De bond der bloedsbroeders uekfiaal aan den dag r F flOÖÖ- 1 'L u r-- PRIJS 33 CENT '1 A4 IN HET LAND VAN DE RIJZENDE ZON DE KLEINE ANNIE EN HET SPOOKHUIS Een milde gever! 1 1 ia. ÈO I a I IERIJ DE TUD AMSTERDAM j ZATERDAG 16 SEPTEMBER ZOOJUIST VERSCHENEN: I i De moordenaars van J Inoekai id h Het gevaar der ij sb er gé n s i I De Duitsche Joden Tabak als... vischvoeder Bevolkingscijfers Radio in een doodkist I Strijd in Arabië 1-8 o Alleabonné’s DOOR ANNA K. GREEN i i HET GEVAL LEAVENWORTH /en zoo'' VRIENDEL'JK EU VRIJGE VIG/ 'mijnheermaikVI Een geheim genootschap, dat den „heiligen Japanse hen staat” weer wilde herstellen UITGAVE N.V. DRUKKERIJ „DE tel <zeg.hebjegfX H00RD WAT EEN PRACHTIG ORGEL I MIJNHEER MACK VOOR DE KERKG&-, KOCHT HEEFtQ/ I Je kunt gaan r vriéndelijk en vrijgevig ,6AkX IKERLOOT/ MIJNHEER FLINT ZEGT.) DAT HIJ DE GENE 16, DIE 0E OUDE WEDUWE DRAKE HAAR BOERDERIJ! AFHANDIG HEEFT GÊ MAAKT? NUMOE ij ZE NAAR HET ARMENHUI5/ AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL I .-1 naar C. K. Neen, zelfs zei ik. „Is het mis- T I I I IH 9 r ZEVENDE HOOFDSTUK Mary Leavenworth dus «Wordt vervolgd). t gekregen hebben. De sterren, die in de door dringende koude aan het uitspansel schitteren en die overal zijn en alle menschep bestralen met hun koude lichten, zijn de getuigen en ge tuigenissen der eeuwigheid, die altjjd en in alle omstandigheden onzen eerbie^afdwlngt. èsil. f IA gasten te ?lln waren, b(j voorbeeld van de oogspier, dan ie Banden en riep: ZOO'M UIT6TEKE1/Ö) MEN5CH. Hl) MOET.? VEEL RIJK WEZEtt.'l VI. ASSELBERGS (schrijversnaam kwaliteit van redacteur van Het werkje is groot 56 bladzijden, uitgevoerd op kunstdrukpapier. met besmettelUke bacillen te vergiftigen, want de cholera heerscht ginds. Ik gaf hem een oor vijg en hij trok zijn mes.” „En toen?" 1 0 d Volgens het offlcleele kwartaalsoverzicht voor de drie maanden, eindigende 30 Juni jJ„ is het aantal geboorten in Engeland en Wa'es en het aantal sterfgevallen afgenomen. Het aantal levend geborenen bedroeg 154 166. d. 1. 11.233 minder dan in de overeenkomstige periode van 1932. Het aantal sterfgevallen bedroeg 108309. d. 1. 81.393 mlnaer dan in het voorafgaande kwar taal en 7619 minder dan in de overeenkom stige periode van 1932. w c c o op. De klank van deze stem maakte blijkbaar grooten indruk op hem, want de buiging, waar mede hij die woorden beantwoeordde, was die per dan gewoonlijk. De detective wendde zijn blik niet naar Eleo nore, hoewel het jonge meisje hem aankeek met een blik, waarvan de angstige uitdrukking wel sprekender was dan welke uitroep ook. Diep ontroerd, vergat ik dat Mary het woord tot mij gericht had. ik vergat zelfs haar tegenwoordig heid en ik wilde naar haar nicht toegaan, toen Gryce zijn hand op mijn schouder legde, mij tegenhield en zei: .Juffrouw Leavenworth spreekt tegen u." Weer tot mij zelve gekomen, draalde ik mij om, om Mary Leavenworth mijn arm aan te bieden; wij gingen naar de deur, ©ogenblikke lijk verloor haar houding Alle stijfheid, zij glim lachte zelfs en ik moet bekennen, dat geen en kele vrouw glimlachte zooals zij. „U bent heel vriéndelijk,” zei zij met'zachte, welluidende stem. „Ik heb behoefte aan steun en mijn nicht doet zoo vreemd vandaag.” Hum. dacht ik. Waar is nu de verontwaardig de godin gebleven, die ik daar straks gezien heb. met woede