£en nieuwe kloosterstichting I 1i 1 i ^Cct w^aal cfch daa li H Doorzilte. Het Geheim van Sir Carew L f I Wij gaan overal mee f ROBINSON CRUSOE’S AVONTUREN I I I I Uw eigen winkelier verkoopt Alle.abonné’s •I ROBINSONschoenen STANDARD WOENSDAG 19 JULI vA Oude kloostertraditie I hersteld Herdenkingszakdoekje - I I ali ne- I IN HET HARTJE VAN FRIESLAND De vestiging J«r paters Minder broeders te Drachten Het mysterie tusschen de klippen 1/ want r i s-makkertjes, die U dadelijk helpen van hoofdpijn, kiespijn, sp pijn, xenu wpi' Ideale Akker I lóofdpijn, kiespijn, 'spier- >ijn, kou, griep of "kaler". -Cachets kosten slechts 50 ct. per 12 stuks. Overal Verkrijgbaar I T^^TOv^n^^^ f3000.-Z750.- f250.- X*rv‘£ ”n f 125-fSO.-VX? ‘sruk2£ f 40.- ÏLJST ^5 AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL F* me- xk hand sterk Drachten, 9 Juli 1933. tr. BOIDIU8 BRUNA O TM. Q Doos 30 en 60 ct. t ■A J r (Morgenavond vervolg) ■OU t Je Dultsch bent (Wordt vervolg.) O ■mm ia de (Ingezonden Mededeellng) Robbie en Topsy keerden met WUly Woensdag naar het kamp terug en ze ■agen Benjamin, den baviaan, uit de Artlskeuken komen. HIJ was gekleed In Willy’s kleeren en hü had Willy’s muts op. HU droeg een pan In zün hand. ..Nou HJkt hü toch werkelijk een ech te kok, vinden Jullie niet?" seide WU ly. „Dat kan wel, maar óf JU, óf Ivy noet toch het eten voor ons koken," lelde Topey. de schulden en nooden der menschen. „Frysk heltelan” „kann ruhlg seinom eens een vreemde combinatie te gebruiken. De volge lingen van den ook door protestanten zoohoog- geachten Franclscus sijn heusch nog ongevaar- UJker en gemoedelüker, dan se er uitzien. En 8t Bonlfatlus sal hun vanuit den hemel zün bls- schopesegen schenken, gedachtig de aloude ven eering. die hJJ In dese streken heeft genoten en die vanaf het Jaar 1931 weer zal worden voort- geaet. Als bewijs en onderpand van deaen he- melschen segen heeft onze stoere Aartsbisschop, zelf een rasechte Fries en een vurig vereerder van den grooten apostel-martelaar, aan de nieu we stichting reeds den zijnen geschonken. t t tevelf kerk, n Uf ek in en n. vooral de mlnderbroeders-obeervanten een goe de figuur. Van P. Adrlanus van Reneaae weten w|j, dat hU plm. 1850 te Heerenveen en om streken gewerkt heeft; van P. Joannes Goemas. dat hü de dorpen van Sneek heeft bezocht. Een van de grootste Jagen voor den Heer, F. Lau- rentius Simon Is selfs tot Beeta. Beetsterzwaag en Boomebergum doorgedrongen. De laatste plaats ligt in Bmalllngerland. soodat ook hier de laatst overgebleven katholieken in die donke re tQden niet geheel aan hun lot zijn overge laten. En zoo rijn we gekomen aan het derde tijd vak van het Katholicisme In mldden-Friesland. Drachten is onderhand uitgegroeid tot een wel varende plaats met groote-stadsallures en is daarmee ook het middelpunt van de gemeente Bmalllngerland geworden. Als men nu oen lijn trekt langs de om Drachten liggende parochies, dan vindt men nu nog, in den jare negentien honderd drie en dertig, een over de drie noorde lijke provincies verdeeld gebied, bijna soo groot als geheel Friesland, waarin geen enkele paro chie meer te vinden is, zelfs ter nauwernood één katholiek. En in het middelpunt van die geheel protestantsche streek hebben na zooveel eeuwen de katholieken weer een vast steunpunt gevonden. Na eeuwen geduldig wachten en werken heb ben weer kloosterlingen hun bivak opgealagen in Bmalllngerland Een viertal minderbroeders hebben zich een eenvoudig maar vreedzaam helm Ingericht in een reeds Jaren leegstaande villa met grooten tuin erachter. Zoo ia niet alleen de oude katholieke traditie maar ook de oude kloostertraditie In het gebied van de Smalle van de zee eigenlijk beteekende. Men vertelde mij, dat de verschijning der vrouw een optisch bedrog was en dat in klippen een geweldige spoot, die in de verte een vrouwe-gedaante. moesten