£en nieuwe kloosterstichting
I
1i
1
i
^Cct w^aal cfch daa
li
H
Doorzilte.
Het Geheim
van
Sir Carew
L
f
I
Wij gaan
overal mee
f
ROBINSON CRUSOE’S AVONTUREN
I I
I
I
Uw eigen winkelier verkoopt
Alle.abonné’s
•I
ROBINSONschoenen
STANDARD
WOENSDAG 19 JULI
vA
Oude kloostertraditie
I
hersteld
Herdenkingszakdoekje
-
I
I
ali
ne-
I
IN HET HARTJE VAN
FRIESLAND
De vestiging J«r paters Minder
broeders te Drachten
Het mysterie
tusschen
de klippen
1/
want
r i s-makkertjes, die U dadelijk
helpen van hoofdpijn, kiespijn, sp
pijn, xenu wpi'
Ideale
Akker
I
lóofdpijn, kiespijn, 'spier-
>ijn, kou, griep of "kaler".
-Cachets kosten slechts 50 ct.
per 12 stuks. Overal Verkrijgbaar I
T^^TOv^n^^^ f3000.-Z750.- f250.- X*rv‘£ ”n f 125-fSO.-VX? ‘sruk2£ f 40.- ÏLJST ^5
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
F*
me-
xk
hand
sterk
Drachten, 9 Juli 1933.
tr. BOIDIU8 BRUNA O TM.
Q
Doos 30 en 60 ct.
t
■A
J
r
(Morgenavond vervolg)
■OU
t
Je Dultsch bent
(Wordt vervolg.)
O
■mm
ia
de
(Ingezonden Mededeellng)
Robbie en Topsy keerden met WUly
Woensdag naar het kamp terug en ze
■agen Benjamin, den baviaan, uit de
Artlskeuken komen. HIJ was gekleed In
Willy’s kleeren en hü had Willy’s muts
op. HU droeg een pan In zün hand.
..Nou HJkt hü toch werkelijk een ech
te kok, vinden Jullie niet?" seide WU
ly.
„Dat kan wel, maar óf JU, óf Ivy
noet toch het eten voor ons koken,"
lelde Topey.
de schulden en nooden der menschen.
„Frysk heltelan” „kann ruhlg seinom eens
een vreemde combinatie te gebruiken. De volge
lingen van den ook door protestanten zoohoog-
geachten Franclscus sijn heusch nog ongevaar-
UJker en gemoedelüker, dan se er uitzien. En 8t
Bonlfatlus sal hun vanuit den hemel zün bls-
schopesegen schenken, gedachtig de aloude ven
eering. die hJJ In dese streken heeft genoten en
die vanaf het Jaar 1931 weer zal worden voort-
geaet. Als bewijs en onderpand van deaen he-
melschen segen heeft onze stoere Aartsbisschop,
zelf een rasechte Fries en een vurig vereerder
van den grooten apostel-martelaar, aan de nieu
we stichting reeds den zijnen geschonken.
t
t
tevelf
kerk,
n
Uf
ek
in
en
n.
vooral de mlnderbroeders-obeervanten een goe
de figuur. Van P. Adrlanus van Reneaae weten
w|j, dat hU plm. 1850 te Heerenveen en om
streken gewerkt heeft; van P. Joannes Goemas.
dat hü de dorpen van Sneek heeft bezocht. Een
van de grootste Jagen voor den Heer, F. Lau-
rentius Simon Is selfs tot Beeta. Beetsterzwaag
en Boomebergum doorgedrongen. De laatste
plaats ligt in Bmalllngerland. soodat ook hier
de laatst overgebleven katholieken in die donke
re tQden niet geheel aan hun lot zijn overge
laten.
En zoo rijn we gekomen aan het derde tijd
vak van het Katholicisme In mldden-Friesland.
Drachten is onderhand uitgegroeid tot een wel
varende plaats met groote-stadsallures en is
daarmee ook het middelpunt van de gemeente
Bmalllngerland geworden. Als men nu oen lijn
trekt langs de om Drachten liggende parochies,
dan vindt men nu nog, in den jare negentien
honderd drie en dertig, een over de drie noorde
lijke provincies verdeeld gebied, bijna soo groot
als geheel Friesland, waarin geen enkele paro
chie meer te vinden is, zelfs ter nauwernood
één katholiek. En in het middelpunt van die
geheel protestantsche streek hebben na zooveel
eeuwen de katholieken weer een vast steunpunt
gevonden.
