Prikkeldraad
ZELFSTANDIGHEID
Het internationale Pooljaar
Het Duitschland van Hitler
i
rt.
i
ONZE EXPEDITIE TERUG
■-T
1
I
I
ZATERDAG 23 SEPTEMBER
LEEKEPREEKEN
Napraterij
Senaat en Troonrede
Lindbergh op bezoek
H.H. WIJDINGEN
In het Bisdom Haarlem
KOOP ZEEMANSZEGELS
DE „ARBEIDSDIENST”
I
Audiëntie
1
R. K. Unirersiteit
I
Aanhoudende geestdrift
en discipline
Wederantwoord van H. M. de
Koningin
Het onderzoekingswerk
geslaagd
Steunverleening weder,
in werking
Na een verblijf van veertien
maanden op Ijsland
Landelyke Federatie van bouw
vakarbeiders aanvaardt de
nieuwe tarieven
'i
,J)e vrijwillige werkers zyn onbe
wapend, maar dat neemt niet
weg, dat zy in een paar
weken opmerkelijke
soldaten zouden
Luit. v. d- Giessen vertelt
ROND HET PROCES TE LEIPZIG
controle
streng
wordt
binnentreden,
van
van
volk
HOMO SAPIENS.
99
zyn
G>
leenen,
(Nadruk verboden)
Zorgt bU het frankeeren van
Tevens den zeeman te gerieven.
Op ieder, die het gerechtsgebouw wil
uttgeoefend
est
rt«
raL
Nu reeds weder gerulmen tyd de affiches,
met het hoofd van een zeeman versierd, als
reclame tot aankoop van zeemanszegels van de
brievenbussen zijn verdwenen, bestaat er on
willekeurig kans, dat men, hoewel gaarne nog
hebben wij in het geheel niet meer dan 40 boer
derijen gezien."
De vliegtuigen en de Instrumenten zullen as.
Vrijdag per boot te Rotterdam aankomen.
Naar wy vernemen zullen de Nederlandsche
vliegers heden te Soesterberg officieel worden
gehuldigd.
Wachtmeester Bosch en de mecanicien van
en
zou-
na-
onze
NIJMEGEN. Geslaagd rxr het Candidas ts-
examen in de rechten aan de RK UniveraUstt,
de heer O. P. J. Notermans to Venlo.
Naschrift.
Op onze beschouwing over de noodzakelijk
heid om zorg te dragen, dat de bedeelden
onzer liefdadlgheidsvereenlglngen en de werk-
ongunst van den tijd worden, dat hun we
gens geldgebrek hun eenlg geestelijk voedsel in
den vorm van lectuur. n.m. het katholiek dag
blad onthouden wordt, ontvingen wU tal van
antwoorden, raadgevingen en voorstellen .Waar
sommigen ons gevraagd hebben hun in de
gelegenheid te stellen na het inwinnen van
informaties nader op de zaak terug te komen,
willen wy verdere mededeelïngen tot de vol
gende week aanhouden.
iets ten bate van den seeman willende doen,
vergeet, dat de zegels nog altijd verkrijgbaar
zijn en wel tot en met 9 December »s.
Geldig blijven zy, zooals men weet, tot ultimo
December 1934.
De positie van den zeeman is nog niets ver
beterd en dé aanvragen om steun worden steeds
grooter.
Door het koopen van zegels draagt men. bijna
ongemerkt, by om het leed der zeemansgezin-
nen te verzachten en den zeeman op zijn ouden
dag niet in al te groote zorgen te laten zitten.
Bet Comité voor den verkoop van zeemans-
zëgels wekt dan ook nog eens op om eenige
zegels te koopen. Het schrijft:
„Mijne Heeren,
Terwijl Ik dank zeg voor het Adres van Ant
woord op Mijn rede ter opening van de nieuwe
zitting der Staten-Generaal verzoek ik O aan
de Eerste Kamer Mijn erkentelijkheid over te
brengen voor de gevoelens, welke zij daarin
tot uiting heeft gebracht.
Met voldoening heb Ik Hare toestemming
vernomen met Mijne bede, dat God ons
in deze moeilijke tijden moge sterken."
Naar wU vernemen heeft de Landelijke Fe
deratie van bouwvakarbeiders in Nederland aan
den Minister van Sociale Zaken achrtfteiyk be
richt, dat de organisatie de nieuwe tarieven
voor bet stucadoorsbedrjjf aanvaardt en dat zij
zich verplicht de leden der organisatie, die dit
besluit niet willen uitvoeren te royeeren.
nog eenige kolommen lang te herhalen. Ge
noeg om tot de erkenning te komen, dat ons
nationaal bewustzijn in het verleden door een
overdreven liefde voor den vreemde is onder
drukt en wij te gemakkelijk toegaven aan mo
degrillen, aan een zeker snobisme, aan den
De bevolking van Ijsland beeft hartelijk met
het werk van onze luchtvaarders meegeleefd.
