Hendrik Conscience herdacht S'Crf vttfiaalvan den dag I eA k tea I gxx vooste I I o PRIJS 35 CENT Grootje z DE KLEINE ANNIE EN HET SPOOKHUIS Donkere bladzijden Alle abonné’s ’A r: IJ DE TUD AMSTERDAM WOENSDAG 13 SEPTEMBER ZOOJUIST VERSCHENEN: VOOR VIJFTIG JAAR Opwindend avontuur van een waarnemer Betaling vooruit! Parijs aan de Yonne Geschenk voor Mollison DOOR ANNA K. GREEN (Wordt vervolgd). I I I Sghte De restauratie van het Colosseum Op de 300 Amerika een misdadiger De Japanners worden grooter HET GEVAL LEAVEN WORTH i „Juffrouw Eleonore,” antwoordde Harwell en boog bet hoofd. „Hij leerde het volk lezen” UITGAVE N.V. DRUKKERIJ „DE 1 De Vlaamtche verteller nog even geliefd door zyn volk al» vroeger U 11 k, 1 IS II Verbeelding, alles ver beelding a -- 1 „NatuurlUk, mijnheer, dat begrUp Ik." ant AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL 1 33 6 1 .ri -.-X ADOLPHE CREMER V de f maakte er gebruik van om te VIERDE HOOFDSTUK Een spoor I niets opgemerkt, dat u den den moordenaar zou kunnen doen iwde het e. „Hoa- ’-SS W. ASSELBERGS (schrijversnaam kwaliteit van redacteur van Het werkje is groot 56 bladzijden, uitgevoerd op kunstdrukpapier. De in Hawaii wonende Japanners zijn groo ter geworden. Onderzoekingen laten deze toe neming van den groei terugvoeren tot bet aannemen der gewoonten en zeden van het Westen. Vooral is het de veranderde houding bij het zitten, die tot verhooglng van den U- chameRjken groei der Japanners bijgedragen heeft. /5POKEN ZIJN MAAR NIEMAND KAN ZEG* GEN, WAT ER MET AL DIE MEN5C.HEN DAAR WOONDEN,GEBEURD 15.OM JE DE Een documentair verslag, uitgebracht over de opzienbarende gebeur tenissen te Beauraing en Banneux, door den bekenden letterkundige Anton van Duinkerken), in zijn het dagblad „De Tijd" naast 16 bladzijden illustraties. Verkrijgbaar in den boekhandel TIJD" - AMSTERDAM C fMAAR EEN5 OP EEN NACHT 5TAKEn\ R00VER6 HET FORT IM BRAND EN VER) MOORDEN AL DE PRAN5CHEN. LATER KWAMEN ANDERE MEN5CHEN EN BOUWDEN EEN 5TEENEN FORT. ZE ZEG GEN,DAT ER OOK VEEL QNDERAARD5CHE GANGEN GEMAAKT WERDEN EN CELLEN EN TOREN5. MAAR DAT 16 AL HEEL LANG GELEDEN. ZELF5 HET HUI5.Z00AL6 HET DAAR 5TAAT, H> AL BUNA 60 JAAR LEEG wendde hU zich weer tot de keuken meid en vroeg: „Waar Is die Hannah?** „ZU Is weg. mijnheer.** „Sedert wanneer?*’ „Sedert vannacht, mijnbeer.** Vervolgens riep men de keukenmeid. Deze achtenswaardlge persoon kwam met kleine haastige passen naar voren; haar gezicht druk te zoo'n mengsel van bereidvaardigheid en angst uit, dat bijna alle aanwezigen begonnen te lachen zoodra zij binnenkwam. „Hoe is uw naam,” begon de coroner. ..Kate, mijnheer. Katherine Malone.” „Welnu Kate, sedert hoe lang ben je In dienst van mijnheer Leavenworth?” ..Het Is zeker al wel twaalf maanden geleden, mijnheer, dat Ik op aanbeveling van mevrouw SSL De „Politica” meldt uit Mostar, dat zich al daar naar aanleiding van de vllegrace om den beker van konlng Alexander een opwindende gebeurtenis heeft afgespeeld. Boven Mostar verscheen nX een vliegtuig, dat In strijd met de bepalingen van de race waanzinnig acro batische toeren verrichtte. Daarna landde het •toestel. Er bleek, dat de piloot niet in het vliegtuig zat.,Uit bet toestel kwam alleen, half bewusteloos, de waarnemer, luitenant Panitsj. te voorschijn. Toen deze weer eenigermate her steld was verhaalde hij, dat de piloot uit de machine was geslingerd, toen zij Mostar na derden. Ondanks het feit, dat Panttsj nog nooit een vliegtuig had bestuurd, klom hU naar den stuurstoel, doch door zijn onhandige stuur- pogingen tuimelde hij met zijn machine door de lucht, hetgeen den Indruk wekte van dol zinnige waagstukken. Ten slotte slaagde hij er door een gelukkigen inval In het toestel be houden te 'doen landen. Het onderzoek, dat onmlddellljk naar den verdwenen piloot werd LONDEN. 