Laatste Tsaar in laatste Doema
Sïrf mMaal <ian den dag
DE APOTHEEK
DE WITTE ZWAAN
ROBINSON CRUSOE’S AVONTUREN
Alle abonné’s
Draag ROBINSONschoenen
Je kunt er fijn op tippelen!
a
MAANDAG 31 JULI
1
Examen Handelskennis L. O.
SPOEDIG EINDE
Nyverheids-examens
I
van overtuigd, dat
I
L
- Zijn troonsafstand
7
RETRAITEN
Examens L. O. Handteekenen
Cenakel Tilburg
MUIZENPLAAG
Wat Mexico aan suiker
uitvoert
Het huis van Napoleon
op St. Helena
Tegenwoordig
heid van geest
Bezwaren tegen plan-
NAAR HET DUITSCH
VAN RUDOLF HERZOG sê
I
1
Nicolaas was er
hij voor het ongeluk ge
boren was
Ernstige schade voor den
landbouw
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
HET BUITJE
Wanneer
H.
1
Hoogduitsch L. O.
omgeven.
omgeeft bet gebouw
n
lepelaars.
de twee
maakt om er mede te spelen. Ze had
diend. en deze veeren in een oude
kurk gestoken
wandelden
Robbie en Topsy
over
bal van Ivy en ook de twee s’angen
keken toe.
o
Maar een van de slangen dacht dat
kleine
had de slang den pluimbal ingeslikt.
„Wat een
lekker eten.
een oude kurk.” meende Topsy. „maar
misschien is het wel goed om die ver-
ZOO
(Morgenavond vervolg)
OI
A
n
(Wordt vervolgd).
V
eenige veeren bewaard van een wilde
eend, die voor een maaltijd had ge
bet strand, toen zij de twee lepelaar»
zagen, aardig spelende met den pluim-
Ivy had voor
Muriel en Madge, een pluimbal ge
pen van de pluimballen een
vogel was met witte veeren en plotse
ling deed de slang er een hap naar.
Vóór Robbie het kon verhinderen,
schrikkelijke slang af te leeren
gulzig te zijn."
WASHINGTON, 29 Juli. (Reuter) De natio
nale bond van fabrikanten dringt er bij zijn
leden op aan, de loon- en werktijdregeling niet
te teekenen, zoolang er geen duidelijke bepalin
gen zijn gegeven Voor arbeiders, die tot dusver
loonen boven het vastgestelde minimum ver
dienden. Duizenden kleine ondernemingen zou
den geruïneerd worden, wanneer thans aan de
per uur betaalde arbeiders wekelijks hetzelfde
loon moet worden uitgekeerd voor een minder
aantal uren.
si
DEN haag: Geslaagd voor deel I Notarieel
examen de heer J. P. L. Stallaert, Tilburg.
15 Aug. Onderwijzeressen. P. Jezuïet.
58 Aug. Meisjes. P. Llnnebank O.P.
812 Aug. Ongehuwde dames. P. Jezuïet.
1215 Aug. Meisjes P. Jezuïet.
1519 Aug. Dames. Dom Schutte OBB.
1922 Aug. Meisjes. P. Bessems O.vM.
2226 Aug. Onderwijzeressen P. Jezuïet.
2629 Aug. Dames. P Servatius SS.CC.
29 Aug.-l Sept. Ongah. dames. P. Terstegen OJ*.
1- - 4 Sept. Meisjes. P. Llnnebank O P.
1215 Sept. Huismoeders. P. Somers \G.v M.
1619 Sep* Meisjes. P. Gregorius SS.CC.
1923 Sept. Verpleegsters. P. Terstegen O.P.
Offringa,
H. E. de
tl
tl
b
K
weg
van
WASHINGTON, 20 Juli. (Reuter.) Elf der
grootste New-Yorksche banken, wx>. de Chase
Nationalbank, hebben beloofd Roosevelt's pro
gram te steunen, door alle aanvragen voor in-
dustrieele leeningen „met sympathie te over
wegen".
n
e
•t
d<
ao
fe
ki
di
T
B
hi
m
m
et
Pi
Z8
T
v«
ki
g'
is
di
ei
a
ai
gi
di
■t
VI
n
N
b
n
h
o
k
b
8
n
n
o
A
I
in
D
d<
Of
m
W
st
d<
P<
b<
ei
g<
n
C
hi
N
a
tt
A
et
g<
g<
g<
di
Pi
v<
ct
kl
g’
g<
m
na
H
V
di
U
•i
VI
Is
J
O1
w
p
C
n
VI
h
b
T
n
g
d
tl
8
IIIIIIIUIW
i
I
De bovenstreken in de gemeente Staphorst,
de bouwlanden, en wel voornamelijk de rogge-
akkers, worden geteisterd door een ware
muizenplaag. Sommige velden worden geheel
weggevreten. Getracht zal worden met een
serum een ziekte onder deze knaagdieren te
veroorzaken. Voor de landbouwers, die het toch
al niet te breed hebben, beteekent deze mui
zenplaag een groote schade.
's-GRAVEnHAGE. Toegelaten: de dames I.
