I I viïAaal wui den dat} boschpad, dat hem naar z’n bestemming moest brengen. HET RAADSEL VAN ZIJN TïidJN Amsterdam 1 UL/ logeert U prettig, rustig, goed verzorgd a DE KLEINE ANNIE EN HET SPOOKHUIS 1 I I I BONT Alle abonné DONDERDAG 5 OCTOBER en niet duur in de hotels: CASPAR HAUSER Vondeling van 17 jaar Bang voor de film Oud-Neder landzch Volksleven DOOR ANNA K. GREEN HET GEVAL LEAVENWORTH Door den Veldkijker Vz£C, wezjjhbeR penner. 'LEN MtODACj GEWEES T Iff Europa verdeeld over de vraag of hij een koningszoon was of een bedrieger ^AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL vrooiyk. de onder z’n wankele VIJFDE HOOFSDTUK Op de trap Wij kleeden ons naar het klimaat. De dieren gaan ons vóórt In Ijsland en Siberië En Astrakan, daar kent men de Methode door en door! Ik z’n „De complimenten van Juffrouw Leavenworth, zy was te vermoeid om op u te wachten.” Ik opende den brief: by het zien van X be vende schrift, voelde ik mij diep ontroerd. Ik las liet volgende: U vraagt mij te veel. U moet de dingen maar nemen zooals zjj zijn, zonder verklaringen van mijn kant. 1 Spijt mjj dat ik u iets moet wei geren, maar ik heb geen keus. Dat God ons vergeve en ons behoede voor wanhoop. MARY. Robbins; hij zag er vreemd uit; trouwens...." „Wat?" „Mijnheer Raymond, er Is nog iets, dat ik al leen aan Molly heb verteld, maar dat leder die den moordenaar wil ontdekken, dient te weten." „Een feit of een vermoeden?” „Een feit, mijnheer. Het spijt mij, dat ik W er mee lastig val. maar Molly zal mij niet met rust'laten, zoolang ik het u niet verteld heb. Zij maakt- zich erg ongerust over Hannah, die, zooals wij allemaal weten, heelemaal onschul dig ia hoewel sommigen het tegendeel bewe ren. omdat zij niet bij de hand waa toen men haar noodlg had.” .Maar wat wilde je nu eigenlijk vertellen?" ik sou het wel aan mijnheer Gryce ge zegd hebben,” vervolgde hij, mijn nieuwsgierig heid volkomen regeerend. „als ik niet zoo bang was van de politie. Zij denken altijd, dat je iets „Als u dingen bekend zijn, die de politie niet weet, bent u verplicht die dingen te openbaren. Juffrouw Eleonore's toestand is....” „Als ik iets wist, dat haar zou kunnen helpen, had ik het al lang gedaan.” Ik beet op mijn lippen, boos om die eeuwige uitvluchten en stond ook op. Hij vervolgde: „Als u niets meer te zeggen hebt en ook niet meer wilt werken, verzoek ik u, mij te willen verontschuldigen; ik heb een afspraak.” „Laat ik u niet ophouden," antwoordde ik op norschen toon. „Ik heb u heelemaal niet noo dlg." Hij keerde zich om en keek mij aan, alsof de toon van mijn antwoord hem onbegrijpelijk voorkwam. Vervolgens groette hij mij kalm en verliet X vertrek. Ik hoorde hem naar de twee de verdieping gaan en maakte mij gereed om mijn eenzaamheid draaglijk te maken. Maar in dit vertrek was eenzaamheid niet te dragen. Har well kwam weldra weer naar beneden en daar ik voelde, dat ik daar toch niet langer kon blij ven, stapte ik de gang in en vroeg hem of ik hem *n eindje mocht vergezellen. Hij knikte toe stemmend en ging mij voor. Plotseling zag ik dat hij stilstond, de leuning vastgreep en zich er overheen boog. Hjj leek geheel van streek. „Wat is er?" riep ik uit. „Oa terug,” fluisterde hij met een stem die van opwinding beefde. „Oa terugI” Hij greep mij bij mijn arm en sleepte mij let terlijk tot boven aan de trap. Daar liet hjj mij los en keek opnieuw, bevend van kop tot teen, over de leuning van de trap, M hij alle gelegenheid hebben, in fiatuur van Brabant wat aan omltho- i. geliefkoosde studie, te doen, ’n Goed r X dat hij z’n veldkijker bij zich had Dus is de kwestie duidelijk. Tenminste voor de vrouw. Behaagziek kleedt zij zich tn bont, Zij keert en wendt zich en verkondt: Ik doe dat voor de kou! iiiiiiiumitiiniiiiiiiiiiiiie „Wie is dat?” vroeg hij. „Wie is die man? Hoe heet hij?” Verbaasd trad ik nader en zag Henry Clave ring de hall doorgaan „Dat is mijnheer Claverlng," zei ik- „Kent u hem?” Harwell leunde krachteloos tegen den muur. „Claverlng, Claverlng," herhaalde hij zonder ophouden. Toen sprong hij naar voren, greep zich vast aan de leuning, vestigde zijn blik, waaruit de stoïcynsche kalmte voorgoed verdwe nen scheen, op mij en fluisterde met heesche stem: „U wilt weten wie mijnheer Leavenworth ver moord heeft, nietwaar? Welnu, kijk goed! Dat is de moordenaar, die Claverlng!" Hij verwijderde zich van