I J IVO ROL 3^ aan den daq TWEEDE PREMIE-REIS I De mensch in het steenen tijdperk DE APOTHEEK DE WITTE ZWAAN MEER STILTE SKELET EN SCHOONHEID II Auto-Muziek! c a l d ROBINSONschoenen zijn Uw beste vrienden (Ingezonden Mededeeling). ROBINSON CRUSOE’S AVONTUREN ZATERDAG 5 AUGUSTUS NEEMT DEEL AAN ONZE n Professorale fantasie ra Een kudde van 10.000 rendieren Koorddanser omge komen I De eerste bank Alle abonné Kosten (alles inbegrepen) llle klas f 37.50 lie klas ...f 50.- Een curieuze verzameling geraam ten in een anthropologisch instituut f u I ra EN LUXEMBURG met 31 Augustus T u NAAR HET DUITSCH VAN RUDOLF HERZOG UTRECHT Inlichtingen te bekomen aan 't bureau van dit blad i Het kapitaaltje van Robert We st land Tanks voor ’t Japansche leger Puur toeval, lachte BArenfeld. Ik las een ''?W Jondpasta AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL NAAR TRIER van 28 tot en 4» voorzien het strand te wandelen, toen zü Freddy Vrijdag tegen kwamen, die een red- gierig hem niet,” verklaarde rond te kijken, of Je hem ook kunt vinden,” zeide de zeeman. la het slap en hoe zwakker de mensch wordt. Robbie en Topsy keken overal, waar ze dachten den reddingsgordel te vin den, doch ze vonden hem niet. „Het geeft niks," zeide Robbie, we zeggen, dat we overal gezocht hebben Maar toen ze terugkeerden zagen den die „We zullen nog een tijdje wachten, by levenslange geheele oi (Wordt vervolg.) a 1 ze eenige aardmannetjes, reddingsgordel van Freddy gebruikten. Ze hadden heth opgehangen aan den nek van‘ Edwin, de giraffe. pe <L e L De eerste bank in Afghanistan Is te Kaboel geopend. De naam van de bank is Shirkat-I-Afhaml en werkt onde^ goedkeuring van konlng Nadir. Het kapitaal der bank bedraagt 35 mUlioen Afghaansche roe pies (ongeveer 8 mlllloen gul den), waaraan de regeering voor 35 pct. deel neemt. ST o. pansche dames nemen, maar de diverse echtge- nooten. die plotseling als paddestoelen uit den grond te voorschijn schoten, sloegen mij het toestel en de platen op m’n kop stuk, en ze zouden me waarschijnlijk de hersens hebben in geslagen, als er niet plotseling ontset was ko- ZIEKENHUIS EN PENSION Broeders JST JOANNES DE DEO" Opname van mannelijke patiënten van alle gezindten en leeftijd. k. I (Nadruk verboden <i>iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiuiir; Robbie. U vindt Uw claxon misschien muzikaal, aan symphonic galij1' Weet U, dat niet iedereen er icn over denkt? Dat anderen Uw auto oorn vooral nachts liever niet he uren Wilt U er ook eens om denken, dat onze maatschappij rust noodig heeft Geen lawaai, maar 36 by verlies van *n anderen vinger dat we er twee hadden. Ik ben nieuws te weten wie den andere heeft.** „Ik \eb Robbie. „En ik evenmin,” zeide Topsy. „Wel, jullie zouden goed doen eens ^4/ Robbie en Topsy liepen langs het men opdagen. Opeens zwaaide iemand met zijn armen tegen dat zoodje gele kerels, alsof-het een Pruisische cavaleriesabel was. De mijne roest nu, bij gebrek 'aan „slappe was en als jc dat tenminste bij een sabel zeggen kunt. Na eenigen tijd maakte de graaf aanstalten om te vertrekken. Konrad, tot ziens, ouwe Jongen. Ik ben blij, dat ik je weer eens gezien heb. Dezen zo mer denk ik hier te blijven, ten minste als er in een of andere hoofdstad, niet wat gebeurt, waar ik met m’n neus bij moet zijn. Kom -je* gauw eens aanloopen? Maar stuur bericht, dan zorg ik, dat ik,thuis ben. Blijf nog een poosje, het is nog vroeg, zei BArenfeld. Maar de graaf bleef onverbiddelijk Dank je wel! Apropos, wat neb je je hier briljant ingericht, t Is anders, of het heele huis doortrokken ^s met den geur van kamillenthee en met een atmosfeer van gesjacher, neem me niet kwalijk! Nu, dus je komt gauw eens aan loopen: Rijnoever, No. 10. eerste étage. Neem dan Je jongen vriend