Verzamelstaat de gemeenten Uitkeeringen aan Wat vorige jaren brachten Steun noodlijdende gemeenten aan Couponbelasting w VERMINDERING BLIJKT NOODZAKELIJK WETTELIJKE REGELING A WOENSDAG 20 SEPTEMBER DE AANKOMSTDER KONINKLIJKE FAMILIE OP HET BINNENHOF TE DEN HAAG Omschrijving 1 J Hooger Tabaksaccijns i Ee Buitenlandsche fondsen Groeiende crisis Voor éèn jaar verlengd Opbrengst 6 millioen Het reservefonds Korting van dertien millioen Een Wetsontwerp op de invoerrechten Dringende nood der Schatkist noopte de minister dit wets ontwerp in te dienen Opcenten Gemeentefondsbelas ting en Vermogensbelasting De crisis stuurde ook hier de be rekeningen volkomen in de war Vergelijking tusschen de toegt stane uitgaven en geraamde middelen over 1933 en 1934 Een opbrengst van zes en een hall millioen verwacht J gen gev te l J Voel •J u tr het bed iror seei gevi H. M. de Koningin heeft Dinsdag middag de plechtige opening verricht der Staten-Generaal. De aankomst der Koninklijke Familie in den gouden koets op het Binnenhof, Rechts op het bordes de commissie van ontvangst. H. M. de Koningin heeft de troonrede in de hand Geen aantasting der autonomie In die wet zal tevens worden op genomen de thans reeds be staande hasvoorschot- ten-wet HANDHAVING DER IN 1934 VERVALLENDE HEFFINGEN GEZONDHEIDSCOMMISSIES Geen aantasting dar gemeen telijke autonomie I a 730 534.792 573.S43.737 Samen f 32.500 000 der Dienstjaren der 1 I 1929 1930 1931 1932 Voor- of nadeellge Midi van dan gewonen dienet. Voor- of nadeellge saldi van den buitengewonen dienst. Titel B. «Kapltaaldienst ƒ116.773.13657 43.556 316.54 91.195536.72% 172568393.78 899 360.622.71% 78.186.161.21 59385.12050 31.455.23458 26 064 646.68 10.336.656.24% 178.092.766.76 Voor- of nadeellge saldi van den geheelen dienst. 58565 231.75 15.613530.12% 136.795.203.72% 113.263.681.79 De regeering meent voort*, dat nu er op bet stuit der gemeentelijke’ salarieering een nieuwe wettelijke regeling zal worden getroffen, er alle aanleiding bestaat om tegelijk met de invoering van deze regeling over te gaan tot intrekking der wet van 18 Maart 1932 betreffende de tijde lijke korting op de uitkeeringen uit het ge meentefonds. Ingediend U een wetsontwerp tot voorloopl- ge voortzetting der heffing van enkele tUdelU- ke invoerrechten en verhoogde Invoerrechten en van de opcenten op sommige invoerrechten. 97.372.201 143 075 705 87.887.483 75341.751 11.790 269 100.164.740 4.714.418 30.000 de van BU de Tweede Kamer is Ingediend een wets ontwerp tot heffing van een couponbelasting. Aan de Memorie van Toelichting wordt het volgende ontleend: Koloniën Onvoorzien Geraamd voor 1934 1966.7» MMI 27.102.434 9.417527 b si s< VI g Zl u b. Zl r< n d' H ri hi Toegmtane uitgaven en geraamde Middelen voor 19331) de ha 1 hei zer dal we teg ter me dai in dai dei lan Wi Jou eer ricl g«r ver hie l kra sin th a ricl het dag riki vro me sist gro ger het E twe de de het sta Ast net een Toï Ma sch den Z fnai van ,J ik e ,J hü vers geti kwa gevi Lea 1111 I I— De Minister heeft met het oog op den drin genden nood der schatkist de mogelijkheid van deze belasting nagegaan, en la tot de conclusie gekomen, dat aan een lage opbrengst van Ne- derlandsche obligaties alsmede van die van bul- tenlandsche effecten in ons belastingstelsel een plaats kan worden ingeruimd, die in verband met de andere bestaande heffingen te recht vaardigen is. overlaten, omdat de consequente toepassing van het overigens juiste autonomie-beginsel een te groote schade zou doen aan andere algemeene belangen. De Regeering staat derhalve op het standpunt, dat de noodlijdende gemeenten op practlsche gronden door het Rijk geholpen moeten worden, het zal geen uitvoerig betoog meer behoeven, dat de aanvaarding van dit standpunt waar borgen elscht. Titel A. Gewon* dienst ƒ58.207.90432 1) 27342.986.41% 1) 45599 667.