor
in 3
pro-
933;
lept,
pro-
out-
t 28
*Pt.
be-
1 24
and
cd
ren
iar
en,
en.
«a
o
soep-
zijn
en
beide
bree-
end:
pro-
i en
L
igen
934;
i tot
en
nas
yn-
i in
17
en
133
les,
1e-
?nl
ant
ud-
5de
slag
i 24
ten.
rin-
eer-
t 11
van
be.
24
md
134.
24
ie-
Se-
de
:ren:
root,
lacob
slden
imon
Ot-
van
aep-
i W.
der
Wor-
n 7
ter-
za!
het
an-
Tg-
24
T.
er-
ran
in
de
de
ia-
No. 5 heeft lange mouwen met een bree-
de, omgeslagen manchet van effen stof;
de schouderkraag en de ceintuur zijn van
dezelfde stof. De sluiting van voren met
drie knoopen loopt door in den naad mid
den-voor.
No. 6 heeft effen poefmouwen en een ef
fen ingezet rond stuk aan den hals. De rok
heeft voor en achter een ingezet stuk, ein
digend in plooien.
O1IE VROUW HAAR 1HPUMSHO1LJO1MG
uu.i.illlllll(llllllllllHllllllllllllllllllUUI(«aUai<aiaa.u>......
-lllllllll,llllll,mm«H«MIIIIIIIIIIUIIIIHIIIIUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII|||||||||||UHIIIIIIII|||||||||||||||||HIIII||||||||lHIIIIIIII|||HIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIII IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIHIIHIIIUHIIIIIIIIIIIHIIIIUnilNHnmiHin
No. V is wit, heeft een gekartelden bo
venrand en de versiering bestaat uit een
bloemmotiefje in Engelsch borduurwerk.
*t Garnituur, bestaan
de uit chemise broekje en
nachthemd is bizonder
fraai. Hiervoor werd wit
te tricoline gebruikt, ver
sierd met rose kant.
De bewerking vraagt
wel een beetje tijd, maar
voor een apart garnituur
hebben wjj dit wel over,
nietwaar? Nadat de kant
op de gewone wijze aan
gezet is, werken wij om
den geheelen omtrek
breede schulpen van een
kleur rose, lets dieper
No. 7. Deze zomer] apon staat gekleed en
is iets langer dan de voorgaande sportieve
modellen. De schouderkraag en ruches op
de mouwen kunnen van crêpe organdi zijn.
In den rok zijn twee klokkende zijstukken
ingezet, hoog in de taille beginnend.
U kunt de japon ook zonder de schouder-
pelerine dragen, daar deze los omgestrikt
wordt.
Model IV Is gedacht van rose tricoline
met witten, opgefestonneerden, geschulp-
ten rand, waarop dan weer rose bloempjes
geborduurd worden.
TTTinneer de kachel eindelijk opgebor-
yy gen kan worden, wordt de nis in
den schoorsteenmantel weer voor
zien met het traditioneele gordijntje. Om
daar nu eens van af te wijken, geven we
U hier verschillende ideeën om de nis af
te sluiten en om er tevens een goed geheel
van te maken. Een en ander zal wel iets
duurder komen dan wanneer we een een
voudig stukje stof gebruiken, doch beden
ken we daarbij, dat de schoorsteenmantel
een opvallend stuk is in een kamer, een
midden- of hoekstuk, waarvan werkelijk
iets te maken Is.
Het eerste, tweede en derde idee zal U
niet eens zooveel duurder komen dan een
lapje satinet. U sluit nl de opening af met
beaver-bord, verkrijgbaar in groote stukken
van 1 X 1 M. of stukken van 1X2 M.,
welke laatste ongeveer 1.25 kosten. Dit
dikke, witte bordpapier kunnen we met wa
terverf in elke gewenschte kleur beschilde
ren. U kiest b.v. beige, zandkleur, licht
blauw, licht-groen, of een anderen lichten
ondergrond, passend bij de overige kleuren
in de kamer. Het bordpapier moet aan
beide zijden geschilderd, worden, anders
trekt het krom.
