Prikkeldraad ZELFSTANDIGHEID Het internationale Pooljaar Het Duitschland van Hitler i rt. i ONZE EXPEDITIE TERUG ■-T 1 I I ZATERDAG 23 SEPTEMBER LEEKEPREEKEN Napraterij Senaat en Troonrede Lindbergh op bezoek H.H. WIJDINGEN In het Bisdom Haarlem KOOP ZEEMANSZEGELS DE „ARBEIDSDIENST” I Audiëntie 1 R. K. Unirersiteit I Aanhoudende geestdrift en discipline Wederantwoord van H. M. de Koningin Het onderzoekingswerk geslaagd Steunverleening weder, in werking Na een verblijf van veertien maanden op Ijsland Landelyke Federatie van bouw vakarbeiders aanvaardt de nieuwe tarieven 'i ,J)e vrijwillige werkers zyn onbe wapend, maar dat neemt niet weg, dat zy in een paar weken opmerkelijke soldaten zouden Luit. v. d- Giessen vertelt ROND HET PROCES TE LEIPZIG controle streng wordt binnentreden, van van volk HOMO SAPIENS. 99 zyn G> leenen, (Nadruk verboden) Zorgt bU het frankeeren van Tevens den zeeman te gerieven. Op ieder, die het gerechtsgebouw wil uttgeoefend est rt« raL Nu reeds weder gerulmen tyd de affiches, met het hoofd van een zeeman versierd, als reclame tot aankoop van zeemanszegels van de brievenbussen zijn verdwenen, bestaat er on willekeurig kans, dat men, hoewel gaarne nog hebben wij in het geheel niet meer dan 40 boer derijen gezien." De vliegtuigen en de Instrumenten zullen as. Vrijdag per boot te Rotterdam aankomen. Naar wy vernemen zullen de Nederlandsche vliegers heden te Soesterberg officieel worden gehuldigd. Wachtmeester Bosch en de mecanicien van en zou- na- onze NIJMEGEN. Geslaagd rxr het Candidas ts- examen in de rechten aan de RK UniveraUstt, de heer O. P. J. Notermans to Venlo. Naschrift. Op onze beschouwing over de noodzakelijk heid om zorg te dragen, dat de bedeelden onzer liefdadlgheidsvereenlglngen en de werk- ongunst van den tijd worden, dat hun we gens geldgebrek hun eenlg geestelijk voedsel in den vorm van lectuur. n.m. het katholiek dag blad onthouden wordt, ontvingen wU tal van antwoorden, raadgevingen en voorstellen .Waar sommigen ons gevraagd hebben hun in de gelegenheid te stellen na het inwinnen van informaties nader op de zaak terug te komen, willen wy verdere mededeelïngen tot de vol gende week aanhouden. iets ten bate van den seeman willende doen, vergeet, dat de zegels nog altijd verkrijgbaar zijn en wel tot en met 9 December »s. Geldig blijven zy, zooals men weet, tot ultimo December 1934. De positie van den zeeman is nog niets ver beterd en dé aanvragen om steun worden steeds grooter. Door het koopen van zegels draagt men. bijna ongemerkt, by om het leed der zeemansgezin- nen te verzachten en den zeeman op zijn ouden dag niet in al te groote zorgen te laten zitten. Bet Comité voor den verkoop van zeemans- zëgels wekt dan ook nog eens op om eenige zegels te koopen. Het schrijft: „Mijne Heeren, Terwijl Ik dank zeg voor het Adres van Ant woord op Mijn rede ter opening van de nieuwe zitting der Staten-Generaal verzoek ik O aan de Eerste Kamer Mijn erkentelijkheid over te brengen voor de gevoelens, welke zij daarin tot uiting heeft gebracht. Met voldoening heb Ik Hare toestemming vernomen met Mijne bede, dat God ons in deze moeilijke tijden moge sterken." Naar wU vernemen heeft de Landelijke Fe deratie van bouwvakarbeiders in Nederland aan den Minister van Sociale Zaken achrtfteiyk be richt, dat de organisatie de nieuwe tarieven voor bet stucadoorsbedrjjf aanvaardt en dat zij zich verplicht de leden der organisatie, die dit besluit niet willen uitvoeren te royeeren. nog eenige kolommen lang te herhalen. Ge noeg om tot de erkenning te komen, dat ons nationaal bewustzijn in het verleden door een overdreven liefde voor den vreemde is onder drukt en wij te gemakkelijk toegaven aan mo degrillen, aan een zeker snobisme, aan den De bevolking van Ijsland beeft hartelijk met het werk van onze luchtvaarders meegeleefd. Dit kwam vooral tot uiting op een afscheids diner. dat den IJslandschen autoriteiten aan het eind van de vorige week werd aangebo den. waaraan om. door den Minister-President