mij en ging, wanke lend als een dronkaard, naar boven. Ik volgde hem bijna oogenblikkelijk en klopte tftj hem aan. Ik kreeg geen antwoord. Ik riep hem bij zijn naam X zelfde resultaat. Vastbesloten dat hij mij niet zou ontsnappen, ging ik naar de werkkamer terug en schreef hem een briefje Ik vroeg hem een verklaring voor zijn verschrikkelijke beschuldiging en voeg de er by, dat ik hem den volgenden dag op mUn kantoor verwachtte. Toen dit gebeurd was, ging ik naar beneden, naar Mary. Maar helaas! Deze avond was één en al teleurstelling. Mary was naar haar kamer gegaan en ik moest dus afzien van het onderhoud, waarop ik al mijn hoop had gevestigd. Ik wilde juist het huls verlaten, toen Thomas verscheen en mU een brief overhandigde. Hij aside; Aan het Victorlameer wordt op het oogen- blik een landbouwtentoonstelling gehouden, die ten doel heeft, de inboorlingen van Mldden- Afrika bekend te maken met de methoden van het moderne landbouwbedrijf. Daarbij worden o.a. ook films gedraald. De negers bleken echter voor het witte doek weinig te voelen, ja. zy waren er zelfs bevreesd vooor. Het had reeds veel moeite gekost hen te bewegen in X fllm- lokaal binnen te treden en toen in de donkere ruimte het eerste filmbeeld werd geprojecteerd, zochten de zwarte krijgslieden hun heil in een overhaaste vlucht. Voor geen geld van de we reld wilden zy dit lokaal der verschrikking weder betreden. AAN DEN ANDEREN KARfTUN NEf Qt/Q£ SPOOKNlZ/j GAAN, PAAR BENEDEN B/J DE R/V/ER Z/JN OAARNOZ, NOÜ/7 L WEES 7. De man krijgt dan de relaening. Hij kleurt en zegt terstond: Ik dacht je sprak me van konijn En hier staat duid’HJk hermelijn,. Je maakt het heusch te bónt! MARTIN BERDEN (Nadruk verboden) niiiiiiiiinniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiinitiitiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiih? een misdaad, las en herlas iemand met weinig belangstelling, hetgeen door den overledene ge schreven was. Ik opende de deur en trad bin nen. De secretaris stond op, bracht mU een stoel en zei: „U is laat." ,Ja," antwoordde ik werktuigiyk. daar myn gedachten weer by Mary en Clavertng waren. „Bent u misschien niet wel?” „Neen," zei ik en probeerde myzelf in bedwang te houden. Ik nam een vel schrift op om het over te to- Wij kleeden ons graag up to date, Modieus, verfijnd en chic. Want anders krijg je dat geklets Van achterlijk en ouderwetsch, Met hatelijk mimiek! Wij houden nog geen winterslaap, Zooals het kikkerdom. Ook hangen wij niet, uit fatsoen, Gelijk "de negers dat nog doen, Bananenschillen om! Krasnapolsky en Suisse vanaf f. 3.50 Rooda tsauw, Commerce an Houden Hoofd vanaff. 3. Prijzen Inch ultgebr. ontbijt Professor dr. W. Vogelsang en mevrouw Jeanne Vogelsang Hymans zullen Vrijdag October om 9 uur Luxemburgschen tijd (Ne- derlandsche tUd 9.20 uur) voor den Luzem- burgschen zender een voordracht houden over het Oud-Nederlandsche Volksleven in Schil derkunst en Muziek. in een kerker geworpen, omdat hy er tegen op zag het kind te dooden, zoodat thans de vrij lating van Hauser den machthebbers den schrik 0111 het lyf joeg? Deze en honderd andere vra gen moest Daumer onbeantwoord laten. De pro fessor, geholpen door zyn brave zuster en zyn verstandige moeder, ging intusschen voort met onultputtelyk geduld Caspar’s schreden te rich ten. HU zocht en verkreeg contact met Feuer bach, president van-het Hof van appél te Ans bach, een rechtvaardig en energiek man, een kerel uit één stuk, wiens gewoonte het was zyn ijeele persoon voor een rechtvaardige zaak In te zetten. Caspar toonde zich gevoelig voor Daumer's weldaden, maar rilde onophoudeiyk als hy in gezelschap was van anderen dan de familie Daumer. Hy kon soms een onbeschrUfelyken angst hebben voor een paar handen, voor oogen, voor een schaterlach, maar hy was opgetogen over de zon, de wolken, bloemen en vogels. HU toonde meer en meer een zachten aard, was volkomen argeloos en zou om alles in de wereld niets hebben kunnen doen dat Daumer zou bedroeven. Tooneel en vroolyke muziek was zyn hoogste vreugde. Treurige muziek verafschuwde hy en de llefdesromantiek in lied of opera of tooneelstuk gaf hem een weeën smaak in den mond. Toen hy eens een baby zag en Daumer hem vertelde dat ook hy zoo klein was geweest.' ontkende Caspar dit heftig. „Ik nooit anders geweest dan ik ben,” verzekerde hy met een medelijdend lachje aan het