I c&fiaaL can den (lag F I w Met deCosta Rica” naar Scandinavië Ife' SPOOKHUIS DE KLEINE ANNIE EN HET W H W2 I .i MAANDAG 11 SEPTEMBER den eenigen zoon Het slot „Frederiksborg” It Noodweer in Frankrijk uit og Duurzame bescherming der natuur Noodzakelijkheid van een wet r oude Sant 1 Kippen- en eendenhoudery O i '*i DOOR ANNA K. GREEN 4 Doodvonnis over 29 communisten HET GEVAL LEAVENWORTH zuaHET BUREAUCRAA TIE- ■I 3 I Hi’il i Het geschenk van H GEEN WONDER QAT DE 1 I OUWE 5AM ONö WAAP- SCHUWDE HIEP NIET AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL zei bij. ..Ik wou waarde," i mijnheer Het bureaucraat je.' Het bureaucraat je.' goede een iden gr t j? i den zijn knfcensnekl. McBg en jaftrrrxu Eteo- kunnen vertrekken (Wordt vervolgd). recht zou- ech- MART 111 BERDEN (Nadruk verboden) ELSKa- Aires egee- ident n de ci en eigen men en xzt ik, op ■ht ü- na er de en lts Publiek met haast stuurt hij meteen Van Pontius naar PUatus heen. En altijd weer hetzelfde praatje. Het bureaucraat je! Een antwoord op een simplen brief Duurt soms wel maanden, asjeblief! Hij overdenkt graag draad voor draadje. ««■rat» •ram* bestui u> reeds thans door het maken van ver ordeningen veel goeds verrichten. Bestoten werd een gestadige actie te voeren voor de tot stand- kommg van een Natuurbeschermingswet. atle een rer- het i de dat cto- arins :zon- ents- naar h in laten I nwiii eez- ids- ken om- het i het irtin, lelijk i een rtUen t en of- nog men leden ter- LM. jok- Mb- »rd de aan zijn van die n? di ed ‘de en ert u.i De uttkeering volgens de garantieregeling is voor de week van 11 tot en met 16 Sept, vast gesteld op TO ets. per 100 stuks uit te voeren versebe kippeneieren, tot een gewicht van maxi mum 50 KG per 1000 stuks en op 30 ets. per 100 stuks uit te voeren eendeneieren. Hij werkt geweldig met papier, Artikels, zegel en eohier En nooit ziet hij een handig gaatje. Het bureaucr aatje! „Itelfs na zes uur zou het moeilijk rijn. te vartrekken ronder dat de k'V" -*rf ot *k he» ■erkm. Midden op den dag pleegt men niet uit een raam van de tweede verdtephig te ji» mg en tltrm de deuren komen dus tn aanmerking- de straatdeur maakt een lawaai waar het heele huis van davert van den kelder tot den zolder; e- om bij de dlenstdeur te tanen moet men de binnenplaats overstek enen daar komt de keu ken op uit. Ik sou wel eens iemand willen zien. SOFIA. 9 Sept. (Reuter). Te Schuinen ajjn 14 communisten ter dood veroordeeld «regens propaganda in het garnizoen, terwijl 33 anderen tuchthuisstraffen kregen, varieerende van 10 tot IK Jaar. worth, mijnheer Harwell. Kate de keukenmeid, Molly het Unnenmelsje en Ik." „Zjjn al deze lieden vaste inwoners van het huis’" „Ja mijnbeer." „Op- wien rust de zorg, voor den nacht het huis te sluiten?" „Op mjj. mijnheer." „Wie heeft vanochtend geopend?" Uk zelf, mijnheer.” „Hoe vond u de deur?" „Zooals Ik haar gisteren achterliet.” „Watl Stond er geen raam op een kk er geen grendel teruggeschoven?” kamer geforceerd. Toen sagen lij Leavenworth aan zijn schrijftafel zitten dood. „En de dames?" „Zij waren ons naar boren gevolgd. Juffrouw Eleonore viel flauw.” „En de andere? Juffrouw Mary?” ..Daar herinner ik mij niets van. k had soo’n haast om water te halen voor juffrouw Eleo nore, dat ik nergens anders op lette." „Hoe lang duurde het, voor bet Hehaam vna mijnheer Leavenwortbr naar Mta staapkame werd gebracht?" ..Heel kort: dat gebeurde bijna direct nadat juffrouw Eleonore was btjgztavswn - „Wie stelde voor, het lichaam weg te bren gen?" „Juffrouw Eleonore. Nadat sQ bijgr tornen was. trad zij op den doode toe, keek hem aan en beefde. Toen riep zij mij en mijnbeer Harwell en beval ons. hem op zijn bed te leggen en een dokter te halen, wat wjj ook deden." „Een oogenblik! Ging sfj naet u mee tn de slaapkamer van haar