mee. schijnt een geschikt kereltje te zijn speciale protégé van je ze ker? Mijnheer Pfalzdorftot genoegen. Heinrich groette met een diepe buiging. D'r zijn anders aardige dames hier in ..De Witte Zwaan." Dat schijnt in het huis te zit ten. De Schöners waren ook attend knappe lui. „Schön” In de vergrootende trap, nietwaar? Zoo juist zag ik nog een aardig kind door de apo theek loopen Drommels...., dacht k. Maar die kamillentheedie kamillenthee I des te dieper zakt het weg. De vouwen, die van den neuswortel tot aan de mondhoeken loopen. hebben eveneens hun beteekenis. Zij kunnen de uitdrukking zijn van zinnelijkheid en zijn dan een beletsel voor schoonheid. Zij kunnen by den man een teeken zijn van verwijfdheid en ook dan zijn zij in Goeden nacht, Konrad. Wil Je zoo goed zijn, my even over dat levensgevaarlijke pla- - veisel van de binnenplaats te brertgen? Anders had Je mij even goed door jie Japanneers kun nen laten vermoorden. A «evederci, mijnheer P Om de Canadeesche Eskimo’s voor een lang- zamen hongerdood te vrijwaren, heeft de Cana deesche regeering hun rendieren gezonden. De kudde, die door regeerlngsvertegenwoordigers in Alaska aangekocht werd, heeft drie en een half Jaar er over gedaan, om, van haar beginpunt, tot de monding van de Mackenzie-rivier, de plaats van bestemming..te komen. In het ge heel waren 10.000 rendieren onderweg. Elk jaar, in de lente, hield deze reusachtige kudde weken lang halt, totdat de nieuwgeboren dieren oud genoeg waren, om mee te kunnen trekken. Deze tocht van Alaska tot aan de monding van de Mackenzie-rivier Is de langste, die ooit door een rendierenkudde gemaakt is. Met den sankoop van rendieren en de leiding was de Deen Porselt belast.^ die drie Laplandsche herdersfamilies in dienst nam. Na de aankomst bleet de kudde een tijd lang in Alaska, om de dieren aan hun nieuwe levensomstandigheden te gewennen. De tocht begon bij de Kotsebue- bocht aan de Beringstraat. Sneeuwstormen be moeilijkten herhaaldelijk de reis. De rendieren werden in kleine troepen ingedeeld, een deel werd met het voedsel beladen. De oudere dieren werden in de voorhoede geplaatst, herders en honden marcheerden aan den kant, een vlieg tuig begeleidde den troep en wees den weg. Sinds eenigen tijd had namelijk de Cana deesche regeering alle redenen om te vree zen, dat de Eskimo's in Canada binnen afzlenbaren tjjd moesten verhongeren, daar de Karibu. het aldus genaamde Noord - Amerikaansche rendier, in de laatste jaren steeds verder Noordelijk is getrokken. Het rendier is echter voor de Eski mo's onontbeerlijk, daar het zoowel in tkin kleedlng als in hun voeding voorziet. Tenge volge vkn deze vermindering van rendieren trad bij de Eskimo's ondervoeding op, waardoor we der zware ziekten ontstonden; de weerstands kracht tegen de koude verminderde sterk. De Canadeesche regeering heeft er alle belang bij, haar Eskimo's niet te laten uitsterven. Zij ging er daarom toe over vanuit Alaska rendieren te zenden. Daar zijn meer dan Achthonderdduizend rendieren, die voor de vleeschlndustrle onontj strijd met de opvattingen over gelaatsschoon- held. Al bovengenoemde eigenschappen en kentee- kenen zijn in meerdere of mindere mate ook te ontdekken aan de geraamten, die professor PapUlault om zich heen heeft verzameld' HU acht ook den breeden mond een atavistisch verschijnsel en dat de volksmond over een breeden mond spreekt als een onaangenaam iet», klopt precies met de wetensenap. dat in den oertUd de breede mond tengevolge van het zware gebit lets bestiaals had. Ook de gespannenheid van de gelaatshuld is iiiiiiiiiiiiiiiiiiiin WIJ REIZEN lililliiiliiiiiiiiiiu v**v**v* WMV- v vev* MV T 4VVOV1Vi V vasvasb beerlük zijn Men heeft den Jaarlükschen om- dingsgordel droeg. „Ik kan maar een reddingsgordel