Dit kwam vooral tot uiting op een afscheids
diner. dat den IJslandschen autoriteiten aan
het eind van de vorige week werd aangebo
den. waaraan om. door den Minister-President
van Ijsland werd aangezeten.
der Leden, die Vrijdagavond met hun gezinnen
per trein om 7.20 te Amersfoort aankwamen,
werden daar verwelkomd door dr. Cannegleter,
den wetenschappeljjken leider van de Nederland
sche afdeeling van het Internationaal Pooljaar,
kolonel v. Santen, commandant van de lucht-
vaartafdeeling Soesterberg. luitenant Vlsch, se
cretaris-penningmeester van het Intern. Pool
jaar. Voorts waren vele collega's en vrienden op
Aan de dames werden
gezond. Ze komen uit eigen beweging hierheen,
maar toonen ze zich niet aan de discipline te
onderwerpen of blijken ze uit kwaden wil de
waarde van den arbeid niet te begrijpen, dan
vinden ze. wanneer ze naar de stad terugkeeren,
noch werk, noch steun. Ik acht het zelfs zeer
wel mogelijk, dat binnen afzienbaren tijd de op
leiding in het „Arbeitslager" verplichtend zal
worden gesteld voor al degenen die in staats
dienst wenschen te treden. Voor enkele beroe
pen beschouwen wjj deze voorbereiding tot bet
actieve leven reeds noodzakelijk. Het is de
overgang naar den arbeidsdlenstplicht. Ongetwij-
1 heeft u reeds hooren spreken over de kam
pen en de werkplaatsen in de omgeving van
Juterborg, waar jonge referendarissen zich oefe
nen in den handenarbeid".
„Wat zijn de kosten uwer organisatie?**
„Wjj zijn niet zeer ruim bij kas. De Staat
geeft ons slechts twee Marken per dag en per
hoofd. Hiervan ontvangt de vrijwilliger veertig
pfennig voor zijn persoonlijke uitgaven, zoodat
wij hem voor één Mark zestig per dag moeten
Jules Sauerwein behandelt in dit
artikel na persoonlijke studie ter
plaatse den „Arbeitsdienst” der
jonge vrijwilligers. Interessant is zijn
conclusie over het weermachtstnate-
riaal, dat in deze gedisciplineerde
arbeidsformaties als van zelf voor
handen is.
De meteorologische waarnemingen welke de
Nederlandsche militaire vliegers ter gelegen
heid van het Internationale Pooljaar op Ijs
land hebben verricht, zijn dezer dagen beëin
digd. Na een verblijf van veertien maanden te
Reykjavik is de leider van het onderzoekings
werk. luitenant J. H. van der Glessen uit Soes
terberg Vrijdagmiddag om half een met het
gewone K. L. M. toestel uit Kopenhagen op
vaderlandschen bodem teruggekeerd.
meister". Aan het hoofd van al deze officieren
staat de „Arbeltsftlhrer" en ten slotte de staats
secretaris zelf.
Wat men in Duitschland civiel noemt, lijkt
vreemd veel op wat men in de andere landen
militair noemt. Het gaat er maar om om den
zin In de woorden vast te leggen en dan is
heel de wereld één in begrip. Het is met de SA.
en 8 8. hetzelfde gegaan. Deze formatie wer
den altyd voorgesteld als sportorganisaties.
Maar wat in Duitschland sportief is. is in andere
landen militair.
Met voorbehoud van deze opmerkingen heb
ik een levendige bewondering voor het werk en
den geest van deze jongelui, die werken en le
ven in de moerassen en op de woeste gronden
in de nabijheid van Berlijn. En evenals by de
SA. en SS heerscht in de Arbeld-slager" een
soort van voortgezet enthousiasme en met uit
zondering van zeldzame gevallen 'n hooge mo
raliteit. Wapenen in den werkeiyken zin van
het woord heeft men er niet. Ik heb jonge En-
gelschen en Amerikanen gesproken, die weken
lang in de „Arbeitslager" hebben vertoefd. ZIJ
hebben geen wapenen gezien. Dit is trouwens
van geen enkele Importantie. De jongelui, door
drongen van dezen geest en geformeerd met
deze discipline, zouden in een paar weken op
merkelijke soldaten zijn. Waarom zou Duitsch
land er zich niet mede beveiligen? Dat is toch
zijn traditie en zijn trots?
JULES SAUERWEIN
Z. H. Exc. de Bisschop van Haarlem za) de
volgende week Woensdag geen audiëntie ver—
.Arbeitslager" het reglement, de dagindeeling en
bet week-menu. Men staat om 4 uur 50 op. Tien
minuten kamer-gymnastlek. koffie drinken en
dan trekken de jonge menschen in troepsver-
band naar hun arbeidsterrein, een open plek in
het bosch, welke niet bepaald naast de deur is.
