I
J
IVO ROL
3^ aan den daq
TWEEDE PREMIE-REIS
I
De mensch in het steenen tijdperk
DE APOTHEEK
DE WITTE ZWAAN
MEER STILTE
SKELET EN SCHOONHEID
II
Auto-Muziek!
c
a
l
d
ROBINSONschoenen zijn
Uw beste vrienden
(Ingezonden Mededeeling).
ROBINSON CRUSOE’S AVONTUREN
ZATERDAG 5 AUGUSTUS
NEEMT
DEEL
AAN
ONZE
n
Professorale fantasie
ra
Een kudde van 10.000
rendieren
Koorddanser omge
komen
I
De eerste bank
Alle abonné
Kosten (alles inbegrepen)
llle klas f 37.50
lie klas ...f 50.-
Een curieuze verzameling geraam
ten in een anthropologisch
instituut
f
u I
ra
EN LUXEMBURG
met 31 Augustus
T
u
NAAR HET DUITSCH
VAN RUDOLF HERZOG
UTRECHT
Inlichtingen te bekomen
aan 't bureau van dit blad
i Het kapitaaltje
van Robert
We st land
Tanks voor ’t Japansche
leger
Puur toeval, lachte BArenfeld. Ik las een
''?W
Jondpasta
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
NAAR TRIER
van 28 tot en
4»
voorzien
het
strand te wandelen, toen zü Freddy
Vrijdag tegen kwamen, die een red-
gierig
hem
niet,”
verklaarde
rond te kijken, of Je hem ook kunt
vinden,” zeide de zeeman.
la het slap en hoe zwakker de mensch wordt.
Robbie en Topsy keken overal, waar
ze dachten den reddingsgordel te vin
den, doch ze vonden hem niet.
„Het geeft niks," zeide Robbie, we
zeggen, dat
we overal gezocht hebben
Maar toen ze terugkeerden zagen
den
die
„We zullen nog een tijdje wachten,
by levenslange geheele oi
(Wordt vervolg.)
a
1
ze eenige aardmannetjes,
reddingsgordel van Freddy gebruikten.
Ze hadden heth opgehangen aan den
nek van‘ Edwin, de giraffe.
pe
<L
e
L
De eerste bank in Afghanistan Is te Kaboel
geopend.
De naam van de bank is Shirkat-I-Afhaml
en werkt onde^ goedkeuring van konlng Nadir.
Het kapitaal der bank bedraagt 35 mUlioen
Afghaansche roe pies (ongeveer 8 mlllloen gul
den), waaraan de regeering voor 35 pct. deel
neemt.
ST
o.
pansche dames nemen, maar de diverse echtge-
nooten. die plotseling als paddestoelen uit den
grond te voorschijn schoten, sloegen mij het
toestel en de platen op m’n kop stuk, en ze
zouden me waarschijnlijk de hersens hebben in
geslagen, als er niet plotseling ontset was ko-
ZIEKENHUIS EN PENSION
Broeders JST JOANNES DE DEO"
Opname van mannelijke patiënten
van alle gezindten en leeftijd.
k.
I
(Nadruk verboden
<i>iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiuiir;
Robbie.
U vindt Uw claxon misschien
muzikaal, aan symphonic galij1'
Weet U, dat niet iedereen er icn over
denkt? Dat anderen Uw auto oorn
vooral nachts liever niet he uren
Wilt U er ook eens om denken, dat
onze maatschappij rust noodig heeft
Geen lawaai, maar
36
by verlies van *n
anderen vinger
dat we er twee hadden. Ik ben nieuws
te weten wie den andere heeft.**
„Ik \eb
Robbie.
„En ik evenmin,” zeide Topsy.
„Wel, jullie zouden goed doen eens
^4/
Robbie en Topsy liepen langs het
men opdagen. Opeens zwaaide iemand met zijn
armen tegen dat zoodje gele kerels, alsof-het
een Pruisische cavaleriesabel was. De mijne
roest nu, bij gebrek 'aan „slappe was en als
jc dat tenminste bij een sabel zeggen kunt.
Na eenigen tijd maakte de graaf aanstalten
om te vertrekken.
Konrad, tot ziens, ouwe Jongen. Ik ben
blij, dat ik je weer eens gezien heb. Dezen zo
mer denk ik hier te blijven, ten minste als er
in een of andere hoofdstad, niet wat gebeurt,
waar ik met m’n neus bij moet zijn. Kom -je*
gauw eens aanloopen? Maar stuur bericht, dan
zorg ik, dat ik,thuis ben.
Blijf nog een poosje, het is nog vroeg, zei
BArenfeld.