vinden, Zeide Freddy, „en ik dacht. genaam, mijnheer Pfalzdorf. U hebt daar een briljant voorbeeld. Een voortreffelUke kerel, die Barenfeld. Een kop thee of een glas arak puur? vroeg Barenfeld lachend. Ga toch zitten, Jo seph, en JU ook, Pfalzdorf. Nu maakt gü ook eens het weerzien van een paar wereldreizigers mee, die elkaar de hemel weet hoe lang niet gezien hebben, zei (ie graaf en ging zitten. Heinrich volgde zUn voorbeeld. HU viel vanavond van de eeene ver bazing in de andere. In Hamburg heb ik van Barenfeld afscheid genomen, ging graaf Schöner voort. Het is een reismakker van me, waarmee ik kennis maakte in Japan, toen ik den Mikado wilde intervie wen. Daarop trof ik hem in Bombay net toen hü op het punt stond weer naar dat verdraaide Europa te reizen. Met dezelfde boot ging ook ik weer naar huis. Ik ging naar den Run, naar deze stad, waar ik reizend correspondent werd van het groote dag Blad hier. Toen verdween ik naar BulgarUe, waar ik een onderhoud had met den konlng: kwam weer terug en hoor, dat BA- renfeld gedroogde krulden verkoopt in de ..Witta Zwaan.” de hemel zal me genadig zUn...., in de „Witte Zwaan.” BArenfeld glimlachte. z Ja, zoo ontmoet je elkaar weer! Ik ben wel tweemaal op de redactie geweest, om naar je te vragen. Hoe kom je in hemels naam hier in de „Witte Zwaan” verzeild? DOOS 20 CT.- TUBE 35 en 60 CT. zet van rendieren op ongeveék 1 mlllloen dollar geschat. Wat de Eskimo’s in Alaska kunnen, wil Canada nadoen. Men gelooft, in het Noorde- lUke gedeelte van Canada plaats voor 10 mll- 1 oen rendieren te hebben. De Invoer van ren dieren is in Alaska in 1890 om dezelfde redenen geschied als hü thans plaats heeft in Canada. Ook daar waren de Eskimo's van hun oor spronkelijke bestaansmogelijkheden verstoken, daar de walvisschen van jaar tot'jaar verder naar het Noorden trokken, zonder dat de Es- 'k mo's bU gebrek aan motorschepen, hen kon- <kn volgen. Ook de walrussen, die vroeger bü (duizenden daar voorkwamen, waren evenals de leehonden, verdwenen. De Eskimo’s verloren daardoor niet alleen nun voedsel maar ook hun kleeding. ZU waren niet meer tri staat zeehondenhuiden enz. tegen noodzakelüke ge reedschappen, netten, enz. te ruilen. Men lachte destijds ten onrechte! om het plan Alaska van rendieren te voorzien. Waar paard noch koe voedsel kan vinden, vindt het rendier mos genoeg om zich te verzadigen. Het vleesch van de rendieren is buitengemeen zacht en komt overeen met dat van een lam. Het wordt in de hotels van Canada en de V. 8. als een delicatesse beschouwd. Uit de huiden worden handschoenen vervaardigd, het gewei wordt tot messenheften aangewend, en de haren ter vulling van reddlngsgordels. De melk geldt als zeer voediasm «it blad sltn Inaevolee de verzekerlngevoorwaarden tegen bU levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door »U êen ongeval met f OCfl i>U verlies van een hand f 1 »U verlies van een f Cfl bij.een breuk van f Afl S SSglvauIn Jokertren de? volgende uftkeerinjen f oUUU.-verlies van belde armen. Kilde beenen of belde oogen tüU.- doodelUken afloop T £OU.~ een voet of een oog f 1Z.O.-duim of wU.vlnger f UtZ.-been of arm J ‘tv.- Volgens een mededeeling van het Japansche Ministerie van Oorlog zal voor het leger een aantal kleine tanks worden gebouwd. Totdusver had het leger niet de ^beschikking over deze strUdmachten. De tanks zullen worden machinegeweer en van een Installatie te verspreiden. De tanks zullen worden gebouwd met geld, dat door de Japansche legerofficieren is bijeengebracht. Ook prins Kotchtto Kan-ln, de chef van den generalen staf, heeft een aanzienlUk be drag in dit fonds gestort. van een om gas zullen aan den zeeman „Denkt u zoo over me?" vroeg hU. ..Maar dat zal wel m'n eigen schuld zUn. Ik zou den hemel