Na eeuwen geduldig wachten en werken heb
ben weer kloosterlingen hun bivak opgealagen
in Bmalllngerland Een viertal minderbroeders
hebben zich een eenvoudig maar vreedzaam helm
Ingericht in een reeds Jaren leegstaande villa
met grooten tuin erachter. Zoo ia niet alleen
de oude katholieke traditie maar ook de oude
kloostertraditie In het gebied van de Smalle
van de zee eigenlijk beteekende. Men vertelde
mij, dat de verschijning der vrouw een optisch
bedrog was en dat in
klippen een geweldige
spoot, die in de verte
een vrouwe-gedaante.
moesten toegeschreven worden aan de werking
van het dimlicht op het uiteenspattend water.
U kunt een groot risico loopen
door willekeurige olie Ie
gebruiken.Neemt en houdt U oon_
STANDARD
MOTOR OIL
Robbie en Topsy vonden Willy
Woensdag zittende in zijn hemds
mouwen, bezig een krant te lezen, ter
wijl hot bijna tijd was om te middag
malen.
„Heb Je niet het diner klaarge
maakt?" vroeg Topsy.
„Nee, ik ben uit de keuken wegge
gaan, omdat er een nieuwe kok is."
seide Willy.
„Een nieuwe kok. Je bedoelt toch niet
Ivy?” seide Robbie.
„Nee, ik meen Ivy niet," seide Willy,
„die is ook uit de keuken weggeloopen;
ik sal Jullie den nieuwen kok laten
zien."
den herfst tusschen de
waterzuil uit de see op-
bedriegelUk veel leek op
De zilverachtige rfevels
De N. V. P. F. van Vllsslngen Go’s Ka-
toenfabrieken te Helmond heeft in opdracht
van H. M. de Konlhgtn een herdenklngsmk-
doekje vervaardigd, dat dezer dagen is ultge-
relkt aan de kinderen, die bij het laatste be
zoek van H. M. aan Amsterdam aan de daar
plaats gevonden aubade hebben deelgenomen.
Het zakboekje draagt de beeltenis van Willem
den Zwijger, de Koningin, de Konlngin-Moe-
der. Prins Hendrik en de Prinses De beelte
nissen zijn vervat in prachtige kleurencom
binatie.
Het ontwerp dat voor uitvoering diende, werd
eekoma uit oen aaatai teekenlngen, gemaakt
(toór dM heer Jac. RIJkse, verbonden aan de
Academie te Den Haag, waarbij er naar ge
streefd is. de afgebeelde figuren van de leden
van het Koninklijk Huis soo juist mogelijk
weer te geven. De fijnheid vgn druk kon alleen
worden verkregen door het toepassen van een
speciale fotografische gravure.
Dat de fabrieken der N. V. P. F. van Vllssln
gen en Oo. met dese moeilijke opdracht wer
den vereerd, geeft haar IA deze zorglijke tij
den een groote voldoening vooral ook door het
voorbeeld, dat onze Koningin hier heeft ge
geven door een Nederlandsche fabriek daarvoor
uit te kiezen.
verwege de les weggestuurd; niet omdat ik mij
zoo onbehoorlijk gedroeg, hoor, dat moet je
niet denken 1 Maar hij Het er erg slecht uit.
En nu moet ik weg, of ik sou het bij Lucinda
verbruid hebben 1"
Binnen enkele minuten volgde Patty hem en
verscheen even dunu weer aan de deur, ter
wijl zij nu met gemak den gesp dichtdeed, die
haar in de „Jockeypet” zooveel moeite had ge
geven.
Haar verontwaardiging kende geen grenzen.
„Hoe durft u soo iets zeggen?"
„Ik zeg het, omdat u nooit zijn vrouw suit
worden.”
Zij antwoordde niets hierop, maar zag nu
seer bleek, en dezelfde gedachte was bij haar
opgekomen, die Vashtl Dugarre, even te voren,
halfluide had uitgesproken: ,MU is zeker gek!”
En tot haar niet geringe ontsteltenis ant
woordde hij. of hij precies haar gedachten las:
„Neen, Ik ben niet gek!.... Of ik het soms
nog worden aal, hangt van ü^af; maar op het
oogenblik ben ik bet nog niét U ziet, ik spreek
kalm, weet mijzeiven volkomen te beheer-
schen... Maar ik voorspel, dat u nooit de
vrouw zult worden van uw verloofde. Zou ik u
de reden meededen?...*. U het geheim ont
hullen van het leven aan uw vader en tegelijk
van het üwe? Weet u weL dat ik het in mijn
macht heb, als u er mij toe dwingt cm u
te doen verliezen, al wat u bedt en u als zoo
danig bekend te maken dat uw verloofde liever
een van zijn dienstmeiden zou trouwen dan U?"
„Gek. stapelgek." dacht zU weer, terwijl zij
een wanhopige poging deed, om langs hem heen
te ontvluchten.
