Rusland
3ïet v&ftaal van den dag
j
Lijfeigenschap
IVO ROL
BEO
ATA reinigt
vlugger, beter,
Veel meer en
voor minder geld.
I
in
HET BESLUIT VAN 26 NOV.
1597
DE KLEINE ANNIE EN HET SPOOKHUIS
De brandstichter gepakt
Ifp
I
Ui
Qelledei^andsche
^4p\’
Weet U, waarom elkehuisvrouwK
ATA steeds met dank vermeldt
ATA schuurt en reinigt alles
ZATERDAG 30 SEPTEMBER
Het resultaat
De gevolgen voor het
nageslacht
UZ
Bernard Shaw
Restauratie voltooid
Tegen straatlawaai
Goedkoope reizen
De boksreus
Een prijsvraag
Oudheidkundige vondst
1
7
DOOR ANNA K. GREEN
Mef een slag werd millioenen het
schoonste bezit van den
mensch, de vryheid,
ontnomen
HET GEVAL
LEAVENWORTH
l
>4-
WARM
\NOq/
I hack..
van één week
Alle abonné’s ^va5£* verzekeM voor een der voegende uitkeeringen f3000.-^^^ armen, ^>eide beenen of beide oogen 1750.doodelUken* afloop f250»“ een voet of een oog X 125»~ luim ol'wjjavlr^er 150»’o?Ukara f 4O»" anduen’ vlngw
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
boeren aan den staat hadden te betalen, voor
1
wat hebben die peuters?" vroeg fk
cultuurmonument van
tevergeefs
M n ver-
brengen.
«g
K
7
20.
uitlatingen
TWEEDE HOOFDSTUK
Nieuwe gezichtspunten
(Wordt vervolgd).
■■--i
sigaren
grond als een kluif hebben voorgeworpen.
Dat is de beteekenis van 26 November 1597.
Niemand kan de contemporaine historie begrij
pen, zonder op de hoogte te zijn van de ge
beurtenissen van het verleden, waaruit heden
en toekomst worden geboren.
zaak die mjj ter harte ging. Voor de eerste maal
twijfelde ik aan Gryce’s doorzicht.
Den volgenden ochtend herhaalde ik het ex
periment, maar met even weinig succes als den
vorigen dag. Claverlng kwam binnen, maar zoo-
dra hij mij zag verdween hij weer. Het was bljjk-
IK GE UWE W
WIJ )E MOETEN I
\imiunEfi J
„En alles hangt af van de verklaring van dat
meisje.’’ merkte ik op.
Oryce mompelde iets.
„Wat zegt juffrouw Leavenworth er van?’’
„Dat Hannah haar heelemaal niet kan hel
pen.’’
Dit scheen hem te verbazen.
„Toch moeten wij haar vinden, en wij zullen
haar ook vinden, ik zal F. er bij halen.”
DOOS 20 CT.- TUBE 35 en" 60 CT.
op dit blad zijn ingevolge de verzekerti
--1 voor een der r
van den
Vernietiging
vooruitgang,
mensch kah
beschaving.
„Pret! Net als ik.” luidde 't lachend ant
woord.
Ineens ging me een licht op.
,Je hebt toch niet
je?
wat ga
et was werkelijk een ernstig gesprek dat
wjj hadden, terwijl we rustig zaten op
een der terrassen van het Rembrandt-
grondbezitter, terwijl de staat, bedacht op eigen
veiligheid, rekening moest houden met de macht
van den laatste en geen rekening kon houden
met het recht van den eerste. Alles liep dan
ook uit op halfslachtige pogingen en even vij
andig als in 1597, als in de 18e eeuw, als in de
19e eeuw, stond de boer in 1917 tegenover zijn
verdrukkers.
Hoe weinig hebben adel en regeerlng der 19e
eeuw vermoed welke fatale gevolgen hun talmen
voor het nageslacht zou hebben. Want het staat
vast: in Rusland kan geen regiem blijvend
regeeren dat niet óf op den steun óf op de
neutraliteit der boeMA kan rekenen. Het Cza-
risme heeft geen hervorming aangedurfd en
daarmee den boerenstand rijp gemaakt voor de
actie van Lenln en consorten, die met groote
4
Ik woonde de begrafenis van mijnheer Lea
venworth bjj, maar ik kon de meisjes noch voor,
noch na de plechtigheid naderen. Ik praatte
Uit Cuneo (Piemonte) wordt gemeld, dat een
landbouwer in het naburige dorp Fossana, ter
plaatse waar eens het antieke Romanlsium lag,
bij het beploegen van zijn akker een bronzen
vaas heeft gevonden, welke 500 Romeinsche
geldstukken bleek te bevatten. De groote ver
scheidenheid en de opmerkelijke gaafheid der
munten maakt deze vondst bijzonder belang
wekkend. De geldstukken dragen de beeldena
ren van verschillende Romeinsche keizers uit
de 3de eeuw na Chr. van Galllanus en diens
gemalin en van Aurellanus.