danken, wanneer ik zoo rUk was als u meent. Ik verzeker u, dat ik dan als kampioen uit de tennlswedstrUden te Wembledon zou te voorschijn treden.” „En waarom doet u dat dan niet?” „Omdat ik geen geld heb.” Bill stond versteld, toen hij dit hoorde en wierp een ontevreden blik op z’n compagnon. „Geen geld, zegt u? En u logeert in 't Uranla- hotel?” „Och, dat is de laatste troef, die ik uitspeel," klonk 't verdrietig uit den mond van Westland. „Ik heb nog precies 1500 pond op de bank staan, en als die op zijn.hier haalde hij zijn schou ders op. „Als Ik maar kans zag met dit kapitaal tje een duizend of tien pond te verdienen.” Bill boog zich voorover tot den jongen man en vroeg op zachten tooi): „Meent u, wat u daar zei, mijnheer Westland?" „Natuurlek meen ik dat!" „Hebt u wel eens gespeculeerd?” „Hoe bedoelt u dat?" „Dat zal ik u zeggen. Zou u genegen zijn een paar dagen met m'n vriend en mij een deelge nootschap in zaken aan te gaan met de kans om van uw 1500 pond 8000 pond te maken?” Voor één oogenbllk straalden Westland's oogen van begeerlijkheid. Direct daarna echter maakte zich wantrouwen van hem meester. „Neen,” sprak hij; „ik geloof niet, dat Ik op dit voorstel in zou gaan; ik ken li geen van belden.” „Dat Is zoo", stemde Bill toe; „enfin, even goede vrienden; denk maar niet meer aan m'n voorstel." Hij stond op als om heen te gaanmaar West rand duwde hem op zijn stoel terug. „Een oogenbllk, mijnheer Vergis." zei hij op een toon van jjrotest; „laat me In elk geval wat meer bijzonderheden van uw voorstel hooren Natuurlijk is het niet m'n bedoeling me daar door financieel tot Iets te verbinden.” „Dat spreekt vanzelf,” verklaarde BUI, „maar toch....” HU dacht even na en vroeg toen aan Barker „Wat dunkt je, zouden we hem ons plan uit leggen?” „Nu je ronduit m’n meening vraagt," zei Fred botweg, „zou Ik zeggen dat je een dwaas bent als je het doet. Waarom zouden w<x in zoo n voordeellg zaakje voor ons tweeën nog een derde halen? Ik hoop niet, dat mijnheer Westland het me kwalUk neemt, dat ik rondborstig voor m'n meening uitkom.” voor we het Freddy zeggen," zeide (Morgenavond vervolg). Ik ben nu in *n soort rustperiode gekomen, zet BArenfeld. Maar ik gebruik toch nog een behoorlüke dosis energie. MUn plan is om elgenitat van de zaak hier te worden. Het is wel geen groot bedrijf. maar het is in elk opzicht voor uitbreiding vatbaar Er werd geklopt, en Hannes stak zijn Hoofd om den hoek van de deur"—**’ MUnheer BArenfeld? Wat is er aan de hand. Hannes? D'r is een meneer in de apotheek, een heele deftigheid, mijnheer...., een graaf, hU vraagt naar u. Ah! zei Barenfeld. Schöner! Dat is aardig. Zeg aan mijnheer, richtte hü zich tot Hannes, dat het me een groot genoegen zal zUn hem te ontvangen. Wijs hem dyn weg. Hannes verdween spoorslags. Een graaf? Dat beteekende een goede fool. Heinrich wilde op staan, maar BArenfeld weerhield hem. Onzin, je was immers het eerst hier. Blijf kalm zitten! De graaf is een mensch net als JU en ik. Daar breekt hU al haast zUn nek over de prachtbestrating op de binnenplaats. Ja...,. Binnen. Hallo, oude sjacheraar! Hoe gaat *t er mee? Goed Oh, pardon! HU zag Heinrich, die onbeweeglUk achter zijn stoel stond. Schöner, zei hU. en hU Het uit een zUn monocle uit zUn oog op zün keurig overhemd vallen. MUnheer Pfalzdorf, stelde Barenfeld voor. Een jonge employé van de firma. Joviaal drukte Schöner hem de hand. Aan* i een teeken van gezondheid, hetgeen alweer overeenkomt met het feit, dat oudere menschen een slappe huid krUgen naarmate hun krachten en hun gezondheid afnemen. Uit dit alles blUkt. dat de wetenschap, uit gaande van geheel andere-grondbeghwélen dan de schoonheldszoekers, tenslotte toch uitloopt op dezelfde resultaten, met andere wobrden, dat wat wU in het