Een middag Beauraing Nationaal huldigingsdéfilé I 4 I in FEITEN EN INDRUKKEN Het Zwolsche Dominicanerklooster OPNIEUW BETROKKEN Plechtigheden te Amsterdam >ek In het Stadion Enorme belangstelling Groote verbeteringen 'f Machinisten-examen Audiëntie Het De jongste der kinderen Degeimbre De verhuizing van de Paters en Broeders uan Nijmegen naar Zwolle K. N. 1. L. M.-NIEUWS OVER JUNI 1933 r aut trel bru eéh er Bij de/kinderen op ZATERDAG 9 SEPTEMBER j <i JOS. CREYGHTON. S. J. naar de ma- Ha Kej 1488 De opstelling Notarieel examen Huldigingsdéfilé in het Olympische groepen uit heel het land 8 n c X tot omzichtigheid aanmanen, als wü. een elsch van het gea DEN HAAG. Geslaagd voor diploma A de heeren J. Pak te Haarlem; J. P. Ploegaert te Middelburg en C. W. Trees te Rotterdam. DEN HAAG. Geslaagd voor deel I de heeren A. F. Blok te Oosterhout <N.-Br.) en J. van Oord te Werkendam, en voor deel II de heer M. c. Schakel te Bleskensgraaf. e< d. naar Am- dulaenden 381 383 96 131 10 14 19 34 6 638 gev E Spi te< do ve te Irie wa- e. drie- t recla- en joi I ka ▼11 lei Ik gee V én Z wat ▼an N kijk een wee E dok M tOUi h<x> D «ak arm had b aan- Den. -Jl V. WH vertrokken van Maastricht om 9 uur. 1 bo 1 kei bet Batavia-Bandoeng Bandoeng-BataviA Batavia-Semarang-Soerabaja Boerabaja-Semarang-Batavia Batavia-Palembang-Bingapore Singapore-Palembang-Batavia Batavia-Palembang-Pakanbaroe-Medan Medan-Pakanbaroe-Palembang-Batavia Medan-Alor Star Alor Star-Medan Rond- en speciale vluchten A. J. M. Hendrix, ds. A. A. Schut en C. G. ter Haar Jr., mr. Klinkenberg, mr. D. W. O. Vattier Kraane. In het Uitvoerend Comité hadden zitting ge- nomen^d» heer F. K. Lotgering, voorzitter. J. C. W. Thoolen. vlce-voorzitter, E. A. G. van Hoogenhuyze, secretaris. O. Verhoef, penning meester. K. Schouten en G. H. Joosten. De technische leiding was In handen van den heer F. Thoolen. cellen ,en toen M*op de nieuwe verdieping aan kwamen, ontlokte al dadelijk de breede bete gelde gangen met haar heldere bovenlicht aan allen een kreet van blijde bewondering. -Aan een dier gangen lagen de cellen dér pa ters. aan de andere die der broeders, alle met den naam van den aanstaanden bewoner >p de deur, maar pater of béoeder, allen waren het, zoodra ze hun eigen kamertje hadden ge vonden, en de ruimte gezien en eens aan het kraantje van het „eigen” stroomende water ge draald hadden, er over eens, dat ze er .stuk ken" op vooruit gegaan waren. Nog niet alles is geheel gereed, de recreatie zaal bijvoorbeeld, waarvoor pater van Bergen fraaie schilderijen gemaakt heeft, ia nog niet ingericht, maar dat is, nu allen weer thuis zijn en leder het zijne kan bijdragen tot het gezellig maken van de gemeenschappelijke woning, een kwestie van dagen. Om 7 uur werd de thuiskomst met een Lot gevierd, dat de paters van hun plaatsen in het koor volgden. Bij het .Halve Regina” echter verzamelden zij zich op het altaar, om daar het lied mee te zingen. Na het rozenhoedje gaan de kinderen, on bevangen als ze gekomen- zijn, naar de grot en bidden daar nog eenige tientjes voor de zondaren, voor de zieken en dan klaar in den avond, we verstaan elk woord, een 16-tal kee- ren ..Notre Dame de Beauraing. convertlssez les pécheurs et guerissez les malades”. Dan zingen ze een drietal volksche Maria- liedjes. Heel de menigte zingt mee met het refrein. Wij staan een' tiental meters van de grot. Tusschen ons en de grot heeft zich alles verzameld wat nog in den tuin was. Het gebed is uit. En dan opeens .een beweg ng. ’n geroep, dringen en schuiven. Een genezing! Ook wij dringen, worstelen Ons vooruit. Een lange Hol- landsche priester peelt de genezene gezien Zij heefthem opzij gedrukt. Hij heeft haar recht in de oogen gekeken. Klare, blauwe oogeni Het is een meisje, zoo wordt verteld, van dertig jaren dat blindgeboren is en nu het gezicht heeft gekregen. Een jongen heeft er vlak bjj gestaan Hjj is geheel verbouwereerd. Wü vragen hem' Wat heb je gezien, wat deed ze? „Zij sprong op. breidde de armen uit. en toen kuste ze de verpleegsters die "naast haar ston den.” Ieder vraagt.Ieder legt uit. De genezene is aanstonds in het klooster gebracht. Een ver- De blauwe hemel koepelde stralend des mor gens over de aarde. Geen schoonere dag had men zich voor dit festijn kunnen denken. Bui tengewoon was al vroeg de drukte aan de verschillende stations. De spoorwegdirectie had extra-treinen doen rüden om deelnemenden en toeschouwers naar de hoofdstad te brengen. Bovendien vervoerden honderden autobussen en andere voertuigen, óók schepen, de belang stellenden van alle streken naar het midden punt der nationale gedachte: de hoofdstad met de Koninklijke Familie. Half drie ving de plechtigheid aan. maar al veel vroeger, ja heel den