IVOROL I ucïAaal wuv den daa De mensch het steenen tijdperk TWEEDE PREMIE-REIS MEER STILTE DE APOTHEEK DE WITTE ZWAAN in beste vrienden ROBINSONschoenen Uw zijn hedetZandsche Jandjiasta Auto-Muziek! ROBINSON CRUSOE’S AVONTUREN en Topay liepen langs het SKELET EN SCHOONHEID i overeenkomt met het feit, dat oudere menscher een slappe huid krygen naarmate hun krachten en hun gezondheid afnemén. ZATERDAG 5 AUGUSTUS NEEMT DEEL AAN ONZE NAAR en Professorale fantasie leger Een kudde van' 10.000 rendieren ■Koorddanser omge komen De eerste bank, F rwi Inlichtingen te bekomen aan't bureau van dit blad Kosten (alles inbegrepen) llle klas f 37.50 lie klas f 50.- TRIER van 28 tot EN LUXEMBURG met 31 Augustus NAAR HET DUITSCH VAN RUDOLF HERZOG UTRECHT Het kapitaaltje f van Robert West land i iMHIMHHHttwiH Een curieuze verzameling geraam ten in een anthropologisch instituut Tanks voor ’t Japansche AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL voorzien 1 Robbie wanneer strand te wandelen, toen zy Freddy Vrydgg tegen kwamen, die een red- maar zeide Freddy, „en Ik dacht. dat we er twee hadden Ik ben nieuws gierig te weten wie den andere heeft heb verklaarde „Ik hem niet." Robbie. „En ik evenmin." zeide Topsy. „Wel, jullie zouden goed doen eens rond te kijken, of je hem ook kunt vinden," zeide de zeeman. Robbie en Topsy keken overal, waar ze dachten den reddingsgordel te vin den, doch ze vonden hem niet. „Het geeft niks,” zeide Robbie, we den zeeman zeggen, dat zullen aan we overal gezocht hebben die den reddingsgordel van Freddy gebruikten. Ze hadden hem opgehangen aan den nek van Edwin, de giraffe. o „We zullen nog een tijdje wachten. (Morgenavond vervolg). 0 (Ingezonden Mededeellng). vertrok. 10 (Wordt vervolg) naam hier Maar toen ze terugkeerden zagen ze eenige aardmannetjes. Robbie. een gas De eerste bank in Afghanistan is te Kaboel geopend. De naam van de bank is Shirkat-I-Afhami en werkt onder goedkeuring van koning Nadir. Het kapitaal der bank bedraagt 35 mlHloen Afghaansche roeples (ongeveer 8 millloen gul den), waaraan de regeering voor 35 pet. deel neemt. „Ik kan vinden. het i is I POPS 2Q CT.-TUBE~38 gN OO CT. I 1 1 V vtedt Uw claxon misschien erg muzikaal, een symphonic gelijk I Weet U, dat niet Iedereen ar «oo over denkt? Dat anderen Uw autohoom vooral 's nachts liever niet hooren? Wilt U or ook eens om denken, dat onis maatschappij rust noodlg heeft? Geen lawaai, maarr 1 1 1 I I ZIEKENHUIS EN PENSION Broeders ,JBT. JOANNES DE DEO" Opname van mannelijke patiënten van alle gezindten en leeftijd. West even fluisterde -„Denkt u zoo over me?” vroeg hij. .Maar dat zal wel m'n eigen schuld zjjn. Ik zou den hemel danken, wanneer ik zoo rijk was als u meent. Ik verzeker u, dat Goeden nacht, Konrad. Wil je zoo goed zijn, my even over dat levensgevaarlijke pla veisel van de binnenplaats te brengen? Anders had Je my even goed door de Japanneers kun nen laten vermoorden. A revederci, mijnheer Dat kan Ik aan je gezicht zien, lachte Bftrenfeld. Je moet de beste zUn geweest. Je hebt eerzucht en plichtsgevoel, dat Is een heele boeleigenlijk alles In de wereld. Als je deze eigenschappen In je leerlingentijd goed ge bruikt, zal ik zorgen, dat je ook m die vreemde landen komt, waarvan Je'zoo graag een en an der wilt hooren. Ja. mijnheer BArenfeldhet duizelde den armen jongen, ik zal werkelijk trachten mijn best te doen. Meer kon hy niet zeggen. Hl) nam haastig een slok thee, at een stukje toast, en leunde toen weer behaaglijk In zijn stoel achterover 1 Liefst had hij zijn oogen geslo ten en gedroomd van vreemde landen en verre zeeën, van 'palmen en bonte, exotische vogels.' Het werd hem zoo eigenaardig te moe de. dat hij wel lachen en schreien kon tegelijk. Het