in de oogen en een bedreiging op de lippen? Is het mogelijk, dat zU trachtte onze verden kingen af te wenden? Of vergiste zij zich zoo danig. dat zij dacht, dat wij geen belang hecht ten aan de verschrikkelijke beschuldiging, die zij op een zoo kritiek moment geuit had? Maar Eleonore, die op den arm van den de tective steunde, trok weldra al mijn aandacht. fjA MIJNHEER HIJ GEEfTdaT^ ORGEL AAN DE KERK EN R>E~' .TAALT HET UIT ZN EIGEN ZAK. ri koeloof, oat,al6MACk dieA WEDUWE GEHOLPEN HAD OM HAAR BOERDERIJ |N 6TAND TE I HOUDEN, HIJEEN VEELBETERX WERK ZOU VERRICHT HEBBENX DAN EEN ORGEL AAN DE KERK) TE GEVEN MAAR DAT TOL/NIETJ I ZOOVEEL.OPZIEN GEBAARD f (HEBBEN'EIGENAARDIG HOE i\ VPopulair, hu in eens ge wfa Dtrt ivz Toen mijn eerste blik op haar viel, stond zij rechtop, in een uitdagende houding, het gezicht naar haar nicht gewend. Maar vóór ik de ont roering, door haar schoonheid veroorzaakt, te boven was, boog zij ‘t hoofd en haar blik ont moette den mijnen. De afschuw van de situatie overweldigde haar en in plaats van een trotsche vrouw, bereid om de booze toespelingen van haar tegenstandster met voeten te treden, zag ik helaas alleen maar een bevend wezen, dat zich bewust was van het onheil, dat haar boven het hoofd hing. Welk een droeve verandering! Welk een afschuwelijke openbaring! Dit stond gelijk met een bekentenis. Intusschen had Mary haar tegenwoordigheid van geest teruggevonden; met uitgestrekte hand deed zjj een stap naar voren en zei tot mij: „U is mijnheer Raymand niet waar? U is wel goed, dat u ons wilt bjjstaan.” Toen wendde zü zich tot Gryce en vervolgde: „En u? Komt u ons meedeelen, dat men bene den naar ons gevraagd heeft?” Het was wel degelijk dezelfde stem, die wjj achter de deur gehoord hadden, maar nu zach ter en streelenden Ik nam Gryce van terzijde NU, MACK 16 EEN HANDIG ZAKEN-) MAN'MAAR DAT KAN MEN IE- MAND NIET KWALIJK N6MEN. HIJ 16 VRIJGEVIG, U|T5TEKEND'I DAARIN VERDIENT HIJGEPRE/ VZ6n TE WORDEN/ Niet met koffie en graan, dat men voor duur geld moet invoeren, maar met Macedonische tabak, die in de streek' tusschen Salonikl en Guemerfldjina zóó overvloedig groeit, dat er geen voldoende afzet meer voor gevonden kan worden Daarom heeft de vereeniglng van ta baksplanters en handelaren van Grieksch-Ma.- Gemeld wordt dat de Iman van Temen een verbond heeft gesloten met de Idrissi van Aslr, welk land Yemen van Ibn Saud opeischt. Idrissi rebelleert met Yemenitische strijdkrach ten, die troepen van Saud bjj de Salla-heuvelen hebben aangevallen. Het voorbeeld van Brazilië, dat zjjn koffie verbrandt, en van Amerika, dat met zijn te veel aan graan op dezelfde manier te werk gaat, is thans ook door Griekenland gevolgd. „Hield zU een papier in de hand?" „Een papier?” herhaalde Mary, „had JU een papier in de hand, Eleonore?" voegde zij er aan toe ep wendtje zich snel tot haar nicht. Dit-toas een spannend oogenblik. Eleonore. die bij het woord „papier” zichtbaar geschrokken was, richtte zich bU het hooren van die on schuldige vraag op en wilde iets zeggen; maar de coroner, die de voorschriften, door de wet gegeven, trouw in acht nam, hief de hand op en zei: „Stel uw nicht geen vragen; u alleen moet op dit oogenblik spreken.” Toen herhaalde hij de vraag: „Vertel ons alstublieft of u haar met een pa pier in de hand gezien hebt." „Ik? O neen, ik heb niets