toegeschreven worden aan de werking van het dimlicht op het uiteenspattend water. U kunt een groot risico loopen door willekeurige olie Ie gebruiken.Neemt en houdt U oon_ STANDARD MOTOR OIL Robbie en Topsy vonden Willy Woensdag zittende in zijn hemds mouwen, bezig een krant te lezen, ter wijl hot bijna tijd was om te middag malen. „Heb Je niet het diner klaarge maakt?" vroeg Topsy. „Nee, ik ben uit de keuken wegge gaan, omdat er een nieuwe kok is." seide Willy. „Een nieuwe kok. Je bedoelt toch niet Ivy?” seide Robbie. „Nee, ik meen Ivy niet," seide Willy, „die is ook uit de keuken weggeloopen; ik sal Jullie den nieuwen kok laten zien." den herfst tusschen de waterzuil uit de see op- bedriegelUk veel leek op De zilverachtige rfevels De N. V. P. F. van Vllsslngen Go’s Ka- toenfabrieken te Helmond heeft in opdracht van H. M. de Konlhgtn een herdenklngsmk- doekje vervaardigd, dat dezer dagen is ultge- relkt aan de kinderen, die bij het laatste be zoek van H. M. aan Amsterdam aan de daar plaats gevonden aubade hebben deelgenomen. Het zakboekje draagt de beeltenis van Willem den Zwijger, de Koningin, de Konlngin-Moe- der. Prins Hendrik en de Prinses De beelte nissen zijn vervat in prachtige kleurencom binatie. Het ontwerp dat voor uitvoering diende, werd eekoma uit oen aaatai teekenlngen, gemaakt (toór dM heer Jac. RIJkse, verbonden aan de Academie te Den Haag, waarbij er naar ge streefd is. de afgebeelde figuren van de leden van het Koninklijk Huis soo juist mogelijk weer te geven. De fijnheid vgn druk kon alleen worden verkregen door het toepassen van een speciale fotografische gravure. Dat de fabrieken der N. V. P. F. van Vllssln gen en Oo. met dese moeilijke opdracht wer den vereerd, geeft haar IA deze zorglijke tij den een groote voldoening vooral ook door het voorbeeld, dat onze Koningin hier heeft ge geven door een Nederlandsche fabriek daarvoor uit te kiezen. verwege de les weggestuurd; niet omdat ik mij zoo onbehoorlijk gedroeg, hoor, dat moet je niet denken 1 Maar hij Het er erg slecht uit. En nu moet ik weg, of ik sou het bij Lucinda verbruid hebben 1" Binnen enkele minuten volgde Patty hem en verscheen even dunu weer aan de deur, ter wijl zij nu met gemak den gesp dichtdeed, die haar in de „Jockeypet” zooveel moeite had ge geven. Haar verontwaardiging kende geen grenzen. „Hoe durft u soo iets zeggen?" „Ik zeg het, omdat u nooit zijn vrouw suit worden.” Zij antwoordde niets hierop, maar zag nu seer bleek, en dezelfde gedachte was bij haar opgekomen, die Vashtl Dugarre, even te voren, halfluide had uitgesproken: ,MU is zeker gek!” En tot haar niet geringe ontsteltenis ant woordde hij. of hij precies haar gedachten las: „Neen, Ik ben niet gek!.... Of ik het soms nog worden aal, hangt van ü^af; maar op het oogenblik ben ik bet nog niét U ziet, ik spreek kalm, weet mijzeiven volkomen te beheer- schen... Maar ik voorspel, dat u nooit de vrouw zult worden van uw verloofde. Zou ik u de reden meededen?...*. U het geheim ont hullen van het leven aan uw vader en tegelijk van het üwe? Weet u weL dat ik het in mijn macht heb, als u er mij toe dwingt cm u te doen verliezen, al wat u bedt en u als zoo danig bekend te maken dat uw verloofde liever een van zijn dienstmeiden zou trouwen dan U?" „Gek. stapelgek." dacht zU weer, terwijl zij een wanhopige poging deed, om langs hem heen te ontvluchten. - HU hield haar bij de hand terug, overdekte die met de vurigste kussen en barstte uit in een niet te stelpen woordenvloed: - „Zeg, Fats, ga Je mee? Ze zitten in de keuken Wrlegen om het een of ander voor de lunch; Pater Aug. de Hart OJM, overste der Pranctskaner-vestiging te Drachten. NB Voor de samenstelling van dit artikel moet ik vooral dank zeggen aan den burgemees ter van Bmalllngerland, den Edelachtb. heer J. Wulte, voor de welwillendheid, waarmee h|j ons