STER TABAK
I
ZADELHOFF
De moord op Caspar Hauser
dB
w^Aaal itandcn da^
DE KLEINE ANNIE EN HET SPOOKHUIS
GELDERSCHE
ROOKWORST
Wat gij ook voor Uw
Plicht
het betste voor Uw geld.
Weer een bankroof
1
Alle abonné’s
&dwnd de
STERTABAK is.
krijgt go
MAANDAG 16 OCTOBER
VOOR 1OO JAAR
De Prins, die droomde
tabak betaalt, als 't
NIEMEUER’
r
Minister aangevallen
toen
h
DOOR ANNA K. GREEN
'i
Even geheimzinnig als zijn ge
boorte was zijn dood
Ontwapeningsbureau
bijeen
HET GEVAL
LEAVENWORTH
Zegt Greta Garbo de
film vaarwel?
N1EMEIJER’5
t i
I
MERK
INDERDAAD IETS FIJNS
Zé hebden vanha(h\
m NOORD
‘it no RIROOPO. Ml
rt^AR f K-N. MN
Re j}AnK leeg c.ep/_unot rd et
DE kERELS HOUDpn2t(H HIER
IW DEN ONTREK SCHUIL! 5ZV<-
KERUJOT! LA ren we DA t CURE Cl
\j\ah M</nHeeRFt-mr ga a n I
\/ERTEU_EN, 0/E HOtTHe 1 I
X. wetehJ
3? ZEdT .DATZê !NDE^
Ster-tabak is verkrijgbaar in ver
schillende prijzen, doen elke soort
is kampioen in haar prijsklasse.
Ieder pakje Ster-tabak biedt meer
geur en smaak, dan welk ander
merk ook. Wie nog geen Ster-rooker
is, weet nog niet, hoe hij het hoogste
rookgenot voor z'ngeldkaij krijgen.
Koop eens een pakje Ster-tabak
- Holland's populairste merk -
en ook gij blijft bij
Rede van Sir John Simon
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
DRAISMA-vamAALKEHBURG'S
e •'iLEVtRTRAAtl
9
Plotseling
Bandon en is bewaarder in de ge-
openhartig
ongegrond
is."
antwoordde
TWAALFDE HOOFDSTUK
Timotheus Cook
echter bewezen
l Wordt vervolgd)
K’
veronderstelling
Gryce.
Aan de geruchten, dat Greta Garbo voorne
mens is voor goed te gaan wonen in een villa
nabij Stockholm, wanneer haar huidig contract
In Hollywood is afgeloopen, is nieuw leven in
geblazen door het bericht, dat de broeder van
de filmster. Sven Gustafsson. eenige landhuizen
heeft aangekocht met een oppervlakte bouw- en
boschland.
De architect Max Gumpel te Stockholm zou
het ontwerp hébben gemaakt van de op dit ter
rein te bouwen villa. Het zou een ideaal oord
voor de filmdiva worden, daar het tevens aan
het water gelegen is en de boschgrond rijk is
aan wild.
Een
boonien
westwaarts
maar
hjj
was
sprongen.
us op
kwam
i hof-
minne
er land
jaren
staat
WU-
lt, tij-
heeft.
hij ts
eenige
libror-
j van
U soo
iorpje
Simon het
verklaring.
RUks-Ne-
i, boe dj
gen. boa
druk, all
rik Hen-
J de po
ontwlk-
Heeren
schetsen
ilstorisch
>ekje soo
Ijzen wjj
waarvan
t, wjjzen
en al to
onder,
cultuur-
I zal bet
zat men
ieke ge-
i lichter
müsboar
aardig-
oor de
«even,
r vast,
Lieve
sei ro
llterk.
t Wil-
loeen-
De eerste minister van Queensland. Forgan
Smith, is voor zijn ministerie aangevallen door
een ontevreden oud-ambtenaar. Hjj stompte den
minister in het gelaat en sloeg hem tegen den
grond.
De premier sprong echter op en wierp zijn
aanvaller tegen den grond, die daarop door den
chauffeur van den minister in bedwang werd
gehouden.
Smith wil geen vervolging tegen zijn aanvaller
instellen.
hledenis
Uk zeer
oppas-
geschie-
ver Den
en over
leldhou-
en toch
nstelyks
line tens,
de eul-
Q Vsrlr^gkoor vee
13 tof 5 <«nl
p»r hoff on«.
