Kometen en meteoren
beauraing en banneux
Echtscheidingen
LIP
HOUDING DER H. KERK
'A..
ZATERDAG 26 AUGUSTUS
I
t W
Gevolgen voor ons,
aardbewoners?
p r
i
DE DUITSCHLANDVLVCHT
Vóór- en tegenstanders
Kindertal per gezin
Geheimzinnige vondst
g
NIEUWE BEZUINIGINGEN
Bij de Nederlandsche Spoorwegen
ii
MIDDEN OP DEN OVERWEG
Tractor van een zwaren vracht
wagen losgeraakt
DE MISSIO CANONICA
Ij
Hofbericht
huis der kinderen Voisin (verfwinkel).
Verandering van reisroute toe
gestaan
In 10 jaar tyds vardubbald* het
aantal van hen, die ge
ne heid en leven
Jongen ernstig gewond by de ont
ploffing van een blikken bus
4
llllllllllllflIllllflIllllllllHflMIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIHIllIttlIllllllllllllllllIlllll
meenlngsverschlllen
voor
ge-
D.
naar
et
Le
gen
n
t.
Het hui» der kinderen Degeimbre (boerderij)
een
n
i.
Over-
r
1
.1
Mr. Q. KELLLER
e
:1
a
[1
LT
te
r
Q
e
ff
h
o
t
st
le
L i
ïn
:n
er
-0
»-
e
>t
:t
s.
I-
:t
1-
St
in
n.
■n
et
:n
:n
ie
n.
■n
In
P
e
(1
it
4
Uiterlijk kan een komeet van grooten om
vang zijn, maar ze Is men vergeve ons de
uitdrukking groot voor niets. Een ko
meet, die in 1811 heel de wereld In beroering
bracht en waaraan men zelfs den schitteren
den wijnoogst van dat jaar meende te moe
ten danken, was zeker driemaal grooter dan
het vlak van de maanbaan om de aarde,
vele andere zijn bescheidener doch hebben
niettemin vaak een middellijn van een mll-
lioen kilometer.
Daarentegen is de massa er van miniem,
het is een gasbol met een kleine kern, en een
komeet, die tusschen Jupiter en zijn satel
lieten doorvloog oefende zelfs op de klelfi-
ste maan van Jupiter geen waarneembare
aantrekkingskracht uit. De staart is, bij
wijze van spreken, heelemaal niets. Spec-
tografisch heeft men eenlgszlns de samen
stelling er van kunnen nagaan. Een uiterst
moeielljk werk, omdat het toch al zwakke
schijnsel van de staart goeddeels uit terug
gekaatst zonnelicht bestaat en het spec
trum daarvan ons niets nieuws kan vertel
len. Intusschen meent men uit het eigen
spectrum van vele staartsterren te mogen
afleiden dat de lichtgevende bestanddeelen
van komeet en staart zijn verbindingen van
koolstof en stikstof, men vindt er blauw
zuur, natrium, magnesium, vermoedelijk
ook ijzer eM andere metalen in, doch een
kometenstaart is zoo ongelooflijk Ijl, dat ze
nog minder materie bevat dan een buis,
die men zoo goed mogelijk met de lucht
pomp luchtledig heeft gemaakt. Trots alle
inspanning blijft daar toch altijd nog Iets
in en de geringe dichtheid van de lucht in
de leeggezogen buis Is toch nog altijd groe&
ter dan de dichtheid van een kQmetenstaam'
Hij kan dus naar menschelijke opvatting
geen kwaad doen, en proefondervindelijk
is dit ook bewezen: een paar Jaar geleden
is onze aarde door een kometenstaart om
zwiept geworden en geen sterveling heeft er
eenige weet van gehad, geen levend wezen
of plant heeft er ook maar het geringste
leed van ondervonden. Mocht het ooit tot
een botsing tusschen de aarde en een ko
meet komen, de kans is evenwel uiterst ge
ring, dgn loopt het ook wel met een sisser
af. Onze oude aarde kan wel tegen zoo’n
stootjeI De komeet zou er ongetwijfeld het
slechtst bij varen en uiteenspringen.