eeu- genaam, mijnheer Pfalzdorf. U hebt daar een briljant voorbeeld. Een voortreffelijke kerel, die Barenfeld. Een kop thee of een glas arak puur? vroeg Barenfeld lachend. Ga toch zitten, Jo seph, en jij ook, Pfalzdorf. Nu maakt gy ook eens het weerzien van een paar wereldreizigers mee. die elkaar de hemel weet hoe lang niet gezien hebben, zei dé graaf en ging zitten. Heinrich volgde zijn voorbeeld. Hjj viel vanavond van de eeene ver bazing in de andere. In Hamburg heb ik van BArenfeld afscheid genomen, ging graaf Schöner voort. Het is een reismakker van me. waarmee ik kennis maakte In Japan, toen ik den Mikado wilde Intervie wen. Daarop trof ik hem in Bombay net toen hij op het punt stond weer naar dat verdraaide Europa te reizen. Met dezelfde boot ging ook ik weer naar huls. Ik ging naar den RUn. naar deze stad, waar ik reizend correspondent werd van het groote dagblad hier. Toen verdween ik naar Bulgarije, waar ik een onderhoud had met den koning: kwam weer terug en hoor, dat Ba renfeld gedroogde krulden verkoopt In de „Witte Zwaan,” de hemel zal me genadig zijnin de „Witte Zwaan.” BArenfeld glimlachte. z Ja, zoo ontmoet je elkaar weer! Ik ben wel tweemaal op de redactie geweest, om naar je te' vragen. meer bekend als leeftijd tijdens een van zijn meest nummers te Montpellier verongelukt. TOen hij in een .jnotor-torpedo’ over het koord reed, verloor de machine door nog onop gehelderde oorzaak plotseling haar vaart, de oude man raakte het evenwicht kwijt en voor de oogen der ontstelde toeschouwers viel hjj van een hoogte van bijna 15 meter te pletter. dingsgordel droeg een reddingsgordel Deze tijd is juist zoo zalig. Daar men gaan -kan met een trein, Die ons eindelijk zal brengen. Waar men toch zoo graag toil zijn! leder heeft op aard zijn plaatsje, Wijl men ergens wonen moet. Doch bestendigheid ontneemt juist Aan een plekje allen gloed' Dus wij reizen naur een badplaats Voor een lucht en waterbad. Woon je echter aan den zeekant, <tVef, dan reis je naar de stad! Die in 't laagland zit te wroeten Voor zijn dagelijksche maal, Ziet natuurlijk in de bergen Min of meer het ideaal. Hij, die tusschen bergen inwoont En slechts lucht ziet, clandestien. Gaat natuurlijk naar een land toe. Waar hij horizont kan zien! Woon je tusschen monumenten, Zooals Baedeker vermeldt. Ja, dan voelt men zich te midden Van dat oude zeer bekneld! Iedereen benijdt den ander! Daarom reist men heen en weer En geeft zóó het groote aanzien Aan het vreemdelingverkeer! MARTIN BERDEN en legde z'n chèque-boekje voor zich. Eenige oogenbllkken daarna ontving West land twee honderd pond aan contanten in ruil voor een chique van 1500 pond, die hij aan Ver gis gaf. De drie heeren schudden elkander harteiy de hand: daarna scheidden ze. West land gin» naar z'n kamer: Bill en Fred sprongen in een taxi, waarin ze naar Westland’s bank reden. „We komen nog juist op tijd,” zei BUI. toen hjj zag. dat het vlak voor t sluitingsuur ,was. Ze moesten echter nog drie uur wachten. Daar na overhandigde hy de chèque aan den kassier en vroeg: „Zou Ik het bedrag in één ponds" bankbiljetten kunnen ontvangen?" De man keek hem glimlachend aan. „Het spijt me wel. mijnheer." „Wat wilt u daarmee zeggen?" vroeg BUI, ver baasd. „Omdat by ons niemand onder den naam Robert Westland bekend is," hernam de kas sier, „waarschijnlijk bent u het slachtoffer van een oplichter." Met deae woorden gaf hjj de waardeloost chèque aan den „uitgeslapen" BUI Vergis terug. 