L. P. Bokelman te Haarlem; A. C. Kroes te
Smilde; G. Oord te 's-GravenhageA. Busley
te Amsterdam; C. C. Lakke te 's-Gravenhage
de heeren: A. A. van den Akker te Delft; P.
J. A. Joosen te Geertruldenberg; H. Roelfsema
en W. Wierda, beiden te Groningen.
Geslaagd voor akte Nh: T. H. Hoekstra, Op-
sterland; P. Schuijff, Rotterdam; J. J. van
Eek. Den Haag.
Geslaagd voor akte Nj: A. P.
Volstrekt niet, zei Barenfeld. Ik wilde al
leen maar zeggen, dat behalve mijnheer Frie
drich ik zijn superieur ben.
U ziet, mijnheer Pfalzdorf. merkte de pro
visor giftig op, wat voor een veel begeerd
mensch u is. Als Salomon nog leefde, zou die
over uw verdeeling moeten beslissen. We zijn er
zoo langzamerhand aan gewend geraakt, dat
mijnheer Barenfeld de apotheek neerhaalt.
Heinrich Pfalzdorf had zwijgend deze conver
satie aangehoord. Wat wilde deze gecostumeer-
de aap, die zoo gewichtig deed, dat de kamer
er naar stonk? Zijn eerlijk gemoed had hem
dadelijk tegen den man ingenomen. De provi
sor was hem nu al in hooge mate onsympathiek.
En daarom was hij heel blij, toen de bedrijfs
leider zelde: En nu zullen we mijnheer Rose
niet langer storen. Ontspanning doet hem goed.
Hij heeft te veel op zijn schouders.
De heeren bogen, en lieten mijnheer Rose
alleen, alleen met zijn divan, zijn degens, zijn
zijn dameshandschoenenen zijn
Notarieel examen
feld
voor
Voor
apotheek i-
reerd, als dit iets met zijn studie van warenken
nis of iets dergelijks te maken heeft. En dan
nog alleen, als hij er voldoende tijd voor heeft.
Wilt u daarmee zeggen, dat ik met onzen
jongen vriend niets te maken heb?, antwoordde
Rose geprikkeld, en hij stond op het punt om
zijn Turksche onbewogenheid te verliezen.
uit een lange, met gouddraad omvlochten
Turksche pijp. Aan den wand hingen een paar
gekruiste degens, ofschoon de provisor nooit ge
duelleerd had, maar ze moesten dienen als be
wijs. dat hij pharmaceutisch student was ge
weest. Voorts hing er een reusachtige drink
hoorn. foto's van dames, een waaier, een dames-
handschoen. kortom al die dingen, die, zooals de
gelukkige bezitter meende, behooren op de ka
mer van een man van de wereld-
Nu, kijk eens aan. mijnheeren. zei mijn
heer Rose, en verhief zich met de waardigheid
van een Pacha van zijn rustbed. Ik weet het al,
ik weet het al, daar nebben we mijnheer Pfalz
dorf vóór ons. onzen nieuwen leerling. Ik ben
provisor Rose, die u nu. of laten we liever zeg
gen: morgen beginnen zal in te wijden in de
geheimen van de pharmacie. Een mysterieus
beroep; hoofdbestanddeel: aqua destillata. En
de provisor lachte den Jongen man zoo min
zaam en uit de hoogte toe. dat de kwast van
zijn fez op zijn neus viel. Met duim en wijsvin
ger bracht hij ze weer naar boven.
U vergist u, mijnheer Rose, merkte Büren-
k-jlm op. Mijnheer Pfalzdorf is bestemd
de grossierderij, niet voor de apotheek,
het laboratorium en in t algemeen voor
mag hjj alleen dan worden gerequi-
mimiim ZOMERKRABBELS
I
Heinrich met zekeren trots in zijn stem.
Speelt u? vroeg de knecht.
Natuurlijk, lachte de andere. Anders zou ik
die kist toch niet overal aandragen.
Hm, lachte Dores, en het was of zijn oogen
nog meer begonnen te schitteren. Mag ik zs
eens zien? vroeg hij toen snel als schaamde hij
zich over zijn verzoek.
Natuurlijk, antwoordde de jonge man
voorkomend. Met dezen sleutel kunt u de kist
open maken.
Dores' vingers beefden van aandoening, toen
het historische moment, dat de vioolkist zou
worden geopend, was aangebroken. Hij zette de
kist met bijna teedere voorzichtigheid op de
tafel en opende ze. Daar lag het prachtige in
strument, rustend op zachtrood fluweel.
Een oogenbllk zwegen beiden. Eindelijk durfde
Dores vragen:
Zou ik te der wel even mogen uitnemen?
Oh, natuurlijk, waarom niet? moedigde
Heinrich hem aan.
Alsof hjj een zuigeling uit zfjn wiegje nam.
zoo zacht en behoedzaam nam Dores met zijn
vereelte knuisten de viool uit de kist. Hij be
keek het instrument van alle kanten.
Is he niet een pracht-viool? vroeg Hein
rich. Het was de llevelings-viool van mijn over
leden vader.