oom?" „Neen, mijnheer." ..Wat deed zij dan?" ,.Z‘J bleef in de studeerkamer. Hl de schrijf tafel „Zag u wat zij deed? ..Neen, mijnheer, ik Mond aset mün rug naar haar toe." „Hoelang bleef zij daar?” „Toen wjj terug kwamen, wus zjj al weg." „Hm! Wanneer zag u haar wear?" „Een minuut later Toen wy bet vertrek ver lieten. ging zjj naar de deur toe.” Hij is zeer eenig in zijn soort. Van wien men ook doarloapend hoort. Het type vannu ja, wien raad je? Het bureaucraat je! uw dat hfj een bevredigend antwoord wenschte. Thomas, misschien in de war gebracht door deae hoüding. wierp een bulpeloozen blik o«n zteh heen en antwoordde ten slotte: „Ja. mijnheer, voer zoover ik er over kan oordeeien." „Hielden de meisjes van hun oom?” ja, mijnheer!" we ook van elkaar?” ,Jla.... dat geloof ik wei." JJ gelooft het. Hebt redenen om het te gendeel te veronderstellen?” TTramns aarzelde een oog-nNlk. maar teen lijn ondervrager zjjn vraag wilde herbalen, be dwong hjj zich en antwoordde: „Zekr.r niet mijnheer.” Het Jurylid maakte een beweging mt de hand om aan te dulden, dat hij niets meer te vragen bad. Then stond de kleine man met het weoel- gezirbt op en vroeg nu Bonder omwegen: „Hoe laat opende u vanochtend?" „Omstreeks zes uur.” Jsaa daarvóór Iemand zonder dat u het mrkte?” „Had ztj iets to de hand?” Uk gelote bet niet." „Werd er iets van de tafel vermist?" „Ik heb er niet aan gedacht ora er naar te kijken. Ik stelde geen belang in de tafel. Ik dacht er alleen maar aan. dat ik namr den dok ter inoest. hoewel Ik wist, dat het niet meer r-oodlg waa." „Wte Het u. na uw vertrek, in de kamer ach ter?" -Da non." „Jufrouw Mary niet?" Jteen. mijnheer.” i JMaA Je wel. Wil intend van de heem jury-leden nog een vraag steHen?* Ekn kleine man met een getocht aki een ve ld, die al lang op zijn Moe! been en weer zat te schuiven, met de klaarblijkelijke bedoeling in het debat tusoefienbelde te komen, sprong op ala een dutvekje uit een doosje. Uk vraag vertol. om den getuige een paar vraten te mogen steUen Uk ben geheel tot uw dienst," antwoordde Thomas. Maar terwgl de weael diep adem haalde Ml wljae van voorbereiding, vroeg zijn buurman, een groote. gewichtig doende kerel, met nadruk: XI woont sedert twee jaar in deze fgmiteet hebt n gezegd Boe gingen met elkaar om. hielden all van elkaar? Stonden zjj met elkaar op goeden roet?" Na deze vraag sette hj) een gewichtig gezicht en speelde nonchalant met zjjn horlogeketting, 'ote op zuB bikte hengelde, om aan te duiden. De Contact-Commlssie inzake Natuurbescher ming heeft zich tot de regeerlng gewend met het verzoek de spoedige tot standkoming te be vorderen van een Natuurbeschermingswet, welke reeds tn de Troonrede van 1928 In uitzicht werd gesteld. De wet, waarvan de uitvoering mede aan den minister van Onderwijs, Kunsten en Weten schappen worde opgedragen, bevatte bepalin gen, betreffende o.a L de bescherming van landschappen, merk waardig wegens hunne planten- en dierenge meenschappen. of wegens hunne geomorpholo- gische gesteldheid; Ofschoon de heele wereld scheldt, Wanneer het bureaucrattus geldt. Toch gaat hij stil zijn eigen strootje. Het bureaucraatje! Hij werkt, omdat men werken moet. Maar acht zich zetten veel te goed, ‘t Is een vooraanstaand personaadfe, Het bureaucraatje! r<JJK 5ANDV, HET H»ER^ t>OMBER,VO(iiTlüEH üRE- ZEL1G MAAK SDOKEttHEB IKH1ET GEZIEN. IK WED CAT ER ZELFS GEEN HW5 6. IK HEB ZOCfN IDEE. DAT DE OUWE OAM ON 5 /OOQ *T lapje WILDE HOUDEN die de plaats overstak zonder door de keuken meid gezien te vrardesu* Dit antwoord verwekte groote opschudding onder de Soetiocvdas. Het bids waa ges loten en niemand was er uit gegaan! Conclusie: de moordenaar kon ntet ver zijn. „Wenschen de heeren mfj nog iets te vragen?” vroeg Thomas. Toen Mj geen antwoord kreeg, verdween de hteaknecht haastig na een blik