Van 6 uur 's morgens tot 2 uur 's middags wer
ken ze met twee rusttijden, een van een half
uur, van 9 uur tot 9 uur 30 en een van twin
tig minuten tot 13 uur. Terug in het „Arbeits
lager" krijgen ze een ovérvloedlgen maaltijd met
vleeach en groente. Van 3 uur 30 tot 4 uur 30
hebben ze verplichte rust en ten slotte volgen er
verschillende oefeningen en ontspanning.
De kolonel is zoo vriendelijk mij een en an
der nader te verklaren.
,Men moet met twee dingen rekening hou
den." zegt-hij; „ten eerste, met den man, ten
tweede met den grond. Voor den man is onze
instelling een ware weldaad. Aanstonds zult u
onze vrijwilligers zelf kunnen zien. Praat eens
met ze. U zult opmerken dat zij bijna allemaal
arbeiders uit de steden zijn onder wie de werk
loosheid het hevigst woedt, zoodat ze. wanneer
wij ze niet hadden opgenomen, nu langs de stra
ten slenterden en in de parken op een Dank
Bijzondere avonturen hebben de Nederland
sche vliegers op Ijsland niet beleefd. Wel heb
ben zij eenmaal assistentie verleend bjj de op
sporing van eenige trawlers. by welke gelegen
heid zij 300 K. M. langs de kust hadden ge
vlogen.
„Het viel ons toen op, dat het land buiten
gewoon zwak bevolkt is. Langs deze kuststrook
Z.H.Exc. de Bisschop van Haarlem heeft heden
in de Kapel van bet Theologlcum te Warmond
de volgende H.H. Wijdingen toegediend:
De H Wyding van het Diaconaat aan de
loozen niet ook hierin het slachtoffer van de Eerw. Heeren:
P. C. B. Andriessen, F. J. A. Bank, G. F. de
Beer,, A. J. G, Bergman. A. Ch. W. Berkhout,
J. P. van Beukering. A F. Bisschop, 8. de Bot,
P. B. Bottelier. A. G. F. Burcksen, J. N. Buys,
A. C. Cras, J. M. Dijsselbloem, A. V. M Eijckel-
hof, P. A. J. Geven, W. B. Hermans, C. P. J. J.
Herzberg, P. J. J. Hofstede, E. J. M. Hupperetz,
J. P de Jong, P. J. Krom, W. A. Nlcolaas, Th.
van Nlekerk. J. Oudshoorn, 8. N. Peereboom, J.
H. A. Remmer, P. J. Roessen, P. G. M. Schoone-
beek, H. Steur, L. A. M. van Teljllngen, C. W.
Thomas, J. J. Tuyp. W. G. Tweehuysen, C. A.
Tfjssen. C. W. J. Wenneker, J. G. M. Wille
brands. Th. H. J. Zwartkruis.
Vervolgens de H. Wijding van het Subdiaco
naat aan de Eerw. Heeren:
D. de Wit. B. A. van ZljL
Tenslotte de twee eerste der mindere Wij
dingen aan de Eerw. Heeren:
A. Groen, H. B. A. M. Kemna. J. P. Raap
horst, C. A M. Snélders. Deze heeren zullen
morgen de twee laatsten der mindere Wijdingen
ontvangen.
weet waarschijnlijk wel. dat volgens onze nieuwe
wetgeving, het grondbezit van hem. die het in
cultuur brengt, vrij Is van gerechtelyk be lag en
onvervreemdbaar, wanneer hy het op ordelijke
wijze vruchtbaar weet te maken".
Op dit gebied is kolonel Miller onultputtelljk.
Achter Oranienburg toont h(j mij weer andere
„Lager” rondom het stadje Volten. De vrijwil
ligers leggen er wegen aan. planten boomen aan,
leggen moerassen droog. Groote. schier onge
meubileerde barakken dienen hun tot woon
plaats. Zij dragen alleen de grljs-katoenen ar-
beidskieL
..Heeren leden der Commissie der effectieven
te Genève, waarom opent ge debatten die zoo
goed als geen zin hebben voor iedereen, die
waarlijk de Duitsche ziel kent? Deze jongens
hebben den heelen morgen harden handarbeid
verricht, wie zou hun kunnen beletten 's mid
dags plezier- te hebben in het maken van ma
noeuvres en in het gehoorzamen?” zegt de ko
lonel en hij vervolgt:
„WU zijn niet de eenigen die zulk een instituut
als de .Arbeitsdienst" hebben. Amerika heeft
ook de proef genomen. Er zijn daar 380.000 vry-
wllllgesa 20 000 méér dan by ons. In Amerika
staan zeSpnder het bevel van 4000 actieve offi
cieren. By ons is het werk geheel civiel. In
Amerika militair".