7 Sept. (V.D Met het stoom schip -Duchess of York”, dat morgen van Li verpool naar Montreal zal vertrekken, zal een nieuwe dragon twee-motorig vliegtuig worden verscheept, dat bestemd is voor het ecatnaar Mollison. dat. naar verklaard wordt, zal pro- beeren uit Amerika zonder tusschenlanding een vlucht te maken naar Bagdad, een afstand van ongeveer 6000 mjjL De dragon is een geschenk van lord Wake field, ter vervanging van een dergelijke machine, welke vernield werd bij de landing te Bridge port van bet echtpaar Mollison na hun tocht over den Oceaan. Overste Moss, de leider van de „National Crime Council” van New-York, heeft dezer da gen verbluffende onthullingen gedaan over de Amerikaansche criminaliteit. Volgens hem ge schieden In doorsnede In de Vereenlgde Sta ten jaarlijks twaalfduizend moorden, driedui zend ontvoeringen en tienduizend overvallen. De moorden alleen zUn In de laatste veertig jaar met 350 pet. gestegen. „Het groote pu bliek”. zegt overste Moss, ,Js onbekend met het -feit, dat de meest succesvolle misdadigers zich tegen een vast jaarlljksch bedrag de diensten van een advocaat hebben verzekerd. H(j staat eiken dag op een bepaalden tijd met zijn opdrachtgevers In telefonische verbinding. Als het hem niet gelukt zijn cliënt In twee dagen te bereiken, maakt hij een ronde door de gevangenissen. Vindt hij hem daar, dan zoekt hü onmlddellljk naar een „welwillend" rechter, met wiens ondersteuning hij op grond der „habeas corpus acte” zijn cliënt uit de gevangenis brengt. De grootste moeilijkheid om een misdadiger te vervolgen sdhuilt In het sa menwerken van omkoopbare rechters, onbe trouwbare polltie-beambten en minderwaar dige politici.” ZE KOMEN ALLEN OP HET ZELFDE VErXy 6ANDy?MZElZEGEBJE DAT WElgehooccA AL T» 1/ f- “7 f a a a - - - rvii i 1 GEN, WAT ER MET AL DIE MEN5CHEN DlE DAAR WOONDEN,GEBEURD 15.OM JE DE WAARHEID TE ZEGGEN,6ANDXIK VIMD DAT DIT OUDE HUI6 EEN TE PRACHTIGE UPLAAT5,0M DOOR 0N5 ALLEEN TE WORT De Parijzenaars waren niet weinig verrast uit den mond van een professor In de geogra phic te hooren, dat hun stad niet, zooals men steeds algemeen aangenomen heeft, aan de Eeine maar aan de Yonne ligt. Deze rivier wordt In alle aardrijkskundeboeken als zijrivier van de Seine aangegeven. Zij mondt een paar mijl boven Parijs bij de stad Montereau in de Seine. Dé geleerde beweert, dat de Yonne zoowel breeder als dieper dan de Seine Is, zU Is echter ook langer dan de Seine boven Mon tereau en haar waterspiegel ligt hooger. De Yonne is dan ook de meest beteekenende van belde rivieren. Daarom moet de rivier tusschen Montereau en de zee in de toekomst Yonne heeten. NENZIJN IN DAT) OUDE HU 16,TEN DOSTEN VAN DE *>TAD?ZE ZEG GEN DAT HETEE1 SPOOKHUIS 15 rGEE5TEtV NATUURLIJKMIET, ANNIE DAT 15 DWAZE PRAAT) MAAR MEERDERE ARME MEN- 5CHEN HEBBEN DAAR DEN WAT 0UNKT> U,MUNHEER FLINT. ZOU DEN ER OOK 1 GEESTEN KUN-XlEEST GEGEVEN. LANG VOOR pE REVOLUTIE BOUWDEN