vol voldoening op zün kameraden geworpen te hebben, waar van ik toen de beteekenis niet begreep. De tweede getuige die voorgeroepen wid, was HarwU. Het verloop van het belangwekkend verboor van Leavenworth*a sceretarta, deed mij spoedig den huisknecht vergeten. Harwell nam voor de jury een fiere, w&rdige houding aan. waardoor hij het publiek dadelijk voor sk* tnnam. maar dte mij. die door ons eerste onderhoud niet buitengewoon bekoord was. al teer aangenaam verraste. Zooals ik reeds opmerkte, was bij met zijn bleeke regel matige gelaatstrekken en zt+n zwart, goed ge knipt haar een vrij onbeduidende verschijning; maar zijn rustige, beheerschte ernst deed dit voor T oogenblik geheel vergeten en maakte hem tot een baast indrukwekkenden figuur. De coroner wendde zieh tot hem: „Hoe is uw imibT „James Trueawui Harwell." „Wat Is uw beroep?” „Sedert acht maanden secretaris van mijn beer Lorrenworth." tn edor Peskow, de eenige zoon van z’n moe- H der, trad de studeerkamer van dr. Bag- danow binnen. Hfj droeg een vooi werp onder z'n arm. dat in no. 174 van de ..Beurs berichten" gewikkeld was en zette een tamelijk verlegen gezicht. „Zoo, jongmensch?" riep de dokter hem toe „Hoe voel Jc je? Kan ik nog wat voor je doen?” Fedor knipperde met z’n oogen. legde tT. hand op z'n hart en zei met een stem, die dul delijk verried, dat z’n gemoed heftig bewogen was: „M’n moeder laat u groeten, dokter, en u nog wel bedankenIk ben de eenige zoon van mijn moeder, en u heeft me het leven ge redmy van een gevaarlijke ziekte genezen enwij weten geen van beiden, hoe vrij u oe- danken 'moeten „Kom, kom," lachte de dokter, Jk heb alleen gedaan, was een ander in mijn plaats óók ge daan zou hebben." Jk Len de eenige zoon van m’n moeder." her nam Fedor Peskow, „we leven in behoeftige om standigheden en kunnen u niet geheel voor uw moeite ^-harteloos stellen, en... dat is beei onaangenaam voor ons. dokter. Intu&schen vra gen mjjn moeder en ik. de eenige soon van mijn moeder, u beleefd, als bewijs onzer dank baarheiddit hier aan te nemendat Het is een zeer kostbaar voorwerp, van oua brons een zeldzaam kunstwerk." „Qch, waarom toch?” antwoordde dr. Bagda- now en fronste z’n wenkbrauwen. Jleen, weiger u nu alstublieft nietsmeekte FMor en wikkelde bet pak los. „U krenkt mj] en moeder door een weigering. Het is een heel mooi voorwerp van oud brons. We hebben bet van m’n vader geërfd en het als een dierbaar aandenken bewaard. M n vader kocht oude bronzen op en verkocht ze weer aan liefhebbers. Nu zetten moeder en ik de zaak voort.” Fedor Peskow pakte het voorwerp uit en zette het plechtig op tafel. Het was een tamelijk groote, kunstig bewerkte kandelaar van oud brons. Het"atelde een tweetal vrouwen voor, die ta samen den eigenlijken luchter vast hielden. beide beeldjes waren nog al luch tig gekleed. De dokter bekeek het geschenk, krabde zien langzaam achter z’n oor. schraapte z’n keel en snoot emstlg-nadenkend s’n neus. „Ja. het Is werkelijk een heel mooi stuk, mompelde hjj, ..maarhoe zal ik dat nu zeggen, tets ongewoons, te weinig allc- daagsch „Wat bedoelt u? Waarom dan?" .Ja. ren je de waarheid te reggen. jonge’def zulk een voortbrengsel der fantasia op de tafel te zetten, zou een soort verontwaardiging van m’n heele huis beteekenen." „Wat heeft u een zonderlingen kunstsmaak?" antwoordde Fedor, gekrenkt. „Dat te toch een kunstwerk; bekijk u het maar eens goed, hoe etherisch, hoe vol uitdrukking het is* „Ik zre dat allemaal heel goed, m n waarde, maar ik heb kinderen, die In mijn huis rond tooien en ökwtjta komen ook. dames bier." „Natuurlijk verschijnt dit kunstvoorwerp van het standpunt der menigte uit gezien, in een ander licht." meende Fédor ..Maar wees toch boven de menigte verheven- dokter, vooral om dat u door uwe weigering m’n moeder en mij diep zou