Laatste Tsaar in laatste Doema Sïrf mMaal <ian den dag DE APOTHEEK DE WITTE ZWAAN ROBINSON CRUSOE’S AVONTUREN Alle abonné’s Draag ROBINSONschoenen Je kunt er fijn op tippelen! a MAANDAG 31 JULI 1 Examen Handelskennis L. O. SPOEDIG EINDE Nyverheids-examens I van overtuigd, dat I L - Zijn troonsafstand 7 RETRAITEN Examens L. O. Handteekenen Cenakel Tilburg MUIZENPLAAG Wat Mexico aan suiker uitvoert Het huis van Napoleon op St. Helena Tegenwoordig heid van geest Bezwaren tegen plan- NAAR HET DUITSCH VAN RUDOLF HERZOG sê I 1 Nicolaas was er hij voor het ongeluk ge boren was Ernstige schade voor den landbouw AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL HET BUITJE Wanneer H. 1 Hoogduitsch L. O. omgeven. omgeeft bet gebouw n lepelaars. de twee maakt om er mede te spelen. Ze had diend. en deze veeren in een oude kurk gestoken wandelden Robbie en Topsy over bal van Ivy en ook de twee s’angen keken toe. o Maar een van de slangen dacht dat kleine had de slang den pluimbal ingeslikt. „Wat een lekker eten. een oude kurk.” meende Topsy. „maar misschien is het wel goed om die ver- ZOO (Morgenavond vervolg) OI A n (Wordt vervolgd). V eenige veeren bewaard van een wilde eend, die voor een maaltijd had ge bet strand, toen zij de twee lepelaar» zagen, aardig spelende met den pluim- Ivy had voor Muriel en Madge, een pluimbal ge pen van de pluimballen een vogel was met witte veeren en plotse ling deed de slang er een hap naar. Vóór Robbie het kon verhinderen, schrikkelijke slang af te leeren gulzig te zijn." WASHINGTON, 29 Juli. (Reuter) De natio nale bond van fabrikanten dringt er bij zijn leden op aan, de loon- en werktijdregeling niet te teekenen, zoolang er geen duidelijke bepalin gen zijn gegeven Voor arbeiders, die tot dusver loonen boven het vastgestelde minimum ver dienden. Duizenden kleine ondernemingen zou den geruïneerd worden, wanneer thans aan de per uur betaalde arbeiders wekelijks hetzelfde loon moet worden uitgekeerd voor een minder aantal uren. si DEN haag: Geslaagd voor deel I Notarieel examen de heer J. P. L. Stallaert, Tilburg. 15 Aug. Onderwijzeressen. P. Jezuïet. 58 Aug. Meisjes. P. Llnnebank O.P. 812 Aug. Ongehuwde dames. P. Jezuïet. 1215 Aug. Meisjes P. Jezuïet. 1519 Aug. Dames. Dom Schutte OBB. 1922 Aug. Meisjes. P. Bessems O.vM. 2226 Aug. Onderwijzeressen P. Jezuïet. 2629 Aug. Dames. P Servatius SS.CC. 29 Aug.-l Sept. Ongah. dames. P. Terstegen OJ*. 1- - 4 Sept. Meisjes. P. Llnnebank O P. 1215 Sept. Huismoeders. P. Somers \G.v M. 1619 Sep* Meisjes. P. Gregorius SS.CC. 1923 Sept. Verpleegsters. P. Terstegen O.P. Offringa, H. E. de tl tl b K weg van WASHINGTON, 20 Juli. (Reuter.) Elf der grootste New-Yorksche banken, wx>. de Chase Nationalbank, hebben beloofd Roosevelt's pro gram te steunen, door alle aanvragen voor in- dustrieele leeningen „met sympathie te over wegen". n e •t d< ao fe ki di T B hi m m et Pi Z8 T v« ki g' is di ei a ai gi di ■t VI n N b n h o k b 8 n n o A I in D d< Of m W st d< P< b< ei g< n C hi N a tt A et g< g< g< di Pi v< ct kl g’ g< m na H V di U •i VI Is J O1 w p C n VI h b T n g d tl 8 IIIIIIIUIW i I De bovenstreken in de gemeente Staphorst, de bouwlanden, en wel voornamelijk de rogge- akkers, worden geteisterd door een ware muizenplaag. Sommige velden worden geheel weggevreten. Getracht zal worden met een serum een ziekte onder deze knaagdieren te veroorzaken. Voor de landbouwers, die het toch al niet te breed hebben, beteekent deze mui zenplaag een groote schade. 