van Ijsland werd aangezeten. der Leden, die Vrijdagavond met hun gezinnen per trein om 7.20 te Amersfoort aankwamen, werden daar verwelkomd door dr. Cannegleter, den wetenschappeljjken leider van de Nederland sche afdeeling van het Internationaal Pooljaar, kolonel v. Santen, commandant van de lucht- vaartafdeeling Soesterberg. luitenant Vlsch, se cretaris-penningmeester van het Intern. Pool jaar. Voorts waren vele collega's en vrienden op Aan de dames werden gezond. Ze komen uit eigen beweging hierheen, maar toonen ze zich niet aan de discipline te onderwerpen of blijken ze uit kwaden wil de waarde van den arbeid niet te begrijpen, dan vinden ze. wanneer ze naar de stad terugkeeren, noch werk, noch steun. Ik acht het zelfs zeer wel mogelijk, dat binnen afzienbaren tijd de op leiding in het „Arbeitslager" verplichtend zal worden gesteld voor al degenen die in staats dienst wenschen te treden. Voor enkele beroe pen beschouwen wjj deze voorbereiding tot bet actieve leven reeds noodzakelijk. Het is de overgang naar den arbeidsdlenstplicht. Ongetwij- 1 heeft u reeds hooren spreken over de kam pen en de werkplaatsen in de omgeving van Juterborg, waar jonge referendarissen zich oefe nen in den handenarbeid". „Wat zijn de kosten uwer organisatie?** „Wjj zijn niet zeer ruim bij kas. De Staat geeft ons slechts twee Marken per dag en per hoofd. Hiervan ontvangt de vrijwilliger veertig pfennig voor zijn persoonlijke uitgaven, zoodat wij hem voor één Mark zestig per dag moeten Jules Sauerwein behandelt in dit artikel na persoonlijke studie ter plaatse den „Arbeitsdienst” der jonge vrijwilligers. Interessant is zijn conclusie over het weermachtstnate- riaal, dat in deze gedisciplineerde arbeidsformaties als van zelf voor handen is. De meteorologische waarnemingen welke de Nederlandsche militaire vliegers ter gelegen heid van het Internationale Pooljaar op Ijs land hebben verricht, zijn dezer dagen beëin digd. Na een verblijf van veertien maanden te Reykjavik is de leider van het onderzoekings werk. luitenant J. H. van der Glessen uit Soes terberg Vrijdagmiddag om half een met het gewone K. L. M. toestel uit Kopenhagen op vaderlandschen bodem teruggekeerd. meister". Aan het hoofd van al deze officieren staat de „Arbeltsftlhrer" en ten slotte de staats secretaris zelf. Wat men in Duitschland civiel noemt, lijkt vreemd veel op wat men in de andere landen militair noemt. Het gaat er maar om om den zin In de woorden vast te leggen en dan is heel de wereld één in begrip. Het is met de SA. en 8 8. hetzelfde gegaan. Deze formatie wer den altyd voorgesteld als sportorganisaties. Maar wat in Duitschland sportief is. is in andere landen militair. Met voorbehoud van deze opmerkingen heb ik een levendige bewondering voor het werk en den geest van deze jongelui, die werken en le ven in de moerassen en op de woeste gronden in de nabijheid van Berlijn. En evenals by de SA. en SS heerscht in de Arbeld-slager" een soort van voortgezet enthousiasme en met uit zondering van zeldzame gevallen 'n hooge mo raliteit. Wapenen in den werkeiyken zin van het woord heeft men er niet. Ik heb jonge En- gelschen en Amerikanen gesproken, die weken lang in de „Arbeitslager" hebben vertoefd. ZIJ hebben geen wapenen gezien. Dit is trouwens van geen enkele Importantie. De jongelui, door drongen van dezen geest en geformeerd met deze discipline, zouden in een paar weken op merkelijke soldaten zijn. Waarom zou Duitsch land er zich niet mede beveiligen? Dat is toch zijn traditie en zijn trots? JULES SAUERWEIN Z. H. Exc. de Bisschop van Haarlem za) de volgende week Woensdag geen audiëntie ver— .Arbeitslager" het reglement, de dagindeeling en bet week-menu. Men staat om 4 uur 50 op. Tien minuten kamer-gymnastlek. koffie drinken en dan trekken de jonge menschen in troepsver- band naar hun arbeidsterrein, een open plek in het bosch, welke niet bepaald naast de deur is. Van 6 uur 's morgens tot 2 uur 's middags wer ken ze met twee rusttijden, een van een half uur, van 