aan toe. daar zij waarschijnlijk mijn ongeloovi.
gen blik had gezien. „Ik ben de eerste geweest,
die deze scheiding heeft voorgesteld, maar juist
daarom is het des te pijnlijker.”
..Maar voor u is het lang niet zoo hard als
voor juffrouw Eleonore."
„Waarom niet? Omdat zij betrekkelijk arm is,
terwijl ik rjjk ben? Doelt u daarop? Ach. ik wil
de, dat ik Eleonore er toe kon brengen, om mijn
vermogen met mij te deelen! Ik zou haar graag
de helft geven van wat ik bezit; maar helaas,
niets zal haar kunnen bewegen om het aan te
nemen."
„Onder deze omstandigheden is het ook beter
zoo," antwoordde ik.
„Dat geloof ik eigenlijk ook wel, maar het zou
voor mij een groote opluchting zijn. Dat vermo
gen, dat mij plotseling in den schoot is gewor
pen, drukt mij als een nachtmerrie, mijnheer
Raymond. Toen vandaag het testament werd
voorgelezen, dat mij benoemde tot erfgename
van de aanzienlijke rijkdommen, was het mij,
alsof er een lijkwade, bezoedeld met bloed, over
mij werd uitgespreid. Hoe geheel anders waren
de gevoelens, waarmede ik dezen dag placht te
gemoet te zien! Want, mijnheer Raymond, hoe
vreeseltjk het u nu ook mag lijken, ik ben er in
opgegroeid, om dit oogenbllk met trots en zelfs
met verlangen tegemoet te zien. Geld was alles
in de wereld waarin ik leefde. Niet, dat ik
iemand die zoo denkt, en allerminst mijn oom,
wil laken, maar sedert mjjn twaalfde jaar. sedert
den dag dat mijn oom ons voor het eerst in
zjjn armen sloot, en zei: „Ik houd meer van het
blondje; zij zal mijn erfgename zijn" beeft
De verkeerscommlssie te Rome is een krach
tige campagne tegen het straatlawaai begonnen.
Het slagwoord van deze commissie is: „Minder
getoeter” en zij brengt alle bestuurders van voer
tuigen in herinnering, dat het minder het aantal
auto's is, dan wel het vele lawaai dat deze voer
tuigen maken, dat aan Rome zulk een slechte
reputatie heeft gegeven.
Mussolini heeft reeds eenigen tijd geleden ver
ordend, dat geen autobooms mogen worden ge
bruikt, tusschen een uur 's nachts en het aan
breken van den dag.
De verkeerscommlssie doet thans de volgende
voorstellen
le. Dat het strafbaar zal wk>rden gesteld, als
bestuurders van automobielen gebruik maken
van hun toeters of claxons op wegkruisingen.
waar een verkeersagent staat.
2e. Dat het aan voetgangers verboden zal wor
den, midden op straat te gaan staan.
3e. Dat wielrijders niet in de straten in bet
centrum der stad mogen rijden. "V
4e Dat fabrieken of werkplaatsen waar veel
lawaai gemaakt wordt, voortaan buiten de stad
zullen worden gevestigd.
Thans moet worden afgewacht of deze voor
stellen door de autoriteiten zullen worden goed
gekeurd.
Door Reuter ondervraagd of hij nog eens het
voorbeeld zou gaan volgen van de Italiaansche
schrijfster Lily Clampolillo. die in het centrum
van de stad Milaan aan een boekenstalletje zit
en haar eigen werken verkoopt, waarmee zij
groot succes heeft, antwoordde Bernard Shaw,
dat het daar misschien nog eens van zou kunnen
komen.
Ik heb mijn uitgevers wel eens voorgesteld, zoo
vervolgde Shaw, dat ik in hun etalages zou gaan
zitten en mUn werken in het publiek zou
schrijven.
Het idee van Lily Clampolillo staat mU wel
aan en zelf heb ik het verscheidene malen
aanbevolen.