FRAN5CHE EMIGRANTEN EEnI (klein FORT OP DIE PLEK. /JA, DAAR 15 VEEL GEBEURD.WAT HET DAGLICHT NIET MAG ZIEN EN OOK HE8- BEN ZICH DAAR VEEL DROEVIGE TOO NEELEN AFGE5PEELD, DIE NIET OPGEHEL- DERD KONDEN WORDEN,MAAR GEESTEN EN 6POKEN, NEEN, DAT 15 NIET5 DAN DWAZE PRAAT VAN EEN PAAR DOMME IMEN5CHEN, KINDLIEF. [DENK DAAR MAAR NIET MEER AAN’ J lang onderhoud, waarin herhaaldelljk de naam Holbein, de beroemde schilder van minia turen, werd genoemd. t Bleek dat *t klein miniatuurtje een waarde had, meer dan groot genoeg om de hoeve voor de Van den Berg's te behouden en om boven dien hun bankschuld te voldoen. Het bericht, dat Mussolini het Colosseum zijn oorspronkelijke gedaante wil teruggeven, is nog niet officieel bevestigd, maar het is wel zeker, dat een gedeeltelijke restauratie zal plaats heb ben. Men wil de geweldige blokken steen, die In de arena en In den omtrek verstrooid liggen, tot den wederopbouw van verschillende ge deelten gebruiken. Het Idee der reconstructie is opgekomen In professor Terenzlo, den op zichter over de monumenten van het oude Rome. Onder zijn leiding is reeds menig bouw werk gerestaureerd. De hooggeleerde heeft de brokken travertijnsch marmer in de arena reeds laten onderzoeken en gelooft wel, dat zijn pogingen zullen slagen. Men weet dat het Co losseum In de 14de en 15de eeuw veelal all steengroeve werd misbruikt; vele paleizen te Rome zjjn uit Colosseummateriaal opgetrokken. Toch zijn nog veie blokken aan het geplunder ontkomen. ,4a. mijnheer." .Hebt u toen naam van vermoeden?” De secretaris schudde het hoofd en antwoord de nadrukkelijk: „Ik heb geen enkel vermoeden." Door den klank van zijn stem en door het samenknijpen van zijn handen op de mouw van zijn jas. voelde ik dat men geen geloof moest hechten aan de woorden van dezen man. HJk zou graag een vraag aan mijnheer Har well willen stellen," zei een van de gezworenen, die nog niet gesproken had. „WU weten nu. dat er iemand vermoord Is. Iedere moord nu heeft een motief. Kent u mijnheer Harwell, een of anderen geheimen vijand van mijnheer Leaven worth?” „Neen, mijnheer.” „Leefde Iedereen in het huls in goede ver standhouding met hem?” ,4a, mijnheer.". Dit zei hij met een nauw merkbare verandering van stem. .Hebt u nooit een schaduw van oneenlgheld waargenomen tuschen één van de hulsgenoo- ten en hem?” „Dat Is een moeilijke vraag. Een schaduw Is tenslotte zoo Iets gerings. Missclüen was er wel ets. „Tusschen wie en wie?” Een lange aarzeiW „Tusschen hem en een van zijn nichten." ’.Welke?” die bekend was een hoogen prijs voor goud te geven. Eenlge menschen stonden in den winkeL toen Grootje er binnen kwam en met een ner veus bedrukt gezicht stond ae aan de toonbank. „En waarmee kan ik u van dienst zijn, moe dertje?” vroeg een bediende vriéndelijk. ,Jk hoorde by ons In *t dorp dat u voor heel mooie gouden sieraden zooveel betaalt," zei Grootje, terwijl ze een pakje uit haar tasch haalde. Ja eeker, dat is zoo. hoor. Mag ik eens even zien wat u dan wel heeft?" HU vj pakje open en taxeerde vlug de derdtwLntlg gul den.” Grootje keek hem onge- loovlg aan. Dat moest ze verkeerd verstaan hebben. HU herhaalde zeer duldelUk: Jiond-erd-twin-tlg „Sedert wanneer?” „Sedert vannacht, mUnheer." „Om boe laat Is zU verdwenen?" „Dat weet Ik werkeUjk niet, mUnheer. Ik weet er niets van.” „Heeft men haar weggezonden?” „Dat weet Ik niet. Maar