9 uur tot 9 uur 30 en een van twin tig minuten tot 13 uur. Terug in het „Arbeits lager" krijgen ze een ovérvloedlgen maaltijd met vleeach en groente. Van 3 uur 30 tot 4 uur 30 hebben ze verplichte rust en ten slotte volgen er verschillende oefeningen en ontspanning. De kolonel is zoo vriendelijk mij een en an der nader te verklaren. ,Men moet met twee dingen rekening hou den." zegt-hij; „ten eerste, met den man, ten tweede met den grond. Voor den man is onze instelling een ware weldaad. Aanstonds zult u onze vrijwilligers zelf kunnen zien. Praat eens met ze. U zult opmerken dat zij bijna allemaal arbeiders uit de steden zijn onder wie de werk loosheid het hevigst woedt, zoodat ze. wanneer wij ze niet hadden opgenomen, nu langs de stra ten slenterden en in de parken op een Dank Bijzondere avonturen hebben de Nederland sche vliegers op Ijsland niet beleefd. Wel heb ben zij eenmaal assistentie verleend bjj de op sporing van eenige trawlers. by welke gelegen heid zij 300 K. M. langs de kust hadden ge vlogen. „Het viel ons toen op, dat het land buiten gewoon zwak bevolkt is. Langs deze kuststrook Z.H.Exc. de Bisschop van Haarlem heeft heden in de Kapel van bet Theologlcum te Warmond de volgende H.H. Wijdingen toegediend: De H Wyding van het Diaconaat aan de loozen niet ook hierin het slachtoffer van de Eerw. Heeren: P. C. B. Andriessen, F. J. A. Bank, G. F. de Beer,, A. J. G, Bergman. A. Ch. W. Berkhout, J. P. van Beukering. A F. Bisschop, 8. de Bot, P. B. Bottelier. A. G. F. Burcksen, J. N. Buys, A. C. Cras, J. M. Dijsselbloem, A. V. M Eijckel- hof, P. A. J. Geven, W. B. Hermans, C. P. J. J. Herzberg, P. J. J. Hofstede, E. J. M. Hupperetz, J. P de Jong, P. J. Krom, W. A. Nlcolaas, Th. van Nlekerk. J. Oudshoorn, 8. N. Peereboom, J. H. A. Remmer, P. J. Roessen, P. G. M. Schoone- beek, H. Steur, L. A. M. van Teljllngen, C. W. Thomas, J. J. Tuyp. W. G. Tweehuysen, C. A. Tfjssen. C. W. J. Wenneker, J. G. M. Wille brands. Th. H. J. Zwartkruis. Vervolgens de H. Wijding van het Subdiaco naat aan de Eerw. Heeren: D. de Wit. B. A. van ZljL Tenslotte de twee eerste der mindere Wij dingen aan de Eerw. Heeren: A. Groen, H. B. A. M. Kemna. J. P. Raap horst, C. A M. Snélders. Deze heeren zullen morgen de twee laatsten der mindere Wijdingen ontvangen. weet waarschijnlijk wel. dat volgens onze nieuwe wetgeving, het grondbezit van hem. die het in cultuur brengt, vrij Is van gerechtelyk be lag en onvervreemdbaar, wanneer hy het op ordelijke wijze vruchtbaar weet te maken". Op dit gebied is kolonel Miller onultputtelljk. Achter Oranienburg toont h(j mij weer andere „Lager” rondom het stadje Volten. De vrijwil ligers leggen er wegen aan. planten boomen aan, leggen moerassen droog. Groote. schier onge meubileerde barakken dienen hun tot woon plaats. Zij dragen alleen de grljs-katoenen ar- beidskieL ..Heeren leden der Commissie der effectieven te Genève, waarom opent ge debatten die zoo goed als geen zin hebben voor iedereen, die waarlijk de Duitsche ziel kent? Deze jongens hebben den heelen morgen harden handarbeid verricht, wie zou hun kunnen beletten 's mid dags plezier- te hebben in het maken van ma noeuvres en in het gehoorzamen?” zegt de ko lonel en hij vervolgt: „WU zijn niet de eenigen die zulk een instituut als de .Arbeitsdienst" hebben. Amerika heeft ook de proef genomen. Er zijn daar 380.000 vry- wllllgesa 20 000 méér dan by ons. In Amerika staan zeSpnder het bevel van 4000 actieve offi cieren. By ons is het werk geheel civiel. In Amerika militair". Sedert 1 September verschynt er een tyd- schrift „Deutscher Arbeitsdienst". Op den om slag staan sleriyk gekleede jongelui met helm, met ceintuur, in een woord in uniform. In het boekje vind ik allerlei graden en distinctieven. Er is sprake van „Vormann”, „Truppeführer". en Noorden van Beriyn bezocht ik van morgen eenige .Arbeitslager” en hun vry- wllllgers. Kolonel Miller Brandeburg, oud- offlder van politie, heeft menige lans gebroken in zyn stryd tegen de commissie voor