gezien.” Toen men haar ondervroeg over de gebeurte nissen van'den vorigen avond, vertelde zU. dat haar oom onder het diner er nogal bezorgd uit zag, maar niet zoo, dat men zou kunnen denken, dat hu over het een of ander verdrietig of on gerust was. ZU had hem den heelen avond niet meer gezien, omdat hU in zijn kamer was ge bleven. De laatste herinnering die zU aan hem behield, was. dat hij voor de laatste maal aan zat aan het diner. Dit werd op zoo n bewogen toon gezegd, dat de toehoorders onder den in druk kwamen. Gryce bijvoorbeeld zat aange daan voor een Inktkoker. Eleonore echter bleef onbewogen. De coroner vroeg toen: „Stond uw oom met iemand op slechten voet? Had hU geldswaardige papieren of verborgen geld in zUn bezit?” Een documentair verslag, uitgebracht over de opzienbarende gebeur tenissen te Beauraing en Banneux, door den bekenden letterkundige Anton van Duinkerken), in zijn het dagblad „De Tijd" naast 16 bladzijden illustraties. Verkrijgbaar in den boekhandel TIJD'' - AMSTERDAM C WAT EEN BLAA5KAAK 15 dien mat) (GEEN WONDERKAT HIJ ZOON MILDE^/ cedonlë besloten een paar duizend balen tabak te vernietigen. De tabaksprljzen, die voortdu rend dalen, moeten gehandhaafd worden dus weg met de overtoglge tabak! Daar de zee zoo nabij is, heeft men de tabak eenvoudig over den kademuur in het water ge kiept. De visschen der Egeesche zee zullen zich aanvankelijk wel verwonderd hebben over het edele kruid, dat hen voorgeworpen werd. Later konden ze dat niet meer, want er kwam een groote sterfte onder de visschen. De kustvis- schers, die met tabak niets te maken hebben, schreven den massadood der visschen aan de tabak toe en dienden bezwaren in bU de betref fende autoriteiten. Er werden onderhandelin- gen gevoerd, die tenslotte tot een vergelijk voer den. De regeering, die inzag dat er iets gebeu ren moest om de tabaksprljzen op peil te hou den. had niets tegen de vernietiging van de tabak de visschers mochten echter door de vermindering der opbrengst van hun vlsscherU niet gedupeerd worden en nu werd bevolen dat voortaan de tabak niet vlak bjj de klist, maar enkele mijlen ver In open zee geworpen moest worden. Bovendien moest men de balen met steenen verzwaren, opdat ze onder de zeeids- schen, die de open zee prefereeren, zoo weinig mogelUk schade zouden aanrichten. aasxl Een buitengewoon merkwaardig testament is gemaakt door een rtjk Poolsch edelman, die te Warschau leefde. In zUn testament, dat eeni- ge uren na zijn dood is geopend, verzocht de^ edelman zijn radiotoestel in zijn doodkist plaatsen en hem de koptelefoon op te zetten. Verder verzocht deze zonderling ook zijn pijp en vier pond tabak, alsmede zUn yo-yo in zijn kist te leggen. over den moord en de ontdekking van het Ujk alleen dat, wat de bedienden er mU van verteld hebben. Ik herademde. Eleonore nam de handen voor haar gezicht weg; het leek mU. dat er een straal van hoop op haar gelaat kwam. Mary ging ver der: „Hoe vreemd het u ook mag voorkomen, ik ben niet in de kamer gegaan, waar mijn oom lag. Mijn eerste Ingeving dwong mij dit afschuwelUke tooneel te ontvluchten. Maar Eleonore is de studeerkamer binnengegaan, en zU zal u kunnen zeggen....” ..Later zullen wU juffrouw Eleonore ondervra gen.” viel de coroner haar In de rede, op een voor zijn doen beele bemlnnelUken toon. Klaar- blUkelUk onderging ook