beauraing en banneux Geloofsafval in Nederland .ORIENT NIDERLANDSCffl fgijFADPli&ATfl HET3DESTE w 9 in w Jonge vrouw dood gereden DE VERSCHIJNINGEN AAN DE KINDEREN ■O’ c' I DONDERDAG 24 AUGUSTUS K n. Ontstellende statistiek 1 I fl I SPOORWEG-O NT VANG STEN De eigenaar op vrye voelen gesteld PRIESTERJUBILEA De nieuwe Engelsche gezant DE GEBET RTEN1SSEN TE BE AG R AINC MARGARINE-SMOKKEL f 2500.boete BLIKSEM INGESLAGEN de In, SS Het wetenschappelijk onderzoek De ontploffing te Medemblik DE BRAND IN HOTEL „VELSEREND” 4 VGJÓ .1O en 2-Ö stuks VAN |Di Kindje op haar arm licht gewond Pil Communisten werpen de schuld van zich af A r oC Id. bovenstaande cijfers aal ik heht let x~ :- ■h-M:- ■aas tot gunstige gevolgtrekkingen komt wat betreft den bovennatuurlijken I hun was De nieuw benoemde Engelsche gezant bij ons Hof, Sir Hubert Montgomery die Woensdag ochtend te Hoek van Holland is aangekomen, is vandaar doorgereisd naar Den Haag. Sir Hu bert heeft zich dadelijk naar het gebouw van de Engelsche legatie begeven en daar zijn in trek genomen. De gezant is vergezeld van zijn echtgenoote, zijn zoon en een logé. Naar we vernemen, is de heer W., eigenaar van het hotel „Velserend" te Santpoort, ver dacht van brandstichting, door de justitie op vrije voeten gesteld. Het onderzoek wordt ijverig voortgezet. grond toe af. Ook de Inboedels van de twee in wonende gezinnen gingen verloren. ver dd. ioti- hijn em- ■2d- Zaterdag 26 Aug. vieren iiTde orde der Pa ters Jezuïeten de volgende zeereerwaarde hee- ren hun zilveren priesterjubileum: Pater Aug. Hensen, geboren te Rotterdam, leeraar aan het St. Ignatius-college te A'dam; pater O. Schemdding, geboren te Amsterdam, Novicemeester te Oengaran op Java; pater Jac. Zelj, geboren te Den Haag, algemeen-directeur van het Apostolaat des Ge beds te Rome en pater A. Jac. Daniëls, geboren te Maastricht, leeraar-directeur aan de H B S. te Den Haag. Op 8 Sept. as. hopen hun veertigjarig priesterjubileum te herdenken pater R. Bou- man, kapelaan aan de kerk van den H. Pran- ciscus Xaverius te Amsterdam; pater Joannes de Groot, professor aan het pauselijk Bijbel- instituut te Rome en pater J. Hoevenaars, missionaris te Salatiga op Java. Bij een auto-contröle o pden Amsterdamschen- straatweg inspecteerde de politie een zwaar be laden vrachtauto. De chauffeur gaf op, dat er groentenkistjes vervoerd werden. Bij onderzoek bleek echter, dat de Inhoud gesmokkelde mar garine was. Niet minder dan 2500 KG. was op die wijze uit Dultschland gesmokkeld. De 22-jarige chauffeur J. B. R. uit Aalten stond voor dit feit voor de Haarlemschen kan tonrechter terecht en hoorde f 5.000.boete of 300 dagen hechtenis tegen zich elschen. De kantonrechter veroordeelde hem gisteren morgen tot een boete van 2.500.of tien we ken hechtenis, terwijl de auto vernietigd worden. Den Haag. 144.554 812 3.679 2218 3.342 6.907 298 27.979 123.253 367 9.956 268 12-036 102.000 6 Haarlem. 24.552 248 887 886 4.117 2.640 192 5.136 39.946 188 886 36 2-649 27.355 4 Marietje Beco, het 12-jarig meisje te Banneux. aan wie Maria verschenen son Min Gistermorgen omstreeks half negen reed te Durgerdam de melkauto van de firma Brouwer uit Schelllngwoude. Plotseling sprong een band, waardoor de auto een zwenking maakte. De wagen botste eerst tegen het winkelraam van den winkelier Kroon, terwijl de 20-jarige echt genoote van KI. Boot, die een kindje op den arm droeg, werd aangereden. Tegen het huis van Van Dijk kwam de auto tot staan. De vrouw werd ernstig gewond opgenomen en is eenlgen tijd later aan de gevolgen van de bekomen ver wondingen overleden. Het kindje werd licht gewond. x- sende factor: de toekomst der kinderen. Hoe zullen zij, de „begenadigden" zich In hun verder leven gedragen? In de weten schappelijke rapporten aangaande Beau raing wordt reeds duidelijk geïnsinueerd op een blijk van ernstig wangedrag, hetwelk waargenomen zou zijn in de dagen der ver schijningen bü het jongetje Albert Voisin. W. A.