de troe pensterkte te Genève, die In den .Arbeitsdienst" een verkapte voorbereiding op den militairen dienst wilde zien. Hy heeft tal van artikelen ge schreven om aan te toonen dat het eenige doel der kampen, waarin jongelui van achttien tot vyf-en-twintig jaren zyn ondergebracht, de ar beid is en anders niet. Hy heeft zich er over beklaagd dat de Franschen noch den adel, noch de ethiek van den arbeid erkennen wilden, en hy heeft hen voorgesteld als een volk van ren teniers, waarvoor niettemin het woord uit het Oude Testament waar bleef: Jnbetzweetuw. Hun leven is hier niet gemakkeiyk. maar verheid vanzelf sprekend mooier en beter de den vinden dan de voortbrengselen en daden van eigen landgenooten. Laten wy onszelf zyn! Een chauvinisme, dat alleen het eigen volk groot acht, dat anderen minacht; dat gelooft in de superioriteit of de speciale roeping van een bepaald volk om te heerschen over een ander, zulk een zelfgevoel is zelfgenoegzaamheid, hoogmoed, die tot heerschzucht en allerlei excessen voert. Maar men kan dit uiterste vermyden zonder in een slapheid te vervallen, die alles prüst, wat van buiten komt, zonder ook maar moeite te doen om van het eigene kennis te nemen. Tusschen beiden in ligt het juiste gevoel, het zelfrespect, de ware zelfstandigheid. Wanneer de Nederlandsche volksaard geken merkt wordt als nuchter en critisch. als be dachtzaam en voorzichtig, dan hebben wy in dit tydsgewrioht de gelegenheid om ons karak ter te toonen. Alle stormen, alle hartstochte- lyke tafereelen, alle chauvinistische uitbarstin gen. mogen ons niet uit ons evenwicht bren gen en er ons vooral niet toe verleiden om blindelings na te volgen, wat elders spontaan opkwam. Anderszins mogen wy ons zelf af vragen of het fiasco van het internationalisme ook ons niet iets te leeren heeft. Met behoud van ons respect en met alle waardeerlng voor, wat nlet-landgenooten wrochten, voor wat an deren boven ons voor hebben, hetzy door volks aard, hetzy door een andere bedeeling der na tuur, past het, voor zoover noodig, onze tlonale eigenwaarde te versterken, voorkeur voor de producten van eigen bodem, voor de artikelen van eigen landgenooten te doen biyken; niets na te laten om kennis en inzicht van eigen land en volk aan te vullen en by ons zelf en anderen alle onredeiyke zucht naar den vreemde te onderdrukken. Zoo zul len wy ons zelf zyn, krachtig in een ster kend gevoel van zelfstandigheid, dat in de beste dagen van onze historie ons vrede en vryheld deed liefhebben en ons roem en wel vaart bracht. wy hadden even gelegenheid met luitenant van der Giessen een praatje te maken over zyn bevindingen in het hooge Noorden. Tot zyn voldoening kon de vlieger consta- teeren. dat de onderzoekingen volkomen zyn geslaagd en dat de expeditie geheel aan haar doel heeft beantwoord. Vol lof was' luitenant van der Glessen over het optreden van den Nederlandschen Consul te Reykjavik, den heer Claessen. die de vliegers met raad en daad heeft terzyde gestaan. -|r Is alom een roep om zelfstandigheid. H Onze Koningin heeft het den duizenden jongeren, rondom haar vergaard, toege roepen: laten wy ons zelf zyn! De Landsvrouwe riep hiermee geen onbekende gevoelens wak ker, maar vertolkte slechts een verlangen, dat in de harten van heel het opkomend geslacht „bon ton", die bultenlandsche kunst en ny- meer of minder bewust levend is. En een ieder, die op dat gevoel thans een beroep doet, kan rekenen op bet applaus van de jeugd. Het streven naar zelfstandigheid is ook el ders, in andere landen, langer reeds en krach tiger waar te nemen dan hier. Het zuiver na tionale, het volkseigene, wordt daar door nieuwe partyen en nieuwe regeeringen gepropageerd. Heel het openbare leven moet van „vreemde smetten” bevrijd worden. Aan oude tradities der voorvaderen wordt het nieuwe nationale leven aangeknoopt. De eigen, oude cultuur wordt verheeriykt; oude volksgewoonten wor den als heilige overleveringen gevierd; oude nationale dansen vervangen de moderne, fce- importeerde. Wat