's-GRAVEnHAGE. Toegelaten: de dames I. L. P. Bokelman te Haarlem; A. C. Kroes te Smilde; G. Oord te 's-GravenhageA. Busley te Amsterdam; C. C. Lakke te 's-Gravenhage de heeren: A. A. van den Akker te Delft; P. J. A. Joosen te Geertruldenberg; H. Roelfsema en W. Wierda, beiden te Groningen. Geslaagd voor akte Nh: T. H. Hoekstra, Op- sterland; P. Schuijff, Rotterdam; J. J. van Eek. Den Haag. Geslaagd voor akte Nj: A. P. Volstrekt niet, zei Barenfeld. Ik wilde al leen maar zeggen, dat behalve mijnheer Frie drich ik zijn superieur ben. U ziet, mijnheer Pfalzdorf. merkte de pro visor giftig op, wat voor een veel begeerd mensch u is. Als Salomon nog leefde, zou die over uw verdeeling moeten beslissen. We zijn er zoo langzamerhand aan gewend geraakt, dat mijnheer Barenfeld de apotheek neerhaalt. Heinrich Pfalzdorf had zwijgend deze conver satie aangehoord. Wat wilde deze gecostumeer- de aap, die zoo gewichtig deed, dat de kamer er naar stonk? Zijn eerlijk gemoed had hem dadelijk tegen den man ingenomen. De provi sor was hem nu al in hooge mate onsympathiek. En daarom was hij heel blij, toen de bedrijfs leider zelde: En nu zullen we mijnheer Rose niet langer storen. Ontspanning doet hem goed. Hij heeft te veel op zijn schouders. De heeren bogen, en lieten mijnheer Rose alleen, alleen met zijn divan, zijn degens, zijn zijn dameshandschoenenen zijn Notarieel examen feld voor Voor apotheek i- reerd, als dit iets met zijn studie van warenken nis of iets dergelijks te maken heeft. En dan nog alleen, als hij er voldoende tijd voor heeft. Wilt u daarmee zeggen, dat ik met onzen jongen vriend niets te maken heb?, antwoordde Rose geprikkeld, en hij stond op het punt om zijn Turksche onbewogenheid te verliezen. uit een lange, met gouddraad omvlochten Turksche pijp. Aan den wand hingen een paar gekruiste degens, ofschoon de provisor nooit ge duelleerd had, maar ze moesten dienen als be wijs. dat hij pharmaceutisch student was ge weest. Voorts hing er een reusachtige drink hoorn. foto's van dames, een waaier, een dames- handschoen. kortom al die dingen, die, zooals de gelukkige bezitter meende, behooren op de ka mer van een man van de wereld- Nu, kijk eens aan. mijnheeren. zei mijn heer Rose, en verhief zich met de waardigheid van een Pacha van zijn rustbed. Ik weet het al, ik weet het al, daar nebben we mijnheer Pfalz dorf vóór ons. onzen nieuwen leerling. Ik ben provisor Rose, die u nu. of laten we liever zeg gen: morgen beginnen zal in te wijden in de geheimen van de pharmacie. Een mysterieus beroep; hoofdbestanddeel: aqua destillata. En de provisor lachte den Jongen man zoo min zaam en uit de hoogte toe. dat de kwast van zijn fez op zijn neus viel. Met duim en wijsvin ger bracht hij ze weer naar boven. U vergist u, mijnheer Rose, merkte Büren- k-jlm op. Mijnheer Pfalzdorf is bestemd de grossierderij, niet voor de apotheek, het laboratorium en in t algemeen voor mag hjj alleen dan worden gerequi- mimiim ZOMERKRABBELS I Heinrich met zekeren trots in zijn stem. Speelt u? vroeg de knecht. Natuurlijk, lachte de andere. Anders zou ik die kist toch niet overal aandragen. Hm, lachte Dores, en het was of zijn oogen nog meer begonnen te schitteren. Mag ik zs eens zien? vroeg hij toen snel als schaamde hij zich over zijn verzoek. Natuurlijk, antwoordde de jonge man voorkomend. Met dezen sleutel kunt u de kist open maken. Dores' vingers beefden van aandoening, toen het historische moment, dat de vioolkist zou worden geopend, was aangebroken. Hij zette de kist met bijna teedere voorzichtigheid op de tafel en opende ze. Daar lag het prachtige in strument, rustend op zachtrood fluweel. Een oogenbllk zwegen beiden. Eindelijk durfde Dores vragen: Zou ik te der wel even mogen uitnemen? Oh, natuurlijk, waarom niet? moedigde Heinrich hem aan. Alsof hjj een zuigeling uit zfjn wiegje nam. zoo zacht en behoedzaam nam Dores met zijn vereelte knuisten de viool uit de kist. Hij be keek het instrument van alle kanten. Is he niet een pracht-viool? vroeg Hein rich. Het was de llevelings-viool van mijn over leden vader. Speelde die ook? vroeg Dores belangstel lend. Ook?.... Ik heb zelden iemand zoo prach tig hooren spelen. Hij was kapelmeester aan de opera. Geslaagd voo^ akte Nj: A. P. v. d. Ent, Gro ningen; G. A. de Mooy, Den Haag. Geslaagd voor akte Nk: 8. H. Berkhout, Vlaardingen. Geslaagd voor akte Nb: P. J. J. Bosman. Schiedom; H. D. Brand, Dordrecht; W. H. Doove, Leiden. Geslaagd voor akte NITI: W.