Ntoatoiisr'* beland*
k w o I i t lts - codnoMx.
[en ma-
iad ieto
:hter In
vreug-
is met
van de
gebaat,
erp der
en er
arschu-
ligheld.
at men
.rloozen
1st veel
studee-
l door
Het to
kwam.
HeyerU
ilmston
Heeren
>k niet
Ie aan-
rstand
len in-
/HE GRIJP JU DAT SANDY? Dip\
f nettoe heep t ween een anne.
hem met eerbied naderde en hem met „Prins"
aansprak. De vreemdeling beweerde van het Hof
te komen en hem dringend aanspoorde des
avonds op een bepaalde plaats te verschijnen,
waar andere vertegenwoordigers van het Hof
hem wachtten. Hjj sprak over Caspar's moeder
en deze was zoo zeer onder den Indruk, dat hjj
beloofde te komen De verdere uren van den dag
bracht hjj door in gedroom en des avonds ver
scheen hij op de plaats van afspraak. Zou ein
delijk het groote oogenbllk gekomen aljnf Be
vend naderde hjj de plaats in den Hofgarten
en onmiddellijk kwam de vreemdeling hem
tegemoet. Samen liepen zij een stuk verder,
waar nog twee mannen wachtten. De koets, die
hem vervoeren zou. was nergens te zien en
Caspar begon een gevoel van onrust en angst
te krijgen. Toen nam de begeleider een kleurig
zakje uit zijn mantel en verzocht Caspar het
te openen en het geheim erin te lezen. Terwijl
Hauser hiermede bezig was, hief de vreemde
ling een mes op en stootte het Caspar in de
borst. Hjj trachtte te schreeuwen, doch kon
niet. Wanhopig greep hij zich aan een boompje
vast en toen hjj om zich heen keek, waren de
mannen verdwenen. Hjj sleepte toch naar het
huis van Quandt, die hem ontving met de ver
ontwaardigde vraag of hjj zich zelf misschien
gestoken had. Men bracht hem terug naar den
Hofgarten, waar het „zakje met het geheim"
moest liggen en dat Quandt minstens voor een
nieuw verzinsel hield. Vóór zfj arriveerden, zak
te Hauser in elkaar, doch het zakje werd tot
groote verbazing van Quandt werkelijk gevon
den Er zat een brieljè in met den vólgenden
tekst: ..Hauser zal u kunnen zeggen hoe ik er
uit zie. Maar ik wil het zelf zeggen, omdat Hau
ser het misschien niet meer kan. Ik kom van
de Belersche grens bij de rivier. Mijn naam is
M. L. O
Men las dit briefje voor aan Caspar’s ziek
bed. Zwaar viel zijn hoofd achterover, toen hy
de hoonende en diep teleurstellende woorden
hoorde en wederom was het Quandt, die ook
dit voor comedle uitmaakte. De politie stelde
een uitgebreid onderzoek in. dat wederom op
niets uitliep in weerwil van de talrijke getuigen,
die allen iets verdacht hadden gezien.
Enkele dagen lang lag Casptr te zieltogen.
„Comedle” meende Quandt, die overal vertelde
dat Caspar vooruitging. Maar Caspar was
doodmoe en verklaarde aan -de verpleegster dat
hjj spoedig uit „de booze wereld" weg zou gaan.
Even vóór zijn sterven smeekte Quandt hem
toch eindelijk de waarheid te zeggen en alles
wat Hauser na veel moeite kon antwoorden, was:
„O God. zoo te moeten sterven in smaad en
schande!" Dit waren zijn laatste woorden. Twee
dagen later werd hij begraven.