—8. In een uitvoerig artikel wijst „De Tribune" in haar blad van Dinsdagavond de beschuldi ging van de hand, als zouden enkele jonge communistische elementen bij hun experimen ten betreffende de fabricage van bommen, de ontploffing in het Makkerhuis te Medemblik hebben veroorzaakt. Zooals gemeld, was dit de lezing, die JHet Volk” Zaterdagavond van het geval gaf. De aan het adres der communisten gerichte beschuldigingen worden stuk voor stuk onder de loupe genomen en volledig ontkend. Wat dan wel de oorzaak van deze zonderlin ge ontploffing geweest is, wordt nog steeds liet bekend. De politie heeft jjpg steeds geen gele genheid gehad den kostgangers Wilkens een volledig verhoor af te nemen, daar zijn toe stand dat nog niet toelaat. Steeds weer duiken in Medemblik nieuwe ge ruchten op en doen dan de ronde, doch zeker heid omtrent het «geval is" nog niet te krijgen. 4 De ontvangsten der Nederlandsche Spoorwe gen in de maand Juli 1933 zijn geraamd op een totaalbedrag van 10.905.600.verdeeld als volgt: reizigers ƒ6.186.700; bagage ƒ189.600; brief- en i>akketpost f 260.000; goederen ƒ3.955.100; levende dieren en lijken ƒ46.800; diversen ƒ267.400; totaal ƒ10.905.600. De totaal-ontvangst van 1 Januari af be droeg ƒ69.320.862.18, In 1932 82.056.248^8, het geen dus in zeven maanden een vermindering is van 12.700.000.ten opzichte van het vo rig jaar. '5 1 Ned. Herv. Waalsch Remonstr. Chr. Geref. Doopsgez. Evang. Luth. Herst. Ev. Luth. Geref. Kerken Roomsch-Kath. Oud-Kath. Ned. Isr. Port. Isr. Andere Gez. Geen Kerk Onbekend Rotterdam. 230.745 785 4.457 3.866 1.665 7.149 187 47.678 134.329 1.067 10.305 52 14.865 129.995 I schenkomst geheel schijnt uit te sluiten. Gaverland. Natuurlijk is een mede-beslis- Dit stellen wij voorop. Daarnaast echter stellen wij vast: geen wetenschap zal ooit in alle détails achter halen, wat er tusschen 29 November en 3 December met de kinderen gebeurde. Dit verzwakt alle rapporten en maant ons tot voorbehoud, zoolang niet een evident bedrog is bewezen. De mogelijkheid van een na tuurlijke verklaring is hiermee niet uitge sloten, maar wij staan hier voor een feiten reeks, even onopgehelderd als de legenda rische gebeurtenissen, waaraan andere pel grimsoorden hun ontstaan en opkomst danken. slijk wij reeds berichtten, heeft het f -j- Centraal Bureau voor Statistiek ont- stellende cijfers gepubliceerd over den geloofsafval in Nederland. Zij zullen doen schrikken de zielzorg, de christelijke opvoeders en allen, die den geordenden om gang met God de hoofdvoorwaarde achten voor de gezonde ontwikkeling van onze volkskrachten. Reeds dit voorjaar heeft de publicatie van den afval der kerkgenootschappen in de hoofdstad de openbare meening veront rust. Daar bleek immers het tot dusver sterkste kerkgenootschap der Nederlandsch Hervormden achteruitgeloopen van 201.514 ledematen in 1920 tot 160.913 in 1930, dat is meer dan veertigduizend in tien jaar tijds of ruim 8 pCt. op het totaal der be volking. In het geheel gingen de Protestan ten te Amsterdam over dat tijdvak achter uit met bijna 180.000, ofschoon de bevolking toenam met ruim 