1 - (Nadruk verboden HitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiitiiiiiiiiiiiiiiniHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii; De vermaarde koorddanser. Jacques Blanco. „Djelmako", is op 76-jarige gewaagde men opdagen. Opeeru zwaaide Iemand met zfjn armen, tegen dat loodje gele kerels, alsof het een Pruisische cavaleriesabel was. De mijne roest nu, bU gebrek aan „slappe was”, en als jc dat tenminste by een sabel zeggen kunt Na eenlgen tijd maakte de graaf aanstalten om te vertrekken. Konrad, tot ziens,* ouwe jongen. Ik ben bil), dat ik je weer eens geilen heb. Dezen zo mer denk ik hier te blijven, ten minste als er in een of andere hoofdstad niet wat gebéurt, waar Ik met m'n neus by moet zijn Kom je gauw eens aanloopen? Maar stuur bericht, dan zorg Ik. dat ik thuis ben. Blijf nog een poosje, het Is nog vroeg, zei BArenfeld. Maar de graaf bleef onverbiddelijk Dank je wel! Apropos, wat neb je Je hier brlllant Ingericht, t Is anders, of het heele huls doortrokken is met den geur van kamillenthee en met een atmosfeer van gesjacher, neem me niet kwalijk! Nu. dus je komt gauw eens aan loopen: Rijnoever, No. 10, eerste étage. Neem dan Je jongen vriend mee, schijnt een geschikt kereltje te zijn speciale protégé van je ze ker? Mijnheer Pfalzdorf...., tot genoegen. Heinrich groette met een diepe buiging. D’r zijn anders aardige dames hier in „De Witte Zwaan.” Dat schijnt in het huls te zit ten. De Schöners waren ook altend knappe lui. Schön" In de vergrootende trap, nietwaar? Zoo juist zag ik nog een aardig kind door de laten Pfalzdorf! Schöner vertrok Konrad Barenfeld bege leidde zijn gast naar den hoofdingang. Daar bleven ze nog eenige oogenbllkken met elkaar praten, en Heinrich hoorde hun vroollJke stem men als accoorden uit een voor hem onbeken de wereld tot hem doordringen. Heinrich stond op en strekte zijn armen uit. Het was, alsof er een trillende, warme stroom door hem heenging, dien hy niet kon verkla ren. HU voelde zich nu niet meer eenzaam. Vóór zich sag hl) de wijde wonderbare wereld, waarvan de poorten nu voor hem waren ge opend, en die op hem scheen te wachten t Was alsof hij in een roes was, betooverd door de belde mannen en hun gesprekken. En Bon der het self te willen ging hij vóór den spiegel staan en sag-een gelukkig lachend gezicht. Wel Pfalzdorf, zoo in gedachten verzon ken? Wat zeg ja wel van den graaf? Heinrich keek verschrikt op. Oh, de graaf, dat Is een allemachtig aardige kerel. HIJ is zoo vroolljk, alsof hem nooit iets onaangenaams zou kunnen overkomen. Ik ben nu in 'n soort Rustperiode gekomen, zei Barenfeld. Maar ik gebruik toch nog een behoorlijke dosis energie. Mijn plan is om eigenaar van de zaak hier te worden. Het is wel geen groot bedrijf, maar het is in elk opzicht voor uitbreiding vatbaar. Er werd geklopt, en Hannes stak zijn hoofd om den hoek van de deur. Mijnheer Bftrerdeld? - Wat Is er aan de hand. Hannes? D’r is een meneer in de apotheek, een heele deftigheid, mijnheer-een graat, hjj vraagt naar u. Ah! zei'Barenfeld. Schöner! Dat Is aardig. Zeg aan mijnheer, richtte hij zich tot Hannes, dat het me een groot genoegen zal zijn hem te ontvangen. Wijs hem den weg. Hannes verdween spoorslags. Een graaf? Dat i beteekende een goede fooi. Heinrich «rilde op staan, maar Barenfeld weerhield hem. Onzin, je was immers het eerst hier. Blijf kalm zitten! De graaf is een mensch net als jij en ik. Daar breekt hij al haast zijn nek over de prachtbestratlng op de binnenplaats. Ja.... Binnen. Hallo, oude sjacheraar! Hoe gaat 't er mee? Goed. Oh, pardon! HM zag Heinrich, die onbeweeglijk achter zijn stoel stond. Schöner. zei hij, en hij Het met een zijn monocle uit zijn oog op zijn keurig overhemd vallen. Om de Canadeesche Eskimo's voor een lang- zaïnen hongerdood te vrijwaren, heeft de Cana deesche regeering hun rendieren gezonden. De kudde, die door regeeringsvertegenwoordigers in Alaska aangekocht werd, heeft drie en een half jaar er over gedaan, om