haar Ueeren zijn nog op haar kamer." „Zoo, zoo. En hoe laat miste u baar?” „Ik heb haar niet gemist. Gisterenavond was zU nog hier en vanochtend was zU weg.” „Hm, hm,” kuchte de coroner en liet lang zaam zUn blik door de kamer dwalen. Iedereen keek verbaasd, alsof men ptotseuus «en deur liad ontdekt in 'een dichten muur. De coroner vervolgde: „Waar sliep dat meisje?” De keukenmeid stond, niet op haar gemak, aan haar schort te frommelen en keek bU deae vraag bUna angstig. ZU antwoordde: „WU slapen allemaal op de bovenste verdie ping. mUnheer.” Jn één kamer?’ ,4a. mUnheer.” JL» zU gisteren naar boven gegaan?" „Ja. mUnheer." „Om hoe laat?” „Om tien uur gingen wU allemaal naar boven; Ik hoorde de klok slaan.” „Merkte je iets bijzonders aan haar?" „ZU had kiespUn, mUnheer.” „Zoo, had zU kiespUn. Vertel mU al wat sU deed.” De coroner wendde zich met een ernstig ge licht tot de jury en sprak: „Mijne hesren. er bestaat omtrent dezen sleutel een mysterie, dat we moeten ophelde ren." Een van de juryleden stelde voor, dat men hem op staanden voet zou gaan zoeken, maar de coroner besloot, dat men eerst de getuigen aou hooren. .Sta mU dan toe, dat ik een vraag stel,” ver volgde het jurylid. „WU hebben gehoord. mUn heer Harwell, dat de twee nichten van mUn heer Leavenworth achter u de studeerkamer zUn binnengekomen, nadat men de deur had open gebroken.” Hén maar, mUnheer, juffrouw Eleonore.” „Iz het juffrouw Eleonore, die door mUnheer Leavenworth tot universeel erfgename be noemd is?" onderbrak de coroner. „Neen, dat Is juffrouw Mary." „Dus juffrouw Eleonore beval t Ujk naar de slaapkamer te brengen?" „Ja, mUnheer.” „U hielp daabU nietwaar?** .Sedert wanneer hebt u die schaduw be merkt?” ..Dat zou ik niet precies kunnen zeggen.” „Kent u de reden?” „Neen.** „En de mate van de oneenlgheld?" „Ook niet.” „U opent de brieven van mUnheer Leaven worth, nietwaar?” ,4a, mUnheer.” „Valt u uit de laatste brieven niet het een of ander in, dat eenig licht In deze zaak aou kun nen brengen?” Harwell leek niet In staat tot antwoorden. Overwoog hU bU zichzelf zUn woorden of was hU van rUn stuk gebracht? „MUnheer HarwelL hebt u den gezworene niet verstaan?” vroeg de coroner. „Zeker wel mUnheer; Ik dacht na." „Nu dan, antwoord." „Zooals ge woon Ujk, heb ik ook de laatste we ken de brieven van mUnheer Leavenworth ge opend en ik geloof niet, dat lets van hun in houd De hand meer was. Generaal Johnson, de rechterhand van pre sident Rpoeevelt en leider van de N. R. A., was tengevolge van het slechte weer genoodzaakt zUn terugkeer naar Washington per vliegtuig te Dayton (Ohio) te onderbreken. HU ging zonder bagage naar een hoteL om er den nacht door te brengen. Toen de Chef de Reception van dit hotel evenwel zag, dat de gast zelfs geen tanden borstel bU zich had, vroeg hU om betaling vooruit. Generaal Johnson stak zUn meenlng over dit optreden niet onder stoelen of banken en ver trok om naar een ander hotel te gaan. Een professor van een Amerikaansche, unl- verzitelt had kortgeleden een zorgvuldig ge kurkte flesch mee naar het college genomen. TUdens zUn coUege deelde hU zUn toehoorders mee, dat hU door een experiment zou bewijzen, hoe snel de reuk van den inhoud der flesch zich kon verspreiden. HU verzocht den aan wezigen, zoodra zU den reuk bespeurden, hand op te steken. HU was er van verzekerd, selde hU tenslotte, dat geen