Het raadsel van Caspar Hauser’s bestaan,
zijn afkomst en zijn dood, is thans honderd jaar
oud. Nog is het onopgelost, maar nog steeds
houdt het de geesten bezig, getuige het mees
terlijk boek dat Jakob Wasserman over de ge
schiedenis van Caspar Hauser heeft geschreven.
fRICHTING VAN ONZE STAD GEVLUCHT
ai \Z'H1./KNAAK DAAR U!7 OPDAT ZE EE/T i
SCHUILPLAATS JN DE NABU HEID VAN
&LUE-HELL HEGBENMAAR WAARZ
J EKlS ME HIER GEEN PLAATS fiEKEHD I
RAAR JE OOR MAARDENNAACD I
J ycunTve KnERGEnet-halve het
7' [oude spook hihj en da t hu/sn I
[AL VAN ONDER 707 BOVEN IN ACtEl
V \NOEkEN EN GA NN, DOORZOCHT. X
Den l?en Januari komt Cl. terug in Amerika
en vestigt zich tn het Hoffman Hotel. Den eer-
Men of den tweeden Maart schrijf Cl. een brief
aan mynheer Leavenworth om zich te beklagen
ever een van zijn nichten. Het gevolg hiervan
is een duidelijke merkbare oneenigheid in het
gezin.
Den 4en Maart verschijnt Cl. onder een val-
•chen naam by mijnheer Leavenworth en vraagt
juffrouw Eleonore te spreken. Getuigenis van
•len knecht Thomas.
»4 Maart!" riep Gryce uit. „Dat was de dag
den moord!”
•Juist; die mijnheer Le Roy Robbins, die in
liet onderzoek to genoemd, to dezelfde als da
tering-
Ik nam de aanteekeningen terug en las hard
top verder:
-Den 19en Maart geeft juffrouw Mary toe, dat
W een geheim bestaat in de familie. De onver-
*achte komst van Cl. voorkwam echter een be-
kentenls”
Gryce ichudde zachtjes het hoofd en zei:
(JA. EN ZE HEB'
IDEh DE HEECE
&ANK LèECjGE I
\PLUNDERD.Hpr\
[MOET OEZELPDe
0E Ti DE GEWEEKT
ZON PJE EEH week
qëledehnerleden\
NAAHOAG, Ot MH/<-
t/t FAEEDÜrtHESTO-j
LEti HEEFT
VOORU/7VLUG WAT SANDT'.' o
WAT ZAL DAAR GAAnDE Z/JH
OAAROP DENHOEK STAAT EEG
HOOP M6NSC.HEN OPGEWON
\QEN TE PRATEN. k
tot mij. „Ik wil daarmee zeggen, dat zij zoo
mooi was. dat ik nog in geen honderd jaar haar
gezicht zou vergeten.”
„Zou je haar dus herkennen?”
„Ik zou haar uit honderd menschen kunnen
halen."
„Mooi zoo. Vertel ons nu eens, wat je van dat
huwelijk weet.”
„Nu heeren. dat zit zoo in .elkaar: Ik was on
geveer een Jaar in dienst bjj mijnheer Stebbins,
toen ik op een goeden dag. terwijl ik £p den tuin
aan het spitten was een Jongen man uit het
station zag komen, die links en rechts den weg
op keek en eind^fijk naar ons huis toe kwam en
bet hek binnenging. Hij viel mij op. omdat hl)
zoo knap was. Toch zou ik niet veel aandacht
aan'dit bezoek gewijd hebben, als er niet eenige
minuten later ook een buggy met twee dames
voor het hek had gestopt. Daar de dames wil
den uitstappen, ging ik er heen om het paard
vast te houden. Zij gingen het huis in....”
„Kon Je haar gezichten zien?”
„Neen, zjj waren gesluierd.”
„Dank Je; ga voort.”
.Ik was nauwelijks weer aan het werk, toen
iemand mjj bü den naam riep. Ik keek op; het
was mijnheer Stebbins, die mij var de stoep
wenkte. „Ik heb je noodig Tim.” zei hU. ga Je
handen wasschen en kom dan in het salon.”
Dat was mij nog nooit overkomen en ik was
een beetje opgewonden. Ik deed echter wat mij
gezegd was. Maar toen Ik in het salon kwam,
was ik zoo verbluft, toen Ik daar den knappen
mijnheer en de mooie dame naast elkaar zag
Nachten achtereen had hij niet
voelde hij zich duizelig
John Bandon wandelde naar huis. Het was
over zessen; de akelige sleur van den gevan
genisdag was voorbij voor hem en z’n gelaat
helderde op bjj die gedachte. Zn huisje lag
aan een kruispunt van den «rooien weg en om
het te bereiken moest hjj een eindje het groote
boscl) door. De zon stond op het punt onder te
gaan. Hij was in ’t diepst van het bosch, toen
stilstaan. Een man
dikke boomen ge-
„Hebzucht?”