— 59.304.71139 4.273.617.34 14.182.063.93 2.674.02035% 44380.128.08% 66.374.409 62 75.259 938.22% 57.196398.36 903 .634340.05% 92.368345.14 56.611.100.64% 1232439350% 40.309.76294 64 928 381.98 120396.468:40 Ingediend is een wetsontwerp tot verminde ring der ultkeerlng, bedoeld in artikel 3, onder b, der wet van 15 Juli 1929, en wijziging der Wet van 18 Maart 1932. 1.850.000 1.850M 1932 080 3.622.933 26.255769 13.186504 154310.930 159.616585 77.737550 63 876307 88 408.145 64.552306 13095361 55 634.636 5.446556 50000 1913 tJm. 1922 1923 1924 1925 1826 1927 1928 Cijfers der vastgestelde begroeting 1933, ge groepeerd volgens de tegenwoordige departemen tale indeellng. Dit bedrag wordt verminderd met een aom van 76.398 ooo wanneer wat de bedo»ün< ia een aantal met Ingang van 1 Januari 1934 en 1 Mei 1934 vervallende lijdelijke heffingen blijven gehandhaafd. Ingediend is een wetsontwerp tot steun aan noodlijdende gemeenten. Voor wat de personeels belasting betreft, aal bij gebrek aan een wetteUJk maximum sUn te nemen een aan de hand van de practtjk vast gesteld redelijk maximum. Voorts kunnen naar de meenlng van 'le re geering voor de vergelijking van de draagkracht der gemeenten niet worden uttgeschakeld de winsten van bepaalde productiebedrijven, welke in vele gemeenten tengevolge van de hoogte, waartoe zij worden opgevoerd, als verterings belasting voor een belangrijk deel de plaat» ip-j nemen van andere belastingen. In den draagkrachtfactor zullen daarom moe ten worden verwerkt de werkelijke winsten eener gemeente met de totaalsom van deae op brengst in alle gemeenten van het Rijk, aange rekend in een bedrag per inwoner, r^p. van die gemeente en van alle gemeenten te zamen, stelt de ontworpen regeling’-Voor elke gemeente vast, hoeveel haar draagkracht beloopt in pro centen van de gemiddelde draagkracht van alle gemeenten des Rijks, terwijl aan de hand van het gewone percentage wordt bepaald, met hoeveel procent de ultkeerlng. bedoeld in arti kel 3, onder b, der wet van 15 Juli 1929 wordt verminderd. Defensie Waterstaat Econom. Zaken XA Boe. Zaken XI XII. Het hlerbjjgaande wetsontwerp strekt eener- zijds om aan den steun aan noodlijdende ge meenten een wetteljjken grondslag te geven en anderzijds om aan de aanvaarding van dit be ginsel zoodanige voorwaarden te verbinden? als in het algemeen financieel belang des RUks noodzakelijk zijn te achten. De opbrengst van de buitenlandsche fondsen is aan de belasting onderworpen verklaard. In dien zij toekomt aan een persoon, die hier te lande woont of aan een lichaam, dat hier te lande is gevestigd. Met een belastingheffing bfj het verzilveren van coupons enz kan hier te lande niet worden volstaan, ftiaar moet aan den rechthebbende op de opbrengst de verplichting worden opge legd van het vorderbaar worden van die op brengst aangifte te doen, voor zoover deze niet door hem door verzilvering van de coupons enz hier te lande is geïnd. Deze aangifte behoeft eerst te geschieden een jaar na afloop van het jaar waarin de coupons enz. voor Invordering vatbaar zijn geworden, zoodat de bezitter van buitenlandsche effecten alle gelegenheid heeft op de normale wijze de belasting te voldoen. In totaal zou de opbrengst van de in het wetsontwerp bedoelde effecten naar raming zijn 320 millioen gulden, zoodat ,bU eep percentage van 2 ten honderd de opbrengst der belasting zou bedragen 6.4 millioen. Middelen. Totaal van den raming»- staat (titel