Maar de graaf bleef onverbiddelijk
Dank je wel! Apropos, wat neb je je hier
briljant ingericht, t Is anders, of het heele huis
doortrokken ^s met den geur van kamillenthee
en met een atmosfeer van gesjacher, neem me
niet kwalijk! Nu, dus je komt gauw eens aan
loopen: Rijnoever, No. 10. eerste étage. Neem
dan Je jongen vriend mee. schijnt een geschikt
kereltje te zijn speciale protégé van je ze
ker? Mijnheer Pfalzdorftot genoegen.
Heinrich groette met een diepe buiging.
D'r zijn anders aardige dames hier in ..De
Witte Zwaan." Dat schijnt in het huis te zit
ten. De Schöners waren ook attend knappe lui.
„Schön” In de vergrootende trap, nietwaar? Zoo
juist zag ik nog een aardig kind door de apo
theek loopen Drommels...., dacht k. Maar die
kamillentheedie kamillenthee I
des te dieper zakt het weg.
De vouwen, die van den neuswortel tot aan
de mondhoeken loopen. hebben eveneens hun
beteekenis. Zij kunnen de uitdrukking zijn van
zinnelijkheid en zijn dan een beletsel voor
schoonheid. Zij kunnen by den man een teeken
zijn van verwijfdheid en ook dan zijn zij in
Goeden nacht, Konrad. Wil Je zoo goed
zijn, my even over dat levensgevaarlijke pla- -
veisel van de binnenplaats te brertgen? Anders
had Je mij even goed door jie Japanneers kun
nen laten vermoorden. A «evederci, mijnheer
P
Om de Canadeesche Eskimo’s voor een lang-
zamen hongerdood te vrijwaren, heeft de Cana
deesche regeering hun rendieren gezonden. De
kudde, die door regeerlngsvertegenwoordigers in
Alaska aangekocht werd, heeft drie en een half
Jaar er over gedaan, om, van haar beginpunt,
tot de monding van de Mackenzie-rivier, de
plaats van bestemming..te komen. In het ge
heel waren 10.000 rendieren onderweg. Elk jaar,
in de lente, hield deze reusachtige kudde weken
lang halt, totdat de nieuwgeboren dieren oud
genoeg waren, om mee te kunnen trekken.
Deze tocht van Alaska tot aan de monding
van de Mackenzie-rivier Is de langste, die ooit
door een rendierenkudde gemaakt is. Met den
sankoop van rendieren en de leiding was de
Deen Porselt belast.^ die drie Laplandsche
herdersfamilies in dienst nam. Na de aankomst
bleet de kudde een tijd lang in Alaska, om de
dieren aan hun nieuwe levensomstandigheden
te gewennen. De tocht begon bij de Kotsebue-
bocht aan de Beringstraat. Sneeuwstormen be
moeilijkten herhaaldelijk de reis. De rendieren
werden in kleine troepen ingedeeld, een deel
werd met het voedsel beladen. De oudere dieren
werden in de voorhoede geplaatst, herders en
honden marcheerden aan den kant, een vlieg
tuig begeleidde den troep en wees den weg.
Sinds eenigen tijd had namelijk de Cana
deesche regeering alle redenen om te vree zen,
dat de Eskimo's in Canada binnen afzlenbaren
tjjd moesten verhongeren, daar de Karibu. het
aldus genaamde Noord - Amerikaansche rendier,
in de laatste jaren steeds verder Noordelijk is
getrokken. Het rendier is echter voor de Eski
mo's onontbeerlijk, daar het zoowel in tkin
kleedlng als in hun voeding voorziet. Tenge
volge vkn deze vermindering van rendieren trad
bij de Eskimo's ondervoeding op, waardoor we
der zware ziekten ontstonden; de weerstands
kracht tegen de koude verminderde sterk. De
Canadeesche regeering heeft er alle belang bij,
haar Eskimo's niet te laten uitsterven. Zij ging
er daarom toe over vanuit Alaska rendieren te
zenden. Daar zijn meer dan Achthonderdduizend
rendieren, die voor de vleeschlndustrle onontj
strijd met de opvattingen over gelaatsschoon-
held.
Al bovengenoemde eigenschappen en kentee-
kenen zijn in meerdere of mindere mate ook
te ontdekken aan de geraamten, die professor
PapUlault om zich heen heeft verzameld' HU
acht ook den breeden mond een atavistisch
verschijnsel en dat de volksmond over een
breeden mond spreekt als een onaangenaam
iet», klopt precies met de wetensenap. dat in
den oertUd de breede mond tengevolge van het
zware gebit lets bestiaals had.
Ook de gespannenheid van de gelaatshuld is
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiin WIJ REIZEN lililliiiliiiiiiiiiiu
v**v**v* WMV- v vev* MV T 4VVOV1Vi V vasvasb
beerlük zijn Men heeft den Jaarlükschen om- dingsgordel droeg.
