I
I
viïAaal wui den dat}
boschpad, dat hem naar z’n bestemming moest
brengen.
HET RAADSEL VAN ZIJN TïidJN Amsterdam
1 UL/ logeert U prettig, rustig, goed verzorgd
a
DE KLEINE ANNIE EN HET SPOOKHUIS
1
I
I
I
BONT
Alle abonné
DONDERDAG 5 OCTOBER
en niet duur in de hotels:
CASPAR HAUSER
Vondeling van 17 jaar
Bang voor de film
Oud-Neder landzch Volksleven
DOOR ANNA K. GREEN
HET GEVAL
LEAVENWORTH
Door den
Veldkijker
Vz£C, wezjjhbeR penner.
'LEN MtODACj GEWEES T Iff
Europa verdeeld over de vraag of
hij een koningszoon was of
een bedrieger
^AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
vrooiyk.
de
onder
z’n
wankele
VIJFDE HOOFSDTUK
Op de trap
Wij kleeden ons naar het klimaat.
De dieren gaan ons vóórt
In Ijsland en Siberië
En Astrakan, daar kent men de
Methode door en door!
Ik
z’n
„De complimenten van Juffrouw Leavenworth,
zy was te vermoeid om op u te wachten.”
Ik opende den brief: by het zien van X be
vende schrift, voelde ik mij diep ontroerd. Ik las
liet volgende:
U vraagt mij te veel. U moet de dingen maar
nemen zooals zjj zijn, zonder verklaringen van
mijn kant. 1 Spijt mjj dat ik u iets moet wei
geren, maar ik heb geen keus. Dat God ons
vergeve en ons behoede voor wanhoop.
MARY.
Robbins; hij zag er vreemd uit; trouwens...."
„Wat?"
„Mijnheer Raymond, er Is nog iets, dat ik al
leen aan Molly heb verteld, maar dat leder die
den moordenaar wil ontdekken, dient te weten."
„Een feit of een vermoeden?”
„Een feit, mijnheer. Het spijt mij, dat ik W
er mee lastig val. maar Molly zal mij niet met
rust'laten, zoolang ik het u niet verteld heb.
Zij maakt- zich erg ongerust over Hannah, die,
zooals wij allemaal weten, heelemaal onschul
dig ia hoewel sommigen het tegendeel bewe
ren. omdat zij niet bij de hand waa toen men
haar noodlg had.”
.Maar wat wilde je nu eigenlijk vertellen?"
ik sou het wel aan mijnheer Gryce ge
zegd hebben,” vervolgde hij, mijn nieuwsgierig
heid volkomen regeerend. „als ik niet zoo bang
was van de politie. Zij denken altijd, dat je iets
„Als u dingen bekend zijn, die de politie niet
weet, bent u verplicht die dingen te openbaren.
Juffrouw Eleonore's toestand is....”
„Als ik iets wist, dat haar zou kunnen helpen,
had ik het al lang gedaan.”
Ik beet op mijn lippen, boos om die eeuwige
uitvluchten en stond ook op. Hij vervolgde:
„Als u niets meer te zeggen hebt en ook niet
meer wilt werken, verzoek ik u, mij te willen
verontschuldigen; ik heb een afspraak.”
„Laat ik u niet ophouden," antwoordde ik op
norschen toon. „Ik heb u heelemaal niet noo
dlg."
Hij keerde zich om en keek mij aan, alsof de
toon van mijn antwoord hem onbegrijpelijk
voorkwam. Vervolgens groette hij mij kalm en
verliet X vertrek. Ik hoorde hem naar de twee
de verdieping gaan en maakte mij gereed om
mijn eenzaamheid draaglijk te maken. Maar in
dit vertrek was eenzaamheid niet te dragen. Har
well kwam weldra weer naar beneden en daar
ik voelde, dat ik daar toch niet langer kon blij
ven, stapte ik de gang in en vroeg hem of ik
hem *n eindje mocht vergezellen. Hij knikte toe
stemmend en ging mij voor. Plotseling zag ik
dat hij stilstond, de leuning vastgreep en zich
er overheen boog. Hjj leek geheel van streek.
„Wat is er?" riep ik uit.
„Oa terug,” fluisterde hij met een stem die
van opwinding beefde. „Oa terugI”
Hij greep mij bij mijn arm en sleepte mij let
terlijk tot boven aan de trap. Daar liet hjj mij
los en keek opnieuw, bevend van kop tot teen,
over de leuning van de trap,
M hij alle gelegenheid hebben, in
fiatuur van Brabant wat aan omltho-
i. geliefkoosde studie, te doen, ’n Goed
r X dat hij z’n veldkijker bij zich had
Dus is de kwestie duidelijk.
Tenminste voor de vrouw.
Behaagziek kleedt zij zich tn bont,
Zij keert en wendt zich en verkondt:
Ik doe dat voor de kou!
iiiiiiiumitiiniiiiiiiiiiiiie
„Wie is dat?” vroeg hij. „Wie is die man? Hoe
heet hij?”
Verbaasd trad ik nader en zag Henry Clave
ring de hall doorgaan
„Dat is mijnheer Claverlng," zei ik- „Kent u
hem?”
Harwell leunde krachteloos tegen den muur.