- HU hield haar bij de hand terug, overdekte
die met de vurigste kussen en barstte uit in een
niet te stelpen woordenvloed:
-
„Zeg, Fats, ga Je mee? Ze zitten in de keuken
Wrlegen om het een of ander voor de lunch;
Pater Aug. de Hart OJM, overste der
Pranctskaner-vestiging te Drachten.
NB Voor de samenstelling van dit artikel
moet ik vooral dank zeggen aan den burgemees
ter van Bmalllngerland, den Edelachtb. heer J.
Wulte, voor de welwillendheid, waarmee h|j ons
direct toestond gebruik te maken van foto's en
gegevens uit den door t gemeentebestuur uit
gegeven. zeer moolen „Gids voor Drachten en
omstreken".
Verder aan prof. F. Tltus Brandsma O.Carm.
en Dom. H. Sc heerman. OB.B., die ons geheel
belangeloos hebben voorgelicht Inzake de ge
schiedenis van Bmalle Ee, aan den heer A.
Barendsen te Drachten, die ons vergezeld heeft
naar den hlstorfschen kloosterkamp en kostbare
aanwijzingen gegeven, aan den heer J. Jansema,
die ons de juiste plek van de voormalige Bonl-
fatiuskapel heeft aangeduld.
die den heuvel aan t afgraven is, juist met een
oude gouden munt kwam aandragen, die hij op
het terrein had gevonden. Het eene randschrift
in laat-gothlsche letters was ook voor een nlet-
muntkundlge duidelijk te lezen: .Bit nomen Do
mini benedlctum".
Die geheel katholieke bede, die we nog eiken
dag in de liturgie tegenkomen aan te treffen
in die geheel verprotestantlseerde streek, deed
ons even warm worden.
Want om den draad van het verhaal weer te
hervatten, na een wisselend bestaan van op
bloei en verval, is ook de luister van dit huls
Gods in den storm der Hervorming totaal ten
onder gegaan.
In 1580 waren èr volgens officleele opgaven
in de abdij Bmelna nog maar te vinden: de
prior, de priorin, vijf koorzusters, veertien leeke-
zusters, een novice („en heeft haer wel eerljjck
in t Convent ghedraegen"), een paar leekebroe-
ders prov.nclers)een paar ouden van dagen en
een vondeling. De laatste kloosterlingen hebben
van de Staten van Friesland waarschijnlijk een Ee hersteld.
„Geen woorden”, schrijft pastoor Overmeer
van Heeg in het huisarchief, „kunnen beechrij-
ven het roerende oogenblik. dat na drie en een
halve eeuw voor t eerst het H. Misoffer werd
opgedragen. Geen missionaris, die voor het
eerst de H. Mis leest in streken, waar het chris
tendom tot dan toe onbekend was, maakt mee,
wat hier werd beleefd. Want hier kwam de
Christus terug, vanwaar Hij eenmaal werd ver
jaagd”. Inderdaad het Lam Gods, dat nog
steeds prijkt op het zegel van Bmalllngerland.
is weer na zoovele jaren neergedaald op het al
taar, om weer zoen- en smeekoffer te zijn voor
zag..,, de verschijning Véjard had niet over
dreven. Op garingen afstand van ons zag ik
de gestalte van een vrouw, die op het water
scheen te zweven. Het gezicht van de myste
rieuze gedaante was betoorerend en verblin
dend. Het moet een onbewuste nawerking van
het geheimzinnig verhaal van den visscher op
mijn fantasie geweest sijn, die mij in extase
bracht over het beeld, dak in een tocverachtlge
schittering van
zilverwitte schijn
sels op de bewo
gen golven toef
de, te midden van
een transparan
ten. wazlgen ne
vel, als drupten
duizend fonteinen
zjjn zelfbeheerschlng te herwinnen, op het
oogenblik, dat ze hem zag, en trad op haar toe
met een gelaat, zoo wit als marmer. Eer hij een
woord kon zeggen, wendde zij zich om, om te
gaan, maar hij hield haar bU de hand vast.
„Wacht!” riep hij. ,Jk moet u spreken!"
„Neen," antwoordde zij. „Ik kan niet wach
ten.”
Zeker sou Charley., of iemand anders, hem
verteld hebben van Garth en de schrik sloeg
haar om het hart, voor hetgeen hij nu mis
schien zou doen of zeggen. ZU had zeer goed
begrepen, dat hij ééns toch van haar verloving
moest hooren en dat hem dit natuurlijk zeer
onaangenaam sou aandoen, maar zij haul ge
hoopt. dat hU het verstandig aanvaarden zou
als iedere andere onherroepelijke beschikking,
Een huivering voer haar echter door de leden,
toen ze zijn radeloozen blik zag.
,Jk kan niet wachten, Mr. Wyckam,” zei ze
met onvaste stem. „U kunt nu niet met mU
spreken; ik ga naar binnen."