morgen, was er bui tengewone drukte rondom het Stadion aan den rand der stad, zoowel als rond den Dam In de binnenstad. Wie geen plaatsje in het Sta dion had bemachtigd, wilde toch den statie- stoet zien, wilde toch de Koninklijke Familie toejuichen op haar tocht naar het Stadion en op haar triumfalen terugtocht te midden van een haag van 45.000 deelnemers, die langs den weg waren opgesteld. zonder hen was Zwolle Zwolle niet en noode miste men de altijd opgewekte, steeds vriende lijke wit-zwarte peters dan ook. Nu zijn ze er weer en Zwolle is verheugd. Op den Prior, pater Hubers, en twee anderen na, die in Zwolle achterbleven om over de her stelwerkzaamheden een wakend oog te laten gaan en tijdelijk hun intrek namen in een hotel, werdt allen paters en broeders tijdelijk onderdak verleend in het Albertlnumklooster te Nijmegen. Eenigen hunner vertrokken reeds een dag of acht geleden weer naar Zwolle, om voor de ontvangst der overigen alles in orde te maken maar voor de meesten, vierenveertig, was de verhuisdag op Vrijdag bepaald. Ik heb ze uit Nijmegen zien vertrekken en ik heb ze in Zwolle in hun -eigen klooster zien aankomen en ik was geroerd door de kinder lijke blijheid waarmee zelfs de oudsten in de groote autobus stapten, die hen van Albertlnum naar het Nümeegsche station zou brengen, blij heid omdat ze weer naar „huls" gingen, en naar de stad, die him lief geworden was. Op gewekt stapten ze in den voor hen gereserveer den wagen, opgewekt praatten ze onderweg en opgewekt stapten ze in Zwolle weer uit nog een wandeling van een kwartier en daar ston den ze weer voor hun oude huls, dat een nieuwe verdieping had gekregen. Even keken ze naar boven, naar de plek, waar zij vroeger, onder dakspanten geslapen hadden en die er nu van buiten al zoo- veel aanlokkelijker uitzag en dan stapten ze naar binnen, waar in de hal de prior ben op wachtte en een-voor-een hartelijk begroette. Toen aanstonds paar boven, naar de nieuwe Eere-voorzitters waren jhr. mr. dr. A Röell. Commissaris der Koningin in Noord-Holland, en dr. W. de Vlugt, Burgemeester van Am sterdam. Een uitgebreid eere-comité had zich gevormd, waarin van kath. zijde o. a. zitting hadden genomen kanunnik deken mgr. dr. G C. van Noort. de voorzitter van „Katholiek Amsterdam” mr. A. J. M. Hendrix. A. Laudy, G. Oltshoom, mr. L. F. A. M. van Ogtrop. mr. C. P. M. Romme, mr. G. M. de Vries Feyens. Een Commissie van advies was ge vormd, bestaande uit de heeren ds. A. G. H. Met de Pinksterdagen werden op verschillen de plaatsen rondvluchten gehouden, waaraan door 491 personen werd deelgenomen Aan vracht werd in Juni vervoerd 6999 KG. Ten gerieve van verzenders werden met ingang van 20 Juni de gewichten van vracht niet meer op de heele doch op de halve kilogrammen af gerond. Het postvervoer steeg van 1783 K.G. in Mei tot 1972 K G. in Juni gelijkstaande aan ruim 138.000 televen. Bovendien werden 136 K.O. luchtpostpakketten vervoerd. Prins Parlbatra van Siam reisde op 13 Juni met een gezelschap van 17 personen van Soe- rabaja naar Bandoeng. Vermelding verdient ten slotte een vlucht naar Semarang op 30 Juni, welke diende voor het zoeken naar twee jongens, die in een motor bootje waren gaan varen op de reede van Semarang en door een motordefect naar zee waren afgedreven. Een vliegtuig vertrok om 5 uur van Batavia naar Semarang. Na aankomst in Semarang werd dadelijk weer opgestegen en na een half uur vliegen werd het motorbootje, dat door een visschersprauw op sleeptouw was genomen, ontdekt. Alléén de priesters en* de zieken mogen blij ven. In den gereserveerden kloostertuin be merken wij nog eenige groepjes genoodtgden. Als de tuin leeg is zien we pas hoe klein hü eigenlijk is. De priesters staan in een halven kring rondom de plaats der verschijningen, waar straits de kinderen zullen komen. Of schoon velen reeds in den middag zijn weg gegaan om tijdig thuis te zijn is de straat bui ten het hek zwart van de menschen. Langs het hek staat het volk dicht opeengepakt Een gejuich kondigt aan dat de kind-ren. die tegen woordig per auto gehaald worden, op komst zijn. Een minuut of tien over zeven hebben zij den tuin bereikt. ZU voeren aan de hand een langen, blinden man mee. die eiken avond met hen bidden mag, en tusschen hen in een jochie op krukken met misgroeide beentjes. Hij heeft een blonden krullebol en een voolljk. slim ge zichtje. Wij herkennen In hem den kleinen Joseph Degoudenne. een vriendje van Albert Voisin. Hjj heeft vele verschijningen bijgewoond en. naar zijn beweren, enkele malen de Moe der Gods gezien. Hun binnenkomen Is heel on opvallend geweest. Later vertellen Leo en zijn Vader, die toch in dep middag met ons de kinderen gezien hadden, dat zij de kinderen pas hadden opgemerkt