„Claverlng, Claverlng," herhaalde hij zonder
ophouden. Toen sprong hij naar voren, greep
zich vast aan de leuning, vestigde zijn blik,
waaruit de stoïcynsche kalmte voorgoed verdwe
nen scheen, op mij en fluisterde met heesche
stem:
„U wilt weten wie mijnheer Leavenworth ver
moord heeft, nietwaar? Welnu, kijk goed! Dat is
de moordenaar, die Claverlng!"
Hij verwijderde zich van mij en ging, wanke
lend als een dronkaard, naar boven. Ik volgde
hem bijna oogenblikkelijk en klopte tftj hem
aan. Ik kreeg geen antwoord. Ik riep hem bij
zijn naam X zelfde resultaat.
Vastbesloten dat hij mij niet zou ontsnappen,
ging ik naar de werkkamer terug en schreef
hem een briefje Ik vroeg hem een verklaring
voor zijn verschrikkelijke beschuldiging en voeg
de er by, dat ik hem den volgenden dag op mUn
kantoor verwachtte. Toen dit gebeurd was, ging
ik naar beneden, naar Mary. Maar helaas! Deze
avond was één en al teleurstelling.
Mary was naar haar kamer gegaan en ik
moest dus afzien van het onderhoud, waarop ik
al mijn hoop had gevestigd. Ik wilde juist het
huls verlaten, toen Thomas verscheen en mU
een brief overhandigde. Hij aside;
Aan het Victorlameer wordt op het oogen-
blik een landbouwtentoonstelling gehouden, die
ten doel heeft, de inboorlingen van Mldden-
Afrika bekend te maken met de methoden van
het moderne landbouwbedrijf. Daarbij worden
o.a. ook films gedraald. De negers bleken echter
voor het witte doek weinig te voelen, ja. zy
waren er zelfs bevreesd vooor. Het had reeds
veel moeite gekost hen te bewegen in X fllm-
lokaal binnen te treden en toen in de donkere
ruimte het eerste filmbeeld werd geprojecteerd,
zochten de zwarte krijgslieden hun heil in een
overhaaste vlucht. Voor geen geld van de we
reld wilden zy dit lokaal der verschrikking
weder betreden.
AAN DEN ANDEREN KARfTUN
NEf Qt/Q£ SPOOKNlZ/j GAAN,
PAAR BENEDEN B/J DE R/V/ER
Z/JN OAARNOZ, NOÜ/7
L WEES 7.
De man krijgt dan de relaening.
Hij kleurt en zegt terstond:
Ik dacht je sprak me van konijn
En hier staat duid’HJk hermelijn,.
Je maakt het heusch te bónt!
MARTIN BERDEN
(Nadruk verboden)
niiiiiiiiinniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiinitiitiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiih?
een misdaad, las en herlas iemand met weinig
belangstelling, hetgeen door den overledene ge
schreven was. Ik opende de deur en trad bin
nen. De secretaris stond op, bracht mU een stoel
en zei:
„U is laat."
,Ja," antwoordde ik werktuigiyk. daar myn
gedachten weer by Mary en Clavertng waren.
„Bent u misschien niet wel?”
„Neen," zei ik en probeerde myzelf in bedwang
te houden.
Ik nam een vel schrift op om het over te to-
Wij kleeden ons graag up to date,
Modieus, verfijnd en chic.
Want anders krijg je dat geklets
Van achterlijk en ouderwetsch,
Met hatelijk mimiek!
Wij houden nog geen winterslaap,
Zooals het kikkerdom.
Ook hangen wij niet, uit fatsoen,
Gelijk "de negers dat nog doen,
Bananenschillen om!
Krasnapolsky en Suisse vanaf f. 3.50
Rooda tsauw, Commerce an
Houden Hoofd vanaff. 3.
Prijzen Inch ultgebr. ontbijt
Professor dr. W. Vogelsang en mevrouw
Jeanne Vogelsang Hymans zullen Vrijdag
October om 9 uur Luxemburgschen tijd (Ne-
derlandsche tUd 9.20 uur) voor den Luzem-
burgschen zender een voordracht houden over
het Oud-Nederlandsche Volksleven in Schil
derkunst en Muziek.
in een kerker geworpen, omdat hy er tegen op
zag het kind te dooden, zoodat thans de vrij
lating van Hauser den machthebbers den schrik
0111 het lyf joeg? Deze en honderd andere vra
gen moest Daumer onbeantwoord laten. De pro
fessor, geholpen door zyn brave zuster en zyn
verstandige moeder, ging intusschen voort met
onultputtelyk geduld Caspar’s schreden te rich
ten. HU zocht en verkreeg contact met Feuer
bach, president van-het Hof van appél te Ans
bach, een rechtvaardig en energiek man, een
kerel uit één stuk, wiens gewoonte het was zyn
ijeele persoon voor een rechtvaardige zaak In
te zetten.