menschelUk gelaat schoon vin den. onmiddellUk verband houdt met de ge zondheid van den mensch, en met de natuur- HJke functie van zUn lichaam. Het komt ons voor, dat de ParUsche professor niet bepaald de menschen, of hun overblUfselen noodig had uit het steenen tUdperk. om achter de waarheid van bovengenoemde stellingen te komen, maar het is interessant, dat hU deze stellingen ook aan zUn skeletten kan bewUzen. En het pleit voor zUn fantaslé. dat hU in ge raamten nog schoonheid kan ontdekken die reeds duizenden jaren oud 1».... advertentie, waarin een zaak te koop werd aan geboden op voorwaarde, dat de kooper eerst twee jaar bedrUfsleider zou zUn. Dat is elgenlUk zeeroovers-manler. Maar toen ik den naam „Witte Zwaan" las, accepteerde ik. Toen dacht ik plotseling weer aan mUn vroolUken vriend Schöer. dien in dien «vontuurlUken nacht in Yokohama van zUn stamslot in de oude RUn- stad vertelde, dat sinds lang in profane handen was overgegaan. Je vertelde ook, dat jullie oude wapen „De Witte Zwaan" boven een apotheek en drogerUenzaak prUkte. Tempora mutantur, riep Schöner uit, en hU schonk zich een glas arak in. En daarom heb Je Je intrek In deze oude kast genomen? Toen ik las, dat de firmanaam „De Witte Zwaan" was, en het huls het oude stamslot van de Schöners was. toen schoten mU de woorden te binnen, die je dien nacht in het verre, vreem de land tegen me gezegd hebt: „Ik wou, dat ik je direct of indirect kon helpen.” En dadelUk stond het bU mi) vast: „De Witte Bwaan” moet ik hebben. Noem lift münentwege bügeloof, maar er was iets in me zei, dat ik moest aannemen. Ik heb toen met een bende Japanners ge vochten, zei He graaf ter toelichting tegen Pfalzdorf Ik wilde een paar kieken van Ja- Deze tijd is juist zoo zalig. Daar men gaan kan met een trein. Die ons eindelijk zal brengen. Waar men toch zoo graag wil zijn! Ieder heeft op aard zijn plaatsje, Wijl men ergens wonen moet. Doch bestendigheid ontneemt juist Aan een plekje allen gloed! Dus wij reizen nanr een badplaats Voor een lucht en waterbad. Woon je echter aan den zeekant, Wel, dan reis je naar de stad! Die in ’t laagland zit te wroeten Voor zjjn dagelijksche maal, Ziet natuurlijk in de bergen Min of meer het ideaal. Hij; die tusschen bergen inwoont En slechts lucht ziet, clandestien. Gaat natuurlijk naar een land toe, Waar hij horizont kan zien! Woon je tusschen monumenten, Zooals Baedeker vermeldt, Ja, dan voelt men zich te midden Van dat oude zeer bekneld! Iedereen benijdt den ander! Daarom reist men heen en weer En geeft zóó het groote aanzien Aan het vreemdelingverkeer! MARTIN BERDEN laten 'derf! b-.iöner vertrok. Konrad Barenfeld bege leidde zUn gast naar den hoofdingang. Daar bleven ze nog eenige oogenblikken met elkaar praten, en Heinrich hoorde hun vroolUke stem men als accoorden uit een voor hem onbeken de wereld tot hem doordringen. Heinrich stond op en strekte zUn armen uit. Het was. alsof er een trillende, warme stroom door hem heenging, dien hU niet kon verkla ren. Hij voelde zich nu niet meer eenzaam. Vóór zich zag hU de wUde wonderbare wereld, waarvan de poorten nu voor hem waren ge opend. en die op hem scheen te wachten, t Was alsof hU In een roes was. betooverd door de beide mannen en hun gesprekken. En zon der het zelf te willen ging hU vóór den spiegel staan en zag een gelukkig lachend gezicht. Wel Pfalzdorf. zoo In gedachten verzon ken? Wat zeg je wel van den graaf? Heinrich keek verschrikt op. Oh. de graaf, dat is een allemachtig aardige kérel. HU is zoo vroolUk, alsof hem nooit’ iets onaangenaams zou kunnen overkomen. wee onberispelUk gekleede mannen zaten in den foyer van het „Urania-hótel”. een modern ingericht hotel van den eersten rang. UlterlUk maakten ze met hun openhartig gelaat, hun gladgeschoren