Sedert 1 September verschynt er een tyd-
schrift „Deutscher Arbeitsdienst". Op den om
slag staan sleriyk gekleede jongelui met helm,
met ceintuur, in een woord in uniform. In het
boekje vind ik allerlei graden en distinctieven.
Er is sprake van „Vormann”, „Truppeführer".
en Noorden van Beriyn bezocht ik van
morgen eenige .Arbeitslager” en hun vry-
wllllgers. Kolonel Miller Brandeburg, oud-
offlder van politie, heeft menige lans gebroken
in zyn stryd tegen de commissie voor de troe
pensterkte te Genève, die In den .Arbeitsdienst"
een verkapte voorbereiding op den militairen
dienst wilde zien. Hy heeft tal van artikelen ge
schreven om aan te toonen dat het eenige doel
der kampen, waarin jongelui van achttien tot
vyf-en-twintig jaren zyn ondergebracht, de ar
beid is en anders niet. Hy heeft zich er over
beklaagd dat de Franschen noch den adel, noch
de ethiek van den arbeid erkennen wilden, en
hy heeft hen voorgesteld als een volk van ren
teniers, waarvoor niettemin het woord uit het
Oude Testament waar bleef: Jnbetzweetuw. Hun leven is hier niet gemakkeiyk. maar
verheid vanzelf sprekend mooier en beter de
den vinden dan de voortbrengselen en daden
van eigen landgenooten.
Laten wy onszelf zyn! Een chauvinisme, dat
alleen het eigen volk groot acht, dat anderen
minacht; dat gelooft in de superioriteit of de
speciale roeping van een bepaald volk om te
heerschen over een ander, zulk een zelfgevoel
is zelfgenoegzaamheid, hoogmoed, die tot
heerschzucht en allerlei excessen voert. Maar
men kan dit uiterste vermyden zonder in een
slapheid te vervallen, die alles prüst, wat van
buiten komt, zonder ook maar moeite te doen
om van het eigene kennis te nemen. Tusschen
beiden in ligt het juiste gevoel, het zelfrespect,
de ware zelfstandigheid.
Wanneer de Nederlandsche volksaard geken
merkt wordt als nuchter en critisch. als be
dachtzaam en voorzichtig, dan hebben wy in
dit tydsgewrioht de gelegenheid om ons karak
ter te toonen. Alle stormen, alle hartstochte-
lyke tafereelen, alle chauvinistische uitbarstin
gen. mogen ons niet uit ons evenwicht bren
gen en er ons vooral niet toe verleiden om
blindelings na te volgen, wat elders spontaan
opkwam. Anderszins mogen wy ons zelf af
vragen of het fiasco van het internationalisme
ook ons niet iets te leeren heeft. Met behoud
van ons respect en met alle waardeerlng voor,
wat nlet-landgenooten wrochten, voor wat an
deren boven ons voor hebben, hetzy door volks
aard, hetzy door een andere bedeeling der na
tuur, past het, voor zoover noodig, onze
tlonale eigenwaarde te versterken,
voorkeur voor de producten van eigen bodem,
voor de artikelen van eigen landgenooten te
doen biyken; niets na te laten om kennis en
inzicht van eigen land en volk aan te vullen en
by ons zelf en anderen alle onredeiyke zucht
naar den vreemde te onderdrukken. Zoo zul
len wy ons zelf zyn, krachtig in een ster
kend gevoel van zelfstandigheid, dat in de
beste dagen van onze historie ons vrede en
vryheld deed liefhebben en ons roem en wel
vaart bracht.
wy hadden even gelegenheid met luitenant
van der Giessen een praatje te maken over zyn
bevindingen in het hooge Noorden.
Tot zyn voldoening kon de vlieger consta-
teeren. dat de onderzoekingen volkomen zyn
geslaagd en dat de expeditie geheel aan haar
doel heeft beantwoord. Vol lof was' luitenant
van der Glessen over het optreden van den
Nederlandschen Consul te Reykjavik, den heer
Claessen. die de vliegers met raad en daad
heeft terzyde gestaan.
-|r Is alom een roep om zelfstandigheid.
H Onze Koningin heeft het den duizenden
jongeren, rondom haar vergaard, toege
roepen: laten wy ons zelf zyn! De Landsvrouwe
riep hiermee geen onbekende gevoelens wak
ker, maar vertolkte slechts een verlangen, dat
in de harten van heel het opkomend geslacht „bon ton", die bultenlandsche kunst en ny-
meer of minder bewust levend is. En een ieder,
die op dat gevoel thans een beroep doet, kan
rekenen op bet applaus van de jeugd.
Het streven naar zelfstandigheid is ook el
ders, in andere landen, langer reeds en krach
tiger waar te nemen dan hier. Het zuiver na
tionale, het volkseigene, wordt daar door nieuwe
partyen en nieuwe regeeringen gepropageerd.
