Hendrik Conscience herdacht
S'Crf vttfiaalvan den dag
I
eA k
tea
I
gxx vooste
I
I
o
PRIJS 35 CENT
Grootje
z
DE KLEINE ANNIE EN HET SPOOKHUIS
Donkere bladzijden
Alle abonné’s
’A r:
IJ DE TUD AMSTERDAM
WOENSDAG 13 SEPTEMBER
ZOOJUIST VERSCHENEN:
VOOR VIJFTIG JAAR
Opwindend avontuur
van een waarnemer
Betaling vooruit!
Parijs aan de Yonne
Geschenk voor Mollison
DOOR ANNA K. GREEN
(Wordt vervolgd).
I
I
I
Sghte
De restauratie van het
Colosseum
Op de 300 Amerika
een misdadiger
De Japanners worden
grooter
HET GEVAL
LEAVEN WORTH
i
„Juffrouw Eleonore,” antwoordde Harwell en
boog bet hoofd.
„Hij leerde het volk
lezen”
UITGAVE N.V. DRUKKERIJ „DE
1
De Vlaamtche verteller nog even
geliefd door zyn volk
al» vroeger
U
11
k,
1
IS
II
Verbeelding, alles ver
beelding
a --
1
„NatuurlUk, mijnheer, dat begrUp Ik." ant
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
1
33
6
1
.ri
-.-X
ADOLPHE CREMER
V
de
f
maakte er gebruik van om te
VIERDE HOOFDSTUK
Een spoor
I
niets opgemerkt, dat u den
den moordenaar zou kunnen doen
iwde het
e. „Hoa-
’-SS
W. ASSELBERGS (schrijversnaam
kwaliteit van redacteur van
Het werkje is groot 56 bladzijden,
uitgevoerd op kunstdrukpapier.
De in Hawaii wonende Japanners zijn groo
ter geworden. Onderzoekingen laten deze toe
neming van den groei terugvoeren tot bet
aannemen der gewoonten en zeden van het
Westen. Vooral is het de veranderde houding
bij het zitten, die tot verhooglng van den U-
chameRjken groei der Japanners bijgedragen
heeft.
/5POKEN ZIJN MAAR NIEMAND KAN ZEG*
GEN, WAT ER MET AL DIE MEN5C.HEN
DAAR WOONDEN,GEBEURD 15.OM JE DE
Een documentair verslag, uitgebracht over de opzienbarende gebeur
tenissen te Beauraing en Banneux, door den bekenden letterkundige
Anton van Duinkerken), in zijn
het dagblad „De Tijd"
naast 16 bladzijden illustraties.
Verkrijgbaar in den boekhandel
TIJD" - AMSTERDAM C
fMAAR EEN5 OP EEN NACHT 5TAKEn\
R00VER6 HET FORT IM BRAND EN VER)
MOORDEN AL DE PRAN5CHEN. LATER
KWAMEN ANDERE MEN5CHEN EN
BOUWDEN EEN 5TEENEN FORT. ZE ZEG
GEN,DAT ER OOK VEEL QNDERAARD5CHE
GANGEN GEMAAKT WERDEN EN CELLEN
EN TOREN5. MAAR DAT 16 AL HEEL LANG
GELEDEN. ZELF5 HET HUI5.Z00AL6 HET
DAAR 5TAAT, H> AL BUNA 60 JAAR LEEG
wendde hU zich weer tot de keuken
meid en vroeg:
„Waar Is die Hannah?**
„ZU Is weg. mijnheer.**
„Sedert wanneer?*’
„Sedert vannacht, mijnbeer.**
Vervolgens riep men de keukenmeid. Deze
achtenswaardlge persoon kwam met kleine
haastige passen naar voren; haar gezicht druk
te zoo'n mengsel van bereidvaardigheid en angst
uit, dat bijna alle aanwezigen begonnen te
lachen zoodra zij binnenkwam.
„Hoe is uw naam,” begon de coroner.
..Kate, mijnheer. Katherine Malone.”
„Welnu Kate, sedert hoe lang ben je In dienst
van mijnheer Leavenworth?”