krenken. Ik ben de eenige zoon van mb moeder, u hebt me het leven gered. We geven u uit dankbaarheid een van onze zeer kostbare voorwerpen enhet spijt me alleen, dat u geen pendant kjj desen kandelaar heelt." „Ik dank je wel, beste jongen; te ben ie heel dankbaar; doe je moeder m’n groeten. Maar zeg rm self eens, er loopen hier kinderen rond: vaak, zijn er hier dames. Nouenfin, laat het dan maar hier.” „Dan zijn we het dus eens." lachte Fédor verheugd. „Zet u dien kandelaar hier neer, naast die vaas. Jammer, dat bet pendant ont breekt. Echt jammer. Dag dokter." Toen Fédor weg was. bekeek dr Bagdanow gedurende langen tijd den kande'aar, krabde zich weer achter z’n oor en dacht na. „Een voortreffelijk kunstwerk, dat valt ntet te ontkennen.” sprak hij tot zich self. ,sn het zou jammer wezen bet weg te goeden. Maar bet tn m’n huia houden is ónmogelijk. Hm. een laatlg gevat Aan wien sou ik het cadeau kun nen doen?" Na lang nadenken kwam hem „Of een revolver op de tafel of op den grond?” „Neen, mijnheer." „Denkt u, dat men uw meester heeft willen bestelen?” .Keen, mijnheer, zijn portemonnale en zjjn horloge zaten nog in zijn zak.” Toen hem gevraagd werd, welke personen er in het huis waren op het oogenblik. dat bet lijk werd ontdekt, antwoordde Thomas: .Juffrouw Mary en juffrouw Eleonore Leaven- 0,_. KUK, DAAR is HET 5AND>/ Hij werkt met maanden achterstand, Maar ‘t is een kolfje naar zijn hand. Het geeft hem een gewichtig graadje. - a OPENHAGEN^— De haven van de Deen- op programmatisch aangegeven ttfden. De be- zoekersdrom golft het terrein op en neer, al naar gelang van de plaats waar momenteel de grootste attractie van den avond plaats vindt. Zooals een openlucht-theater, een nummertje acrobatiek, een goochelaar etc. Het is voor de Nederlandsche bezoekers een genot geweest, om door deze lichtende lanen te wandelen. De tweede dag dlen de „Costa Rlca" in deze haven doorbracht, werd besteed aan een toer langs de z^. Deensche rivièra. Dat Is. zooals de naam reeds aanduidt, een schoone en weelderig begroeide kuststrook, welke zich langs de „Oere sund” uitstrekt. Heerlijke villa’s rijen zich in ononderbroken reeks langs deze gezegende kust, waartegen het Oostzee water kristalhelder opklotst, hier en daar éen kort strand vormend. Elk huis beeft zijn aanlegsteiger in zee. waar langs de zeiljachten in de meest onderscheiden en sierlijke vormen wiegelen. Aan het einde zijn deze steigers gekroond met een kletne overdekte kleedgelegenheid voor de zwemlus- tigen. Na een verrukkeliJken rit langs dit Deensche lustoord werd bet oude slot„Kroonborg" be zocht. Over de wallen van dezen burcht, die nog door een Nederlandschen bouwmeester werd •ntwespen, liggen fraai gegoten voorlaadkanon- nen dreigend over de Send gericht naar de Zweedacbe kust, die grijzig aan den gezichts einder te zien is. Een soldaat, die een ouder- v.etsch type geweer geschouderd houdt, waakt ervoor dat onze landgenooten niet op de wal len klauteren en daarmede het gras vertreden. Tout comme chez nous, alleen wat ouderwet- scher. Na Kroonborg gaat de tocht landinwaarts naar het prachtige slot Frederiksborg. Het Is een fraai kasteel, dat evenals de Deensche ge bouwen, weer vele Nederlandsche sUjl-remtnis- centies wekt. Het slot is, dank zjj het patrlo- tisme van de directie der Carlsbergs-brouwerij, geheel gerestaureerd. Aan deze brouwerij dankt Kopenhagen en geheel Denemarken op dit ge bied veel goeds. Hetgeen den Deen een steun geeft bij het genieten van den koelen dronk Als de „Costa Rica" des namiddags de haven ultglüdt. uitgeleide gedaan door duizenden Denen, die ons een hartcltjk tot weerziens na wuiven. dan toeft menig hart nog met wee moedige herinnering in dit sprookjesland. Het laatste, wat zich In onze herinnering grift, is het ontroerende bronzen beeld aan den