I
c&fiaaL can den (lag
F
I
w
Met deCosta Rica” naar Scandinavië
Ife'
SPOOKHUIS
DE KLEINE ANNIE EN HET
W
H
W2
I
.i
MAANDAG 11 SEPTEMBER
den eenigen zoon
Het slot „Frederiksborg”
It
Noodweer in Frankrijk
uit
og
Duurzame bescherming
der natuur
Noodzakelijkheid van een wet
r
oude Sant
1
Kippen- en eendenhoudery
O
i '*i
DOOR ANNA K. GREEN
4
Doodvonnis over 29
communisten
HET GEVAL
LEAVENWORTH
zuaHET BUREAUCRAA TIE-
■I 3
I
Hi’il
i Het geschenk van
H GEEN WONDER QAT DE 1
I OUWE 5AM ONö WAAP-
SCHUWDE HIEP NIET
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
zei bij. ..Ik wou
waarde,"
i
mijnheer
Het bureaucraat je.'
Het bureaucraat je.'
goede
een
iden
gr
t
j?
i
den
zijn
knfcensnekl. McBg en jaftrrrxu Eteo-
kunnen vertrekken
(Wordt vervolgd).
recht
zou-
ech-
MART 111 BERDEN
(Nadruk verboden)
ELSKa-
Aires
egee-
ident
n de
ci en
eigen
men
en
xzt
ik,
op
■ht
ü-
na
er
de
en
lts
Publiek met haast stuurt hij meteen
Van Pontius naar PUatus heen.
En altijd weer hetzelfde praatje.
Het bureaucraat je!
Een antwoord op een simplen brief
Duurt soms wel maanden, asjeblief!
Hij overdenkt graag draad voor
draadje.
««■rat»
•ram*
bestui u> reeds thans door het maken van ver
ordeningen veel goeds verrichten. Bestoten werd
een gestadige actie te voeren voor de tot stand-
kommg van een Natuurbeschermingswet.
atle
een
rer-
het
i de
dat
cto-
arins
:zon-
ents-
naar
h in
laten
I
nwiii
eez-
ids-
ken
om-
het
i het
irtin,
lelijk
i een
rtUen
t en
of-
nog
men
leden
ter-
LM.
jok-
Mb-
»rd
de
aan
zijn
van
die
n?
di
ed
‘de
en
ert
u.i
De uttkeering volgens de garantieregeling is
voor de week van 11 tot en met 16 Sept, vast
gesteld op TO ets. per 100 stuks uit te voeren
versebe kippeneieren, tot een gewicht van maxi
mum 50 KG per 1000 stuks en op 30 ets. per
100 stuks uit te voeren eendeneieren.
Hij werkt geweldig met papier,
Artikels, zegel en eohier
En nooit ziet hij een handig gaatje.
Het bureaucr aatje!
„Itelfs na zes uur zou het moeilijk rijn. te
vartrekken ronder dat de k'V" -*rf ot *k he»
■erkm. Midden op den dag pleegt men niet uit
een raam van de tweede verdtephig te ji» mg en
tltrm de deuren komen dus tn aanmerking-
de straatdeur maakt een lawaai waar het heele
huis van davert van den kelder tot den zolder;
e- om bij de dlenstdeur te tanen moet men de
binnenplaats overstek enen daar komt de keu
ken op uit. Ik sou wel eens iemand willen zien.
SOFIA. 9 Sept. (Reuter). Te Schuinen ajjn
14 communisten ter dood veroordeeld «regens
propaganda in het garnizoen, terwijl 33 anderen
tuchthuisstraffen kregen, varieerende van 10
tot IK Jaar.
worth, mijnheer Harwell. Kate de keukenmeid,
Molly het Unnenmelsje en Ik."
„Zjjn al deze lieden vaste inwoners van het
huis’"
„Ja mijnbeer."
„Op- wien rust de zorg, voor den nacht het
huis te sluiten?"
„Op mjj. mijnheer."
„Wie heeft vanochtend geopend?"
Uk zelf, mijnheer.”
„Hoe vond u de deur?"
„Zooals Ik haar gisteren achterliet.”
„Watl Stond er geen raam op een kk
er geen grendel teruggeschoven?”
kamer geforceerd. Toen sagen lij Leavenworth
aan zijn schrijftafel zitten dood.
„En de dames?"
„Zij waren ons naar boren gevolgd. Juffrouw
Eleonore viel flauw.”
„En de andere? Juffrouw Mary?”
..Daar herinner ik mij niets van. k had soo’n
haast om water te halen voor juffrouw Eleo
nore, dat ik nergens anders op lette."
„Hoe lang duurde het, voor bet Hehaam vna
mijnheer Leavenwortbr naar Mta staapkame
werd gebracht?"
..Heel kort: dat gebeurde bijna direct nadat
juffrouw Eleonore was btjgztavswn
- „Wie stelde voor, het lichaam weg te bren
gen?"