adres van zyn op voeder. Caspar begon nu en dan vragen te stel len en nadat Daumer hem over God had ge sproken en hy op ’n avond den grooten gloelén- den bol van de zot zag ondergaan, vroeg hy of God de zon was. Hy had-dit wel gewenscht, want hy hield van de zon boven alles. Op een «dag, juist toen Caspar vol verbazing voor het eerst zijn gestalte tn een spiegel ont waarde, kwam door het open raam een brief naar binnen fladderen, waarin mevrouw Dau mer de volgende ontzettende woorden las: „Ge waarschuwd wordt het huis, de heer des huizes en de vreemdeling." De politie onderzocht het geval, maar vond niets. In alle stilte was inmiddels president Feuer bach aan het werk gegaan en tot de ontdek king gekomen, dat er achter het geval-Hauser enorme zeer verdachte dingen verborgen lagen. TerwUl Daumer slechts droomde van de toe komst en de levensmogelUkheden van Caspar, speurde Feuerbach in zUn verleden rond en deed meer en meer ontdekkingen, die zonder de te genwerking van anderen wellicht tot verplet terende conclusies zouden hebben geleid. Een uitvoerig schryven van Daumer en von Tucher aan Feuerbach is nooit terecht gekomen en deze ontdekking sloeg de drie heeren minder met verbazing dan met schrik. Het betrof nJ. een rapport over Caspar. Deze droomde intusschen verder over zUn groot huls, over de „droom vrouw", die zyn moeder moet geweest zyn, over fonteinen en groote deuren. De groote klacht van Caspar betrof den last dien de nieuwsgierige menschen hem aandeden op zyn wandelingen, op zUn ritten te paard en op de avonden, die hy met Daumer oU families in de stad doorbracht. HU had een afkeer van al die wezens, die hem bekeken alsof hU een wonderdier was. HU wist dat achter al die zg. belangstellende oogen de vraag brandde: „Is Caspar Hauser een prins of een bedrieger?" Men schreef inderdaad In kranten en in kran- tjes over deze vraag en putte zich uit in aller hande veronderstellingen, die soms den vorm van verzekeringen aannamen. Niemand echter ontdekte de waarheid. Niemand zou ze ooit ontdekken. Eenmaal werd Caspar, toen hy bui ten de stad wandelde, door een vreemden man in het kreupelhout gelokt en hy volgde hem. bevend van angst, maar het lawaai van een troepje dronken jongelui in de nabyheld deed den vreemdeling haastig in het bosch verdwU- nen. Dit was vermoedelyk de eerste maal dat men een aanslag op hem trachtte te plegen. Een volgende maal zou het ernstiger worden, de derde maal zou het volkomen lukken. zyn verhaal van het gebeurde werd nauwe lijks geloofd. Men meende, ook Daumer, dat Caspar’s fantasie hem parten had gespeeld. Toen men hem bovendien een paar maal op een leu gen had betrapt, werd het steeds moeiiyker de verdachtmaking tegen te spreken, dat Hauser een bedrieger zou zyn. Doch Caspar had niet iedereen. Caspar kon niet meer bulten hem en verwachtte dat de Lord hem eens bU rijn moe der zou brengen. Een plan werd ontworpen om groote reizen te maken naar Italië en Spanje’ en Hauser’s hart ging open by het hooren van deze namen. Maar Feuerbach, die meer wist en verder keek dan Caspar, verbood dat hU uit Neurenberg weg zou gaan. De president wist dat Stanhope andere plannen had dan hy in schitterenden schyn voorgaf, maar hy wist niet dat de verdorven Lord na de ontmoetingen met Hauser door een groote ontroering was overval len en Caspar meer en meer als een vriend en beschermeling ging beschouwen. Korten tUd daarna stonden de twee machtige partyen, Feuerbach en Stanhope, tegenover elkaar. In een diplomatiek duel speurden belden naar eikaars geheime plannen. Stanhope sprak over Caspar's moeder, die hy zeide te kennen en belden wisten elkaar in te palmen, de een door zyn prachtig spel, de ander door den op rechten klank van zyn stem. Het slot van het gesprek was, dat Hauser naar Ansbach zou overgeplaatst worden en dat Stanhope zou afreizen. In Ansbach werd Hauler 1 opgenomen in het gezin van den leeraar Quandt, den man, die de tweede levensperiode van Cas par zou beïnvloeden en die meer dan een zyner. voorgangers, in weerwil van goede en minder gelukkige bedoelingen, den mensch in Hauser zou wonden tot op het oogenblik, dat Caspar den geest gaf. Maar deze roerende geschiedenis is een aparte beschrijving waard. hU gauw z’n zaken kon afdoen, lel gelegenheid wat door de heide kien rond te stappen, want hy kon tr dan met den trein van acht uur gefantaseerd en