Heel het openbare leven moet van „vreemde
smetten” bevrijd worden. Aan oude tradities
der voorvaderen wordt het nieuwe nationale
leven aangeknoopt. De eigen, oude cultuur
wordt verheeriykt; oude volksgewoonten wor
den als heilige overleveringen gevierd; oude
nationale dansen vervangen de moderne, fce-
importeerde. Wat eigen is, hetzy oud of jong,
van vroeger of van thans, doet opgeld.
Er valt hier een verklaarbare reactie waar
te nemen. Te veel had overal het nationale
leven onder Internationale strevingen geleden.
Geen land ter wereld of de taal werd er met
vreemde woorden besmet; het was mode met
buitenlandsche producten, met bultenlandsche
kunst, te dweepen. Toen het internationalisme
een fiasco werd en volk na volk zich op eigen
nationaal bestaan concentreerde, werd heel het
leven al spoedig bezield met den zucht naar
het eigene, het zelfstandige. Zulke opkomende
strevingen zyn gemeenlyk geiyk aan een op-
stekenden storm na windstilte: men valt van
het eene uiterste in het andere. Een Duitsche
minister verklaarde neg onlangs, dat er geen
kunst mogeiyk was, dan die wortelde in
opkwam uit het nationale leven. Hiermee
den tal van scheppingen der grootste genieën
zijn veroordeeld. Hoe dit zy, ondanks de on-
vermydeiyke overdriving schuilt er in het
streven naar overal zooveel mogelijk zichzelf
te zyn ontzaglik veel goeds.
Ook wy, en vooral wy. Nederlanders, komen
op dit punt nog heel veel te kort, terwyi er
voorloopig by ons nog geen vrees bestaat, dat
wy licht in een tegengesteld uiterste zullen
vervallen.
Ons gebrek aan nationalen zin en onze
liefde voor alles wat over de grenzen
komt, is in de wereld spreekwoordeiyk. Deze
neiging is niet moeliyk te verklaren. Wy zyn
van ouds een volk van zeevaarders, van land
ontdekkers. van handelaren en kooplieden. Wy
gaan er, en terecht, groot op, dat men onze
landgenooten en veelal In leidende functies, in
alle landen van de wereld vinden kan. Die nei
ging maakte ons tot een groot en gevierd volk
In een bepaalde periode der historie; daaraan
danken wy, dat thans nog het stempel van
onzen invloed in deelen van Amerika en Afrika
en in Europeesche landen te vinden is; daar
aan danken wy het vooral, dat wy in Oost
en West gebledsdeelen bezitten, die ons kleine
land tot een nog altyd respectabele mogend
heid maken. Die zucht naar de wydte, dat
stoere en die durf in ons voorgeslacht, die
aangeboren gave voor den handel, leidden er
vanzelf toe om naast de eigen taal onver
staanbaar voor het overgroote deel der overige
wereld andere talen aan te leeren. En dit
alles te zamen maakte ons tot een volk, dat
zyn zinnen heel gemakkeiyk op den vreemde
en heel weinig op het nationale vestigde.
In tyden als deze, nu alles zich rondom
ons meer dan ooit op het volkseigen bezint,
komt deze kant van ons nationaal wezen meer
dan ooit naar voren. Wy zien thans scherp
den schaduwkant van onze liefde voor den
vreemde. De natuuriyke zucht naar zelfbehoud
heeft ons doen opschrikken en het is goed en
noodig, dat wy ons tydig bezinnen.
Laten wy onze zwakheden bekennen. Hoevelen
onzer hebben nog altyd den mond vol met
vreemde uitdrukkingen; hoevelen vinden voor
den loop hunner gedachten een gemakkelyke
bedding in Engelsche, Fransche of Duitsche
zinswendingen, terwyl onze eigen, ryke taal
daarvoor gelyke of betere uitingen geeft? Hoe
menigmaal is reeds de afkeurenswaardlge nei
ging gelaakt om alles beter te vinden, wat in
het buitenland vervaardigd wordt! Is het voor
beeld tot onze onsterfeiyke schande niet over
bekend, dat Tilburgsche wollen stoffen eerst
over zee moesten worden gezonden om, voorzien
van een buitenlandsch handelsmerk, als Fn-
gelsche stoffen" weer te worden Ingevoerd en
duur verkocht?
Hebben wy niet veel te lang naar het bui
tenland als de eenige gelegenheid om vacan-
tie door te brengen, gekeken? Waren er niet
overal musici behalve in Nederland? Kon men
biet overal bouwen, behalve hier? Waren er
niet in alle landen groote mannen, kunste
naars, geleerden, alleen in Nederland niet?