Inderdaad schijnt dat uiteenspringen,
door welke oorzaak ook. wel eens voor te
komen en dat is. naar men aanneemt, de
oorzaak van de periodieke sterrenregens te
zijn. Ieder onzer' heeft weleens, naar den
hemel starend, een vallende ster of meteoor
waargenomen. Bij onafgebroken waarne
ming van het donkere uitspansel kan men
drie of vier maal in het uur zoo’n lichtende
streep zien verschijnen en verdwijnen. Dat
is een vallende ster, een stofje of ook wel
grooter voorwerp, hetwelk door onzen
dampkring schiet en. door de wrijving er
van tot gloeihitte gebracht, weer In de on
eindigheid verdwijnt doch ook wel op de
vz
■w -w yanneer een komeet zich aan het on-
yy gewapende oog vertoont, maakt
het gros van het publiek zich on
gerust. Voorzoover wij weten, heeft zich dit
jaar nog geen komeet van eenige beteeke-
nis aan het uitspansel vertoond, maar als
straks, waarschijnlijk In den loop van het
volgende jaar, weer een staartster zich aan
het hemelgewelf afteekent, kan men er ver
zekerd van zijn, dat velen toch niet heele
maal gerust zullen zijn omtrent de gevolgen
van die verschijning voor onze aarde en
hare bewoners.
Dat is altijd zoo geweest. Hoe ver men ook
In de geschiedenis teruggaat, telkens ont
moet men verhalen aangaande onheilen,
extra-warme zomers, aardbevingen en an
dere calamiteiten, waarvan de komeet de
oorzaak zou zijn geweest. Laten wij daarom
beginnen met de verklaring, dat een komeet
een volstrekt onschadelijk hemellichaam is,
maar., daarom niet minder interessant.
Wij weten nog lang niet alles van de kome
ten af; o.a. is het veld der onderstellingen
omtrent hun ontstaan en hun plaats in ons
planetenstelsel nog onbegrensd- Doch met
behulp van teleskoop, fotolens en spec-
traal-analyse, alsmede heel veel geduldig
waarnemen en oneindig veel gecijfer, is men
toch wel het een en ander betreffende den
aard der kometen te weten gekomen.
Wanneer een astronoom of ook wel een
liefhebber zich er op wil toeleggen kometen
te ontdekken kometenjagers noemt men
ze weleens met een ietsje minachting dan
zet hij zich na zonsondergang of even voor
zonsondergang achter een licht hanteer
baren kijken met groot veld en doorzoekt
daarmede den gezichteinder, in de eerste
plaats In de buurt van het punt waar straks
de zon zal verschijnen of deze kort tevoren
is verdwenen. De reden is, dat een komeet
het gauwst ontdekt wordt, wanneer zij het
dichtst bij de zon of, om een astronomische
uitdrukking te gebruiken, in haar perihe
lium staat. Verschijnt nu een nevelachtig
vlekje In zijn gezichtsveld, dan neemt hij
een naast hem liggende sterrenkaart ter
hand, waarop ook alle nevelvlekken zijn
aangegeven, en controleert daarmede, of
wat hij ziet Iets anders is als wat op de
kaart voorkomt. Blijkt hij niets nieuws ge
vonden te hebben, dan zet hij zich maar
weder aan het speuren met het geduld van
een hengelaar, tot hij ten slottenen neveltje
ontdekt, dat niet op de kaart voorkomt en
dus
Z K H Prins Hendrik is Vrijdag uit Den Haag
vertrokken voor het maken van een zeiltocht
van eenige dagen op de Zeeuwsche wateren
langs de kust van Belgia
De bekende Travemunder piloot Hagen
ilinks), met zifn autogiro, waarmee hij b(j
de Duitschlandvlucht zal starten.
v-
Vroeger moest op lederen trein minstens één
hooldconducteur aanwezig «IJn. In verband met
de nieuwe bezuinigingen en verandering der
voorschriften, behoeft voortra, n aldus lezen we
in het Leidsch Dagblad” op ledige treinen,
posttreinen en goederentreinen, echter niet
grooter dan dertig wagens geen hoofdconduc
teur meer aanwezig te zijn, maar zullen de
werkzaamheden van den hoofdconducteur door
den machinist of wagenvoerder vervuld worden.
Deze maatregel beteekent een aanzienlijke be
zuiniging van treinpersoneel.
Deze bepaling is niet van toepassing op rel
rigers treinen.
Mr. dr. J. Brands, In een artikelenreeks:
„Wat gebeurt er te Beauraing?’*
verschenen tusschen 23 Juli en 9 Augustus
In het dagblad „De Scheld^” te Antwerpen
sluit zich aan bij degenen, die hun wan
trouwen staven met argumenten.