„Neen. wacht! Ik moet u een vraag doen.
één vraag maar. U heeft laatst gezegd, dat
u meelijden met mU had. Als u dit meende,
dan zult u mi) antwoorden."
„Wat is die vraag?”
,.U leest de vraag op mijn gelaat, evenals Ik
het antwoord lees op het üwe.... Ik heb vijf
minuten geleden gehoord dat u de verloofde Is
van Mr. Rutland? Is dat waar?"
,Ja, het is waar." o -
„U meent dus, dat u met hem trouwen zult,
- of beter gezegd: dat hjj met u trouwen zal?”
ten, dat het al een uitgemaakte zaak is, dat se
verloofd zijn? Anders zal Charley het hem wel
verteld hebben. Ik heb nu genoeg van al het
leed, dat ik steeds heb moeten dragen. Het zou
mU een verlichting zijn, als ik dan nu eens an
deren zag lijden. Als hij niet afweet van het
engagement, dan zal ik het hem vertellen.”
Ze verliet het vertrek en ging regelrecht naar
de bibliotheek, waar zU zeker was. Anthony
Wyckam op dat oogenblik alleen te vinden.
TerwUl zij binnentrad zonder kloppen, zag zij
hem voor het vuur staan.
HU zag en hoorde haar niet, maar leek wel
een tien jaar ouder geworden: Zeker wist hU
het, dacht zU-
„Is u zoo in gepeins verzonken. Mr. Wyckam.
dat u mU niet hoorde?”
„Neen, ik hoorde u niet," zei hü verstrooid.
.Jieeft u onze overeenkomst vergeten, dat u
mU hebt overgehaald, om ieder, met een doel
voor oogen, samen te werken? Me dunkt, dan
zult u mU nu toch wel wat te zeggen hebben.”
..Neen, ik heb u niets te zeggen; niéts!"
„Dan sal ik mededeelzamer zijn. Ik heb iets
te vertellen, dat u persoonlUk raakt. Maar
daar het sinds gisteren algemeen geweten
mocht worden, zult u het waarschUnlijk toch
ook wel gehoord hebben."
„Wét gehoord hebben?"
„WeL van de verloving van Miss Caiew met
Mr. Rutland."
„U liegt!" riep hU-
ZU was niet verschrikt door den Uzeren greep,
waarmee hij haar bU den pols vatte; ze was
rondom de verschUnlng neer.
Eensklape overviel mU een onweerstaanbare
aandrang om de verschUnlng te naderen. Het
was me als trok het beeld me magnetisch aan.
De ruwe stem van den visscher ontrukte me
aan de betoovering, die me gevangen hield. Ik
stond te waggelen als een dronken man, volgde
met onsekeren gang mijn ouden vriend, die mij
met een forschen greep bU den arm wegtrok
uit.... het water. MUn lichaam had. onbewust
voor zUn geest, gehoorzaamd aan dien onbe-
stemden en onbedwlngbaren dwang om het
schoons beeld te naderen.
Toen de oude visscher mü haastig met zich
verder meevoerde, keek Ik nog even om: de
verschUnlng was verdwenen.
„Het was juist bUtUds. dat ik u terugtrok."
zei Vélard, met bevende stem. Z*n gelaat was
lUkbleek.
„Was het gevaar dan zóó groot?" vroeg ik
glimlachend.
„Ernstiger dan u wel dacht. Eenlge Jaren
geleden was er Iemand, even jong, even onge-
loovlg en nóg roekelooser dan u. De ongeluk
kige had de verschUnlng reeds in z’n jeugd ge
zien. HU vertrok uit deze streek en keerde, man
geworden, terug. HU ging met mU de vreemde
verschUnlng weer sens zien, doch voor ik hem
kon tegenhouden was hU In zee gesprongen. Het
snelle gebeuren overrompelde mU en toen ik
m*n tegenwoordigheid van geest herwonnen
had, had het drama slch reeds voltrokken. Vlak
bU de plaats waar de verschUnlng zich vertoorn
had. zonk hU in de diepte
„Wie was die man?” vroeg ik achteloos.
„MUn soon!” klonk het naast mU en toen be
greep ik welke ramp ds levenszon van dezen
ouden man verduisterd had
Later heb ik nagevoracht. wat dit geheim
Akkertjes" gijn trouwe
is ei wr - - Ji!YT 1 1 z**wa
pijnstilIers ensmaakloos.
Patty, die opzettelük wat onder de boomen
was gaan loopen, om eenlgszlns beschut te zUn
tegen den feilen wind, hoorde het geluid van
voetstappen, die snel naderbUkwamen. en keer
de zich om. in afwachting van dengene; die
daar komen sou. Was Qharley al terug uit Bas-
senthwalte?.... Zeker wel. want wie zou eg hu
anders soo hollen?