„Juffrouw Eleonore. Nadat sQ bijgr tornen
was. trad zij op den doode toe, keek hem aan en
beefde. Toen riep zij mij en mijnbeer Harwell
en beval ons. hem op zijn bed te leggen en een
dokter te halen, wat wjj ook deden."
„Een oogenblik! Ging sfj naet u mee tn de
slaapkamer van haar oom?"
„Neen, mijnheer."
..Wat deed zij dan?"
,.Z‘J bleef in de studeerkamer. Hl de schrijf
tafel
„Zag u wat zij deed?
..Neen, mijnheer, ik Mond aset mün rug naar
haar toe."
„Hoelang bleef zij daar?”
„Toen wjj terug kwamen, wus zjj al weg."
„Hm! Wanneer zag u haar wear?"
„Een minuut later Toen wy bet vertrek ver
lieten. ging zjj naar de deur toe.”
Hij is zeer eenig in zijn soort.
Van wien men ook doarloapend hoort.
Het type vannu ja, wien raad je?
Het bureaucraat je!
uw
dat hfj een bevredigend antwoord wenschte.
Thomas, misschien in de war gebracht door
deae hoüding. wierp een bulpeloozen blik o«n
zteh heen en antwoordde ten slotte:
„Ja. mijnheer, voer zoover ik er over kan
oordeeien."
„Hielden de meisjes van hun oom?”
ja, mijnheer!"
we ook van elkaar?”
,Jla.... dat geloof ik wei."
JJ gelooft het. Hebt redenen om het te
gendeel te veronderstellen?”
TTramns aarzelde een oog-nNlk. maar teen
lijn ondervrager zjjn vraag wilde herbalen, be
dwong hjj zich en antwoordde:
„Zekr.r niet mijnheer.”
Het Jurylid maakte een beweging mt de hand
om aan te dulden, dat hij niets meer te vragen
bad. Then stond de kleine man met het weoel-
gezirbt op en vroeg nu Bonder omwegen:
„Hoe laat opende u vanochtend?"
„Omstreeks zes uur.”
Jsaa daarvóór Iemand
zonder dat u het mrkte?”
„Had ztj iets to de hand?”
Uk gelote bet niet."
„Werd er iets van de tafel vermist?"
„Ik heb er niet aan gedacht ora er naar te
kijken. Ik stelde geen belang in de tafel. Ik
dacht er alleen maar aan. dat ik namr den dok
ter inoest. hoewel Ik wist, dat het niet meer
r-oodlg waa."
„Wte Het u. na uw vertrek, in de kamer ach
ter?"
-Da
non."
„Jufrouw Mary niet?"
Jteen. mijnheer.” i
JMaA Je wel. Wil intend van de heem
jury-leden nog een vraag steHen?*
Ekn kleine man met een getocht aki een ve
ld, die al lang op zijn Moe! been en weer zat
te schuiven, met de klaarblijkelijke bedoeling
in het debat tusoefienbelde te komen, sprong
op ala een dutvekje uit een doosje.
Uk vraag vertol. om den getuige een paar
vraten te mogen steUen
Uk ben geheel tot uw dienst," antwoordde
Thomas.
Maar terwgl de weael diep adem haalde Ml
wljae van voorbereiding, vroeg zijn buurman,
een groote. gewichtig doende kerel, met nadruk:
XI woont sedert twee jaar in deze fgmiteet
hebt n gezegd Boe gingen met elkaar om.
hielden all van elkaar? Stonden zjj met elkaar
op goeden roet?"
Na deze vraag sette hj) een gewichtig gezicht
en speelde nonchalant met zjjn horlogeketting,
'ote op zuB bikte hengelde, om aan te duiden.
De Contact-Commlssie inzake Natuurbescher
ming heeft zich tot de regeerlng gewend met
het verzoek de spoedige tot standkoming te be
vorderen van een Natuurbeschermingswet, welke
reeds tn de Troonrede van 1928 In uitzicht werd
gesteld.
De wet, waarvan de uitvoering mede aan den
minister van Onderwijs, Kunsten en Weten
schappen worde opgedragen, bevatte bepalin
gen, betreffende o.a
L de bescherming van landschappen, merk
waardig wegens hunne planten- en dierenge
meenschappen. of wegens hunne geomorpholo-
gische gesteldheid;
Ofschoon de heele wereld scheldt,
Wanneer het bureaucrattus geldt.
Toch gaat hij stil zijn eigen strootje.
Het bureaucraatje!
Hij werkt, omdat men werken moet.
Maar acht zich zetten veel te goed,
‘t Is een vooraanstaand personaadfe,
Het bureaucraatje!
r<JJK 5ANDV, HET H»ER^
t>OMBER,VO(iiTlüEH üRE-
ZEL1G MAAK SDOKEttHEB
IKH1ET GEZIEN. IK WED
CAT ER ZELFS GEEN HW5 6.