van haar beginpunt, tot de’ monding van de Mackenzie-rivier, de plaats van bestemming, te komen. In het ge heel waren 10 000 rendieren onderweg. Elk jaar, in de lente, hield deze reusachtige kudde weken lang halt, totdat de nieuwgeboren dieren oud genoeg fcaren, om mee te kunnen trekken. Deze tocht van Alaska tot aan de monding van de Mackenzie-rivier is de langste, die ooit door een rendierenkudde gemaakt is. Met den aankoop van rendieren en de leiding was de Deen Porselt belast, die drie Laplandsche herdersfamilies in dienst nam. Na de aankomst bleef de kudde een tijd lang in Alaska, om de dieren aan hun nieuwe levensomstandigheden te gewennen. De tocht begon bij de Kotsebue- bocht aan de Beringstraat Sneeuwstormen be moeilijkten herhaaldelijk de reis. De rendieren werden in kleine troepen ingedeeld, een deel werd met het voedsel beladen De oudere dieren werden in de voorhoede geplaatst, herders en honden marcheerden aan den kant, een vlieg tuig begeleidde den troep en wees den weg Sinds eenlgen tijd had namelijk de Cana deesche regeering alle redenen om te vree zen, dat de Eskimo's in Canada binnen afzienbaren tijd moesten verhongeren, daar de Karibu, het aldus genaamde Noord-Amerikaansche rendier, in de laatste jaren steeds verder Noordelijk is getrokken. Het rendier is echter voor de Eski mo's onontbeerlijk, daar het zoowel in hun kleeding als in hun voeding voorziet.Tenge volge van deze vermindering van rendieren trad by de Eskimo’s ondervoeding op, waardoor we der zware ziekten ontstóndende weerstands kracht tegen de koude verminderde sterk. De Canadeesche regeering heeft er alle belang bij, haar Eskimo’s niet te? laten uitsterven. Zij ging er daarom toe over vanuit Alaska rendieren te zenden. Daar zijn meer dan achthonderdduizend rendieren, die voor de vleeschlndustrle onont beerlijk zijn. Men heeft den jaarlljkschen om zet van rendieren op ongeveer 1 millloen dollar geschat. Wat de Eskimo's in Alaska kunnery wil Canada nadoen. Men gelooft, in het Noorde lijke gedeelte van Canada plaats voor 10 mll lloen rendieren te hebben. De invoer van ren dieren is in Alaska in 1890 om dezelfde redenen geschied als hy thans plaats heeft in Canada. Ook daar waren de Eskimo's van hun oor spronkelijke bestaansmogelijkheden verstoken, daar de walvisschen van jaar tot Jaar verder naar het Noorden trokken, zonder dat de Es kimo's t)ü gebrek aan motorschepen, hen kon den volgen. Ook de walrussen, die vroeger by duizenden daar voorkwamen, waien evenals oe zeehonden, verdwenen. De Eskimo’s verloren daardoor niet alleen nun voedsel maar ook hun kleeding. Zij waren niet meer in staat zeehondenhuiden enz. tegen noodzake.yke ge reedschappen. netten, enz. te ruilen. Men lachte destyds ten onrechte! om het plan Alaska van rendieren te voorzien. Waar paard noch koe voedsel kan vinden, vindt liet xend.er mos genoeg om zich te verzadigen. Het vleesch van de rendieren is buitengemeen zacht en komt overeen met dat van een lam. Het wordt in de hotels van Canada en de V 8. als een delicatesse beschouwd. Uit de huiden worden handschoenen vervaardigd, hét gewei wordt tot messenheften aangewend, en de haren ter vulling van reddlngsgordels. De melk geldt als zeer voedzaam. y n het Anthropologisch Instituut te Parijs vindt I de moderne sterveling een unieke verzame- ling skeletten uit lang vervlogen tyden, wel ke skeletten eenige duizenden Jaren van men- acheiyk bestaan vertegenwoordigen en door den leider van het Instituut, prof. Papillault werden verzameld. Van vele dezer skeletten kent de professor de geschiedenis en er zouden eenige romans te schryven zijn over de avonturen van mevrouw Zus-of-Zoo in het steenen tijdperk. Daar Is o.m. de schedel te zien van een dame, die