Over Banneux bestaat veel minder litte
ratuur: zij is bijna geheel door overtuigden
geschreven. Een „tegenstander” is ons niet
bekend. Wij noemen:
Armand Gerardin. Verschijningen
te Banneux. Uit.: „Rex" Leuven.
J. v. d. Velde Banneux. Drukkerij C.
Govaers, Deurne (31 blz.)
Roger Saussus. Notre Dame de Ban
neux éd. Rex. Louvain (141 blz.) (Proza
gedichten met korte Inleiding, waarin de
feiten worden opgesomd).
N. N. N o t r e D km e desPauvres.
Verscheen anoniem en is niet in den handel.
Felle aanval op allen, die twijfel opperen.
Dom van Houtryve C. S. B. Banneux.
Critique Interne, éd. Rex. Louvain. (In
voorbereiding).
Nauwelijks was het voorwerp onder water ge
dompeld of, zoo vertelt „Het Volk', het ont
plofte met bevtgen knal. Een groote vlam steeg
uit het water op, waardoor O. Bulten ernstig
aan het gelaat werd gewond.
Omwonenden kwamen op het gehoor van den
knal af en brachten het gewonde knaapje bq
de weduwe R. binnen. Dr. Renting. die do
eerste hulp verleende, achtte overbrenging naar
het Miekenhbis in Arnhem noodzakelijk. Men
vreest voor beiue oogen.
De andere knaap kwam met den schrik vrij.
De politie, die hier voor een volkomen raad
sel staat, heeft zich Inmiddels met den politie
deskundige dr. Hesaeling uit Arnhem in ver
binding gesteld. Het ontplofte vooiwei p, dat
een Duitsch etiket droeg, moet daar ter plaatse
door iemand zijn neergelegd. Doch wie en met
welk doel hij dit heeft gedaan, zijn vragen,
over «-eiker beantwoording men tot nu toe vol
komen in het duister tast.
Iets naders kon de politie nog niet mede-
deelen.
ernstige arbeid. Zooveel moge lijk, op zijn
minst drie maal achtereen, wordt de plaats
van waarneming nauwkeurig vastgesteld,
en wanneer de zekerheid is verkregen, dat
er een komeet is gevonden, wordt dit tele
grafisch via de sterrenwacht te Kiel aan de
astronomische wereld bericht. Gezamenlijk
bestudeert men het doorgaans voor het
bloote oog onzichtbare vlekje, berekent de
baan, wat een werk van groot geduld is, en
intusschen wordt het vlekje grooter, het
blijkt ih het midden een lichtende punt te
hebben, terwijl zich een staart ontwikkelt,
welke bij sommige kometen, die met het
ongewapende oog zijn waar te nemen, een
eerbiedwaardige lengte kan krijgen en die
steeds van de zon Is afgewend. De komeet
wentelt om de zon heen, verwijdert er zich
vervolgens van. wordt kleiner en zwakker,
de staart vervaagt en na enkele weken of
geslorpt In de oneindigheid. Nu eens is dat
bezoek, hetwelk niet herhaald wordt, de ko
meet blijkt dan geen gesloten, ellipsvormi
ge doch een parabolische of hyperbolische
baan te beschrijven of wel door de aantrek
kingskracht van een of andere planeet op
een dwaalweg te zijn gebracht. Wordt een
ellips beschreven, dan is deze veel gerekter
dan de baan van een planeet en terwijl
sommige kometen een omloopstijd van 5
tot 8 Jaar hebben, zijn er vele andere, die
60, 70 en meer jaren noodlg hebben om hun
baan om de zon te beschrijven.
Waaruit nu bestaat een komeet?
Daaromtrent heeft men lang in *t duister
verkeerd, zoodat het no»mogelijk was. dat
de Fransche geleerde Flammarlon serieus
de vraag besprak, of een komeetwelllcht
ook bewoonbaar kon zijn. Nu, dat daarvan
geen sprake kan zijn, weet men thans wel
met zekerheid. Men moet zich een komeet
voorstellen als een kluit los bijeen blijvende
stof, steenbrokken, metaal of wat dan ook.
welke zich met groote snelheid om de zon
beweegt. Nadert het vormlooze hemelli
chaam deze SQmsJtqt op een paar mlllioen
K.M., dan zet zich een deel der materie in
gas om. hetwelk de kluit 4C kern, zooals de
officleele benaming luidt, 'omgeeft. Nu is
het een natuurkundig vaststaand feit, dat,
wanneer stofdeeltjes kleiner zijn dan 0.0016
m.M., de zon ze niet tot zich trekt, wat op
grond der wet van de zwaartekracht zou
moeten geschieden, doch de zonnestraling
ze wegstuwt. Die weggestuwde gasvormige
deeltjes behouden evenwel de primaire
rlchtlngsbeweging van de kern, zij het met
ietwat vertraagd tempo en vormen achter
de komeet een sliert ©f staart, welke zich
In tegengestelde richting van de zon af-
bulgt en meestal een waaiervormige gestal
vermoedelijk nieuw is. Nu begint de te aanneemt.