„Ik kan maar een reddingsgordel
vinden, Zeide Freddy, „en ik dacht.
genaam, mijnheer Pfalzdorf. U hebt daar een
briljant voorbeeld. Een voortreffelUke kerel, die
Barenfeld.
Een kop thee of een glas arak puur?
vroeg Barenfeld lachend. Ga toch zitten, Jo
seph, en JU ook, Pfalzdorf.
Nu maakt gü ook eens het weerzien van
een paar wereldreizigers mee, die elkaar de
hemel weet hoe lang niet gezien hebben, zei
(ie graaf en ging zitten. Heinrich volgde zUn
voorbeeld. HU viel vanavond van de eeene ver
bazing in de andere.
In Hamburg heb ik van Barenfeld afscheid
genomen, ging graaf Schöner voort. Het is een
reismakker van me, waarmee ik kennis maakte
in Japan, toen ik den Mikado wilde intervie
wen. Daarop trof ik hem in Bombay net toen
hü op het punt stond weer naar dat verdraaide
Europa te reizen. Met dezelfde boot ging ook
ik weer naar huis. Ik ging naar den Run, naar
deze stad, waar ik reizend correspondent werd
van het groote dag Blad hier. Toen verdween ik
naar BulgarUe, waar ik een onderhoud had met
den konlng: kwam weer terug en hoor, dat BA-
renfeld gedroogde krulden verkoopt in de ..Witta
Zwaan.” de hemel zal me genadig zUn...., in
de „Witte Zwaan.”
BArenfeld glimlachte. z
Ja, zoo ontmoet je elkaar weer! Ik ben
wel tweemaal op de redactie geweest, om naar
je te vragen.
Hoe kom je in hemels naam hier in de
„Witte Zwaan” verzeild?
DOOS 20 CT.- TUBE 35 en 60 CT.
zet van rendieren op ongeveék 1 mlllloen dollar
geschat. Wat de Eskimo’s in Alaska kunnen,
wil Canada nadoen. Men gelooft, in het Noorde-
lUke gedeelte van Canada plaats voor 10 mll-
1 oen rendieren te hebben. De Invoer van ren
dieren is in Alaska in 1890 om dezelfde redenen
geschied als hü thans plaats heeft in Canada.
Ook daar waren de Eskimo's van hun oor
spronkelijke bestaansmogelijkheden verstoken,
daar de walvisschen van jaar tot'jaar verder
naar het Noorden trokken, zonder dat de Es-
'k mo's bU gebrek aan motorschepen, hen kon-
<kn volgen. Ook de walrussen, die vroeger bü
(duizenden daar voorkwamen, waren evenals de
leehonden, verdwenen. De Eskimo’s verloren
daardoor niet alleen nun voedsel maar ook
hun kleeding. ZU waren niet meer tri staat
zeehondenhuiden enz. tegen noodzakelüke ge
reedschappen, netten, enz. te ruilen. Men
lachte destijds ten onrechte! om het plan
Alaska van rendieren te voorzien. Waar paard
noch koe voedsel kan vinden, vindt het rendier
mos genoeg om zich te verzadigen. Het vleesch
van de rendieren is buitengemeen zacht en
komt overeen met dat van een lam. Het wordt
in de hotels van Canada en de V. 8. als een
delicatesse beschouwd. Uit de huiden worden
handschoenen vervaardigd, het gewei wordt
tot messenheften aangewend, en de haren ter
vulling van reddlngsgordels. De melk geldt als
zeer voediasm
«it blad sltn Inaevolee de verzekerlngevoorwaarden tegen bU levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door »U êen ongeval met f OCfl i>U verlies van een hand f 1 »U verlies van een f Cfl bij.een breuk van f Afl
S SSglvauIn Jokertren de? volgende uftkeerinjen f oUUU.-verlies van belde armen. Kilde beenen of belde oogen tüU.- doodelUken afloop T £OU.~ een voet of een oog f 1Z.O.-duim of wU.vlnger f UtZ.-been of arm J ‘tv.-
Volgens een mededeeling van het Japansche
Ministerie van Oorlog zal voor het leger een
aantal kleine tanks worden gebouwd. Totdusver
had het leger niet de ^beschikking over deze
strUdmachten.
De tanks zullen worden
machinegeweer en van een Installatie
te verspreiden.
De tanks zullen worden gebouwd met
geld, dat door de Japansche legerofficieren is
bijeengebracht.