Speelde die ook? vroeg Dores belangstel
lend.
Ook?.... Ik heb zelden iemand zoo prach
tig hooren spelen. Hij was kapelmeester aan de
opera.
Geslaagd voo^ akte Nj: A. P. v. d. Ent, Gro
ningen; G. A. de Mooy, Den Haag.
Geslaagd voor akte Nk: 8. H. Berkhout,
Vlaardingen.
Geslaagd voor akte Nb: P. J. J. Bosman.
Schiedom; H. D. Brand, Dordrecht; W. H.
Doove, Leiden.
Geslaagd voor akte NITI: W.*v. d. Horst,
Driebergen; W. C. Kuypen SchevenlngenJ.
P. J. Lansu, Weert (L.); W. J. Loeve, Rotter
dam; A. van Muijen. Leiden; O.
Kollum; H. v. d. Vate, Zierikzee;
Vries, Helmond.
Geslaagd voor akte NI: G. G. ter Meer,
Lonneker.
Geslaagd voor akte N O: J. de Jong, Rot
terdam.
DEN HAAG. Akte Nm. Geslaagd de heeren
E. H. Gerretsen te Den Haag* R. M. A. van
Gooi te Tilburg; G. J. M. v. d. Lubbe te Am
sterdam en P. Schutte te Amsterdam.
Akte Nf. Gesl. de heer F. A. A. Coljjn te
Loo$duinen.
Akte N IXa. Gesl. de heeren A. P. Hart
land te Den Haag; W. Hogervorst te Hilver
sum en S. P. van Leeuwen te Assen.
Akte N XI. Gesl. mej. M. P. Bierman te Den
Haag.
en keek gespannen naar den linkervleugel van
het gebouw; vóór een der vensters teekende zich
een vrouwelijke figuur af.
Laten we verder gaan, zei BArenfeld, die
het ook gezien had. Toen ze vóór de kamerdeur
stonden, zei hij: Zooals ik zei, mijnheer Pfalz
dorf, als u eens iets op uw hart hebt, komt u
gerust bü mij. Of ga naar juffrouw Lisa, juf
frouw Friedrich bedoel ik. Die zal u ook altijd
i wel helpen.
TOen deed hij de deur open, en liet Heinrich
binnen in de leerlingenkamer. waar Hannes
druk bezig was de bagage te deponeeren, met
welk vertoon van gedienstigheid hü de vrijge
vigheid van den volontair wilde opwekken, die
hem dan ook een kleinigheid in de hand stopte.
Hannes liet, toen hij de resultaten van zijn ar
beid had binnengehaald, het werk, verder aan
Dores over, en ging snel de deur uit. Dores keek
hem met een minachtenden blik na.
Dit is uw kamer, mijnheer Pfalzdorf, merk
te Barenfeld ep. Die deur rechts gaat naar de
kamer van den provisor, en hier links heb Ik
mijn tenten opgeslagen. Mijnheer Rose en ik
moeten allebei door je kamer. Het is niet zoo
erg prettig, maar dat zal later nog wel veran
derd worden. Voorlooplg moeten we het zoo
voor lief nemen.
Hl) klopte op de rechtsche deur.
Binnen, riep mijnheer Rose.
Barenfeld trad met den volontair binnen.
De provisor Karl Rose rustte op een divan,
die heel kunstig samengesteld was uit hennep-
zakken. waarover vuurrood linnen was ge
naaid. HU had een Turksche fez op en rookte
Een buitje, dat éven verfrischt.
Een buitje, want hitte maakt som
tijds
Het menscheljjk hart pessimist.
Wanneer dan de lucht gaat betrekken
En ’t zonlicht schuift weg over zee,
Een windvlaag de strandstoelen
omkiept
En ’t buitje maakt droppend entree,
Dan springt men verschrikt uit het
zand op,
Verwijtend kijkt men naar de lucht.
Want juist voor hetgeen men ver
langde,
Slaat iedereen nu op de vlucht!
En heeft men beschutting gevonden,
Dan moppert men Hollandsch, dus
fiks
Je hebt hier geen dag zonder regen,
Zop’n zomer, dat lijkt wel op niks!
MARTIN BERDEN
(Nadruk verboden)
üiiiumtiiHiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiHiHiiiiHiuininiimiiniiiS
steek gegeven. Als hij aan de deur was blijven
staan, had hij hem doodgestoken, t Was maar
gelukkig, dat hij wég was!
Intusschen nam de bedrijfsleider afscheid van
den nieuwen leerling.
U zult uw bagage nog wel moeten uitpak
ken en moe zijn van de reis. Slaap wel! We be
ginnen 's morgens vroeg met 1 oog op de klan
ten van buiten, die hun boodschappen doen, als
ze naar de markt 'gaan, om later dadelijk de
pakjes mee terug te kunnen nemen. Daar is
Dores, die u kan helpen opruimen. Goeden
nacht, mijnheer Pfalzdorf.
Hjj knikte Dores toe. die naast Heinrich's
bagage stond, en zocht zijn kamer op.