..Het Is zeker al wel twaalf maanden geleden,
mijnheer, dat Ik op aanbeveling van mevrouw
SSL
De „Politica” meldt uit Mostar, dat zich al
daar naar aanleiding van de vllegrace om den
beker van konlng Alexander een opwindende
gebeurtenis heeft afgespeeld. Boven Mostar
verscheen nX een vliegtuig, dat In strijd met
de bepalingen van de race waanzinnig acro
batische toeren verrichtte. Daarna landde het
•toestel. Er bleek, dat de piloot niet in het
vliegtuig zat.,Uit bet toestel kwam alleen, half
bewusteloos, de waarnemer, luitenant Panitsj.
te voorschijn. Toen deze weer eenigermate her
steld was verhaalde hij, dat de piloot uit de
machine was geslingerd, toen zij Mostar na
derden. Ondanks het feit, dat Panttsj nog
nooit een vliegtuig had bestuurd, klom hU naar
den stuurstoel, doch door zijn onhandige stuur-
pogingen tuimelde hij met zijn machine door
de lucht, hetgeen den Indruk wekte van dol
zinnige waagstukken. Ten slotte slaagde hij er
door een gelukkigen inval In het toestel be
houden te 'doen landen. Het onderzoek, dat
onmlddellljk naar den verdwenen piloot werd
LONDEN. 7 Sept. (V.D Met het stoom
schip -Duchess of York”, dat morgen van Li
verpool naar Montreal zal vertrekken, zal een
nieuwe dragon twee-motorig vliegtuig worden
verscheept, dat bestemd is voor het ecatnaar
Mollison. dat. naar verklaard wordt, zal pro-
beeren uit Amerika zonder tusschenlanding een
vlucht te maken naar Bagdad, een afstand van
ongeveer 6000 mjjL
De dragon is een geschenk van lord Wake
field, ter vervanging van een dergelijke machine,
welke vernield werd bij de landing te Bridge
port van bet echtpaar Mollison na hun tocht
over den Oceaan.
Overste Moss, de leider van de „National
Crime Council” van New-York, heeft dezer da
gen verbluffende onthullingen gedaan over de
Amerikaansche criminaliteit. Volgens hem ge
schieden In doorsnede In de Vereenlgde Sta
ten jaarlijks twaalfduizend moorden, driedui
zend ontvoeringen en tienduizend overvallen.
De moorden alleen zUn In de laatste veertig
jaar met 350 pet. gestegen. „Het groote pu
bliek”. zegt overste Moss, ,Js onbekend met
het -feit, dat de meest succesvolle misdadigers
zich tegen een vast jaarlljksch bedrag de
diensten van een advocaat hebben verzekerd.
H(j staat eiken dag op een bepaalden tijd met
zijn opdrachtgevers In telefonische verbinding.
Als het hem niet gelukt zijn cliënt In twee
dagen te bereiken, maakt hij een ronde door
de gevangenissen. Vindt hij hem daar, dan
zoekt hü onmlddellljk naar een „welwillend"
rechter, met wiens ondersteuning hij op grond
der „habeas corpus acte” zijn cliënt uit de
gevangenis brengt. De grootste moeilijkheid om
een misdadiger te vervolgen sdhuilt In het sa
menwerken van omkoopbare rechters, onbe
trouwbare polltie-beambten en minderwaar
dige politici.”
ZE KOMEN ALLEN OP HET ZELFDE VErXy
6ANDy?MZElZEGEBJE DAT WElgehooccA
AL T» 1/ f- “7 f a a a - - -
rvii i 1
GEN, WAT ER MET AL DIE MEN5CHEN DlE
DAAR WOONDEN,GEBEURD 15.OM JE DE
WAARHEID TE ZEGGEN,6ANDXIK VIMD
DAT DIT OUDE HUI6 EEN TE PRACHTIGE
UPLAAT5,0M DOOR 0N5 ALLEEN TE WORT
De Parijzenaars waren niet weinig verrast
uit den mond van een professor In de geogra
phic te hooren, dat hun stad niet, zooals
men steeds algemeen aangenomen heeft, aan
de Eeine maar aan de Yonne ligt. Deze rivier
wordt In alle aardrijkskundeboeken als zijrivier
van de Seine aangegeven. Zij mondt een paar
mijl boven Parijs bij de stad Montereau in
de Seine. Dé geleerde beweert, dat de Yonne
zoowel breeder als dieper dan de Seine Is, zU
Is echter ook langer dan de Seine boven Mon
tereau en haar waterspiegel ligt hooger. De
Yonne is dan ook de meest beteekenende van
belde rivieren. Daarom moet de rivier tusschen
Montereau en de zee in de toekomst Yonne
heeten.