van hen tevoren ooit den reuk van dezd" chemische verbinding had leeren kennen, hU hoopte echter, dat nie mand deze onaangenaam zou vinden. Een mi nuut nadat de flesch ontkurkt was, staken reeds verscheidene coUegebezoekers op de voor ste banken hun hand omhoog, ten teeken dat «U den reuk van de vloeistof bespeurden en I het duurde nog geen minuut langer ot alle aanwezigen hadden hun vinger opgestoken als bewijs dat ook zU den reuk hadden bespeurd. Daarop deed de professor mededeellng, dat de flesch.... water, slechts zuiver water bevatte. Ingesteld, bracht ten slotte nog aan het licht, dat ook deze ex goed was afgekomen. De om gegespte parachute was bU zUn val automa tisch opengegaan, zoodat hU veilig en wel op aarde daalde. -w—x ezer dagen was het vUftlg Jaar geleden. I I dat de Vlaamse he schrijver Hendrik Conscience Is overleden. In deze vUftlg jaren Is ook In de Vlaamsche literatuur heel wat gebeurd en de huidige Vlaamsche schrij vers staan verder van den grooten verteller af. dan men In vUftlg jaar mogelUk zou echtwn Wie de taal der hedendaagsche auteurs van Vlaanderen vergelijkt met die van Hendrik Conscience, bespeurt een vooruitgang, die niet minder dan wonderlUk Is. Wie de namen noemt van Streuvels, van den WoestUne. Timmer mans, GUsen. Walschap, Roelants, Zielens. Gilliams en anderen, dunkt «zich verder dan vUftlg jaar van Conscience verwUderd. En toch: nog steeds is Conscience de meest gelezen schrUver van het Vlaamsche volk, dat hU im mers „leerde lezen” en dat hem blUkbaar trouw is gebleven. Deze trouw moet men overigens niet verkeerd Interpreteeren, want het vermoe den Is gewettigd, dat het Vlaamsche volk den productieven romancier nog altUd leest, niet alleen om zUn verwantschap met het volk, maar ook omdat het volk den bedendaagschen auteur In zUn verdieping en verfUnlng niet kan vol gen. De Vlaamsche modernen vinden een aan dachtig gehoor bU een kleiner deel van het lezend publiek, maar dit deel Is niet de groote gulden ,,Maar *t Is echt goud.” stamelde Grootje. t Is echt goud, zeker, maar heel dun. JWe kunnen u er heusch niet meer voor geven.” Een oudere heer had het heele gesprek met medelijden aangehoord en toen de bediende de sieraden naar het Grootje terugschoof, zag hU het kleine portretje met gouden lUstje. HU boog zich voorover, om het beter te kunnen zien en vroeg toen aan Grootje *t even voor het raam te mogen bekUken. De bediende zag hem niet begrijpend na. De oudere heer bekeek het van alle kanten, haalde een loupe uit zijn zak en bestudeerde het daarna nog eens aandachtig. HU scheen zeer opgewonden en vroeg Grootje of ze lets wist van dat portret. Ze wist er niets büzondero van. alleen dat *t al honderden jaren In haar familie was geweest. ..Maar deze me neer” ze wees op den bediende „zegt.dat het heel weinig waard is omdat het goud zoo dun is." ,Jk denk dat het heel wat meer dan zn ge wicht in goud waard Is," zei de oude heer en sprak fluisterend met den bediende. „Wat zegt u” zei deze, „dat wist Ik niet! Ik heb daar niet zoo n kUk op. Nou *n bof voor u, meneer Van Dam." De heer Van Dam. een klinkende naam bU alle handelaars In antiquiteiten, bracht Grootje naar huis en had daar met haar kleinzoon Jan een lang onderhoud, waarin herhaaldelUk de betrekking had op dit vreeselUk drama.” man loog, dat merkte ik dadelUk. ZUn namelUk en de hand verraadt vaak dan de