Caspar toonde zich gevoelig voor Daumer's
weldaden, maar rilde onophoudeiyk als hy in
gezelschap was van anderen dan de familie
Daumer. Hy kon soms een onbeschrUfelyken
angst hebben voor een paar handen, voor oogen,
voor een schaterlach, maar hy was opgetogen
over de zon, de wolken, bloemen en vogels. HU
toonde meer en meer een zachten aard, was
volkomen argeloos en zou om alles in de wereld
niets hebben kunnen doen dat Daumer zou
bedroeven. Tooneel en vroolyke muziek was zyn
hoogste vreugde. Treurige muziek verafschuwde
hy en de llefdesromantiek in lied of opera of
tooneelstuk gaf hem een weeën smaak in den
mond. Toen hy eens een baby zag en Daumer
hem vertelde dat ook hy zoo klein was geweest.'
ontkende Caspar dit heftig. „Ik nooit anders
geweest dan ik ben,” verzekerde hy met een
medelijdend lachje aan het adres van zyn op
voeder. Caspar begon nu en dan vragen te stel
len en nadat Daumer hem over God had ge
sproken en hy op ’n avond den grooten gloelén-
den bol van de zot zag ondergaan, vroeg hy of
God de zon was. Hy had-dit wel gewenscht,
want hy hield van de zon boven alles.
Op een «dag, juist toen Caspar vol verbazing
voor het eerst zijn gestalte tn een spiegel ont
waarde, kwam door het open raam een brief
naar binnen fladderen, waarin mevrouw Dau
mer de volgende ontzettende woorden las: „Ge
waarschuwd wordt het huis, de heer des huizes
en de vreemdeling." De politie onderzocht het
geval, maar vond niets.
In alle stilte was inmiddels president Feuer
bach aan het werk gegaan en tot de ontdek
king gekomen, dat er achter het geval-Hauser
enorme zeer verdachte dingen verborgen lagen.
TerwUl Daumer slechts droomde van de toe
komst en de levensmogelUkheden van Caspar,
speurde Feuerbach in zUn verleden rond en deed
meer en meer ontdekkingen, die zonder de te
genwerking van anderen wellicht tot verplet
terende conclusies zouden hebben geleid. Een
uitvoerig schryven van Daumer en von Tucher
aan Feuerbach is nooit terecht gekomen en deze
ontdekking sloeg de drie heeren minder met
verbazing dan met schrik. Het betrof nJ. een
rapport over Caspar. Deze droomde intusschen
verder over zUn groot huls, over de „droom
vrouw", die zyn moeder moet geweest zyn, over
fonteinen en groote deuren.
De groote klacht van Caspar betrof den last
dien de nieuwsgierige menschen hem aandeden
op zyn wandelingen, op zUn ritten te paard en
op de avonden, die hy met Daumer oU families
in de stad doorbracht. HU had een afkeer van
al die wezens, die hem bekeken alsof hU een
wonderdier was. HU wist dat achter al die zg.
belangstellende oogen de vraag brandde: „Is
Caspar Hauser een prins of een bedrieger?"
Men schreef inderdaad In kranten en in kran-
tjes over deze vraag en putte zich uit in aller
hande veronderstellingen, die soms den vorm
van verzekeringen aannamen. Niemand echter
ontdekte de waarheid. Niemand zou ze ooit
ontdekken. Eenmaal werd Caspar, toen hy bui
ten de stad wandelde, door een vreemden man
in het kreupelhout gelokt en hy volgde hem.
bevend van angst, maar het lawaai van een
troepje dronken jongelui in de nabyheld deed
den vreemdeling haastig in het bosch verdwU-
nen. Dit was vermoedelyk de eerste maal dat
men een aanslag op hem trachtte te plegen.
Een volgende maal zou het ernstiger worden,
de derde maal zou het volkomen lukken.
zyn verhaal van het gebeurde werd nauwe
lijks geloofd. Men meende, ook Daumer, dat
Caspar’s fantasie hem parten had gespeeld. Toen
men hem bovendien een paar maal op een leu
gen had betrapt, werd het steeds moeiiyker de
verdachtmaking tegen te spreken, dat Hauser
een bedrieger zou zyn. Doch Caspar had niet
iedereen. Caspar kon niet meer bulten hem en
verwachtte dat de Lord hem eens bU rijn moe
der zou brengen. Een plan werd ontworpen om
groote reizen te maken naar Italië en Spanje’
en Hauser’s hart ging open by het hooren van
deze namen. Maar Feuerbach, die meer wist en
verder keek dan Caspar, verbood dat hU uit
Neurenberg weg zou gaan. De president wist
dat Stanhope andere plannen had dan hy in
schitterenden schyn voorgaf, maar hy wist niet
dat de verdorven Lord na de ontmoetingen met
Hauser door een groote ontroering was overval
len en Caspar meer en meer als een vriend en
beschermeling ging beschouwen.
Korten tUd daarna stonden de twee machtige
partyen, Feuerbach en Stanhope, tegenover
elkaar. In een diplomatiek duel speurden belden
naar eikaars geheime plannen. Stanhope sprak
over Caspar's moeder, die hy zeide te kennen
en belden wisten elkaar in te palmen, de een
door zyn prachtig spel, de ander door den op
rechten klank van zyn stem.