NENZIJN IN DAT)
OUDE HU 16,TEN
DOSTEN VAN DE
*>TAD?ZE ZEG
GEN DAT HETEE1
SPOOKHUIS 15
rGEE5TEtV NATUURLIJKMIET,
ANNIE DAT 15 DWAZE PRAAT)
MAAR MEERDERE ARME MEN-
5CHEN HEBBEN DAAR DEN
WAT 0UNKT>
U,MUNHEER
FLINT. ZOU
DEN ER OOK 1
GEESTEN KUN-XlEEST GEGEVEN. LANG VOOR
pE REVOLUTIE BOUWDEN
FRAN5CHE EMIGRANTEN EEnI
(klein FORT OP DIE PLEK.
/JA, DAAR 15 VEEL GEBEURD.WAT HET
DAGLICHT NIET MAG ZIEN EN OOK HE8-
BEN ZICH DAAR VEEL DROEVIGE TOO
NEELEN AFGE5PEELD, DIE NIET OPGEHEL-
DERD KONDEN WORDEN,MAAR GEESTEN
EN 6POKEN, NEEN, DAT 15 NIET5 DAN
DWAZE PRAAT VAN EEN PAAR DOMME
IMEN5CHEN, KINDLIEF.
[DENK DAAR MAAR NIET MEER AAN’ J
lang onderhoud, waarin herhaaldelljk de
naam Holbein, de beroemde schilder van minia
turen, werd genoemd.
t Bleek dat *t klein miniatuurtje een waarde
had, meer dan groot genoeg om de hoeve voor
de Van den Berg's te behouden en om boven
dien hun bankschuld te voldoen.
Het bericht, dat Mussolini het Colosseum zijn
oorspronkelijke gedaante wil teruggeven, is nog
niet officieel bevestigd, maar het is wel zeker,
dat een gedeeltelijke restauratie zal plaats heb
ben. Men wil de geweldige blokken steen, die
In de arena en In den omtrek verstrooid liggen,
tot den wederopbouw van verschillende ge
deelten gebruiken. Het Idee der reconstructie
is opgekomen In professor Terenzlo, den op
zichter over de monumenten van het oude
Rome. Onder zijn leiding is reeds menig bouw
werk gerestaureerd. De hooggeleerde heeft de
brokken travertijnsch marmer in de arena
reeds laten onderzoeken en gelooft wel, dat zijn
pogingen zullen slagen. Men weet dat het Co
losseum In de 14de en 15de eeuw veelal all
steengroeve werd misbruikt; vele paleizen te
Rome zjjn uit Colosseummateriaal opgetrokken.
Toch zijn nog veie blokken aan het geplunder
ontkomen.
,4a. mijnheer."
.Hebt u toen
naam van
vermoeden?”
De secretaris schudde het hoofd en antwoord
de nadrukkelijk:
„Ik heb geen enkel vermoeden."
Door den klank van zijn stem en door het
samenknijpen van zijn handen op de mouw van
zijn jas. voelde ik dat men geen geloof moest
hechten aan de woorden van dezen man.
HJk zou graag een vraag aan mijnheer Har
well willen stellen," zei een van de gezworenen,
die nog niet gesproken had. „WU weten nu. dat
er iemand vermoord Is. Iedere moord nu heeft
een motief. Kent u mijnheer Harwell, een of
anderen geheimen vijand van mijnheer Leaven
worth?”
„Neen, mijnheer.”
„Leefde Iedereen in het huls in goede ver
standhouding met hem?”
,4a, mijnheer.". Dit zei hij met een nauw
merkbare verandering van stem.
.Hebt u nooit een schaduw van oneenlgheld
waargenomen tuschen één van de hulsgenoo-
ten en hem?”
„Dat Is een moeilijke vraag. Een schaduw Is
tenslotte zoo Iets gerings. Missclüen was er wel
ets.
„Tusschen wie en wie?”
Een lange aarzeiW
„Tusschen hem en een van zijn nichten."
’.Welke?”
die bekend was een hoogen prijs voor goud te
geven. Eenlge menschen stonden in den winkeL
toen Grootje er binnen kwam en met een ner
veus bedrukt gezicht stond ae aan de toonbank.
„En waarmee kan ik u van dienst zijn, moe
dertje?” vroeg een bediende vriéndelijk.