Het wordt tyd, dat wy ons bezinnen! Wat
Vreemdelingen hier komen bewonderen, dienen
wy zelf op de eerste plaats te kennen. Staat
er in Amsterdam een Ryks- en gemeenteiyk
Museum en een Koloniaal Instituut alleen voor
buitenlanders? Komen hier uit alle beschaafde
lenden regeeringsvertegenwoordigers heen om
den modernen woningbouw onzer groote ste
den te bezichtigen en zouden wy daarvoor onze
schouders ophalen? Moet het buitenland yoor
onzen Mengelberg en zyn orkest meer be
wondering hebben dan wy? Mag ons hart niet
wat sneller kloppen van nationalen trots, wan
neer zelfs een wereldryk als het Britsche im
perium knarsetandt by de overwinningen, die
°nze K. L. M. in de lucht behaalt? Waarom
wordt geen van onze jonge dichters, zooals
Vondel en zyn kunstgenooten in hun tyd, door
de groote daden van ons geslacht bezield? Of
Is er geen stof voor inspiratie, wanneer men
over den breeden weg naar Friesland rijdt,
halverwege op den dyk klimt en twee zeeën
«eacheiden ziet door het vernuft en de vol
harding onzer Ingenieurs?
1 Zou weinig moeite kosten deze opsomming
De commissie uit de Eerste Kamer, belast
met de aanbieding van het adres van ant
woord op de Troonrede aan R.M. de Koningin,
heeft zich gisterochtend te elf uur ten Paleize
Noordeinde van haar taak gekweten.
Met den voorzitter der Kamer, mr. W. L.
baron de Vos van Steenwyk, bestond de com
missie uit de leden dier Kamer de heeren
J. ter Hara Jr„ mr. D. Fock, mr. P. Droog-
leever Fortuyn, jhr.-mr. H. A. van Asch van
wyck en prof. jhr. mr. B. O. de Savornin
Lohman.
De commissie werd met de door een eere-
wacht van huzaren gebrachte, gebrulkeiyke
eerbewyzen ten Paleize ontvangen.
De heeren De Vos van Steenwyk. Drooglee-
ver Fortuyn en De Savornin Lohman droegen
het ambtscostuum van Kamerlid, de heer Ter
Haar was in ambtscostuum van wethouder, de
heer Fock in ministersgewaad en de heer Van
Asch van Wyck in de groene ambtsunlform
van lid van den Gezondheidsraad gekleed.
aanschyns zult gy uw brood verdienen”. Slechts
een zeer gering deel der bewakers en der com
mandanten van de .Arbeitslager" en hierop
legde hy in het byzonder den nadruk behoort
tot het corps actieve officieren.
Het was na de lezing van dit artikel en van
nog verscheidene andere, dat ik op weg ging
met het gevoel dat het hier voomamelyk een
woordenstryd betrof en goed beschouwd viel een
dergeiyk geschil ook niet makkelyk te vermy
den. Maar laat ik u vertellen wat ik heb ge
zien.
Het eerste .Arbeitslager” waarheen onze
tocht leidde, was dat van Lanke, een kilometer
of dertig van Beriyn. De jongelui zijn er met
rustteken eenvoud m een pynbosch gehuisvest.
Het zyn de stallen en de souterrains van een
groot kasteel welke men voor ze heeft ingerient.
Ze hebben ieder een ruw-houten kast, een bed
zonder matras, op de zalen heerscht een voor
beeldige zlndeiykheid en overal hangt de luent
van versch gezaagd hout. Aan den ingang van
de keuken toont ons de commandant van bet
„Heeft Lindbergh nog iets medegedeeld over
zyn plannen?"
„Neen, hy heeft niets willen loslaten. Wel
stelde hy veel belang in de nieuwe F. XX,
waarvan ik hem een foto heb laten zien. Hy
vond bet een prachtklst.”
Lult, van der Giessen twyfelde er niet aan
dat Lindbergh deze machine nog wel eens zal
komen bezichtigen. Momenteel bestaat er ech
ter weinig kans dat hy dezen kant uitkomt,
want hy gaat nu eerst naar Leningrad. Het
contact met Lindbergh was uiterst prettig; „hy
is een echt gezellige baas," aldus luitenant van
der Glessen.
De beide overige deelnemers aan de expedi
tie, wachtmeester H. Bosch en sergeant C. van
der Leder, eveneens uit Soesterberg. zyn Vry-
dagavond per trein in ons land teruggekomen.
Toen luitenant van der Glessen uit het toe
stel stapte, werd hy luide toegejuicht door een
groot aantal zyner collega's uit Soesterberg, die
ter verwelkoming aanwezig waren. Onder hen
zagen wy commandant Van Santen, kolonel
Oudendyk, directeur van het Luchtvaartbedryf
Soesterberg, en luitenant Vis alsmede Ir. Ste
phan van de Fokkerfabrieken, deze laatste drie
als leden van het Comité tot vestiging van een
Aerologisch Station op Ijsland.