Voortaan zullen reizigers niet meer aan de
eenmaal gekozen reisroute gebonden zijn, maar
mogen hun reis langs *n anderen reisweg ver
volgen dan op de plaatskaart aangegeven is,
meldt het Leidsch Dagblad.
Bjjv. mag een reiziger met een plaatskaart
Utrecht-Nijmegen, zoowel over Ede als over Cu-
lemborg. Hel. Rhenen als Bilthoven reizen.
Een reiziger met een plaatskaart Wassenaar-
Rotterdam, mag zoowel over Pynacker als Delft
reizen. Een reiziger van Haarlem naar Uitgeest
mag zoowel over Amsterdam als Beverwijk rei
zen. Een reiziger met een plaatskaart Leiden-
Den Haag-Boxtel, mag zoowel over Delft. L*n-
geweg. Oisterwijk als ovet Voorburg. Vleuten.
Culemborg reizen.
•J
met meer dan 100.000
het gemiddeld kindertal
de zuidelijke provincies
Noord-Brabant: 3 73 en in
Limburg: 360. Deze cijfers geven dus alleen
het aantal kinderen, niet het aantal geboorten
per gezin.
Dit ligt over de heele Unie hooger.
r
Donderdagavond, omstreeks zeven uur von
den de elfjarige O. Bulten en de vijftienjarige
Vespering' achter de garage van den heer A. J.
Brus. gelegen aan de haven te Doesburg een
gesloten blikken bus.
De beide knapen waren nieuwsgierig
de- inhoud van de bus en sloegen het deksel
er af Toen een der knapen met natte handen
aan het voorwerp in de bus kwam, begon dit te
werken Hierdoor werd hun nieuwsgierigheid
nog meer opgewekt en G. Bulten dompelde de
bus onder water.
Z H. Exc. de Blsschop van Haarlem heeft de
Missio Cauonica verleend aan de heeren M.
Zwarthoed en j. Dudok, onderwijzers aan de
R. K. L. O.-school te Anna Paulowna.
(,Bt. Bavon
Gistermorgen omstreeks tien uur reed o,
groote zeswielige vrachtwagen van den expedi
teur Hoogeboezem uit Rotterdam, getrokken
door eentractor, over den spoorwegoverweg bij
de Blnnenvaartsloot te Delft. Plotseling raakte
de wagen los van de tractor en bleef midden
op den overweg staan. Daar de wagen geladen
met Ijzerwaren en dus zeer zwaar was, wat het
niet mogelijk deze te verplaatsen. Een kraan-
wagen van de firma de Graaf uit Delft werd
te hulp geroepen en deze sleepte den vracht
wagen s[>cedlg den overgang over. Inmiddels
waren drie treinen van den dienst Amsterdam
—Rotterdam den overweg genaderd, die met
een half uur vertraging den dienst weer kon
den hervatten.
Een vergelijking van de uitkomsten der
volksteUlng 1930 met die van de vorige maal,
leert dat het aantal van hen. die leven in den
staat van echtscheiding, bijna is verdubbeld.
In 1930 werden als zoodanig geregistreerd:
17 055 In 1930 reeds 30 944.
Het gemiddelde kindertal per gezin bedroeg
in 1930 318 (1-9M823 mannelijke en 1.834.310
de groote steden met meer dan
Inwoners bedroeg het gemiddeld
per gezin 1.84. In de zuidelijke
bedroeg hetIn
werkelijkheid. Daarom besloot de plaatso-
Ujke geneesheer, sedert 5 December 1932
getuige der feiten, al spoedig tot de uit
gave van een boekje, dat in het Fransch
en in het Vlaamsch verscheen:
Dr. Maistriaux. Wat gebeurt erte
Beauraing? Uitgave .Rex Leuven
(43 bladzijden). Een rusUg rapport, dat
echter duidelijk te kennen geeft, hoezeer
de schrijver onder den indruk der gebeur
tenissen kwam. Dr. Maistriaux is een over
tuigde, ofschoon hij in dit werkje niet wil
komen tot een positieve gevolgtrekking. De
copy is onderteekend op 1 Januari 1933
dus tijdens de periode der verschijningen
Daarom is het boekje onvolledig. Het werd
aangevuld in een tweede brochure.