oogen die eerst half gesloten sloot zich nu krampachtig, als om zUn bezitter te stUven In de leugen. „MUnheer Harwell,” besloot de coroner, „dat kan ontegenzeglijk waar zUn volgens uw op vatting, maar de correspondentie van mUn heer Leavenworth zal nog nader onder de loupe genomen worden.” woordde hU op onverschilligen toon. Hiermee was Harwell’s verhoor afgeloopen. Terwijl hU weer ging zitten, resumeerde Ik het gehoorde als volgt: 1. Om een onbekende reden koesterde Harwell een verdenking, die hU graag wilde ultwisschen, zelfs uit zUn eigen geest. 2. Er was een vrouw bU gemoeid, daar hU In de hall het gerulsch van een japon had ge hoord. 3. Er was korten tUd geleden een brief ont vangen, waarvan de Inhoud zeer zeker Interes sant zou zUn. 4. De naam van Eleonore Leavenworth kwam moeilUk over - «ün lippen; deze man, die er heelemaal niet overgevoelig uitzag, kon zUn ont roering niet verbergen, wanneer hU haar naam moest uitspreken. volk. Naarmate hU zUn Vlaamsche verhalen schreef, werd deae aanvankelUk eer Fransch dan Vlaamsch gezinde meer en meer een vurig bewonderaar van Vlaanderen's geschiedenis. Zjjn algemeen geprezen en stukgelezen roman »De Leeuw van Vlaanderen” getuigt hiervan Mast tientallen andere verhalen, die de :oem- rUke gebeurtenissen uit* de Vlaamsche historie beschrijven als daar zUn ,4acob'van Artevel- de”. „De Boerenkrijg” enz. Een volksroman inden diepen zin was zUn boek „Wat een moeder lUden kan”, maar ook „Slmon Turchl”, „De LoteUng” enz., boeken, die geen Vlaming ongelezen heeft gtlaien en die ook nu nog worden verslonden door Mtein en groot. Toen Conscience zestig jaar werd heeft Vlaanderen hem een grootsch feest bereid, dat echter nog verre werd overtroffen door het koninklUk onthaal dat hem in Brussel te beurt viel bU bet verschUnen van zUn honderdsten volksmassa, die Conscience verteert. Dat Conscience de grootste verteller van Vlaanderen kon worden, mag eenlge verwonde ring wekken, als men nagaat, op welke wUze hU elgenlUk Vlaamsch schrUver werd. Aanvan kelUk was deze zoon van een Franschen vader en een Vlaamsche moeder begonnen met en kele gedichten in het Fransch te schrijven en alleen het feit, dat hU met zUn werk niet voor uitkwam. bracht hem op de gedachte om zjjn vertelling In het Vlaamsch over te doen en door te zetten. Zoo verscheen op een goeden dag zUn boek „Het Wonderjaar”, dat midden in een verachrikkelUke geestelUke leegte viel Jaren lang was het Vlaamsche volk verstoken geweest van lectuur. Er waren geen Vlaamsche boeken, behalve enkele almanakken. Er was alleen een steeds dieper doordringende verfran- schlng. In dit stadium verscheen ..Het Won derjaar", dat een ongekend succes behaalde en den schrijver voor goed In de Vlaamsche taal inburgerde. Toch was Conscience niet bepaald een kenner van het Vlaamsch. Ook voor dien tUd was zUn taal zeer gebrekkig doch hij had het geluk, dat zUn ultdrukklngswUze den indruk maakte een Vlaamsch te zjjn van Ietwat hooger niveau dan de toen gesproken taal. Vandaar mede de roep over den „leermeester" van zUn e zat met een stil bedroefd glimlachje over X, haar breiwerk gebogenvliegensvlug klep- perden de houten pennen tegen elkaar, maar haar gansche wezen was gespannen om te trachten haar kleinzoon en z*n vrouw te verstaan, xlie met gedempte stemmen den toe stand van de oude boerenhoeve bespraen. Ze was heusch niet zoo doof