eigen is, hetzy oud of jong, van vroeger of van thans, doet opgeld. Er valt hier een verklaarbare reactie waar te nemen. Te veel had overal het nationale leven onder Internationale strevingen geleden. Geen land ter wereld of de taal werd er met vreemde woorden besmet; het was mode met buitenlandsche producten, met bultenlandsche kunst, te dweepen. Toen het internationalisme een fiasco werd en volk na volk zich op eigen nationaal bestaan concentreerde, werd heel het leven al spoedig bezield met den zucht naar het eigene, het zelfstandige. Zulke opkomende strevingen zyn gemeenlyk geiyk aan een op- stekenden storm na windstilte: men valt van het eene uiterste in het andere. Een Duitsche minister verklaarde neg onlangs, dat er geen kunst mogeiyk was, dan die wortelde in opkwam uit het nationale leven. Hiermee den tal van scheppingen der grootste genieën zijn veroordeeld. Hoe dit zy, ondanks de on- vermydeiyke overdriving schuilt er in het streven naar overal zooveel mogelijk zichzelf te zyn ontzaglik veel goeds. Ook wy, en vooral wy. Nederlanders, komen op dit punt nog heel veel te kort, terwyi er voorloopig by ons nog geen vrees bestaat, dat wy licht in een tegengesteld uiterste zullen vervallen. Ons gebrek aan nationalen zin en onze liefde voor alles wat over de grenzen komt, is in de wereld spreekwoordeiyk. Deze neiging is niet moeliyk te verklaren. Wy zyn van ouds een volk van zeevaarders, van land ontdekkers. van handelaren en kooplieden. Wy gaan er, en terecht, groot op, dat men onze landgenooten en veelal In leidende functies, in alle landen van de wereld vinden kan. Die nei ging maakte ons tot een groot en gevierd volk In een bepaalde periode der historie; daaraan danken wy, dat thans nog het stempel van onzen invloed in deelen van Amerika en Afrika en in Europeesche landen te vinden is; daar aan danken wy het vooral, dat wy in Oost en West gebledsdeelen bezitten, die ons kleine land tot een nog altyd respectabele mogend heid maken. Die zucht naar de wydte, dat stoere en die durf in ons voorgeslacht, die aangeboren gave voor den handel, leidden er vanzelf toe om naast de eigen taal onver staanbaar voor het overgroote deel der overige wereld andere talen aan te leeren. En dit alles te zamen maakte ons tot een volk, dat zyn zinnen heel gemakkeiyk op den vreemde en heel weinig op het nationale vestigde. In tyden als deze, nu alles zich rondom ons meer dan ooit op het volkseigen bezint, komt deze kant van ons nationaal wezen meer dan ooit naar voren. Wy zien thans scherp den schaduwkant van onze liefde voor den vreemde. De natuuriyke zucht naar zelfbehoud heeft ons doen opschrikken en het is goed en noodig, dat wy ons tydig bezinnen. Laten wy onze zwakheden bekennen. Hoevelen onzer hebben nog altyd den mond vol met vreemde uitdrukkingen; hoevelen vinden voor den loop hunner gedachten een gemakkelyke bedding in Engelsche, Fransche of Duitsche zinswendingen, terwyl onze eigen, ryke taal daarvoor gelyke of betere uitingen geeft? Hoe menigmaal is reeds de afkeurenswaardlge nei ging gelaakt om alles beter te vinden, wat in het buitenland vervaardigd wordt! Is het voor beeld tot onze onsterfeiyke schande niet over bekend, dat Tilburgsche wollen stoffen eerst over zee moesten worden gezonden om, voorzien van een buitenlandsch handelsmerk, als Fn- gelsche stoffen" weer te worden Ingevoerd en duur verkocht? Hebben wy niet veel te lang naar het bui tenland als de eenige gelegenheid om vacan- tie door te brengen, gekeken? Waren er niet overal musici behalve in Nederland? Kon men biet overal bouwen, behalve hier? Waren er niet in alle landen groote mannen, kunste naars, geleerden, alleen in Nederland niet? Het wordt tyd, dat wy ons bezinnen! Wat Vreemdelingen hier komen bewonderen, dienen wy zelf op de eerste plaats te kennen. Staat er in Amsterdam een Ryks- en gemeenteiyk Museum en een Koloniaal Instituut alleen voor buitenlanders? Komen hier uit alle beschaafde lenden regeeringsvertegenwoordigers heen om den