direct toestond gebruik te maken van foto's en gegevens uit den door t gemeentebestuur uit gegeven. zeer moolen „Gids voor Drachten en omstreken". Verder aan prof. F. Tltus Brandsma O.Carm. en Dom. H. Sc heerman. OB.B., die ons geheel belangeloos hebben voorgelicht Inzake de ge schiedenis van Bmalle Ee, aan den heer A. Barendsen te Drachten, die ons vergezeld heeft naar den hlstorfschen kloosterkamp en kostbare aanwijzingen gegeven, aan den heer J. Jansema, die ons de juiste plek van de voormalige Bonl- fatiuskapel heeft aangeduld. die den heuvel aan t afgraven is, juist met een oude gouden munt kwam aandragen, die hij op het terrein had gevonden. Het eene randschrift in laat-gothlsche letters was ook voor een nlet- muntkundlge duidelijk te lezen: .Bit nomen Do mini benedlctum". Die geheel katholieke bede, die we nog eiken dag in de liturgie tegenkomen aan te treffen in die geheel verprotestantlseerde streek, deed ons even warm worden. Want om den draad van het verhaal weer te hervatten, na een wisselend bestaan van op bloei en verval, is ook de luister van dit huls Gods in den storm der Hervorming totaal ten onder gegaan. In 1580 waren èr volgens officleele opgaven in de abdij Bmelna nog maar te vinden: de prior, de priorin, vijf koorzusters, veertien leeke- zusters, een novice („en heeft haer wel eerljjck in t Convent ghedraegen"), een paar leekebroe- ders prov.nclers)een paar ouden van dagen en een vondeling. De laatste kloosterlingen hebben van de Staten van Friesland waarschijnlijk een Ee hersteld. „Geen woorden”, schrijft pastoor Overmeer van Heeg in het huisarchief, „kunnen beechrij- ven het roerende oogenblik. dat na drie en een halve eeuw voor t eerst het H. Misoffer werd opgedragen. Geen missionaris, die voor het eerst de H. Mis leest in streken, waar het chris tendom tot dan toe onbekend was, maakt mee, wat hier werd beleefd. Want hier kwam de Christus terug, vanwaar Hij eenmaal werd ver jaagd”. Inderdaad het Lam Gods, dat nog steeds prijkt op het zegel van Bmalllngerland. is weer na zoovele jaren neergedaald op het al taar, om weer zoen- en smeekoffer te zijn voor zag..,, de verschijning Véjard had niet over dreven. Op garingen afstand van ons zag ik de gestalte van een vrouw, die op het water scheen te zweven. Het gezicht van de myste rieuze gedaante was betoorerend en verblin dend. Het moet een onbewuste nawerking van het geheimzinnig verhaal van den visscher op mijn fantasie geweest sijn, die mij in extase bracht over het beeld, dak in een tocverachtlge schittering van zilverwitte schijn sels op de bewo gen golven toef de, te midden van een transparan ten. wazlgen ne vel, als drupten duizend fonteinen zjjn zelfbeheerschlng te herwinnen, op het oogenblik, dat ze hem zag, en trad op haar toe met een gelaat, zoo wit als marmer. Eer hij een woord kon zeggen, wendde zij zich om, om te gaan, maar hij hield haar bU de hand vast. „Wacht!” riep hij. ,Jk moet u spreken!" „Neen," antwoordde zij. „Ik kan niet wach ten.” Zeker sou Charley., of iemand anders, hem verteld hebben van Garth en de schrik sloeg haar om het hart, voor hetgeen hij nu mis schien zou doen of zeggen. ZU had zeer goed begrepen, dat hij ééns toch van haar verloving moest hooren en dat hem dit natuurlijk zeer onaangenaam sou aandoen, maar zij haul ge hoopt. dat hU het verstandig aanvaarden zou als iedere andere onherroepelijke beschikking, Een huivering voer haar echter door de leden, toen ze zijn radeloozen blik zag. ,Jk kan niet wachten, Mr. Wyckam,” zei ze met onvaste stem. „U kunt nu niet met mU spreken; ik ga naar binnen." „Neen. wacht! Ik moet u een vraag doen. één vraag maar. U heeft laatst gezegd, dat u meelijden met mU had. Als u dit meende, dan zult u mi) antwoorden." „Wat is die vraag?” ,.U leest de vraag op mijn gelaat, evenals Ik het antwoord lees op het üwe.... Ik heb vijf