*v. d. Horst, Driebergen; W. C. Kuypen SchevenlngenJ. P. J. Lansu, Weert (L.); W. J. Loeve, Rotter dam; A. van Muijen. Leiden; O. Kollum; H. v. d. Vate, Zierikzee; Vries, Helmond. Geslaagd voor akte NI: G. G. ter Meer, Lonneker. Geslaagd voor akte N O: J. de Jong, Rot terdam. DEN HAAG. Akte Nm. Geslaagd de heeren E. H. Gerretsen te Den Haag* R. M. A. van Gooi te Tilburg; G. J. M. v. d. Lubbe te Am sterdam en P. Schutte te Amsterdam. Akte Nf. Gesl. de heer F. A. A. Coljjn te Loo$duinen. Akte N IXa. Gesl. de heeren A. P. Hart land te Den Haag; W. Hogervorst te Hilver sum en S. P. van Leeuwen te Assen. Akte N XI. Gesl. mej. M. P. Bierman te Den Haag. en keek gespannen naar den linkervleugel van het gebouw; vóór een der vensters teekende zich een vrouwelijke figuur af. Laten we verder gaan, zei BArenfeld, die het ook gezien had. Toen ze vóór de kamerdeur stonden, zei hij: Zooals ik zei, mijnheer Pfalz dorf, als u eens iets op uw hart hebt, komt u gerust bü mij. Of ga naar juffrouw Lisa, juf frouw Friedrich bedoel ik. Die zal u ook altijd i wel helpen. TOen deed hij de deur open, en liet Heinrich binnen in de leerlingenkamer. waar Hannes druk bezig was de bagage te deponeeren, met welk vertoon van gedienstigheid hü de vrijge vigheid van den volontair wilde opwekken, die hem dan ook een kleinigheid in de hand stopte. Hannes liet, toen hij de resultaten van zijn ar beid had binnengehaald, het werk, verder aan Dores over, en ging snel de deur uit. Dores keek hem met een minachtenden blik na. Dit is uw kamer, mijnheer Pfalzdorf, merk te Barenfeld ep. Die deur rechts gaat naar de kamer van den provisor, en hier links heb Ik mijn tenten opgeslagen. Mijnheer Rose en ik moeten allebei door je kamer. Het is niet zoo erg prettig, maar dat zal later nog wel veran derd worden. Voorlooplg moeten we het zoo voor lief nemen. Hl) klopte op de rechtsche deur. Binnen, riep mijnheer Rose. Barenfeld trad met den volontair binnen. De provisor Karl Rose rustte op een divan, die heel kunstig samengesteld was uit hennep- zakken. waarover vuurrood linnen was ge naaid. HU had een Turksche fez op en rookte Een buitje, dat éven verfrischt. Een buitje, want hitte maakt som tijds Het menscheljjk hart pessimist. Wanneer dan de lucht gaat betrekken En ’t zonlicht schuift weg over zee, Een windvlaag de strandstoelen omkiept En ’t buitje maakt droppend entree, Dan springt men verschrikt uit het zand op, Verwijtend kijkt men naar de lucht. Want juist voor hetgeen men ver langde, Slaat iedereen nu op de vlucht! En heeft men beschutting gevonden, Dan moppert men Hollandsch, dus fiks Je hebt hier geen dag zonder regen, Zop’n zomer, dat lijkt wel op niks! MARTIN BERDEN (Nadruk verboden) üiiiumtiiHiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiHiHiiiiHiuininiimiiniiiS steek gegeven. Als hij aan de deur was blijven staan, had hij hem doodgestoken, t Was maar gelukkig, dat hij wég was! Intusschen nam de bedrijfsleider afscheid van den nieuwen leerling. U zult uw bagage nog wel moeten uitpak ken en moe zijn van de reis. Slaap wel! We be ginnen 's morgens vroeg met 1 oog op de klan ten van buiten, die hun boodschappen doen, als ze naar de markt 'gaan, om later dadelijk de pakjes mee terug te kunnen nemen. Daar is Dores, die u kan helpen opruimen. Goeden nacht, mijnheer Pfalzdorf. Hjj knikte Dores toe. die naast Heinrich's bagage stond, en zocht zijn kamer op. Het is erg vriendelijk van u. om mij een handje te helpen, begon Heinrich een beetje verlegen. Ik dacht dat de jongen, die mijn ba gage binnen bracht, nog gebleven zou zijn. Hannes is een luie kerel, bromde Dores. Spreekt u niet over hem. Vervolgens begon hij zwijgend de riemen van den koffer los te maken. De kleeren werden uit den koffer gehaald, opgevouwen of opgehangen in de kast; het linnengoed kwam In de kist, de boeken op tafel, en kaarten en platen werden aan den wand gespeld. Dit alles deed Dores zoo zorgzaam, alsof hij het voor zijn eigen kind deed. Nu moest de vioolkist nog worden opgeborgen. Met schitte rende oogen keek de huisknecht er naar, en streelde llefkoozend het deksel. Zit daar een viool in? vroeg hfl, zonder zijn blik van het omhulsel at te wenden. Een uitstekende oude viool, antwoordde et was duister in de