A, gewone dienst) 463.446.818 518233.48» NadeeUg saldo 267.067974») 54 430364 4. Het groote tekort in het Gemeentefonds, dat ondanks verlenging der crislsopcenten nog ten laste van het RUksbudget moet worden gedekt, heeft door de daling van de opbrengst der ten bate van het fonds komende belastingen een omvang bereikt, welke eene voorziening on vermijdelijk maakt. Handhaving van den be- staanden toestand zou trouwens evenmin in het belang der gemeenten zijn, daar, indten nog langer de gemeenten ten laste van ’s Rijks kas tegen de daling der fondsheffingen werden be schermd. de ultkeerlng uit het Gemeentefonds bij de eerstvolgende nieuwe berekening in 1936/ 37 eene plotselinge daling zou ondergaan, welke nagenoeg alle gemeente-budgetten zou ont wrichten. Daarom wordt in afwachting van in volgende jaren te treffen maatregelen een wets ontwerp ingediend tot afwijking van de wet op de financleele verhouding van deze strekking dat voor het Jaar 1934/35 eene vermindering op de uitkeeringen aan de gemeenten wordt toegepast tot een bedrag van f13 millioen. In dit zelfde wetsontwerp wordt evenwel voorge steld de .Kortlngswet 1932’’ (Staatsblad no. 104) met Ingang van 1 Mei 1934 te doen vervallen Deze Intrekking verhoogt het tekort van het Gemeentefond» met 4 ton Het bovenbedoelde wetsontwerp zal op het RUksbudget dus eene besparing opleveren van f 13 millioen f400 000 f 12.6 millioen, waarvan voor 1934 2/3 of f 8.400.000. Omtrent de evengenoemde tegoedschrUving uit het reservefonds van f 18 millioen kan nog het volgende worden medegedeeld. Het reservefonds Is gevormd uit: het batig saldo van den gewonen dienst 1929 ten bedrage vrn f58 207 904 82: het batig saldo van den gewonen dienst 1930 ten bedrage van f 37.942.986.41%, zoodat in totaal in het fonds beschikbaar was f 86,15039133%. Na aftrek van het geraamd nadeelig saldo van dienst 1931 was da verwachting, dat In dit f->nds een batig saldo zou beschikbaar blij- Ingedlend is een wetsontwerp tot heffing w> opcenten op de gemeentefondsbelasting en de vermogensbelasting over het belastingjaar 1934/ 36. Bedoeling van het ontwerp is de heffihg van opcenten op de gemeentefondsbelasting en de vermogensbelasting, zooals die bU de wet van 1 Maart 1933 voor het belastingjaar 1933/34 is geregeld, in afwachting van nadere voorziening, voor één Jaar te verlengen. De opbrengst van de voorgestelde heffing over 1934/35 wordt geruwd voor de opcenten op de 7emeentefondsbelastlng op f 31.000.000 «0 voor de opcenten op de vermogensbelasting OP f 3.390.000. Van het totaal ad f 24.390.000 zal 1/3 of f 16.260.000 ten goede komen aan de Rljks- begrooting voor het dienstjaar 1934. Ingediend is een wetsontwerp tot verhoogtog van den accüns op tabak. De aocUns. die oorspronkelUk voor sigaren en rook- en pruimtabak en snuif zou worden ver hoogd tot 20 pet. van den kleinhandelsprijs en voor sigaretten zou blijven bepaald op 25 pet. van den kleinhandelsprijs, is dienovereenkom stig verhoogd voor sigaren en gekorven tabak tot 22% pet. en voor sigaretten tot 37% pet van den kleinhandelsprijs De verhoogde accUns over een vol jaar bere kend rou eene hoogere opbrengst kunnen leve ren voer; sigaren va» ioud ./4#4W-000; rook tabak, ons. vgn rond 2.000.000. sigaretten van rond 2 ooo 000; te zamen ƒ14.000.000. ^ÈWele ongunstige :"f»rtoren In aanmerking nemend, meent de minister echter met een bate van niet meer dan 6.5 millioen rekening te mogen houden. Terzake een verbod van verkoop van tabaks fabrikaten beneden den banderolleprU* en een beperking van de afgifte van bedrijfsvergunnin- gen voor den kleinverkoop van tabaksfabrikaten tot hen, die blüken» de