IK HEB ZOCfN IDEE. DAT DE
OUWE OAM ON 5 /OOQ *T
lapje WILDE HOUDEN
die de plaats overstak zonder door de keuken
meid gezien te vrardesu*
Dit antwoord verwekte groote opschudding
onder de Soetiocvdas. Het bids waa ges loten en
niemand was er uit gegaan! Conclusie: de
moordenaar kon ntet ver zijn.
„Wenschen de heeren mfj nog iets te vragen?”
vroeg Thomas.
Toen Mj geen antwoord kreeg, verdween de
hteaknecht haastig na een blik vol voldoening
op zün kameraden geworpen te hebben, waar
van ik toen de beteekenis niet begreep.
De tweede getuige die voorgeroepen wid, was
HarwU. Het verloop van het belangwekkend
verboor van Leavenworth*a sceretarta, deed mij
spoedig den huisknecht vergeten.
Harwell nam voor de jury een fiere, w&rdige
houding aan. waardoor hij het publiek dadelijk
voor sk* tnnam. maar dte mij. die door ons
eerste onderhoud niet buitengewoon bekoord
was. al teer aangenaam verraste. Zooals ik
reeds opmerkte, was bij met zijn bleeke regel
matige gelaatstrekken en zt+n zwart, goed ge
knipt haar een vrij onbeduidende verschijning;
maar zijn rustige, beheerschte ernst deed dit
voor T oogenblik geheel vergeten en maakte
hem tot een baast indrukwekkenden figuur.
De coroner wendde zieh tot hem:
„Hoe is uw imibT
„James Trueawui Harwell."
„Wat Is uw beroep?”
„Sedert acht maanden secretaris van mijn
beer Lorrenworth."
tn edor Peskow, de eenige zoon van z’n moe-
H der, trad de studeerkamer van dr. Bag-
danow binnen. Hfj droeg een vooi werp
onder z'n arm. dat in no. 174 van de ..Beurs
berichten" gewikkeld was en zette een tamelijk
verlegen gezicht.
„Zoo, jongmensch?" riep de dokter hem toe
„Hoe voel Jc je? Kan ik nog wat voor je doen?”
Fedor knipperde met z’n oogen. legde tT.
hand op z'n hart en zei met een stem, die dul
delijk verried, dat z’n gemoed heftig bewogen
was: „M’n moeder laat u groeten, dokter, en
u nog wel bedankenIk ben de eenige zoon
van mijn moeder, en u heeft me het leven ge
redmy van een gevaarlijke ziekte genezen
enwij weten geen van beiden, hoe vrij u oe-
danken 'moeten
„Kom, kom," lachte de dokter, Jk heb alleen
gedaan, was een ander in mijn plaats óók ge
daan zou hebben."
Jk Len de eenige zoon van m’n moeder." her
nam Fedor Peskow, „we leven in behoeftige om
standigheden en kunnen u niet geheel voor uw
moeite ^-harteloos stellen, en... dat is beei
onaangenaam voor ons. dokter. Intu&schen vra
gen mjjn moeder en ik. de eenige soon van
mijn moeder, u beleefd, als bewijs onzer dank
baarheiddit hier aan te nemendat
Het is een zeer kostbaar voorwerp, van oua
brons een zeldzaam kunstwerk."
„Qch, waarom toch?” antwoordde dr. Bagda-
now en fronste z’n wenkbrauwen.
Jleen, weiger u nu alstublieft nietsmeekte
FMor en wikkelde bet pak los. „U krenkt mj]
en moeder door een weigering. Het is een heel
mooi voorwerp van oud brons. We hebben bet
van m’n vader geërfd en het als een dierbaar
aandenken bewaard. M n vader kocht oude
bronzen op en verkocht ze weer aan liefhebbers.
Nu zetten moeder en ik de zaak voort.”
Fedor Peskow pakte het voorwerp uit en zette
het plechtig op tafel. Het was een tamelijk
groote, kunstig bewerkte kandelaar van oud
brons. Het"atelde een tweetal vrouwen voor,
die ta samen den eigenlijken luchter vast
hielden. beide beeldjes waren nog al luch
tig gekleed. De dokter bekeek het geschenk,
krabde zien langzaam achter z’n oor. schraapte
z’n keel en snoot emstlg-nadenkend s’n neus.
„Ja. het Is werkelijk een heel mooi stuk,
mompelde hjj, ..maarhoe zal ik dat nu
zeggen, tets ongewoons, te weinig allc-
daagsch
„Wat bedoelt u? Waarom dan?"
.Ja. ren je de waarheid te reggen. jonge’def
zulk een voortbrengsel der fantasia op de tafel
te zetten, zou een soort verontwaardiging van
m’n heele huis beteekenen."