heerenkamer met het donkere eikenhout. Over de schilderijen, die in breede lijsten aan de wanden hin gen. lag een doodsch zwijgen, de clubfauteuils staken als vormelooze blokken op in de duis ternis. Zacht knarste de deur, kwam open; was veeren en DEN HAAG. Geslaagd de heeren K. A. Schut, Amsterdam; en W. M. M. Schouten, Boskoop. De uitvoer van de Mexicaansche suiker in het eerste kwartaal van 1933 bedroeg 42 mlllioen kilo ter waarde van 3200.000 pesos. Daarvan werden alleen in Maart 31 mlllioen kilo verscheept. Het grootste gedeelte ging naar LiverpooL In de gang klonken stemmen. Voetstappen kwamen naderbij. Een sabel kletterde. Toen kwamen ze binnen.... twee agenten "en een man in burger. „Waar IS de inbreker, graaf?” „IJnks, vlak bij de deur, commissaris," klonk het terug. Toen werd het vertrek hel verUcht ..Steek je han den uit!” De man gehoorzaamde werktuigelijk. De boeien bogen zich om z’n polsen. De man in burger ging naar t bu reau en maakte een buiging. De inbreker keek. „Lieve hemel, wat was dat?” Daar zat.... In een rolstoel.. wien hij zoo bang was geweest.... z'n armen naar omlaag.... verlamd..7. er lag geen revolver voor hem...: geen enkel wapent ,Jk wensch u geluk met uw tegenwoordigheid van geest, heer graaf," zei de commissaris. „Ja,” lachte de kleine lamme heer in den rolstoel, ,Jk was totaal alleen.... personeel weg.Maar ik heb hem toch in bedwang kun nen houden, ofschoon ik me al In geen drie jaar heb kunnen bewegen.” In de koude grijze oogen van den lamme kwam een sombere glans. De agenten drongen den Inbreker^JOor rich uit, den drempel over. saar Nicolaas de twegde, de laatste heer- scher over Rusland, wiens dood onlangs - werd herdacht, heeft heel wat pennen in I beweging gebracht. Vooral de laatste jaren van I zijn leven zijn vaak een onderwerp van behan- I deling geweest en dit laat zich begrijpen, wan- I neer men nagaat, hoe deze besluitelooze, sen- I timenteele en wereldvreemde vorst een eeuwig- I heid afstond van zijn volk en van de ellende, die dit volk verscheurde. Tot aan zijn laatsten I dag als het ware twijfelde hij nog aan de ge- I nichten, die reeds lang werkelijkheid waren I geworden. Hij en de zijnen konden nu eenmaal niet gelooven, dat er booze menschen” zouden zijn, die hun naar het leven stemden, zoozeer waren zij overtuigd van hun eigen onschend baarheid. Zelfs de waarschuwingen van hun afgod Raspoet in, dat groote onheilen Rusland en den vorst wachtten, vermochten niet den Tsaar te doen besluiten den toestand als een man onder de oogen te zien. Deze goede vader i en echtgenoot was alles behalve een heerscher I over zijn volk. Hü was een zwakkeling, die al lerminst oog had voor de werkelijkheid en die zijn leven lang in sprookjes geloofde. Ziehier het verhaal van zijn laatste bezoek aan Tie Doema, de Russische volksvertegenwoor- i diglng In het Tsaristisch tijdperk, zooals baron von Persen die in de Weensche Reiclispost uit zijn persoonlijke herinnering opteekende. De j schrijver ziet den Tsaar anders dan wü hem i hierboven vluchtig teekenden. Hü noemt hem een man, die zich streng wist te beheerschen, die iemand doorzag zonder zün tegenpartü iets te laten merken en die zün zienswüze alleen j - aan zün trouwe echtgenoote mededeelde. Zün echtgenoote alleen zou volgens dezen schrijver, den Tsaar in werkelükheid hebben gekend. De Engelsche militaire attaché Sir John Hanbury Williams noemde hem den „betooverendste aller vorsten”. Deze beweerde zelfs, dat menschen. die niet persoonlek met den Tsaar in contact waren gekomen, onmogelük een oordeel over hem konden hebben. De Tsaar was een pessimist, aldus de Oosten- rüksche schrijver, en geloofde, dat hü was voorbestemd om te lüden. Dit drukte hem vaak zoozeer, dat hü daardoor alle kracht tot het nemen van besluiten miste. Toen de minister-president Stolypin In de stormachtige dagen van de eerste revolutie zün heerscher een besluit voorlegde, zeide de Tsaar dat hü voor het ongeluk geboren was. „Wat Ik ook onderneem, aldus Nicolaas, niets zal mü gelukken. Ik ken geen succes en zal slechts