haven uitgang: „het havenmeisje" van den Deenschen sprookjesdichter. Hans Andersen voorstellende, heel eenzaam geknield op een rotsblok, om- spoeld door het doorzichtige groenig kristallen zeewater. Binnen in de eetsalons van het varende hotel tikkelt reeds voornaam het tafelzilver en wis selt menig avondtollétje af met Ijet decoratief en stemmig smoklng-zwart-en-wit. Als de gas ten In de gemakkelijke dekstoelen hggend. het aroma van hun kleintje-koffle behaaglijk in zich opnemen, zinken de lichtjes van Kopen- hagen langzaam weg in zee. Alleen het vuur- torenlicht wijst ons tenslotte nog den weg naar de nieuwe wonderen, die onze onverzadiglijke oogen wachten. PARIJS, 9 Sept. (V.DJ. Het noodweer, dat sedert eenige dagen het Westelijke en Zuld- Westclflke deel van Frankrijk teistert, heeft ook Vrijdag en Zaterdag op verschillende plaat sen groote schade aangericht, terwijl drie menschen werden gedood. «LATEN WE HIER VAÜDAAH GAAtt. DY W PRAATJE OVER DIE 1 i GEESTEN Eft 5PCKEN15 MAAR KLETlj MAAR NlEITEMrt MOET IK NIET5 I VAN DAT HUK) HEBBEN. HEB JE. R GEZ«N, DM AL DE VENöTEJÖEfi |WT Zljn.NlETti DAN ZWARTE Agaten, je weet nooit qf er niet i \EEN OF ANDER IN ZIT DAT ÖPOMS^ UQERT. 3RKR1’. TT"' sche hoofdstad is een sprookje, evenals de -*■ Vstad zelve, die één boeiende vertelling is. waarin het oude ongemerkt vervlochten worat met het heden. Als wij aankomen, is het nacht. De haven Is wijd en rustig. Vóór ons kartelt tegen het maanlicht het silhouet van de stad met haar mooie torens, temidden waarvan de beurstoren als een wonderlijk suikerbrood ópsptraalt. Boven ons koepelt een dlepfluweelen hemel, waarin de flonkerende edelsteenen dooven, wanneer de eerste smettelooze dageraad uit den Oostelijken kim naar boven zllvert, om na eenig dralen plotseling een tuil gouden zonnestralen op te ■teken en breed uit te waaieren. Nu zien wij achter ons de boog kleine eiland jes, die de haven afsluit en waarop fortjes ge bouwd zijn, zooals wjj ze uit onze kinderspeel kamer herinneren. Denemarken is agrarisch ge oriënteerd. Dat drukt zijn stempel op de haven hoofdstad. Hier is niets van de nijvere drukte die Rotterdam of Hamburg kenmerkt. Geen donderende werven, geen daverende fabrieken, geen sissende stoomlleren en steunende hefkra- ren. Neen, rondom de haven liggen droomerig de oude pakhuizen en op het water drijven de zeilvaartulgen, twee-, drie- en vlermasters. met gemakkelijkei-breede achterstevens en behaaglijk achteroverleunende masten. Sommige diep In het water gedrukt, door de zware houtstapeling van een haast overdreven deklast. Ons Nederlandsche schip ligt daartusschen als een trotsch zeekasteel. Het heeft ligplaats gevonden aan den wal. rustig gemeerd langs de Kopenhaagsche „pantoffelparade", de Lange Linie genaamd. Het Is éen geslecht bolwerk, be groeid met boomen en heesters, waartusschen gemakkelijke banken verscholen staan, die een heerlijk uitzicht op de haven en ver over zee bieden. Door de goede zorgen van de Kon. Stoom bootmaatschappij deze reis is in handen van den heer Lejjen zelf, den chef der afdeellng passage van de KK.S.M. staan na het ont bijt gemakkelijke toerwagens gereed, om de pas sagiers de stad in te rijden. Duitsch, Engelsch en Fransch sprekende gidsen zijn beschikbaar en het internationale gezelschap kan zich dus naar eigen verkiezing onder de hoede van een verstaanbaren leidsman stellen. Het zou ons te ver voeren, binnen het bestek van deze reisbrieven, ook maar bij benadering, een schets te geven van deze merkwaardig mooie stad, wy volstaan met nog eens te her halen, dat hier een zeldzame harmonie heerscht tusschen oud en nieuw. Uit den tyd van koning Christiaan den Vierden, aan het begin dus van de zestiende eeuw, stam men een reeks byzonder goed geconserveerde renaissance-bouwwerken, waaronder de beurs