Daar zag zU, op een tiental schreden afstand,
Antony Wyckam met een wanhopigs uitdruk
king op bet galaat. HU deed zUn uiterste best.
jaarwedde gekregen; het strekt ons tot troost
dat men van den prior leest dat hU in balling
schap” is begraven bU de predlkheeren te Gro
ningen. In 1581 ZUn de gebouwen gesloopt „op
dat de Spanjaarden er geen roofnest van zouden
maken”. En daarmee was een brok middel-
eeuwache geschiedenis afgebroken, het middel
punt van Bmalllngerland werd verlegd naar
(Judega, waar nu nog een oud Romaansch kerk
je staat, dat door de monniken van Bmelna
moet zUn gebouwd en dat naar de overeenkom
stige afmetingen te oordeelen, ongeveer een
copie is van de voormalige kloosterkerk.
In .neutrale” geschiedenisboeken heeft men
het steeds zeer welwillend over den cultureelen
arbeid, dien de monniken gepresteerd hebben.
WU vergeten daardoor wel eens te veel de nog
belangrUkere successen die zU op bovennatuur-
lUk terrein door gebed, boete en zielzorg hebben
behaald, al ontveinzen we ons niet, dat speciaal
In deze streken het oude Evangelische Ideaal
wel eens wat erg op den achtergrond is ge
raakt.
Dat het met het verdwijnen van het klooster
leven In Small.ngerland ook gedaan was met het
katholicisme in deze grietenU, is natuurlUk zeer
onwaarschUnlUk. Wel zUn omtrent denzelfden
tUd de beide parochiekerkjes van Drachten, die
al dateerden van de 13e eeuw en die stonden
resp. op de plaatsen, waar nu het Hoorder- en
Zulderkerkhof liggen, tot de gereformeerde re
ligie overgegaan Ook heeft aan een nu grooten-
deels verdwenen ouden weg van Smalle Ee over
Drachten-Zuld naar Ureterp tot In de vorige
eeuw nog een kapel gestaan, die aan St. Bonl-
taclus is toegewUd geweest. We hebben een pel
grimage ondernomen ook naar deze historische
plek, die misschien nog een oude herinnering
vasthield aan de prediking van den grooten
Apostel in deze streek. Slechts enkele Drachte
naren weten de juiste plaats nog aan te wUsen
aan den rand van een kilometerlange welde.
De laatste pastoors van Drachten, Albertus
en Bartholomaeus Nicolai werden met pensioen
heengestuurd. Maar nog lang hebben, naar de
overlevering zegt, de aan het Geloof der vade
ren trouw geblevenen gekerkt In een boerderUtje
aan de Ureterper-Verlaat, dat nu nog „de Paap-
sche leer” heet. Nog steeds staat het huisje er
zeer schilderachtig aan de vaart; ook hierheen
hebben wU met devotie een tocht ondernomen.
Dat de tegenwoordige bewoners niet eens meer
eenlge heugenis hebben, aan wat er zich In
duistere dagen in hun huls heeft afgespeeld,
bleek wel uit de ietwat verschrikte gezichten,
waarmee wU bU onze komst werden begroet.
Toch was onderget., zooals uit t verslag zal blU-
ken, misschien niet de eerste minderbroeder, die
de „Paapsche leer" bezien kwam. Het is niet
onmogeUJk, dat In dit huisje eertUds door min
derbroeders-missionarissen de Paapeche leer is
onderwezen.
De Gouden Eeuw was de tijd, dat de belde
Drachtens snel in stoffelUke welvaart vooruit
gingen, voor de katholieken, in zoo ver ze er
nog waren, was het een minder gelukkig tijd
perk. Deze historie is ons te overbekend uit
andere streken, dan dat we er nog lang over
hoeven uit te welden.
De oude stabiele agrarische orden hadden dus
voorlooplg afgedaan In *t land der vrUe Frie
zen; de meer mobiele bedelorden daarentegen
Heten zich de kaas niet zonder meer van *t
brood eten. Onder de vele missionarissen, die
in deaen tüd de verstrooide kudden trachtten
te sterken en nieuwe moed in te blazen, maken
mU
aanduiding
„sU" met kennelUken eerbied uitgesproken had.
Lachend vroeg ik hem, zich een beetje dui-
delUker uit te spreken.