Het slot van het gesprek was, dat Hauser
naar Ansbach zou overgeplaatst worden en dat
Stanhope zou afreizen. In Ansbach werd Hauler 1
opgenomen in het gezin van den leeraar Quandt,
den man, die de tweede levensperiode van Cas
par zou beïnvloeden en die meer dan een zyner.
voorgangers, in weerwil van goede en minder
gelukkige bedoelingen, den mensch in Hauser
zou wonden tot op het oogenblik, dat Caspar
den geest gaf. Maar deze roerende geschiedenis
is een aparte beschrijving waard.
hU gauw z’n zaken kon afdoen,
lel gelegenheid wat door de heide
kien rond te stappen, want hy kon
tr dan met den trein van acht uur
gefantaseerd en gelogen had hU evenmin, hoe
moeliyk de sceptici ook in hem gelooven konden
Het was geen fantasie, toen Caspar op een mid
dag omstreeks twaalf uur, terwUl hy alleen in
de gang van Daumer’s huls was, een gemaskerd
man bp hem toe zag komen, die hem zeide,
„Caspar, je moet sterven”. Tegeiykertyd sloeg
de man met een flikkerend staal naar Caspar,
die een schreeuw uitstiet en met een dof ge
dreun in de hersens in elkaar zakte. HU greep
nog den knop van de kelderdeur, die opensprong
en Caspar's lichaam rolde naar beneden in een
plas water. Zoo vonden hem de hulsgenooten
enkele minuten later. Een moordaanslag op
Caspar Hauser! Als een loopend vuurfje ver
spreidde zich het nieuwtje door de stad. De
president werd gewaarschuwd. doch kwam, door
een rechtszaak tegengehouden, te laat in Neu
renberg aan. om nog klaarheid te kunrfen bren
gen in deze duistere zaak. Feuerbach schold te
gen de politie, maar daar moest hy het by laten.
In die dagen werd Neurenberg in rep en roer
gebracht door de verschynlng van een voorna
men Engelschman, die met pracht en praal zyn
intrek nam in hotel „Zum Adler” en met grof
geld om zich heen smeet. Het was lord Stan
hope, eertyds een aanzieniyk edelman, thans
aan lager wal geraakt en in dienst staande van
vorsten en gezantschappen, die onfrissche zaak
jes hadden op te knappen Niemand in Neuren
berg kende echter zUn verleden en toen zUn
aandacht naar Caspar Hauser uitging, begonnen
de verhalen over Caspar’s afkomst weer opgeld
te doen.
Intusschen had Feuerbach niet stil gezeten.
HU had een uitvoerig en sterk gedocumenteerd
protocol opgesteld, waarin hU in forsche rede-
neerlngen aantoonde dat achter het geval-Hau
ser een verschrikkeiyk geheim moest schuilen
en dat hy niet zou rusten voor hy de waarheid
had ontdekt. Dit protocol zond hy naar de re-
geering, die hem echter in bedekte termen te
kennen gaf dat hy gevaariyk spel speelde en
dat hy zUn eigen leven in gevaar bracht.
Feuerbach twas razend, doch moest zwygen.
Maar hy zou blUven zoeken tot het uiterste.
Professor Daumer begon moedeloos te worden
en maakte tenslotte geen bezwaren, toen de
autoriteiten besloten dat Caspar voortaan zou
verbiyven by de familie Bekold, waarvan vooral
mevrouw Bekold. een mondaine verschynlng,
groote belangstelling voor Hauser aan den dag
legde. Toen Caspar echter niet inging op de
vry scabreuze plannen van mevrouw, begon ze
hem tx plagen en voor een bedrieger en avon
turier uit te maken. Maar ook op de school,
die Caspar nu bezoeken moest en waar hy tus-
schen veel jongere kinderen zat, waren de pla-
geryen door leerlingen en leeraren niet van de
lucht. Maar temidden van al deze ellende kwam
als een lichtstraal de boodschap van baron von
Tucher, dat hy in diens huls zou gaan wonen
en een particulier leeraar zou krUgen. Uit was
het met de plagerijen op school en het Scheen
dat een prettiger leven voor Caspar zou begin
nen. Het huis zelf deed hem voortdurend den
ken aan het huis uit zUn drpomen ove? het ver
leden. zyn voogd begon er nu op aan te drin
gen dat hy een beroep zou kiezen.
Juist in dien tyd spraken de kranten over een
flesch met een brief erin, die men in den RUn
had gevonden en waarin mededeelingen stonden
over het verleden van Caspar Hauser. Er werd
niet alleen gezinspeeld op ’n kerker, maar ook op
een troon en toen dit eindelyk tot Caspar door
drong, begon hU van dag tot dag uit te zien
naar de komst van een redder. De redder kwam,
althans in schitterenden schyn in den persoon
van Lord Stanhope, Earl of Chesterfield, Pair
of England, die voor de tweede maal in Neu
renberg kwam en thans zyn belangstelling voor
Hauser in daden omzette.
Enkele dagen vóór de komst van Stanhope
had een boodschapper een brief en een kost
baren ring bU Caspar gebracht. De brief be
vatte de mededeellng dat de redder op komst
was. In minder dan geen tyd was Stanhope
een geëerd gast in de deftigste families van de
stad, die zwijmelde van ontroering voor de aris
tocratische manieren van den schatryken lord.
Eindelyk had de ontmoeting met Caspar plaats
en vanaf dat oogenblik voelde Caspar in den
Lord zyn heil gevonden te hebben. De zending
van Stanhope gold Hauser, dat begreep voortaan
En in een postscriptum:
Het is beter, dat wU elkaar voorloopig niet
meer zien en ver van elkaar onzen last dra
gen. Ik zal Harwell naar u toesturen. Vaarwel!