Ja; wanneer er een rijk man vermoord is,
moet men altijd rekening houden met de laag
ste van de menscheljjke hartstochten.”
^laar....”
„Vertel mij nu, wat u weet van Clavering’s
tegenwoordigheid in het huis, op het oogenbllk
van de misdaad.”
Ik vertelde hem wat Thomas ml) had mede
gedeeld en wees hem er op. dat het lang niet
zeker was, dat Clavering het huls verlaten had.
„Wij zullen het onthouden,” sel de detective,
„deze gegevens zjjn wel niet voldoende, om hem
voor schuldigte houden, maar zij zijn toch
zeer belangrijk.”
Toen ging hjj voort, zoo ernstig als ik hem
neg nooit gezien had:"
„Weet u. mijnheer Raymond, dat u in plaats
van juffrouw Eleonore te helpen, haar er nog
dieper in gewerkt hebt?”
Vol verbazing en schrik keek ik op en stamel
de eenige onverstaanbare woerden.
„Juffrouw Eleonore zat er al leeltfk in. maar
een geheim huwelijk met Clavering zou het nog
erger maken."
„Maar." vroeg ik hem, „u gelooft toch ook
niet dat Eleonore schuldig is?”
..Neen.” antwoordde Gryce langzaam. „Kijk
eens hier, mijnheer Raymond ik zal u eens pre
cies zeggen wat Ik er van denk. Ik ben vast
overtuigd van Juffrouw Eleonore’s onschuld.”
Werkelijk?” vroeg ik zeer opgelucht. Jdaar
wat moeten wjj dan doen?”
„Om te beginnen, zien te bewijzen, dat uw
ningscommissie uitgevoerd contróle-cysteem.
Daardoor zal gelijktijdig ontwapening en veilig
heid bereikt worden. Het spreekt vanzelf, dat
de contróle algemeen toegepast moet worden.
Met nadruk zeide sir John Simon:
„Ik wil thans duidelijk verklaren, dat het ont-
wapeningsschema door de En^ètsche regeering
niet als bevredigend wordt beschouwd en dat
wjj op den duur onzen steun aan een dergelijk
plan niet kunnen waarborgen, wanneer niet de
mate van ontwapening der het zwaarst bewa
pende staten precies en gelijktijdig In de Ont-
wapeningsconventie wordt bepaald.
Het resultaat van de afschaffing van ver
scheidene wapencategorleën en het verbod van
het verder gebruik moet thans op grond van
een gemeenschappelijke overeenkomst worden
vastgesteld.
zitten, dat ik over een tafeltje struikelde. Dat
maakte zoo'n lawaai, dat ik niet meer wist wat
ik deed. Ik hoorde mijnheer Stebbins zeggen:
„man en vrouw,” waaruit ik opmaakte, dat ik
waarschijnlijk een huwelijk had bijgewoond.”
,Je hebt verteld, dat er twee dames waren;
waar was die andere gebleven?” vroeg Gryce.
„In het salon; maar Ik bemoeide mjj niet
met haar. Ik had alleen oogen voor de mooie
dame. Zij glimlachte zoo vriendelijk als men
haar aankeek.”
„Herinner Je je wat de kleur van haar of
van haar oogen was?”
„Neen, mijnheer; maar ik geloof dat zjj don
ker tras."
„Zou Je haar gezicht herkennen?”
„O ja zeker, mijnheer!”
Gryce vroeg mij zachtjes om twee portretten
uit een lade van zijn bureau te nemen en die
leder op een andere plaats te zetten.
,Je beweert, dat Je den naam van die dame
niet kent.” vervolgde de detective. ..Hoe kan dat?
Heb Je dan geen akte moeten teekenen?”
„Ja zeker, mijnheer, maar ik was zoo ver
bijsterd. dat ik mij alleen herinner, dat zij met
een zekeren mijnheer Clavering was getrouwd
en dat iemand den naam Elner of zoo iets uit
sprak. Het spijt mij, mijnheer, dat ik zoo dom
geweest ben; ik zou u graag geholpen hebben."
„Hoe zit het met het teekenen van die akte?”