HU schudde mismoedig het hoofd en ant
woordde: „Wat Ik u nu ga vertellen, moet elgen-
lUk een geheim blUven van de oude bevolking
van deze streek, die er nooit tegen vreemden
van gewaagt, maar u is voor ons geen vreemde
en daarom wil ik het u wel toevertrouwen:
„Toen ik nog een kind was. hechtte ik al
bUsonder waarde aan de intrede van dé maand
October. Jaar in, jaar uit was ik In die maand
aan de kust te vinden, nadat mUn ouders mU
verteld hadden van een wonderlUke verschU
nlng, waardoor onze kinderlUke fantasie zeer
geprikkeld werd. Ik bedoel,” ging de oude Vé
lard voort, en hier ging z’n spreken in fluiste
ren over, „het door mU self en anderen on
telbare malen geconstateerde feit, dat op een
half uur afstand van dese plek, wasu* de kust
doorgroefd is van spelonken en de aee bezaaid
is met gevaarlUke klippen en rotsen, op som
mige dagen een vrouwelUk wezen uit de zee
oprUst Dat gebeurt steeds en alleen, zoodra de
maand October Is aan ge broken Die vrouw is
gekleed In een schitterend wit gewaad en zoo
lang ze boven water Is, lUkt se omgeven door
een doorschUnende wolk van verblindend witte
droppels. We noemen dat de zilveren regen.
Haar verschUnlng duurt bUna soo kort als een
bliksemflits. Dan komt het ons voor, alsof zü
even met hevig verlangen naar de kust staart,
maar voor we ons daar eigenlUk goed reken
schap van hebben gegeven is zU reeds verdwe
nen."
De visscher zweeg en keek me vol verwach
ting aan. HU moét twUfel in m’n oogen gelesen
hebben, want hu hernam mln of meer veront
waardigd.’ „U gelooft me natuurlUk niet! Er
zUn er meer geweest zooals U, die me uitlach
ten. doch héél anders spraken, toen ze het self
gezien hadden Maar, u moet het dan ook zelf
maar ondervinden."
Dit zeggend, verscheen er een droeve teek op
z’n marlumt gezicht.
„Goed, Vélard,’ zei ik. „laat me het eerst
sien. want je kunt toch niet van me vergen, dat
tk dat vreemde verhaal ee» maar aavonsaiaez
iSettHr getoef.’*rat!/..
We wandelden langzaam naar de door den
visscher aangewezen plaats. Dit gedeelte van
de kust zag er precies zoo uit als hU me be
schreven had. We hadden eenlge minuten zwU-
gend naast elkaar gezeten op een van de rots
blokken bU den zeerand, toen het me inviel hem
te vragen, of de verschUnlng van die vrouw in
October geen bUsondere beteekenis had.
„NatuurlUk heeft se die.” luidde het ietwat
ongeduldige antwoord. Dit zeggend wees hU me
op de ruïne van een teotsch kasteel, dat op
eenlge kilometers van ons op een bergtop stond
en in die Ule ruimte veel op een adelaarsnest
geleek.
„Op dit kasteel", vertelde hU plechtig, „leefde
in lang vervlogen eeuwen een ridder, die een
schoone vrouw de zUne mocht noemen. Hun
leven was zonnig en gelukkig. De ridder
ging veel zwemmen tusschen de klippen en z’n
vrouw sloeg hem dan van uit de hoogte van
t kasteel gade met angst in *t hart. Eens ge
beurde het in den herfst dat de ridder zich
roekeloos te ver in see gewaagd had en bU
z’n terugkeer tevergeefs door de geweldige
branding van de kust trachtte te komen. HU
verdween in de diepte. De edelvrouw, die hem
had zien zinken, ülde radeloos naar beneden en
stortte zich in zee om haar gemaal te redden.
Na een hevigen strUd in de woeste branding,
volgde zU den ridder naar de diepte. In de jaren
die volgden op deze ramp, sagen de kustbewo
ners ongeveer op denzelfden dag waarop ’t on
heil had plaats gevonden, een vrouwengestalte
uit de zee oprUsen, die zoekend de arUde water
vlakte aftuurde en dan plotseling weer ver
dween. Dan zelden zU. die de verschUnlng had
den gezien: de edelvrouw is er weer geweest om
den ridder te zoeken.”
De visscher zweeg en staarde pelnaend over
de elndelooze watervlakte. Ook Ik zweeg, ont
roerd over deze sobere en sombere legende.
Eensklaps stiet m’n metgesel een kreet uit.
Z n zwarte oogen staarden in verbUstering naar
de zee. Een schok doortrilde z’n leden. Ik volg
de de richting van *n oogen en meende het
slachtoffer te zUn van een gezichtsbedrog. Ik
papiertje
tod» in f
Sally en
en terug zUn."
„Ik ga een beetje utt. Vashtl.” riep zU- „Op
het moment regent het niet. Als moeder of Lu
cinda naar mU vragen, dan wil je het haar ze
ker wel zeggen? Ik bUJf natuurlUk hier In den
tuin.”
„Goed, ik zal het zeggen.” antwoordde Vashtl
weer even loom.