Ook prins Kotchtto Kan-ln, de chef van
den generalen staf, heeft een aanzienlUk be
drag in dit fonds gestort.
van een
om gas
zullen aan den zeeman
„Denkt u zoo over
me?" vroeg hU. ..Maar dat zal wel m'n eigen
schuld zUn. Ik zou den hemel danken, wanneer
ik zoo rUk was als u meent. Ik verzeker u, dat
ik dan als kampioen uit de tennlswedstrUden
te Wembledon zou te voorschijn treden.”
„En waarom doet u dat dan niet?”
„Omdat ik geen geld heb.”
Bill stond versteld, toen hij dit hoorde en
wierp een ontevreden blik op z’n compagnon.
„Geen geld, zegt u? En u logeert in 't Uranla-
hotel?”
„Och, dat is de laatste troef, die ik uitspeel,"
klonk 't verdrietig uit den mond van Westland.
„Ik heb nog precies 1500 pond op de bank staan,
en als die op zijn.hier haalde hij zijn schou
ders op. „Als Ik maar kans zag met dit kapitaal
tje een duizend of tien pond te verdienen.”
Bill boog zich voorover tot den jongen man en
vroeg op zachten tooi): „Meent u, wat u daar
zei, mijnheer Westland?"
„Natuurlek meen ik dat!"
„Hebt u wel eens gespeculeerd?”
„Hoe bedoelt u dat?"
„Dat zal ik u zeggen. Zou u genegen zijn een
paar dagen met m'n vriend en mij een deelge
nootschap in zaken aan te gaan met de kans
om van uw 1500 pond 8000 pond te maken?”
Voor één oogenbllk straalden Westland's
oogen van begeerlijkheid. Direct daarna echter
maakte zich wantrouwen van hem meester.
„Neen,” sprak hij; „ik geloof niet, dat Ik op
dit voorstel in zou gaan; ik ken li geen van
belden.”
„Dat Is zoo", stemde Bill toe; „enfin, even
goede vrienden; denk maar niet meer aan m'n
voorstel."
Hij stond op als om heen te gaanmaar West
rand duwde hem op zijn stoel terug.
„Een oogenbllk, mijnheer Vergis." zei hij op
een toon van jjrotest; „laat me In elk geval wat
meer bijzonderheden van uw voorstel hooren
Natuurlijk is het niet m'n bedoeling me daar
door financieel tot Iets te verbinden.”
„Dat spreekt vanzelf,” verklaarde BUI, „maar
toch....” HU dacht even na en vroeg toen aan
Barker
„Wat dunkt je, zouden we hem ons plan uit
leggen?”
„Nu je ronduit m’n meening vraagt," zei Fred
botweg, „zou Ik zeggen dat je een dwaas bent
als je het doet. Waarom zouden w<x in zoo n
voordeellg zaakje voor ons tweeën nog een derde
halen? Ik hoop niet, dat mijnheer Westland
het me kwalUk neemt, dat ik rondborstig voor
m'n meening uitkom.”
voor we het Freddy zeggen," zeide
(Morgenavond vervolg).
Ik ben nu in *n soort rustperiode gekomen,
zet BArenfeld. Maar ik gebruik toch nog een
behoorlüke dosis energie. MUn plan is om
elgenitat van de zaak hier te worden. Het is wel
geen groot bedrijf. maar het is in elk opzicht
voor uitbreiding vatbaar
Er werd geklopt, en Hannes stak zijn Hoofd
om den hoek van de deur"—**’
MUnheer BArenfeld?
Wat is er aan de hand. Hannes?
D'r is een meneer in de apotheek, een heele
deftigheid, mijnheer...., een graaf, hU vraagt
naar u.
Ah! zei Barenfeld. Schöner! Dat is aardig.
Zeg aan mijnheer, richtte hü zich tot Hannes,
dat het me een groot genoegen zal zUn hem
te ontvangen. Wijs hem dyn weg.
Hannes verdween spoorslags. Een graaf? Dat
beteekende een goede fool. Heinrich wilde op
staan, maar BArenfeld weerhield hem.
Onzin, je was immers het eerst hier. Blijf
kalm zitten! De graaf is een mensch net als
JU en ik. Daar breekt hU al haast zUn nek
over de prachtbestrating op de binnenplaats.
Ja...,. Binnen.
Hallo, oude sjacheraar! Hoe gaat *t er mee?
Goed Oh, pardon!
HU zag Heinrich, die onbeweeglUk achter zijn
stoel stond. Schöner, zei hU. en hU Het uit
een zUn monocle uit zUn oog op zün keurig
overhemd vallen.
MUnheer Pfalzdorf, stelde Barenfeld voor.
Een jonge employé van de firma.