duizenden Jaren geleden leefde en om wie mannen duelleerden, voorzoover men in dien tyd van duels mag spreken. Zy werd in haar tijd voor beeldschoon gehouden, hoewel zy dit naar onze moderne opvattingen niet was. Een grove kin, zware tanden, een plat voorhoofd enz. zyn niet bepaald attracties by onze hui dige vrouwen en men moet naar Australië rei zen om geiykenissen met de schoonheid van duizenden jaren geleden aan te treffen, ofwel een geiykenis zoeken met den z.g. aapmensch of „Javaansche mensch". die een Nederlandsen geleerde in Indlë heeft gevonden en waarvan de schedel is bewaard gebleven. Men bedenke, dat wy het gebit van onze da mes uitsluitend kennen als *t instrument, waar mee zy kunnen kauwen en niet als 'n wapen in den jrtryd om het veege lyf te verdedigen, al komt het dan ook in bepaalde milieu's voor, dat de vrouwen haar tanden evenmin als haar han den kunnen thuishouden. De voorvaderen ech ter hebben biykbaar vrouwen gekend, die hun gebit regelmatig gebruikten om naar vyanden te byten. Waar een mond voor zulke werk zaamheden werd gebruikt, daar kan niet ver wacht worden, dat allereerst de schoonheid van het begit opvalt, zoodat het aannemeiyk wordt, dat de mannen, die bovengenoemde schoone dame hebben gekend, de ge^pchtswaarde van haar tanden hooger aansloegen aan hun aan- trekkeiykheld, ja zelfs, dat deze gevechtswaarde er de hoogste aantrekkeiykheid van uitmaakte. Tegenwoordig is ook in deze zaken de Um- wertung vgn beteekenis. Wy voor ons vinden een vrouw mooier, naarmate zy afwykt van het oeroude type, naarmate zy het „bestiale” zoo volledig mogeiyk heeft afgelegd. De wetenschap intusschen bemoeit zich niet met deze schoonheid. De wetenschap waardeert schedels en skeletten naar hun volledigneid. hoogstens naar hun gaafheid. Of een neus krom of recht is. raakt haar niet. Dat een voorhoofd zich rimpelt of glad is. beteekent voor de we tenschap alleen, dat het in het eerste geval wijst op een zekere minderwaardigheid, terwyi het tweede geval intelligentie veronderstelt. Een bewijs voor deze stelling zoekt men graag by de apen, die voortdurend de huid van hun voor hoofd in rimpels trekken, maar die dar. ook niet bepaald uitmunten door een opvallende schran derheid. De levendigheid van bet menscheiyk gelaat duidt op een gemakkelyk reageeren op Inner- Hike gevoelens, terwyi het goed geopend oog, de z.g. open blik, een bewys is voor de aanwezig heid van een groote energie. Dit laatste is duidelyk. Want om de oog spieren zoodanig te beheerschen, dat zy gespan nen zyn en de oogen zoo ver mogelyk openen, dienen we energie te gebruiken. De halfgesloten oogen duiden dan ook op moeheid of gebrek aan energie, voor zoover zy niet half gesloten worden gehouden door andere eigenschappen als achterdocht, sluwheid e.d., die tenslotte toch weer met de energie verband houden. Het on derste ooglid staat by energieke mensenen strak en gespannen op den oogappel; by zieken en ouden van dagen, maar ook by zwakke naturen is het slap en hoe zwakker de mensch wordt, des te dieper zakt het weg. De vouwen, die van den neuswortel tot aan de mondhoeken loopen, hebben eveneens hun beteekenis. zy kunnen de uitdrukking zyn van zinneiykheid en zyn dan een beletsel voor schoonheid. Zy kunnen by den man een teeken zyn van verwyfdheid en ook dan zyn zy in stryd met de opvattingen over gelaatsschoon- heid. Al bovengenoemde eigenschappen en kentee- kenen zyn in meerdere of mindere mate ook te ontdekken aan de geraamten, die professor Papillault om zich heen heeft verzameld Hy acht ook den broeden mond een atavistisch verschynsel en dat de volksmond over een breeden mond spreekt als een onaangenaam Iets, klopt precies met de wetenacnap. dat in den oertyd de breede