hl) de bekoring van deze schoone vrouw. HU hernam: „WU willen alleen maar weten, wat u gezien hebt. U kunt ons dus niet zeggen, wat er ge beurd is in de studeerkamer op het oogenblik dat het l|jk ontdekt is?" ..Neen, mUnheer.” „U weet dus alleen, wat er in de hall ge beurd is?" „Er is niets in de hall gebeurd,” antwoordde zU onbevangen. „Ik dacht, dat de bedienden, toen zU de hall inkwamen, daar uw nicht aangetroffen hadden, die' uit de studeerkamer kwam, nadat zU bUge- komen was van haar flauwte." „Dat is ook zoo. Maar wat is daar voor bij zonders aan?” „U herinnert zich dus, dat u juffrouw Eleo nore door de hall hebt sien gaan?” «Js, mUnheer.” Na dertien Jaar onder de Eskimo’s geleefd te hebben, bevond Bertram Barker, van Brick land House, Longford, Coventry zich op het vrachtschip .fright Fan”, toen deze In botsing kwam met een Ijsberg en In de Hudsonsbaal zonk. Barker, die Zaterdag In Liverpool aan kwam, vertelt oa.: Het was ongeveer half 5 's morgens. Ik sliep In mijn kooi toen ons schip in volle vaart tegen den ijsberg botste. De Ijsberg was 300 voet lang en 100 voet hoog. De kapitein hoopte het schip los te krijgen en het op het strand te krijgen, maar spoedig bleek dat er weinig kans bestond het schip te redden en opeens zagen wU dat het begon te zinken Het schip zonk zóó snel, dat het op gelijke hoogte van onze red- dlngsbooten lag, toen we het ternauwernood verlaten hadden. WU kwamen allen gelukkig In de booten terecht, maar er bleef ons geen tijd lets van onze bezitting te redden. Een on zer keerde echter nog eens terug' naar de keu ken, om de zwarte kat. Sambo, te halen Onze marconist zond S.O.S.-seinen en gaf de ligging van het schip aan. WU werden door een schip van den bewakingsdienst opgepikt, naar pall- fomië. in de haven Churchill gebracht" Even interessant als deze schildering der ramp is het feit, dat Barker 13 Jaar lang In het Noord-Westelijk gebied van Canada als Eskimo geleefd heeft s. „Ik heb het leven v<fi een Eskimo geleid maar, hoe zonderling het ook klinken mag. ik heb In mUn Ushut radio gehad en tUdens de lange avonden beluisterde ik de dansmuziek uit de Londensche hotels. Ik was 300 mijlen van de magnetische pool verwijderd en ont ving een of tweemaal per jaar mijn correspon dentie aan de Hudsonbaal. Tien maanden in het jaar was ik absoluut afgesloten van de be schaafde wereld.” Uit deze schildering van het leven van een pelsdlerjager valt onmiskenbaar tè besluiten dat t(jd en ruimte overwonnen zijn. De Noordelijke regionen van Canada liggen geheel afgeschei den van de wereld; daarboven neemt de een zaamheid vormen aan, die alleen door men schen met onverwoestbare lichamelijke en gees telijke kra^M^ntk verdragen zUn. Toen—de Franklln-expeditle den 26en Juli voor het laatst in de Melville-baal gezien werd, was juist de aloomscheepvaart begonnen Maar was de redding van Nobile leeds een wereldhistorische étappe, eerst de radio heeft de zegepraal voltooid. De pelsdlerjagers, die onder de Eskimo's leven en in Noordpoolnachten de dansmuziek uit Londensche hotels beluisteren, zijn de men schen, die nieuwe begrippen van tijd en ruimte -v- anger dan een Jaar is het Japansche pu- y bliek beziggehouden door het geding, dat de staat voerde tegen de moordenaars van den premier Inoekai. De daders werden ter dood veroordeeld, maar behalve dat werd