„Wat heeft u een zonderlingen kunstsmaak?"
antwoordde Fedor, gekrenkt. „Dat te toch een
kunstwerk; bekijk u het maar eens goed, hoe
etherisch, hoe vol uitdrukking het is*
„Ik zre dat allemaal heel goed, m n waarde,
maar ik heb kinderen, die In mijn huis rond
tooien en ökwtjta komen ook. dames bier."
„Natuurlijk verschijnt dit kunstvoorwerp van
het standpunt der menigte uit gezien, in een
ander licht." meende Fédor ..Maar wees toch
boven de menigte verheven- dokter, vooral om
dat u door uwe weigering m’n moeder en mij
diep zou krenken. Ik ben de eenige zoon van
mb moeder, u hebt me het leven gered. We
geven u uit dankbaarheid een van onze zeer
kostbare voorwerpen enhet spijt me alleen,
dat u geen pendant kjj desen kandelaar heelt."
„Ik dank je wel, beste jongen; te ben ie
heel dankbaar; doe je moeder m’n groeten.
Maar zeg rm self eens, er loopen hier kinderen
rond: vaak, zijn er hier dames. Nouenfin,
laat het dan maar hier.”
„Dan zijn we het dus eens." lachte Fédor
verheugd. „Zet u dien kandelaar hier neer,
naast die vaas. Jammer, dat bet pendant ont
breekt. Echt jammer. Dag dokter."
Toen Fédor weg was. bekeek dr Bagdanow
gedurende langen tijd den kande'aar, krabde
zich weer achter z’n oor en dacht na.
„Een voortreffelijk kunstwerk, dat valt ntet
te ontkennen.” sprak hij tot zich self. ,sn het
zou jammer wezen bet weg te goeden. Maar
bet tn m’n huia houden is ónmogelijk. Hm. een
laatlg gevat Aan wien sou ik het cadeau kun
nen doen?"
Na lang nadenken kwam hem
„Of een revolver op de tafel of op den grond?”
„Neen, mijnheer."
„Denkt u, dat men uw meester heeft willen
bestelen?”
.Keen, mijnheer, zijn portemonnale en zjjn
horloge zaten nog in zijn zak.”
Toen hem gevraagd werd, welke personen er
in het huis waren op het oogenblik. dat bet lijk
werd ontdekt, antwoordde Thomas:
.Juffrouw Mary en juffrouw Eleonore Leaven-
0,_. KUK,
DAAR is HET
5AND>/
Hij werkt met maanden achterstand,
Maar ‘t is een kolfje naar zijn hand.
Het geeft hem een gewichtig graadje.
-
a
OPENHAGEN^— De haven van de Deen- op programmatisch aangegeven ttfden. De be-
zoekersdrom golft het terrein op en neer, al
naar gelang van de plaats waar momenteel de
grootste attractie van den avond plaats vindt.
Zooals een openlucht-theater, een nummertje
acrobatiek, een goochelaar etc. Het is voor de
Nederlandsche bezoekers een genot geweest,
om door deze lichtende lanen te wandelen.
De tweede dag dlen de „Costa Rlca" in deze
haven doorbracht, werd besteed aan een toer
langs de z^. Deensche rivièra. Dat Is. zooals de
naam reeds aanduidt, een schoone en weelderig
begroeide kuststrook, welke zich langs de „Oere
sund” uitstrekt. Heerlijke villa’s rijen zich in
ononderbroken reeks langs deze gezegende
kust, waartegen het Oostzee water kristalhelder
opklotst, hier en daar éen kort strand vormend.
Elk huis beeft zijn aanlegsteiger in zee. waar
langs de zeiljachten in de meest onderscheiden
en sierlijke vormen wiegelen. Aan het einde
zijn deze steigers gekroond met een kletne
overdekte kleedgelegenheid voor de zwemlus-
tigen.
Na een verrukkeliJken rit langs dit Deensche
lustoord werd bet oude slot„Kroonborg" be
zocht. Over de wallen van dezen burcht, die nog
door een Nederlandschen bouwmeester werd
•ntwespen, liggen fraai gegoten voorlaadkanon-
nen dreigend over de Send gericht naar de
Zweedacbe kust, die grijzig aan den gezichts
einder te zien is. Een soldaat, die een ouder-
v.etsch type geweer geschouderd houdt, waakt
ervoor dat onze landgenooten niet op de wal
len klauteren en daarmede het gras vertreden.
Tout comme chez nous, alleen wat ouderwet-
scher.