Dr. Maistriaux De laatste ver
schijningen van Beauraing. Uit
gave „Rex’ Leuven (68 blz.) met vele
illustraties. Het werkje is geestdriftig ge
steld en eindigt met den wensch: „Moge
Heilig Hart van Maria eerlang de bevesti
ging geven van de geheimnisvolle bood
schap, die op zekere avonden door de
„schoone Dame van hun visioeneq” aan
vijf onzer kinderen werd gedaan”. De copy
is onderteekend op 10 Januari 1933, dus een
week nadat de laatste „verschijning" door
de kinderen werd waargenomen.
Thans kwam de eerste „tegenstander"
in het geweer. Er verscheen een werkje:
C. Derselle Beauraing Etsi
c’étalt le diable? (Als het de dulxel-
eens was?) (62 blz.) Uitg.; Ed. Universelies
S. A. Bruxelles. De schrijver geeft ver
schillende gronden aan, waarop hij den bo
vennatuurlijken oorsprong der feiten meent
te mogen loochenen. (Het verleden der kin
deren, het late uur der verschijningen, de
houding der kinderen, tiet verschil met
Lourdes, La Salette, Fatima en Pontmain).
In werkelijkheid zijn er twee schrijvers, die
denzelfden naam dragen, n.l. Kanunnik
Charles Derselle, doctor theologiae te Hal
ma, en geneesheer Camiel Derselle, doctor
med. te Silenrieux. Zij hebben samenge
werkt. Hun copy is onderteekend 14 Januari
1933
Deze brochure lokte velerlei verzet uit, In
bladen, tijdschriften en boekjes.
Jan Boon, hoofdredacteur van „De
Standaard” te Brussel, wiens blad wel
haast dagelijks een „Kroniek van Beau
raing" bevat, beoordeelde het boekje zeer
ongunstig.
Kan P. Haflants, schrijver van letterkun
dige opstellen en samensteller van verdien'
stelljke schoolbloemlezingen uit de Fsail-
verzette zich tegen de
Derselle in de
Vlaamsch krankzinnigengesticht, en be
kend psychiater, concludeert in bet
„Vlaamsch Geneeskundig Tljd-
schrift” van 10 Juni 1933, dat Albert
Voisin een mythomaan zou zijn, die de an
dere kinderen zou hebben meegesleept.
Prof. Dr. M. de Munnynck O. P. in het
Jaarboek 1932193k der R. K. Studenten
vereenlglng „Hollandla" te Freiburg con
cludeert: „De gebeurtenissen stichten ons
en brengen ons dichter bij God. Dit is alles
goed en wel, maar het objectieve vraag
stuk is nog niet opgelost.” Hij legt nadruk
op de vrijheid van meénlng omtrent het
karakter der feiten.
blUHIlllllllltlIHIUHIllllllllHHIHIIWIIIIIIlulllullflHIllieiHllinillltlIllÜ
Een officleele kerkelijke erkenning, dat
personen te Beauraing en te Banneux In
derdaad Maria hebben gezien, is dus niet
te verwachten. Hoogstens mag men ver
wachten, dat de devotie van deze pelgrims
oorden Indien zij blijvend is, erkend wordt
als een eerbiedwaardige traditie.
Verplicht de H. Kerk ons dus niet, te ge-
looven aan den bovennatuurlijken oor
sprong der feiten van Beauraing en Ban
neux, zij verbiedt ons allerminst, geloof te
slaan aan de mededeelingen van betrouw
bare personen.
Er heerschen meenlngsverschlllen om
trent Beauraing en Banneux. Geen enkel
kerkelijk gezag verbiedt deze meenlngsver
schillen. Wij staan hier voor een vrije
kwestie.
Van die vrijheid wordt natuurlijk
bruik gemaakt, en dit is geenszins afkeu
renswaardig. Noch degenen, die owertulgd
zijn van de waarachtigheid der getuigenis
sen, noch degenen, die deze waarachtigheid
in twijfel trekken, noch ook degenen, die
deze waarachtigheid op ernstige gronden
ontkennen, mag men beschouwen als slech
te katholieken.
Dit stellen wij voorop, alvorens een kort
overzicht te geven van den pennetwist, die
door Beauraing en Banneux, vooral in
België, werd uitgelokt.