gelogen had hU evenmin, hoe moeliyk de sceptici ook in hem gelooven konden Het was geen fantasie, toen Caspar op een mid dag omstreeks twaalf uur, terwUl hy alleen in de gang van Daumer’s huls was, een gemaskerd man bp hem toe zag komen, die hem zeide, „Caspar, je moet sterven”. Tegeiykertyd sloeg de man met een flikkerend staal naar Caspar, die een schreeuw uitstiet en met een dof ge dreun in de hersens in elkaar zakte. HU greep nog den knop van de kelderdeur, die opensprong en Caspar's lichaam rolde naar beneden in een plas water. Zoo vonden hem de hulsgenooten enkele minuten later. Een moordaanslag op Caspar Hauser! Als een loopend vuurfje ver spreidde zich het nieuwtje door de stad. De president werd gewaarschuwd. doch kwam, door een rechtszaak tegengehouden, te laat in Neu renberg aan. om nog klaarheid te kunrfen bren gen in deze duistere zaak. Feuerbach schold te gen de politie, maar daar moest hy het by laten. In die dagen werd Neurenberg in rep en roer gebracht door de verschynlng van een voorna men Engelschman, die met pracht en praal zyn intrek nam in hotel „Zum Adler” en met grof geld om zich heen smeet. Het was lord Stan hope, eertyds een aanzieniyk edelman, thans aan lager wal geraakt en in dienst staande van vorsten en gezantschappen, die onfrissche zaak jes hadden op te knappen Niemand in Neuren berg kende echter zUn verleden en toen zUn aandacht naar Caspar Hauser uitging, begonnen de verhalen over Caspar’s afkomst weer opgeld te doen. Intusschen had Feuerbach niet stil gezeten. HU had een uitvoerig en sterk gedocumenteerd protocol opgesteld, waarin hU in forsche rede- neerlngen aantoonde dat achter het geval-Hau ser een verschrikkeiyk geheim moest schuilen en dat hy niet zou rusten voor hy de waarheid had ontdekt. Dit protocol zond hy naar de re- geering, die hem echter in bedekte termen te kennen gaf dat hy gevaariyk spel speelde en dat hy zUn eigen leven in gevaar bracht. Feuerbach twas razend, doch moest zwygen. Maar hy zou blUven zoeken tot het uiterste. Professor Daumer begon moedeloos te worden en maakte tenslotte geen bezwaren, toen de autoriteiten besloten dat Caspar voortaan zou verbiyven by de familie Bekold, waarvan vooral mevrouw Bekold. een mondaine verschynlng, groote belangstelling voor Hauser aan den dag legde. Toen Caspar echter niet inging op de vry scabreuze plannen van mevrouw, begon ze hem tx plagen en voor een bedrieger en avon turier uit te maken. Maar ook op de school, die Caspar nu bezoeken moest en waar hy tus- schen veel jongere kinderen zat, waren de pla- geryen door leerlingen en leeraren niet van de lucht. Maar temidden van al deze ellende kwam als een lichtstraal de boodschap van baron von Tucher, dat hy in diens huls zou gaan wonen en een particulier leeraar zou krUgen. Uit was het met de plagerijen op school en het Scheen dat een prettiger leven voor Caspar zou begin nen. Het huis zelf deed hem voortdurend den ken aan het huis uit zUn drpomen ove? het ver leden. zyn voogd begon er nu op aan te drin gen dat hy een beroep zou kiezen. Juist in dien tyd spraken de kranten over een flesch met een brief erin, die men in den RUn had gevonden en waarin mededeelingen stonden over het verleden van Caspar Hauser. Er werd niet alleen gezinspeeld op ’n kerker, maar ook op een troon en toen dit eindelyk tot Caspar door drong, begon hU van dag tot dag uit te zien naar de komst van een redder. De redder kwam, althans in schitterenden schyn in den persoon van Lord Stanhope, Earl of Chesterfield, Pair of England, die voor de tweede maal in Neu renberg kwam en thans zyn belangstelling voor Hauser in daden omzette. Enkele dagen vóór de komst van Stanhope had een boodschapper een brief en een kost baren ring bU Caspar gebracht. De brief be vatte de mededeellng dat de redder op komst was. In minder dan geen tyd was Stanhope een geëerd gast in de deftigste families van de stad, die zwijmelde van ontroering voor de aris tocratische manieren van den schatryken lord. Eindelyk had de ontmoeting met Caspar plaats en vanaf dat oogenblik voelde Caspar in den Lord zyn heil gevonden te hebben. De zending van Stanhope gold Hauser, dat begreep voortaan En in een postscriptum: Het is beter, dat wU elkaar voorloopig niet meer zien en ver van elkaar onzen last dra gen. Ik zal Harwell naar u toesturen. Vaarwel! Toen ik de straat overstak, hoorde ik