Na Kroonborg gaat de tocht landinwaarts
naar het prachtige slot Frederiksborg. Het Is
een fraai kasteel, dat evenals de Deensche ge
bouwen, weer vele Nederlandsche sUjl-remtnis-
centies wekt. Het slot is, dank zjj het patrlo-
tisme van de directie der Carlsbergs-brouwerij,
geheel gerestaureerd. Aan deze brouwerij dankt
Kopenhagen en geheel Denemarken op dit ge
bied veel goeds. Hetgeen den Deen een steun
geeft bij het genieten van den koelen dronk
Als de „Costa Rica" des namiddags de haven
ultglüdt. uitgeleide gedaan door duizenden
Denen, die ons een hartcltjk tot weerziens na
wuiven. dan toeft menig hart nog met wee
moedige herinnering in dit sprookjesland. Het
laatste, wat zich In onze herinnering grift, is
het ontroerende bronzen beeld aan den haven
uitgang: „het havenmeisje" van den Deenschen
sprookjesdichter. Hans Andersen voorstellende,
heel eenzaam geknield op een rotsblok, om-
spoeld door het doorzichtige groenig kristallen
zeewater.
Binnen in de eetsalons van het varende hotel
tikkelt reeds voornaam het tafelzilver en wis
selt menig avondtollétje af met Ijet decoratief
en stemmig smoklng-zwart-en-wit. Als de gas
ten In de gemakkelijke dekstoelen hggend. het
aroma van hun kleintje-koffle behaaglijk in
zich opnemen, zinken de lichtjes van Kopen-
hagen langzaam weg in zee. Alleen het vuur-
torenlicht wijst ons tenslotte nog den weg naar
de nieuwe wonderen, die onze onverzadiglijke
oogen wachten.
PARIJS, 9 Sept. (V.DJ. Het noodweer, dat
sedert eenige dagen het Westelijke en Zuld-
Westclflke deel van Frankrijk teistert, heeft
ook Vrijdag en Zaterdag op verschillende plaat
sen groote schade aangericht, terwijl drie
menschen werden gedood.
«LATEN WE HIER VAÜDAAH GAAtt.
DY W PRAATJE OVER DIE 1
i GEESTEN Eft 5PCKEN15 MAAR KLETlj
MAAR NlEITEMrt MOET IK NIET5
I VAN DAT HUK) HEBBEN. HEB JE.
R GEZ«N, DM AL DE VENöTEJÖEfi
|WT Zljn.NlETti DAN ZWARTE
Agaten, je weet nooit qf er niet i
\EEN OF ANDER IN ZIT DAT ÖPOMS^
UQERT. 3RKR1’.
TT"'
sche hoofdstad is een sprookje, evenals de
-*■ Vstad zelve, die één boeiende vertelling is.
waarin het oude ongemerkt vervlochten worat
met het heden.
Als wij aankomen, is het nacht. De haven
Is wijd en rustig. Vóór ons kartelt tegen het
maanlicht het silhouet van de stad met haar
mooie torens, temidden waarvan de beurstoren
als een wonderlijk suikerbrood ópsptraalt. Boven
ons koepelt een dlepfluweelen hemel, waarin de
flonkerende edelsteenen dooven, wanneer de
eerste smettelooze dageraad uit den Oostelijken
kim naar boven zllvert, om na eenig dralen
plotseling een tuil gouden zonnestralen op te
■teken en breed uit te waaieren.
Nu zien wij achter ons de boog kleine eiland
jes, die de haven afsluit en waarop fortjes ge
bouwd zijn, zooals wjj ze uit onze kinderspeel
kamer herinneren. Denemarken is agrarisch ge
oriënteerd. Dat drukt zijn stempel op de haven
hoofdstad. Hier is niets van de nijvere drukte
die Rotterdam of Hamburg kenmerkt. Geen
donderende werven, geen daverende fabrieken,
geen sissende stoomlleren en steunende hefkra-
ren. Neen, rondom de haven liggen droomerig
de oude pakhuizen en op het water drijven de
zeilvaartulgen, twee-, drie- en vlermasters. met
gemakkelijkei-breede achterstevens en behaaglijk
achteroverleunende masten. Sommige diep In
het water gedrukt, door de zware houtstapeling
van een haast overdreven deklast.
Ons Nederlandsche schip ligt daartusschen
als een trotsch zeekasteel. Het heeft ligplaats
gevonden aan den wal. rustig gemeerd langs de
Kopenhaagsche „pantoffelparade", de Lange
Linie genaamd. Het Is éen geslecht bolwerk, be
groeid met boomen en heesters, waartusschen
gemakkelijke banken verscholen staan, die een
heerlijk uitzicht op de haven en ver over zee
bieden.
Door de goede zorgen van de Kon. Stoom
bootmaatschappij deze reis is in handen van
den heer Lejjen zelf, den chef der afdeellng
passage van de KK.S.M. staan na het ont
bijt gemakkelijke toerwagens gereed, om de pas
sagiers de stad in te rijden. Duitsch, Engelsch
en Fransch sprekende gidsen zijn beschikbaar
en het internationale gezelschap kan zich dus
naar eigen verkiezing onder de hoede van een
verstaanbaren leidsman stellen.