Joviaal drukte Schöner hem de hand. Aan*
i een teeken van gezondheid, hetgeen alweer
overeenkomt met het feit, dat oudere menschen
een slappe huid krUgen naarmate hun krachten
en hun gezondheid afnemen.
Uit dit alles blUkt. dat de wetenschap, uit
gaande van geheel andere-grondbeghwélen dan
de schoonheldszoekers, tenslotte toch uitloopt
op dezelfde resultaten, met andere wobrden, dat
wat wU in het menschelUk gelaat schoon vin
den. onmiddellUk verband houdt met de ge
zondheid van den mensch, en met de natuur-
HJke functie van zUn lichaam.
Het komt ons voor, dat de ParUsche professor
niet bepaald de menschen, of hun overblUfselen
noodig had uit het steenen tUdperk. om achter
de waarheid van bovengenoemde stellingen te
komen, maar het is interessant, dat hU deze
stellingen ook aan zUn skeletten kan bewUzen.
En het pleit voor zUn fantaslé. dat hU in ge
raamten nog schoonheid kan ontdekken die
reeds duizenden jaren oud 1»....
advertentie, waarin een zaak te koop werd aan
geboden op voorwaarde, dat de kooper eerst
twee jaar bedrUfsleider zou zUn. Dat is elgenlUk
zeeroovers-manler. Maar toen ik den naam
„Witte Zwaan" las, accepteerde ik. Toen dacht
ik plotseling weer aan mUn vroolUken vriend
Schöer. dien in dien «vontuurlUken nacht in
Yokohama van zUn stamslot in de oude RUn-
stad vertelde, dat sinds lang in profane handen
was overgegaan. Je vertelde ook, dat jullie oude
wapen „De Witte Zwaan" boven een apotheek
en drogerUenzaak prUkte.
Tempora mutantur, riep Schöner uit, en
hU schonk zich een glas arak in. En daarom
heb Je Je intrek In deze oude kast genomen?
Toen ik las, dat de firmanaam „De Witte
Zwaan" was, en het huls het oude stamslot van
de Schöners was. toen schoten mU de woorden
te binnen, die je dien nacht in het verre, vreem
de land tegen me gezegd hebt: „Ik wou, dat
ik je direct of indirect kon helpen.” En dadelUk
stond het bU mi) vast: „De Witte Bwaan” moet
ik hebben. Noem lift münentwege bügeloof,
maar er was iets in me zei, dat ik moest
aannemen.
Ik heb toen met een bende Japanners ge
vochten, zei He graaf ter toelichting tegen
Pfalzdorf Ik wilde een paar kieken van Ja-
Deze tijd is juist zoo zalig.
Daar men gaan kan met een trein.
Die ons eindelijk zal brengen.
Waar men toch zoo graag wil zijn!
Ieder heeft op aard zijn plaatsje,
Wijl men ergens wonen moet.
Doch bestendigheid ontneemt juist
Aan een plekje allen gloed!
Dus wij reizen nanr een badplaats
Voor een lucht en waterbad.
Woon je echter aan den zeekant,
Wel, dan reis je naar de stad!
Die in ’t laagland zit te wroeten
Voor zjjn dagelijksche maal,
Ziet natuurlijk in de bergen
Min of meer het ideaal.
Hij; die tusschen bergen inwoont
En slechts lucht ziet, clandestien.
Gaat natuurlijk naar een land toe,
Waar hij horizont kan zien!
Woon je tusschen monumenten,
Zooals Baedeker vermeldt,
Ja, dan voelt men zich te midden
Van dat oude zeer bekneld!
Iedereen benijdt den ander!
Daarom reist men heen en weer
En geeft zóó het groote aanzien
Aan het vreemdelingverkeer!
MARTIN BERDEN
laten
'derf!
b-.iöner vertrok. Konrad Barenfeld bege
leidde zUn gast naar den hoofdingang. Daar
bleven ze nog eenige oogenblikken met elkaar
praten, en Heinrich hoorde hun vroolUke stem
men als accoorden uit een voor hem onbeken
de wereld tot hem doordringen.
Heinrich stond op en strekte zUn armen uit.
Het was. alsof er een trillende, warme stroom
door hem heenging, dien hU niet kon verkla
ren. Hij voelde zich nu niet meer eenzaam.
Vóór zich zag hU de wUde wonderbare wereld,
waarvan de poorten nu voor hem waren ge
opend. en die op hem scheen te wachten, t
Was alsof hU In een roes was. betooverd door
de beide mannen en hun gesprekken. En zon
der het zelf te willen ging hU vóór den spiegel
staan en zag een gelukkig lachend gezicht.
Wel Pfalzdorf. zoo In gedachten verzon
ken? Wat zeg je wel van den graaf?