,Jk hoorde by ons In *t dorp dat u voor heel
mooie gouden sieraden zooveel betaalt," zei
Grootje, terwijl ze een pakje uit haar tasch
haalde.
Ja eeker, dat is zoo. hoor. Mag ik eens even
zien wat u dan wel heeft?" HU vj
pakje open en taxeerde vlug de
derdtwLntlg gul
den.” Grootje
keek hem onge-
loovlg aan. Dat
moest ze verkeerd
verstaan hebben.
HU herhaalde
zeer duldelUk:
Jiond-erd-twin-tlg
„Sedert wanneer?”
„Sedert vannacht, mUnheer."
„Om boe laat Is zU verdwenen?"
„Dat weet Ik werkeUjk niet, mUnheer. Ik
weet er niets van.”
„Heeft men haar weggezonden?”
„Dat weet Ik niet. Maar haar Ueeren zijn nog
op haar kamer."
„Zoo, zoo. En hoe laat miste u baar?”
„Ik heb haar niet gemist. Gisterenavond was
zU nog hier en vanochtend was zU weg.”
„Hm, hm,” kuchte de coroner en liet lang
zaam zUn blik door de kamer dwalen. Iedereen
keek verbaasd, alsof men ptotseuus «en deur
liad ontdekt in 'een dichten muur. De coroner
vervolgde:
„Waar sliep dat meisje?”
De keukenmeid stond, niet op haar gemak,
aan haar schort te frommelen en keek bU deae
vraag bUna angstig. ZU antwoordde:
„WU slapen allemaal op de bovenste verdie
ping. mUnheer.”
Jn één kamer?’
,4a. mUnheer.”
JL» zU gisteren naar boven gegaan?"
„Ja. mUnheer."
„Om hoe laat?”
„Om tien uur gingen wU allemaal naar boven;
Ik hoorde de klok slaan.”
„Merkte je iets bijzonders aan haar?"
„ZU had kiespUn, mUnheer.”
„Zoo, had zU kiespUn. Vertel mU al wat sU
deed.”
De coroner wendde zich met een ernstig ge
licht tot de jury en sprak:
„Mijne hesren. er bestaat omtrent dezen
sleutel een mysterie, dat we moeten ophelde
ren."
Een van de juryleden stelde voor, dat men
hem op staanden voet zou gaan zoeken, maar
de coroner besloot, dat men eerst de getuigen
aou hooren.
.Sta mU dan toe, dat ik een vraag stel,” ver
volgde het jurylid. „WU hebben gehoord. mUn
heer Harwell, dat de twee nichten van mUn
heer Leavenworth achter u de studeerkamer
zUn binnengekomen, nadat men de deur had
open gebroken.”
Hén maar, mUnheer, juffrouw Eleonore.”
„Iz het juffrouw Eleonore, die door mUnheer
Leavenworth tot universeel erfgename be
noemd is?" onderbrak de coroner.
„Neen, dat Is juffrouw Mary."
„Dus juffrouw Eleonore beval t Ujk naar de
slaapkamer te brengen?"
„Ja, mUnheer.”
„U hielp daabU nietwaar?**
.Sedert wanneer hebt u die schaduw be
merkt?”
..Dat zou ik niet precies kunnen zeggen.”
„Kent u de reden?”
„Neen.**
„En de mate van de oneenlgheld?"
„Ook niet.”
„U opent de brieven van mUnheer Leaven
worth, nietwaar?”
,4a, mUnheer.”
„Valt u uit de laatste brieven niet het een of
ander in, dat eenig licht In deze zaak aou kun
nen brengen?”
Harwell leek niet In staat tot antwoorden.
Overwoog hU bU zichzelf zUn woorden of was
hU van rUn stuk gebracht?
„MUnheer HarwelL hebt u den gezworene
niet verstaan?” vroeg de coroner.
„Zeker wel mUnheer; Ik dacht na."
„Nu dan, antwoord."
„Zooals ge woon Ujk, heb ik ook de laatste we
ken de brieven van mUnheer Leavenworth ge
opend en ik geloof niet, dat lets van hun in
houd
De
hand
meer
was.
Generaal Johnson, de rechterhand van pre
sident Rpoeevelt en leider van de N. R. A., was
tengevolge van het slechte weer genoodzaakt
zUn terugkeer naar Washington per vliegtuig
te Dayton (Ohio) te onderbreken.