Van een eenvoudig bloemmotief maakt
U een schabloon of U koopt er een (geolied)
voor weinig geld en schabloneert er met
een stomp, hard kwastje en waterverf de
bloemranden op.
U kunt Hoem en blad in een andere
kleur maken, door beide apart uit te snij
den en te schabloneeren.
De randjes beplakt U met goud of zilver
plakpapier of andere gekleurde reepen.
De tweede teekening gelijkt veel op de
voorgaande: weer een geschilderd bord,
waarop een uitgeknipte reep behangsel ge
plakt is.
No. 3 laat U een bord zien geschilderd in
licht-blauw, waarop vanaf den onderkant
een uitgeknipte bloemengarneering van
cretonne of van behangsel geplakt wordt.
De zonnestralen plakt U met smal plak
band, goud of geel. Achter de bloemen
worden met zwarte of donkerbruine wa
terverf drie boomen geteekend; de blade
ren worden met groene waterverf met een
schabloneerkwastje opgetikt.
Een artistiek geheel bereikt U met no. 4.
dan de kant zelf. Dit geschiedt met den
festonsteek. Langé hals en armsgaten van
t nachthemd naaien wij een rose picotje.
Chemise en broekjfe wordt op dezelfde wij
ze vervaardigd.
Ten slotte worden groote hoeveelheden
eieren gebruikt bij de samenstelling van
de smakelijke eierlikeur, meer bekend on
der den naam van „advokaat”.
Daartoe maakt men in de nis een crème,
chamois, licht-groen of beige schild en
maakt een half-clrkelvormige verhooging
van hout ervoor. Om den ronden voorkant
dicht te maken, neemt U goed buigzaam
triplex, met de nerf rechtop, anders buigt
het niet goed.
U kan deze verhooging nog extra ver
sterken door tusschen den boven- en den
onderkant, meeloopend met de ronding,
latjes te slaan, ter dikte van het afslult-
blad, naar binnen toe.
De verhooging kan in mahonie- of eiken-
kleur gebeitst worden of met olieverf in ‘n
mooie tint geschilderd.
Men kan zoo’n verhooging ook heel goed
maken van het dikke bordpapier, dat U
gebruikt voor het afsluiten van de ni».
Wanneer U zoo’n groote plaat voor 1.25
koopt, dan houdt U er nog genoeg voor
over. Dit materiaal is ongelooflijk sterk en
U kunt de deelen ook heel gewoon op el
kaar spijkeren, terwijl ge de kanten later
bijschuurt. Zulke kartonnen voorzetstuk-
ken worden bespannen met goedkoop fla
nel in beige-, groene of zandkleur en kun
nen ook bespannen worden met moderne
ribetof. Een koperen kan of steenen pul,
artistiek gerangschikt met bloemen, kan
er op geplaatst worden.
No. 5 laat U een arrangeering met blok
ken zien, die op dezelfde manier gemaakt
wordt. De achtergrond wordt licht gehou
den.
No. 1 is gedacht van rose zijde, versierd
met zwarte kralen en een zwart-zijden
bloem in applicatiewerk. De eigenlijke tasch
bestaat uit acht punten, welke men met
*n smal naadje aan elkaar zet. Indien men
een groote lap zijde ter beschikking heeft
kan men de tasch ook uit één stuk knip
pen en alleen de punten dichtnaaien. De
uiteinden der punten vertoonen een ronde
zwarte kraal. Ook de aanzetnaden, die van
bloem tot punt loopen, worden met kralen
bedekt. Het hart van de gefestonneerde
bloem bestaat uit kleine goud- en zilver-
kraaltjes. Aan den bovenkant
wij een ruime strook zijde met
een schuifje en hierdoor komt een koordje
met drie kralen in afloopende grootte.
No. n is van rose ba
tist en vertoont open
dradenwerk in witte
kleur. Het derde model
letje is wit met een rosen
in schulpen gewerkten
bovenkant. Tevens is het
versierd in rosen, even
eens geschulpten medail
lon.