Heinrich keek verschrikt op. Oh. de graaf,
dat is een allemachtig aardige kérel. HU is zoo
vroolUk, alsof hem nooit’ iets onaangenaams
zou kunnen overkomen.
wee onberispelUk gekleede mannen zaten
in den foyer van het „Urania-hótel”. een
modern ingericht hotel van den eersten
rang. UlterlUk maakten ze met hun openhartig
gelaat, hun gladgeschoren kin en wangen, hun
levendige oogen. een gunstigen Indruk. Ze zagen
er uit als welgestelde héeren uit de City, ver
bonden aan meer dan één groote onderneming.
Dit was dan ook het geval. Ze hadden nog niet
lang geleden In een groote onderneming van
den Staat gegeten, in. de gevangenis.
De een was gekleed in een modern bruin
costuu/n. HU heette Bill Vergis en was buiten
gewoon sluw en vindlngrUk. HU was een man.
die overal munt uit wist te slaan.
De andere, zeer correct in 't grijs gekleed, ant
woordde op den naam van Fred Barker. HU was
een bruikbaar man, onder voorwaarde, dat hij
stipt de aanwUzingen van Bill volgde. Wanneer
hU zelfstandig te werk ging dan was er veel
kans, dat hU binnen afzlenbaren tUd in handen
van Scotland-Yard zou vallen.
Bill stak een cigaret op en keek den foyer
rond. Daar was meer dan één persoon, dien hU
kende, maar geen hunner behoorde tot de man
nen van Scotland-Yard. HU slaakte *een zucht
van verlichting. Het had allen schUn, alsof ze
den slag, dien ze op 't oog hadden, zouden
kunnen slaan, zonder door de politie te worden
lastig gevallen.
„Wel. wat voor nieuws?" vroeg Bill.
„Goed nieuws," verzekerde Fred. „Ik heb een.
onnoozelen hals opgespoord, die 't plukken meer
dan waard is.**
„Die vogel van no. 32? Heb je al voorlooplge
maatregelen getroffen?"
„Ja. hU zal ons hier om half drie ontmoeten."
Fred Barker keek op z’n armbandhorloge. .,Nog
twee minuten. Als vóór drie uur z’n chéqu»*nlet
in je bezit is. BUI. dan ben Je niet de man
voor wien ik je altUd gehouden heb
„Laat mU dat zaakje maar opknappen. Fred."
mompelde BUI, met een lachje van zelfvertrou
wen
Een oogenbllk later zag hU een man op zich
afkomen. Robert Westland zag er lang zoo on
beholpen. zoo „onnoozel" niet uit als de ‘twee
gezworen vrienden wel meenden. HU had een
gezond en krachtig voorkomen; z'n oogopslag
was vrU en om z'n lippen speelde een zelfbe
wuste glimlach.
Barker was de eerste die opstond en sprak:
„U bent een man van de klok. mUnheer West
land. Mag ik u mUnheeè BUI Vergik voorstellen
over wien ik u gesproken heb.”
Westland en Vergis schudden elkaar de hand.
De eerste lachte een beetje Jongensachtig.
„Ik zou zoo zeggen, mynheer Westland.” sprak
BUI, terwUl hU de herculische gestalte van z’n
nieuwen kennis van het hoofd tot de voeten op
nam. „dat u een sportman bent van den eersten
rang."
„Dan spreekt u geen onwaarheid," klonk het
bescheiden.
BUI zuchtte eens. „Dan bent u een gelukkig
man. Het zou me veel waard zUn. als ik de City
kon «éerlaten, en evenals u een jonge man was
die geld In overvloed heeft en zich origestoord
aan de sport kon wUden.”
Westland's gelaat betrok.
n het Anthropologiach Instituut te Parijs vindt
de moderne sterveling een unieke vereame-
ling skeletten uit lang vervlogen tUden, wel
ke skeletten eenige duizenden Jaren van men
schelUk bestaan vertegenwoordigen en door den
leider van het instituut, prof. PapUlault werden
verzameld. Van vele dezer skeletten kent de
professor de geschiedenis en er zouden eefilge
romans te schrUven zUn over de avonturen van
mevrouw Zus-of-Zoo in het steenen tfjdperk
Daar is o.m. de schedel te zien van een dame,
die duizenden jaren geleden leefde en om wie
mannen duelleerden, voorzoover men in dien
tüd van duels mag spreken. ZU werd in haar
tUd voor beeldschoon gehouden, hoewel zU dit
naar onze moderne opvattingen niet was. Een
grove kin, zware tanden, een plat voorhoofd
ena. zUn niet bepaald attracties bU onze hui
dige vrouwen en meö moet naar Australië rei
zen om gelUkenissen met de schoonheid van
dulaenden jaren geleden aan te treffen, ofwel
een gelUkenls zoeken met den z.g. aapmensch
of „Javaansche menschdie een Nederlandsen
geleerde in Indlë heeft gevonden en waarvan
de' schedel is bewaard gebleven.