inrichting van hums verkoopgelegenheld ais winkeliers moeten wer den aangemerkt, heeft de Minister van finan ciën zich in verbinding gesteld met zUn ambt genoot van Economische Zaken, met versos» hem ter zake van advies te dienen. De minister heeft gemeend de couponbelas ting te moeten gieten in den vorm van een meer eenvoudige sakelUke belasting tot een laag per centage, zonder vrijstellingen (behoudens eeni- ge op utillteltsgronden) en zonder verrekening met de inkomstenbelasting, waarbij getroffen worden de opbrengsten van Nederlandsche obil- UITGAVEN Totalen der titels A (ge wone dienst) van de hoofdstukken der begroe ting van uitgaven I. Huls Koningin TI. Hooge coll Staat Ill. liulteni. Zaken --1V. Justitie V. Binnen!. Zaken VI. Onderwijs enz. VTIA Nat. Schuld VUB. Financiën VIII IX ven van rond f 54 millioen, welk saldo in staat sou stellen daaruit een bedrag van f 18 mil lioen ten goede te doen komen aan elk der diensten 1932, 1933 en 1934. Deze verwachting is echter niet verwezenlijkt Het nadeelig saldo van het Jaar 1931 heeft in werkelUkheld bedragen f 45 599.667, zoodat na afboeking van dit saldo nog slechts f 40 551.224.23' In het reservefonds beschikbaar blUft. Na aftrek van het bedrag van f 36 millioen. dat ten goede moet worden geschreven aan de diensten 1932 en 1933, ia dus in het reservefonds nog een bedrag over van f 4.551.224.23%. Aan gezien de tekorten, die op de genoemde diensten overblijvta na aftrek van de gemelde f 36 mil lioen, belangrijk grooter zijn dan het saldo in het reservefonds, zou het geen zin hebben, dit saldo aan den dienst 1934 ten goede te schrij ven. De minister geeft er Integendeel de voor keur aan, gelijk b(j het daartoe strekkend wets ontwerp nader wordt toegelicht, het reserve fonds op te heffen en tot een andere wijze van afboeking der saldi over te gaan. Het Is gebruikelUk dat de Minister in millloenennota -n financieel overzicht geeft de laatste 20 jaren. Uit dit overzicht blUkt, dat er van 1924 tot en met 1930 telkens overschot ten op den gewonen dienst der begrooting prijkten. De kapitaaldienst daarentegen ver slond voortdurend aanzienlijke tekorten, zoo dat In totaal slechts de jaren 1925, 1926 en 1927 overschotten leverden. Het desbetreffend staaltje in de nota ziet er al» volgt uit: Ingediend is een wetsontwerp ten doel 1 bende onderscheidene gedeeltelUk met 1 gedeeltelijk met 1 Mei 1934, vervallende he‘W i gen, tneerendeels ten behoeve van het LeenBF£ fonds 1914 geheven, voor den duur van 5 JM^ I te verlengen. Aangezien de thans geheven 50 °Pce””,t- den tabaksaccUns op sigaretten blijken» i voorstel tot lijdelijke1 verhooging van b*ks&cc|Jns zullen worden verwerkt In j som van den accUns, kan een voorstel w* stendiglng dier opcenten achterwege bWVCB- De wet van 15 Juli 1929 tot regeling der fi nancieels verhouding tusschen het Rijk en de gemeenten bepaalt, dat de uitkeeringen per hoofd van de bevolking telkens voor een tijd vak van vUf jaren worden vastgesteld. Het gekozen systeem bracht met zich, dat de eenmaal vastgestelde ultkeerlng gedurende vUf jaren aan de gemeenten bleef verzekerd, doch het is daarbij nimmer debedoeling geweest, dat dit zou beteekenen, dat het Rijk tekorten van tientallen mlllloenen in het gemeentefonds zou moeten gaan bUpassen. Hier, als op zoo menig ander terrein, heeft de crisis de ge maakte berekeningen volkomen in de war ge stuurd. Daarom is noodlg een korting op de uitkee- ring aan de gemeenten tot een bedrag van on geveer 13 millioen. Het RUksbudget voor 1934 verkrijgt dan een verlichting van lasten ter zake van bUpassing van het nadeelig slot 1934- *35 ten beloope van 13.000.000. zünde 