Het zesde en laatste model heeft een aan-
gezetten pas met geborduurde moezen. In
enkele verloren oogenblikken kan men
deze snoezige dingetjes vervaardigen; ze
vragen maar een klein gedeelte van onzen
kostbaren tijd. En het is niet alleen prettig
en behaaglijk om werkelijk mooie, zelf ver
vaardigde lingerie te dragen, maar ook veel
en veel goedkooper, daar men heden rose
en witte couponnetjes tegen zeer matigen
prijs kan machtig worden. WIJ behoeven
geen rekening meer te houden met een en
kel stelletje elegant ondergoed, maar onze
linnenkast kan rijkelijk voorzien zijn van
al dat fleurige, teere goedje, waar wij vrou
wen geen enkele uitgezonderd zoo
dol op zijn.
plooi op het kapje gestikt. Het kraagje
wordt op vorm geknipt. Alvorens dit te
doen, meet ge even of de halswijdte (26
c.M.) goed is, daar ge anders ook de hals
wijdte van het kraagje moet vergrooten.
Het kraagje wordt langs den buitenomtrek
gestikt, omgehaald, waarna het door mid
del van een schuin biesje op het manteltje
wordt gezet tot precies middenvoor. De 3
cM. van den overslag, welke overblijven,
naait ge tegen elkaar in. Onderaan het
mouwtje zet ge een manchetje, dat ge 25
cM. lang en 6 cM. breed knipt en ook aan
den verkeerden kant met voering afwerkt.
Het voeringmanteltje wordt in elkaar ge
stikt, waarna t langs het halsje, de beide
voorkanten, den onderkant en aan de
mouwtjes wordt tegengezoomd. De knoops
gaten maakt ge in op 6 cM., 10 c.M. en 14
cM. vanaf het halsje, terwijl onder bet
krasgje een drukknoop wordt aangezet.
No. 2 is een langwerpig taschje van licht
groene zijde. De overslag is gefestonneerd
met zwarte borduurzljde. De bloemen zijn
uit goudbrocaat geknipt en opgefeston
neerd. Het hart en de uitloopende stralen
zijn gewerkt met heel kleine, goud-glinste-
rende kralen. De groote kwast werd ver
vaardigd uit perlé-zijde en goud-kralen. De
sluiting wordt verkregen door twee met
brocaat overtrokken knoopen. Het laatste
model werd vervaardigd uit donker-blauwe
zijde. Het loopt onder in een punt uit, wel
ke afgewerkt wordt met een kralen kwast,
waartusschen twee zwarte ronde kralen.
De versiering bestaat uit roze roode lange
strass-kralen, welke waaiervormig opge
naaid worden. Hier is treksluittig aange
bracht. En nu nog een goede wenk voor t
aanrijgen der kraaltjes voor de kwasten.
Als men het uiteinde van den draad even
in gesmolten kaarsvet houdt, vergemakke
lijkt dit het werk zeer, daar de punt dan
heel hard is.
noodig wezen het kooknat met water of
melk te verdunnen, daar de soeptabletten
reeds het benoodigde zout bevatten.
Door het kooknat, dat we tot onze be
schikking hebben en dat dus al eenlgen
smaak beeft, behoeven we minder
tabletten dan anders bet geval zou
geweest. We dienen er echter steeds op te
letten dat we een soepsoort nemen welke
goed te gebruiken is bij bet kooknat dat
we ervoor hebben.
Groentenat kan het beste verwerkt wor
den in groentesoepen; aardappelwater, dat
we het beste kunnen verdunnen met melk,
is geschikt voor allerlei lichtgekleurde soe
pen, zooals seldery-, koninginne-, familie-
of Londonderry-soep.
Het kooknat van witte boonen kan ook
voor al dergelijke soepen worden gebruikt,
terwijl men van het nat van asperges ook
een heerlijke soep kan bereiden door er *n
pakje vennlceUl-soep bij te voegen.
Het kooknat van bruine boonen, waar
van ook met prei, seldery, *n gefruit uitje
en wat aardappelen een voedzame soep te
bereiden is, kan eveneens uitmuntend die
nen om met een of meer soeptabletten te
worden verwerkt. Dit bruine nat is vooral
geschikt voor ossenstaartsoep, schildpad
soep en champignonsoep.