minuten geleden gehoord dat u de verloofde Is van Mr. Rutland? Is dat waar?" ,Ja, het is waar." o - „U meent dus, dat u met hem trouwen zult, - of beter gezegd: dat hjj met u trouwen zal?” ten, dat het al een uitgemaakte zaak is, dat se verloofd zijn? Anders zal Charley het hem wel verteld hebben. Ik heb nu genoeg van al het leed, dat ik steeds heb moeten dragen. Het zou mU een verlichting zijn, als ik dan nu eens an deren zag lijden. Als hij niet afweet van het engagement, dan zal ik het hem vertellen.” Ze verliet het vertrek en ging regelrecht naar de bibliotheek, waar zU zeker was. Anthony Wyckam op dat oogenblik alleen te vinden. TerwUl zij binnentrad zonder kloppen, zag zij hem voor het vuur staan. HU zag en hoorde haar niet, maar leek wel een tien jaar ouder geworden: Zeker wist hU het, dacht zU- „Is u zoo in gepeins verzonken. Mr. Wyckam. dat u mU niet hoorde?” „Neen, ik hoorde u niet," zei hü verstrooid. .Jieeft u onze overeenkomst vergeten, dat u mU hebt overgehaald, om ieder, met een doel voor oogen, samen te werken? Me dunkt, dan zult u mU nu toch wel wat te zeggen hebben.” ..Neen, ik heb u niets te zeggen; niéts!" „Dan sal ik mededeelzamer zijn. Ik heb iets te vertellen, dat u persoonlUk raakt. Maar daar het sinds gisteren algemeen geweten mocht worden, zult u het waarschUnlijk toch ook wel gehoord hebben." „Wét gehoord hebben?" „WeL van de verloving van Miss Caiew met Mr. Rutland." „U liegt!" riep hU- ZU was niet verschrikt door den Uzeren greep, waarmee hij haar bU den pols vatte; ze was rondom de verschUnlng neer. Eensklape overviel mU een onweerstaanbare aandrang om de verschUnlng te naderen. Het was me als trok het beeld me magnetisch aan. De ruwe stem van den visscher ontrukte me aan de betoovering, die me gevangen hield. Ik stond te waggelen als een dronken man, volgde met onsekeren gang mijn ouden vriend, die mij met een forschen greep bU den arm wegtrok uit.... het water. MUn lichaam had. onbewust voor zUn geest, gehoorzaamd aan dien onbe- stemden en onbedwlngbaren dwang om het schoons beeld te naderen. Toen de oude visscher mü haastig met zich verder meevoerde, keek Ik nog even om: de verschUnlng was verdwenen. „Het was juist bUtUds. dat ik u terugtrok." zei Vélard, met bevende stem. Z*n gelaat was lUkbleek. „Was het gevaar dan zóó groot?" vroeg ik glimlachend. „Ernstiger dan u wel dacht. Eenlge Jaren geleden was er Iemand, even jong, even onge- loovlg en nóg roekelooser dan u. De ongeluk kige had de verschUnlng reeds in z’n jeugd ge zien. HU vertrok uit deze streek en keerde, man geworden, terug. HU ging met mU de vreemde verschUnlng weer sens zien, doch voor ik hem kon tegenhouden was hU In zee gesprongen. Het snelle gebeuren overrompelde mU en toen ik m*n tegenwoordigheid van geest herwonnen had, had het drama slch reeds voltrokken. Vlak bU de plaats waar de verschUnlng zich vertoorn had. zonk hU in de diepte „Wie was die man?” vroeg ik achteloos. „MUn soon!” klonk het naast mU en toen be greep ik welke ramp ds levenszon van dezen ouden man verduisterd had Later heb ik nagevoracht. wat dit geheim Akkertjes" gijn trouwe is ei wr - - Ji!YT 1 1 z**wa pijnstilIers ensmaakloos. Patty, die opzettelük wat onder de boomen was gaan loopen, om eenlgszlns beschut te zUn tegen den feilen wind, hoorde het geluid van voetstappen, die snel naderbUkwamen. en keer de zich om. in afwachting van dengene; die daar komen sou. Was Qharley al terug uit Bas- senthwalte?.... Zeker wel. want wie zou eg hu anders soo hollen? Daar zag zU, op een tiental schreden afstand, Antony Wyckam met een wanhopigs uitdruk king op bet galaat. HU deed zUn uiterste best. jaarwedde gekregen; het strekt ons tot troost dat men van den prior leest dat hU in balling schap” is begraven bU de predlkheeren te Gro ningen. In 1581 ZUn de gebouwen gesloopt „op dat de Spanjaarden er geen