Wat de vllegery betreft, deze is eveneens tot
een succes geworden. Vrywel eiken dag werden
hoogtevluchten gemaakt boven de 5000 M. Her-
haaldeiyk werden hoogten van 5600 M. bereikt
en den laatsten tyd kwam men geregeld op
6000 M. Van den meteorologische waarnemin
gen zyn uitvoerige rapporten gemaakt, welke
aan een nauwkeurig onderzoek zullen worden
onderworpen. Het vliegen op Ijsland is geen
sinecure. Het terrein dat grootendeels uit rot
sen en bergen bestaat, is zeer gevaariyk. Som
mige bergen hebben een hoogte van 900 M.
De weersomstandigheden zyn gedurende het
verblyf van de vliegers op Ijsland over het al
gemeen vry goed geweest. Alleen wachtmeester
Bosch heeft pech gehad, doordat hy wegens
het slechte weer een noodlanding heeft moeten
maken, waarby. zooals men weet, zyn toestel
geheel werd vernield. Veel hinder werd onder
vonden van de opstygende luchtstroomingen
en van de magnetische Invloeden op de com-
passen, die in deze streken heel raar doen.
voeden, kleeden. huisvesten en van gereedschap
pen voorzien. Onze inrichtingen zyn ^an een
Spartaanschen eenvoud, wy roeien m« de rie
men die wy hebben. In den winter nemen we
onze toevlucht tot verlaten fabrieksgebouwen,
waarvan er enkele zelfs ten deele afgebrand wa
ren, zoodat wy ze eerst moesten repareeren. Op
die manier leven er over heel het Ryk verspreid
op het oogenblik 265 duizend jonge jongens.
Maar gaat u liever mee, dan kunt u het ar
beidsterrein zien en dan zult u ook het andere
aspect van het vraagstuk begrypen, namelyk den
grond, dien wy willen in cultuur brengen".
Vyf minuten per auto over hobbelige wegen.
Dan staan wy voor een breede, moerassige val
lei. zy is biykbaar het overgebleven moeras van
een oude ysgletscher. Het water is grondkleurig
en je ziet overal diepe, zwarte, moerassige plek
ken. De vrywllligers hebben reeds over de lengte
van een kilometer een kanaal gegraven, waar
door het water een uitweg krygt. Er zyn reeds
droge terreinen ontstaan, die al byna geheel ge
reed zyn, om te dienen tot kweekplaatsen van
voedsel, wy komen dlchterby. De jongelui rich
ten hun naakte bovenlichamen op. zy baden m
hun zweet, zy nemen scheppen en pieken in
hun linkerhand. De rechterhand gaat de hoogte
in tot het brengen van hun rltueelen groet en
uit sonore stemmen klinkt het vrooiyk en oiy:
„Heil Hitler!” Hun arbeid is geen sinecure. Tot
de enkels steken hun bruine laarzen in het
moeras. Hier en daar zyn er by een boomtronk
kleine hutjes uit aardkluiten, die dienen ter
berging van hun gereedschap en by slecht weer
van de jong" vrywllligers zelve.
De kolonel ontvouwt my met enthousiasme „Obertruppeführer”, „Unterfeldmelster". geld
en met de cyfers in de hand een volledig na-
tionaal program, dat Duitschland moet‘hervor
men.
„Denkt u eens”. zegt hy. „wat wy met alles
zouden kunnen doen, indien wy werkelyk al de
vrywllligers konden gebruiken, die ons om werk
vragen. Door het aanleggen van nieuwe we
gen. de ontginning en melloratle van den
bodem kunnen wy het aanzyn van ons land ver
anderen en tevens zyn sociale structuur, wy
kunnen, zoo werkende, een volk worden van
kleine grondbezitters en van onzen bodem leven
zonder behoefte te hebben aan uitbreiding naar
buiten. Momenteel zouden nog 500.000 hectaren
moerassige gronden drooggelegd kunnen wor
den. Steden en gemeenten beschikken nog over
ongeveer een mlllioen hectaren zandige terrei
nen. Als al deze hectaren gevoegd worden by
de reeds in cultuur gebrachte, kan het geheele
Duitsche volk van hun opbrengst leven. Als de
grond geheel in orde is, geven we hem aan de
steden en dan begint het Interessantste gedeelte
van ons werk, de sociale bekroning van onzen
arbeid. De jongelui, die de harde leerschool on
zer „Lager” hebben doorloopen. keeren terug
naar hun beroepen en gezinnen komen zich op
de nieuwe terreinen vestigen, die hun van le
vensmiddelen zullen voorzien. Twintigduizend
jonge meisjes, die ook in .Arbeistlager” hebben
gewerkt, kunnen hun opgedane kennis over
tuinbouw in dienst stellen van deze kolonies,
van den veestapel en zoo voorts. Op deze manier
zullen in alle hoeken van ons land centra van
landeiyk familie leven kunnen oph loeien, want u
De Nederlandsche vliegers zyn gedurende
vier dagen de gasten geweest van Generaal
Balbo, die met zyn eskader te Reykjavik is
gedaald. Balbo stelde zeer veel belang in de
onderzoekingen van onze landgenooten, speci
aal in verband met de noordeiyke* vliegroute.