als ze wel dachten. Ze was van een Uzersterk geslacht en al liet haar geheugen haar soms leelUk in den steek en verwarde ze wel eens haar kleinzoon Jan met zUn vader, die reeds twaalf jaar geleden door een ongeval om het leven was gekomen ze kon toch nog best mee. vond ze, en *t was onbegrUpelUk. dat ze haar bU alles wat ae za- kelUk te bespreken hadden, er bulten lieten. .Ik ben vanmorgen bU de bank geweest." Bel Jan. „maar ze kunnen me geen credlet meer geven. Ik lig al te veel onder, zelden ze En als ik niet.binnenkort vier of vüfdulzend gulden bij elkaar heb, zitten we zoo vast als een muurl De loonen van de knechten, de melden, ons eigen leven, dat alles kan het bedrijf niet meer opbrengen. En we moeten weer mesten je weet wat dat koet de hypotheek.enfin Jan keek bedrukt naar z*n vrouw, die hem met vochtige oogen had toegehoord en de mi sère waar ze nu Inzaten, al lang had voelen aan komen. Honderden jaren hadden de Van den Berg’s op de hoeve gewerkt. Het waren steeds dezelfde types gebleven alleen wat minder grof vau uiterlUk, wat meer gepolUst door den toenemen den welstand, waarin ze zich de laatste tUden mochten verheugen. Grootje had zooal niet alles, dan toch het meeste ervan gehoord. Haar hart klopte hevig Dat ze zooiets nog moest meemaken. Het bedrijf was toch altUd zoo goed gegaan. Beter dan welk ander! Jan en z’n vrouw waren doorgegaan met hun gesprek. terwUl Grootje’s gedachten afdwaalden naar vroegere tijden. „Hoeveel zou de hoeve dan nog opbrengen?" zei Jan en hU voegde er grimmig aan toe: „wat heeft dan nog waarde tegenwoordig? Niets meer, niets, niets!” BU die laatste woorden sloeg hU driftig met de vlakke hand op z*n knie zooals zUn vader ook altUd deed, wanneer le' driftig werd dacht Grootje en hU Uep met groote passen het vertrek op en neer. Z'n vrouw ging stil weg, naar de keuken, haar mond kramp achtig vertrokken, om niet In hullen uit te ber sten. Grootje hoefde *t nog niet te weten Het goede ouwe mensch zou misschien _ze durfde de gedachte niet te voltooien, toen ze haar zoo zag fitten breien aan dien omslagdoek, die wel nooit scheen klaar te komen. Ze bleven met z’n tweeën alleen in de kamer. Jan en z’n grootmoeder. HU was weer gaan zit ten. de ellebogen op z’n knieën gesteund, 1 hoofd In z’n handen. De oude vrouw keek tersluiks naar hem een angstig bezorgde trek op haar rimpelig gezichtje. Lang bleef het stil, tot Groot je haar werk in den schoot Het rusten. ,Jan.” zei ze, ,Js t heusch dat de hoeve zal moeten worden verkocht....?” Angstig keek ze hem aan. Met een ruk hief hU z'n hoofd op en dwong zich tot een glimlach, „welnee. Grootje, hoe komt u daaraan? U hebt het misschien ge droomd en nu denkt u dat het werkelijk zoo is HU stond op en legde zUn arm vertrouwelUk om baar schouders. .Maak je maar niets bezorgd, hoor!” HU gaf haar een kus op het voorhoofd. „Kom, ik ga eens In de stad kijken; er moet vandaag weer jong leven komen.' Grootje bleef alleen. Waarom ze haar nu weer Iets probeerden wijs te maken! Ze was toch niet zóó doof. En ze had *t best allemaal ge hoord. Heel best, veel te best zelfs! Toen Grootje dien avond op haar slaapka mer was, stond ze langen tUd bij een commode. Voor haar lagen sie/aden, haar kostbare her inneringen uit den tjjd, dat ze zich nog wel eens mooi maakte. Haar armband, haar hor loge, haar broche, allemaal van goud en een klein