roofnest van zouden maken”. En daarmee was een brok middel- eeuwache geschiedenis afgebroken, het middel punt van Bmalllngerland werd verlegd naar (Judega, waar nu nog een oud Romaansch kerk je staat, dat door de monniken van Bmelna moet zUn gebouwd en dat naar de overeenkom stige afmetingen te oordeelen, ongeveer een copie is van de voormalige kloosterkerk. In .neutrale” geschiedenisboeken heeft men het steeds zeer welwillend over den cultureelen arbeid, dien de monniken gepresteerd hebben. WU vergeten daardoor wel eens te veel de nog belangrUkere successen die zU op bovennatuur- lUk terrein door gebed, boete en zielzorg hebben behaald, al ontveinzen we ons niet, dat speciaal In deze streken het oude Evangelische Ideaal wel eens wat erg op den achtergrond is ge raakt. Dat het met het verdwijnen van het klooster leven In Small.ngerland ook gedaan was met het katholicisme in deze grietenU, is natuurlUk zeer onwaarschUnlUk. Wel zUn omtrent denzelfden tUd de beide parochiekerkjes van Drachten, die al dateerden van de 13e eeuw en die stonden resp. op de plaatsen, waar nu het Hoorder- en Zulderkerkhof liggen, tot de gereformeerde re ligie overgegaan Ook heeft aan een nu grooten- deels verdwenen ouden weg van Smalle Ee over Drachten-Zuld naar Ureterp tot In de vorige eeuw nog een kapel gestaan, die aan St. Bonl- taclus is toegewUd geweest. We hebben een pel grimage ondernomen ook naar deze historische plek, die misschien nog een oude herinnering vasthield aan de prediking van den grooten Apostel in deze streek. Slechts enkele Drachte naren weten de juiste plaats nog aan te wUsen aan den rand van een kilometerlange welde. De laatste pastoors van Drachten, Albertus en Bartholomaeus Nicolai werden met pensioen heengestuurd. Maar nog lang hebben, naar de overlevering zegt, de aan het Geloof der vade ren trouw geblevenen gekerkt In een boerderUtje aan de Ureterper-Verlaat, dat nu nog „de Paap- sche leer” heet. Nog steeds staat het huisje er zeer schilderachtig aan de vaart; ook hierheen hebben wU met devotie een tocht ondernomen. Dat de tegenwoordige bewoners niet eens meer eenlge heugenis hebben, aan wat er zich In duistere dagen in hun huls heeft afgespeeld, bleek wel uit de ietwat verschrikte gezichten, waarmee wU bU onze komst werden begroet. Toch was onderget., zooals uit t verslag zal blU- ken, misschien niet de eerste minderbroeder, die de „Paapsche leer" bezien kwam. Het is niet onmogeUJk, dat In dit huisje eertUds door min derbroeders-missionarissen de Paapeche leer is onderwezen. De Gouden Eeuw was de tijd, dat de belde Drachtens snel in stoffelUke welvaart vooruit gingen, voor de katholieken, in zoo ver ze er nog waren, was het een minder gelukkig tijd perk. Deze historie is ons te overbekend uit andere streken, dan dat we er nog lang over hoeven uit te welden. De oude stabiele agrarische orden hadden dus voorlooplg afgedaan In *t land der vrUe Frie zen; de meer mobiele bedelorden daarentegen Heten zich de kaas niet zonder meer van *t brood eten. Onder de vele missionarissen, die in deaen tüd de verstrooide kudden trachtten te sterken en nieuwe moed in te blazen, maken mU aanduiding „sU" met kennelUken eerbied uitgesproken had. Lachend vroeg ik hem, zich een beetje dui- delUker uit te spreken. HU schudde mismoedig het hoofd en ant woordde: „Wat Ik u nu ga vertellen, moet elgen- lUk een geheim blUven van de oude bevolking van deze streek, die er nooit tegen vreemden van gewaagt, maar u is voor ons geen vreemde en daarom wil ik het u wel toevertrouwen: „Toen ik nog een kind was. hechtte ik al bUsonder waarde aan de intrede van dé maand October. Jaar in, jaar uit was ik In die maand aan de kust te vinden, nadat mUn ouders mU verteld hadden van een wonderlUke verschU nlng, waardoor onze kinderlUke fantasie zeer geprikkeld werd. Ik bedoel,” ging de oude Vé lard