toen het rozenhoedje al begonnen was. Eenvoudig en klaar beginnen zU te bidden- De kleine Gilberte Degeimbre komt wat te laat. Zij moet den rozenkrans van haar buur meisje zien; hoever ze is. en telt met klnderlU- ken Ijver haar kralen uit. Zjj is zeer eenvou dig gekleed, een zwart jurkje aan en een wol len muts op. en staat, een beentje vooruit met een overtuigd en ernstig gezichtje te bidden, haar oogen op de plaats der verschijningen gericht. De kleinste Voisin draagt een witten omslagdoek waarvan de franjes over haar bloo- ten benedenarm vallen Zjj heeft een zwierig wit hoedje op met een lichtblauw lipt erom heen. Van tjjd tot tijd ziet zij om zich heen, heel ^ongedwongen. Men moet bedenken dat wU allen hen met aandacht staan op te nemen, dat op nog geen meter afstand van ben het straathek is waar de menschen hun gezicht wringen tusschen de traliën om de kinderen" te verslinden met hun oogen. De groote meisjes zie ik minder goed Die staan een paar stappen naar achter De kin derstemmen bidden vóór. Heel het volk ant woordt. Hun voorbidden is vlot en klaar- Prachtig is de kloeke rythmeerlng van het Fransche Weesgegroet. Van tijd tot tijd rijdt een trein over den hoogen spoordijk De ma chinist en de menschen kijken op ons neer; er menschen i wordt gewuifd. Duizenden en duizenderf* waren sterdam gekomen, duizenden en hadden zich reeds vroeg langs den weg ge schaard. De scholen waren gesloten. De vrije Zater dagmiddag had van zelf werkplaatsen en kantoren vroeger doen sluiten. Zoo groeide deze Zaterdag tot een natio ns len Feestdag. In de Hoofdstad des Rijks is het initiatief genomen om ter gelegenheid van de 35-jarige regeering onzer geëerbiedigde Konlnginne een Nationale Hulde H. M. te bereiden in den vórm van een Stadion, waaraan zouden deelnemen. De opzet was H. M. de Koningin bjj haar bezoek aan Amsterdam een nationale hulde te brengen. Deze hulde had niet alleen ten doei te toonen, dat de hoofdstad een machtig bol werk is rondom den Troon van Oranje, maar tevens om aan het geheele Nederlandsche volk gelegenheid te geven zijne Vorstinne te eeren ter gelegenheid van haar regeeringsjubileum. De gedachte was van jongeren uitgegaan, die zich de hulp van ouderen hebben verzekerd. Elk jaar geeft Juni, de vacantlemaand in Indlë. een geringe daling in het passagiersver voer te zien op de langere, de zakenlijnen, ter wijl op de Bandoengljjn de vacantlegangers dan juist een toename veroorzaken. In totaal werden 1488 passagiers vervoerd als volgt verdeeld: Het Stadion vulde zich snel. Aan het ver zoek om te kwart over twee aanwezig te zijn hadden zéér velen, maar niet allen voldaan. Om half drie zou echter de Koninklijke Fa milie komen en daarom konden tegen dien tijd verscheidene menschen door de afsluiting niet meer het Stadion bereiken, al toonde de politie alle bereidwilligheid en medewerking. Doch om half drie was de reoaaotetige ruimte, waren zit- en staanplaatsen gevuld. Op de eeretribune hadden plaats genomen de leden van het eere-comité. de ministers, de gezanten, vele bestuurderen van stad, gewest en land, kerkelljke en wereldlijke hoogwaar- digheidsbekleeders. civiele en militaire overhe den, die in hun uniformen kleur en leven aan het schouwspel geven. Een groot aantal bur gemeesters uit heel het land droegen hun van Hoogenhuyze, voorzitter, A. Asscher, Jan ambtsketen. De klokken beierden, de saluutschoten van de „Heemskerck" dreunden door de fucht om de komst van H. M. aan te kondigen, die in galakoerts A la deaumont bespannen door de Marathonpoort het Stadion zou binnenrijden. Met het oog op t geyaar van het schichtig worden der paarden was verzocht niet te jui chen en te applaudisseeren alvorens de Vorste lijke Gasten in de Koninklijke Loge hadden plaats genomen. Door eendrachtig samengaan van alle deel*»» nemenden was de Koninklijke Loge smaakvol met een waren schat van bloemen versierd. Theo van der Bijl stond met zijn zangeres sen en zangers gereed: Toonkunst. Kon. Ora- toriumvereeniging, Kath. Oratoriumvereen. en Christel. Oratoriumvereen. verleenden mede werking. Er waren 500 zangers om het Kro- ningslied van 1898 in te zetten. n gesproken met Haar; de Moeder van God heeft zich tot haar overgebogen en haar een ge heim toegeflulsterd „voor haar alleen”. Een stukje van den hemel is voor haar opengegaan: Maria, het hoogtepunt van geheel de schep ping, Gods grootste wonderwerk. O, het gaat er niet over hier een oordeel uit te spreken over de werkelijkheid der verschijningen: het is slechts een Inzicht in wat het zijn moet: Maria te zien. Het is een inzicht, dat te gelijk een groot heimwee levend maakt. Een grenzeloos verlangen. Verstandige lieden heb ben bezwaren gemaakt tegen de vereering, die deze kinderen