Toen ik kort geleden op Ceylon whs zag ik op
een Zondagmorgen op een marktplein een man
zitten met een groote menschenmenigte om zich
heen.
Ik dacht, dat het een lid was van het Leger
des Hels, die uit den Bijbel voorlas, doch bij
bleek een dichter te zijn, die zijn eigen gedichten
aan het verkoopen was.
Het idee is Voortreffelijk f
De kunstenaarsgroep „Lyceum” te Florence
heeft een internationale prijsvraag uitgeschre
ven voor schilderessen, beeldhouwsters en grafi
sche kunstenaressen. Gevraagd wordt een kunst
werk, dat de specifiek vrouwelijke visie op de
Heilige Maagd weergeeft. De Inzendingen zul
len in December te Florence worden geëxpo
seerd. Er wordt een groot aantal fraaie prijzen
uitgeloofd.
daar het tegendeel, daar juist vorming en con-
solldeertng van bezit en rechten.
Peter de Groote besloot de adellijke bezitters
persoonlijk verantwoordelijk te stellen, voor de
geregelde opbrengst der belastingen, die hun
iDHOtf' I
\MEO O*1
n dikkop
balletjes, een tros bijna zwarte bananen enz.
enz.
De spiegel was van onder tot boven versierd
met allerlei ansichtkaarten voor verjaardagen,
nieuwjaar en kerstmis.
Op alle stoelen in de rommelige kamer lag
wat. Op den eenen een stel kleerhangers, op den
anderen 'n houten voetenbankje. Over de leu
ning van den volgenden stoel hingen minstens
tien paar veters, terwijl de p’ chen zitting een
groeten bak hardgroene appels torste.
Ik stond eenige
minuten sprake
loos van verba
zing en ontzetting
dezen chaos aar
te staren.
„Wat wil
Wat
„Dat is een van mijn agenten. Een wonderlijke
kerel. Wij noemen hem F. tij wijze van afkor
ting voor fret. Als u den juisten Inhoud van het
testament weet, kom het ml) dan even vertel-
Het testament! Daar had ik niet meer aan
gedacht.
In verband met de verlenging van de Inter
nationale driejaarlljksche Tentoonstelling te
Milaan, welke tot en met 31 October geopend
blijft, heeft de directie der Italiaansche Spoor
wegen besloten de reductie van 70 pet. op re-
tourbiljetten naar Milaan ook nog gedurende
de maand October te handhaven.
E Ouerwunn Cos Mance1 Mv Aaa-n te JutP^aas bu Utrecht
ergste niet, daar heb je gelijk aan gehad
maar de rommeldaar zit je mee.”
;n is
.tie van
hier te-
Isteert.
ilerlei zil-
leraden en
en nadien
aroebracht.
udecBratieve
schilderwerk in het Atrium. Verder bevinden
in dit huls kleurige fresco’s in typisch
Bij de fatale uitbarsting van den Vesuvius In
79 na Chr. werd os het huls van den ver
maarden Griekschen dichter Menander, in de
onmiddellijke nabijheid van den Isls-tempel
verwoest. Het huis bevatte tallooze kui
ken en kostbaarheden. Enkele jaren gej
men begonnen met de uitvoerige restai
de woning van den dichter, die zich
vens als fijnzinnig verzamelaar manifj
Groote waarde hebben vooral de
veren voorwerpen gebrulkszilver, J
pastiek welke men hier aantrofj
in het museum te Napels heeft one
Bijzonder belangwekkend is het
zich in dit huls kleurige fresco’s in typisch
Pompejaanschen stijl: een portret van Menan
der, Egyptische landschappen met uitbundige
flora en fauna, scènes uit den Trojaanschen
oorlog, de strijd tusschen de Laplthen en de
Centauren en verschillende andere voorstellin
gen uit de Grieksche mythologie. De fraaie
kleurschakeeringen harmonieeren voortreffelijk
met de polychrome mozaïeken, welke den vloer
bedekken. Het geheel is dan ook, nu de restau
ratie is voltooid, een cultuurmonument van
bijzondere beteekenis.
baar niet makkelijk om kennis met hem te ma
ken. 's Avonds ging ik naar Mary Leavenworth
toe, om mj) schadeloos te stellen voor deze te
leurstelling. Zij ontving mij met een bijna zus
terlijke vriendschap.
„O!" riep zij uit, „u komt mij vertellen dat
Hannah is gevonden, nietwaar?"