74.000 zielen. Terwijl ook de Nederlandsche Israëlieten terugliepen van 63.699 tot 60.976, en de Portugeesche Israëlieten van 5.059 tot 4.547, klommen de Katholieken van 155.330 in 1920 tot 166.526 in 1930, wat echter percentsgewijs een da ling beteekende van 22.7 tot 22.0 op het totaal der bevolking der hoofdstad, het gemengde huwelijk bleek dus aan het ge zonde lichaam der katholieke gemeenschap te blijven kankeren. Een vreeselijk cijfer besomden de kerke lijke afvalligen. In 1920 bedroeg het te Amsterdam 145.590, in 1930 263.991. een voortgang der kerkelijke ruïneering der halve van 21.3 tot bijna 35 pCt. Het thans verschenen derde deel van de statistische publicatie over de volkstelling, dat ’n overzicht van de kerkelijke gezindten geeft, zal de verontrusting in gelopfskrln- gen nog doen toenemen. In het begin dezer eeuw gold het nog als iets uitzonderlijks als een vrijdenker of Marxist zijn geloofs- loos leven beleed. Zelfs in 1920 gaven nog maar ruim een half millioen personen zich aan de volkstellers op als behoorende tot geen enkele kerkelijke gezindte. Bij de tel ling van 1930 bleek het cijfer van 533.714 geklommen tot 1.144.393. Derhalve telt ons land meer dan een millioen menschen, die aan elke kerk den rug hebben gekeerd. Het percentage van hen, die tot geen geloofs belijdenis behoorden, bedroeg voor het Rijk 14.42, voor de gemeenten met meer dan 100.000 inwoners 27-59 en voor de provincie Noord-Holland 28.51. Het moderne leven, de materialistische en rationalistische ontwik keling, de organisatie der genotzucht, de dichtheid der bevolking en een menigte slechte sociale factoren blijken een onmid- dellijken invloed op de cijfers te hebben gehad. Er bleken in ons land 53 gemeenten, waarvan het percentage ongeloovigen boven de 25 uitgaat. De om hun grootendeels so cialistische en marxistische gezindheid be kende gemeenten Koog a. d. Zaan en Zaan dijk haalden onderscheidenlijk een percen tage van 50.55 en 50.16- Het Amsterdamsche Bureau voor de Sta tistiek, waarvan wij in April j.l. de uitkom sten der telling in de boofdstad publiceer den, had er vergelijkenderwijs bijgevoegd de uitkomsten over 1920. In het derde deel, thans door het Haagsche Centraal Bureau voor de Statistiek uitgegeven, ontbreekt deze staat van vergelijking. Wel blijkt uit de afzonderlijke telling van mannen en vrouwen, dat de christelijke kerkgenoot schappen meer vrouwen dan mannen tel len, terwijl het omgekeerde het geval blijkt bij de van die uit elk kerkelijk verband ge tredenen. Indien men de aantallen mannen en vrouwen bij elkander telt, komt men voor de gemeenten Amsterdam, Den Haag, Rot terdam, Utrecht en Haarlem tot deze ge gevens: 'Amsterdam. 201.514 200.853 4.572 1538 10.528 33.535 10.868 34.997 155: .330 679 63.699 5.059 10.398 145.590 6 Utrecht. 53.889 296 1431 943 1.007 2.602 108 8.819 54.691 1.326 1.088 13 3.246 25.415 2 Dinsdagavond is een boerderij aan den Rijks weg dicht bij Den Helder tot den grond toe af gebrand tengevolge van het inslaan van den bliksem. In korten tijd was het pleit, niette genstaande heht krachtig optreden van de brandweren uit De Kooy, Den Helder en Ju- lianadorp, beslecht. Het huis brandde tot den xxver de verschijningen, die plaats ge- 1 vonden zouden hebben te Beauraing Vx en te Banneux bestaat een uitgebreid dossier, hetwelk niet gepubliceerd is en ook niet ter inzage wordt gegeven. Behalve dit geheime dossier zijn er een aantal mede- deelingen en rapporten van officieus karak ter, vooral betreffende Beauraing. De mede- deelingen