8 666 666. terwijl dit budget wordt verzwaard ten gevolge gatles en van buitenlandsche effecten. Ten aanzien van de binnenlandsche effecten is uitgegaan van het beginsel, dat aan de be lasting onderworpen zullen zUn de opbrengsten van alle effecten, uitgegeven door hier te lande gevestigde lichamen, behalve van die, welker opbrengst reeds door de dividend- en tantième- belasting is getroffen. In hoofdzaak zUn dus vrUgesteld de binnenlandsche aandeelen, belast de binnenlandsche obligaties, zonder on derscheid wie hiervan, algepaar is. De heffing van belasting is hier vrU eenvou dig te regelen. ZU kan geschieden bfj de bron"; degene die de opbrengst (in hoofdzaak dus de obligatierente) moet uitbetalen, wordt tot schuldenaar van de belasting verklaard met het recht om de belasting af te houden bU de uit betaling van de onbrengst aan de daarop recht hebbenden. Contröle is vrü gemakkelUk. De be lastingschuldenaren toch zUn hier in hoofdzaak öf publlekrechtelUke lichamen, df corporaties, welker winstuitdeellngen aan de heffing van dividend en tantièmebelasting onderworpen ZUn. De weinige lichamen, die niet onder deze groe pen gerangschikt zouden kunnen worden, tre den bij het uitgeven van hunne obligaties toch ook min of meer in het openbaar op. zoodat hun bestaan aan het oog van den fiscus be- zwaarlyk kan ontgaan. 1. Vermindering Spoorwegtekortf 20.000 000 2. OewUzigde financiering brug genbouw en temporiseering wegen aanleg t 3.500.000 3. Hoogere opbrengst van heffin gen f 9.000.000 We geven hier ten slotte nog een élgemeenen verzamelstaat der RUksbegrooting voor bet dienstjaar 1934. Titel A.: Gewone dienst. 9 Ingediend is een wetsontwerp tot wU»i<W -van de Gezondheidswet. De hoogst aorgerlUke toestand van de finan ciën van het Rijk en de gemeenten dwingt toe, zooveel mogelük versoberingen in de open bare huishouding aan te brengen. De Mlntóer heeft na rUp beraad gemeend, hiertoe wat de» dienst der volksgezondheid betreft, te kumy medewerken, door opheffing van de gezond heidscommissies. HU doet dit voorstel met groot leedwezen, omdat hU waardeering beeft voor het vele, goede werk, dat Staatsburger» in die Commissie voor het algemeen belang heb ben verricht, maar terwUl versobering dnog*^ geboden is, heeft hU er naar gestreefd, mogelUk vitale voorzieningen inzake de volks gezondheid te sparen. Opheffing van de gezondheidscommissie» be hoort tot de minst schadelUke maatregelen. I* RUksbegrooting kan daardoor met f 53-200 vo" mlnderd worden; ook de gemeenteUJke begro^ tlngen zullen verlichting van lasten ondervin den. a. honderd opcenten op de hoofdsom der ge meentefondsbelasting, bü rangschikking der gemeente in de eerste klasse; b. vijftig opcenten op de hoofdsom der ver- "rftegensbe lasting c. tachtig opcenten op de hoofdsom grondbelasting (gebouwde eigendommen); d. twintig opcenten op de hoofdsom grondbelasting (ongebouwde eigendommen); e. de hoofdsom der peraoneele belasting, vol gens het tarief der wet op de Personeele be lasting 1896, vermeerderd met honderd en vUf- tig opcenten in de klasse, waarin de gemeente gerangschikt is; f. vUf en zeventig procent van de hoofdsom der grondbelasting. De wet van 15 JuU 1929. welke de financleele verhouding tusschen het RUk en de gemeenten opnieuw heeft geregeld, heeft niet kunnen verhinderen, dat een belangrUk aantal gemeen ten in financleele moellukheden is geraakt. Het aantal gemeenten, dat zich om flnanclee- len bUstand tot de Regeering heeft gewend, be draagt thans reeds ongeveer 120 en is nog voortdurend stUgende; het bedrag dat deze ge meenten voor 1933 meenen noodlg te hebben, bedraagt in totaal rond 6.5 