Voorts hebben de Nederlandsche vliegers be
zoek gehad van Colonel Lindbergh, die even
eens zeer geïnteresseerd was in het werk dat
op Ijsland werd verricht.
X ren klaagt er vaak steen en been over,
dat de menschen Van tegenwoordig
X v A even kritisch zyn als de wereld-
toestand kritiek is.
wy gelooven echter, dat het met dien krltl-
schen zin nogal losloopt; wanneer men tenmin
ste gedurende slechts één week den onzin ver
zamelde. welke alleen al in diverse couranten
en bladen wordt afgedrukt, sou men tot de
overtuiging komen, dat de meeste tranendal-
bewoners hun patroonsdag vieren op 28 De
cember. nJ. op „Onnoozele Kinderen".
Daar stieten wy Zondag j-L in een onset
grootste dagbladen op een boeiend artikel over
de werkloosheid in China. Het begon met den
volgenden aanhef: „Volgens de jongste statis
tieken over de werklpoebeld is China het eenige
land ter wereld, waar ongeveer de helft der be
volking zonder werk is. China’s bevolking be
draagt circa 400 mlllioen en het aantal werk-
loozen wordt aangegeven met 200 mlllioen. De
regeering te Nanking wil zich thans met dit
vraagstuk bezig houden. Men moet echter in
het oog houden, dat de werkloosheid in China
altyd schrikbarend is geweest, en ook wel zal
biyven. als gevolg van net eigenaardig famllle-
stelsel. waaronder de Chlneesche bevolking
leeft."
Men ziet, aan breeden opzet mankeert het
niet; evenmin als aan belachelykheld. Een volk
van vierhonderd mlllioen menschen en dan
tweehonderd mlllioen werkloos! Wordt er dan
heelemaal niet meer nagedacht door zulke we-
tenschappeiyke schryvers? Slikken de redac
ties dan alles, wat maar een schyntje van een
officieel schimmetje heeft? Zitten de correc
toren ook al te doezelen, wanneer zulke onge-
rymdheden hun schergewette pen passeeren?
Men moet zich de situatie eens even inden
kend: Vierhonderd mlllioen Inwoners en in
woonsters heeft China. Daar partyen wel even
als overal elders ongeveer geiyk zullen zyn ver
deeld. houdt men tweehonderd mlllioen mad-
neiyke inwoners over. En die zyn allemaal
werkloos zegt de statistiek'
De manneiyke jeugd van één tot twaalf jaar.
die gewooniyk een vierde gedeelte van bet ge
heele aantal opelscht, moet men dus ook by
de werkloozen rekenen om de tweehonderd mll
lioen vol te krygen. Al die mannen van klein
tot groot, van de wieg tot in het graf, vertik
ken het, hun handen uit de mouwen te steken..
Vrage: Waar leeft aoo'n volk dan van? Wie
bebouwt er het land? Wie werken er in de fa
brieken? Wie vormen er het groote leger? Wie
bezetten er de spoorwegen? Wie de scheep
vaart? Wie het bankbedryf? Wie de scholen?
Wie dryven er handel?
Zoo zou men voort kunnen gaan en by iedere
vraag moet die mlllloenen-massa van leegloo-
pers wel zienderoog slinkenToch zegt de
statistiek met een Malen snuit: In China zyn
tweehonderd mlllioen werkloozen en de Euro
peesche leiders der geesten, bevangen door den
geheimzlnnlgen eerbied voor offlcieele gegevens,
prevelen dien rimram in allen ernst na.
De uil was tot nu toe het symbool van het
denkend deel der natie; mén deed beter den
papegaai te nemen.
En laten wy voortaan zwygen over de kriti
sche wereld....
Het Wederantwoord der Koningin op het
Adres van Antwoord van de Eerste Kamer der
Staten-Generaal ter beantwoording van de
Troonrede, luidt als volgt:
het perron aanwezig,
bloemen aangeboden.
Met denzelfden trein kwam de leden van
de Groenland-expedltle terug, nl de heeren
H. P. Th. van Lohulzen. J. A. de Bruine en
K. L. van Schouwenburg. In Kopenhagen waren
zy begroet door dr. T. van Lohulzen als ver
tegenwoordiger van de Nederlandsche Com
missie van het Intematlaal Pooljaar.
Dr. J. van Zuylen, die ook deel van deze ex
peditie uitmaakte, is achtergebleven op Groen
land voor eigen studie.