Het is erg vriendelijk van u. om mij een
handje te helpen, begon Heinrich een beetje
verlegen. Ik dacht dat de jongen, die mijn ba
gage binnen bracht, nog gebleven zou zijn.
Hannes is een luie kerel, bromde Dores.
Spreekt u niet over hem.
Vervolgens begon hij zwijgend de riemen van
den koffer los te maken. De kleeren werden uit
den koffer gehaald, opgevouwen of opgehangen
in de kast; het linnengoed kwam In de kist, de
boeken op tafel, en kaarten en platen werden
aan den wand gespeld.
Dit alles deed Dores zoo zorgzaam, alsof hij
het voor zijn eigen kind deed. Nu moest de
vioolkist nog worden opgeborgen. Met schitte
rende oogen keek de huisknecht er naar, en
streelde llefkoozend het deksel.
Zit daar een viool in? vroeg hfl, zonder zijn
blik van het omhulsel at te wenden.
Een uitstekende oude viool, antwoordde
et was duister in de heerenkamer met het
donkere eikenhout. Over de schilderijen,
die in breede lijsten aan de wanden hin
gen. lag een doodsch zwijgen, de clubfauteuils
staken als vormelooze blokken op in de duis
ternis.
Zacht knarste de deur,
kwam open;
was
veeren en
DEN HAAG. Geslaagd de heeren K. A.
Schut, Amsterdam; en W. M. M. Schouten,
Boskoop.
De uitvoer van de Mexicaansche suiker
in het eerste kwartaal van 1933 bedroeg 42
mlllioen kilo ter waarde van 3200.000 pesos.
Daarvan werden alleen in Maart 31 mlllioen
kilo verscheept. Het grootste gedeelte ging
naar LiverpooL
In de gang klonken stemmen. Voetstappen
kwamen naderbij. Een sabel kletterde. Toen
kwamen ze binnen.... twee agenten "en een
man in burger.
„Waar IS de inbreker, graaf?”
„IJnks, vlak bij de deur, commissaris," klonk
het terug. Toen werd het vertrek hel verUcht
..Steek je han
den uit!” De man
gehoorzaamde
werktuigelijk. De
boeien bogen zich
om z’n polsen. De
man in burger
ging naar t bu
reau en maakte een buiging.
De inbreker keek.
„Lieve hemel, wat was dat?”
Daar zat.... In een rolstoel..
wien hij zoo bang was geweest....
z'n armen naar omlaag.... verlamd..7. er lag
geen revolver voor hem...: geen enkel wapent
,Jk wensch u geluk met uw tegenwoordigheid
van geest, heer graaf," zei de commissaris.
„Ja,” lachte de kleine lamme heer in den
rolstoel, ,Jk was totaal alleen.... personeel
weg.Maar ik heb hem toch in bedwang kun
nen houden, ofschoon ik me al In geen drie
jaar heb kunnen bewegen.”
In de koude grijze oogen van den lamme
kwam een sombere glans.
De agenten drongen den Inbreker^JOor rich
uit, den drempel over.
saar Nicolaas de twegde, de laatste heer-
scher over Rusland, wiens dood onlangs
- werd herdacht, heeft heel wat pennen in
I beweging gebracht. Vooral de laatste jaren van
I zijn leven zijn vaak een onderwerp van behan-
I deling geweest en dit laat zich begrijpen, wan-
I neer men nagaat, hoe deze besluitelooze, sen-
I timenteele en wereldvreemde vorst een eeuwig-
I heid afstond van zijn volk en van de ellende,
die dit volk verscheurde. Tot aan zijn laatsten
I dag als het ware twijfelde hij nog aan de ge-
I nichten, die reeds lang werkelijkheid waren
I geworden. Hij en de zijnen konden nu eenmaal
niet gelooven, dat er booze menschen” zouden
zijn, die hun naar het leven stemden, zoozeer
waren zij overtuigd van hun eigen onschend
baarheid. Zelfs de waarschuwingen van hun
afgod Raspoet in, dat groote onheilen Rusland
en den vorst wachtten, vermochten niet den
Tsaar te doen besluiten den toestand als een
man onder de oogen te zien. Deze goede vader
i en echtgenoot was alles behalve een heerscher
I over zijn volk. Hü was een zwakkeling, die al
lerminst oog had voor de werkelijkheid en die
zijn leven lang in sprookjes geloofde.
Ziehier het verhaal van zijn laatste bezoek
aan Tie Doema, de Russische volksvertegenwoor-
i diglng In het Tsaristisch tijdperk, zooals baron
von Persen die in de Weensche Reiclispost uit
zijn persoonlijke herinnering opteekende. De
j schrijver ziet den Tsaar anders dan wü hem
i hierboven vluchtig teekenden. Hü noemt hem
een man, die zich streng wist te beheerschen,
die iemand doorzag zonder zün tegenpartü iets
te laten merken en die zün zienswüze alleen
j - aan zün trouwe echtgenoote mededeelde. Zün
echtgenoote alleen zou volgens dezen schrijver,
den Tsaar in werkelükheid hebben gekend. De
Engelsche militaire attaché Sir John Hanbury
Williams noemde hem den „betooverendste aller
vorsten”. Deze beweerde zelfs, dat menschen.
die niet persoonlek met den Tsaar in contact
waren gekomen, onmogelük een oordeel over
hem konden hebben.