HU ging zonder bagage naar een hoteL om
er den nacht door te brengen.
Toen de Chef de Reception van dit hotel
evenwel zag, dat de gast zelfs geen tanden
borstel bU zich had, vroeg hU om betaling
vooruit.
Generaal Johnson stak zUn meenlng over dit
optreden niet onder stoelen of banken en ver
trok om naar een ander hotel te gaan.
Een professor van een Amerikaansche, unl-
verzitelt had kortgeleden een zorgvuldig ge
kurkte flesch mee naar het college genomen.
TUdens zUn coUege deelde hU zUn toehoorders
mee, dat hU door een experiment zou bewijzen,
hoe snel de reuk van den inhoud der flesch
zich kon verspreiden. HU verzocht den aan
wezigen, zoodra zU den reuk bespeurden,
hand op te steken. HU was er van verzekerd,
selde hU tenslotte, dat geen van hen tevoren
ooit den reuk van dezd" chemische verbinding
had leeren kennen, hU hoopte echter, dat nie
mand deze onaangenaam zou vinden. Een mi
nuut nadat de flesch ontkurkt was, staken
reeds verscheidene coUegebezoekers op de voor
ste banken hun hand omhoog, ten teeken dat
«U den reuk van de vloeistof bespeurden en I
het duurde nog geen minuut langer ot alle
aanwezigen hadden hun vinger opgestoken als
bewijs dat ook zU den reuk hadden bespeurd.
Daarop deed de professor mededeellng, dat de
flesch.... water, slechts zuiver water bevatte.
Ingesteld, bracht ten slotte nog aan het licht,
dat ook deze ex goed was afgekomen. De om
gegespte parachute was bU zUn val automa
tisch opengegaan, zoodat hU veilig en wel op
aarde daalde.
-w—x ezer dagen was het vUftlg Jaar geleden.
I I dat de Vlaamse he schrijver Hendrik
Conscience Is overleden. In deze vUftlg
jaren Is ook In de Vlaamsche literatuur heel
wat gebeurd en de huidige Vlaamsche schrij
vers staan verder van den grooten verteller af.
dan men In vUftlg jaar mogelUk zou echtwn
Wie de taal der hedendaagsche auteurs van
Vlaanderen vergelijkt met die van Hendrik
Conscience, bespeurt een vooruitgang, die niet
minder dan wonderlUk Is. Wie de namen noemt
van Streuvels, van den WoestUne. Timmer
mans, GUsen. Walschap, Roelants, Zielens.
Gilliams en anderen, dunkt «zich verder dan
vUftlg jaar van Conscience verwUderd. En
toch: nog steeds is Conscience de meest gelezen
schrUver van het Vlaamsche volk, dat hU im
mers „leerde lezen” en dat hem blUkbaar trouw
is gebleven. Deze trouw moet men overigens
niet verkeerd Interpreteeren, want het vermoe
den Is gewettigd, dat het Vlaamsche volk den
productieven romancier nog altUd leest, niet
alleen om zUn verwantschap met het volk, maar
ook omdat het volk den bedendaagschen auteur
In zUn verdieping en verfUnlng niet kan vol
gen. De Vlaamsche modernen vinden een aan
dachtig gehoor bU een kleiner deel van het
lezend publiek, maar dit deel Is niet de groote
gulden
,,Maar *t Is echt goud.” stamelde Grootje.
t Is echt goud, zeker, maar heel dun. JWe
kunnen u er heusch niet meer voor geven.”
Een oudere heer had het heele gesprek met
medelijden aangehoord en toen de bediende de
sieraden naar het Grootje terugschoof, zag hU
het kleine portretje met gouden lUstje. HU boog
zich voorover, om het beter te kunnen zien en
vroeg toen aan Grootje *t even voor het raam
te mogen bekUken. De bediende zag hem niet
begrijpend na. De oudere heer bekeek het van
alle kanten, haalde een loupe uit zijn zak en
bestudeerde het daarna nog eens aandachtig.
HU scheen zeer opgewonden en vroeg Grootje
of ze lets wist van dat portret. Ze wist er niets
büzondero van. alleen dat *t al honderden jaren
In haar familie was geweest. ..Maar deze me
neer” ze wees op den bediende „zegt.dat
het heel weinig waard is omdat het goud zoo
dun is."