Het zou ons te ver voeren, binnen het bestek
van deze reisbrieven, ook maar bij benadering,
een schets te geven van deze merkwaardig
mooie stad, wy volstaan met nog eens te her
halen, dat hier een zeldzame harmonie heerscht
tusschen oud en nieuw.
Uit den tyd van koning Christiaan den Vierden,
aan het begin dus van de zestiende eeuw, stam
men een reeks byzonder goed geconserveerde
renaissance-bouwwerken, waaronder de beurs
met haar spiraalvormlgen toren een opvallende
plaats inneemt. Verder zyn barok en rokoko
er zeer ryk vertegenwoordigd, vooral ta den
koninklijken .Amallenborg" en het prlnseiyke
paleis. De Dom en het gerechtsgebouw represen-
teeren het klasslcisme uit het begin van de
negentiende eeuw; terwyi om de reeks volledig
te maken, zelfs de nationale romantiek niet
ontbreekt, zoo uit de voor onze cultuur
evenzeer zoo gewichtige tachtiger jaren der
vorige eeuw. Als staaltje van moderne archi
tectuur werd ons het hoofdbureau van politie
getoond, wy konden den buitenkant van dit
gebouw maar matig bewonderen, terwyi wy
wat de lezer zal kunnen biliyken voor den
binnenkant geen interesse hadden.
Doch genoeg van deze architectonische hors
d’oeuvre, die besloten werd met een rondvaart
door de haven kris en kras tusschen de forti
fies tie-eilandjes door," bezet met speelgoed-
kanonnetjes en paradesoldaatjes ta heel kleu
rige uniformen. Wat Denemarken nog aan de
fensie over heeft, schynt het zoo decoratief
mogelljk te houden.
Voor alles is Kopenhagen by de zeelieden en
reizende kooplui bekend als plaats van „goeden
sier” en vermaak. Het restaura ntwesen is er
zeer ontwikkeld. De Deensche keuken is rijk
van programma en sterk afwisselend. Onver
gefelijk is de kreeft en zyn de .jejer” (garna
len) en .xödspltte", de karakteristieke naam
voor de dikke schollen, die zooals elke huis
moeder weet, toode stipjes draagt. Het bier van
de enorm ultgebrelde Carlsbergbrouwerij is
goed, hoewel wat bttter naar onzen Holland-
schen verwenden smaak en de „aquavit”, dat
is de nationale snaps, smaakt uitstekend.
Het centrum van alle vermaak groepeert zich
rondom Tivoli. Wie Tivoli nimmer sag of mee
maakte. kan er zich bezwaariyk een voorstellii’g
van maken. Het is de vermaakstuin, sooals die
alléh exploitanten der Nederlandsche lunapar-
- ken voor oogen heeft gezweefd, maar die geen
van hen zelfs maar by benadering heeft kunnen
Imiteeren. Stel u voor een mooi verzorgd plant
soen, waar tusschen de heesters- en boomgroe
pen paviljoens verscholen liggen die alle ker-
mis-vermaken ta gelouterden vorm bieden. Een
kermis dus, ontdaan van het cacophonlach
dooreengeJengel van diverse draal-orgels en
het opdringerig geknal van Jut’s kop. Een ker
mis, gezuiverd van de walgiyk* geurenmenge-
ling die ten onzent zure haring, oliebollen en
gerookte paling plegen te componeeren Een
kermis voorts, ontsmet van het joelend en
straatschendend dronken en Brooddronken ge
peupel Wat biyft er dan nog over zult ge
vragen, in de argeloosheid, die typeerend 's
voor de Nederlandsche opvatting van kermis
feestvieren. Overblyft, myne lezers, een feest
van kleurig licht. De heeriyke atmosfeer van
een ruim plantsoen by avond, het klaterend
gelach van jonge gezonde menschen rond de
diverse paviljoens, die rondom zich een gouden
vloed van licht stralen.
Sterke drank mag er niet verkocht worden
Diverse uitstekende orkesten geven concert.
Niet geiyktydlg, neen, ta de diverse paviljoens
deze kleinigheid aan. Het is Iets moois."
By den aanbllk van het kunstvom wei p ge
raakte de advocaat in vervoering.
.JMt is schitterend'” riep hij. „Wat die kun
stenaars toch voor geniale Invallen hebben.
Prachtig! Kolossaal!"
Nadat Liontjef echter aan z'n geestdrift den
vrijen loop gelaten had. keek hjj angstig naar
de deur en rei: „Maar toch had ik liever dat
je je geschenk maar weer meenam, mijn waar
de! Ik kaa het niet aannemen."
„Waarom niet?” vroeg de dokter verschrikt.
_Nu omdatJe begrijpt, m'n moeder komt
vaak by me en dan m'n cliënten En ook
voor m'n a.enstboden sou ik me geneeren
.Keen neen, je mag het niet afslaan.” ant
woordde ue dokter met een afwerend gebaar.