„Neen, nog niet."
.Maar mijnheer Gryce was vandaag hier en
hU vertelde mij, dat wij binnen 24 uur wel iets
van haar zouden hooren.”
„Was Gryce hier?"
.Ja; hij kwam mij vertellen, hoe de zaken er
voor staan. Het schijnt niet erg op te schieten,”
voegde zij er spijtig aan toe.
„Dat was te verwachten, maar daarom hoeft
u den moed nog niet te verliezen."
„Ik kan er niets aan doen: iedere dag leder
uur dat er verloopt in deze onzekerheid drukt
mij steeds meer.”
Toen, zonder mjj den tijd te laten om te ant
woorden zelde zij:
„Hebt u vandaag Eleonore nog gezien?”
Ik antwoordde ontkennend. Daarna vroeg zjj
naar de gezondheid van haar nicht.
„Ik vrees, dat zjj zich niet goed voelt.” zei ik.
„Ik vind het vreeseljjk. dat wjj uit elkaar zijn
gegaan. Ik ontken niet dat ook ik verantwoor
delijk ben voor dezen toestand,” voegde zij er
•«essssssssseessssssesessss
_J
je beginnen?" vroeg ik eindelijk.
even bij 'm aanloopen,”
besloot ik. „Misschien tref ik 'm thuis."
Ik trof ’t werkelijk!
Na m'n bellen kwam le zelf de deur openen.
„Ha!” verwelkomde-n-le me. „Da’s allemach
tig aardig, dat je me eens op 1-- T*
men mij verwend en gevleid; men noemde mij
prinsesje, de lieveling van mijn oom, zoodat het
mj) nog verbaast, dat er in mijn hart nog plaats
is voor eenig onbaatzuchtig gevoel. Ja, alleen
een gril van mijn oom heeft een onderscheid
gemaakt tusschen mijn nicht en mij. want
Eleonore is in alle opzichten mijn meerdere. U
ziet het, mijnheer Raymond, ik heb fouten,
maar verontschuldigingen ontbreken ook niet.
Men beschouwde de aanmatiging, de verwaand
heid van de jonge erfgename als kleinigheden,
waarom men moest lachen. Ja.” riep zij uit met
een bitteren lach, „dat vervloekte geld heeft ons
allemaal in het ongeluk gestort! Maar ik heb
niet het recht om u lastig te vallen met het
verhaal van mijn verdriet. Vergeet wat Ik gezegd
heb of vat mijn klachten alleen maar op als
van een ongelukkig meisje, over
stelpt door verdriet, ongerustheid en angst.”
„Maar ik wil het niet vergeten,” protesteerde
ik, „u hebt met een zoo eerlijke ontroering ge
sproken! Het vermogen, dat u met zulke gevoe.
lens aanvaardt, moet u geluk brengen,"
„Dat te onmogelijk.” riep zij uit, „dat geld kan
geen geluk brengen."
Toen, alsof zij schrok van haar eigen woor
den. voegde zU er haastig aan toe:
„Groote rijkdom is nooit een geluk.”
Hierna ging zij op een ander onderwerp over
en sprak:
paar woorden had gezegd. HU scheen mU ook te
herkennen, want mijn tegenwoordigheid bracht
hem in de war. Maar die verwarring verdween
gauw; hU nam een krant en scheen zich daarin
te verdiepen, maar ik voelde, dat zUn oogen met
zooveel belangstelling op mU rustten, dat ik er
door van streek raakte. Het zou onhandig van
mU geweest zijn, als ik zijn voorbgeld had ge
volgd. hoewel ik veel lust gevoelde, om zUn blik
te beantwoorden en de reden van zijn nieuws
gierigheid tegenover een vreemde te vernemen.
Ik stond op en liep op een van mUn vrienden
toe, die aan een naburig tafeltje zat en ik maak
te van dé gelegenheid gebruik om te vragen, wie
de nieuw aangekomene was. Dick Furbish ging
veel uit in de New-Yorksche kringen en kende
iedereen.
„HU heet Claverlng en komt uit Londen," zei
hU mj). „Verder weet ik niets van hem. hoewel
men hem overal ziet, behalve in dc salons. HU
is nog nergens ontvangen. Misschien wacht hU
op introductiebrieven.”
„Is hU een heef?"
„OngetwUfeld."
„Waar je mee kunt omgaan?"
„O, zeker. Ik heb al kennis met hem ge
maakt."