Toen ik de straat overstak, hoorde ik haastige
stappen achter my. Ik draalde my om; Thomas
stond achter mU en sprak:
.Neem mU niet kwalijk, mynheer; ik wilde u
graag even alleen spreken. Toen u mU onlangs
vroeg, wie de heer was. die juffrouw Eleonore op
den avond van den moord kwam bezoeken, heb
ik u niet naar waarheid geantwoord. Ik ben
bang voor de politie. U daarenegen bent een
vriend van de familie en ik wilde u zeggen, dat
diezelfde heer ons zoo juist heen bezocht. Des
tijds noemde hy zich Robbins en nu heb ik hem
als mynheer Clavering aangediend. .Ja mUn-
heer," vervolgde hy, toen hU mU zag schrikken.
„X is een vreemd iemand. Dat heb ik ook tegen
Molly gezegd. Op den avond van den moord
aarzelde hy lang voordat hU vroeg of juffrouw
Eleonore thuis was en toen sik hem zUn naam
vroeg, nam hy een kaartje en schreef er op:
voor hen verbergt.”
.Maar....”
„O ja! Op den avond van den moord, heb ik
mynheer Robbins, of Claverlng, of hoe u hem
noemen wilt, wel zien binnenkomen, maar Ik
heb hem niet zien weggaan, als hy tenminste
is weggegaan. Toen ik nameiyk terug kwam
van juffrouw Eleonore en aan mynheer Rob
bins zei. dat zy hem niet kon ontvangen, daar
zy niet wel was, ging hy in plaats van goeden
dag te zeggen en weg te gaan, zooals een fat-
soeniyk mensch gedaan zou hebben, het salon
binnen en ging zitten. HU scheen niet goed te
zUn. want hy zag erg bleek. HU vroeg my een
|glas water. tWordt vervolgd)
HO «Un ineevolm de verzekeringsvoorwaarden tegen f O AHA by levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door f 'TC A by een ongeval met by verlies van een hand f 1 nC oy verlies van een f CA by een breuk van f AA by verlies van Xk
J ongevanèn’ verzekert voor een der volgende uitkeerlrgen Z «J(/(/(/.-verlies van belde armen, belde beenen ol belde oogen f doodeiyken afloop A^UlZe” een voet of een oog f J luim of wysvlnger Z Ul/.-been of armZ TVs" anderen vinger
Dit verbaasde mU ten zeerste. Ik bleef een
oogenblik staan, vóór ik aan het werk ging. Een
eentonige stem bereikte mUn oor. Het was Har
well, die in de studeerkamer hardop het manu
script van zUn overleden patroon oplas. Het laat
zich moeliyk beschryven, welk een Indruk, op
dit uur, deze zoo natuurlijke zaak op my maak
te. In dat vertrek, dat getuige was geweest van
Van Boven was in z’n tUd een getrainde loo
per geweest. Maar hy was thans niet zoo jong
meer en gebrek aan oefening had s’n spieren
styver gemaakt. Automatisch had hy de vuisten
geknepen en omhoog gebracht; het hoofd ach
terover geworpen snelde hy voort. Reeds had hU
het grootste deel van den weg afgelegd, maar hij
voelde z’n krachten minder worden. Z’n adem
haling ging sneller, het bloed steeg naar z’n
hoofd en hU voelde zyn hart bonzen in z’n borst.
Daar zag hy de halte en met een laatste
krachtsinspanning wierp hy zich weer vooruit.
Toen hy in den trein zat, voelde hU. hoe de
inspanning van de laatste oogenblikken hem
had aangepakt.
Z’n hart werkte
met oproerige
slagen en scheen
dan plotseling
stil te staan, zoo
dat hy naar
adem hUgend,
fleh trachtte op te richten, als om zich te ver
zetten tegen de bezwijming, die hem wilde aan-
grypen.
Tusschen z’n physlek-OTwel-zyn brandde de
gedachte aan wat hy zooeven gezien had door
zyn hoofd. HU wilde het bewustzUn niet ver
liezen, hy wilde sterk zyn en naar z’n woning
gaan; de schuldigen ontmaskeren en straffen.
Als een gebroken man stapte hU naar z’n woon
plaats uit den trein. De laatste minuut had hU
met gesloten oogen in den hoek gezeten, al z’n
krachten bUeengarend om zifh meester te wor
den. Maar hy was afgetobt, geestelUk en llcha-
meiyk; hij sleepte zich voort. De chef, die hem
groette, keek hem onderzoekend aan toen hU het
perron verliet; zóó bleek zag van Boven, dat de
ambtenaar naar hem toe wilde stappen en hem
vragen of hij ongesteld was. Maar van Boven
ontweek de blikken en wendde zich naar den
uitgang.
Op straat gekomen, trachtte hy weer met snel
len pas te loopen, doch z’n krachten begaven
hem en hy moest zich, voor een winkel staande,
aan de koperen balustrade vasthouden om weer
tot zichzelf te komen. Maar de gedachte aan z’n
vrouw deed hem zich vermannenhU moest flink
zyn om wat hem wachtte. Als hy maar eenmaal
z’n woede had gekoeld, dan kon er gebeuren wat
komen moest; X leven toch had geen waarde
meer voor hem. HU stelde zich voor, hoe hU den
ellendeling, die hem z’n eer en huiselUk geluk
roofde, zou aangrUpen en cJngeren tegen den
wand, hoe hy de trouwelooze vrouw het huis zou
ontzeggen, nu en voor altyd.