haastige stappen achter my. Ik draalde my om; Thomas stond achter mU en sprak: .Neem mU niet kwalijk, mynheer; ik wilde u graag even alleen spreken. Toen u mU onlangs vroeg, wie de heer was. die juffrouw Eleonore op den avond van den moord kwam bezoeken, heb ik u niet naar waarheid geantwoord. Ik ben bang voor de politie. U daarenegen bent een vriend van de familie en ik wilde u zeggen, dat diezelfde heer ons zoo juist heen bezocht. Des tijds noemde hy zich Robbins en nu heb ik hem als mynheer Clavering aangediend. .Ja mUn- heer," vervolgde hy, toen hU mU zag schrikken. „X is een vreemd iemand. Dat heb ik ook tegen Molly gezegd. Op den avond van den moord aarzelde hy lang voordat hU vroeg of juffrouw Eleonore thuis was en toen sik hem zUn naam vroeg, nam hy een kaartje en schreef er op: voor hen verbergt.” .Maar....” „O ja! Op den avond van den moord, heb ik mynheer Robbins, of Claverlng, of hoe u hem noemen wilt, wel zien binnenkomen, maar Ik heb hem niet zien weggaan, als hy tenminste is weggegaan. Toen ik nameiyk terug kwam van juffrouw Eleonore en aan mynheer Rob bins zei. dat zy hem niet kon ontvangen, daar zy niet wel was, ging hy in plaats van goeden dag te zeggen en weg te gaan, zooals een fat- soeniyk mensch gedaan zou hebben, het salon binnen en ging zitten. HU scheen niet goed te zUn. want hy zag erg bleek. HU vroeg my een |glas water. tWordt vervolgd) HO «Un ineevolm de verzekeringsvoorwaarden tegen f O AHA by levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door f 'TC A by een ongeval met by verlies van een hand f 1 nC oy verlies van een f CA by een breuk van f AA by verlies van Xk J ongevanèn’ verzekert voor een der volgende uitkeerlrgen Z «J(/(/(/.-verlies van belde armen, belde beenen ol belde oogen f doodeiyken afloop A^UlZe” een voet of een oog f J luim of wysvlnger Z Ul/.-been of armZ TVs" anderen vinger Dit verbaasde mU ten zeerste. Ik bleef een oogenblik staan, vóór ik aan het werk ging. Een eentonige stem bereikte mUn oor. Het was Har well, die in de studeerkamer hardop het manu script van zUn overleden patroon oplas. Het laat zich moeliyk beschryven, welk een Indruk, op dit uur, deze zoo natuurlijke zaak op my maak te. In dat vertrek, dat getuige was geweest van Van Boven was in z’n tUd een getrainde loo per geweest. Maar hy was thans niet zoo jong meer en gebrek aan oefening had s’n spieren styver gemaakt. Automatisch had hy de vuisten geknepen en omhoog gebracht; het hoofd ach terover geworpen snelde hy voort. Reeds had hU het grootste deel van den weg afgelegd, maar hij voelde z’n krachten minder worden. Z’n adem haling ging sneller, het bloed steeg naar z’n hoofd en hU voelde zyn hart bonzen in z’n borst. Daar zag hy de halte en met een laatste krachtsinspanning wierp hy zich weer vooruit. Toen hy in den trein zat, voelde hU. hoe de inspanning van de laatste oogenblikken hem had aangepakt. Z’n hart werkte met oproerige slagen en scheen dan plotseling stil te staan, zoo dat hy naar adem hUgend, fleh trachtte op te richten, als om zich te ver zetten tegen de bezwijming, die hem wilde aan- grypen. Tusschen z’n physlek-OTwel-zyn brandde de gedachte aan wat hy zooeven gezien had door zyn hoofd. HU wilde het bewustzUn niet ver liezen, hy wilde sterk zyn en naar z’n woning gaan; de schuldigen ontmaskeren en straffen. Als een gebroken man stapte hU naar z’n woon plaats uit den trein. De laatste minuut had hU met gesloten oogen in den hoek gezeten, al z’n krachten bUeengarend om zifh meester te wor den. Maar hy was afgetobt, geestelUk en llcha- meiyk; hij sleepte zich voort. De chef, die hem groette, keek hem onderzoekend aan toen hU het perron verliet; zóó bleek zag van Boven, dat de ambtenaar naar hem toe wilde stappen en hem vragen of hij ongesteld was. Maar van Boven ontweek de blikken en wendde zich naar den uitgang. Op straat gekomen, trachtte hy weer met snel len pas te loopen, doch z’n krachten begaven hem en hy moest zich, voor een winkel staande, aan de koperen balustrade vasthouden om weer tot zichzelf te komen. Maar de gedachte aan z’n vrouw deed hem zich vermannenhU moest flink zyn om wat hem wachtte. Als hy maar eenmaal z’n woede had gekoeld, dan kon er gebeuren wat komen moest; X leven toch had geen waarde meer voor hem. HU stelde zich voor, hoe hU den ellendeling, die hem z’n eer en huiselUk geluk roofde, zou aangrUpen en cJngeren