modernen woningbouw onzer groote ste den te bezichtigen en zouden wy daarvoor onze schouders ophalen? Moet het buitenland yoor onzen Mengelberg en zyn orkest meer be wondering hebben dan wy? Mag ons hart niet wat sneller kloppen van nationalen trots, wan neer zelfs een wereldryk als het Britsche im perium knarsetandt by de overwinningen, die °nze K. L. M. in de lucht behaalt? Waarom wordt geen van onze jonge dichters, zooals Vondel en zyn kunstgenooten in hun tyd, door de groote daden van ons geslacht bezield? Of Is er geen stof voor inspiratie, wanneer men over den breeden weg naar Friesland rijdt, halverwege op den dyk klimt en twee zeeën «eacheiden ziet door het vernuft en de vol harding onzer Ingenieurs? 1 Zou weinig moeite kosten deze opsomming De commissie uit de Eerste Kamer, belast met de aanbieding van het adres van ant woord op de Troonrede aan R.M. de Koningin, heeft zich gisterochtend te elf uur ten Paleize Noordeinde van haar taak gekweten. Met den voorzitter der Kamer, mr. W. L. baron de Vos van Steenwyk, bestond de com missie uit de leden dier Kamer de heeren J. ter Hara Jr„ mr. D. Fock, mr. P. Droog- leever Fortuyn, jhr.-mr. H. A. van Asch van wyck en prof. jhr. mr. B. O. de Savornin Lohman. De commissie werd met de door een eere- wacht van huzaren gebrachte, gebrulkeiyke eerbewyzen ten Paleize ontvangen. De heeren De Vos van Steenwyk. Drooglee- ver Fortuyn en De Savornin Lohman droegen het ambtscostuum van Kamerlid, de heer Ter Haar was in ambtscostuum van wethouder, de heer Fock in ministersgewaad en de heer Van Asch van Wyck in de groene ambtsunlform van lid van den Gezondheidsraad gekleed. aanschyns zult gy uw brood verdienen”. Slechts een zeer gering deel der bewakers en der com mandanten van de .Arbeitslager" en hierop legde hy in het byzonder den nadruk behoort tot het corps actieve officieren. Het was na de lezing van dit artikel en van nog verscheidene andere, dat ik op weg ging met het gevoel dat het hier voomamelyk een woordenstryd betrof en goed beschouwd viel een dergeiyk geschil ook niet makkelyk te vermy den. Maar laat ik u vertellen wat ik heb ge zien. Het eerste .Arbeitslager” waarheen onze tocht leidde, was dat van Lanke, een kilometer of dertig van Beriyn. De jongelui zijn er met rustteken eenvoud m een pynbosch gehuisvest. Het zyn de stallen en de souterrains van een groot kasteel welke men voor ze heeft ingerient. Ze hebben ieder een ruw-houten kast, een bed zonder matras, op de zalen heerscht een voor beeldige zlndeiykheid en overal hangt de luent van versch gezaagd hout. Aan den ingang van de keuken toont ons de commandant van bet „Heeft Lindbergh nog iets medegedeeld over zyn plannen?" „Neen, hy heeft niets willen loslaten. Wel stelde hy veel belang in de nieuwe F. XX, waarvan ik hem een foto heb laten zien. Hy vond bet een prachtklst.” Lult, van der Giessen twyfelde er niet aan dat Lindbergh deze machine nog wel eens zal komen bezichtigen. Momenteel bestaat er ech ter weinig kans dat hy dezen kant uitkomt, want hy gaat nu eerst naar Leningrad. Het contact met Lindbergh was uiterst prettig; „hy is een echt gezellige baas," aldus luitenant van der Glessen. De beide overige deelnemers aan de expedi tie, wachtmeester H. Bosch en sergeant C. van der Leder, eveneens uit Soesterberg. zyn Vry- dagavond per trein in ons land teruggekomen. Toen luitenant van der Glessen uit het toe stel stapte, werd hy luide toegejuicht door een groot aantal zyner collega's uit Soesterberg, die ter verwelkoming aanwezig waren. Onder hen zagen wy commandant Van Santen, kolonel Oudendyk, directeur van het Luchtvaartbedryf Soesterberg, en luitenant Vis alsmede Ir. Ste phan van de Fokkerfabrieken, deze laatste drie als leden van het Comité tot vestiging van een Aerologisch Station op Ijsland. Wat de vllegery betreft, deze is eveneens tot een succes geworden. Vrywel eiken dag werden hoogtevluchten gemaakt boven de 5000 M. Her- haaldeiyk werden hoogten van 5600 M. bereikt en den laatsten tyd kwam men