Zoo bereikte hy de buitenwegen en het smalle
pad naar z’n woning. Toen klopte z’n hart nog
onrustiger en hy voelde een brandende pyn aan
de slapen. Daar stond het huls, dat zooveel jaren
getuige van hun geluk was geweest, dat nu voor
hem altyd het zinnebeeld zou zyn van wanhoop
en geschokt vertrouwen.
Het grintpad knerpte
schreden.
HU haalde den huissleutel uit z’n zak en open
de de deur. HU voelde hoe z’n krachten minder
werden, maar resoluut ging «hy naar binnen.
Daar verscheen z’n vrouw op den drempel der
huiskamer, bleek en als ontsteld door z’n thuis
komst.
„Dolf”, zei ze; .JCom je nu al thuis!
dachtMaar z’n bleeke gelaatskleur,
strakke blik deden haar ophouden.
.Ja," antwoordde hy en trachtte het beven van
z’n stem te bedwingen. Ik ben thuis gekomen,
omdatDoch z’n stem begaf hem, hy voelde
dat een dichte nevel voor s’n oogen kwam....
en vóór z’n vrouw hem te hulp kon snellen, zakte
hU ineen.
Toen hy weer bykwam, voelde hy hoe llefde-
ryke handen z’n hoofd op een kussen schikten,
hoe z’n voorhoofd en polsen weldadig bevochtigd
werden. HU bleef met gesloten oogen liggen.
Toen hy na een half uur z’n oogen opsloeg, zag
hy dat z’n vrouw zich met angstige blikken over
hem heenboog. Maar door .den langzaam op-
trekkenden nevel ontdekte hy nog iemand in X
vertrek en door zUn halve bewustzyn drong het
besef tot hem door, dat er iets was in verband
met dien tweeden persoon, dat hem beklemde.
„Wie is dat?" vroeg hy half verstaanbaar en
het geluid van z’n stem stapte de onbekende
naar hem toe.
„Ik ben het Dolf”, hoorde hy een stem zeg
gen en met een ruk richtte hy zich op en keek
den man aan. Hy herkende z’n zwager Eduard
en nu werd hem alles weer klaar wat hem in
dezen toestand gebracht had.
„Ben jy hier?” HU wilde verder vragen, maar
z’n vrouw viel hem in de rede: ,,Ja", zei ze, Je
weet, dat je Eduard verleden jaar in een booze
bul het huis hebt ontzegd, maar och." en ze
legde haar hand op z’n wang en keek hem smee-
kend in de oogen, ,J1U is m’n eenige broer en
we hebben altyd zooveel van elkaar gehouden.
Nu is hy laatst even aan de deur geweest en
toen heb ik hem gezegd, dat je vandaag op reis
moest en gevraagd of hU by me kwam koffie
drinken. Omdat je nu niet wel bent geworden,
heb je het ontdekt, wees nu maar niet boos. Toe
vergeef X en worden jullie ook weer goede vrien
den.
Een onuitsprekelUk gevoel van verlichting
ging door Van Boven’s gemoed. HU trachtte te
spreken, maar z’n stem weigerde elk geluid. Toen
reikte hy z’n zwager de hand.
ZUn tUd. staat er met witte'letters gre“
te Ansbach, waar hU in den hoftuin werd ver
moord. Het volledig opschrift luidt: „Hic jacet
Casparus Hauser, Aenigma sul temporis Ignote
naüvitas, occulte mors - Hier rust Caspar
Hauser, het raadsel van zUn tUd, zyn geboorte
is onbekend, geheimzinnig is zyn dood
Het is niet in de eerste plaats de mensch
Caspar Hauser, die van belang is. maar vooral
de mysterieuze achtergrond van de figuur van
den jongen man en de belangstelling, die hy
honderd jaar geleden wakker riep onder het
volk, de autoriteiten en de geleerden. Iedereen
bemoeide zich met hem en de meest fantastische
verhalen over zUn afkomst deden de ronde. Hij
zou een koningszoon zijn of een bastaard van
Napoleon, en geheime machten werkten dag en
nacht om te beletten dat de sluier van het ver
leden zou worden opgeheven. Geheime machten
lieten tot tweemaal toe een aanslag op zyn
leven plegen, waarvan de 'laatste den dood
tengevolge had en nooit werd het raadsel en
ge lost.
In 1828 werd Hauser gevonden in de stad
Neurenberg en niemand wist waar hy vandaan
kwam. Spreken kon hy niet. HU stamelde on
verstaanbare geluiden als een kind en ook zUn
loop geleek op den waggelgang van een kind
van drie of vier jaar. De autoriteiten namen
hem in bescherming en hielden hem in verze
kerde bewaring op den Vestner-toren en de
Neurenbergers stroomden toe om het eigenwar-
dlge wezen te bekyken.