Aldus Ingelicht, nam ik afscheid van Dick
Furbish en verliet het hotel. TerwUl ik mU met
moeite een weg baande door de dichte menigte
in de straten, dacht Ik na over mUn ervaring:
Ik vond het onwaarschUnlUk. Ja, elgenlUk be-
spottelUk, dat er eenig verband zou bestaan tus
schen dezen onbekende uit I-onden. dien men
overal ontmoette behalve in de salons en de
de werving der soldaten, aan het leger toe te
voegen. Maar verantwoordelUkheid veronder
stelt logischerwijze zeggenschap, macht, en
jurisdictie. Welnu, deze kregen de landheeren
dan ook grootendeels. de overigen hadden
weinig of niets meer met den staat te maken,
de landheer was hun konlng geworden.
In 1760 kon een heer zelfs een groot gedeelte
zijner lUfeigenen, in geval overbevolking of on
wil of iets anders dreigde, naar Siberic zenden,
waar ze dan als kolonisten werden geplaatst,
de staat crediteerde den landheer voor de leve
ring van.... soldaten.
Keizerin Catharina n heeft al even weinig
goed gedaan aan de positie der lUfeigenen. Wel
spoorde ze aan, door een keurig gesteld mani
fest, om een milder behandeling der boeren,
het resultaat was echter nihil. Daarentegen
voerde deze keizerin de lUfelgenschap wel in
bU de altUd vrUgebleven kozakkepstammen in
de Ukraine, terwUl ze bU een ander decreet aan
den adel alleen het recht toekende om lUfeige
nen te bezitten. Wat vooral in Catharina’s be
leid te laken was. is de enorme uitbreiding van-
het grootgrondbezit in handen van particu
lieren. door reusachtige schenkingen aan haar
gunstelingen. Landstreken half zoo groot als
ons land kwamen meermalen voor.
Zoo kenmerkt zich de 18e eeuw door een reeks
van maatregelen met geen ander doel dan het
bevoordeelen van een klasse in den staat door
den staat. Want onder Peter den Grooten was
Rusland een staat van beteekenis geworden.
Gevaar van buitenaf dreigde niet meer, geen
volk ter wereld dacht er nog aan om Rusland
te bestormen, de grenzen werden geëerbiedigd;
de Ukase van 26 November 1597 had politiek
dus een schitterend succes gebracht. De boeren
hadden den staat gered, zou de staat nu de. scherpzinnigheid den Meren een wereld aan
boeren redden?
ZUn in de 18de eeuw de boeren meer onaf
hankelijk geworden als vóór 1597? ZUn de hee-
ren. in dienst van den staat, met een tUdelUke
functie ten opzichte van den boer èn den staat,
geleidelijk uitgeschakeld? Is de grond weer, na
een onteigening van anderhalve eeuw, in han
den gekomen van den rechtmatigen eigenaar?
Is de lUfelgenschap verdwenen? Neen, zegt dr.
Van Blom, de lUfelgenschap bleef, de staat ont
slaat alleen den heer van zUn verplichtingen
tegenover den staat, maar ontbindt niet de
verplichtingen der boeren tegenover hun hee-
ren. Toen historisch het stelsel misbaar werd,
is het wel veranderd, maar in voor de boeren
ongunstigen zin.
Het taaie en overgeleverde rechtsbesef der boe
ren heeft over de krenking en vertrapping der
eeuwen heen zich doen gelden na den oorlog.
Als één man kozen ze partij tegen de regeerlng,
tegen den adel, tegen den staat. Waarom? Uit
sympathie met de bolsjewieken? Neen! Maar
uit haat tegen, den adel, uit het onverwoestbaar
besef, dat zU zich alleen het hunne toe-eigen-
den van voor eeuwen terug.