millioen. Dit be drag is wel is waar in vele gevallen te hoog berekend, maar in vergelUking met de 575.000, die voor dit doel op het thans niet sluitende RUksbudget voor 1933 is uitgetrokken, geeft dit cUfer toch eenigermate een beeld van den toe stand. BU de overweging van een steunmaatregel dient nadrukkelUk op den voorgrond te worden gesteld, dat op het RUk geen verplichting rust om de vastgeloopen financiën eener gemeente weder vlot te maken. De gemeente is een auto noom rechtspersoon met eigen financiën. Een aanspraak op een extra bUdrage uit 'sRUks kas zou niet alleen het fundament der gemeentelUke autonomie dermate ondergraven, dat deze spoedig geheel zou Ineenstorten, maar zou bovendien de gemeentebesturen practlsch de beschikking over 'sRUks kas verleenen en dientengevolge 'sRUks financiën in korten tUd doen vastloopen. AnderzUds echter heeft de praktUk der laatste jaren wel geleerd, dat het RUk de gemeenten in nood niet aan haar lot kan Nu voor den bUzonderen steun aan de nood lijdende gemeenten een wettelUke regeling noo dlg bleek, scheen het aanbeveling te verdienen ter verkrüglng van een volledig geheel, in die wet tevens op te nemen de thans reeds be staande kasvoorschottenwet. De regeering wenscht er nog in het bUzonder de aandacht op te vestigen, dat door deze bepalingen noch de autonomie der gemeenten, noch ook het grondwettelUk toezicht van Gedeputeerde Sta ten in eenlg opzicht worden aangetast. Het gemeentebestuur blUft vrU, voor zoover het thans die vrUheld bezit, om de gemeente naar eigen inzicht, ook financieel te beheeren. Een algemeen RUkstoezicht op het financieel beheer van alle gemeenten wordt niet voorgesteld en aan dit door de Grondwet aan Gedeputeerde Staten opgedragen toezicht raakt dit wetsont werp niet. Alleen wanneer door het gemeentelUk beheer gevaren dreigen voor RUks kas, als zich openbarend, hetzU door een niet meer sluitend gemeentebudget, hetzU door onevenredige »tU- glng van de gemeenteschuld moet in zoodanig geval de Regeering bevoegd zUn om door het verbinden vaif-voorwaarden aan de fondsuitkee- rlng tUd'-g te voorkomen, dat strak» door het vastloopen der financiën van de betrokken ge meente een beroep op 's RUks kas zal moeten I worden gedaan, hetgeen alsdan wellicht een I verder strekkende inperking der gemeentelUke 1 vrUheld tengevolge aou moeten hebben get komt slechts deze verandering, dat de thans over verschillende artikelen van Hoofd stuk IX verdeelde verkeersultgaven «ouden warden vervangen door één poet: „bUdrage aan het Verkeersfonds Het voordeel is echter, dat door het bUeenbrengen van al deze inkomsten en uitgaven in het Verkeersfonds. een veel oversichtelUker beeld wordt verkregen van het geheel, hetgeen voor de aanwtjaing der jolste dekkingsmiddelen ran het tekort een onmis bare voorwaarde ia. Deze dekking zal in de eerste plaats verkre gen moeten worden door 'n zeer aanmerkelUke besparing op de spoorwegultgaven. De spoor weg. die lange jaren het monopolie heeft be zeten van het snelverkeer, Is door de onwlkke- llng van den auto in zUn regelmatlgen groei gestuit en heeft thans een concurrentie te doorstaan gekregen. die de Overheid dwingt zijne plaats in het geheele verkeeroorganisme opnieuw te bepalen. Het lüdt geen twUfel. dat daarbU takken van dit bedrijf zullen moeten worden af gesneden, welke economischer aan het motorverkeer kunnen worden overgelaten. Hetzelfde geldt in nog sterker mate voor een aantal tramwegen. AnderzUds zullen door meer gelUkmaking van exploltatie-voorwaarden. de lasten, die op de verschillende verkeersmidde len drukken, in een betere verhouding ge bracht dienen te worden, in