„Dat aou ren beleedlging van jouw kant zijn
Het te toch werkeiyk jten kunstvoorwerp. Kijk
maar eens wat een uitdrukkingGeen
woord meer, je beleedigt my.”
„Ja, Ik vuid het ats kunstwerk onovertroffen,
maar ik acht het mirjder geschikt om het zoo
in een particuliere woning, waar iedereen komt,
neer te metten. Het is meer op z'n ptaats m
een museum."
Maar de dokter herhaalde z’n afwerend
handgebaar nóg energieker en liep snel de
kamer uit. Ely dat hy het geschenk kwijt was.
reed hy naar huis.
Toen hy weg was, bekeek Uontjef den kan
delaar van alle kanten, en brak, precies zooals
de dokter, langen tyd z’n hoofd met de vraag,
wat hy met het geschenk moest beginnen.
..Het is werkeiyk een mooi ding." dacht hy.
ten bet ’Óm zonde zyn om het weg te gooien,
maar het by me te houden is niet zooals h»t
behoort. Met beste Is. dat ik het iemand cadeau
doeIk weet het alik laat dien kande
laar vanavc-r.d by den acteur Tijerbasky bren
gen, die viert juist z’n jubileum en die zal er
wel mee in z'n schik zyn.”
Zoo gezegd, zoo gedaan. Des avonds werd de
kandelaar naar den tooneelspeler Tsjerbasky
gebracht. Den geheelen avond kwamen vrien
den van hem het kostbare geechenk bewonde
ren en leder had een woord van lof voor den
kunstenaar, die het gewrocht had. Na de voor
stelling zei Tsjerbasky, id schouders ophalend
en radeloos z'n armen uitbreidend: „Nou, waar
moet ik nu met dat ding biyven? In m n huis
kan ik het niet neersetten, want daar komen
aller’ei menschen.”
„Verkoop het dan, mijnheer Tsjerbasky.'
raadde de kapper, die hem na de voorstelling
weer gewoon kapte. ..Hier ta de voorstad woont
een vrouw, die oude bronzen voorwerpen op
koopt. Gaat u er heen en vraag naar mevrouw
Peakow. Iedereen kent haar daar.
De acte*ir volgde den raad op.
Een paar dagen later sat dr. Bagdanow In z’n
i studeerkamer. Hy hield z’n vinger tegen z’n
voorhoofd en dacht na over glazuur. Plotse
ling ging Ce deur open en Fédor Peskow trad
haastig otonen. Z'n gelaat straalde van vreug
de en z'b heele houding verried hoe gelukkig
hy was. In z'n handen hield hjj Iets dat ta
een krant was gewikkeld.
JJokter!” begon hy ademloos, „denk u eens
In hoe biy ik ben! Tot uw. geluk is het ons ge
lukt een iiendant bij uw kandelaar te krijgen.
Moeder is toch aoo blij! Ik ben de eenige zoon
van m'n moederU heeft me het leven
gered
En bevend van overvloeiende dankbaarheid
zette Fédor den kandelaar voor den dokter neer.
Deae opende s’n mond en wou wat zeggen;
maar hij zei niets, s’n tong was als verlamd.
vriend in de gedacb£en, de advocaat uontjef,
by wien hy in de sctntJd was wegens het voeren
van een proces.
„Uitstekend!” riep de dokter. ..Daar hy een
vriend van my is. neemt hy niet graag geld
van my jan. Het zou dus heel passend zyn, als
ik hem een cadeau gsd. Tó zal bem dat ding
geven. Het treft, dat hy vlij gezel is."
Dr. Bagdanow schoof de zaak niet op de
lange baan, mar kleedde zJph aan, nam den
krr .‘.aar en ging naar Uontjef.
Hjj trof den advocaat thuis.
„Bonjour, m'n
eens met je pra
ten. Ik kom. om
je voor je moeite
te bedanken.
Geld zal je Van
mij met willen
aannemen, daar
om bied Ik je
TE KOMEN. IK HEB NOOIT
WARBOEL GEZIEN VAN
ONKRUID, BOXH EN WOEKER-
DLANTEN.1K BEGRUP DATZE
DENKEN ÜATHIER GEE5TEN
I ZIJNMAAR BEM VAN
1 MEEHING, QAT hEThiER\4)l
1 VAN SLANGEN CN ONGE PlER-j
ïtfK. TE Z|T, 1
- - jnrevolee de verzekerlngsvoorwaarten tegen 9/)/)/) by levenslange gehrele ongeschiktheid tot werken do<w ‘VCfl tXJ een ongeval met by verilee van een hand IOC oy yerllee van een Cfl bij een breuk een dfl Mj yerlUmvan H
AU? abonné S OU volgende ultteerlrgen T OUUU.- verlies vin £lde armen. Wde beenwa ot brede oog* f U.~ dnoOeiyken afloop T een vnes of een oog 1 J." dudn te wuavtoger OU.-tnnM gt erm t coderen vinger
„Neen, mynheer.”