kin en wangen, hun levendige oogen. een gunstigen Indruk. Ze zagen er uit als welgestelde héeren uit de City, ver bonden aan meer dan één groote onderneming. Dit was dan ook het geval. Ze hadden nog niet lang geleden In een groote onderneming van den Staat gegeten, in. de gevangenis. De een was gekleed in een modern bruin costuu/n. HU heette Bill Vergis en was buiten gewoon sluw en vindlngrUk. HU was een man. die overal munt uit wist te slaan. De andere, zeer correct in 't grijs gekleed, ant woordde op den naam van Fred Barker. HU was een bruikbaar man, onder voorwaarde, dat hij stipt de aanwUzingen van Bill volgde. Wanneer hU zelfstandig te werk ging dan was er veel kans, dat hU binnen afzlenbaren tUd in handen van Scotland-Yard zou vallen. Bill stak een cigaret op en keek den foyer rond. Daar was meer dan één persoon, dien hU kende, maar geen hunner behoorde tot de man nen van Scotland-Yard. HU slaakte *een zucht van verlichting. Het had allen schUn, alsof ze den slag, dien ze op 't oog hadden, zouden kunnen slaan, zonder door de politie te worden lastig gevallen. „Wel. wat voor nieuws?" vroeg Bill. „Goed nieuws," verzekerde Fred. „Ik heb een. onnoozelen hals opgespoord, die 't plukken meer dan waard is.** „Die vogel van no. 32? Heb je al voorlooplge maatregelen getroffen?" „Ja. hU zal ons hier om half drie ontmoeten." Fred Barker keek op z’n armbandhorloge. .,Nog twee minuten. Als vóór drie uur z’n chéqu»*nlet in je bezit is. BUI. dan ben Je niet de man voor wien ik je altUd gehouden heb „Laat mU dat zaakje maar opknappen. Fred." mompelde BUI, met een lachje van zelfvertrou wen Een oogenbllk later zag hU een man op zich afkomen. Robert Westland zag er lang zoo on beholpen. zoo „onnoozel" niet uit als de ‘twee gezworen vrienden wel meenden. HU had een gezond en krachtig voorkomen; z'n oogopslag was vrU en om z'n lippen speelde een zelfbe wuste glimlach. Barker was de eerste die opstond en sprak: „U bent een man van de klok. mUnheer West land. Mag ik u mUnheeè BUI Vergik voorstellen over wien ik u gesproken heb.” Westland en Vergis schudden elkaar de hand. De eerste lachte een beetje Jongensachtig. „Ik zou zoo zeggen, mynheer Westland.” sprak BUI, terwUl hU de herculische gestalte van z’n nieuwen kennis van het hoofd tot de voeten op nam. „dat u een sportman bent van den eersten rang." „Dan spreekt u geen onwaarheid," klonk het bescheiden. BUI zuchtte eens. „Dan bent u een gelukkig man. Het zou me veel waard zUn. als ik de City kon «éerlaten, en evenals u een jonge man was die geld In overvloed heeft en zich origestoord aan de sport kon wUden.” Westland's gelaat betrok. n het Anthropologiach Instituut te Parijs vindt de moderne sterveling een unieke vereame- ling skeletten uit lang vervlogen tUden, wel ke skeletten eenige duizenden Jaren van men schelUk bestaan vertegenwoordigen en door den leider van het instituut, prof. PapUlault werden verzameld. Van vele dezer skeletten kent de professor de geschiedenis en er zouden eefilge romans te schrUven zUn over de avonturen van mevrouw Zus-of-Zoo in het steenen tfjdperk Daar is o.m. de schedel te zien van een dame, die duizenden jaren geleden leefde en om wie mannen duelleerden, voorzoover men in dien tüd van duels mag spreken. ZU werd in haar tUd voor beeldschoon gehouden, hoewel zU dit naar onze moderne opvattingen niet was. Een grove kin, zware tanden, een plat voorhoofd ena. zUn niet bepaald attracties bU onze hui dige vrouwen en meö moet naar Australië rei zen om gelUkenissen met de schoonheid van dulaenden jaren geleden aan te treffen, ofwel een gelUkenls zoeken met den z.g. aapmensch of „Javaansche menschdie een Nederlandsen geleerde in Indlë heeft gevonden en waarvan de' schedel is bewaard gebleven. Men bedenke, dat wU het