voort, en hier ging z’n spreken in fluiste ren over, „het door mU self en anderen on telbare malen geconstateerde feit, dat op een half uur afstand van dese plek, wasu* de kust doorgroefd is van spelonken en de aee bezaaid is met gevaarlUke klippen en rotsen, op som mige dagen een vrouwelUk wezen uit de zee oprUst Dat gebeurt steeds en alleen, zoodra de maand October Is aan ge broken Die vrouw is gekleed In een schitterend wit gewaad en zoo lang ze boven water Is, lUkt se omgeven door een doorschUnende wolk van verblindend witte droppels. We noemen dat de zilveren regen. Haar verschUnlng duurt bUna soo kort als een bliksemflits. Dan komt het ons voor, alsof zü even met hevig verlangen naar de kust staart, maar voor we ons daar eigenlUk goed reken schap van hebben gegeven is zU reeds verdwe nen." De visscher zweeg en keek me vol verwach ting aan. HU moét twUfel in m’n oogen gelesen hebben, want hu hernam mln of meer veront waardigd.’ „U gelooft me natuurlUk niet! Er zUn er meer geweest zooals U, die me uitlach ten. doch héél anders spraken, toen ze het self gezien hadden Maar, u moet het dan ook zelf maar ondervinden." Dit zeggend, verscheen er een droeve teek op z’n marlumt gezicht. „Goed, Vélard,’ zei ik. „laat me het eerst sien. want je kunt toch niet van me vergen, dat tk dat vreemde verhaal ee» maar aavonsaiaez iSettHr getoef.’*rat!/.. We wandelden langzaam naar de door den visscher aangewezen plaats. Dit gedeelte van de kust zag er precies zoo uit als hU me be schreven had. We hadden eenlge minuten zwU- gend naast elkaar gezeten op een van de rots blokken bU den zeerand, toen het me inviel hem te vragen, of de verschUnlng van die vrouw in October geen bUsondere beteekenis had. „NatuurlUk heeft se die.” luidde het ietwat ongeduldige antwoord. Dit zeggend wees hU me op de ruïne van een teotsch kasteel, dat op eenlge kilometers van ons op een bergtop stond en in die Ule ruimte veel op een adelaarsnest geleek. „Op dit kasteel", vertelde hU plechtig, „leefde in lang vervlogen eeuwen een ridder, die een schoone vrouw de zUne mocht noemen. Hun leven was zonnig en gelukkig. De ridder ging veel zwemmen tusschen de klippen en z’n vrouw sloeg hem dan van uit de hoogte van t kasteel gade met angst in *t hart. Eens ge beurde het in den herfst dat de ridder zich roekeloos te ver in see gewaagd had en bU z’n terugkeer tevergeefs door de geweldige branding van de kust trachtte te komen. HU verdween in de diepte. De edelvrouw, die hem had zien zinken, ülde radeloos naar beneden en stortte zich in zee om haar gemaal te redden. Na een hevigen strUd in de woeste branding, volgde zU den ridder naar de diepte. In de jaren die volgden op deze ramp, sagen de kustbewo ners ongeveer op denzelfden dag waarop ’t on heil had plaats gevonden, een vrouwengestalte uit de zee oprUsen, die zoekend de arUde water vlakte aftuurde en dan plotseling weer ver dween. Dan zelden zU. die de verschUnlng had den gezien: de edelvrouw is er weer geweest om den ridder te zoeken.” De visscher zweeg en staarde pelnaend over de elndelooze watervlakte. Ook Ik zweeg, ont roerd over deze sobere en sombere legende. Eensklaps stiet m’n metgesel een kreet uit. Z n zwarte oogen staarden in verbUstering naar de zee. Een schok doortrilde z’n leden. Ik volg de de richting van *n oogen en meende het slachtoffer te zUn van een gezichtsbedrog. Ik papiertje tod» in f Sally en en terug zUn." „Ik ga een beetje utt. Vashtl.” riep zU- „Op het moment regent het niet. Als moeder of Lu cinda naar mU vragen, dan wil je het haar ze ker wel zeggen? Ik bUJf natuurlUk hier In den tuin.” „Goed, ik zal het zeggen.” antwoordde Vashtl weer even loom. Maar nauweUjks was de deur achter haar dicht, of se sprong op. Ze was dien ochtend verbazend bleek; haar groote oogen schitterden en half-lulde mompelde zU: „HU det er geweldig slecht