Maar nauweUjks was de deur achter haar
dicht, of se sprong op. Ze was dien ochtend
verbazend bleek; haar groote oogen schitterden
en half-lulde mompelde zU:
„HU det er geweldig slecht uit. Vanochtend
engisterenavond wilde hU mU haast niet aan-
kUken. Waarom eigenlUk? Hoe vreemd toch!
Ik geloof soms, dat hU half-gek te. Ofschoon
ik zelf toch ook wel gek leek, toen ik naar hem
luisterde, in de gedachte, dat er eenlge bedoe
ling school in den onzin dien hU praatte. HU
heeft mU natuurlUk in z’n vuistje uitgelachen,
dat ik mU door hem zoo om den tuin liet lel
den. Die het laatst lacht, lacht het best, zal ik
maar zeggen en de beurt komt zeker nu aan
mU Ik heb hem nog nooit zoo zien kUken als
laatst, toen hü die twee bespiedde! Zou hU we-
J<u, dan moet je t weten. Hs}e_ kwam Jiet,
Je vanochtend niet voor
feweest?”
■Jk hoef geen Duitech meer te leeren; moe-
vindt het goed.”
.Wat een bof ster! Weet Wyckam bet al?
Jk geloof van wel. Ik heb moeder gevraagd.
W *e het hem vertellen wil.”
„O. dan is hU dAArom zeker zoo extra onge-
Wetbaar. Vanochtend beeft hü mü zelfs bal-
«n kletn berichtje in de dagbladen der
L „veroenlgde Katholieks Pers" van eenlge
U maanden geleden zal door menigeen over
bet hoofd liever gezegd: over den kop
Hjn gezien, hoewel het een feit inhield van
meer dan gewone beteekenis voor de ge-
ichledente van het Katholicisme in ons Va
derland. meer speciaal voor die van Friesland.
stond daar iets over de vestiging der Pa-
Minderbroeders te Drachten (Fr.). Het
pval is voor IngewUden al merkwaardig ge
noeg en sal het ongetwüfeld voor vele ande-
„n ook worden, als we hier even een kort
resumé geven van de kerkelUke historie van
«se plaste in dese streek.
n kent het land, waar InderQjd alles op z’n
elf en dertlgs ging of u kent het niet. Kent
bet niet, dan wordt het hoog tüd, dat u
bet leert kennen Kent u het, dan leert u het
eek al gauw liefhebben en wel om vele rede
nen Om zUn weergaloos strakke en sobere,
maar grooteche landschep met hier en daar
een groote boerderü als een burcht op een
verhooglng en met een gracht omgraven.
Om zUn bevolking, die nog steeds de heb
belijkheden van een geheel eigen en sterk ras
niet heeft verloochend, wat zich op de eerste
pleats uit in het taaie uithoudingsvermogen,
«i de Frleache taal geniet.
De elf steden kent u, omdat men er eiken
giengen winter mUlpalen van maakt op de van
ouds bekende route der kampioen-schaatsen-
ryders De dertig grietenijen herinnert u zich
nog wel van de schoolkaart: het zUn nu de 30
prlesche gemeenten. Een van die dertig nu
beet Bmalllngerland Het l.gt in het hartje van
Friesland en te tegenwoordig een gemeente
van beteekenis in het hooge Noorden Smal-
üngerland ontleent zUn naam aan een gehucht,
gelegen aan de Smalle Eester Zending, een
ten deele drooggelegd langwerpig meer Die
piek we hebben ze bezocht, te een voorbeeld
van een Frieach Veenlandschap. waarin hier
«n daar een zandrug vooruitgeschoven la. Beni
ge boerderijen en oude huisjes van kolonisten
reinig geboomte, veel vlak welland met een
rikte wolkenlucht erboven. Een kwartiertje
van den SUngeweg af, rechte als men van
Drachten komt, achter een kleine boerenhoeve
vindt u een stuk opvallend hoog -oploopende
grond. Daarop was, toen wU er kwamen, een
man aan *t wieden tusschen de aardappels. Dat
booge stuk land wordt In *t vierkant ongeveer
door ten droge greppel, met elzenhout en
wilde bloemen volgegroeid De boer, die aan
t wieden was, bukte zich ongeveer op de plek,
vaar pens eeuwen lang een altaar heeft ge
staan. Over dat altaar heen kromde zich van
af de vroege middeleeuwen het Romaanache
van een kloosterkerk. Naast dl-
waarvan men de ligging in 1933
nauwkeurig heeft bepaald, lag wen van de vele
Prlesche Benedlcttjnen-abdüen uit de middel
eeuwen, O. L. Vrouw van Smalle E. Het was
een van de pl.m 37 groote kloosters, die Fries
land in vroeger eeuwen is rtjk geweest, een van
de see abdijen en priorijen, die de Orde van 8t.