portret van een dame uit heel vroegeren tUd In een mooi gouden lUstje Ze zou ze morgen verkoopen, om *t bedrijf aan geld te helpen. Wie weet hoeveel *t wel waard was! Met die gedachte sUep ze In. Den volgenden morgen stapte *n oud vrouwtje In de bus die naar Amsterdam ging, ’n Taxi bracht haar naar t adres van den goudsmid, op dit blad rijn ingevolge de verzekertngwroorwaarden tegen f bU levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door f 7CA bU een ongeval met f Cfi t>U verlies van een hand f 1 9C oU verlies van een f Cfi _bU een breuk van f A.(l bU verllee van *n ragevallen verzekerd voor een der volgende ultkeerlngen I JUUU»~ verllee van belde armen, belde beenen of belde oogen I r doodeluken afloop Ieen voet at een oog I duim ot wijsvinger f t/lre been of arms TrV» anderen vlug al roman. Niet alleen Vlaanderen huldigde den schrijver, ook Noord-Nederland eerde hem als een volksnovelllst bU uitstek. Uit Antwerpen was een deputatie aanwezig onder leiding van den dichter Jan van Beers, die den grijzen schrijver mededeelde, dat de stad Antwerpen besloten had een standbeeld voor hem op te richten, te plaatsen op een plein, dat het Con- sclencepleln zou heeten. Ook na zUn dood werd Conschlence luisterrijk gevierd toen Antwerpen vooral, In 1912. zUn geboorte herdacht. Als gezegd, het volk leest Conscience nog met onverdroten Uver. Dit volk stoort zich niet aan de gebrekkige taal en den zeer gebrekkigen stui van den auteur. Het merkt wellicht deze gebreken niet op en laat zich meesleepen door de werkeUjke groote eigenschappen, die Con science bU al zUn tekortkomingen en al zUn argeloosheid blUft bezitten: zün menscheUJk- held, zUn edele inborst, die in al zUn boeken actief op den voorgrond treedt en die hem zoo geschikt maken als leeraar van zUn volk; die hem bovendien behoeden voor ruwheid en aan- stootelUkheld. Het is n.l. opvallend. dt>t in een geen enkele van zUn boeken ook maar één bladzijde te vinden is, waaraan de gevoelige volksziel aanstoot zou kunnen nemen Zoo is Conscience nog steeds de schrijver, die meer dan welke ook zUn volk boeit. Dit pielt mlsschen niet voor de opleving van Vlaan deren, maar des te meer voor Conscience. Vele van zUn boeken werden overigens in andere talen overgezet en met graagte gelezen, zoodat het Vlaamsche volk niet het eenlge Is, dat hem dank verschuldigd Is. Wllson hier ben komen aankloppen en dat.... „Goed, goed, laten wU verder gaan. U woont dus sedert een jaar bU de famine Leaven worth?” „Ja, mUnljeer." Jlad u het er naar den zin? Was hU goed voor zUn bedienden?” ,Jk heb nooit een beter mensch gakend. HU was zoo goed, zoo edelmoedig, dat ik vaak tegen Hennah zei: Kate hield plotseling op, den mond op kod dige wijze half open van schrik en keek de be dienden aan als Iemand, die een flater begaan heeft. De coroner vragen: „Hannah! Wie Is Hannah?” „ZU- Mi is de kamenier van de dames." ,Jk heb die Hannah hier nog niet gezien.’, De coroner wendde zich tot Thomas en zei: „Toen wU het over de bedienden hadden, hebt u dien naam niet genoemd.” „Neen, mUnheer, antwoordde de huisknecht. „U vroeg mU. wie er in’huis waren op het oogenbllk, dat de moord werd ontdekt en dat heb ik u gezegd.” ,4Kx>, zoo,” riep de coroner op Ironlschen toon. „U schUnt Met meer bU de hand gehad te hebben.” Toen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1933 | | pagina 9