mond tengevolge van het ■ware gebit iets bestiaals had. Ook de gespannenheid van de gelaatshuld is ik dan als kampioen uit de lenniswedstryden te Wembledon zou te voorschyn treden." „En waarom doet u dat dan niet?” „Omdat ik geen geld heb.” Bill stond versteld, toen hy dit hoorde en wierp een ontevreden blik op z'n compagnon. „Geen geld, zegt u? En u logeert in 1 Urania hotel?" „Och. dat is de laatste troef, die ik uitspeel,” klonk 't verdrietig uit den mond van Westland. ,Jk heb nog precies 1500 pond op de bank staan, en als die op zyn hier haalde hy zyn schou ders op. „Als ik maar kans zag met dit kapitaal tje een duizend of tien pond te verdienen." BiH boog zich voorover tót den jongen man en vroeg op zachten toon: „Meent u, wat u daar zei. mynheer Westland?” „Natuuriyk meen ik dat!” „Hebt u wel eens gespeculeerd?” „Hoe bedoelt u dat?" .Dat zal ik u zeggen. Zou u genegen zyn een paar dagen met m'n vriend en my een deelge nootschap in zaken aan te gaan met de kans om van uw 1500 pond 8000 pond te maken?” Voor één oogenblik straalden Westland’s oogen van begeeriykheid. Direct daarna echter maakte zich wantrouwen van hem meester. „Neen,” sprak hy; ,Jk geloof niet, dat ik op dit voorstel in zou gaan; ik ken u geen van belden.” „Dat is zoo", stemde Bill toe; „enfin, even goede vrienden; denk maar niet meer aan m’n voorstel.” Hy stond op als om heen te gaan; maar West land duwde hem op zUn stoel terug. „Een oogenblik, mynheer Vergis," zei hy op een toon van protest; „laat me in elk geval wat meer byzonderheden van uw voorstel hooren. Natuuriyk is het niet m’n bedoeling me daar door financieel tot iets te verbinden." „Dat spreekt vanselfverklaarde- B1U, „maar tochHy dacht even na en vroeg toen asm Barker „Wat dunkt je, zouden we hem ons plan uit leggen?" „Nu je ronduit m’n meenlng vraagt," zet Fred botweg, „zou ik zeggen dat je een dwaas bent als Je het doet. Waarom zouden we in zoo’n voordeeüg zukje voor ons tweeën nog een derde halen? Ik hoop niet, dat mynheer westland het me kwaïyk neemt, dat ik rondborstig voor m'n meenlng uitkom.” f voor we het Freddy zeggen," zeide „Als het hier een gewoon geval betrof", ant woordde Bill, „dan zou ik het met Je eens zyn Barker, maar je weet dat ik veel belang iri sport stel. Het is misschien een zwak van me maar ik vind, dat het meer dan tyd wordt’ dat iemand uit ons graafschap een kampioens- prys behaalt, en den eenlgen weg om daartoe te geraken is, den man. die daarvoor in de eerste plaats in aanmerking komt, financieel daartoe in staat te stellen. Persoonlyk bezit ik daarvoor niet de geldeiyke midde len, maar ik zie er geen kwaad in, om onzen vriend hier een „tip" te geven, waardoor hy in het bezit der noodige oen tan ten kan komen. Hy wendde zich nu tot Westland: „Ziehier m'n plan, waarde heer Laat ik be ginnen met u te zeggen, dat ik In het bezit ge komen ben van een geheim Inzake de trust vorming van twee groote concurreerende fir ma's. Vanavond om 8 uur precies zal deze ee beurtenis, die in de handels- en financieels wereld groot opzien zal baren, publiek worden Tot nu toe hebben die belde firma's al het mogelyke gedaan om elkander in den grond te boren, maar toch betaalden ze nog vliftlc procent dividend. U kunt dus nagaan hoeveel procent ze nè hun samengaan zullen ultkee- ren.” Westland knikte een paar maal, ten teeken dat hy den spreker begreep. „Twee honderd procent ongeveer." „Precies.” hernam Vergis, „iedereen In de City zal begrypen wat er zal geschieden, als iedereen aandeelen in deze vereenigde firma's koopt „De koers zal geweldig stygen „Stygen? Ze zal naar boven vliegen. Luister nu eens goed. Ik ga straks naar de City om m'n makelaar te spreken. Vanmiddag koop ik voor tien duizend pond