Was de 17e eeuw de opkomstperiode der lUf
elgenschap. de 18de eeuw die van de consoli-
deering en ontaarding, de 19de eeuw echter
kenmerkt zich door velerlei pogingen ter her
vorming. Keizer Alexander wist o.a. de ridder
schap der drie Oostzee-provinciën over te ha
len de lUfelgenschap vrUwUlig uit hun landen
te verbannen. Keizer Nicolaas vaardigde niet
minder dan 108 decreten uit over een milder
behandeling der lUfeigenen. Alexander II ein-
delUk kwam tot een algeheele opheffing der
lUfelgenschap door zUn beroemde Ukase van
1861. Meer dan 21.000.000 lUfeigenen werden
vrU verklaard, wat met hunne vrouwen en
kinderen dus een aantal zielen beteekent van
minstens vijfmaal zooveel. Maar al was de lUf
elgenschap weg, daarmee hadden de boeren
nog geen eigen grond. De heeren hielden vast
aan hun absolutistische rechten der 18de eeuw,
ze eischen niet alleen vergoeding voor lederen
hun „ontnomen” lUfeigene, ze eischten volko
men schadeloossteling voor lederen vierkanten
meter grond van huh bezit.- Een scherpe tegen
stelling moest wel groeien tussvhen boer en
een oogenbllk met Harwell, die. zonder iets
nieuws te zeggen, mU toch verschillendeper
spectieven opende. Zoo vroeg hU mU bUvoorbeeld
of ik de kranten van den vorigen avond had
gelezen. Op mijn bevestigend antwoord keek
hU mU zoo droevig aan, dat ik onwillekeurig
vroeg, wat toch wel de reden kon zUn, dat een
behoorlüke krant er toe kwam om zulke insi
nuaties over een meisje als Eleonore te ver
spreiden.
„Dat doen zU," antwoordde hU. „opdat de
schuldige, door wroeging gekweld, zich zou aan
geven."
Dit was een eigenaardige opmerking en ik
zou het gesprek zeker voortgezet hebben; maar
de secretaris die een weinig mededeelzaam man
was, hulde zich verder in stilzwUgen. Het werd
hoog tUd, dat ik Claverlng of ieder ander, die
eenig licht kon werpen op het verleden van de
meisfes Leavenworth, eens aan den tand voelde.
Dien zelfden avond meldde mUnheer Veeley
mU. dat hU thuis gekomen was, maar dat hU
nog te ziek was om over zoo’n pUnlUk onderwerp
als den moord op zUn besten vriend te spreken.
Ook ontving ik een briefje van Eleonore; zU
gaf mU haar adres en vroeg mU of ik haar niet
wilde komen bezoeken, tenzU ik haar iets op
windends had mede te deelen. Haar gezond
heidstoestand verelschte absolute rust.
Den volgenden dag gaf ik gehoor aan Gryce’s
wenschen; ik ging naar het Hoffman Hotel en
begaf mU naar de leeszaal. Ik zat er nauwelUks
-en paar minuten, toen er iemand binnen kwam,
in wien ik dadelijk den man herkende, tegen
wien ik op den hoek van de 37ste straat een
Maar voor m’n vriend, die zichtbaar genoot
van verbazing, antwoord kon geven, kwam een
drietal peuters mU goeden dag zeggen. Onwille
keurig aarzelde ik echter even, om de gul toe
gestoken handen te grUpen. Al wat bloot was
van die handen en armen, was met groote en
kleine pleisters beplakt.
„Wat t._.
verschrikt.
r GE LUKJUG'DA 1A NN/E
T106 OPWAS, VIJFNHK/TEfVLATEN,JU
DE HEELE 5TAÓ 2OUDE/V URArtO
^UET HE&REH KUHriErf
1 HET UUR EN
ALLEiWATff
/rtWA\2OU
t VFRRRANPk
2IJN.<
Tk Tiets kan men van de heele Russische ge-
schledenls, van Peter den Grooten tot aan
a- Stalin, begrijpen, zonder den dag van
26 November 1597. Nog altUd is deze 8t. George-
dag voor het Slavische ras een echte „dies ira"
en een „dies lila”. Met één slag, één fataal
dekreet, één enorme onrechtvaardigheid, werd
aan millioenen het schoonste bezit
mensch ontnomen: de vrUheld.
van welstand, belemmering van
smoring van alles wat in den
bloeien en groeien, stilstand van
verstarring van gedachtengang, alles, alles "wat
een volk kan voeren tot de hoogste trappen van
het geluk, werd op dien dag uit het lichaam
der Slaven gerukt Op den 26en November 1597
werd in Rusland de lUfelgenschap Ingevoerd:
toen heel het overige Europa dus aan deze be
nauwenis was ontgroeid, begon ze pas In Rus
land, waar ze. o tragisch lot, juist in de Mid
deleeuwen had ontbroken.