Men bedenke, dat wU het gebit van onze da
me» uitsluitend kennen als t instrument, waar
mee zU kunnen kauwen en niet als ‘n wapen In
den strijd om het veege UJf te verdedigen, al
komt het dan ook In bepaalde milieu s voor, dat
de vrouwen haar tanden evenmin ais haar han
den kunnen thuishouden. De voorvaderen ech
ter hebben blUkbaar vrouwen gekend, die hun
gebit regelmatig gebruikten om naar vUanden
te buten. Waar een mond voor zulke werk
zaamheden werd gebruikt, daar kan niet ver
wacht worden, dat allereerst de schoonheid van
het beglt opvalt, soódat het aannemelijk wordt,
dat de mannen, die bovengenoemde schoone
dame hebben gekend, de gevechtswaarde van
haar tanden hooger aansloegen aan hun aan-
trekkelUkheid. ja zelfs, dat deze gevechtswaarde
er de hoogste aantrekkelUkheld van uitmaakte.
Tegenwoordig is ook in deze zaken de üm-
wertung van beteekenis. WU voor ons vinden
een vrouw mooier, naarmate zU afwUkt van het
oeroude type, naarmate zU het „bestiale" zoo
volledig mogelUk heeft afgelegd.
De wetenschap Intusschen bemoeit zich niet
met deze schoonheid. De wetenschap waardeert
schedels en skeletten naar hun volledigneid.
hoogstens naar hun gaafheid. Of een neus krom
of recht is, raakt haar niet. Dat een voorhoofd
zich rimpelt of glad is, beteekent voor de we
tenschap alleen, dat het in het eerste geval
wUst op een zekere minderwaardigheid. terwUl
het tweede geval Intelligentie veronderstelt. Een
bewU» voor deze stalling zoekt man graag bU
de apen, die voortdurend de huid van hun voor
hoofd in rimpels trekken, maar die dar. ook met
bepaald uitmunten door een opvallende schran
derheid.
De levendigheid van het menschelUk gelaat
duidt op een gemakkelUk reageeren op Inner
lijke gevoelens, terwUl het goed geopend oog, de
M- open Nik, een bewUs is voor de aanwezig
heid van een groote energie.
DU laatste is duldelUk. Want om de oog
spieren zoodanig te beheerschen, dat zU gespan
nen zUn en de oogen zoo ver mogelük openen,
dienen we energie ta gebruiken. De halfgesloten
oogen dulden dan ook op moeheid of gebrek
aan energie, voor aoover zU niet half gesloten
worden gehouden door andere eigenschappen
als achterdocht, sluwheid e.d., die tenslotte toch
weer met de energie verband houden. Het on-
derste ooglid staat bU energieke mensenen strak
en gespannen op den oogappel; bU zieken en
ouden van dagen, maar ook bij zwakke naturen
Dat kan Ik aan Je gezicht zien, lachte
Blrenfeld Je moet de beste tajn geweest. Je'
hebt eerzucht en plichtsgevoel, Bat is een heele
boel...., elgenlUk alles in de wereld. Als Je
deae eigenschappen in Je leerllngentUd goed ge
bruikt, zal ik zorgen, dat Je ook in die vreemde
landen komt, waarvan Je zoo graag een en an
der wilt hooren.
Ja, mUnheer Bkrsnfeld.het duizelde
dan armen jongen, ik aal werkelUk trachten
mUn best te doen. Meer kon hU niet zeggen. HU
nam haastig een sk* thee, at een stukje toast,
en leunde toen weer behaaglUk in rijn stoel
achterover, t Liefst had hU rijn oogen geslo
ten en gedroomd van vreemde landen en verre
seeta, van palmen en bonte, exotische vogels
Het werd hem zoo eigenaardig temoede. dat hU
wel lachen en schreien kon tegelUk Het eeu
wige. maar altUd weer nieuwe verlangen der
jeugd om te zwerven en vreemde landen te zien,
had rich meester gemaakt van rijn rieL
De vermaarde koorddanser. Jacques Blanco,
meer bekend als „Djelmako”, is op 76-Jarlge
leeftijd tUdens een van zUn meest gewaagde
nummers te Montpellier verongelukt.
Toen hU in een .jnotor-torpedo” over het
koord reed, verloor de machine door nog onop
gehelderde oorzaak plotseling haar vaart, de
oude man raakte het evenwicht kwUt en voor
de oogen der ontstelde toeschouwers viel hU
van een hoogte van büna 15 ineter te pletter.