Zoo kunnen we, met weinig moeite en
kosten, variatie brengen in het middag
maal door telkens weer *n andere soort
soep op te disschen.
direct uit den booze is. Hier
spreekwoord bewaarheid:
schaadt. De modellen op onze teekening
toonen hoe wij onze lingerie op de juiste
wijze kunnen versleren.
z^^pgegeven maten: bovenw. 58 cM.,
lengte 40 c.M., mouwlengte 28 c.M.
Benoodigd: 1 M. stof van 130 c.M.
breedte, 1.40 M. voering, JJ knoopen, 1 druk
knoop.
heid nat en evenveel boter, die men sa
men, op *n zacht vuurtje aan de kook
brengt, onder voortdurend roeren en waar
men dan, langzamerhand, steeds roerende,
het nat bij voegt. Een weinig geraspte noot
geeft de soep ’n plttigen smaak. Men roert
dan een eierdooier met een scheutje melk
in de soepterrien en voegt dan, voorzich
tig, de heete soep bij. Van het eiwit kan
men, met fijn gestampte beschuit, peper,
zout en noot nog kleine balletjes maken,
die men even meekookt met de soep. Op
vleeschdagen kan men de soep, in plaats
van met vleesch, ook pittiger maken door
er een paar bouillonblokjes bij te voegen.
Bloemkoolnat, dat *n eenlgszins scher
pen smaak heeft, is vooral geschikt voor
kerrysoep. Eventueel overgeschoten stukjes
bloemkool en bloemkoolsaus worden er bij-
gevoegd. Men fruit dan een fijn gesneden
ui lichtbruin in boter met kerry naar
smaak en laat het bloemkoolnat hiermee
een poosje koken. Dan wrijft men de soep
door ’n zeef en bindt ze, ofwel met fijn
gemaakte overgeschoten aardappelen, of
wel, zooals de aspergesoep met bloem en
boter. BIJ deze soep presenteert men dob
belsteentjes of soldaatjes van gefruit brood.
Een uitstekend hulpmiddel voor het
klaar maken van soep zijn de Maggi’s soep
tabletten, die in velerlei soorten verkrijg
baar zijn. Ook hierbij kan allerlei kooknat
met succes worden verwerkt. Rekent men
hier tevoren op, dan zorgt men er voor niet
te veel zout te gebruiken bij het koken,
doch in elk geval zal het dan toch nog wel
ring, zoowel strikken, ruches en
strooken, enz.
Voor avondjaponnen wordt gecombi
neerd, niet gecontrasteerd, en keus ge
maakt uit de kleuren mauve, zacht lila, cy-
clame-petunia-rood, marine- en zacht-
blauw, mosgroen en lindegroen.
De sportieve mantels (men ziet bijna
niets anders) wisselen door schuine slui
tingen naar den schouder, doorsteekkraag,
strikken of vlinders af.
Op sommige shows brengt men de lak-
garneering sterk naar voren op het spor
tieve mantelpak, den hoed, de handschoe
nen (zwart lak).
We geven deze week zomermodellen van
cretonne-, tobralco-, frisco- of andere zo
merstof.
et is natuurlijk wel bekend, dat het
nat waarin groente gekookt is, nog
veel voedzame bestanddeelen bevat,
maar over het algemeen wordt er van die
wetenschap nog te weinig partij getrokken.
En toch kunnen we zulk nat en zelfs het
water waarin de aardap
pelen zijn gekookt,
stekend gebruiken
allerlei soepen.
Ik denk hier, bijvoor
beeld, aan het nat waar
in asperges zijn gekookt.
Het zou zonde zijn dit
water, waaraan de asper
ges zoo’n fijnen smaak
hebben gegeven, eenvou
dig weg te gooien. We
kunnen er met *n beetje
poulet of gehaktballetjes
een heerlijke soep van
koken en ook zonder
vleesch is er een vastendagsche soep van
te maken. De onderste stukjes van de as
perges, die te hard en te houterig zijn om
zóó te eten, laten we in het nat nog een
poosje koken en wrijven ze dan door een
zeef. De soep wordt gebonden door "n paar
lepels bloemnaarmate van de hoeveel-
■r—v eze twee kleuren zijn het wel, die voor
I J ons tegenwoordige, rag-fijne onder
goed het meest in aanmerking ko
men en hoewel de laatste tint mooi en lief
staat, verdient de eerste toch ook onze volle
aandacht. Wit ondergoed -was, is, en blijft
altijd apart en elegant en voor bizondere
gelegenheden onontbeerlijk. Maar hoe
denkt U over een combinatie wit en rose?