uit. Vanochtend engisterenavond wilde hU mU haast niet aan- kUken. Waarom eigenlUk? Hoe vreemd toch! Ik geloof soms, dat hU half-gek te. Ofschoon ik zelf toch ook wel gek leek, toen ik naar hem luisterde, in de gedachte, dat er eenlge bedoe ling school in den onzin dien hU praatte. HU heeft mU natuurlUk in z’n vuistje uitgelachen, dat ik mU door hem zoo om den tuin liet lel den. Die het laatst lacht, lacht het best, zal ik maar zeggen en de beurt komt zeker nu aan mU Ik heb hem nog nooit zoo zien kUken als laatst, toen hü die twee bespiedde! Zou hU we- J<u, dan moet je t weten. Hs}e_ kwam Jiet, Je vanochtend niet voor feweest?” ■Jk hoef geen Duitech meer te leeren; moe- vindt het goed.” .Wat een bof ster! Weet Wyckam bet al? Jk geloof van wel. Ik heb moeder gevraagd. W *e het hem vertellen wil.” „O. dan is hU dAArom zeker zoo extra onge- Wetbaar. Vanochtend beeft hü mü zelfs bal- «n kletn berichtje in de dagbladen der L „veroenlgde Katholieks Pers" van eenlge U maanden geleden zal door menigeen over bet hoofd liever gezegd: over den kop Hjn gezien, hoewel het een feit inhield van meer dan gewone beteekenis voor de ge- ichledente van het Katholicisme in ons Va derland. meer speciaal voor die van Friesland. stond daar iets over de vestiging der Pa- Minderbroeders te Drachten (Fr.). Het pval is voor IngewUden al merkwaardig ge noeg en sal het ongetwüfeld voor vele ande- „n ook worden, als we hier even een kort resumé geven van de kerkelUke historie van «se plaste in dese streek. n kent het land, waar InderQjd alles op z’n elf en dertlgs ging of u kent het niet. Kent bet niet, dan wordt het hoog tüd, dat u bet leert kennen Kent u het, dan leert u het eek al gauw liefhebben en wel om vele rede nen Om zUn weergaloos strakke en sobere, maar grooteche landschep met hier en daar een groote boerderü als een burcht op een verhooglng en met een gracht omgraven. Om zUn bevolking, die nog steeds de heb belijkheden van een geheel eigen en sterk ras niet heeft verloochend, wat zich op de eerste pleats uit in het taaie uithoudingsvermogen, «i de Frleache taal geniet. De elf steden kent u, omdat men er eiken giengen winter mUlpalen van maakt op de van ouds bekende route der kampioen-schaatsen- ryders De dertig grietenijen herinnert u zich nog wel van de schoolkaart: het zUn nu de 30 prlesche gemeenten. Een van die dertig nu beet Bmalllngerland Het l.gt in het hartje van Friesland en te tegenwoordig een gemeente van beteekenis in het hooge Noorden Smal- üngerland ontleent zUn naam aan een gehucht, gelegen aan de Smalle Eester Zending, een ten deele drooggelegd langwerpig meer Die piek we hebben ze bezocht, te een voorbeeld van een Frieach Veenlandschap. waarin hier «n daar een zandrug vooruitgeschoven la. Beni ge boerderijen en oude huisjes van kolonisten reinig geboomte, veel vlak welland met een rikte wolkenlucht erboven. Een kwartiertje van den SUngeweg af, rechte als men van Drachten komt, achter een kleine boerenhoeve vindt u een stuk opvallend hoog -oploopende grond. Daarop was, toen wU er kwamen, een man aan *t wieden tusschen de aardappels. Dat booge stuk land wordt In *t vierkant ongeveer door ten droge greppel, met elzenhout en wilde bloemen volgegroeid De boer, die aan t wieden was, bukte zich ongeveer op de plek, vaar pens eeuwen lang een altaar heeft ge staan. Over dat altaar heen kromde zich van af de vroege middeleeuwen het Romaanache van een kloosterkerk. Naast dl- waarvan men de ligging in 1933 nauwkeurig heeft bepaald, lag wen van de vele Prlesche Benedlcttjnen-abdüen uit de middel eeuwen, O. L. Vrouw van Smalle E. Het was een van de pl.m 37 groote kloosters, die Fries land in vroeger eeuwen is rtjk geweest, een van de see abdijen en priorijen, die de Orde van 8t. Benedictus er gesticht had. Men heeft wel eens wtneend, dat Bmelna een dubbelklooster is ge