met haar spiraalvormlgen toren een opvallende plaats inneemt. Verder zyn barok en rokoko er zeer ryk vertegenwoordigd, vooral ta den koninklijken .Amallenborg" en het prlnseiyke paleis. De Dom en het gerechtsgebouw represen- teeren het klasslcisme uit het begin van de negentiende eeuw; terwyi om de reeks volledig te maken, zelfs de nationale romantiek niet ontbreekt, zoo uit de voor onze cultuur evenzeer zoo gewichtige tachtiger jaren der vorige eeuw. Als staaltje van moderne archi tectuur werd ons het hoofdbureau van politie getoond, wy konden den buitenkant van dit gebouw maar matig bewonderen, terwyi wy wat de lezer zal kunnen biliyken voor den binnenkant geen interesse hadden. Doch genoeg van deze architectonische hors d’oeuvre, die besloten werd met een rondvaart door de haven kris en kras tusschen de forti fies tie-eilandjes door," bezet met speelgoed- kanonnetjes en paradesoldaatjes ta heel kleu rige uniformen. Wat Denemarken nog aan de fensie over heeft, schynt het zoo decoratief mogelljk te houden. Voor alles is Kopenhagen by de zeelieden en reizende kooplui bekend als plaats van „goeden sier” en vermaak. Het restaura ntwesen is er zeer ontwikkeld. De Deensche keuken is rijk van programma en sterk afwisselend. Onver gefelijk is de kreeft en zyn de .jejer” (garna len) en .xödspltte", de karakteristieke naam voor de dikke schollen, die zooals elke huis moeder weet, toode stipjes draagt. Het bier van de enorm ultgebrelde Carlsbergbrouwerij is goed, hoewel wat bttter naar onzen Holland- schen verwenden smaak en de „aquavit”, dat is de nationale snaps, smaakt uitstekend. Het centrum van alle vermaak groepeert zich rondom Tivoli. Wie Tivoli nimmer sag of mee maakte. kan er zich bezwaariyk een voorstellii’g van maken. Het is de vermaakstuin, sooals die alléh exploitanten der Nederlandsche lunapar- - ken voor oogen heeft gezweefd, maar die geen van hen zelfs maar by benadering heeft kunnen Imiteeren. Stel u voor een mooi verzorgd plant soen, waar tusschen de heesters- en boomgroe pen paviljoens verscholen liggen die alle ker- mis-vermaken ta gelouterden vorm bieden. Een kermis dus, ontdaan van het cacophonlach dooreengeJengel van diverse draal-orgels en het opdringerig geknal van Jut’s kop. Een ker mis, gezuiverd van de walgiyk* geurenmenge- ling die ten onzent zure haring, oliebollen en gerookte paling plegen te componeeren Een kermis voorts, ontsmet van het joelend en straatschendend dronken en Brooddronken ge peupel Wat biyft er dan nog over zult ge vragen, in de argeloosheid, die typeerend 's voor de Nederlandsche opvatting van kermis feestvieren. Overblyft, myne lezers, een feest van kleurig licht. De heeriyke atmosfeer van een ruim plantsoen by avond, het klaterend gelach van jonge gezonde menschen rond de diverse paviljoens, die rondom zich een gouden vloed van licht stralen. Sterke drank mag er niet verkocht worden Diverse uitstekende orkesten geven concert. Niet geiyktydlg, neen, ta de diverse paviljoens deze kleinigheid aan. Het is Iets moois." By den aanbllk van het kunstvom wei p ge raakte de advocaat in vervoering. .JMt is schitterend'” riep hij. „Wat die kun stenaars toch voor geniale Invallen hebben. Prachtig! Kolossaal!" Nadat Liontjef echter aan z'n geestdrift den vrijen loop gelaten had. keek hjj angstig naar de deur en rei: „Maar toch had ik liever dat je je geschenk maar weer meenam, mijn waar de! Ik kaa het niet aannemen." „Waarom niet?” vroeg de dokter verschrikt. _Nu omdatJe begrijpt, m'n moeder komt vaak by me en dan m'n cliënten En ook voor m'n a.enstboden sou ik me geneeren .Keen neen, je mag het niet afslaan.” ant woordde ue dokter met een afwerend gebaar. „Dat aou ren beleedlging van jouw kant zijn Het te toch werkeiyk jten kunstvoorwerp. Kijk maar eens wat een uitdrukkingGeen woord meer, je