Ze is eenig mooi hoor. Ons ondergoed kan
hierdoor zoo’n apart cachet verkrijgen en
bizonder zij, die de moeite nemen het met
handwerk te versieren kunnen er iets bui
tengewoons van maken. Een enkel rose
bloempje op witten ondergrond, of een wit
versiersel op rose fond kan het prachtig
doen als het op de juiste wijze aangebracht
wordt. Angstvallig wake men voor een te
veel, daar dit voor werkelijk fijn ondergoed
wordt het
Overdaad
Ge teekent het patroon op de aangegeven
maten, waarna ge het op de vaste lijnen
uitknipt. Hierna wordt het patroon op de
stof gelegd. Alvorens dit te doen, wordt *t
patroon aan den voor- en aan den achter
kant op de aangegeven lijn ook doorge
knipt, zoodat ge het patroon op de stof uit
elkaar kunt leggen voor de plooi. Dit is
aan de bovenkanten 10 cM., terwijl het
aan de onderkanten 8 cM. is. Is de plooi
ingeregen, dan is zij boveenaan 5 M. en
onderaan 4 c.M. diep. Aan den voorkant
knipt ge 6 cM. aan voor de knoop- en
knoopsgaatjes, onderaan het jasje en de
mouwtjes 5 cM., zoodat ge dit kimt
verlengen. Wanneer alles geknipt is,
begint ge de vier plooien In te rijgen
op de eerder aangegeven plaatsen
maten. Hierna kunt ge aan de
voorkanten de 6 centimeter
de terugslagen Inrijgen, waarna ge schou
der-, zij- en mouwnaden kunt stik
ken en open strijken. Bij het Inzetten der
mouwtjes neemt ge den mouwnaad 2 cM.
meer naar voren dan den zijnaad, waarna
ge den onderkant van de mouwtjes en het
manteltje op lengte af kunt rijgen. De
schouderkap]es, welke aan den verkeerden
met voering worden afgewerkt,
wordem ónder de plooi geschoven, waarvoor
ge op: het midden een knipje geeft, dat op
derj schoudemaad komt. Hierna wordt de
■k vlet alleen onze avondjaponnen zijn
met prachtige motieven van strass
of kralen versierd, neen, ook onze
avondtasschen. In de modehuizen kunnen
we ze bewonderen, deze schitterende
exemplaren. Eenig mooi zijn ze, maar toch
kunnen wij *t wel verantwoorden in
dezen moeilijken tijd zóó’n bedrag te be
steden enkel en alleen voor een a vond-
tasch. Want peperduur zijn ze, omdat de
bewerking geheel handwerk is. Dan maar
afzien van dit mode-nleuwtje? Niet noodig
hoor! Handige vingers kunnen heel goed
zelf zoo’n luxe-dingetje in elkaar tooveren,
dat voor de duurste winkel-exemplaren
niet onder hoeft te doen. Integendeel, men
kan aan zoon zelfvervaardigde tasch een
origineel, persoonlijk cachet geven, of haar
in overeenstemming brengen met ons
avondtoilet,' wat. de charme van het laat
ste ten zeerste verhoogt. Een restje zjjde,
voor enkele dubbeltjes kralen, en een groo
te portie geduld, ziedaar wat er voor noo
dig is. In de modellen op onze teekening
eigen smaak
Een ei bestaat uit 66 pet. water, 10 pet.
vet, 13 pet. eiwit en 11 pet. mineralen. In
de Amerikaansche pers vonden we de me-
dedeeling, dat eieren niet alleen als voe-»
dingsmiddelen, doch ook voor andere doel
einden worden gebruikt.
Bij de samenstelling van haarwaschmld-
delen en haarzeep worden eierdooiers ge
bruikt. Ook In fijne zeepsoorten worden
eierdooiers gebruikt. Eieren worden ook
aangewend bij het prepareeren van foto
grafisch papier en bij het looien van leer.