zijn grootendeels te vinden in de Waalsche, Vlaamsche en Nederlandsche pers, die uitvoerig berichtte over de ver schijningen. De rapporten werden grooten deels uitgebracht in wetenschappelijke vak bladen of in afzonderlijke boekjes. Op deze litteratuur en op eigen indrukken zijn wij aangewezen, wanneer wij ons een oordeel wenschen te vormen. Zulk een oordeel zal altijd eenigermate persoonlijk gekleurd zijn. Dit is onvermij delijk. De een is voor indrukken meer vat baar dan de ander en deze is misschien weer een minder critisch lezer dan de eer ste. Zoo is het mogelijk, dat het eerlijk oor deel van den een geheel tegenovergesteld is aan het eerlijk oordeel van den ander, selfs wanneer beiden aanspraak mogen maken op den naam van oordeelkundige ter dezer zake, omdat zij bestudeerd zijn in de godgeleerdheid, speciaal de theologia mystica, in de kerkgeschiedenis, speciaal de geschiedenis der spiritualiteit, omdat beiden in staat zijn bovendien, een medisch of criminologisch rapport ernstig en cri tisch te lezen. Want verscheidene weten schappen moeten hun hulp bieden bij de beoordeeling van zoo merkwaardige gebeur tenissen. Wij willen trachten, een objectief verslag te doen van de huidige resultaten der wetenschap, en daarbij zooveel mogelijk alle subjectieve Indrukken vermijden. Wij veronderstellen, dat onze lezer zich althans in groote lijnen de feiten van Beau raing herinnert. Op 29 November 1932 gaan Femande en Albert Voisin, vergezeld door Andrée en Gilberte Degeimbre, ’s avonds om 6 uur naar het pensionaat der Zusters van de Christelijke Leering, teneinde daar hun susje en vriendinnetje Gilberte Voisin af te halen, dat half-pensionnaire is, d.w-z., den dag doorbrengt bij de Zusters, doch thuis overnacht. Zij bellen aan. Zuster portierster kent dat belletje, want de kin deren komen alle dag op dit uur om Gil berte Voisin te halen. Zonder eerst de deur te openen gaat de portierster dus Gilberte waarschuwen. Intusschen staan de kinde ren op de stoep. Het jongetje, Albert Voisin, draait zich om. Hij ziet een licht schijn in den tuin. Hij Toept uit: „Je vols une lueur”. De zusjes zeggen: „Het zal een auto zijn op den weg naar Pondrome”. Zij kijken nu ook: „Het is het Lieve Vrouwe- beeld in de Lourdesgrot. Het beweegt!” „Neen, het is een man!” „Neen, het Is de Heilige Maagd!” Verschrikt gaan de kinderen naar huis zonder nog te durven otnzien. Meer is er niet over den eersten dag be kend. Prof, de Greeff, criminoloog aan de Universitelt te Leuven, heeft later de kin deren ondervraagd en is tot sceptische ge volgtrekkingen gekomen, de geneesheer van Beauraing, Dr. Maistriaux, heeft de kinde ren onderzocht en ondervraagd en zijn con clusie luidt gunstig, maar dit alles is ach teraf geschied, toen de „verschijningen” zich herhaalden en nader gedetermineerd werden als verschijningen van Maria, die met de kinderen sprak. De allereerste oor sprong der feiten van Beauraing ligt prac- tisch in het duister. De getuigenissen der kinderen zijn hieromtrent de volstrekt eenlge bron. Deze getuigenissen zijn eerst dagen later genoteerd en onderzocht, nadat de kinderen volop gelegenheid hadden elkaar en hun omgeving bewust of onbe wust te beïnvloeden. De eerste aanteekenin- gen, gemaakt door Dr. Maistriaux, dateeren van 8 December. Sedertdien heeft de weten schap zich ingelaten met de feiten en alles minutieus onderzocht. Maar toen hadden de feiten, als men zoo spreken mag, reeds hun beslag. Toen hadden, behoudens de lichtschijn van 29 November, reeds zeven „verschijningen” plaats