,Jk denk dat het heel wat meer dan zn ge
wicht in goud waard Is," zei de oude heer en
sprak fluisterend met den bediende. „Wat zegt
u” zei deze, „dat wist Ik niet! Ik heb daar niet
zoo n kUk op. Nou *n bof voor u, meneer Van
Dam."
De heer Van Dam. een klinkende naam bU
alle handelaars In antiquiteiten, bracht Grootje
naar huis en had daar met haar kleinzoon Jan
een lang onderhoud, waarin herhaaldelUk de
betrekking had op dit vreeselUk drama.”
man loog, dat merkte ik dadelUk. ZUn
namelUk en de hand verraadt vaak
dan de oogen die eerst half gesloten
sloot zich nu krampachtig, als om zUn
bezitter te stUven In de leugen.
„MUnheer Harwell,” besloot de coroner, „dat
kan ontegenzeglijk waar zUn volgens uw op
vatting, maar de correspondentie van mUn
heer Leavenworth zal nog nader onder de loupe
genomen worden.”
woordde hU op onverschilligen toon.
Hiermee was Harwell’s verhoor afgeloopen.
Terwijl hU weer ging zitten, resumeerde Ik het
gehoorde als volgt:
1. Om een onbekende reden koesterde Harwell
een verdenking, die hU graag wilde ultwisschen,
zelfs uit zUn eigen geest.
2. Er was een vrouw bU gemoeid, daar hU In
de hall het gerulsch van een japon had ge
hoord.
3. Er was korten tUd geleden een brief ont
vangen, waarvan de Inhoud zeer zeker Interes
sant zou zUn.
4. De naam van Eleonore Leavenworth kwam
moeilUk over - «ün lippen; deze man, die er
heelemaal niet overgevoelig uitzag, kon zUn ont
roering niet verbergen, wanneer hU haar naam
moest uitspreken.
volk.
Naarmate hU zUn Vlaamsche verhalen
schreef, werd deae aanvankelUk eer Fransch
dan Vlaamsch gezinde meer en meer een vurig
bewonderaar van Vlaanderen's geschiedenis.
Zjjn algemeen geprezen en stukgelezen roman
»De Leeuw van Vlaanderen” getuigt hiervan
Mast tientallen andere verhalen, die de :oem-
rUke gebeurtenissen uit* de Vlaamsche historie
beschrijven als daar zUn ,4acob'van Artevel-
de”. „De Boerenkrijg” enz.
Een volksroman inden diepen zin was zUn
boek „Wat een moeder lUden kan”, maar ook
„Slmon Turchl”, „De LoteUng” enz., boeken,
die geen Vlaming ongelezen heeft gtlaien en
die ook nu nog worden verslonden door Mtein
en groot.
Toen Conscience zestig jaar werd heeft
Vlaanderen hem een grootsch feest bereid, dat
echter nog verre werd overtroffen door het
koninklUk onthaal dat hem in Brussel te beurt
viel bU bet verschUnen van zUn honderdsten
volksmassa, die Conscience verteert.
Dat Conscience de grootste verteller van
Vlaanderen kon worden, mag eenlge verwonde
ring wekken, als men nagaat, op welke wUze
hU elgenlUk Vlaamsch schrUver werd. Aanvan
kelUk was deze zoon van een Franschen vader
en een Vlaamsche moeder begonnen met en
kele gedichten in het Fransch te schrijven en
alleen het feit, dat hU met zUn werk niet voor
uitkwam. bracht hem op de gedachte om zjjn
vertelling In het Vlaamsch over te doen en
door te zetten. Zoo verscheen op een goeden
dag zUn boek „Het Wonderjaar”, dat midden
in een verachrikkelUke geestelUke leegte viel
Jaren lang was het Vlaamsche volk verstoken
geweest van lectuur. Er waren geen Vlaamsche
boeken, behalve enkele almanakken. Er was
alleen een steeds dieper doordringende verfran-
schlng. In dit stadium verscheen ..Het Won
derjaar", dat een ongekend succes behaalde en
den schrijver voor goed In de Vlaamsche taal
inburgerde. Toch was Conscience niet bepaald
een kenner van het Vlaamsch. Ook voor dien
tUd was zUn taal zeer gebrekkig doch hij had
het geluk, dat zUn ultdrukklngswUze den indruk
maakte een Vlaamsch te zjjn van Ietwat hooger
niveau dan de toen gesproken taal. Vandaar
mede de roep over den „leermeester" van zUn
e zat met een stil bedroefd glimlachje over
X, haar breiwerk gebogenvliegensvlug klep-
perden de houten pennen tegen elkaar,
maar haar gansche wezen was gespannen om
te trachten haar kleinzoon en z*n vrouw te
verstaan, xlie met gedempte stemmen den toe
stand van de oude boerenhoeve bespraen. Ze
was heusch niet zoo doof als ze wel dachten.