te beurt valt. Dat is theorie. De werkelijkheid is, dat zoodra wl) het voor waar schijnlijk houden, dat zulk een kind Maria ge zien heeft, wij het niet meer kunnen bezien met gewone oogen. Dat wij verlangen zouden ons zelf en alles te vergeten. Niets te weten dan wat zij weet. Heeft een heilige nkt gezegd, dat het Vagevuur, hoe pijnigend het ook zijn moge, tegelijk een genot zal zijn voor ons, als wU aangenomen zijn voor den hemel. Reln- gebrand te mogen worden om, één met de En gelen en de Heiligen, God te mogen zien?.... De belangrijkste vraag als je terugkeert van Beauraing schijnt wel te zijn „of je er in ge looft” en wat voor indruk in d 11 opzicht, de kinderen maken en heel de omgeving. Ik be ken eerlijk, dat ik niet de minste moeite ge daan heb my omtrent die vraag een opinie te vormen. Ik geloof in de mogelijkheid; ik heb er een diep besef opgedaan van wat Maria’s nabijheid teekent k heb den tocht naar Beauraing gemaakt per auto samen met een medebroeder; zijn ^jongeren broer Leo en zijn vader, den heer -om niet dan tegen middernacht terug te keeren. Het was een mooie, regenlooze dag; maar heel den dag door heeft de zon gestreden met de wolken. Dit artikel zal niets anders zijn dan een verslag van den tocht, zonder critlek en tonder opinies. Het zal den lezer wellicht van nut kunnen zijn zich, bü de heftige disputen over Beauraing die in België gevoerd worden en die reeds bezig zijn de Nederlandsche grens te overschrijden, een concreet beeld te vormen van Beauraing, zooals het er nu uitziet. Bij Canne passeeren wij de grens en zijn aan stonds in het Walenland. Luik. Seraing, Co- ckerill. Muy: een aan elkaar gebouwd complex van fabrieken en arbeiderswoningen, het land van steenkool en gesmolten staal: in de zwar te, onvriendelijke straten hangt een benauwen de atmosfeer van kolendamp en salpeter Hier zwoegt het Katholieke Walenvolk. Men zegt, dat van de arbeidersbevolking een dntstellend klein percentage practlseert. Meer naar het Zui den moet het niet veel‘beter zjjn. „Menschen onder de menschen” zegt „de ^landaard” van de familie Voisin, waarvan de vader gedurende 16 jaar zijn plichten niet had waargenomen. Wjj nemen de richting naar Nainen Telkens halen wjj autobussen in en kleine vrachtwagens, waarop een heele landelijke familie, soms met een zieke in hun midden, het zich gemakkelijk zoekt te maken. Alles gaat naar Beauraing. zegt de chauffeur. Einde Juli telde men een 30.000 bezoekers per dag en op Zondagen 75 a 90 duizend. Er zijn nu in acht maanden al veel meer menschen geweest dan er in Lourdes in een geheel jaar komen. Nooit heeft een bede vaartplaats zich zoo snel ontwikkeld. Wij zien bussen van de Reisduif” uit Antwerpen, uit Eindhoven, den Bosch, Tilburg, Nijmegen Van de firma, die ons rijdt, zjjn er vimtlaag t gens heen. Onze chauffeur komt er twi maal in de week. Voorbij Dinant zag 11 meborden voor de grot vhn Han: „A 20 K M. de Beauraing". Een jaar geleden kende niemand Beauraing. God hoeft maar even zijn vinger te bewegen om het aanschijn der aarde te ver anderen. Namen. Door de poorten en de tunneltjes van de hooge, grijze citadel trekt tram 7, „la ligne merveilleuse", zijn bochten. We komen in het Maasdal tusschen Namen en Dinant. Het is 12 uur als wl) in Dinant aankomen. Wij stappen uit om te eten. De heele „grand’ place” naast de kathedraal staat vol bóssen en auto's. Naast ons een zware reiswagen uitGriekenland. In de straten speciale wegwijzers: „Beauraing”. Op de prijslijst van ons restaurant staat een platte grond, waarop met roode letters de weg naar Beauraing is aangegeven. Alle café’s zitten vol menschen, die hun boterhammen eten met er bjj bestelde koffie, of zich een „diner populal-” re” veroorloven en linksche pogingen doen om deftig té eten. Een groep internaatsmelsjes met een paar Zusters zoeken schuchter naar een veilig hoekje. Verder zjjn het allemaal gewone menschen, de groote laag van het volk. De groo te wereld gaat niet naar Beauraing. Alles is Katholiek, alles groet; en als we na het eten nog even naar de Kathedraal gaan, vraagt men ons rozenkransen en medailles te wijden. Tegen twee uur zetten wij de reis voort. Het Is nu een file van auto’s en bussen. Als we na eén klein half uurtje de laatste hoogten van Je rocher de Freyr” bereiken, ligt voor ons een wijde heuvelachtige vlakte: rechts Glvet, dat reeds op Fransch gebied ligt, en vóór ons, iets naar links, een langgerekte huizengroep. Beau raing. zegt de chauffeur. Het is een land, dat denken doet aan het land van Herve, de streek van Verviers. We zien van Beauraing niets dan enkele witte vlekken, de strakke lijn van den hoogen spoordijk en het torentje van de dorps kerk. Er hangt een gezeefd gouden licht ever het land. Je