weest Ten deele Mi dat waar, ten deele niet. Op de plek. die iteeds aangewe ven wordt als Ajnde de oude kloosterkamp heeft een groot zusteroonvent jestaan Een half uurtje ten zesten hiervan ag de prlorü gllerboech, het monnikencon- rent, van waar- üt het zuster- Bet tegel van Smallinger- lend met het Lam Gods klooster werd bediend. De abt, later prior, die toch abt van Bmelna wordt genoemd, en misschien toch ook hier rendeerde), zwaaide zUn staf over de heele grietenij Bmalllngerland en we mogen veron derstellen. dat het goed wonen is geweest on der dien kromstaf. Op de merkwaardige, mooi geribde steenen doodkisten uit één stuk, die men in deze streken hier en daar heeft opge graven, staat vaak die staf als teeken der Juris dictie van den abt ultgebelteld. Overigens la t zeer jammer, dat een groot deel van de terrei nen op het oogenblik zonder oordeelkundige leiding wordt afgegraven. Wil men nog enkele tastbare overblijfselen der voormalige gebou wen zien, dan heeft men die in de groote roode bsksteenen (Friesche kloostermoppen), die in den achtermuur van de dlchtstbUzünde boeren hoeve verwerkt zitten. BU ons bezoek op de his torische plek op 30 Juni 1.1. mochten wü de ver rassing beleven, dat het zoontje van den man. sterk en maakte zich los, terwUl ze kalm voort ging: „Ik spreek de waarheid. Waarom ook niet? Ik herinner mü nog, hoe ik u gewaarschuwd heb, dat u geheel verzuimde, rekening te hou den met den man, dien zü lief heeft. En als u mü niet gelooven wilt, gaat u het haar dan zelf vragen.” „Waar Is zü?” bracht hü met moeite er uit. Een beweging van de hand naar het venster was haar eenlg antwoord. Hü wierp de glazen deuren open en liep het tuinpad af, In de richting naar het struikge was. „Och, hü is gekl” zei Vashtl met een onver schillig schouderophalen. „Zou hU haar vin den?.... Het zou de moeite waard zün, om te hooren, hoe hü zün zaak nu ten tweeden male bepleit.... Zal ik hem volgen?" Maar een hei ligen windstoot deed haar U Ungs de deuren slui ten en zü nam zich voor: .Neen, ik sal maar wachten, tot hü terugkomt." eVV et zal in t midden van October geweest gün." vertelde mU m’n vriertd,. „toen ik ie merkwaardige gebeurtenissen beleefde, die aan mijn verbluf aan de schilderachtige kust van Normandie een bUsondere aantrek- kelUkheld verleenden. Ik had reeds besloten te vertrekken, maar ik wilde vóóraf nog eens een heelen dag ronddolen in dit wonderschoons land van de zee, waar ik zooveel genoeglUke dagen had doorgebracht. Nadat ik ongeveer ‘n uur lang langs de steenachtige, nu door een on stuimige see bestookte kuststrook gezworven had, ontmoette ik den ouden visscher Jacques Vélard. Deze man was, ondanks z’n eenvoudige kleedlng, toch een Imposante figuur met z’n forsche gestalte en lange golvende witte haren. HU had me vaak gezelschap gehouden op m’n zwerftochten en me veel merkwaardige dingen verteld over het leven der vlsschersbevolklng. Van anderen had ik gehoord, dat zich in het leven van dezen man een zeer tragisch voor val had af gespeeld. NauwelUks had hU me gezien, of hU kwam naar me toe. „Het treft prachtig, dat Ik u nu ontmoet!" riep hü me al uit de verte toe. „Dat zal dan ook wel voor de laatste maal zün." antwoordde ik, toen we elkaar de gedrukt hadden. .Morgen vertrek ik.” „Den kunt u nog een mooie herinnering naar uw land meenemen, als we gelukkig zün Het is nu begin October en ik moet me vergissen, als „ZÜ” straks niet verscbUnt.” Z’n geheimzinnige woorden maakten nieuwsgierig, vooral waar hü de to weet niet precies wét, maar ik heb het op ïtjj geschreven. Wyckam heeft mU den steek gelaten en als ik nu met het dogkarretje ga, zal Ik in een uur wa -Neen, dank je, daar waalt het mü nu wel ••t te veel voor! Ik houd mü liever goed voor yknmlddag, als Garth komt.”

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1933 | | pagina 17