tegen den wand, hoe hy de trouwelooze vrouw het huis zou ontzeggen, nu en voor altyd. Zoo bereikte hy de buitenwegen en het smalle pad naar z’n woning. Toen klopte z’n hart nog onrustiger en hy voelde een brandende pyn aan de slapen. Daar stond het huls, dat zooveel jaren getuige van hun geluk was geweest, dat nu voor hem altyd het zinnebeeld zou zyn van wanhoop en geschokt vertrouwen. Het grintpad knerpte schreden. HU haalde den huissleutel uit z’n zak en open de de deur. HU voelde hoe z’n krachten minder werden, maar resoluut ging «hy naar binnen. Daar verscheen z’n vrouw op den drempel der huiskamer, bleek en als ontsteld door z’n thuis komst. „Dolf”, zei ze; .JCom je nu al thuis! dachtMaar z’n bleeke gelaatskleur, strakke blik deden haar ophouden. .Ja," antwoordde hy en trachtte het beven van z’n stem te bedwingen. Ik ben thuis gekomen, omdatDoch z’n stem begaf hem, hy voelde dat een dichte nevel voor s’n oogen kwam.... en vóór z’n vrouw hem te hulp kon snellen, zakte hU ineen. Toen hy weer bykwam, voelde hy hoe llefde- ryke handen z’n hoofd op een kussen schikten, hoe z’n voorhoofd en polsen weldadig bevochtigd werden. HU bleef met gesloten oogen liggen. Toen hy na een half uur z’n oogen opsloeg, zag hy dat z’n vrouw zich met angstige blikken over hem heenboog. Maar door .den langzaam op- trekkenden nevel ontdekte hy nog iemand in X vertrek en door zUn halve bewustzyn drong het besef tot hem door, dat er iets was in verband met dien tweeden persoon, dat hem beklemde. „Wie is dat?" vroeg hy half verstaanbaar en het geluid van z’n stem stapte de onbekende naar hem toe. „Ik ben het Dolf”, hoorde hy een stem zeg gen en met een ruk richtte hy zich op en keek den man aan. Hy herkende z’n zwager Eduard en nu werd hem alles weer klaar wat hem in dezen toestand gebracht had. „Ben jy hier?” HU wilde verder vragen, maar z’n vrouw viel hem in de rede: ,,Ja", zei ze, Je weet, dat je Eduard verleden jaar in een booze bul het huis hebt ontzegd, maar och." en ze legde haar hand op z’n wang en keek hem smee- kend in de oogen, ,J1U is m’n eenige broer en we hebben altyd zooveel van elkaar gehouden. Nu is hy laatst even aan de deur geweest en toen heb ik hem gezegd, dat je vandaag op reis moest en gevraagd of hU by me kwam koffie drinken. Omdat je nu niet wel bent geworden, heb je het ontdekt, wees nu maar niet boos. Toe vergeef X en worden jullie ook weer goede vrien den. Een onuitsprekelUk gevoel van verlichting ging door Van Boven’s gemoed. HU trachtte te spreken, maar z’n stem weigerde elk geluid. Toen reikte hy z’n zwager de hand. ZUn tUd. staat er met witte'letters gre“ te Ansbach, waar hU in den hoftuin werd ver moord. Het volledig opschrift luidt: „Hic jacet Casparus Hauser, Aenigma sul temporis Ignote naüvitas, occulte mors - Hier rust Caspar Hauser, het raadsel van zUn tUd, zyn geboorte is onbekend, geheimzinnig is zyn dood Het is niet in de eerste plaats de mensch Caspar Hauser, die van belang is. maar vooral de mysterieuze achtergrond van de figuur van den jongen man en de belangstelling, die hy honderd jaar geleden wakker riep onder het volk, de autoriteiten en de geleerden. Iedereen bemoeide zich met hem en de meest fantastische verhalen over zUn afkomst deden de ronde. Hij zou een koningszoon zijn of een bastaard van Napoleon, en geheime machten werkten dag en nacht om te beletten dat de sluier van het ver leden zou worden opgeheven. Geheime machten lieten tot tweemaal toe een aanslag op zyn leven plegen, waarvan de 'laatste den dood tengevolge had en nooit werd het raadsel en ge lost. In 1828 werd Hauser gevonden in de stad Neurenberg en niemand wist waar hy vandaan kwam. Spreken kon hy niet. HU stamelde on verstaanbare geluiden als een kind en ook zUn loop geleek op den waggelgang van een kind van drie of vier jaar. De autoriteiten namen hem in bescherming en hielden hem in verze kerde bewaring op den Vestner-toren en de Neurenbergers stroomden toe om het eigenwar- dlge wezen te bekyken. Toen hy door een schoenmaker gevonden werd, had hy een brief bU zich, geadresseerd aan den ritmeester Wessenig, die den verwilderden knaap naar de politiewacht liet brengen. De verhooren die hem werden afgenomen, mis lukten natuuriyk volkomen. Slechts één mede deellng deed hy: hy schreef met groote letters den naam Caspar Hauser op een stuk papier en dit was alles wat hy schryven