De eerste schrijvers over de feiten van
Beauraing waren de verslaggevers der Bel
gische dagbladen, wier relaas klaarblijke
lijk niet steeds geheel overeenkwam met de
sche litteratuur,
voorstellingswijze van
„Libre Belgique*.
Mgr. Schryrgens verdedigde Beauraing in
de „Revue catholique des idéés et des faits’*
niet alleen tegen Derselle, maar ook tegen
de rapporten oer „Etudes Carmélitaines”.
waarover nader.
Roger Saussus Le Scandale de
Beauraing Ed. „Rex" Louvain
(63 blz.) schreef een gansche brochure te-
Derselle. De auteur behoort tot de
Waalsche katholieke Jongere dichters Zijn
polemiek is rijk aan insinuaties. De argu
mentatie is vaak uiterst persoonlijk Het
werkje eindigt met een gebed. De Inleiding
is onderteekend op 30 Januari 1933.
aarde terecht komt om dan als meteoor te
boek te staan. Er zijn echter ook een soort
van sterrenregens, waarbij uit één deel aan
het uitspansel vurige punten en strepen
verschijnen om na aldus van hun bestaan
kennis te hebben gegeven, weer te verdwij
nen. TerwjJl zoo’n sterrenregen steeds uit
hetzelfde punt des hemels verschijnt, ge
schiedt dat met zekere regelmaat. Zoo kan
men er vrijwel staat op maken, dat om
streeks 28 Juli uit het sterrebeeld De Wa
terman een regen van vallende sterren
voor ons oog verschijnt en verdwijnt. Tus
schen 10 en 13 Augustus. 18 en 20 October,
14 en 16 November enz. doet zich hetzelfde
verschijnsel, echter uit andere sterrenbeel
den, voor. De oplossing daarvoor is gevon
den door den Italiaanschen astronoom
Schiaparelli. Hij heeft de zeer aannemelijk
hypothese opgesteld en toegellcht. dat die
vallende sterren en meteoren fragmenten
zijn van kometen, die, door welke oorzaak
ook, uiteengespat zijn De stukken en brok
ken. groote zoowel als uiterst kleine, werden
daardoor evenwel niet verhinderd den
kringloop om de zon als voorheen voort te
zetten, al moge er misschien eenige wijzi
ging in de baan zijn gekomen.
Als die baan onzen dampkring raakt of
snijdt, wordt alle materie, die daarin te
recht komt door de wrijving in gloeienden
toestand gebracht. Het kleine grut ver
dampt daardoor, als het niet als stof op
aarde neerdwarrelt, de grootere brokken,
die soms belangrijk van om vang kunnen
zijn, vallen als meteoren neer. De rest, het
grootste deel van de puinhoopen van de
weleer verbrijzelde komeet, zet echter den
kringloop voort om het volgend jaar het
zelfde verschijnsel op te leveren, totdat....
ja, totdat alles is opgebruikt, over de he
mel moge het weten, hoeveel duizenden ja
ren. Negen van dergelijke periodiek terug-
keerende sterrenregen meenen de deskun
digen te hebben geconstateerd en de om
standigheid, dat enkele dier banen overeen
komen met de banen van, na aanvankelijk
geregelde waarneming niet meer terugge
keerde kometen, geeft de slotsom aan de
hand, dat de vallende sterren overblijfselen
zijn van uiteen gespatte kometen.
Ten slotte zij nog aangeteekend. mis
schien wel ter geruststelling van hen die
de zaak nog niet ten volle vertrouwen, dat
het aantal kometen in ons planetenstelsel
waarlijk niet zoo gering is. In het ook voor
leeken allerbelangwekkendst werk van den
Engelsehen tterrekundlge George Chambers
over de geschiedenis der kometen vinden
we onder meer een opgave van de in 20 jaar
tljds, van 31 Juli 1888 tot 5 Juni 1909. waar
genomen kometen en dat zijn er een goede
honderd! Elk Jaar kan men dus gemiddeld
rekenen op gemiddeld vijf kometen, waar
van evenwel slechts een enkele ook met t
ongewapend oog is waar te nemen.
wy vervolgen hiermee de artikelen
reeks van een onzer redacteuren, die,
na onderzoek ter plaatse, zich een j
oordeel heeft trachten te vormen over i
de opzienbarende gebeurtenissen te 3
Beauraing en Banneux.
Reeds verschenen: „Ons standpunt
en onze methode", „Het wetenschap-
pelijk onderzoek" en „Visioenen van
volwassenen" resp. in ons blad van
23, 24 en 25 dezer.