Ze was van een Uzersterk geslacht en al liet
haar geheugen haar soms leelUk in den steek
en verwarde ze wel eens haar kleinzoon Jan
met zUn vader, die reeds twaalf jaar geleden
door een ongeval om het leven was gekomen
ze kon toch nog best mee. vond ze, en *t was
onbegrUpelUk. dat ze haar bU alles wat ae za-
kelUk te bespreken hadden, er bulten lieten.
.Ik ben vanmorgen bU de bank geweest." Bel
Jan. „maar ze kunnen me geen credlet meer
geven. Ik lig al te veel onder, zelden ze En als
ik niet.binnenkort vier of vüfdulzend gulden bij
elkaar heb, zitten we zoo vast als een muurl
De loonen van de knechten, de melden, ons
eigen leven, dat alles kan het bedrijf niet meer
opbrengen. En we moeten weer mesten je
weet wat dat koet de hypotheek.enfin
Jan keek bedrukt naar z*n vrouw, die hem
met vochtige oogen had toegehoord en de mi
sère waar ze nu Inzaten, al lang had voelen aan
komen.
Honderden jaren hadden de Van den Berg’s
op de hoeve gewerkt. Het waren steeds dezelfde
types gebleven alleen wat minder grof vau
uiterlUk, wat meer gepolUst door den toenemen
den welstand, waarin ze zich de laatste tUden
mochten verheugen.
Grootje had zooal niet alles, dan toch het
meeste ervan gehoord. Haar hart klopte hevig
Dat ze zooiets nog moest meemaken. Het bedrijf
was toch altUd zoo goed gegaan. Beter dan welk
ander!
Jan en z’n vrouw waren doorgegaan met hun
gesprek. terwUl Grootje’s gedachten afdwaalden
naar vroegere tijden.
„Hoeveel zou de hoeve dan nog opbrengen?"
zei Jan en hU voegde er grimmig aan toe: „wat
heeft dan nog waarde tegenwoordig? Niets meer,
niets, niets!” BU die laatste woorden sloeg hU
driftig met de vlakke hand op z*n knie zooals
zUn vader ook altUd deed, wanneer le' driftig
werd dacht Grootje en hU Uep met groote
passen het vertrek op en neer. Z'n vrouw ging
stil weg, naar de keuken, haar mond kramp
achtig vertrokken, om niet In hullen uit te ber
sten. Grootje hoefde *t nog niet te weten Het
goede ouwe mensch zou misschien _ze durfde
de gedachte niet te voltooien, toen ze haar zoo
zag fitten breien aan dien omslagdoek, die wel
nooit scheen klaar te komen.
Ze bleven met z’n tweeën alleen in de kamer.
Jan en z’n grootmoeder. HU was weer gaan zit
ten. de ellebogen op z’n knieën gesteund, 1 hoofd
In z’n handen. De oude vrouw keek tersluiks
naar hem een angstig bezorgde trek op haar
rimpelig gezichtje. Lang bleef het stil, tot Groot
je haar werk in den schoot Het rusten. ,Jan.”
zei ze, ,Js t heusch dat de hoeve zal moeten
worden verkocht....?” Angstig keek ze hem
aan. Met een ruk hief hU z'n hoofd op en
dwong zich tot een glimlach, „welnee. Grootje,
hoe komt u daaraan? U hebt het misschien ge
droomd en nu denkt u dat het werkelijk zoo is
HU stond op en legde zUn arm vertrouwelUk om
baar schouders. .Maak je maar niets bezorgd,
hoor!” HU gaf haar een kus op het voorhoofd.
„Kom, ik ga eens In de stad kijken; er moet
vandaag weer jong leven komen.'
Grootje bleef alleen. Waarom ze haar nu
weer Iets probeerden wijs te maken! Ze was toch
niet zóó doof. En ze had *t best allemaal ge
hoord. Heel best, veel te best zelfs!