te genspoed ondervinden.” Dit bracht de Tsaar in verband met zün geboortedatum, den zesden Mei. die de feestdag was van een Russlschen heilige, die eveneens slechts lüden en tegen spoed had gekend. Daarom wees de minister president hem op het uiteindehjk gelukkig ver loop van het leven van dien heilige, maar de Tsaar antwoordde hem: „Neen, ik heb een sterk voorgevoel, ja zelfs de overtuiging, dat ik voor bestemd ben tot vreeselüke beproevingen.” Uit dit voorgevoel sproten de vele verande ringen na een eenmaal genomen besluit. Na de oorlogsverklaring leek het alsof de Tsaar plot seling een man van sterken wil was geworden. Alle twüfel was geweken en hü ontwikkelde plotseling een bijzondere energie, zooals men nooit bü hem had waargenomen. Toen na de nederlagen van de eerste oorlogs jaren en het verlies van enkele vestingen een doffe neerslachtigheid zich van volk en regee- ring had meester gemaakt, toen de Doema zich tegen de regeering verhief, was Nicolaas de man, die standvastig bleef. Vorst Lwow, de lei der der links-liberalen, propageerde onder de Doemaleden en het volk den haat tegen de re geering en zou later ook het hoofd worden van de voorlooplge nieuwe regeering. Zoo stond de Tsaar dus tegenover twee fronten: de meer derheid van de Doema zelf en de partü van vorst Lwow. Op alle aanvallen bleef de Tsaar weigeren toe te geven en telkens herhaalde hü, dat de oorlog blijkbaar een zoenoffer vroeg en dat hü dit wel zou zün. De opening van de voorjaarszitting der Doe- ma óp D Februari 1916 werd Ingezet meteen godsdienstoefening naar aanleiding van den vai der Turksche. vesting Erzerum en nieuwe hoop en vreugde vervulde de gemoederen. In den loop van den morgen verspreidde zich het ge rucht, dat de Tsaar de Doema-zitting en de godsdienstoefening zou büwonen en om elf uur precies verscheen de Tsaar zonder gevolg en slechts begeleid door zün broeder, vorst Ml- chael. De Doema-president Rodsjanko begroette den Tsaar en begeleidde hem onder stormach tig hoera-geroep naar de Catharinazaal, waar "de plechtigheid zou plaats hebben. Hü volgde de plechtigheid met groote aandacht en nu en dan keek hü rustig over de menigte heen, blük- baar aangenaam verrast door de hartelüke ont vangst. Plotseling sloeg een lichtschün door de zaal, doordat een ruit, hoog in den muur, losliet, alsof 'zü door een onzichtbare hand werd inge drukt. -Zü viel met groot geraas dicht bü den Tsaar aan scherven en het leek wel of een bom aanslag plaats had. Iedereen verwachtte een DEN HAAG. Geslaagd de dames J. M. H. van Beurden, Tilburg; E. P. Dietz, Den Haag; J. P. Doeleman, Tiel; J. C. Dükerman, Den Haag; T. Grim, Purmer; M. A. van Haaster, Arnhem: J. F. Jansen, Rotterdam; de heeren M. R. Blom, Haaften: M. Brink, Amersfoort; K. P. A. Broers, Amersfoort; J. A. 4. E. Bun der, Den Haag; H. T. H. Cox. 's Hertogen- bosch; H. F. van Damme, Bovenkerk; D. P. Dirkmaat, JHeer Hugowaard; J. Düker, Den Helder; J. A. J. Frissen, Arcen en Velden: J. de Groot, Leeuwarden; J. J. Gregbar, Den Haag; J. H. Harbach, Zulphen; K. Ensing, Groningen; C. v. Dük, 's Gravenland. Heinrich Pfalzdorf was op de binnenplaats even blüven staan. Verbaasd keek hü naar de groote schuren, gewelven, opslagplaatsen, het laboratorium en de zolders. Het meest echter Interesseerde hem het heerenhuis. waarin zich ook de apotheek bevond. Dit trotsche gebouw was een eeuw geleden nog een sterke grafelüke bezitting, lichtte BA- renfeld hem in. Die paardenstallen, hooischu ren, etc.