gevonden. Toen was het merkwaardige geval reeds ruchtbaar Beauraing en omgeving. w Wanneer men de vergelijkt met die van 1920, dan blijkt in alle genoemde gemeenten de schromelijke toeneming van het getal tot geen kerke lijke gezindten meer behoorenden, wier uit treding uit het kerkelijk verband vergemak kelijkt werd door de bureaux, daarvoor door vrijdenkers en communisten in de genoem de steden opgericht. Alleen reeds in de hoofdstad blijkt het aantal uittredenden geklommen van 21.3 procent der bevolking tot 34.9 procent. Eigenlijk moet men het schrikkelijk verschil nog hooger aanslaan. Bij de telling van 1920 ia nX naast de vraag, of men door belijdenis, doop, ge boorte of besnijdenis tot een kerkgenoot schap behoorde, ok deze andere vraag ge steld, of men desondanks niet gerekend wenschte te worden tot een kerkgenoot schap te behooren. En deze laatste vraag is bij de telling van 1930 niet gedaan. In 1920 hebben te Amsterdam 15.063 personen die vraag bevestigend beantwoord en zijn dus onder de personen zonder godsdien stige gezindheid gerekend. Men mag aan nemen, althans met een zekeren grond van waarschijnlijkheid, dat deze personen in 1930 toen de vraag niet gesteld werd, zich heb ben laten rekenen bij de een of andere gezindte en dat zij, ware de vraag van 1920 ook in 1930 gesteld, bij de rubriek: „geen kerkgenootschap” zouden zijn gerekend. Om zich wel rekenschap te geven van de beteekenis der uittredingen uit de ker ken moet men terugkijken naar den toestand in de vorige eeuw. In 1849 waren er in de hoofdstad van Nederland nog maar 88, die zich als zonder kerkelijke belijdenis opga ven, nog in 1869 slechts 343, doch van dat jaar af komt er ineens een stijging van 30.157 in 1899 tot 66.902 in 1909, tot 145.590 in 1920 en 263.991 in 1930, welk laatste cijfer vertegenwoordigt bijna 35 pCt. der bevolking. Indien men het vrij standvastige cijfer der Katholieken met dat van de ontreddering in andere christelijke kerkgenootschappen vergelijkt, schijnt het niet onbevredigend. Van 2.535.583 in 1920 klommen zij tot 2.885.022 in 1930. Maar op het geheel der bevolking gingen ook zij percentsgewijs achteruit. Het gemengd huwelijk, het nieuw-malthusianisme, de geestelijke de pressie tengevolge der wereldcrisis, de mo derne industriallseering. het materialisme en de geest'der eeuw hebben ongetwijfeld vat op het zwakke Katholicisme. Maar niet zonder voldoening kan worden vastgesteld, dat In Limburg en N.-Brabant de statistisch ingeschreven geloofsafval slechts ruim één procent bedraagt tegen bijna 29 in de pro vincie N.-Holland en bijna 34 te Amster dam. Ongetwijfeld hebben wij, Katholieken, ook om den geloofsafval een mea-culpa op onze borst te kloppen, maar er is niet de minste reden voor moedeloosheid. Onlangs is aan de Amsterdamsche Unl- versiteit gepromoveerd dr. Kruyt op een be langrijk proefschrift: „De onkerkelikheid in Nederland”, waarin op tal van verschijn selen, welke die onkerkelijkheid bevorde ren, wordt gewezen. Het proefschrift vindt over het algemeen een sterke bevestiging in de thans gepubliceerde cijfers van het .Haagsche Bureau voor de Statistiek. Nu wat betreft Banneux. Ook daar is de allermerkwaardigste toe nemende duidelijkheid merkbaar. Op Zon dag 15 Januari kijkt Marietje Béco uit het keukenvenster van het ouderlijk huis, of haar broertje nog niet thuiskomt. Zij ziet een lichtende vrouwengestalte, die de han den naar de aarde gericht houdt. Op 18 Januari, dus drie dagen later, gaat zijluit om te bidden in den tuin. (Het 