Voor het jaar 1597 was de boerenstand in
^Rusland Tn groote mate onafhankelUk. om de
dat de grond als zoodanig
nog weinig of geen waarde had en ieder zich
vrU van de eene plaats naar de andere kon
begeven. Jacht, vlschvangst en landbouw lever
den met de veeteelt meer dan genoeg op voor
de verzorging der af zonder lUke volken. Mits
men de geringe belastingen aan dorp of stads
bestuur voldeed, was men vrU in zUn overig
doen en laten. Hierin kwam nu door het de
creet van 26 November 1597 verandering, waar
bij werd bepaald, dat alle landbouwers ver
plicht waren op doodstraf op den grond te blU-
ven werken waar ze zich bevonden. Niemand
kon zich dus aan onrechtvaardige bejegening
meer onttrekken, niemand meer de wet van
vraag en aanbod ontloopen, niemand meer el
ders zjjn fortuin zoeken. Op een stuk land be
hoorde een bepaalde groep arbeiders, zooals er
een veestapel op hoorde, precies als eertUdsmet
de Heloten In Sparta het geval was. De datum
dier Ukase bleef het Russische volk onultwlsch-
baar tn het geheugen. Het vereeuwigde dien
dag in zUne liederen, als den dag waarop het
zUn vrUheld had verloren. De reden van het
besluit lag in den algemeenen toestand van ver
warring en de nationale onveiligheid. De mo
derne staat, geboren tusschen 15001700, was
economisch arm, strategisch ongelukkig gesi
tueerd, staatkundig nog volkomen op lossen
grond gebouwd. Iedere aanval van buiten kon
InnerlUke uiteen valling veroorzaken, en aanval
len waren talrijk. De Balten en Zweden in het
Noordwesten, de Polen en Lithauers in het
Westen en vooral de Tartaren In het Oosten
en Zuiden. Nog in 1573 hadden deze Moscou
geheel verwoest en geplunderd. Rusland miste
een natuurlUke, verdedigbare grens en nu was
de invoering der gebondenheid aan den grond
een politieke maatregel om hier in te voor
zien Men «rilde van hooger af vaste blokken
formeeren van levende strUdmlddelen, van
<4nenachen. DaAom begon de regeering met de
invoering van de z.g. pomestlas, kroondomeinen,
gevormd uit gunstig gelegen landstreken, wel
ker bevolking dan als heloten aan het kroon
domein bleef gebonden. De weerbaarheid won
natuurlUk bU deze stabilisatie. Doch de kroon
domeinen vormden slechts een eersten stap in
de richting der defensieve ontwikkeling.de
Ukase van 26 November 1597 bond ook de be
volking der bojarenlanden en kerkelanden voor
taan aan den bodem en zoodoende kwam de
oppermachtige landheer In de Russische volks
huishouding.
Wel. wat betreft het zuiver wettelUke. moet
tn het oog worden gehouden, dat de lUfelgen
schap zelf nooit formeel is ingevoerd. Maar nu
de boeren eenmaal aan den grond, dien zj;
bewoonden. onafscheidelUk waren verbonden,
kon het niet anders of in feite werden ze zeer
spoedig als lUfeigenen behandeld. Had bUvoor
beeld een edelman gebrek aan velden, een an
der aan werkkrachten, dan werden de weder-
keerige belangen door een ruil gediend, de boe
renstand werd een ruilmiddel. En de koop cn
verkoop van boeren namen zulke verhoudingen
aan. dat het als een zeer humane daad van
Peter den Grooten werd beschouwd, toen hU in
1721 lederen verkoop van lUfeigenen zonder den
grond, welken zU bewoonden, ten strengste ver
bood.
In den loop der eeuwen heeft de lUfelgen
schap nu steeds ongunstiger verhoudingen voor
den boer gebracht, steeds gunstiger daarentegen
voor den landheer. De geschiedenis van het
grondbezit in Rusland is bUna het omgekeerde
van die in het overige Europa. Hier steeds
grooter verzwakking en verbrokkeling van het
grootgrondbezit in de Jurisdictie der heeren.
„Precies!" viel m’n vriend me in de rede.
„Hier zie je 't resultaat van één week. Eén week
lang heb ik alles gekocht, wat ze me aan de
deur te koop hebben aangeboden, ’t Geld is t
plein.
Een der vele venters was er de oorzaak van
geweest.
HU had lucifers te koop aangeboden. En m’n
vriend had ’m royaal weg voor één doosje vijf
cent gegeven.
.Je kunt anders wel aan den gang blUven.’
had-le de waarde van z'n daad zelf geklei
neerd. ,,'t Staat niet stil Aan huis ook! Ieder
oogenbllk wordt er gebeld. Van alles word Je
te koop aangeboden!”