aandeelen. Geef me een chèque op uw bankier van 1500 pond dan zal ik op uw naam voor dit bedrag aan aandeelen koopen. Om u een bewys van m'n goede trouw te geven: wanneer het bericht van de trustvorming der beide firma’s van avond niet in de avondbladen staat, dan kunt u de chèque intrekken." Hy keek op z’n horloge. „Het is nu tien mi nuten vóór drie en te laat om uw chèque te verzilveren, enfin, geef ze toch maar hier." Westland maakte z'n lippen vochtig en zei zacht: „Had ik maar defi moed er tpe. Maar dan heb ik geen rooden duit meer op zak „Niet? Nu, dan zal ik u eens wat zeggen. In ruil voor uw chèque geef ik u hier, op dit oogenblik twee honderd pond in 5 pondahank- biljetten op rekening van uw winstaandeel, te rug te betalen, wanneer d uw aandeelen voor twaalf pond per stuk verkoopt.” By dit verleidelyk aanbod bewogen land's vingers zich krampachtig Hy dacht na. aarzelde een oogenblik en- „Dan bent u een gelukVig .Neen.” Bill stond op. „Het spyt me; maar het woro m'n tyd.” Westland echter greep hem by den arm er. riep: „Vooruit dan maar! Ik doe het. Ik zal de chèque direct uitschryven.” Ze begaven zich naar een schryfbureau in de hal van het hotel. De Jonge man greep een pen Uit dit alles biykt, dat de wetenschap, uit gaande van geheel andere grondbeginselen dan de schoonheidszoekers, tenslotte toch uitloopt op dezelfde resultaten, met andere wóórden, dat wat wy in het menscheiyk gelaat schoon vin den. onmlddeliyk verband houdt met de ge zondheid van den mensch. en met de natuur- lyke functie van zyn lichaam. Het komt ons voor, dat de Parysche professor niet bepaald de menschen, of hun overblijfselen noodlg had uit het steenen tydperk, om achter de waarheid van bovengenoemde stellingen te komen, maar het is interessant, dat hy depe stellingen ook aan zyn skeletten kan bewyzen. En het pleit voor zyn fantasie, dat hy in ge raamten nog schoonheid kan ontdekken, die reeds duizenden Jaren oud is.... Ullllllllllllllllllllll WIJ REIZENHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIU J 1 on dit blad zyn ingevolge de verzJkerlngevoorwaarden tegen f levenslange geheeie ongeschiktheid tot werken door f ‘7Cfl bij een ongeval met Z DCfl bij verlies van een hand f 1 hC oy verlies van een f Cfk t»y een breuk van f Jfk by verlies van m Alle abonn^ 9 °ngév«l°ên varken der volgende* ultkeerlngen verlies van belde armen, belde beenen of belde oogen f f DU.- doodsiyken afloop f £DU.- een voet ot. een oog 1^0.-duim of wijsvinger DU.-been of annJ tV.’ anderen vinger Volgens een mededeeUng van het Japansche Ministerie van Oorlog zal voor het leger een aantal kleine tanks worden gebouwd. Totdusver had het leger niet de beschikking over deze strydm achten. De tanks zullen worden voorzien var. machinegeweer en van een installatie om te verspreiden. De tanks zullen worden gebouwd met geld, dat door de Japansche legerofficieren bijeengebracht. Ook prins Kotchito Kan-ln, de chef van den generalen staf, heeft een aanzienlijk be drag in dit fonds gestort. advertentie, waarin een zaak te koop werd aan geboden op voorwaarde, dat de kooper eerst twee jaar 'bedryfsleider' zou zyn. Dat is eigeniyk zeeroovers-manier. Maar toen ik den naam „Witte Zwaan" las, accepteerde ik. Toen dacht ik plotseling weer aan myn vroolyken vriend Schöer, dien in dien avontuuriyken nacht in Yokohama van zyn”stamslot in de oude Ryn- stad vertelde, dat sinds lang in profane handen was overgegaan. Je vertelde ook, dat jullie oude wapen „De Witte Zwaan” boven een apotheek en droger benzaak prykte Yempora mutantur, riep Schöner uit, en hy schonk zich een glas arak in. En daarom heb Je Je intrek in deze oude kast genomep? Toen ik las. dat de firmanaam .De WUte Zwaan" was, en het huls het oude