een heele troep jonge officieren en studenten in verzekerde bewaring gesteld. De groep bleek te bestaan uit principieel^ anarchisten, die hun doel door het uit den weg ruimen van politieke tegenstanders meenden te kunnen bereiken. ZU stelden zich vóór den „heiligen, Japanschen staat” opnieuw in het leven te roepen. Het was niet moeilijk om de onmiddellUk schuldigen te bestraffen, want volgens de zede van het Oude Japan steldendegenen, die den aanslag hadden beraamd zich ter beschikking van de Justitie, zoodra de uitvoerders waren ge pakt. Heel wat moellUker was het de organi satie en geschiedenis van de revolutlonnaire groep te leeren kennen, want volgens dezelfde Oud-Japansche zede lieten de arrestanten geen woord los Niettemin is de reconstructie van het geval vrijwel gelukt. Op 1 November 1930 werd heel Japan In op schudding gebracht door het bericht dat er revolverschoten waren gelost op minister-presi dent Hamagoechl. Deze diplomaat werd zoo zwaar gewond, dat hij gedwongen was zich ge heel uit het openbare leven terug te trekken. Gedurende het jaar 1931 werden eenlge moord plannen gevormd, welker uitvoering faalde. Maar in 1932 trof men doel. Op 9 Februari werd de minister van finan ciën Inoue, terwUl hij naar zijn ministerie wan delde, door een „voorbijganger" neergeknald. Midden Maart viel het tweede slachtoffer: ba ron Takoemada, het hoofd van het geweldige Mitsoei-concern. Het onderzoek, dat daarop plaats had, verschafte de politie wel eenig licht, maar hetl ukte toch niet den aanslag van 15 Mei 1932 op den premier Inoekai te voor komen. De politie bracht het slechts tot de inhechtenisneming van een geheimen koerier, die in dienst der samenzweerdersgroep stond. Aan deze omstandigheid is het te danken, dat andere personen, die reeds ten doode waren op- geschreven, tijdig ^gewaarschuwd konden wor- ■den. Ware dit niet gebeurd, dan zou er een algemeene opruiming onder 'stands kopstuk ken zjjn gehouden. Zonder de hulp van het toeval had de po litie overigens tegen de goed georganiseerde plannensmeders niet veel kunnen uitlichten. Die hadden met de verwezenlijking van „het project 1933” ongestoord een aanvang kunnen maken' Indien niet een marine-officler, die op de hand van de regeering was, een oproep had onderschept, waarbij vijftig leden van de .Na tionale bloedbroederschap” werden ultgenoo- digd tot het bUwonen van een geheime bijeen komst ergens in een ouden tempeL De politie zag kans ongezien binnen te drin gen en vernam, dat oa. de minister van oor log Arakl en de eerste minister Salto op de no minatie stonden om in 1933 te worden ver wijderd. VUftlg personen konden gearresteerd worden ZU vormden belangrijk materiaal bjj het pro- ces naar aanleiding van den moord op Inoekai. Het bleek, dat de geestelUke leider der na tionale bloedbroederschap zUn naam gemeen had met den vernlBorden minister van finan ciën; de man heet n.l. Nissho Inoue; een -on ruststoker en mysticus. Vroeger was hjj student maar voor geleerde toonde hU toch niet veel aanleg te hebben. Veel geschikter was hij tot spion. HU nam dienst in het Japansche leger en bracht het tot geheim agent, hetgeen de Chineezen aan den Ujve ondervonden. Ook van dit opwindende baaiyje hqd hU spoedig genoeg. Hij meende tot het vervullen van een heilige zending te zijn geroepen en ging daarom on- verwUld over