12-jarig meisje verwacht dus iets, want het is niet de gewoonte van kinderen, buiten te gaan bidden In Januari, des avonds om 7 uur). Weer ziet zij de verschijning. Deze wenkt haar. Zij volgt en komt bij een putje onder het kreupelhout, aan den weg, ongeveer 150 Meter -yan het huis. „Deze bron behoud ik mij voor,” zegt de verschijning. Sedert dien zfjn Hectoliters water geput uit het onooglijke bronnetje, dat overigens reeds te voren daar aanwezig was. 19 Januari herhaalt zich de verschijning, en zegt: „Ik ben de Maagd der Armen”. De kapelaan der plaats, de eerw. heer Jamin, die als een vroom priester bekend staat, twijfelde aan de waarachtigheid der feiten te Beauraing, waar hij tweemaal ge weest was. Hij houdt, met andere personen, waaronder kloosterlingen, een novene, ten einde te vragen 1) bevestiging der wonder bare feiten van Beauraing 2), de bekeering van Banneux. 15 Januari viel op het einde dier novene. Geen wonder dus, dat kapelaan Jamin dadelijk overtuigd was van de waarachtig heid der verschijningen te Banneux. Hij leidt niet zelf het plaatselijk onderzoek, doch laat dit over aan betrouwbare perso nen. Rapporten zijn ons niet bekend. Wél is een uitvoerige studie van Dom. van Houtrye O.S.B. in voorbereiding, die getiteld zal zijn: „Banneux, critique interne”, en die voor oor sprong. Maar dit werk is nog niet versche nen. Ook schijnt vast te staan, dat Marietje Béco niets wist van de novene. Haar ouders, ofschoon katholiek, verwaarloosden godsdienstplichten geheel. De vader beslist ongeloovig. Hij verhoed Marietje de catechismus-les te volgen. Thans heeft Banneux een kapel, ingewijd op 15 Augustus j-L De klok heet „Mariette” en werd het eerst geluid door Marietje Béco. Wij waren getuigen van deze plech tigheid en gaven er verslag van in ons blad. Banneux is het pelgrimsoord der armen. Er wordt groote godsvrucht aan den dag gelegd. Merkwaardig mag heeten, dat er nog een pelgrimsoord bestaat van „Notre Dame des Pauvres”, nJ. te Aubrac in Frankrijk, waar in 1022 een Vlaamsch ridder, op pelgrims tocht naar Compostella, dodr tusschenkomst van Maria wonderbaar gered zou zijn en een kapel stichtte met een klooster, waar in de tweede helft der 17e eeuw de geluk zalige Franciscus van Estaing heeft geleefd, alvorens benoemd te worden tot Bisschop van Rodez. Opk te Banneux is de wetenschap later gekomen dan de volksdevotie. Ook daar zijn wij aangewezen op het getuigenis van een kind. De ontkenning der hoogleeraren kan de bevestiging van het volksgeloof niet meer teniet doen, tenzij er een besliste ont maskering zou volgen, en de bewijzen van eed listig opgezet bedrog geleverd worden door betrouwbare onderzoekers. Wel is er kans, dat de groote toeloop langzaam afneemt en dat Beauraing en Banneux voor de groote wereld terugzinken in de vergetelheid om provinciale genade oorden te worden, evenals Beirendrecht of Wij twijfelen niet aan de deskundigheid der onderzoekers, maar wij stellen vast, dat zij te laat kwamen, en dat zij niet anders konden doen. Bij zulk een gebeurtenis is de wetenschap nooit op tijd, want de gebeur tenis komt onverwacht en onvoorzien. Op 3 December is de zaak medegedeeld aan den deken van Beauraing. Hij maakte begrijpelijkerwijze geen nauwkeurige li tie van de aangifte. Behalve de lichtsq van 29 November, hadden zich op 3 Deo ber reeds drie verschijningen"- voorgedl 30 November durfden de kinderen hii kijken. Ze zagen denzelfden licbtschiji maar sloegen de oogen neer. 1 December nemen zij duidelijk Maria waar. 2 December spreken zij