geregeld op 6000 M. Van den meteorologische waarnemin gen zyn uitvoerige rapporten gemaakt, welke aan een nauwkeurig onderzoek zullen worden onderworpen. Het vliegen op Ijsland is geen sinecure. Het terrein dat grootendeels uit rot sen en bergen bestaat, is zeer gevaariyk. Som mige bergen hebben een hoogte van 900 M. De weersomstandigheden zyn gedurende het verblyf van de vliegers op Ijsland over het al gemeen vry goed geweest. Alleen wachtmeester Bosch heeft pech gehad, doordat hy wegens het slechte weer een noodlanding heeft moeten maken, waarby. zooals men weet, zyn toestel geheel werd vernield. Veel hinder werd onder vonden van de opstygende luchtstroomingen en van de magnetische Invloeden op de com- passen, die in deze streken heel raar doen. voeden, kleeden. huisvesten en van gereedschap pen voorzien. Onze inrichtingen zyn ^an een Spartaanschen eenvoud, wy roeien m« de rie men die wy hebben. In den winter nemen we onze toevlucht tot verlaten fabrieksgebouwen, waarvan er enkele zelfs ten deele afgebrand wa ren, zoodat wy ze eerst moesten repareeren. Op die manier leven er over heel het Ryk verspreid op het oogenblik 265 duizend jonge jongens. Maar gaat u liever mee, dan kunt u het ar beidsterrein zien en dan zult u ook het andere aspect van het vraagstuk begrypen, namelyk den grond, dien wy willen in cultuur brengen". Vyf minuten per auto over hobbelige wegen. Dan staan wy voor een breede, moerassige val lei. zy is biykbaar het overgebleven moeras van een oude ysgletscher. Het water is grondkleurig en je ziet overal diepe, zwarte, moerassige plek ken. De vrywllligers hebben reeds over de lengte van een kilometer een kanaal gegraven, waar door het water een uitweg krygt. Er zyn reeds droge terreinen ontstaan, die al byna geheel ge reed zyn, om te dienen tot kweekplaatsen van voedsel, wy komen dlchterby. De jongelui rich ten hun naakte bovenlichamen op. zy baden m hun zweet, zy nemen scheppen en pieken in hun linkerhand. De rechterhand gaat de hoogte in tot het brengen van hun rltueelen groet en uit sonore stemmen klinkt het vrooiyk en oiy: „Heil Hitler!” Hun arbeid is geen sinecure. Tot de enkels steken hun bruine laarzen in het moeras. Hier en daar zyn er by een boomtronk kleine hutjes uit aardkluiten, die dienen ter berging van hun gereedschap en by slecht weer van de jong" vrywllligers zelve. De kolonel ontvouwt my met enthousiasme „Obertruppeführer”, „Unterfeldmelster". geld en met de cyfers in de hand een volledig na- tionaal program, dat Duitschland moet‘hervor men. „Denkt u eens”. zegt hy. „wat wy met alles zouden kunnen doen, indien wy werkelyk al de vrywllligers konden gebruiken, die ons om werk vragen. Door het aanleggen van nieuwe we gen. de ontginning en melloratle van den bodem kunnen wy het aanzyn van ons land ver anderen en tevens zyn sociale structuur, wy kunnen, zoo werkende, een volk worden van kleine grondbezitters en van onzen bodem leven zonder behoefte te hebben aan uitbreiding naar buiten. Momenteel zouden nog 500.000 hectaren moerassige gronden drooggelegd kunnen wor den. Steden en gemeenten beschikken nog over ongeveer een mlllioen hectaren zandige terrei nen. Als al deze hectaren gevoegd worden by de reeds in cultuur gebrachte, kan het geheele Duitsche volk van hun opbrengst leven. Als de grond geheel in orde is, geven we hem aan de steden en dan begint het Interessantste gedeelte van ons werk, de sociale bekroning van onzen arbeid. De jongelui, die de harde leerschool on zer „Lager” hebben doorloopen. keeren terug naar hun beroepen en gezinnen komen zich op de nieuwe terreinen vestigen, die hun van le vensmiddelen zullen voorzien. Twintigduizend jonge meisjes, die ook in .Arbeistlager” hebben gewerkt, kunnen hun opgedane kennis over tuinbouw in dienst stellen van deze kolonies, van den veestapel en zoo voorts. Op deze manier zullen in alle hoeken van ons land centra van landeiyk familie leven kunnen oph loeien, want u De Nederlandsche vliegers zyn gedurende vier dagen de gasten