het bUzonder wat betreft de bedragen, welke leder verkeersmid del moet betalen voor het gebruik van den weg. De besparing, welke op de spoor- en tram wegen door de hierboven in groote trekken aangedulde maatregelen alsmede door eene vermindering der personeelsuitgaven zal moeten worden verkregen, meent de regeering op een bedrag van 20 millioen te moeten stellen HlerbU doet zich de moeilijkheid voor, dat het spoorwegtekort steeds drukt op de begrooting van het jaar, volgende op het boekjaar. dat het tekort heeft opgeleverd. Dientengevolge zal het tekort over 1933 tot uitdrukking komen op de begrooting voor 1934, en sullen de in 1934 werkende maatregelen, die het tekort van dat Jaar verminderen, hun gunstigen invloed eerst op het budget van 1935 doen gelden. De Regeering heeft zich daarom genoodzaakt ge zien voor het deel van het tekort over 1933. dat voor volgende jaren zal worden verminderd door besparihgen op de spoorwegultgaven, een bUzonderen maatregel te nemen. Dit deel van het tekort, dat op de genoemde f 20 millioen wordt gesteld, zal voor f 9.140.000 worden opge vangen door het rijdelUk stopzetten van de be taling der annuïteit aan het epoorwegpenaioen- fonds, waarvoor een wetsontwerp wordt inge diend. terwUl het dan nog resteerend bedrag van f 10.860.000 tUdelUk ten laste van den ka- pitaalsdienst van het Verkeersfonds zal wor den gebracht. van de hiervóór reeds genoemde en hierachter nader besproken Intrekking van de Kortlnga- we^T1932 iet 400 000, zUnde 266 666, zoodat de ultelnèelUke verlichting voor het RUksbud get, voortvloeiende uit dit wetsontwerp, per resto f 8.400.000, zal beloopen, welke laatste uit- gave-vermindering in het dekklngsplan der RUksbegrofetlng 1934 tg. opgenomen. De eenvoudigste weg, om tot de hterbedoelde korting komen, zou zUn. om over de geheele Unie de flltkeerlngen met één zelfde percentage te verminderen, De regeering is evenwel van oordeel, dat daar door de budgetten van tal van gemeenten on evenredig zwaar zouden worden belast, terwUl andere gemeenten, die een korting van groote- ren omvang zonder bezwaar zouden kunnen 1U- den, slechts een gertngen druk van de toe te possen korting zouden ondervinden. Daarom verdient het aanbeveling een kor tingsregeling te treffen, welke met de ulteen- loopende draagkracht der gemeenten rekening bouut. Bij de samenstelling van een draagkracht factor moet worden gekozen tuséchen 4wea.be>- glnselen: als maatstaf voor de draagkracht der gemeenten wordt genomen de feltelUks heffing en opbrengst der belastingen (belastingdruk) óf de mogelUke heffing en opbrengst der be lastingen belastingcapaclteit De regeering heeft de voorkeur gegeven aan het tweede beginsel. In de belastingcapaclteit ziet zU een objectieven en zuiveren maatstaf ter bepaling van de draagkracht, aangezien op den belastingdruk andere factoren, als b.v. bet fi nancieel beleid der gemeente. Invloed kan heb ben. ZU meent, dat als maatstaf voor de draag kracht der gemeenten moet worden genomen de belastingcapaclteit, gemeten naar de op brengst van de belangrUkste algemeen geheven plaatselUke belastingen, bU heffing tot het wettelUk maximum, waaraan verder is toe te voegen de RUksultkeering van gedeelte van de hoofdsom der grondbelasting. Artikel 2 van het wetsontwerp noemt voor deze belastingen: De Regeering stelt zich vervolgens voor den bruggenbouw op een andere wijze te financie ren en den wegenaanleg eenlgszins te tem- poriseeren. Een betere verdeeUng der door de verschil lende verkeersmiddelen te dragen lasten zal voorts leiden tot een hoogere opbrengst der ten bate van het Wegenfonds geheven belastin gen, die evenals alle