Toen Grootje dien avond op haar slaapka
mer was, stond ze langen tUd bij een commode.
Voor haar lagen sie/aden, haar kostbare her
inneringen uit den tjjd, dat ze zich nog wel
eens mooi maakte. Haar armband, haar hor
loge, haar broche, allemaal van goud en een
klein portret van een dame uit heel vroegeren
tUd In een mooi gouden lUstje Ze zou ze morgen
verkoopen, om *t bedrijf aan geld te helpen.
Wie weet hoeveel *t wel waard was!
Met die gedachte sUep ze In.
Den volgenden morgen stapte *n oud vrouwtje
In de bus die naar Amsterdam ging, ’n Taxi
bracht haar naar t adres van den goudsmid,
op dit blad rijn ingevolge de verzekertngwroorwaarden tegen f bU levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door f 7CA bU een ongeval met f Cfi t>U verlies van een hand f 1 9C oU verlies van een f Cfi _bU een breuk van f A.(l bU verllee van *n
ragevallen verzekerd voor een der volgende ultkeerlngen I JUUU»~ verllee van belde armen, belde beenen of belde oogen I r doodeluken afloop Ieen voet at een oog I duim ot wijsvinger f t/lre been of arms TrV» anderen vlug al
roman. Niet alleen Vlaanderen huldigde den
schrijver, ook Noord-Nederland eerde hem als
een volksnovelllst bU uitstek. Uit Antwerpen
was een deputatie aanwezig onder leiding van
den dichter Jan van Beers, die den grijzen
schrijver mededeelde, dat de stad Antwerpen
besloten had een standbeeld voor hem op te
richten, te plaatsen op een plein, dat het Con-
sclencepleln zou heeten. Ook na zUn dood werd
Conschlence luisterrijk gevierd toen Antwerpen
vooral, In 1912. zUn geboorte herdacht.
Als gezegd, het volk leest Conscience nog
met onverdroten Uver. Dit volk stoort zich niet
aan de gebrekkige taal en den zeer gebrekkigen
stui van den auteur. Het merkt wellicht deze
gebreken niet op en laat zich meesleepen door
de werkeUjke groote eigenschappen, die Con
science bU al zUn tekortkomingen en al zUn
argeloosheid blUft bezitten: zün menscheUJk-
held, zUn edele inborst, die in al zUn boeken
actief op den voorgrond treedt en die hem zoo
geschikt maken als leeraar van zUn volk; die
hem bovendien behoeden voor ruwheid en aan-
stootelUkheld. Het is n.l. opvallend. dt>t in een
geen enkele van zUn boeken ook maar één
bladzijde te vinden is, waaraan de gevoelige
volksziel aanstoot zou kunnen nemen
Zoo is Conscience nog steeds de schrijver,
die meer dan welke ook zUn volk boeit. Dit
pielt mlsschen niet voor de opleving van Vlaan
deren, maar des te meer voor Conscience. Vele
van zUn boeken werden overigens in andere
talen overgezet en met graagte gelezen, zoodat
het Vlaamsche volk niet het eenlge Is, dat hem
dank verschuldigd Is.
Wllson hier ben komen aankloppen en dat....
„Goed, goed, laten wU verder gaan. U woont
dus sedert een jaar bU de famine Leaven
worth?”
„Ja, mUnljeer."
Jlad u het er naar den zin? Was hU goed
voor zUn bedienden?”
,Jk heb nooit een beter mensch gakend. HU
was zoo goed, zoo edelmoedig, dat ik vaak tegen
Hennah zei:
Kate hield plotseling op, den mond op kod
dige wijze half open van schrik en keek de be
dienden aan als Iemand, die een flater begaan
heeft.
De coroner
vragen:
„Hannah! Wie Is Hannah?”
„ZU- Mi is de kamenier van de dames."
,Jk heb die Hannah hier nog niet gezien.’,
De coroner wendde zich tot Thomas en zei:
„Toen wU het over de bedienden hadden, hebt
u dien naam niet genoemd.”
„Neen, mUnheer, antwoordde de huisknecht.
„U vroeg mU. wie er in’huis waren op het
oogenbllk, dat de moord werd ontdekt en dat
heb ik u gezegd.”
,4Kx>, zoo,” riep de coroner op Ironlschen
toon. „U schUnt Met meer bU de hand gehad te
hebben.”
Toen