wordt er stil onder. Ik zie, hoe een van mijn relsgenooten zijn sigaar wegwerpt. De wereld Is zoo groot, en hoekjes van de wereld zooals we hier voor ons zien, zijn er zoo vele. En je bedenkt, dat als vijf gezonde onbevangen kinderen hier niet het slachtoffer geworden zijn van een mysterieus bedrog, of zich verwik keld 'hebben in een ongehoorde mystificatie, O. L. Heer vanuit zijn hoogen Hemel heeft vastgesteld, dat daar beneden aan den voet van een prozaïschen spoordijk, in het hoekje van een penslonaatstulntje, dat verduisterd wordt door de schamele takken van een groepje weinig levensvatbare, bemoste sparren ontsierd door een banaal Lourdea-grotje, vlak naast een vervelend Ijzeren tuinhek langs de straat, zijn Hemelsche Moeder zou verschijnen„belle a pleurer toute la vle” zooals Andrée Degeim bre gezegd heeft; onder den overhangenden tak van een roöd-bloelenden meidoorn. Als we de eerste huizen van Beauraing, waar onder er nieuwgebouwde zijn, passeeren. worden we tegengehouden door een geïmprovlseerden verkeers-agent. We moeten omrijden. Er is een ongeluk gebeurd. Wij gaan een zijweg in. en Juist als we verderop de hoofdstraat weer be reikt hebben, moeten we opnieuw sloppen. Vlak voor onzen auto heen dragen vier mannen een baar, waarop de verongelukte ligt. Zij is dood. De chauffeur neemt zijn pet af. Het is een ▼rouw, die ter beevaart gekomen was. moeder ▼an zeven kinderen. ZU is overreden en op slag gedood; haar schedel is verbrUzeld. ZU is be dekt met een paardedeken. Aan den eenen kant steken twee geschoeide voeten uit. die meebewegen met den stap van de dragers en aan den anderen kant een verwarde bos blond haar. Dat Is liet eerste, wat we zien in Beauraing. Onze auto wordt gestald in het centrum: op het snijpunt van den hoofdweg waarlangs wij binnenkwamen, en den kasseiweg, waaraan, naar links, eerst de dorpskerk ligt, dan, drie minuten verder, aan den rechterkant, de tuin der verschUnlngen en onmiddellUk daarachter het viaduct van de spoorlUn. Het krioelt van de menschen. Het heeft hier iets van een ker mis. Onze chauffeur vertelt, dat, toen hU hier voor het eerst kwam, er niets te krijgen was dan een groote kom koffie zonder oor en zon der lepeltje en een dubbele snee boerenmik met li&in, die uit de hand toegereikt werd zonder be voer ons, en van wat moeder Degeimbre eens zeide tot een Vlaamsch' jour nalist „Het moet toch wel wat heerlUks zUn, den Ro zenkrans, niet waar mijnheer, en den Wees gegroet” MIs- «chien Is zelfs daartegenover bet probleem van de bewezen werkelijkheid der verschUnln gen van secun dair belang. Wat dQ ge- loofswaardig- heid der kinde- in Beauraing geen broodjes en geen briefkaar ten konden krijgen, zouden we er ingezonden stukken aan wUden. Bedrijfsleven dat beant woordt aan een bestaande vraag is altUd ge zond. Dat de meeste devotie-artikelen den toets eener „aesthetische” kritiek niet kunnen door staan is.... een tamelUk algemeen verschUn- sel. Op het St. Pietersplein te Rome is dat niet veel beter. Of het waar is dat de sterke waar- deverschuivlngen in Beauraing aanleiding heb ben gegeven tot grondspeculatles en zwendel, kan ik als vluphtig bezoeker niet beoordeelen Overigens kooit ook dat verschUnsel in derge- lijke omstandigheden meer voor. BU gelegen heid van de PauselUke Paaschmls van dit Heilig Jaar werden toegangskaarten voor de St. Pieter, waarvan de kosteloosheid door het Vaticaan streng gehandhaafd wordt, in Rome, naar men zegt, voor 40 Lire te koop geboden door lieden die de omstandigheden wisten uit te buiten. We zien Brabantsche boerinnenmutsen. K. J. V.-meisjes, vlaggen fn trommels. Veel priesters en Religieuzen. Eenige meisjes verzoeken ons hun rozenkrans te wUden. ZU komen uit Zeeuwsch-Vlaandgren; ze zUn 's morgens om 5 uur vertrokken en zullen niet voor vier uur 's nachts weer thuis zUn. We gaan eerst even de kerk in. Er wordt veel, veel gebeden overal. Onwillekeurig grijp je naar je rozenkrans..Men zegt, dat hier voortdu rend wordt biechtgehoord. Dan brengen wij ons eerste bezoek aan den tuin der verschUnlngen. Komende uit het cen trum ligt deze tuin aan de rechterzijde. HU wordt achteraan begrensd door een hoogen spoordijk en is van de straat gescheiden door een Ijzeren hek. Op een goede 30 Meter van de straat ligt het pensionaat der Zusters. De tuin tusschen den weg en het Pensionaat is door een hek in twee helften verdeeld. In de voorste helft, die alleen voor het publiek toegankelijk is. staat aan den voet van den Zpoosdljk een klein LoUr- des-grotje. Meer naar vofen is langs het hek een afgescheiden ruimte toor de zieken, waar een viertal handige verpleegsters in witte jas sen hulp bieden. Aan deze ruimte grenst een klein, speciaal afgerasterd hoekje, vlak bij den