„Uit dit alles besluit u dus, dat Eleonore de
vrouw is van Clavering?”
.Juist."
„En dat zij daarom....*
„Het is nu heel duidelijk, waarom zij alles
wat bezwarend voor hem is, zooveel mogelijk
tracht te verbergen.”
„Tenminste, wanneer Clavering werkelijk de
schu/dige is.”
„Dat spreekt vanzelf.”
„Deze veronderstelling zal
moeten worden.”
„Daar zullen wij van nu af aan al onze .krach
ten aan wijden
„Dus eigenlijk hebt u geen enkel bewijs tegen
Clavering?"
„Is het .dan niet voldoende, dat hl) de echtge
noot is van Eleonore?”
,Jk bedoel dit: u hebt geen onwederlegbaar
bewijs, dat hjj de moordenaar is van mijnheer
Leavenworth.”
Ik moest toegeven, dat ik dat stellig niet had.
„Maar ik kan nu een motief aanvoeren en be-
bewjjzen. dat het niet alleen mogelljk. maar ook
waarschijnlijk is. dat Clavering op het moment
waarop de moord gepleegd werd, in huls was.
..Kunt u dat werkelijk?” vroeg Oryce, die
eindelijk meer belang begon te stellen in mijn
verhaal.
„Het motief is zooals gewoonljjk te vinden in
het eigen belang. Mijnheer Leavenworth stond
hem in den weg en dus moest hö verdwijnen."
„Zeer zwak!” antwoordde Oryce laconiek,
„hebzucht lijkt mij veel waarschijnlijker."
OENèVE. 14 Oct. De zitting van 't bureau van
de ontwapeningsconferentie is hedenmorgen
om half twaalf begonnen.
Als eerste spreker nam Sir John
woord tot het afleggen van een
waarin hij öa. het volgende zeide:
„Ik meen, dat ik duidelijk en
moet spreken, want de tijd waarin men door
optimisme voor te wenden luchtig over groo
te kwestie heen kon loopen, is voorbij. Kon
men het eensworden over een ontwapenings-
systeem, dat loyaal zou worden toegepast, dan
zou dit. naar ik meen, voor de wereld van de
allergrootste beteekenis zijn. Maar ik ben er
mij ook van bewust, dat er geen vorderingen
gemaakt worden met eindelooze uiteenzettin
gen. die niet tot de zaak zelve, waaromtrent
nog meeningsverschillen bestaan, doordringen.
Ik heb herhaaldelijk besprekingen met ver
tegenwoordigers van Duitschland. Frankrijk.
Italië, Amerika en andere mogendheden gehad,
aldus Simon....
Hieruit heeft de Engelsche regeering de over
tuiging gekregen, dat het zes maanden geleden
door haar voorgestelde plan-MacDonald in be
paalde richtingen gewijzigd moet worden.
De noodzakelijkheid van een wijziging in het
plan-MacDonald is uit de jongste ontwikkeling
gebleken. Het nieuwe ontwapeningsplan. als
resultaat van talrijke In den laatsten tyd ge
voerde besprekingen, moet thans beginnen met
de reorganisatie der continentale Europeesche
legers volgens het Engelsche ontwerp, verbon
den met een door de permanente ontwape-
plotseling bleef
achter een
Bandon
lement Conway liep langs den stoffigen
weg van Faviton naar Moorland HU had
tien jaar in de gevangenis doorgebracht en
was nu in vrijheid. Z’n straftUd was voorbU. HU
had geld genoeg om in z’n meest dringende
behoeften te voorzien, genoeg om Engeland te
verlaten. Op 22-Jarigen leeftud wegens man
slag veroordeeld, had hu tien volle jaren geze
ten, z’n familie was nu dood. Z’n vrienden
waren vertrokken. De dwangarbeid in die ja
ren had hem zóó aangegrepen en veranderd,
dat vrijheid voor hem geen geluk meer be toe
kende. Alleen een gevoel voor wraak bezielde
hem en die wraak richtte zich in hoofdzaak op
den hoofdbewaarder John Bandon, dien hjj
verantwoordelijk stelde voor de ergste kwellin
gen die hU ondergaan had.
Om aan z’n wraak te voldoen was Clement
Conway naar Moorland, het plaatsje waar hu
gevangen gezeten had. teruggekeerd.