andere Inkomsten en uitgaven van dat Fonds naar het Verkeers fonds zullen worden overgebracht. Uit de toepassing dezer middelen zullen de volgende bedragen worden verkregen: 5. Eene verdere vermindering van den sala rislast ml voorts onvermUdelUk rijn Wat dit aangaat, is de Regeering van oordeel, dat het geen aanbeveling verdient het systeem der tUde- lUke kortingen te bestendigen. Het is immers txjyen twUfel verheven, dat er geen sprake van is. dat de thans geheven tUdelUke kortingen, die op 1 Maart 1935 zullen komen te vervallen, na dien datum kunnen worden gemist. De Regeering acht het daarom noodzakelUk. dat eene geheel nieuwe satarisregeling wordt vastresteld. waarbij dan tevens fouten in het huidige stelsel kunnen worden weggenomen. Daar het niet mogelUk is die vaststelling zóó tijdig te doen geschieden, dat zU vóór 1 Januari 1935 in werking zou kunnen treden, is het on ontkoombaar voor den duur van het jaar 1934 nogmaals eene lijdelijke korting op te leggen. AanvankelUk Is de Regeering van oordeel, dat dit zou kunnen geschieden in den vorm van eene verhooging der bestaande korting met 5 per cent van het salaris voor alle ambtenaren en een verhoogde korting voor de ongehuwde amb tenaren in dezen zin. dat de thans toegepaste vermindering van 3 ten honderd na den 25- jarigen leeftUd met 1 pCt. per jaar wordt ver hoogd tot lOpCt. van 32-Jarigen en ouderen. In gezinsverband levende eenlge kostwinners zullen daarbU met gehuwden worden gelUkge- steld. Eene ontwerp-kortlngsregeling van deze strekking is bU de Centrale Commissie voor Georganiseerd Overleg in Ambtenarenzaken aanhangig gemaakt. Van doge tUdelUke korting is eene bate voor het RUkXudget te verwachten van f 15.750 000 De bovenstaande maatregelen geven voor het budget 1934 eene verlichting tot een totaalbe drag van f 84.150.000, zoodat met inbegrip van de versterking der middelen ten bedrage van f 106.519.000, eene totale verbetering wordt ver kregen van f 190.669.000. De Minister acht in de tegenwoordige moei lijke tijden eenlge vertraging In <te regelmatige aflossing van de leeningen van het Leenlng- fonds verantwoord, nu op deze leeningen in het achter ons liggend tUdvak van bUna 20 jaren in zeer sterke mate is afgelost. Ten overvloede wordt nog opgemerkt, dat In het bovenstaande de belangrijkste bezuinigings maatregelen zUn vermeld, doch dat de Regeering daarnaast bedacht blUft op verdere besprekingen door doelmatiger organisatie en door besnoeiing van verschillende diensten. Over de laatste jaren geeft de nota een nadere toelichting, waaraan wU het volgende ontleenen: Het tekort op den gewonen dienst over 1931 werd verleden jaar op bUna 50 millioen ge raamd, het bleek te zUn f 45.599.667. In 1932 vertoonde de gewone dienst een tekort van ruim 77 millioen, ondanks salarisvermlnde- ring, benzlnebelasting, verhooging van invoer rechten, korting op de uitkeeringen aan provin cies en gemeenten en tegoedschrUving uit het reservefonds. De opbrengst der middelen bleef dat jaar ver beneden de verwachting, terwUl enkele ultgave- posten aanzienlijk werden verhoogd. Dit heeft tot een veel ongunstiger uitkomst geleld, dan verwacht was. Verleden jaar kwam minister de Geer in de begrooting voor 1933 tot een elndtekort van bUna 22 millioen. Dit eveneens wanneer een nieuwe salaris verlaging en een nieuwe tegoedschrUving uit het reservefonds en andere geraamde maatregelen waren uitgevoerd. De Kamer heeft nu op vele van die geraamde maatregelen beknibbeld, zoo dat tenslotte het tekort ruim 16 millioen grooter werd en steeg tot f 38.120.254. 5'^

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1933 | | pagina 16