beleedigt my.” „Ja, Ik vuid het ats kunstwerk onovertroffen, maar ik acht het mirjder geschikt om het zoo in een particuliere woning, waar iedereen komt, neer te metten. Het is meer op z'n ptaats m een museum." Maar de dokter herhaalde z’n afwerend handgebaar nóg energieker en liep snel de kamer uit. Ely dat hy het geschenk kwijt was. reed hy naar huis. Toen hy weg was, bekeek Uontjef den kan delaar van alle kanten, en brak, precies zooals de dokter, langen tyd z’n hoofd met de vraag, wat hy met het geschenk moest beginnen. ..Het is werkeiyk een mooi ding." dacht hy. ten bet ’Óm zonde zyn om het weg te gooien, maar het by me te houden is niet zooals h»t behoort. Met beste Is. dat ik het iemand cadeau doeIk weet het alik laat dien kande laar vanavc-r.d by den acteur Tijerbasky bren gen, die viert juist z’n jubileum en die zal er wel mee in z'n schik zyn.” Zoo gezegd, zoo gedaan. Des avonds werd de kandelaar naar den tooneelspeler Tsjerbasky gebracht. Den geheelen avond kwamen vrien den van hem het kostbare geechenk bewonde ren en leder had een woord van lof voor den kunstenaar, die het gewrocht had. Na de voor stelling zei Tsjerbasky, id schouders ophalend en radeloos z'n armen uitbreidend: „Nou, waar moet ik nu met dat ding biyven? In m n huis kan ik het niet neersetten, want daar komen aller’ei menschen.” „Verkoop het dan, mijnheer Tsjerbasky.' raadde de kapper, die hem na de voorstelling weer gewoon kapte. ..Hier ta de voorstad woont een vrouw, die oude bronzen voorwerpen op koopt. Gaat u er heen en vraag naar mevrouw Peakow. Iedereen kent haar daar. De acte*ir volgde den raad op. Een paar dagen later sat dr. Bagdanow In z’n i studeerkamer. Hy hield z’n vinger tegen z’n voorhoofd en dacht na over glazuur. Plotse ling ging Ce deur open en Fédor Peskow trad haastig otonen. Z'n gelaat straalde van vreug de en z'b heele houding verried hoe gelukkig hy was. In z'n handen hield hjj Iets dat ta een krant was gewikkeld. JJokter!” begon hy ademloos, „denk u eens In hoe biy ik ben! Tot uw. geluk is het ons ge lukt een iiendant bij uw kandelaar te krijgen. Moeder is toch aoo blij! Ik ben de eenige zoon van m'n moederU heeft me het leven gered En bevend van overvloeiende dankbaarheid zette Fédor den kandelaar voor den dokter neer. Deae opende s’n mond en wou wat zeggen; maar hij zei niets, s’n tong was als verlamd. vriend in de gedacb£en, de advocaat uontjef, by wien hy in de sctntJd was wegens het voeren van een proces. „Uitstekend!” riep de dokter. ..Daar hy een vriend van my is. neemt hy niet graag geld van my jan. Het zou dus heel passend zyn, als ik hem een cadeau gsd. Tó zal bem dat ding geven. Het treft, dat hy vlij gezel is." Dr. Bagdanow schoof de zaak niet op de lange baan, mar kleedde zJph aan, nam den krr .‘.aar en ging naar Uontjef. Hjj trof den advocaat thuis. „Bonjour, m'n eens met je pra ten. Ik kom. om je voor je moeite te bedanken. Geld zal je Van mij met willen aannemen, daar om bied Ik je TE KOMEN. IK HEB NOOIT WARBOEL GEZIEN VAN ONKRUID, BOXH EN WOEKER- DLANTEN.1K BEGRUP DATZE DENKEN ÜATHIER GEE5TEN I ZIJNMAAR BEM VAN 1 MEEHING, QAT hEThiER\4)l 1 VAN SLANGEN CN ONGE PlER-j ïtfK. TE Z|T, 1 - - jnrevolee de verzekerlngsvoorwaarten tegen 9/)/)/) by levenslange gehrele ongeschiktheid tot werken do<w ‘VCfl tXJ een ongeval met by verilee van een hand IOC oy yerllee van een Cfl bij een breuk een dfl Mj yerlUmvan H AU? abonné S OU volgende ultteerlrgen T OUUU.- verlies vin £lde armen. Wde beenwa ot brede oog* f U.~ dnoOeiyken afloop T een vnes of een oog 1 J." dudn te wuavtoger OU.