kon. Men liet hem in het geheim bespieden, doch de knaap bleef zooals hy was. Toen besloten de autori teiten hem tn handen te stellen van den jongen professor Daumer, die zich voor dezen nieuwen mensch interesseerde en in hem den ongerepten en natuuriyken mensch zag. Dat Hauser geen simulant was, hield Daumer voor bewezen en met groote liefde begon hy Caspar op te voe den, rekening houdend met het feit, dat de ongelukkige jongen nog alles in de wereld en het leven te leeren had wat een vierjarig kind reeds kende. TUdens het verbiyf van Hauser by Daumer was Baron von Tucher zyn voogd. Daumer ging met groote omzichtigheid te werk, overlaadde zUn leerling niet, trachtte hem in tact te houden, leerde hem liefde voor de men schen, de natuur en God. Al liepen zUn pogin gen op een mislukking uit, langen tyd bewaarde Daumer het grootste geduld en vertrouwen in Hauser. Het halve dier, daCCaspar aanvankeiyk was. veranderde langzamerhand in een zacht en bemlnneiyk mensch, die echter nog altyd vreemd en huiverig stond tegenover de gezichten en de gedragingen van de menschen. HU bleef een bezienswaardigheid, en zijn naam riep in geheel Europa een hartstochteiyke belangstel ling gaande. Daumer kwam eindelyk te weten dat Hauser jarenlang in een donkere gevan genis vertoefd had, waar een bewaker en een wit houten paardje zyn eenig gezelschap waren geweest. Slechts vaag herinnerde Caspar zich een groot ryk huis, trappen en licht en de ge stalte van een vrouw (zyn moeder?), maar hoe hu zich inspande, een nauwkeurige voorstelling kon hy niet oproepen, al zou de vage herinne ring hem steeds blUven vervolgen. Hoe hy uit den kerker was gekomen, kon hij nauwkeurig opgeven en deze mededeellng is door Daumer opgeteekend. Op een avond werd Cas par door zyn bewaker naar buiten gebracht. De jongen ontstelde van alles wat hy zag. Hy was bang voor wind, regen en storm, doch toen hy na enkele dagen een weinig gewend was geraakt aan de natuur, wees zyn geleider hem op de stad Neurenberg in de verte. Toen liet hy nem los -en Caspar kwam in Neurenberg aan. om daar in de handen van menschen te vallen, met alle treurige gevolgen hieraan verbonden. Uit het verhaal, dat Daumer langzamerhand uit zUn leerling had weten los te krUgen, con cludeerde hy terecht dat Caspar in den kerker was geworpen op een leeftijd, dat hU reeds een voorstelling van menschen en dingen had en reeds eenigszins spreken kon. Maar de verkla ringen van Daumer wekten critlek van hooger hand en alles wees er op, dat de afkomst van Hauser door zeer machtige personen opzetteiyk in X duister werd gehouden. Dit alles verhoogde de raadselachtigheid van het geval. Waarom had men Hauser vry gelaten? Waarom had men hem niet voor goed doen verdwynen? Werd hy vry ge la ten met goedvinden der belangheb benden of wellicht uit medeiyden door zyn be waker of anderen? Had iemand hem misschien zen. De woorden dansten voor mUn oogen; ik was niet in de stemming om eenigen nuttigen arbeid te verrichten. Ik vervolgde: „Ik ben bang, dat ik u vandaag niet zal kun nen helpen, mUnheer Harwell. Trouwens, het is heel moeieiyk om Je aandacht bU dit werk te houden. terwUl de man, die den achryver op laffe wyze vermoordde, nog steeds ongestraft rondloopt.” Op zyn beurt schoof de secretaris de papieren van zich af als met een plotoellngen afkeer, maar hy zei niets. „Toen u voor het eerst met het bericht van dit drama bU mU kwam, hebt u gezegd dat het een mysterie was. Welnu, wy moetén dit myste rie trachten op te lossen. Het leven en geluk van vele menschen die wU vereeren en liefheb ben staat op het spel.” De secretaris wierp mU een steelschen blik toe en mompelde: .Juffrouw Eleonore?" ^En juffrouw Mary en u en ik en vele an deren.” „U hebt zich al van X begin af te veel bezig gehouden met deze kwestie.” zei hy, terwUl hy zorgvuldig zyn pen afveegde. Ik staarde hem vol verbazing aan en ant woordde: Fn u, stelt u dan heelemaal geen belang in de veiligheid, het geluk en de eer van de familie, in wier midden u reeds langen tUd woont?” Harwell deed zeer koel; hy stond op en zei: jk heb u verzocht, mUnheer Raymond. mU daarover niet te willen spreken.” ryt stonden in den voortuin, waarop de mor- genzon haar eerste stralen wierp. X Was een mooie lentedag, vol beloften van schoonheid en koesterenden zonneschyn. Van Boven ging ntter z’n kantoor en zooals gewooniyk, bracht