ingang, waarin een magere lindeboom staat en de meidoornstruik. Onder welks overhangende tak ’n wit marmeren plaat met in gouden letters ..Lieu des apparations”. Er staan eenige boe- renbloemen bjj en aan de afrastering hangen rozenkransen en vastgestfrikte lintjes De tuin is zwart van' de menschen. Aan der ingang wordên kaarsen verkocht. Duizenden circuleeren langs de plaats der verschUnlngen. waar zU ongevraagd geld neerwerpen langs het grotje en verlaten door een tweede hek weer den tuin. Het is er stil en er wordt veel gebeden. Wjj strijken onze rozenkransen aan de grot aan. die van onder tot boven bedro pen en berookt is door de vele kaarsen. Er hangen krukken en ex-voto’s. Binnen de om heining liggen en zitten de zieken. We zien moeders met mismaakte of idiote kinderen. Je hart krimpt er bij. Wat stroomt hier weer een lUden en verdriet bUeen aan Moeders voeten. Niet ver van den tuin .staat het huis van de familie Degeimbre aan een binnenweg. Het is een kloeke boerenwoning, gebouwd uit de grau we hardsteen der Ardennen. Voor de gesloten deur staat een groepje menschen. Een paar vrouwen hebben post gevat op de bovenste trede van de stoep, niet van zins heen te-gaan voor zU de kinderen gezien hebben. De deur blUft gesloten. Dat gaat hier natuurlijk zoo dag in dag uit. Wat moeten deze menschen en dezze kinderen vooral, een vreemd, onwerkelUk leven leiden onder die voortdurende devote belege ring. Én toch.... als wU dit aardsche leven terug plaatsen in de perspectieven der eeuwig heid, wat is het dan anders dan wat wU allen trachten te doen: ons leven te verbruiken ter eere Gods. Maar het zal voor deze kinderen een heel zware roeping zijn. Eindelijk gaat de deur open. Een priester, die blijkbaar goed bU de familie bekend is, verlaat het huis, en, als hU nog in de deuropening staat, laat Gilberte Degeimbre zich even zien. Ze is de jongste van alle kinderen. 9 Jaar, een vriendelUk blond kindje. Lief lachend zwaait zij de menschen toe. ZU ziet er wat n|oe uit. De menschen. die vlak voor de deur staan dringen op. ZU grijpen Gilbertjes handje. zU streelen en zU kussen het. Liefde en vereering. WU hebben ons eerst op den achtergrond ge houden. maar dan intens dringen wU ook naar voren. Ook wU willen haar handje voelen in onze hand. Het gaat je diep door de ziel: daar ginds op enkele honderden meters afstand de tuin, de zieken, de duizenden, Maria, het nieu we dorp; en dit kleine meisje Is een van de kinderen, die dit alles in beweging hebben gezet. Ze gaat nu terug. Ik heb haar nog niet bereikt. Dan ziet ze mU, een Priester, en ze komt even terug om mij t.aar handje te rei ken. Nu zwaait ze weer, en verzoekt Moeder haar op den arm te nemen om allen te kunnen groeten. Ze roept een groet en dan In geaccen tueerd Vlaamsch: „Goedendag”Ze heeft zelf pleizler in de vreugde en de ontroering, die daarmee door de menschen gaat. Het Is een tooneeltje van zuivere vreugde. In tegenstelling met de kinderen Voisin, zooals wU hen zagen vandaag, is zU vroolUk en opgewekt. ZU is van al deze kinderen de kinderlUkste, het meest 1U- kend op een engeltje. WU kunnen ons heel goed Indenken, dat als O. L. Vrouw iets van haar schoonheid laat zien, het zal zUn aan zulke kinderen, en onze hemelsche Moeder zal ons den egoistischen Inslag van deze ge dachte vergeven, wU gunnen het haar van ganscher harte. MUn tochtgenoot Leo is diep getroffen: MT heeft geen rust meer. En nqg tweemaal Is hU. voor den avond valt, teruggekeerd voor deze deur. HU heeft door een reet van de deur de kleine Gilberte aan tafel gezien, bezig met een^ boterham met jam. En den volgenden morgen zei hU, dat hU nog eens terug wil naar Beau raing. Ik wil ook nog eens terug. Als wU den weg opgaan naar de Volslns en we tien stapi>en van de deur verwUderd zUn, ineens, gaat er mU als een vuurstraal door mUn wezen, een plotseling bliksemend dóórzicht: „dat kind heeft MARIA gezien.” Ik moet stilstaan, de tranen springen mij in de oogen. Dit kindje heeft Maria gezien met haar eigen oogen. Het is nu acht maanden later. Het oude kloos ter staat er weer, geheel hersteld mooier aeifs dan vóór den brand, mooier en grooter. Want al zUn de oude gevels. blUven staan, ze zUn hooger ópgetrokken, zoodat het gebouw een verdieping meer heeft gekregen. Hadden vroeger de paters en de broeders hun cellen in de dakverdieping, nu zUn die In de nieuwe verdieping, waarboven dan nog het das staat. Nu toch zooveel in puin lag. nu toch zooveel opnieuw gebouwd moest worden, heeft men de gelegenheid benut om allerlei verbeteringen aan te brengen, die de bewoning doelmatiger en tevens gezelliger maken. Zoo is bijvoorbeeld van de gang op de eerste verdieping, die door zUn hoogte kil en onge zellig aandeed, 75 c.M. omlaag