„De arme man heeft honger, moeder."
Deze woorden, op zachten toon geult. waren
de eerste, die Conway’s ooren bereikten, toen
hU langzaam
weer bijkwam en
tegelUkerttjd
voelde Conway,
die nog altijd
duizelig was, z’n
hoofd door een
itevlgen arm op
gelicht en een glas, waarin een geklutst ei, aan
z’n lippen brengen.
HIJ opende de oogen en keek in het prettige
gezicht van een meisje van ongeveer twintig
jaar. een meisje met een trek van goedheid op
’t gelaat. Achter haar stond een groote, stevige
vrouw. waarschynlUk haar moeder.
„Drink eens." zei het meisje, „het zal Je goed
doen."
Hij dronk en viel weer achterover. Nu be
merkte hU. dat hij op een sofa lag in een een
voudig gemeubileerde woonkamer.
.Jk ben nu beter." zei hU. ..dank wel. Ik
was niet van plan u last te veroorzaken.”
..Het was heelemaal geen last, münheer.”
tel de bude vrouw. „Maar waar biyft vader
toch, Ellbn? HU had nu al thuis moeten zUn.”
„Ik denk, dat hjj even in de* gevangenis is
moeten blijven, moeder.”
De gevangenis! Plotseling schoot een ge
dachte door Conway’s hersens en ook hu keek
naar de klok. Maar het was niet de klok, die
rijn blikken gevangen hield, doch een portret,
dat er naast op den schoorsteen stond.
„Wie Is dat?” vroeg hjj scherp, met z’n vin
ger in de richting van het portret wijzend.
„Dat is vader." antwoordde het meisje kalm,
„hij heet - -
vangenis
Het was Conway alsof hü een klap in z’n ge
zicht kreeg. De gedachten dat Bandon een
vrouw en een familie had. was nooit in hem
opgekomen. Dat die vriéndelijke vrouw en dat
aardige meisje de vrouw en dochter waren van
zijn vijand scheen hem eerst ónmogelijk toe.
„Ik. Ik moet nu weg." zei hu en probeerde
overeind te komen, maar hU viel weer hulpe
loos neer.
„Ik wou dat vader hier was.” hoorde hij Juf
frouw Bandon zeggen.
De vrouw en het meisje werden ongerust.
Clement Conway’s geest was onophoudelijk be
zig. Nieuwe gedachten en indrukken bestorm-
den hem.
Ten „laatste stond Ellen op. „Moeder,” zei ze,
„ik zal gauw naar de gevangenis loopen en zien
waar vader blijft."
Toen ook juffrouw Bandon een oogenbllk de
kamer verlaten had, stond Conway met In
spanning van al z’n krachten op. Hu bereikte
de deur en strompelde in de diepe duisternis
naar bulten. De koele buitenlucht deed hem
goed en hy liep naar de stad. HU zou daar
onderdak zien te krijgen voor den nacht. Weer
stond hjj stil. De gedachte aan die twee goede
vrouwen, die den heelen nacht zouden zitten
waken in angst en hoop, pijnigde hem ontzet
tend.
„Neen.”, mompelde hjj. .meen." ik kan het
niet doen."
Toen sprong hjj over den muur en zocht zijn
weg door het donkere oosch. Hoe hij John
Bandon bereikte, wist hjj niet, maar hU vond
hem, en toen hjj hem had losgemaakt, viel hij,
.uitgeput, in onmacht.
Hu ontwaakte met den smaak van brandewijn
in z’n mond en in het schijnsel va» de lamp
zag hij Bandon zich over hem heen buigen met
een uitdrukking op het gelaat, zóó vriéndelijk,
als Conway nooit van hem gedacht had.
Weer krabbelde Conway overeind. „Laat mij
gaan," riep hij.
De bewaarder duwde hem zacht achterover.
„Vandaag niet," antwoordde hij, ernstig. Toen
Ik in de gevangenis mijn plicht tegenover je
deed, ben Je mij gaan haten. Ik zal nu óók mijn
plicht tegenover je doen; Ik zal je verzorgen,
totdat je hersteld bent; misschien dat je dan
je haat tegenover mij vergeet.”
„Dat heeft hij al gedaan, vader,” riep vrouw
Bandon, om den hoek van de kamerdeur.