De Tsaar was een pessimist, aldus de Oosten-
rüksche schrijver, en geloofde, dat hü was
voorbestemd om te lüden. Dit drukte hem vaak
zoozeer, dat hü daardoor alle kracht tot het
nemen van besluiten miste.
Toen de minister-president Stolypin In de
stormachtige dagen van de eerste revolutie zün
heerscher een besluit voorlegde, zeide de Tsaar
dat hü voor het ongeluk geboren was. „Wat Ik
ook onderneem, aldus Nicolaas, niets zal mü
gelukken. Ik ken geen succes en zal slechts te
genspoed ondervinden.” Dit bracht de Tsaar in
verband met zün geboortedatum, den zesden
Mei. die de feestdag was van een Russlschen
heilige, die eveneens slechts lüden en tegen
spoed had gekend. Daarom wees de minister
president hem op het uiteindehjk gelukkig ver
loop van het leven van dien heilige, maar de
Tsaar antwoordde hem: „Neen, ik heb een sterk
voorgevoel, ja zelfs de overtuiging, dat ik voor
bestemd ben tot vreeselüke beproevingen.”
Uit dit voorgevoel sproten de vele verande
ringen na een eenmaal genomen besluit. Na de
oorlogsverklaring leek het alsof de Tsaar plot
seling een man van sterken wil was geworden.
Alle twüfel was geweken en hü ontwikkelde
plotseling een bijzondere energie, zooals men
nooit bü hem had waargenomen.
Toen na de nederlagen van de eerste oorlogs
jaren en het verlies van enkele vestingen een
doffe neerslachtigheid zich van volk en regee-
ring had meester gemaakt, toen de Doema zich
tegen de regeering verhief, was Nicolaas de
man, die standvastig bleef. Vorst Lwow, de lei
der der links-liberalen, propageerde onder de
Doemaleden en het volk den haat tegen de re
geering en zou later ook het hoofd worden van
de voorlooplge nieuwe regeering. Zoo stond de
Tsaar dus tegenover twee fronten: de meer
derheid van de Doema zelf en de partü van
vorst Lwow. Op alle aanvallen bleef de Tsaar
weigeren toe te geven en telkens herhaalde hü,
dat de oorlog blijkbaar een zoenoffer vroeg en
dat hü dit wel zou zün.
De opening van de voorjaarszitting der Doe-
ma óp D Februari 1916 werd Ingezet meteen
godsdienstoefening naar aanleiding van den vai
der Turksche. vesting Erzerum en nieuwe hoop
en vreugde vervulde de gemoederen. In den
loop van den morgen verspreidde zich het ge
rucht, dat de Tsaar de Doema-zitting en de
godsdienstoefening zou büwonen en om elf uur
precies verscheen de Tsaar zonder gevolg en
slechts begeleid door zün broeder, vorst Ml-
chael. De Doema-president Rodsjanko begroette
den Tsaar en begeleidde hem onder stormach
tig hoera-geroep naar de Catharinazaal, waar
"de plechtigheid zou plaats hebben. Hü volgde
de plechtigheid met groote aandacht en nu en
dan keek hü rustig over de menigte heen, blük-
baar aangenaam verrast door de hartelüke ont
vangst.
Plotseling sloeg een lichtschün door de zaal,
doordat een ruit, hoog in den muur, losliet,
alsof 'zü door een onzichtbare hand werd inge
drukt. -Zü viel met groot geraas dicht bü den
Tsaar aan scherven en het leek wel of een bom
aanslag plaats had. Iedereen verwachtte een
DEN HAAG. Geslaagd de dames J. M. H.
van Beurden, Tilburg; E. P. Dietz, Den Haag;
J. P. Doeleman, Tiel; J. C. Dükerman, Den
Haag; T. Grim, Purmer; M. A. van Haaster,
Arnhem: J. F. Jansen, Rotterdam; de heeren
M. R. Blom, Haaften: M. Brink, Amersfoort;
K. P. A. Broers, Amersfoort; J. A. 4. E. Bun
der, Den Haag; H. T. H. Cox. 's Hertogen-
bosch; H. F. van Damme, Bovenkerk; D. P.
Dirkmaat, JHeer Hugowaard; J. Düker, Den
Helder; J. A. J. Frissen, Arcen en Velden: J.
de Groot, Leeuwarden; J. J. Gregbar, Den
Haag; J. H. Harbach, Zulphen; K. Ensing,
Groningen; C. v. Dük, 's Gravenland.
Heinrich Pfalzdorf was op de binnenplaats
even blüven staan. Verbaasd keek hü naar de
groote schuren, gewelven, opslagplaatsen, het
laboratorium en de zolders. Het meest echter
Interesseerde hem het heerenhuis. waarin zich
ook de apotheek bevond.