gebit van onze da me» uitsluitend kennen als t instrument, waar mee zU kunnen kauwen en niet als ‘n wapen In den strijd om het veege UJf te verdedigen, al komt het dan ook In bepaalde milieu s voor, dat de vrouwen haar tanden evenmin ais haar han den kunnen thuishouden. De voorvaderen ech ter hebben blUkbaar vrouwen gekend, die hun gebit regelmatig gebruikten om naar vUanden te buten. Waar een mond voor zulke werk zaamheden werd gebruikt, daar kan niet ver wacht worden, dat allereerst de schoonheid van het beglt opvalt, soódat het aannemelijk wordt, dat de mannen, die bovengenoemde schoone dame hebben gekend, de gevechtswaarde van haar tanden hooger aansloegen aan hun aan- trekkelUkheid. ja zelfs, dat deze gevechtswaarde er de hoogste aantrekkelUkheld van uitmaakte. Tegenwoordig is ook in deze zaken de üm- wertung van beteekenis. WU voor ons vinden een vrouw mooier, naarmate zU afwUkt van het oeroude type, naarmate zU het „bestiale" zoo volledig mogelUk heeft afgelegd. De wetenschap Intusschen bemoeit zich niet met deze schoonheid. De wetenschap waardeert schedels en skeletten naar hun volledigneid. hoogstens naar hun gaafheid. Of een neus krom of recht is, raakt haar niet. Dat een voorhoofd zich rimpelt of glad is, beteekent voor de we tenschap alleen, dat het in het eerste geval wUst op een zekere minderwaardigheid. terwUl het tweede geval Intelligentie veronderstelt. Een bewU» voor deze stalling zoekt man graag bU de apen, die voortdurend de huid van hun voor hoofd in rimpels trekken, maar die dar. ook met bepaald uitmunten door een opvallende schran derheid. De levendigheid van het menschelUk gelaat duidt op een gemakkelUk reageeren op Inner lijke gevoelens, terwUl het goed geopend oog, de M- open Nik, een bewUs is voor de aanwezig heid van een groote energie. DU laatste is duldelUk. Want om de oog spieren zoodanig te beheerschen, dat zU gespan nen zUn en de oogen zoo ver mogelük openen, dienen we energie ta gebruiken. De halfgesloten oogen dulden dan ook op moeheid of gebrek aan energie, voor aoover zU niet half gesloten worden gehouden door andere eigenschappen als achterdocht, sluwheid e.d., die tenslotte toch weer met de energie verband houden. Het on- derste ooglid staat bU energieke mensenen strak en gespannen op den oogappel; bU zieken en ouden van dagen, maar ook bij zwakke naturen Dat kan Ik aan Je gezicht zien, lachte Blrenfeld Je moet de beste tajn geweest. Je' hebt eerzucht en plichtsgevoel, Bat is een heele boel...., elgenlUk alles in de wereld. Als Je deae eigenschappen in Je leerllngentUd goed ge bruikt, zal ik zorgen, dat Je ook in die vreemde landen komt, waarvan Je zoo graag een en an der wilt hooren. Ja, mUnheer Bkrsnfeld.het duizelde dan armen jongen, ik aal werkelUk trachten mUn best te doen. Meer kon hU niet zeggen. HU nam haastig een sk* thee, at een stukje toast, en leunde toen weer behaaglUk in rijn stoel achterover, t Liefst had hU rijn oogen geslo ten en gedroomd van vreemde landen en verre seeta, van palmen en bonte, exotische vogels Het werd hem zoo eigenaardig temoede. dat hU wel lachen en schreien kon tegelUk Het eeu wige. maar altUd weer nieuwe verlangen der jeugd om te zwerven en vreemde landen te zien, had rich meester gemaakt van rijn rieL De vermaarde koorddanser. Jacques Blanco, meer bekend als „Djelmako”, is op 76-Jarlge leeftijd tUdens een van zUn meest gewaagde nummers te Montpellier verongelukt. Toen hU in een .jnotor-torpedo” over het koord reed, verloor de machine door nog onop gehelderde oorzaak plotseling haar vaart, de oude man raakte het evenwicht kwUt en voor de oogen der ontstelde toeschouwers viel hU van een hoogte van büna 15 ineter te pletter. „Als het hier een gewoon geval betrofant woordde Bill, „dan zou ik het met je eens