„Praat nu niet meer over wat gebeurd is.”
„Je hebt gelijk, moeder,” zei Bandon. „Hij
die z’n plicht doet, maakt vaak vijanden, maar
ook vrienden.”
Voor het eerst sinds jaren lachte Conway
weer.
„God zegene jullie,” mompelde hl).
Toen sloot hjj z’n oogen en viel In een rustl-
gen, heilzamen slaap.
ongevallig venekutT^’roor^een'^er volgende ultkeerlrgenf3000. verlies van beide armen, beide beenen of beide oogenf750. doodelijken afloopf250.- een voet of een duim of wijsvinger anderen vinger
,U. I=- n
Tk T den eersten, mislukten aanslag op het
1^ leven van den raadselachtlgen onbeken- i
den Caspar Hauser In het huis van zhn
opvoeder, professor Daumer en een kort verblijf
ten huize van de familie Behold, besloten zijn
voogd en den Ansbachschen president Feuerbach
den twintig-Jarige van Neurenberg naai» Ans
bach te verplaatsen. Nauwelijks had Caspar zjjn
Intrek genomen, of ook de geheimzinnige En
gelsche aristocraat Lord Stanhope verscheen In
Ansbach, waar spoedig het praatje ging als zou
Hauser de zoon van Stanhope zijn.
Hier komt een nieuw personage op de plan
ken in den persoon van den politle-lultenant Hl-
ckel, een opdringerig en luguber heerschap die
niet alleen Hauser, maar allen die met hem' be
vriend zijn, schrik Inboezemt. Het is meer dan
duidelijk dat Hickel plannen smeedt tegen Hau
ser en als wjj later zullen vernemen, dat Caspar
in den hoftuin vermoord wordt, zal Hickel de
eerste zijn aan wien we denken. Ieder oogenbllk
duikt deze man op en jtelkens maakt hij den in
druk precies te weten wat achter het geheim
van Hauser schuilt.
Een oogenbllk scheen het alsof de geheimzin
nige Intrigues om Caspar Hauser op het doode
punt waren gekomen. Er werden brieven gewis
seld tusschen Caspar's voogd, baron von Tucher
en Lord Stanhope; tusschen deze laatste en een
onbekenden ojSdracijtgever; tusschen professor
Daumer en president Feuerbach; tusschen Feu
erbach en von Tucher; tusschen mevrouw Be
hold en mevrouw Quandt. Twee van deze brie
ven spreken boekdeelen. n.l. die van Stanhope
en die van mevrouw Behold. Stanhope vraagt
décharge van zijn taak. Hjj is doodmoe en kan
blijkbaar niet besluiten Hauser kwaad te doen.
Mevrouw Behold daarentegen bekladt hem by
mevrouw Quandt. Deze mevrouw Quandt n.l.
was de vrouw van den leeraar. die tot taak had
het tweede deel van Caspar’s opvoeding te vol
tooien en die dit doen zou met de verschrikke
lijke nauwgezetheid en het schreeuwend gebrek
aan inzicht en begrijpen, dat den edelen jonge
man ontelbare malen doodelijk zou wonden.
Voortdurend bespiedde hij zijn leerling. Altijd
had hij critlek. Alles werd verkeerd uttgelegd en
bekeken van een standpunt, dat tn Hauser voor
alles een bedrieger zag. Als Caspar droomde van
de mogelijkheid eenmaal zjjn moeder te zullen
zien, veronderstelde Quandt dat hij verdachte
plannen smeedde. Als. Caspar aan iedereen wei
gerde zijn geheim dagboek te laten zien, be
schuldigde de leeraar hem van spionnage. booze
bedoelingen en bedrog. Zoo ontstonden voortdu
rend conflicten, die steeds eindigden An een
boosaardigen triomf van Quandt en een jam
merlijke nederlaag van den gevoell^Sn jongen,
die steeds voorzichtiger moest optreden. Hauser
had inmiddels een baantje moeten aannemen
op de provinciale administratie, waar hij ver
geefs droomde v^p koningsmantels en van zijn
moeder.