Dit trotsche gebouw was een eeuw geleden
nog een sterke grafelüke bezitting, lichtte BA-
renfeld hem in. Die paardenstallen, hooischu
ren, etc.- zün later ingericht tot pakhuisruimte,
toen de eerste handelsman zich hier vestigde,
die het geheele complex van den verarmden
graat had gekocht. Gaat u nu maar vast naar
uw kamer, dan zal ik u aan mijnheer Rose, die
al naar boven is gegaan, voorstellen. Ook Dores
an Hannes zün met de bagage al daarheen ge-
gaan.
Nogmaals Uet Heinrich zün blik gaan over de
grü« muren.
witte vrouw, Huttterde htf In zich zeh,
tweede ’ag. maar reeds werd de galerü ont
ruimd. Rodsjanko stond geslagen en geheel in
de war naar den Tsaar te küken, doch deze
stond rustig op zün plaats en geen spier op zün
gelaat vertrok. Nooit is het opgehelderd, of hier
sprake was van een toeval of een aanslag.
In de witte zittingzaal ontvingen de volks
vertegenwoordigers den vorst met het zingen
van het nationale volkslied. De Tsaar dankte
en er volgden enkele oogenbllkken van absolute
stilte en verwachting. Maar deze oogenbllkken
zijn het vaak, die de geschiedenis maken en
haar nieuwe wendingen geven. Honderden blik
ken richtten zich op den Tsaar en verstrakten
plotseling, want de vorst groette vriendelük.
keerde zich om en verdween in de na bü gelegen
zaal en schreef zün naam in het boek der be
zoekers in.
De Doema had van hem verwacht, dat hü
zou toegeven aan haar eischen, en ziedaar, het
eenig resultaat van zün bezoek: hü verdween
zooals hü gekomen was. De gevolgen bleven niet
uit. Met één slag had de vorst zün laatste
greintje populariteit verloren en de Doema nam
met groote meerderheid besluiten aan, die re
gelrecht tegen den Tsaar en zün regeering wa
ren gericht. Deze dag werd een keerpunt in de
geschiedenis van Rusland. Als op commando
vlogen de geruchten rond, als zou de Tsaar in
geheime verbinding staan met den vüand en
een afzonderlük vredesverdrag voorbereiden. Hü
zou militaire geheimen hebben verraden en met
den dag nam de haat tegen hem toe. Volk en
Doema was hem vüandig gezind en het zag er
naar uit, dat hem alles - zou tegenloopen. Zoo
sterk was de oplaaiende onrust, dat deze door
Lenin in die dagen werd genoemd: „de zwaai
naar de revolutie”. De Tsaar echter bleef bü
zün besluit om tüdens den duur van den oorlog
geen verandering meer in de regeeringsaange-
legenheden te brengen.
Vanaf dat oogenblik nam de paleisrevolutie
vastere vormen aan. Generaal Alexe ew, de zeer
geziene opperbevelhebber van het leger, gene
raal Broessilow zweren samen en In nun com
plot zün betrokken grootvorst Nikolajewitsch,
grootvorst Alexander Mlchaelowltsch, zwager eit
jeugdvriend van den Tsaar, en geen hand werd
uitgestoken om den Tsaar te beschermen en
het complot te ontmaskeren, noch om het rük
voor ondergang te bewaren.
In Maart 1917 sprong de vonk op, die den
brand zou steken in de gistende gemoederen. In
Sint Petersburg brak een militaire opstand uit
en de Tsaar ülde naar de hoofdstad, doch vond
den weg versperd en werd in Pskow opgehou
den. Daar werd hü door den generaal Ruszki
ontvangen, die hem mededeelde, dat Petersburg
In vollen opstand was, dat de Doema een nieu
we regeering had samengesteld, n.L die van
grootvorst Cyril Wladimirowitsch en dat deze
regeering ook door het buitenland werd erkend.
Men dringt er bü den vorst op aan. dat hü af
stand zal doen van den troon om bloedvergieten
en burgeroorlog te voorkomen.
Twee oneindig vermoeide oogen küken de
boodschappers aan en de wind van Maart draagt
de tonen der Marseillaise langs de spoorbaan
verder. Dan zegt hü tot Wladimirowitsch: „Te
legrafeer aan Rodsjanko, dat ik accoord ga met
de voorstellen en dat ik afstand doe van den
troon. Voor het hell van Rusland bestaat er
geen offer, dat Ik niet bereldxben te brengen.”
Om drie uur in den namiddag onderteekent
de Tsaar zün troonsafstand. Twee dagen later
ging bet landgoed, In het hartje van Rusland
gelegen, van vorst Wjezemskl in vlammen op
De eigenaar werd vermoord. En aan het front
stak de „onbekende soldaat" zün bajonet in den
grond en weigerde gehoorzaamheid aan zün
officieren. In het paleis echter, waar de Tsaar
de laatste Doema-zitting had bügewoond, be
gon de ster van Lenin, de ster van de Sovjet te
rüaen.
Tsaar Nicolaas had gelijk: hü kende slechts
ongeluk en tegenspoed en het eenige geluk, dat
hü als particulier sterveling heeft gekend, was
zün door en door gelukkig huwelük. dat voor
hem meermalen een bron van grooten troost is
geweest en niet alleen voor hem, maar ook voor
zün vrouw en kinderen.