zUn. Barker, maar Je weet dat Ik veel belang in sport stel. Het is misschien een zwak van me, maar Ik vind, dat het meer dan tüd wordt, dat iemand t<it ons graafschap een kampioens- prüs behadlt, en den eenigen weg om daartoe te geraken is. den man. die daarvoor in de eerste plaats In aanmerking komt, financieel daartoe in staat te stellen. Persoonlük bezit ik daarvoor niet de geldelüke midde len, maar ik zie er geen kwaad in. om onzen vriend hier een „tip" te geven, waardoor hü in het bezit tier noodlge ocntgr.ten kan komen Hü wendde zich nu tot ^Vestland: „Ziehier m'n plan, waarde heer. Laat ik be ginnen met u te zeggen, dat ik in het bezit ge komen ben van een geheim inzake de trust vorming van twee groote concurreerende fir ma's. Vanavond om 8 uur precies zal deze ge beurtenis, die in de handels- en financieele wereld groot opzien zal baren, publiek worden. Tot nu toe hebben die beide firma's al het mogelüke gedaan om elkander in den grond te boren, maar toch betaalden nog vüftig procent dividend. U kunt dus nagaan hoeveel procent ze na hun samengaan zullen uitkee-* ren." - Westland knikte een paar maal, ten teekei dat hü den spreker begreep. „Twee honderd procent ongeveer." „Precies." hernam Vergis, „iedereen in de City zal begrüpen wat er zal geschieden, als Iedereen aandeelen in deze vereenlgde firma's koopt." „De koers zal geweldig stügen „Stügen? Ze zal naar boven vliegen. Luister nu eens goed. Ik ga straks naar de City om m'n makelaar te spreken. Vanmiddag koop ik voor tien duizend pond aandeelen. Geef me een cheque op uw bankier van 1500 pond, dan zal ik op uw naam voor dit bedrag aan aandeelen koopen. Om u een bewijs van m'n goede trouw te geven: wanneer het bericht van de trustvorming der belde firma's van avond niet in de avondbladen staat, dan kunt u de chèque Intrekken." Hü keek op z'n horloge. „Het is nu tien mi nuten vóór drie en te laat om uw chèque te verzilveren, enfin,' geef ze toch maar hier.” Westland maakte z'n lippen vochtig en zei zacht: „Had ik maar den moed er toe. Maar dan heb ik geen rooden duit meer op zak." „Niet? Nu, dan zal ik u eens wat zeggen. In ruil voor uw chèque geef ik u hier, op dit oogenbllk twee honderd pond in 5 pondsbank- biljetten op rekening van uw winstaandeel, te rug te betalen, wanneer u uw aandeelen voor twaalf pond per stuk verkoopt." BU dit verleldelük aanbod bewogen West land's vingers zich krampachtig. HU dacht even na, aarzelde een oogenbllk en fluisterde: „Neen.” BUI stond op.' „Het spüt me; maar het wordt m'n tüd." Westland echter greep hem bü den arm en riep: „Vooruit dan maar! Ik doe het. Ik zal de chèque direct uitschrüven.” Ze begaven zich naar een schrüfbureau in de hal van het hotel. De jonge man greep een pen en legde z'n chèque-boekje voor zich. Eenige oogenblikken daarna ontving West land twee honderd pond aan contanten in ruil voor een chèque van 1500 pond, die hü aan Ver gis gaf. De drie heeren schudden elkander hartelük de hand: daarna scheidden ze. Westland ging naar z’n kamer: BUI en Fred sprongen in een taxi, waarin ze naar Westland's bank reden. „We komen nog juist op tUd." zei BUI, toen hü zag. dat het vlak voor 1 sluitingsuur was. Ze moesten echter nog drie uur wachten. Daar na overhandigde hü de chèque aan den kassier en vroeg: „Zou ik het bedrag in één ponds bankbiljetten kunnen ontvangen?” De man keek hem glimlachend aan. „Het spüt me wel. mUnheer." „Wat wilt u daarmee zeggen?" vroeg Bill, ver baasd. „Omdat bij ons niemand onder den naam Robert Westland bekend is,” hernam de kas sier, „waarschijnlijk bent u het slachtoffer van een oplichter.” Met deze woorden gaf hü de waardelooze chèque aan den „uitgeslapen" BiU Vergis terug.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1933 | | pagina 21