tot de stichting van een nieuwe rellgieus-polltleke secte. Aan zUn brein ont sproot de idee der renaissance van het „oude heilige Japansche rUk" zonder Westerlingen en zonder Westersche beschaving. ZUn orde noem de hU de nationale bloedbroederschap, en daar de Japanner van nature radicaal is, was van halve maatregelen geen sprake. Professor Bredetsky van de Unlversitett te Leeds, leider van het Internationale Diploma tieke werk van het nieuwe Centrale Bureau der Zionistische organisatie in Engeland, wees er in r een persgesprek op dat het aantal uit Dultschlaid gevluchte Joden, dat in Engeland en andere landen zal mogen blUven, gering ia In Engeland worden zij slechts toegelaten onder de verplichting, dat zU geen werk zullen verrichten, dat door Engelschen kan worden gedaan en dat de kosten voor hun levens onderhoud niet ten laste van den Engelschen belastingbetaler komen. z Alle vluchtelingen worden dan ook onder houden door Joodsche fondsen, waarom wU een beroep meenen te kunnen doen op de Engel- sche regeering om de deur van Palestina wat verder open te zetten. den indruk was van haar geheel ander gedrag, waarvan ik zoo juist getuige was geweest, voelde ik me toch opgelucht. Niettemin schrok ik, toen ik de oogen van Mary strak op haar nicht ge vestigd zag met een vragende uitdrukking, die allesbehalve bemoedigend was. Ik stond op het punt, haar te vragen of zij zich In acht wilde Lemen, toen het afroepen van haar naam haar tot de werkelijkheid terugriep. ZU richtte het hoofd op om de Jury aan te kUken. en ik zag een glimp in haar oogen komen, die mij herin nerde aan de verontwaardigde godin van daar straks. Die uitdrukking verdween nochtans snel en uiterst bescheiden bereidde Mary zich voor om te antwoorden op de vragen van den coro ner. Hoe moet ik den angst uitdrukken, dien ik op dat oogenblik ondervond? Zou Mary haar be schuldiging herhalen? Wantrouwde zij haar nicht niet alleen, maar haatte zU baar ook? Zou zij in het publiek durven verklaren, wat zU habr gezegd had onde( vier oogen? Haar houding verried in geen enkel opzicht haar bedoelingen; in mijn verwarring keek ik naar Eleonore. ZU had haar gelaat in haar handen verborgen, uit vrees voor wat haar nicht zou gaan zeggen. Mary’s verklaring duurde niet lang. Na eenlge vragen, die betrekking "hadden op haar positie In het huis, op haar verwantschap met den doede, vroeg de coroner haar, alles te zeggen, wat zjj wist omtrent den moord'en de ontdek king van het Ujk door Eleonore en de bedien den. Met diepe, welluidende stem antwoordde zU: „U stelt mU daar een vraag, waarop Ik slechts door hooien zeggen kan antwoorden. Ik weet Ik haastte mij om mijn gezellin te doen plaats nemen In den uitersten hoek van het vertrek; i toen zochten mijn blikken haar nicht. Eleonore Leavenworth toonde op dat oogenblik noch aar zeling noch verwarring. Leunend op den arm van den detective, kwam zU langzaam naar vo ren en wierp een kalmen blik op de aanwezigen. Na den coroner gegroet te hebben, nam zij plaats op den stoel, dien de bedienden haar brachten. Het was iedereen duidelijk, dat het een houding was, maar toch was het effect er niet minder om- OogenbllkkeUjk hield het ge fluister op. de onderzoekende blikken wendden zich af, en een soort eerbied kwam in de plaats voor de onbetameljjke nieuwsgierigheid van het eerste