Toen hy door een schoenmaker gevonden
werd, had hy een brief bU zich, geadresseerd aan
den ritmeester Wessenig, die den verwilderden
knaap naar de politiewacht liet brengen. De
verhooren die hem werden afgenomen, mis
lukten natuuriyk volkomen. Slechts één mede
deellng deed hy: hy schreef met groote letters
den naam Caspar Hauser op een stuk papier
en dit was alles wat hy schryven kon. Men liet
hem in het geheim bespieden, doch de knaap
bleef zooals hy was. Toen besloten de autori
teiten hem tn handen te stellen van den jongen
professor Daumer, die zich voor dezen nieuwen
mensch interesseerde en in hem den ongerepten
en natuuriyken mensch zag. Dat Hauser geen
simulant was, hield Daumer voor bewezen en
met groote liefde begon hy Caspar op te voe
den, rekening houdend met het feit, dat de
ongelukkige jongen nog alles in de wereld en
het leven te leeren had wat een vierjarig kind
reeds kende. TUdens het verbiyf van Hauser by
Daumer was Baron von Tucher zyn voogd.
Daumer ging met groote omzichtigheid te werk,
overlaadde zUn leerling niet, trachtte hem in
tact te houden, leerde hem liefde voor de men
schen, de natuur en God. Al liepen zUn pogin
gen op een mislukking uit, langen tyd bewaarde
Daumer het grootste geduld en vertrouwen in
Hauser. Het halve dier, daCCaspar aanvankeiyk
was. veranderde langzamerhand in een zacht
en bemlnneiyk mensch, die echter nog altyd
vreemd en huiverig stond tegenover de gezichten
en de gedragingen van de menschen. HU bleef
een bezienswaardigheid, en zijn naam riep in
geheel Europa een hartstochteiyke belangstel
ling gaande. Daumer kwam eindelyk te weten
dat Hauser jarenlang in een donkere gevan
genis vertoefd had, waar een bewaker en een
wit houten paardje zyn eenig gezelschap waren
geweest. Slechts vaag herinnerde Caspar zich
een groot ryk huis, trappen en licht en de ge
stalte van een vrouw (zyn moeder?), maar hoe
hu zich inspande, een nauwkeurige voorstelling
kon hy niet oproepen, al zou de vage herinne
ring hem steeds blUven vervolgen.
Hoe hy uit den kerker was gekomen, kon hij
nauwkeurig opgeven en deze mededeellng is door
Daumer opgeteekend. Op een avond werd Cas
par door zyn bewaker naar buiten gebracht. De
jongen ontstelde van alles wat hy zag. Hy was
bang voor wind, regen en storm, doch toen hy
na enkele dagen een weinig gewend was geraakt
aan de natuur, wees zyn geleider hem op de
stad Neurenberg in de verte. Toen liet hy nem
los -en Caspar kwam in Neurenberg aan. om
daar in de handen van menschen te vallen, met
alle treurige gevolgen hieraan verbonden.
Uit het verhaal, dat Daumer langzamerhand
uit zUn leerling had weten los te krUgen, con
cludeerde hy terecht dat Caspar in den kerker
was geworpen op een leeftijd, dat hU reeds een
voorstelling van menschen en dingen had en
reeds eenigszins spreken kon. Maar de verkla
ringen van Daumer wekten critlek van hooger
hand en alles wees er op, dat de afkomst van
Hauser door zeer machtige personen opzetteiyk
in X duister werd gehouden. Dit alles verhoogde
de raadselachtigheid van het geval. Waarom
had men Hauser vry gelaten? Waarom had men
hem niet voor goed doen verdwynen? Werd hy
vry ge la ten met goedvinden der belangheb
benden of wellicht uit medeiyden door zyn be
waker of anderen? Had iemand hem misschien
zen. De woorden dansten voor mUn oogen; ik
was niet in de stemming om eenigen nuttigen
arbeid te verrichten. Ik vervolgde:
„Ik ben bang, dat ik u vandaag niet zal kun
nen helpen, mUnheer Harwell. Trouwens, het is
heel moeieiyk om Je aandacht bU dit werk te
houden. terwUl de man, die den achryver op
laffe wyze vermoordde, nog steeds ongestraft
rondloopt.”
Op zyn beurt schoof de secretaris de papieren
van zich af als met een plotoellngen afkeer,
maar hy zei niets.
„Toen u voor het eerst met het bericht van
dit drama bU mU kwam, hebt u gezegd dat het
een mysterie was. Welnu, wy moetén dit myste
rie trachten op te lossen. Het leven en geluk
van vele menschen die wU vereeren en liefheb
ben staat op het spel.”
De secretaris wierp mU een steelschen blik toe
en mompelde:
.Juffrouw Eleonore?"
^En juffrouw Mary en u en ik en vele an
deren.”
„U hebt zich al van X begin af te veel bezig
gehouden met deze kwestie.” zei hy, terwUl hy
zorgvuldig zyn pen afveegde.
Ik staarde hem vol verbazing aan en ant
woordde:
Fn u, stelt u dan heelemaal geen belang in
de veiligheid, het geluk en de eer van de familie,
in wier midden u reeds langen tUd woont?”
Harwell deed zeer koel; hy stond op en zei:
jk heb u verzocht, mUnheer Raymond. mU
daarover niet te willen spreken.”
ryt stonden in den voortuin, waarop de mor-
genzon haar eerste stralen wierp. X Was
een mooie lentedag, vol beloften van
schoonheid en koesterenden zonneschyn.