geweest van Generaal Balbo, die met zyn eskader te Reykjavik is gedaald. Balbo stelde zeer veel belang in de onderzoekingen van onze landgenooten, speci aal in verband met de noordeiyke* vliegroute. Voorts hebben de Nederlandsche vliegers be zoek gehad van Colonel Lindbergh, die even eens zeer geïnteresseerd was in het werk dat op Ijsland werd verricht. X ren klaagt er vaak steen en been over, dat de menschen Van tegenwoordig X v A even kritisch zyn als de wereld- toestand kritiek is. wy gelooven echter, dat het met dien krltl- schen zin nogal losloopt; wanneer men tenmin ste gedurende slechts één week den onzin ver zamelde. welke alleen al in diverse couranten en bladen wordt afgedrukt, sou men tot de overtuiging komen, dat de meeste tranendal- bewoners hun patroonsdag vieren op 28 De cember. nJ. op „Onnoozele Kinderen". Daar stieten wy Zondag j-L in een onset grootste dagbladen op een boeiend artikel over de werkloosheid in China. Het begon met den volgenden aanhef: „Volgens de jongste statis tieken over de werklpoebeld is China het eenige land ter wereld, waar ongeveer de helft der be volking zonder werk is. China’s bevolking be draagt circa 400 mlllioen en het aantal werk- loozen wordt aangegeven met 200 mlllioen. De regeering te Nanking wil zich thans met dit vraagstuk bezig houden. Men moet echter in het oog houden, dat de werkloosheid in China altyd schrikbarend is geweest, en ook wel zal biyven. als gevolg van net eigenaardig famllle- stelsel. waaronder de Chlneesche bevolking leeft." Men ziet, aan breeden opzet mankeert het niet; evenmin als aan belachelykheld. Een volk van vierhonderd mlllioen menschen en dan tweehonderd mlllioen werkloos! Wordt er dan heelemaal niet meer nagedacht door zulke we- tenschappeiyke schryvers? Slikken de redac ties dan alles, wat maar een schyntje van een officieel schimmetje heeft? Zitten de correc toren ook al te doezelen, wanneer zulke onge- rymdheden hun schergewette pen passeeren? Men moet zich de situatie eens even inden kend: Vierhonderd mlllioen Inwoners en in woonsters heeft China. Daar partyen wel even als overal elders ongeveer geiyk zullen zyn ver deeld. houdt men tweehonderd mlllioen mad- neiyke inwoners over. En die zyn allemaal werkloos zegt de statistiek' De manneiyke jeugd van één tot twaalf jaar. die gewooniyk een vierde gedeelte van bet ge heele aantal opelscht, moet men dus ook by de werkloozen rekenen om de tweehonderd mll lioen vol te krygen. Al die mannen van klein tot groot, van de wieg tot in het graf, vertik ken het, hun handen uit de mouwen te steken.. Vrage: Waar leeft aoo'n volk dan van? Wie bebouwt er het land? Wie werken er in de fa brieken? Wie vormen er het groote leger? Wie bezetten er de spoorwegen? Wie de scheep vaart? Wie het bankbedryf? Wie de scholen? Wie dryven er handel? Zoo zou men voort kunnen gaan en by iedere vraag moet die mlllloenen-massa van leegloo- pers wel zienderoog slinkenToch zegt de statistiek met een Malen snuit: In China zyn tweehonderd mlllioen werkloozen en de Euro peesche leiders der geesten, bevangen door den geheimzlnnlgen eerbied voor offlcieele gegevens, prevelen dien rimram in allen ernst na. De uil was tot nu toe het symbool van het denkend deel der natie; mén deed beter den papegaai te nemen. En laten wy voortaan zwygen over de kriti sche wereld.... Het Wederantwoord der Koningin op het Adres van Antwoord van de Eerste Kamer der Staten-Generaal ter beantwoording van de Troonrede, luidt als volgt: het perron aanwezig, bloemen aangeboden. Met denzelfden trein kwam de leden van de Groenland-expedltle terug, nl de heeren H. P. Th. van Lohulzen. J. A. de Bruine en K. L. van Schouwenburg. In Kopenhagen waren zy begroet door dr. T. van Lohulzen als ver tegenwoordiger van de Nederlandsche Com missie van het Intematlaal Pooljaar. Dr. J. van Zuylen, die ook deel van deze ex peditie uitmaakte, is achtergebleven op Groen land voor eigen studie.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1933 | | pagina 21