Benedictus er gesticht had. Men heeft wel eens
wtneend, dat Bmelna een dubbelklooster is ge
weest Ten deele
Mi dat waar, ten
deele niet. Op
de plek. die
iteeds aangewe
ven wordt als
Ajnde de oude
kloosterkamp
heeft een groot
zusteroonvent
jestaan Een
half uurtje ten
zesten hiervan
ag de prlorü
gllerboech, het
monnikencon-
rent, van waar-
üt het zuster-
Bet tegel van Smallinger-
lend met het Lam Gods
klooster werd bediend.
De abt, later prior, die toch abt van Bmelna
wordt genoemd, en misschien toch ook hier
rendeerde), zwaaide zUn staf over de heele
grietenij Bmalllngerland en we mogen veron
derstellen. dat het goed wonen is geweest on
der dien kromstaf. Op de merkwaardige, mooi
geribde steenen doodkisten uit één stuk, die
men in deze streken hier en daar heeft opge
graven, staat vaak die staf als teeken der Juris
dictie van den abt ultgebelteld. Overigens la t
zeer jammer, dat een groot deel van de terrei
nen op het oogenblik zonder oordeelkundige
leiding wordt afgegraven. Wil men nog enkele
tastbare overblijfselen der voormalige gebou
wen zien, dan heeft men die in de groote roode
bsksteenen (Friesche kloostermoppen), die in
den achtermuur van de dlchtstbUzünde boeren
hoeve verwerkt zitten. BU ons bezoek op de his
torische plek op 30 Juni 1.1. mochten wü de ver
rassing beleven, dat het zoontje van den man.
sterk en maakte zich los, terwUl ze kalm voort
ging:
„Ik spreek de waarheid. Waarom ook niet?
Ik herinner mü nog, hoe ik u gewaarschuwd
heb, dat u geheel verzuimde, rekening te hou
den met den man, dien zü lief heeft. En als u
mü niet gelooven wilt, gaat u het haar dan
zelf vragen.”
„Waar Is zü?” bracht hü met moeite er uit.
Een beweging van de hand naar het venster
was haar eenlg antwoord.
Hü wierp de glazen deuren open en liep het
tuinpad af, In de richting naar het struikge
was.
„Och, hü is gekl” zei Vashtl met een onver
schillig schouderophalen. „Zou hU haar vin
den?.... Het zou de moeite waard zün, om te
hooren, hoe hü zün zaak nu ten tweeden male
bepleit.... Zal ik hem volgen?" Maar een hei
ligen windstoot deed haar U Ungs de deuren slui
ten en zü nam zich voor: .Neen, ik sal maar
wachten, tot hü terugkomt."
eVV
et zal in t midden van October geweest
gün." vertelde mU m’n vriertd,. „toen ik
ie merkwaardige gebeurtenissen beleefde,
die aan mijn verbluf aan de schilderachtige
kust van Normandie een bUsondere aantrek-
kelUkheld verleenden. Ik had reeds besloten te
vertrekken, maar ik wilde vóóraf nog eens een
heelen dag ronddolen in dit wonderschoons
land van de zee, waar ik zooveel genoeglUke
dagen had doorgebracht. Nadat ik ongeveer ‘n
uur lang langs de steenachtige, nu door een on
stuimige see bestookte kuststrook gezworven
had, ontmoette ik den ouden visscher Jacques
Vélard. Deze man was, ondanks z’n eenvoudige
kleedlng, toch een Imposante figuur met z’n
forsche gestalte en lange golvende witte haren.
HU had me vaak gezelschap gehouden op m’n
zwerftochten en me veel merkwaardige dingen
verteld over het leven der vlsschersbevolklng.
Van anderen had ik gehoord, dat zich in het
leven van dezen man een zeer tragisch voor
val had af gespeeld.
NauwelUks had hU me gezien, of hU kwam
naar me toe.
„Het treft prachtig, dat Ik u nu ontmoet!"
riep hü me al uit de verte toe.
„Dat zal dan ook wel voor de laatste maal
zün." antwoordde ik, toen we elkaar de
gedrukt hadden. .Morgen vertrek ik.”
„Den kunt u nog een mooie herinnering
naar uw land meenemen, als we gelukkig zün
Het is nu begin October en ik moet me
vergissen, als „ZÜ” straks niet verscbUnt.”
Z’n geheimzinnige woorden maakten
nieuwsgierig, vooral waar hü de
to weet niet precies wét, maar ik heb het op
ïtjj geschreven. Wyckam heeft mU
den steek gelaten en als ik nu met
het dogkarretje ga, zal Ik in een uur
wa
-Neen, dank je, daar waalt het mü nu wel
••t te veel voor! Ik houd mü liever goed voor
yknmlddag, als Garth komt.”