Van Boven ging ntter z’n kantoor en zooals
gewooniyk, bracht z’n vrouw hem tot aan het
tuinhekje en wuifde hem na, tot hU om den
hoek verdween. HU keek z’n vrouw onderzoekend
akn. Zy scheen hem toe onrustig te zUn, een
beetje alsof andere dingen haar geest bezighiel
den. Nu wist ze toch, dat hy straks om een
uur of tien op reis zou gaan en eerst laat
thuis zou komen, maar ze sprak er niet over en
waarschuwde hem niet, zooals ze. anders altyd
deed als hy uitging, om toch voorzichtig te zUn
en te zorgen dat hy op tyd thuis was. HU lachte
altyd om haar raadgevingen, maar nu ze niet
gegeven werden, miste hU ze toch. Waarom was
5 ze minder bezorgd dan anders? Was er iets dat
haar geest bezig hield?
HU stapte vlug naar z’n kantoor, terwijl hy
die dingen in gedachte verwerkte. Drie jaar wa
ren ze nu getrouwd, en reeds liep een kleine
jongëp door liet huls aan moeders’ rokken. Haar
kleine onattentheid hinderde hem meer dan hy
aan een ander had willen bekennen.
Snel deed hy een en ander op X kantoor en
stapte met vlugge passen naar het station. Wat
de vroege morgen beloofd had. was waarheid
geworden. Een heerlUke voorjaarswarmte om
ringde nem; de bloemen prykten in schitterende
kleuren, de vogels zongen, z’n hart werd weer
HU moest naar Raswyk, een klein
plaatsje in X Zuiden; hy kon er voor twaalf
uur zijn; als
was er nog
en langs de v<
toch niet egri
weg.
Dus
prachtli
logie, k
idee ws
gestoken. HU was precies »p tyd aan X station.
In z’n coupé gezeten, gleed z’n blik langs de een.
tonlge arbeiderswoningen, langs den watertoren,
totdat de trein de stad verlaten had en door de
velden naar buiten snorde.
Juist kreeg Van Boven de groep huizen in X
oog, die een eind buiten de stad gebouwd waren
en waarvan hy zelf het middelste bewoonde. Hy
reisde niet veel dezen kant uit. HU had nooit ge
weten, dat Je die hulzen vanuit den trein kon
zien. Jammer dat de afstand zoo groot was an
ders.... Wacht, z’n veldkyker lag in X net. In
een oogenblik had hy het instrument voor z’n
oogen en stond hy voor X geopend portierraam.
Ondanks het schommelen van den wagon en
de voorbUvliegende boomen, had hy al spoedig
de aardig gelegen woningen in X vizier. Onwil
lekeurig slaakte hy een kreet, die z’n mede
passagiers deed opzien.
In de deur van het huls stond z’n vrouw en
tegenover haar, met den rug naar den trein, een
heer dien ze biykbaar harteiyk de hand reikte.
Hy tuurde scherp en juist toen het spoor een
bocht maakte, zag hU nog, hoe de onbekende
zich voorover boog en z’n vrouw kuste.
HU moest zich aan X kozUn vasthouden om
van z’n verbazing en schrik te bekomen. Was z’n
Clara van morgen daarom zoo gepréoccupeerd
geweest? Had ze plan gehad, dien man by zich
te laten komen, terwUl haar echtgenoot op reis
ging voor z’n zaken, om te werken voor haar en
voor hun kind?
Die lange gestalte scheen hem bekend toe.
Was het misschien de koopman, die onlangs des
avonds by hem was geweest en die toen zooveel
onnoodige attenties aan z’n vrouw had bewezen?
Hy beet zich op de lippen van woede.
De trein rolde rusteloos voort en bracht hem
steeds verder van het tooneel, dat hy zooeven
had aanschouwd. HU dwong zich om rustig te
denken en zette zich in z’n hoekje. Maar z’n ge
dachten vlogen als bliksemflitsen door z’n brein
en beletten hem kalm te wezen. HU haalde z’n
spoorboekje uit den zak en bladerde er in. Plot
seling kreeg hy een idee. Over vyf minuten zou
de trein stil staan aan X station Ruwaard. Er
was voorloopig geen trein terug, maar zes mi
nuten later vertrok het locaaltje uit Bolswyk
naar z’n eigen stad. Van station Ruwaard naar
de halte Bolswyk was een kleine kilometer, als
hU geen vertraging had en de lokaaltrein maar
iets te laat was.... HU kon het wagen. Een
paar minuten later rende hU reeds langs het
n dit najaar valt de herdenking van een der
merkwaardigste figuren die de wereld ge
kend heeft, de figuur van Caspar Hauser
een zeventienjarlgen vondeling, die slechte vyf
Jaren In de samenleving vertoefde en precies
honderd Jaar geleden op 22-jarigen leeftyd werd
vermoord.
.«Aenique sul temporis”.... het raadsel van
te Ansbach, waar hy in den hoftuin
V/NOEN. MORGffl NEEM
PE EÓEC 7R/SCNE IAN7AARN Va
^t/NNEER FU/77NEE kVÓZPilBi
\DAN VREE6 NJERROMENEEf
\jNA7ERINPA7NOl
Aakatee-^
11007t
\tEN NOJ'k
ï£7ORWAAR)f
V SANOY. ALS/EH/ERUN- 1
1ÓU/DTPANZ01//EMLWRA
i IPE R/WER 7ERKtf7ttNEN\
\R6R/R/E. J