-tnnM gt erm t coderen vinger „Neen, mynheer.” Men kon een speld hooren vallen. De zeker heid. dat de moordenaar, wie hy ook was in het huls was gebleven althans tot men had geopend overstelpte een ieder. Hoewel ik op de hoogte was van dit feit kon ik zelf een so bere opwinding niet onderdrukken. De coroner vroeg vervolgens aan Thomas, wanneer hy mynheer Leavenworth voor het laatst ta leven had gezien. „By het avondeten." „Heeft na u nog Iemand hem gezien?” ,Jk mynheer Harwell zegt, dat hy hem om half elf 's avonds heeft verlaten.” „Waar woont u hier In huis?" „In een kamertje geiykvloers." „Waar slapen de andere bedienden F- „Op de derde verdieping. De dames Leaven worth wonen op de tweede en mijnheer Leaven worth op de eerste.” „Hoe laat bent u naar bed gegaan?" „Om elf uur ongeveer.” „Zoodat uw ontdekking van vanochtend een groote verrassing was.” ,Ja. mynheer." Thomas vertelde vervolgens, dat toen ’s och tends de ttfd voorby ging en mynheer Leaven worth nog maar steeds niet verscheen, juffrouw Eleonore ongerust was geworden; zetwas eens gaan kyken, maar kwamspoedig heftig ver schrikt terug, daar zy by haar oom aangeklopt had en geen antwoord gekregen Daarop waren Herwen en hij. Thomas, naar boven gegaan: zy hadden alle deuren geprobeerd en daar ze gesloten waren, ten slotte die van de studeer- 2. de inventarlseertag, alsmede de vrijwillige clasaeering en de mogelijkheid van gedwongen classeerlng van natuurterreinen, die weten schappelijke waarde bezitten, of uit een oog punt van schoonheid of recreatie behooren behouden te blijven; 3. de bescherming van ta bet wild groeiende planten en levende diersoorten, die daarvoor ta aanmerking konen, in verband waarmede, zoo noodig. bestaande wetten worden aange- vuld en gewijzigd; 4. de verplichting van lagere pubüekrechte- Hjke Mchamen tot bet vaststellen, voor zooveel noodig. van aanvullende verordeningen inzake natuurbescherming op bun gebied; 5. de Instelling van een Natuurbescherming!- raad. Ter toelichting van deae motte wordt ons medegedeeld, dat zy werd aangenomen op de laatst gehouden vergadering der Commissie, welke wordt gevormd door een TO-tal veneeni- gingen enz„ welke zich direct of indirect de bescherming der natuur ten doel stellen. OOp bovenbedoelde vergadering is in den breede beraadslaagd over de bepalingen, die ta een, zoo spoedig mogelljk ta te voeren. Natuur beschermingswet zouden moeten worden opge nomen. In het bifconder werd ter vergadering de na druk gelegd op de noodzakeiykheM van een wet. die niet a rason van belangfacihteiten het voortbestaan van bosschen en met houtopstan- den bezette terreinen, die als landgoederen ta den zin van de Natuurschoonwet 1928 zyn aan gemerkt, van jaar tot jaar tracht te verlengen, doch die zich een duurzame bescherming van alle merkwaardige natuurterreinen tn Nederland ten doel stelt. Zulk een bescherming zal de motie maakt daarvan gewag moeten geschieden ta de eerste plaats door vrywiüige classeering van zoodanige terreinen en roor zooveel noodig ook door gedwongen classeering, onder toekenning van schadevergoeding. 4 Ouder classeering moet worden verstaan een aanwijzing van een terrein om behouden te Wijven in zyn natuurlijken staat en ontwikke ling Dan worde bovendien niet alleen gedacht aan bosschen en houtopstanden. maar ook aan die terreinen, die uit reereatiei- en sehoonheidB- oogpunt van belang zijn, alsmede aan die ter reinen, die vretenschappeltjke waarde bedtten wegens karakteristieke en belangryke planten en dierengemeenschappen. landacbapavormen en geologische merkwaardigheden. De te beschermen erresnen behooren. ook dit werd ter vergadering onderstreept, een eenheid te vormen en zoo gekozen en izgericht te war den, dat z in zich zelf beveiligd blyven tegen schadelijke invloeden van de omgeving. Daarnaas werd, geiyk ook uit de motie biykt. een aïzonderiyke bescherming van in het wild voorkomende planten en diersoorten noodzake- iyk geacht. Op dit gebied kunnen gemeente-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1933 | | pagina 17