stamslot van de Schöners was, toen schoten my de woorden te binnen, die je dien nacht in het verre, vreem de land tegen me gezegd hebt: „Ik wou, dat ik je direct of indirect kon helpen.” En dadeiyk stond het by my vaat: „De Witte Zwaan" moet ik hebben. Noem het mynentwege bygeloof. maar er was iets in me dat me zei. dat ik moest aannemen. Ik heb toen met een bende Japanners ge vochten, zei de graaf ter toelichting tegert' Pfalzdorf Ik wilde een paar kieken van Ja pansche dames nemen, maar de.diverse echt ge- nooten, die plotseling als paddestoelen uit den grond te voorschyn schoten, sloegen my het g-r-\wee onberispelyk gekleede mannen zaten •-*-- I in den foyer van het „Urania-hótel”, een modern ingericht hotel' van den eersten rang. Ulteriyk maakten ze met him openhartig gelaat, hun gladgeschoren kin en wangen, hun levendige oogen. een gunstigen indruk. Ze zagen er uit als welgestelde heeren uit de City, ver bonden aan meer dan één groote onderneming. Dit was dan ook het geval. Ze hadden nog niet lang geleden in een groote onderneming van den Staat gegeten, in de gevangenis. De een was gekleed in een modern bruin costuum. Hy heette Bill Vergis en was buiten gewoon sluw en vindingryk. Hy was een man. die overal munt uit wist te slaan. De andere, zeer correct in 1 grys gekleed, ant woordde op den naam van Fred Barker. Hy was een bruikbaar man. onder voorwaarde, dat hy stipt de aanwyzingen van Bill volgde. Wanneer hy zelfstandig te werk ging dan was er veel kans, dat hy binnen afzienbaren tyd in handen van Scotland-Yard zou vallen. Bill stak een cigaret op en keek den foyer rond Daar was meer dan één persoon, dien hy kende, maar geen hunner behoorde tot de man nen van Scotland-Yard. Hy slaakte een zucht van verlichting. Het had allen schyn, alsof ze den slag, dien ze op t oog hadden, zouden kunnen slaan, zonder door de politie te worden lastig gevallen. „Wel. wat voor nieuws?” vroeg Bill. „Goed nieuws." verzekerde Fred. ,Jk heb een onnoozelen hals opgespoord, die 't plukken meer dan waard is.” „Die vogel van no. 32? Heb je al vooriooplge maatregelen getroffen?" „Ja. hy zal ons hier om half drie ontmoeten." Fred Barker keek op z'n armbandhorloge. „Nog twee minuten. Als vóór drie uur z’n chèque niet in je bezit is. Bill, dan ben je niet de man, voor wien ik je altyd gehouden heb „Laat my dat zaakje maar opknappen. Fred,” lïiompelde Bill, met een lachje van zelfvertrou wen. Een oogenblik later zag hl) een man op zich afkomen. Robert Westland zag er lang zoo on beholpen. zoo ^onnoozel" niet uit als de twee gezworen vrienden wel meenden. Hy had een gezond en krachtig voorkomen; z'n oogopslag was vrij en om z’n lippen speelde een zelfbe wuste gUmlach. Barker was de eerste die opstond en sprak: „U bent een man van de klok, mynheer West land. Mag ik u mynheer Bill Vergis voorstellen over wien ik u gesproken heb.” Westland en Vergis schudden elkaar de hand. De eerste lachte een beetje jongensachtig. „Ik zou zoo zeggen, mynheer Westland,” sprak Bill, terwyi hy de herculische gestalte van z’n nieuwen kennis van het hoofd tot de voeten op nam. „dat u een sportman bent van. den eersten rang.” „Dan spreekt u geen onwaarheid,” klonk het bescheiden. Bill zuchtte eens. man. Het zou me veel waard zyn, ajs ik de City kon vejlaten, en evenals u een joflge man was. die geld in overvloed heeft en zich ongestoord aan de sport kon wijden.” Westland's gelaat betrok. zouden me waarschyniyk de hersens hebben in- geslagen, als er niet plotseling onteet was ko- „Wltte Zwaan” verzeild? Puur toeval, lachte Birenfeld. Ik las een Een jonge employé van de firma. Joviaal drukte Schöner hem de hand. Aan- Q

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1933 | | pagina 10