met Maria, die hun vraagt, braaf te zijn. Deze vier eerste verschijningen gingen vooraf aan iedere ernstige Controle der hin deren, die na 8 December in het middel punt der wetenschappelijke belangstelling komen. Op deze vier dagen komt het noch tans aan. Allermerkwaardigst is de toenemende graad van duidelijkheid. Op 29 November een lichtschijn, op 3 December Maria zelf, die spreekt. In de dagen, die daartusschen liggen, was de verbeelding der kinderen niet werkeloos. Hoe was hun toestand? De we tenschap reconstrueert uit latere getuige nissen, maar nam niet waar. Cyt is van be lang. Toen de dokters, de professoren, de theo logen, de journalisten naar Beauraing kwa men, hadden de „verschijningen” zich reeds verscheidene malen herhaald. De kinderen stonden er niet vreemd of angstig tegen over, al bleven zij eerbiedig. Hun eerste reactie is niet bestudeerd. Nauwkeurig zou het oordeel eerst kunnen zijn, wanneer onmiddellijk na den avond van 29 November de kinderen geheel van elkander en van hun omgeving waren ver wijderd. Dit is niet gebeurd. Zij hebben ge praat, gespeeld, gedacht.... zij hebben volop tijd gehad voor een afspraak of een langzaam groeiende zinsbegoocheling. De eerste ernstige ondervragingen vonden plaats op Maandag 5 December. De kinde ren werden afzonderlijk in verhoor geno men. Hun getuigenissen waren eensluidend. Op 8 December worden strikvragen gesteld. De verklaringen blijven eensluidend. Op 11 December begint Prof, de Greeff zijn on derzoek, dat streng wetenschappelijk wordt gevoerd volgens de methode van Binet. Hij blijft te Beauraing en zet zijn onderzoek voort tot 3 Januari, als de laatste „verschij ning” door de kinderen wordt waargeno men. Op dien dag waren er 80 geneeshee- ren aanwezig en ongeveer 25.000 bezoekers. Zijn conclusie over de betrouwbaarheid der kinderen luidt ongunstig, evenals de con clusie van den Leuvenschen neuroloog. Prof, van Genuchten, die op 31 December 1932 de kinderen ondervroeg en verklaarde: ,Jk geloof niet, dat de kinderen op den avond van 31 December waarlijk de Heilige Maagd gezien hebben. Ik ben er zeker van, dat de kleine Albert niets gezien heeft er. dat hij zelfs niet de illusie heeft gehad, iets te zien. Toch was zijn verklaring bij het verhoor formeel. Zij komt mij voor, Aiet juist te zijn. Zoo luidt de letterlijke tekst van zijn rapport. Het gunstige verslag van Dr. Maistriaux werd onderzocht door Dr. van Acker, psy chiater, die in het „Vlaamsch Geneeskundig Tïjdshcrift” concludeert, dat het jqngetje, Albert Voisin, een mythomaan zou zijn, wiens invloed de andere kinderen onder hallucinatie gebracht heeft. De theoloog Alois Janssens van Scheut besluit uit de rapporten, dat er niets bo vennatuurlijks te ontdekken valt in de fei ten van Beauraing. Al deze mannen van wetenschap zijn vooraanstaande katholieken en ernstige ge leerden. Inmiddels stroomen de pelgrims toe in altijd dichter drommen. Beauraing wordt een oord van onmiskenbaar oprechte de votie. Er hebben gebedsverhooringen plaats. Eenige genezingen laten geen of nauwelijks een natuurlijke verklaring toe. Op 11 Juni wordt Cóme Tilmant genezen. Hij neemt visioenen waar. Een tweede phase breekt aan in de historie van Beauraing. Wij ko men daarop terug. Hoe beoordeelen wij de eerste phase, die wij gemakshalve de phase der kinderen zullen noemen? Zeker schuiven wtj de conclusies der des kundigen niet opzij. Er is veel, dat verdacht blijft. Er is veel, dat een hemelsche tus-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1933 | | pagina 5