oogenblik. Hoewel ik nog steeds onder v -v v at was dat?” vroeg ik verschrikt. yy De maan wierp een zilveren glans over de hennepvelden en cocospalmboschjes en verlichtte spookachtig de veranda van de bungalow. Ten Broek en Ik waren er alleen In het verblijf voor het personeel werd veronder steld. dat niemand aanwezig was. Het geluld, dat mi) had obgeschrlkt. was een zachtjes schuiven over de planken van den vloer, alsof Iets erover werd gesleept. Dan hlel<f het op Ten Broek lachtte. HJ was een groote, breed geschouderde man, afkomstig van de eerste landverhuizers in Amerika en hU bezat een nog al hardvochtig gewiel voor humor. „Ik herinner L^, dat Ik ook kippenvel kreeg eenlge jaren geleden, toen ik het voor het eerst hoorde,” zei hU- „En je zult jezelf hartelUk uit lachen. als ik je vertel wat het Is." „Is Bernardo daar?” Bemardo was zijn eerste houseboy een brui ne. ernstige Phlllppijn, die Ten Broek veraf goodde Zijn meester had hem een flauwe aar digheid geleerd om zlj\ gasten te amuseeren Als wU aan het babbel over te groote spannlpi klapte Ten Broek In de nardo!” .Ja. sir1” „Bernardo, weet Je iets van granuleerende conjunct! vis?” „Heelemaal niets, sir.” „Je kunt gaan.” Of dan weer zonder de minste reden liet hU den Jongen komen „Bernado?” .Ja. sir?” „In welke richting waaien de panden van Je Jas?” „Naar het Zuiden, sir." „Je kunt gaan.” De Jongen leende zich met een verrukkelUken. zoogenaamden argeloozen ernst .tan dat spel letje van zijn heer, hoewel hU niet geheel het pleizler kon verbergen, dat hU voelde om als mikpunt van die grappen te dienen. Behalve zijn bewondering voor zUn meester, koesterde Bernardo nog een(vurigen. wensch. HU wilde met Ten Broek mee naar de Vereenigde Sta ten gaan zooals diens plan was voor de vol gende week. De Jongen wilde daar studêeren. U gelijk zijn kost verdienend als knecht van Ten Broek. Dat was het Ideaal, waarop hij zUn zinnen gezet had. „Neen, het geluid, dat je hoorde, is niet Ber nardo," grinnikte mijn gastheer .HU is wegge gaan half hullend, omdat Ik hem vertelde, dat hU zijn droom moest opgeven, en dat het niet mogelUk was, hem mee naar New-York te nemen." ,Anne jongen, het spijt mU voor hem." ,Jk ben niet van plan mU in moeilijkheden te steken. Weet Je, dat ik hier een papier zou moeten teekenen, waardoor Ik voor hem ver- antwoordelUk word? En weet je, hoe het gere geld gaat? Zoodra zU Ir bewoonde rtrek'-r zUn aangekomen gaan zU op den loop. ZU zUn al len hetzelfde. Geef ze een vinger, dan nemen zU de heele hand. Ik ken dat volkje veel te goed om dankbaarheid te verwachten, niet van Bemardo!” „Het was zUn vurigste wensch," zei Ik, .NU droomde ervan.” „Droomen zUn bedrog. HU zal er zich gauw genoeg overheen zetten Het schuren en sleepen begon weer. Er kwam een lichte trilling In den vloer Ik voelde die in mUn voeten. Hoe dan ook, ik was er akelig van. o „Laten wU eens kUken,” schien Manuel, die beneden onder de veranda aan het werk is?” Manuel was de tweede boy. Ten Broek lacht» smadelUk. .Neen, die is aan de deur gezet." „Waarom?" „HU viel mU vandaag aan met zUn mes. maar raakte mU niet." „Hoe dat?” „Och Ja. De zaak is zoo: De pUpen van den artesischen put ginds worden gerepareerd en ik beval Manuel water te halen uit de rivier. De luie kerel wilde zich die stappen besparen door naar den vUver te gaan, waar de heele buurt