„Een gevolg van de malaise!” meende Ik te
kunnen opmerken. „De menschen probeeren van
alles, om toch maar iets te kunnen verdienen."
We dronken onze koffie en zwegen.
„Stel je voor, dat wU zelf in dat geval ver-
keeren!” begon ik plotseling. „Je belt aan! Huis
aan huis. Soms wordt er niet eens open ge
daant Is maar ..negotie", zeggen ze bin
nen. Soms gaat er een luikje of een deur op
een kier open en voor je iets hebt kunnen zeg
gen, wordt er al „neen" gezegd of geschud!
Luik of deurtje valt dadelUk dicht. Zoo loop je
straat in, straat uit; de halve stad door. Van
den morgen tot den avond! Als resultaat mis
schien een paar stuivers, een massa snauwen
en scheldwoorden en niets dan booze gezichten.
Want wie nog koopt, doet 1 met tegenzin; uit
n klein tikje medelUden of om maar van Je af
'te wezen
M’n vriend staarde me na deze ontboezeming
een oogenbllk aan.
„Je hebt gelUk!" sprak le al gauw. „Maar
't zou toch te ver gaan, om van Iedereen, die
aan de deur komt, maar te koopen. Dat zou
m’n halve salaris koeten!”
.JCotn, kom! Je zult toch wel wat meer ver
dienen. t Moet toch al heel erg wezen, als Je
per dag meer dan een kwartje aan „negotie”
kwijt zou zUn".
,,’t Zou te probeeren wezen!” gaf m’n vriend
toe. „Misschien dat ik m’n eerste vacantieweek
in dien geest eens besteden zal. We gaan dit
jaar toch niet uitAls ’t gebeurt, zal ik je
’t resultaat eens melden!”
We namen al heel gauw afscheid van elkaar.
Vriend en gesprek waren de volgende dagen
geheel uit m’n geheugen verdwenen De eer-
ste kwam me weer in de gedachten, toen ik
voor enkele zaken heel toevallig in z’n buurt
kwam.
„Ik kon wel eens
tig aardig, dat je me eens op komt zoeken. Je
treft me juist in een buitengewone vacantie-
stemming. Kom binnen."
De ruimte, die me daartoe geboden werd, was
echter niet in overeenstemming met de harte-
lUke uitnoodlging. De buitendeur ging maar
halverwege open. Een enkele blik in de kleine
hal gaf me de verklaring. Tegen de roode te
geltjes stonden, in vier, vüf rijen, talrijke clo
setrollen oiigestape’d.
Ik keek m’n vriend ten hoogste verbaasd aar..
Maar voor ik iets zeggen kon. sloot le de dein
achter me, auwde me de gang door naar z’n zit
kamer.
„Ik had ,1e juist willen schrijven, eens bü m"
te komen," zei le, terwUl le de kamerdeur
opende
Een enkel moment begreep ik niet, wat ie
van me wou. Ik vroeg mezelf tevergeefs af,
waarom hU mU schrijven wou.
Tenslotte stond ik tn z’n kamer
bazing moet buitengewoon geweest zUn. Ik wist
niet wat ik zag. De anders zoo ordelUke kamer
was een chaos.
Op 't buffet, tusschen de vazen in, lagen
naast stapels schrijfpapier twee meloenen, vier
doosjes Haagsche hopjes en een schaal met
zeven stukken zeep. Op de tafel ontdekte ik,
grillig dooreengemengd, spelden, scheermesjes,
een spons, een borstel, potlooden. een theezeefje,
roode kraanslangetjes met en zonder sproeier,
en bovendien nog een serie andere voorwerpen,
welke zoo gauw niet te herkennen waren. Het
marmeren schoorsteenblad lag begraven onder
talrijke doosjes punaises, zakjes met karnfer-
In het dagelUksche leven schUnt Primo Car-
nera, de Italiaansche boksreus en wereldkam
pioen. tot de goedmoedigste en behulpzaamste
menschen te hooren, die men zich denken kan.
Toen hU dezer dagen in z’n auto dobr Holly
wood reed, was hU getuige van een incident,
waarbU de vier inzittenden van een automo
biel onder hun wagen werden begraven. Car-
nera slaagde erin met den rechterarm het om
gevallen voertuig omhoog te duwen, en met den
linkerarm twee der gewonden in veiligheid te
VoorbUgangers waren hem behulp
zaam bU het redden der andere twee. Onder
daverend gejuich stapte Camera daarna weer
in zUn eigen auto.