- zün later ingericht tot pakhuisruimte, toen de eerste handelsman zich hier vestigde, die het geheele complex van den verarmden graat had gekocht. Gaat u nu maar vast naar uw kamer, dan zal ik u aan mijnheer Rose, die al naar boven is gegaan, voorstellen. Ook Dores an Hannes zün met de bagage al daarheen ge- gaan. Nogmaals Uet Heinrich zün blik gaan over de grü« muren. witte vrouw, Huttterde htf In zich zeh, tweede ’ag. maar reeds werd de galerü ont ruimd. Rodsjanko stond geslagen en geheel in de war naar den Tsaar te küken, doch deze stond rustig op zün plaats en geen spier op zün gelaat vertrok. Nooit is het opgehelderd, of hier sprake was van een toeval of een aanslag. In de witte zittingzaal ontvingen de volks vertegenwoordigers den vorst met het zingen van het nationale volkslied. De Tsaar dankte en er volgden enkele oogenbllkken van absolute stilte en verwachting. Maar deze oogenbllkken zijn het vaak, die de geschiedenis maken en haar nieuwe wendingen geven. Honderden blik ken richtten zich op den Tsaar en verstrakten plotseling, want de vorst groette vriendelük. keerde zich om en verdween in de na bü gelegen zaal en schreef zün naam in het boek der be zoekers in. De Doema had van hem verwacht, dat hü zou toegeven aan haar eischen, en ziedaar, het eenig resultaat van zün bezoek: hü verdween zooals hü gekomen was. De gevolgen bleven niet uit. Met één slag had de vorst zün laatste greintje populariteit verloren en de Doema nam met groote meerderheid besluiten aan, die re gelrecht tegen den Tsaar en zün regeering wa ren gericht. Deze dag werd een keerpunt in de geschiedenis van Rusland. Als op commando vlogen de geruchten rond, als zou de Tsaar in geheime verbinding staan met den vüand en een afzonderlük vredesverdrag voorbereiden. Hü zou militaire geheimen hebben verraden en met den dag nam de haat tegen hem toe. Volk en Doema was hem vüandig gezind en het zag er naar uit, dat hem alles - zou tegenloopen. Zoo sterk was de oplaaiende onrust, dat deze door Lenin in die dagen werd genoemd: „de zwaai naar de revolutie”. De Tsaar echter bleef bü zün besluit om tüdens den duur van den oorlog geen verandering meer in de regeeringsaange- legenheden te brengen. Vanaf dat oogenblik nam de paleisrevolutie vastere vormen aan. Generaal Alexe ew, de zeer geziene opperbevelhebber van het leger, gene raal Broessilow zweren samen en In nun com plot zün betrokken grootvorst Nikolajewitsch, grootvorst Alexander Mlchaelowltsch, zwager eit jeugdvriend van den Tsaar, en geen hand werd uitgestoken om den Tsaar te beschermen en het complot te ontmaskeren, noch om het rük voor ondergang te bewaren. In Maart 1917 sprong de vonk op, die den brand zou steken in de gistende gemoederen. In Sint Petersburg brak een militaire opstand uit en de Tsaar ülde naar de hoofdstad, doch vond den weg versperd en werd in Pskow opgehou den. Daar werd hü door den generaal Ruszki ontvangen, die hem mededeelde, dat Petersburg In vollen opstand was, dat de Doema een nieu we regeering had samengesteld, n.L die van grootvorst Cyril Wladimirowitsch en dat deze regeering ook door het buitenland werd erkend. Men dringt er bü den vorst op aan. dat hü af stand zal doen van den troon om bloedvergieten en burgeroorlog te voorkomen. Twee oneindig vermoeide oogen küken de boodschappers aan en de wind van Maart draagt de tonen der Marseillaise langs de spoorbaan verder. Dan zegt hü tot Wladimirowitsch: „Te legrafeer aan Rodsjanko, dat ik accoord ga met de voorstellen en dat ik afstand doe van den troon. Voor het hell van Rusland bestaat er geen offer, dat Ik niet bereldxben te brengen.” Om drie uur in den namiddag onderteekent de Tsaar zün troonsafstand. Twee dagen later ging bet landgoed, In het hartje van Rusland gelegen, van vorst Wjezemskl in vlammen op De eigenaar werd vermoord. En aan het front stak de „onbekende soldaat" zün bajonet in den grond en weigerde gehoorzaamheid aan zün officieren. In het paleis echter, waar de Tsaar de laatste Doema-zitting had bügewoond, be gon de ster van Lenin, de ster van de Sovjet te rüaen. Tsaar Nicolaas had gelijk: hü kende slechts ongeluk en tegenspoed en het eenige geluk, dat hü als particulier sterveling heeft gekend, was zün door en door gelukkig huwelük. dat voor hem meermalen een bron van grooten troost is geweest en niet alleen voor hem, maar ook voor zün vrouw en kinderen. Als publiek persoon, als Tsaar aller Russen, heeft hü inderdaad het eene onheil na het an dere over zich zien komen, zooals Raspoetin het hem had voorspeld. Een smalle spleet aarzelend klikte het slot. Weer het stil. De deur werd wüder geopend. Tastend ging er iemand langs