•u r enig katholiek, die zich geen oordeel
|y/| wil aanmatigen over de gebeurtenis
sen te Beauraing en te Banneux.
verklaart, dat hij afwacht, welke beslissing
de kerkelijke overheid zal nemen. Zeker 13
dit een verstandiger partij dan het voeren
van *n hartstochtelljken pennetwist, zooals
in België geschiedt. Doch hoe stelt men
zich de beslissing der Kerkelijke Overheid
voor? Men moet vooral niet verwachten,
dat de Paus een encycliek zal uitvaardigen,
waarbij hij ex cathedra voorschrijft te ge-
looven, dat Maria, de Moeder Gods en Ko
ningin des Hemels, werkelijk verschenen is
aan de kinderen Voisin, Degeimbre en
Béco.
„De Kerk, bewaarster van het geloof en
ook een beetje van het gezond verstand bij
haar getrouwen, gaat in zulk een aangele
genheid met traagheid te werk, die de on-
geduldigen verbijstert evenzeer als zij bij
nadenkende lieden vertrouwen wekt”
schrijft Prof. Dr. M. de Munnynck O. P. in
het jaarboek der Nederlandsche studenten
van Freiburg en hij vervolgt: „De vast
stelling van het bovennatuurlijke, vooral
wanneer het de zinnelijk waarneembare or
de te boven gaat, kan slechts stapsgewijze
geschieden”.
Wanneer de kerkeljjke Overheid der plaats
verlof geeft tot het bouwen van een kapel
of van een kerk, beteekent dit alleen, dat
zij haar goedkeuring hecht aan - de gods
vrucht des volks, welke daar tot uitdruk
king komt, maar het sluit niet in, daf zij
den oorsprong dier godsvrucht erkent als
wonderbaar.
Toen in 1877, dus negentien jaar na de
verschijningen te Lourdes, de Congregatie
der Riten verklaarde, dat een afbeelding
van O. L. V. van Lourdes in de kerken mocht
worden geplaatst en vereerd, voegde zjj
daaraan toe: „dat de verschijningen en
openbaringen door den Heiligen Stoel niet
zijn erkend, noch ook verworpen of veroor
deeld, maar dat het geoorloofd is, ze te aan
vaarden met een vroom, doch louter men-
schelijk geloof.”
Voor wat Lourdes betreft, mag men uit
de instelling van het feest der verschijning
besluiten, dat de H. Kerk de visioenen van
Bernadette beschouwt als bijzondere gena
den. Maar in de Encycliek .J’ascendl” van
8 September 1907 schrijft Paus Pius X:
„Wat deze vrome overleveringen aangaat,
moet men steeds het volgende voor oogen
houden: De Heilige Kerk gaat hierbij te
werk met zulk een voorzichtigheid, dat ZIJ
de vermelding dezer overleveringen in open
bare geschriften niet toelaat, tenzij er groot
voorbehoud wordt gemaakt en tenzij door
den schrijver de verklaring wordt afgelegd,
welke Paus Urbanus VIII heeft voorge
schreven. Zelfs in dit geval geeft de Heili
ge Kerk geen verzekering van de waarach
tigheid der verhaalde feiten. Alleen belet
zij niet, dat men dingen gelooft, die voor
het louter menschelijk geloof aannemelijk
zijn.”
Het kan geschieden, dat de kerkelijke
Overheid verbiedt een bepaalde beeltenis
of een bepaalde medaille te vereeren. In zulk
een geval mag men den oorsprong dier
vereeting veilig beschouwen als berustend
op een ongeloofwaardige getuigenis. In het
algemeen echter verzet de H. Kerk zich
niet tegen vrome plaatselijke tradities.
Doch een beslissende uitspraak, dat Maria
werkelijk verschenen zou zijn werd nim
mer over eenige bedevaartplaats recht
streeks gedaan. Slechts over Lourdes ligt
een indirecte uitspraak opgesloten in de
instelling van het Feest der Verschijningen
(11 Februari).