gebracht, waar door een veel intiemer sfeer “geschapen is. Veel ook te weer in den ouden toestand ge bracht, vooral beneden, waar de elgenlUke brand geen schadé aanrichtte, maar zfjn be- strUder, net water, des te meer. Maar nieuw of oud, waar het oude in elk geval zooveel schade geleden had, dat het moest worden opgeknapt, ziet alles er als nieuw uit. In de acht maanden die er noodlg geweest zUn om uit de door den brand ontstane ruïne weer een bewoonbaar klooster te maken, waren echter de Dominicanen uit Zwolle verdwenen en dat werd door de bewoners. hetzU zU Katholiek waren of niet, als een gemis gevoeld; die mon niken, die daar in hun witte pijen of hun zwarte mantels langs de oude vestinggrachten of in de straten der stad hun wandelingen maakten, hóórden tot de stoflage vgn de stad, I Op het IJ sc lub terrein hadden zich verza meld de groepen uit de provincies 'Friesland, Groningen. Drente, Overljsel, Limburg, Zee land. Noord-Brabant, Utrecht. Gelderland. Het Usclubterreln was evenwel te klein om alle groepen te bevatten en daarom waren op het Olympiapleln bijeengebracht de groe pen uit Noord-Holland en Zuid-Holland. Enkele groote steden waren afzonderlUk ge groepeerd: Zoo was het Usclubterteln gewezen aan Amsterdam, Rotterdam, Haag en Utrecht. die op geld uit zUn. WU komen in een kleine gang, en rechts is een open deur, die toegang geeft tot het winkeltje. WU gaan er binnen met een twintig man. Op den achtergrond rek ken met papierrollen. Middenin staat een toon bank en daarachter zit de Moeder met links -en rechts haar twee dochters, Femande en Gil berte. De twee meisjes zitten stilletje^ met een eenigszins apatische uitdrukking voor zich te kUken. Voor de toonbank staan wU. zwUgend. Er hangt een pUnlUke stilte. Dan zegt de moe der dat de kleine Albert op vacantie is.... hoe laat vanavond gebeden wordt in den tuin. WU vragen Femande vanavond voor ons te willen bidden. Met een vriendelUk. stil knikje belooft zU hetZU is de oudste der vUf kin deren. ZU is het meisje, dat snikkend heeft heeft toegestemd ii? Maria’s elsch „Sacrlfiez vous pour moi”. Men krUgt den Indruk, dat bU deze kinderen het tragische element meer op den voogrond komt: de kinderen Degeimbre zUn meer geslagen geweest door de schoonheid van de Moeder Gods en beiden hebben' zU 'er heerlüke dingen over gezegd.... WU belden krijgen nog een hand van haar. Er komt nu be weging in ons groepje, maar de moeder wUst op een kantonnen kaart, waarop met potlood geschreven staat, dat de kinderen geen hand meer mogen geven. FernaWde's arm is ontsto ken geweest van vermoeienis. Alleen kinderen en zieken hebben een streepje voor. De heer V.- vraagt nog in het Hollandsch een Wees ge- groetje. De kinderen begrijpen hem. WU gaan heen. Een heel andere sfeer. 'sAvonds in den tuin valt ons pas op welk een mooi kind Gilberte Voisin is. de Jongste. Gilberte Degeimbre is meer een kind, zü een mooi klein meisje. We gaan wat rusten, briefkaarten schrijven, en informeeren naar de regeling van het avondgebed. Reeds voor zessen gaan we terug naar den tuin. De heer V. en Leo veroveren zich een plaatsje bulten aan het hek vlak bü de plaats der verschUnlngen. WU gaan den tuin in en. in een rustig hoekje, bidden wU ons brevier- Tegen zeven uur wordt de tuin ontruimd De jongste der Voisins ren betreft, hun getuigenis is nauwkeurig onder zocht en hun karakter uiterst kritisch bestudeerd. Wat ‘n haastig bezoeker in vüf minuten meent te zien, zeker als hU zich voelt aangegrepen door de boeiende schoonheid van wat het zou zUn, legt geen gewicht in de schaal. Het valt niet te ontkennen, dat pr. de Greeff vooral, in de pasverschenen studie over Beuraing die hU met drie medewerkers uitgaf, feiten releveert,, die r is ook dat lerstand vol gend. zooals Pater Lenain S. J. die ontwikkelde in de „Nouvelle Revue Théologlque”. het ge heel van Beauraing voor oogen houden. wU niet het recht hebben, het heele ..geval" met een of ander hooghartig slagwoord ter zUde te schuiven. Een medebroeder zeide m’< dezer da gen, dat hU een H. Mis had opgedragen voor de kinderen van Beauraing. Dat is wel het mooiste wat wU doen kunnen. De familie Voisin volgt tegenover het opdrin gen der nieuwsgierigen een ander procédé. Ook voor hun huisdeur staat een zwerm menschen samengepakt. Elke vijf minuten wordt, er een groepje binnengelaten. Het is een geweldig dringen. De vader staat energiek in zijn deur en regelt het verkeer. „Wie dringt komt er niet in!" roept hU onder het gesprek door, dat hU ovs^onze hoofden heen, voert met een van zjjn bu$n. ElndelUk is het onze beurt. Het huls der Volslns is een dier woningen, die aan Beauraings hoofdweg het karakter van een straat trachten te geven. Niet gegroeid uit het land, maar