den muur naar den schoorsteenmantel, waaronder nog een laatste vonk glom. Een poosje bewoog de scha duw zich niet. Toen sloop m verder. Op dit oogenblik klonk er een stem, scherp en snü- dend: ,Nog één stap en ik schiet....” De schaduw scheen te aarzelen, stond dan stil, hoog rechtop, roerloos. Weer die stem: „Wie ben je? Wat wil je?” Diep zwijgenTwee oogen boorden door de duisternis heen in dé schaduw, lichtten op. Dicht bü het raam moest hü zitten, die zoo- even gesproken had. „Nu, krüg ik antwoord?” Weer die snüdende, koude stem, dié scheen te klemmen als met stalen schroeven. Van den kant waar de schaduw stond, klonk het zacht terug: „Ikik wist niet.” „Dat er iemand thuis was.” ging de stem voort, „dat wilde je toch zeggen, is 1 niet? Inbreken wou je, de woning leeghalen?” De schaduw scheen zich in de richting te be wegen vanwaar de stem gekomen was. „Staan blüven. heb ik gezegd. Je treft het nietklonk het spottend. „Precies in mün kamer terecht gekomen.... Zoo! Nu zullen we wat gaan praten en als je aanstalten maakt om van houding te veranderen, als je je durft te verroeren, dan weef je wat er voor je opzit.” Op straat snorde er een auto voorbü; een oogenblik flitsten de lichtkegels van de kop- lichten de kamer in. De schaduw bü den schoor steenmantel veranderde even in een jongen man, die er zeer haveloos uitzag en een roo- den doek om zün hals had, waarboven z'n ge zicht vertrokken stond van angst. Met uit puilende oogen staarde hü naar den kant, van waar het stemgeluid gekomen was. Daar aan V bureau zat een zeer schraal gebouwd, zeer elegant gekleed en gladgeschoren heer. Hü zat daar onbeweeglük. Direct daarop werd het weer pikdonker. Het claxon-signaal verstierf in de verte. „Hoe wist je dat er niemand thuis was?" klonk het zoo scherp als de stem van een vechter. „Ikik hoorde den portier aan iemand vertellen dat de huisknecht naar den schouw burg was „Dat klopt. Ik heb mün bediende naar den schouwburg gestuurd. En hoe ben je binnen ge komen? Heeft de portier je niet gezien?" „Ik heb gewacht,” luidde het aarzelend, „tot hü naar binnen wasToen ben ik de trap opgegaan.... Niemand beeft me gezien.... En met dat slot had ik geen last....” ,Je schijnt een kraan in je vak te zün." hoorde de andere. „Heb je een wapen bü Je? Een mes.r. of „Neen!" „Als je liegt...." „Ik heb niets.” „Je zou er ook niet veel aan hebben. En nu zal je wel zoo vriendelük zün even voor mü te telefoneeren, waarde heer. Daar op 1 tafeltje, vlak naast je. staat het toestel." De schaduw bewoog zich niet. „Heb je me verstaan? Je telefoneert. Of moet ik me nog duidelüker uitdrukken?" De schaduw deed twee stappen naar rechts. Toen knakte even de haak. ,2oo, zeg alleen maar dat je met het politie bureau wilt spreken, t Is hier vlak bü-..." De schaduw maakte een schichtige beweging. „O, wil je niet? Dan....” Maar op dat oogen blik herhaalde de inbreker gehoorzaam de woorden, die hem werden voorgezegd: „Politie bureau, nummer twaalf." Weer klonk de stem van de schrüftafel naar hem toe: „Nu zegt u, dat graaf Velasl verzoekt direct twee mannen naar z'n woning te sturen. Boeien meebrengenDat er een inbreker binnen is geslopenDe commissaris kent me.... hü weet waar ik woon.” Toen schreeuwde de man wanhopig: „Waar om martelt u me zoo?” Maar bevelend klonk weer de stem: „Vooruit, naar 't toestel!" Langzaam vielen nu de woorden, die de graaf voorzei, in den spreektrechter. De inbreker bal de de vuisten, hü wou op z’n kwelgeest toestor men. maar de angst voor de revolver hield hem tegen. Hü had zelf de politie ontboden, hü had zelf den kuil gegraven, waar de ander hem on barmhartig instiet. Hü dacht er aan op z’n knieën te gaan liggen en te smeeken.... dat die daar aan *t bureau, hem liet gaan. Hü had hem afgestraft, waarom joeg hü hem nu niet weg?.... Maar het was te laat, te laat..,. ongevauèn1 der voegende ultkeerlrgen(3000. verlies van armen, taskie boenen of belde oogen(750. doodelfjken' afloop(250.