de wasch doet. En hU wilde mU het water on gekookt voorzetten. Dat was hetzelfde als mU „Toen gat ik hem een opstopper, dat hU om ver viel. Ik zei hem meteen den dienst op en hü sloop weg, zwerende, dat hU mU wel zou krUgen.” Onwillekeurig dempte Ik mUn stem en fluis terde: „Lijkt dat geluld niet op Iemand, die daar voortsluipt, probeererde niet gehoord te wor den?” Ten Broek lach te hartelUk. „Ma nuel zou het hart ertoe niet hebben, die lafaardEn zal ik je nu eens zeggen, wat dat geluld is?.... Een carabao!” HU gierde het uit. „Een carabaoI” herhaalde Ik. „Zeker, een oude buffel, anders niets. ZU heb ben er altUd pleizler in onder de hulzen -door te sluipen en hun horens te schuren tegen de planken van den vloer. Den eersten keer dat Ik dat hoorde, dacht Ik. dat een Spaansche edel man als geest een schatkist aan het rondsteepen was.” ^en carabao!” bromde Ik. „Wacht eens. Ik Z2(J hem verjagen." Ik sprong over het hek en greÉfc» een afgeval len cocosnoot als projectiel. Daarna keek Ik onder den vloer van de veranda, maar zag niets. „Ten Broek,” zei Ik. „er Is niets daar be neden. Maar -weer hoorde Ik dat spookachtig geluld. Ten Broek greep de lamp, stak die aan en liep vlug naar het gedeelte van de veranda, waar de afscheiding was van het dienstboden kwartier. HU sprong erover en keek naar die zUde. Ik was hem gevolgd en wU zagen daar Bernardo liggen met een doodelUke wonde in zUn borst, zUn ledematen reeds verstUfd Het was gemakkelUk te raden, wat er gebeurd was. ZUn verdriet om het besluit van zUn meester, de terugkeer van den snoevenden Manuel, bun worsteling en Bernardo’s vurig verlangen om Ten Broek tegen het gevaar te waarschuwen: het spoor van dit alles was duidelUk met bloe dige letters geschreven over de planken „O, hoe zou Ik willen,” zei Ten Broek, „dat ik vandaag dien armen Jongen maar wat wijs had gemaakt. Had ik hem maar laten denken, dat hU mee naar New-York zou gaan De oogleden van Bernardo knipperden en openden zich met moeite. Ten Broek viel op de knieën naast hem neer. ..Bemardo," zei hU zachtjes. De lippen van den jongen bewogen zich en hU fluisterde: ,Ja, sir?" „Bernardo. je kunt gaan.” En Bernardo glimlachte een seconde, dan deed hU, wat hem bevolen werd. op dit blad Zijn fngevolg» de -VZrzekerlngsvoorwaarden tegen f bU levenslange geheels ongeschiktheid tot werken door f '7Cfl bij een ongeval met f O Cfl bij verlies van een hand f OC oU verlies van een f C[l bU een breuk van f dfl bU verlies van *n ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeerlngen verlies van belde armen, belde beenen of belde oogen f doodeljjken afloop een voet of een oog f Z O» luim of wijsvinger «/(/e”been of arm/ *ndfr«n vinger 0 o I o O o Ook rU had haar kalmte herwonnen, hoewel niet zoo volkomen als haar nicht. ZU zag nog bleek en haar hand trilde. „Was Ik maar nooit In dit huis gekomen,” zei Ik tot mijzelf. En ondertusschen was ik toch blU, dat ik Eleonore Leavenworth had leeren kennen. Ik voelde heelemaal geen medelUden met haar. Nooit had een misdaad er zoo duister uitge zien; wraak, egoïsme, haat en hebzucht waren de motieven, en toch.... Maar waarom zou ik mUn gevoelens trachten te ontleden! Weldra stond Ik weer in de kamer, waar de uitvoerders van de wet ons met ongeduld wachtten.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1933 | | pagina 21