„Als het hier een gewoon geval betrofant
woordde Bill, „dan zou ik het met je eens zUn.
Barker, maar Je weet dat Ik veel belang in
sport stel. Het is misschien een zwak van me,
maar Ik vind, dat het meer dan tüd wordt,
dat iemand t<it ons graafschap een kampioens-
prüs behadlt, en den eenigen weg om daartoe
te geraken is. den man. die daarvoor in de
eerste plaats In aanmerking komt, financieel
daartoe in staat te stellen. Persoonlük bezit ik
daarvoor niet de
geldelüke midde
len, maar ik zie
er geen kwaad in.
om onzen vriend
hier een „tip" te
geven, waardoor
hü in het bezit
tier noodlge ocntgr.ten kan komen
Hü wendde zich nu tot ^Vestland:
„Ziehier m'n plan, waarde heer. Laat ik be
ginnen met u te zeggen, dat ik in het bezit ge
komen ben van een geheim inzake de trust
vorming van twee groote concurreerende fir
ma's. Vanavond om 8 uur precies zal deze ge
beurtenis, die in de handels- en financieele
wereld groot opzien zal baren, publiek worden.
Tot nu toe hebben die beide firma's al het
mogelüke gedaan om elkander in den grond
te boren, maar toch betaalden nog vüftig
procent dividend. U kunt dus nagaan hoeveel
procent ze na hun samengaan zullen uitkee-*
ren." -
Westland knikte een paar maal, ten teekei
dat hü den spreker begreep.
„Twee honderd procent ongeveer."
„Precies." hernam Vergis, „iedereen in de
City zal begrüpen wat er zal geschieden, als
Iedereen aandeelen in deze vereenlgde firma's
koopt."
„De koers zal geweldig stügen
„Stügen? Ze zal naar boven vliegen. Luister
nu eens goed. Ik ga straks naar de City om
m'n makelaar te spreken. Vanmiddag koop
ik voor tien duizend pond aandeelen. Geef
me een cheque op uw bankier van 1500 pond,
dan zal ik op uw naam voor dit bedrag aan
aandeelen koopen. Om u een bewijs van m'n
goede trouw te geven: wanneer het bericht
van de trustvorming der belde firma's van
avond niet in de avondbladen staat, dan kunt
u de chèque Intrekken."
Hü keek op z'n horloge. „Het is nu tien mi
nuten vóór drie en te laat om uw chèque te
verzilveren, enfin,' geef ze toch maar hier.”
Westland maakte z'n lippen vochtig en zei
zacht: „Had ik maar den moed er toe. Maar
dan heb ik geen rooden duit meer op zak."
„Niet? Nu, dan zal ik u eens wat zeggen.
In ruil voor uw chèque geef ik u hier, op dit
oogenbllk twee honderd pond in 5 pondsbank-
biljetten op rekening van uw winstaandeel, te
rug te betalen, wanneer u uw aandeelen voor
twaalf pond per stuk verkoopt."
BU dit verleldelük aanbod bewogen West
land's vingers zich krampachtig. HU dacht even
na, aarzelde een oogenbllk en fluisterde:
„Neen.”
BUI stond op.' „Het spüt me; maar het wordt
m'n tüd."
Westland echter greep hem bü den arm en
riep: „Vooruit dan maar! Ik doe het. Ik zal
de chèque direct uitschrüven.”
Ze begaven zich naar een schrüfbureau in de
hal van het hotel. De jonge man greep een pen
en legde z'n chèque-boekje voor zich.
Eenige oogenblikken daarna ontving West
land twee honderd pond aan contanten in ruil
voor een chèque van 1500 pond, die hü aan Ver
gis gaf.
De drie heeren schudden elkander hartelük
de hand: daarna scheidden ze. Westland ging
naar z’n kamer: BUI en Fred sprongen in een
taxi, waarin ze naar Westland's bank reden.
„We komen nog juist op tUd." zei BUI, toen
hü zag. dat het vlak voor 1 sluitingsuur was.
Ze moesten echter nog drie uur wachten. Daar
na overhandigde hü de chèque aan den kassier
en vroeg: „Zou ik het bedrag in één ponds
bankbiljetten kunnen ontvangen?”
De man keek hem glimlachend aan.
„Het spüt me wel. mUnheer."
„Wat wilt u daarmee zeggen?" vroeg Bill, ver
baasd.
„Omdat bij ons niemand onder den naam
Robert Westland bekend is,” hernam de kas
sier, „waarschijnlijk bent u het slachtoffer van
een oplichter.”
Met deze woorden gaf hü de waardelooze
chèque aan den „uitgeslapen" BiU Vergis terug.