- een'evoH Vol een oog f duim of wijsvinger X50»~blen ai arm f 40-~ anderen vinger men aan 't strand zit te puffen, Bezweet en gebruind het gezicht, ’t Gevoel heeft, alsof men in braadpan Met kaantjes te sieperen ligt, Dan brengen de'golven geen koelte. Want heet en gekookt is de zee. Ze voeren naar 't strand, als op kamrad, Alleen maar het zonnevuur mee! Dan ligt men versuft en aemechtig, Géén arbeid, die zóó gauw vermoeit. Aan zee is de schaduw verbannen En wat men ook aanpakt, dat gloeit! Dan zucht héél de mensch naar een buitje, waaiers, wraak. Met groote passen liep hü zün kamer door, drukte zün gezicht tegen een der dames handschoenen. als wilde hü uit deze sfeer van teedere vrouwelükheid inspiratie putten, richtte zich weer op, rukte met een wild geoaar een de gen van den muur, en paradeerde daarmee stoutmoedig en snel in de richting van de deur. Daar.... daar.... daar Toen wischte hü den degen aan een der gor dijnen af en hing het wapen weer op zün plaats. Hü zelf ging met een tevreden gezicht op den divan liggen en kruiste de armen over zün borst. Hü bad Barenfeld een geweldigen In een artikel der „Revue de Paris” brengt Ernest d'Hauterive nauwkeurige gegevens over den tegenwoordigen toestand vkn het huls, waarin Napoleon op St. Helena de lange droe- gevangenschap doorge- ve dagen van zün bracht heeft. Op de hoogvlakte, gelegen aan den Jamestoron naar-Longwood staat het hui» den keizer, door rozenstruiken omgeven Een groote witte muur, in 1860 opgetrokken, omgeeft het gebouw en hét oude grasperk. Men staat hier, ofschoon men zich op een Engelsch eiland bevindt, op Franschen bodem, want Longwood werd met een hectare land in het rond en de 13 hectaren van het Doode, in 1858 aan Frankrijk verkocht, daar ko ningin Victoria Napoleon III een genoegen wilde doen. Het huis bevond zich toen in jam- merlyken toestand. Van alle meubelen, die Engeland behoord hadden en na Napoleon's dood verkocht waren, ontdaan, had men er een pachtgoed van gemaakt en 37 jaar heeft hier 'n boer gewoond, die zich gerechtigd acht te, deze historische plaats naar eigen believen en gerief in te richten. Van de werkkamer, slaapkamer en badkamer van den keizer maak* te hü een stal, door de tusschenmuren te ver wijderen en den vloer uit te breken. Het pla fond van het salon werd geheel vernield want daarboven was de graanzolderNadat het weer in het bezit van Frankrijk gekomen was, begon men direct met de herstellingswerken, die 20 maanden duurden, waardoor het huis weer precies in denzelfden toestand was als ten tijde van Napoleons gevangenschap. De bezoeker staart dus thans niet meer op de wanden, welke het oog van den keizer trof fen, loopt niet meer over den vloer, waarover zyn onrustige voeten wandelden, maar toch ziet alles er uit zooals in die dagen. De werk kamer, de slaapkamer, de badkamer, zün kleine vertrekken, elk ongeveer 4>i meter lang en iets minder breed, en in deze cellen bracht de keizer de lange eentonige uren door, waarin hü over zün voorbüe leven kon naden ken. De gebouwen, die in dien tüd van het verblüf van Napoleon voor zün gevolg opge trokken werden, zün totaal verdwenen. De tuin waarin de keizer zoo naarstig arbeidde en be velen gaf, is weer in zün ouden toestand her steld. Ook het graf, waarin zün lük van 1821— 1840 rustte en dat na de overbrenging van het stoffelük overschot in verval geraakte, heeft zün vroeger uiterlük herkregen. De opzichter van dit Fransch bezit op St. Helena, bewoont tegenwoordig dezelfde kamers als de Keizer te Longwood. Alleen de wacht- en de receptie- salon zün dus voor bezoekers te bezichtigen. Om het heele huis toegankelük te maken, moest men den opzichter elders onderbrengen en daar wordt genoeg op aangedrongen. Het zou ook mogelük zün nog een en ander van de stoffeering, die vroeger tot het huis behoor de, weer terug te krügen. Verschillende din gen, een gedeelte der bibliotheek, het biljart enz. bevinden zich nog op St. Helena. Verdere stukken konden uit Engelsch en Fransch pri vaat bezit verkregen worden. de man, voor Slap hingen geen revolver voor hem...: geen enkel wapen..

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1933 | | pagina 10