afgekeken van de stad. De Vol slns behooren tot den kleinen middenstand en drUven een zaakje in behangselpapieren en aanverwante artikelen, terwUl de vader een functie bekleedt bU het spoor. Men zegt, dat hun bedrUf. onder de abnormale omstandighe den waarin zU leven, leelljk "achteruit loopt, en herhaaldelUk kan men lezen dat zU resoluut weigeren, in verband met de groote gebeur tenissen te Beauraing ook maar het geringste aan te nemen. WU hebben nóch bü hen. nóch bü de Degeimbres, nóch waar ook in Beauraing den minsten last ondervonden van den allen meegebracht. Hoe kleurden se fel in de zon! RUk van afwisseling waren de vele natio nale Heederdrachten van Zeeuwen en Bra- banters, van Volendammers en urkers, van Friezen en Groningers, van Drentenaren on de menschen uit de plaatsen rond de vroegere Zuiderzee. bord of mes. Nu zUn alle cafés nieuw opge- schilderd en hebben reclame en comfort hun Intrede gedaan. Langs de wegen overal kramen met oliebollen, frites, ‘druiven, plaatjes, vlag getjes en medailles. Restaurants van planken en bruin zeildoek. Op de hoeken der wegen liggen misgeborenen en oorlogsverminkten met naast zich een groot bord, waarop in het Fransch en in het Vlaamsch hun desolate geschiedenis be schreven staat. Op de meeste kramen leest men het ongermaansche: „Men spreekt Vlaamsch of „Welkom Vlamingen”. Het Is opvallend, dat men veel meer Vlaamsch, zelfs meer Hollandsch hoort spreken dan Fransch. Ik kan niet zeggen dat deze bedrUvlgheld mU gehinderd heeft. Dat. waar vele mensenen bü- eenstroomen, bedelaars en handelaars, ieder op hun manier trachten zaken te doep ligt voor de hand. Dat er souvenirs en devotie-artikeien te koop worden geboden, evenzeer. Ik geloof fiat daarmee, misschien zelfs door de bedelaars, voorzien wordt in een reëele behoefte. Als we Dat was een droeve dag voor Zwolle, toen daar den 4den Januari van dit jaar een brand het Dominicanerklooster zoodanig havende, dat het onbewoonbaar werd, Zelfs voor menschen. die zich met zoo weinig tevreden stellen als monniken. Er was een heele organisatie voor noodlg geweest, om die 45000 deelnemenden en er kwamen er zelfs nog op 't allerlaatste oogen- blik ondanks de t Udlge oproepingenzoo danig op te stellen, dat de menschen niet heel den dag op t opstelllngsterreln behoef den te toeven. Provincies en deels ook stede- gewUae was de indeeting geschied. Enorm was de belangstelling voor deze Sta- dionplechtlgheld, zoowel van de züde van, het publiek als van de züde der deelnemende ver- eenigingen enz. Reeds een week te voren was het Stadion uitverkocht. Men heeft nog ge poogd op allerlei wüze meer plaatsen te ken dan oorspronkelUk in hef Stadion zün ge bouwd. Wanneer het^^rtCzenstadion grooter ware geweest, hadden de inrichters der plech tigheid nog tallooze aanvragen kunnen InwM- ügen, die nu helaas moesten afgewezen wor den. Dertig duizend menacten In het Stadion. Vijfenveertig duizend menschen in het défilé. Groot en grootsch was dit alles. pieegster die terugkomt ontwUkt alle vragen: .Je n'en sals rien”. Een man stemt het Mag nificat aan We springen terug voor de grot. MUn gezel staat boven op een bank en zingt, zingt uit volle kracht mee: ..Quia fecit mihi magna qul potens est’’Je zingt en snikt tegelUk. Tusschen twee verzen keert hü zich om: „Of er een mirakel gebeurd Is weet ik niet; het komt er ook niets op aan.” Over de hoofden dragen de verpleegsters een leege baar weg. Is er nóg een wonder gebeurd? Niemand weet het. WU gaan In den schemer rüden wu weg om half negen. Een tocht door den nacht van drie en een half uur. In begin enthousiast praten, vragen, uitleggen De chauffeur ver telt dat hü eiken keer een rozenhoedjegaat bidden bü de grot en hoeveel hü reeds dankt aan Maria's bijstand. Dan worden wü stil. En rüden zwügend door den nacht. De Ardennen door, langs bergen en steden en fabrieken die zwoegen in de duisternis en vurige rookzuilen uitspuwen. De glanzende Maas. Het is büna middernacht als wü in Maas tricht terugkeeren. Geen politieke groepen namen aan dit défilé deel. Dit moest alleen een beeld geven van nationale eenheid. Uit alle geledingen van ons maatachappelUk leven kwamen de deelnemers en deelneemsters. Daar waren de Oraalmeisjes in hun kleurige costuums, daar was een groep van den R.K. Vrouwenbond, daar was een deputatie van het R.K. Post-, Telegraaf- en Telefonlepersoneel, daar was de R.K. Polltie-organlsatle en de Kath. Pro pagandisten en nog zooveel meer mannen en vrouwen uit het katholieke organtsatieleven. Een rUkdom Van vanen en banieren had- Z. H. Exc. de Bisschop van Haarlem zal de volgende week Maandag en Woensdag géén audiëntie verleenen. v:

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1933 | | pagina 10