Men kon een speld hooren vallen. De zeker
heid. dat de moordenaar, wie hy ook was in
het huls was gebleven althans tot men had
geopend overstelpte een ieder. Hoewel ik op
de hoogte was van dit feit kon ik zelf een so
bere opwinding niet onderdrukken.
De coroner vroeg vervolgens aan Thomas,
wanneer hy mynheer Leavenworth voor het
laatst ta leven had gezien.
„By het avondeten."
„Heeft na u nog Iemand hem gezien?”
,Jk mynheer Harwell zegt, dat hy hem om
half elf 's avonds heeft verlaten.”
„Waar woont u hier In huis?"
„In een kamertje geiykvloers."
„Waar slapen de andere bedienden F-
„Op de derde verdieping. De dames Leaven
worth wonen op de tweede en mijnheer Leaven
worth op de eerste.”
„Hoe laat bent u naar bed gegaan?"
„Om elf uur ongeveer.”
„Zoodat uw ontdekking van vanochtend een
groote verrassing was.”
,Ja. mynheer."
Thomas vertelde vervolgens, dat toen ’s och
tends de ttfd voorby ging en mynheer Leaven
worth nog maar steeds niet verscheen, juffrouw
Eleonore ongerust was geworden; zetwas eens
gaan kyken, maar kwamspoedig heftig ver
schrikt terug, daar zy by haar oom aangeklopt
had en geen antwoord gekregen Daarop waren
Herwen en hij. Thomas, naar boven gegaan:
zy hadden alle deuren geprobeerd en daar ze
gesloten waren, ten slotte die van de studeer-
2. de inventarlseertag, alsmede de vrijwillige
clasaeering en de mogelijkheid van gedwongen
classeerlng van natuurterreinen, die weten
schappelijke waarde bezitten, of uit een oog
punt van schoonheid of recreatie behooren
behouden te blijven;
3. de bescherming van ta bet wild groeiende
planten en levende diersoorten, die daarvoor
ta aanmerking konen, in verband waarmede,
zoo noodig. bestaande wetten worden aange-
vuld en gewijzigd;
4. de verplichting van lagere pubüekrechte-
Hjke Mchamen tot bet vaststellen, voor zooveel
noodig. van aanvullende verordeningen inzake
natuurbescherming op bun gebied;
5. de Instelling van een Natuurbescherming!-
raad.
Ter toelichting van deae motte wordt ons
medegedeeld, dat zy werd aangenomen op de
laatst gehouden vergadering der Commissie,
welke wordt gevormd door een TO-tal veneeni-
gingen enz„ welke zich direct of indirect de
bescherming der natuur ten doel stellen.
OOp bovenbedoelde vergadering is in den
breede beraadslaagd over de bepalingen, die ta
een, zoo spoedig mogelljk ta te voeren. Natuur
beschermingswet zouden moeten worden opge
nomen.
In het bifconder werd ter vergadering de na
druk gelegd op de noodzakeiykheM van een
wet. die niet a rason van belangfacihteiten het
voortbestaan van bosschen en met houtopstan-
den bezette terreinen, die als landgoederen ta
den zin van de Natuurschoonwet 1928 zyn aan
gemerkt, van jaar tot jaar tracht te verlengen,
doch die zich een duurzame bescherming van
alle merkwaardige natuurterreinen tn Nederland
ten doel stelt.
Zulk een bescherming zal de motie maakt
daarvan gewag moeten geschieden ta de
eerste plaats door vrywiüige classeering van
zoodanige terreinen en roor zooveel noodig ook
door gedwongen classeering, onder toekenning
van schadevergoeding. 4
Ouder classeering moet worden verstaan een
aanwijzing van een terrein om behouden te
Wijven in zyn natuurlijken staat en ontwikke
ling
Dan worde bovendien niet alleen gedacht aan
bosschen en houtopstanden. maar ook aan die
terreinen, die uit reereatiei- en sehoonheidB-
oogpunt van belang zijn, alsmede aan die ter
reinen, die vretenschappeltjke waarde bedtten
wegens karakteristieke en belangryke planten
en dierengemeenschappen. landacbapavormen
en geologische merkwaardigheden.
De te beschermen erresnen behooren. ook dit
werd ter vergadering onderstreept, een eenheid
te vormen en zoo gekozen en izgericht te war
den, dat z in zich zelf beveiligd blyven tegen
schadelijke invloeden van de omgeving.
Daarnaas werd, geiyk ook uit de motie biykt.
een aïzonderiyke bescherming van in het wild
voorkomende planten en diersoorten noodzake-
iyk geacht. Op dit gebied kunnen gemeente-