Als publiek persoon, als Tsaar aller Russen,
heeft hü inderdaad het eene onheil na het an
dere over zich zien komen, zooals Raspoetin het
hem had voorspeld.
Een smalle spleet
aarzelend klikte het slot. Weer
het stil. De deur werd wüder geopend.
Tastend ging er iemand langs den muur naar
den schoorsteenmantel, waaronder nog een
laatste vonk glom. Een poosje bewoog de scha
duw zich niet. Toen sloop m verder. Op dit
oogenblik klonk er een stem, scherp en snü-
dend:
,Nog één stap en ik schiet....”
De schaduw scheen te aarzelen, stond dan
stil, hoog rechtop, roerloos.
Weer die stem: „Wie ben je? Wat wil je?”
Diep zwijgenTwee oogen boorden door
de duisternis heen in dé schaduw, lichtten op.
Dicht bü het raam moest hü zitten, die zoo-
even gesproken had.
„Nu, krüg ik antwoord?”
Weer die snüdende, koude stem, dié scheen
te klemmen als met stalen schroeven. Van den
kant waar de schaduw stond, klonk het zacht
terug:
„Ikik wist niet.”
„Dat er iemand thuis was.” ging de stem
voort, „dat wilde je toch zeggen, is 1 niet?
Inbreken wou je, de woning leeghalen?”
De schaduw scheen zich in de richting te be
wegen vanwaar de stem gekomen was.
„Staan blüven. heb ik gezegd. Je treft het
nietklonk het spottend. „Precies in mün
kamer terecht gekomen.... Zoo! Nu zullen we
wat gaan praten en als je aanstalten maakt
om van houding te veranderen, als je je durft
te verroeren, dan weef je wat er voor je opzit.”
Op straat snorde er een auto voorbü; een
oogenblik flitsten de lichtkegels van de kop-
lichten de kamer in. De schaduw bü den schoor
steenmantel veranderde even in een jongen
man, die er zeer haveloos uitzag en een roo-
den doek om zün hals had, waarboven z'n ge
zicht vertrokken stond van angst. Met uit
puilende oogen staarde hü naar den kant, van
waar het stemgeluid gekomen was. Daar aan
V bureau zat een zeer schraal gebouwd, zeer
elegant gekleed en gladgeschoren heer. Hü zat
daar onbeweeglük. Direct daarop werd het weer
pikdonker. Het claxon-signaal verstierf in de
verte.
„Hoe wist je dat er niemand thuis was?"
klonk het zoo scherp als de stem van een
vechter.
„Ikik hoorde den portier aan iemand
vertellen dat de huisknecht naar den schouw
burg was
„Dat klopt. Ik heb mün bediende naar den
schouwburg gestuurd. En hoe ben je binnen ge
komen? Heeft de portier je niet gezien?"
„Ik heb gewacht,” luidde het aarzelend, „tot
hü naar binnen wasToen ben ik de trap
opgegaan.... Niemand beeft me gezien.... En
met dat slot had ik geen last....”
,Je schijnt een kraan in je vak te zün."
hoorde de andere. „Heb je een wapen bü Je?
Een mes.r. of
„Neen!"
„Als je liegt...."
„Ik heb niets.”
„Je zou er ook niet veel aan hebben. En nu
zal je wel zoo vriendelük zün even voor mü te
telefoneeren, waarde heer. Daar op 1 tafeltje,
vlak naast je. staat het toestel."
De schaduw bewoog zich niet.
„Heb je me verstaan? Je telefoneert. Of moet
ik me nog duidelüker uitdrukken?"
De schaduw deed twee stappen naar rechts.
Toen knakte even de haak.
,2oo, zeg alleen maar dat je met het politie
bureau wilt spreken, t Is hier vlak bü-..."
De schaduw maakte een schichtige beweging.
„O, wil je niet? Dan....” Maar op dat oogen
blik herhaalde de inbreker gehoorzaam de
woorden, die hem werden voorgezegd: „Politie
bureau, nummer twaalf."
Weer klonk de stem van de schrüftafel naar
hem toe: „Nu zegt u, dat graaf Velasl verzoekt
direct twee mannen naar z'n woning te sturen.
Boeien meebrengenDat er een inbreker
binnen is geslopenDe commissaris kent
me.... hü weet waar ik woon.”
Toen schreeuwde de man wanhopig: „Waar
om martelt u me zoo?”
Maar bevelend klonk weer de stem: „Vooruit,
naar 't toestel!"