In sommige chocoladesoorten en in ver
schillende geneesmiddelen worden even
eens eieren gebruikt.
1 is er dV seizoen geen revolutie in de
mode zooals in 1929, toen de lengte
van de modellen plotseling over ging
van de knie tot aan den grond, toch zijn
zooms altijd veranderingen merkbaar.
Er bestaat een zeker contrast in kleur en
lijn voor dag en avond. De dagkleedlng is
opmerkelijk slank, recht en niet te lang en
bijna Z6*ider uitzondering sportief.
Door de rechte nauwheid van de japon
nen en mantels krijgen we als zuiver ge
volg de kortere modellen.
Aan het bovenste gedeelte, hals en schou
der, wordt de meeste aandacht besteed.
De schouders zijn ruim, kimono of rag-
lan, hebben aangezette korte poefs, soms
nog overdekt door een of meer schouder
kap) es. De poefmouw gaat veelal vergezeld
'■van een strakke ondermouw zonder eenl-
ge gameering.
Jumpers en blouses komen uit In strepen
met aparte puntstukken er tusschen ge
bracht, terwijl de strepen In andere rich
ting loopen. De V-vormige halsuitsnijding
ziet men met een schuine sluiting afge
werkt, met een strik in soepele plooien of
stijf als een vleugel. Deze gameering her
haalt zich veel in de taille. Jabots en strik
ken gameeren ook de hooggesloten mo
dellen.
Voor de avondtoiletten zijn de modellen
scherp getailleerd sluitend om de dijbee-
nen en uitloopend verder naar onderen.
We zien schouderversieringen van tule,
Aele ruime schouderkapjes boven elkaar
Vks één golvende schuiming
De korte poefmouw, veel bloemengamee-
,t men door, In eiken 4den toer
minderend, tot men nog slechts 4 st. over
houdt tusschen 2 minderingen. Dan breit
men 1 toer aver.
In den daaropvolgenden toer breit men
telkens 3 st., waarna men telkens 2 st.
samenbreit; 1 toer overbreien. Volgende
toer: 2 st. breien, 2 st. samenbr^ den ge
heelen toer. In den daaropvolgenden toer
breit men, den geheelen toer door, telkens
2 st. samen. Dan breekt men den draad
af, rijgt hem met ’n stopnaald of borduur
naald door alle steken, haalt den draad
aan en naait hem stevig af.
Dan wordt de zijnaad van het mutsje
aan den linkerkant dichtgenaaid en maakt
men van het overgeschoten materiaal nog
een kwast voor versiering. Eerst haakt men
een eindje koord van losse steken met 12
dubbele draden wol, katoen of zijde (het
zelfde materiaal als men voor de baret
heeft gebruikt), maakt eeïi kwast, die men
aan dit koord vastnaait en naait het an
dere uiteinde van ’t koord dan stevig vast,
midden op den bol van het mutsje.
DORA
1 J en begint aan den rand om t hoofd,
j_Vj. waarvoor men 120 st. opzet en breit
1 r. 1 aver, tot men 2H cM. heeft
gebreid. De eerste toer breit men in den
achterkant der steken om een stevig rand
je te krijgen. Na den rand breit men ver
der in tricotsteek, dus r. aan den rechter-
en aver, aan den linkerkant.
In den len toer rechts begint men te
meerderen door in eiken lOden steek 2 st.
te breien. Men breit dan 3 toeren zonder
meerderen en breit in den daaropvolgen
den toer 2 st. in eiken llden steek; 3 toeren
overbreien. In den volgenden toer 2 st.
breien in eiken 12den steek, 3 toeren over
breien; in den daaropvolgenden toer 2 st.
breien in eiken 13den steek.
Na deze meerderingen breit men 3 3*4
c.M. recht door, eindigend met ’n aver,
toer, waarna men begint te minderen voor
den bol op de volgende wijze:
le toer: 12 st. breien, 2 st. samenbreien,
den geheelen toer door;0
breien.
5e toer: 11 st. breien, 2 st. samenbreien,
den geheelen toer door; 3 toeren
breien.
Zoo gaal
rend
/■f
n