Te Banneux is een kapel gebouwd en In
gewijd, te Beauraing zal, naar groote waar
schijnlijkheid, een kerk ter eere van Onze
Lieve Vrouw verrijzen. Dit is niet in tegen
spraak met de voorzichtigheid der H. Kerk,
immers de godsvrucht mag overal worden
uitgeoefend. De geloovigen mogen zich in
gebed vereenlgen op alle plaatsen van de
wereld. Zij hebben daarbij recht van voor
keur. Deze voorkeur kan gegrond zijn op
menschelijk-geloofwaardige feiten, b. v.:
mededeelingen van betrouwbare getuigen,
ervaringen van vrome lieden en zulke. De
gronden, waarop die voorkeur berust wor
den door de kerkelijke autoriteit niet be
oordeeld, het is alleen de godsvrucht als
toodanig, die zij gaarne aanmoedlgt.
Gewoonlljk betitelt de kerkelijke
heid de gronden van het volksvertrouwen
•Is „vrome overleveringen” of als „eerbied
waardige overleveringen”. De devotie tot
O. L. van Scherpenheuvel of tot O. L. V.
van Kevelaer steunt dus op een vrome over
levering. Hoe oud zulk een overlevering is,
doet er niet toe, indien zij waarlijk eerbied
waardig blijkt door de godsvrucht, waaraan
zij ten grondslag ligt.
Prof. C. Gérard Les 33Appara-
tions de Beauraing et leur ca
ra c t r e Uitg. „Les Grandes Editions”
Bruxelles (42 blz) De schrijver, oogge
tuige der feiten, geeft een vluchtig over
zicht en besluit tot de betrouwbaarheid der
kinderen. Hij houdt zich bulten den penne
twist. Zijn brochure dateert uit Januari of
Februari.
G. Robert Le Miracle de Beau
raing Vlaamsche uitg.: HetWon der
van Beauraing Uitg.: Jos. Vermaut
Kortrijk (190 blz.) De schrijver is niet
geloovig. Hij geeft een poëtische beschrij
ving der feiten, waarvan hij ooggetuige
was, schrijft met ontroering over de kinde
ren, maar ontkent het bovennatuurlljk
karakter der feiten. Ook de litterator Th.
Fleischman schijnt in dezen zin te hebben
geschreven. Wij hebben tot heden zijn ge
schrift niet in handen gehad. Zijn drama
„Solell de mlnuit”, dat een geval van col
lectieve illusie behandelt, en door sommi
gen beschouwd is als een bespotting van
Beauraing, heeft hiermede niets te ma
ken, daar het zijn eerste opvoering kreeg
in September 1932, dus twee maanden vóór
de gebeurtenissen.
De belangrijkste publicatie over Beauraing
verscheen in het Aprilnummer 1933 van de
„Etudes Carmélitaines”, die te Parijs wor
den uitgegeven. Dit tijdschrift bracht n. 1
de rapporten der Leuvensche hoogleeraren.
voorafgegaan door een studie van Pater
Bruno de Jésus-Marie O.C.D. Een supple
ment bracht nieuw materiaal. De studies
zijn gebundeld in:
Les Faits Mystérleux de,'Beau
raing éd. Desclée de Brouwer Paris
195 blz.) WIJ gaven reeds de conclusies in
onze beschouwing over de visioenen der
kinderen. Samenvattend herhalen wij:
Pater Bruno de Jesus Marie O- C.
waarschuwt tegen voorbarig wonder-geroep
Prof. Paul van Genuchten, hoogleeraar
In de neurologie, ontkent, dat de kinderen
tijdens zijn onderzoek, 31 Dec., Maria zou
den waargenomen hebben.
Prof. de Greeff, hoogleeraar In de cri
minologie, brengt ongunstig rapport uit
over de houding der kinderen, en verklaart,
dat het onderzoek van Dr. Maistriaux on
voldoende Is gëweest.
Prof. Al. Janssens C.I.C-M. ontkent de
aanwezigheid van een bovennatuurlijk ka
rakter in de feiten.
Na deze rapporten verscheen een nieuwe,
zeer felle brochure van:
Dr. C. Derselle Beauraing
La Vérlte est en march e. Geen
uitgeversnaam (63 blz.) Scherpe uitval
tegen alle „voorstanders”. Vaak grove toon,
voorts een populaire weergave van boven
genoemde rapporten.
P. Nicaise Vernier Riposte 8
Derselle Geen uitgeversnaam
Brussel Juni 1933 (16 blz.) B een
scherp verwijtend antwoord aan Derselle
De schrijver is. naar ons van bevoegde zijde
werd verzekerd, niemand anders dan de
deken van Beauraing. Wij betreuren zijn
scherp-satyrischen toon, al geven wij toe,
dat hij zich verweert tegen een aanval, die
evenzeer afkeurenswaardig grof was.
Dr. K. van Acker, directeur van