Langzaam vielen nu de woorden, die de graaf
voorzei, in den spreektrechter. De inbreker bal
de de vuisten, hü wou op z’n kwelgeest toestor
men. maar de angst voor de revolver hield hem
tegen. Hü had zelf de politie ontboden, hü had
zelf den kuil gegraven, waar de ander hem on
barmhartig instiet. Hü dacht er aan op z’n
knieën te gaan liggen en te smeeken.... dat
die daar aan *t bureau, hem liet gaan. Hü had
hem afgestraft, waarom joeg hü hem nu niet
weg?.... Maar het was te laat, te laat..,.
ongevauèn1 der voegende ultkeerlrgen(3000. verlies van armen, taskie boenen of belde oogen(750. doodelfjken' afloop(250.- een'evoH Vol een oog f duim of wijsvinger X50»~blen ai arm f 40-~ anderen vinger
men aan 't strand zit te
puffen,
Bezweet en gebruind het gezicht,
’t Gevoel heeft, alsof men in braadpan
Met kaantjes te sieperen ligt,
Dan brengen de'golven geen koelte.
Want heet en gekookt is de zee.
Ze voeren naar 't strand, als op
kamrad,
Alleen maar het zonnevuur mee!
Dan ligt men versuft en aemechtig,
Géén arbeid, die zóó gauw vermoeit.
Aan zee is de schaduw verbannen
En wat men ook aanpakt, dat gloeit!
Dan zucht héél de mensch naar een
buitje,
waaiers,
wraak. Met groote passen liep hü zün kamer
door, drukte zün gezicht tegen een der dames
handschoenen. als wilde hü uit deze sfeer van
teedere vrouwelükheid inspiratie putten, richtte
zich weer op, rukte met een wild geoaar een de
gen van den muur, en paradeerde daarmee
stoutmoedig en snel in de richting van de deur.
Daar.... daar.... daar
Toen wischte hü den degen aan een der gor
dijnen af en hing het wapen weer op zün
plaats. Hü zelf ging met een tevreden gezicht
op den divan liggen en kruiste de armen over
zün borst. Hü bad Barenfeld een geweldigen
In een artikel der „Revue de Paris” brengt
Ernest d'Hauterive nauwkeurige gegevens over
den tegenwoordigen toestand vkn het huls,
waarin Napoleon op St. Helena de lange droe-
gevangenschap doorge-
ve dagen van zün
bracht heeft.
Op de hoogvlakte, gelegen aan den
Jamestoron naar-Longwood staat het hui»
den keizer, door rozenstruiken omgeven
Een groote witte muur, in 1860 opgetrokken,
omgeeft het gebouw en hét oude grasperk.
Men staat hier, ofschoon men zich op een
Engelsch eiland bevindt, op Franschen bodem,
want Longwood werd met een hectare land
in het rond en de 13 hectaren van het Doode,
in 1858 aan Frankrijk verkocht, daar ko
ningin Victoria Napoleon III een genoegen
wilde doen. Het huis bevond zich toen in jam-
merlyken toestand. Van alle meubelen, die
Engeland behoord hadden en na Napoleon's
dood verkocht waren, ontdaan, had men er
een pachtgoed van gemaakt en 37 jaar heeft
hier 'n boer gewoond, die zich gerechtigd acht
te, deze historische plaats naar eigen believen
en gerief in te richten. Van de werkkamer,
slaapkamer en badkamer van den keizer maak*
te hü een stal, door de tusschenmuren te ver
wijderen en den vloer uit te breken. Het pla
fond van het salon werd geheel vernield want
daarboven was de graanzolderNadat het
weer in het bezit van Frankrijk gekomen was,
begon men direct met de herstellingswerken,
die 20 maanden duurden, waardoor het huis
weer precies in denzelfden toestand was als
ten tijde van Napoleons gevangenschap.
De bezoeker staart dus thans niet meer op
de wanden, welke het oog van den keizer trof
fen, loopt niet meer over den vloer, waarover
zyn onrustige voeten wandelden, maar toch
ziet alles er uit zooals in die dagen. De werk
kamer, de slaapkamer, de badkamer, zün
kleine vertrekken, elk ongeveer 4>i meter
lang en iets minder breed, en in deze cellen
bracht de keizer de lange eentonige uren door,
waarin hü over zün voorbüe leven kon naden
ken. De gebouwen, die in dien tüd van het
verblüf van Napoleon voor zün gevolg opge
trokken werden, zün totaal verdwenen. De tuin
waarin de keizer zoo naarstig arbeidde en be
velen gaf, is weer in zün ouden toestand her
steld. Ook het graf, waarin zün lük van 1821—
1840 rustte en dat na de overbrenging van het
stoffelük overschot in verval geraakte, heeft
zün vroeger uiterlük herkregen. De opzichter
van dit Fransch bezit op St. Helena, bewoont
tegenwoordig dezelfde kamers als de Keizer te
Longwood. Alleen de wacht- en de receptie-
salon zün dus voor bezoekers te bezichtigen.
Om het heele huis toegankelük te maken,
moest men den opzichter elders onderbrengen
en daar wordt genoeg op aangedrongen. Het
zou ook mogelük zün nog een en ander van
de stoffeering, die vroeger tot het huis behoor
de, weer terug te krügen. Verschillende din
gen, een gedeelte der bibliotheek, het biljart
enz. bevinden zich nog op St. Helena. Verdere
stukken konden uit Engelsch en Fransch pri
vaat bezit verkregen worden.
de man, voor
Slap hingen
geen revolver voor hem...: geen enkel wapen..