z’n vrouw hem tot aan het tuinhekje en wuifde hem na, tot hU om den hoek verdween. HU keek z’n vrouw onderzoekend akn. Zy scheen hem toe onrustig te zUn, een beetje alsof andere dingen haar geest bezighiel den. Nu wist ze toch, dat hy straks om een uur of tien op reis zou gaan en eerst laat thuis zou komen, maar ze sprak er niet over en waarschuwde hem niet, zooals ze. anders altyd deed als hy uitging, om toch voorzichtig te zUn en te zorgen dat hy op tyd thuis was. HU lachte altyd om haar raadgevingen, maar nu ze niet gegeven werden, miste hU ze toch. Waarom was 5 ze minder bezorgd dan anders? Was er iets dat haar geest bezig hield? HU stapte vlug naar z’n kantoor, terwijl hy die dingen in gedachte verwerkte. Drie jaar wa ren ze nu getrouwd, en reeds liep een kleine jongëp door liet huls aan moeders’ rokken. Haar kleine onattentheid hinderde hem meer dan hy aan een ander had willen bekennen. Snel deed hy een en ander op X kantoor en stapte met vlugge passen naar het station. Wat de vroege morgen beloofd had. was waarheid geworden. Een heerlUke voorjaarswarmte om ringde nem; de bloemen prykten in schitterende kleuren, de vogels zongen, z’n hart werd weer HU moest naar Raswyk, een klein plaatsje in X Zuiden; hy kon er voor twaalf uur zijn; als was er nog en langs de v< toch niet egri weg. Dus prachtli logie, k idee ws gestoken. HU was precies »p tyd aan X station. In z’n coupé gezeten, gleed z’n blik langs de een. tonlge arbeiderswoningen, langs den watertoren, totdat de trein de stad verlaten had en door de velden naar buiten snorde. Juist kreeg Van Boven de groep huizen in X oog, die een eind buiten de stad gebouwd waren en waarvan hy zelf het middelste bewoonde. Hy reisde niet veel dezen kant uit. HU had nooit ge weten, dat Je die hulzen vanuit den trein kon zien. Jammer dat de afstand zoo groot was an ders.... Wacht, z’n veldkyker lag in X net. In een oogenblik had hy het instrument voor z’n oogen en stond hy voor X geopend portierraam. Ondanks het schommelen van den wagon en de voorbUvliegende boomen, had hy al spoedig de aardig gelegen woningen in X vizier. Onwil lekeurig slaakte hy een kreet, die z’n mede passagiers deed opzien. In de deur van het huls stond z’n vrouw en tegenover haar, met den rug naar den trein, een heer dien ze biykbaar harteiyk de hand reikte. Hy tuurde scherp en juist toen het spoor een bocht maakte, zag hU nog, hoe de onbekende zich voorover boog en z’n vrouw kuste. HU moest zich aan X kozUn vasthouden om van z’n verbazing en schrik te bekomen. Was z’n Clara van morgen daarom zoo gepréoccupeerd geweest? Had ze plan gehad, dien man by zich te laten komen, terwUl haar echtgenoot op reis ging voor z’n zaken, om te werken voor haar en voor hun kind? Die lange gestalte scheen hem bekend toe. Was het misschien de koopman, die onlangs des avonds by hem was geweest en die toen zooveel onnoodige attenties aan z’n vrouw had bewezen? Hy beet zich op de lippen van woede. De trein rolde rusteloos voort en bracht hem steeds verder van het tooneel, dat hy zooeven had aanschouwd. HU dwong zich om rustig te denken en zette zich in z’n hoekje. Maar z’n ge dachten vlogen als bliksemflitsen door z’n brein en beletten hem kalm te wezen. HU haalde z’n spoorboekje uit den zak en bladerde er in. Plot seling kreeg hy een idee. Over vyf minuten zou de trein stil staan aan X station Ruwaard. Er was voorloopig geen trein terug, maar zes mi nuten later vertrok het locaaltje uit Bolswyk naar z’n eigen stad. Van station Ruwaard naar de halte Bolswyk was een kleine kilometer, als hU geen vertraging had en de lokaaltrein maar iets te laat was.... HU kon het wagen. Een paar minuten later rende hU reeds langs het n dit najaar valt de herdenking van een der merkwaardigste figuren die de wereld ge kend heeft, de figuur van Caspar Hauser een zeventienjarlgen vondeling, die slechte vyf Jaren In de samenleving vertoefde en precies honderd Jaar geleden op 22-jarigen leeftyd werd vermoord. .«Aenique sul temporis”.... het raadsel van te Ansbach, waar hy in den hoftuin V/NOEN. MORGffl NEEM PE EÓEC 7R/SCNE IAN7AARN Va ^t/NNEER FU/77NEE kVÓZPilBi \DAN VREE6 NJERROMENEEf \jNA7ERINPA7NOl Aakatee-^ 11007t \tEN NOJ'k ï£7ORWAAR)f V SANOY. ALS/EH/ERUN- 1 1ÓU/DTPANZ01//EMLWRA i IPE R/WER 7ERKtf7ttNEN\ \R6R/R/E. J

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1933 | | pagina 9