Op zekergn dag verscheen een geruchtma
kende broohure van president Feuerbach over
Caspar Hauser, waarin de schrijver op duide
lijke wijze utting gaf aan wat hij reeds lang
vermoedde HU sprak over de geheimzinnige
machten, die het leven van Hauser belaagden
en over zijn hooge afkomst. Het boekje werd
druk besproken in de pers en in particuliere ge
sprekken. waar men den moed van den schrij
ver om beurten prees en veroordeelde. Het
spreekt vanzelf, dat men ook tn de hoogste en
meest geïnteresseerde kringen groote belang
stelling toonde. Het boek werd in beslag ge
nomen en Feuerbach werd met een geheime
sending uit Ansbach weggelokt. Zijn familie
zag hem niet meer terug: hjj werd vermoord
en Hauser verloor met hem een van zjjn wei
nige vrienden.
Het sou hier niet bjj blijven. Ook Stanhope
was afgereisd, nadat hjj Caspar op diens aan
houdend aandringen beloofd had hem eenmaal
bij zijn moeder te brengen. Langen tijd later
kreeg Hauser bezoek van den onguren politie
man. die hem met een duivelsch welbehagen
kwam vertellen, dat ook vriend Stanhope het
tijdige met het eeuwige had verwisseld. Nu werd
het steeds donkerder om Caspar en dagelijks
voelde hjj den huiver van den dreigenden slag.
Quandt vermoordde hem naar den geest met al
zijn verschrikkelijke goede bedoelingen. Hickel
achtervolgde hem dag aan dag met bedreigin
gen en verdachtmakingen en liet hem geen stap
zetten, zonder dat een begeleider hem ver
gezelde. Hickel, die vermoedeiyk 'n bewust doel
nastreefde, voelde zich veilig en zeker, smeet
met geld en leidde een prettig leven, waarvan
de eenige zorg bestond in de spionnage op Hau
ser. Quandt begreep niets van den aanval. Hij
deed wat hij kon, meende hij, maar hjj deed
alles verkeerd en Hauser werd er het slachtoffer
van.
Toen. In het najaar van 1833, viel de groote
slag, die Hauser uit de wereld zou rukken en
Europa zou opschrikken. De doffe stemming,
waarin Caspar den laatsten tjjd leefde, maakte
den aanslag gemakkeljjker. Reeds lang ver
wachtte hü in alle stilte den redder, die hem
op den koningstroon zou plaatsen en op een
laten donkeren voormiddag, een Vrijdag, ver
hel Caspar zijn kantoor, toen hjj in de gang
door een onbekende werd aangesproken, die
afgeloopen.
geslapen,
worden.
Zich westwaarts wendend, wandelde hij
voort, maar leder oogenbllk voelde hij zich
zieker worden. Daar‘lag een huisje rechts van
den weg. Hjj zou binnen gaan en om een glas
water vragen. Dat zou hem goed doen. HU be
reikte de deur, opende die, maar toen begon
plotseling de heele omgeving in een woeste
dwarreling om hem heen te raaien. Hjj voel
de, dat hjj viel, greep naar den deurpost, greep
er naast en viel plat op zjjn gezicht.
Dit antwoord van den detective verbaasde mij
zeer.
_Ik geloof niet eens. dat het moeliyk zal zijn.”
vervolgde hU- „Waar Is die Timotheus Cook?"
„Beneden, met F.; ik heb hen maar meege
bracht.”
„Prachtig! Laat ze boven komen.”
Ik ging de gang in om hen te roepen en een
oogenbllk later kwamen zjj binnen: de keurige
F. en de onbehouwen Ccok.
„Aha!” zei Gryce. .Daar hebben wij dpn
ouden dienaar van mijnheer Stebbins. Je
spreekt altijd de waarheid, niet?”
„Zooveel mogelijk; In leder geval heeft nog
nooit iemand mjj voor leugenaar uitgeschol
den."
„Mooi zoo, mooi zoo,” antwoordde de detec
tive ongewoon vriéndelijk- Dan vroeg hjj plot
seling:
„Hoe was de voornaam van de dame, die den
vorigen zomer door mijnheer Stebbins getrouwd
werd?”
„De duivel hale mjj als ik het weet. Ik hoorde
hem niet noemen."
„Maar zou je de bruid nog kennen?”
„Zoo goed als mijn eigen moeder, met alle
respect voor de dame als u haar kent." voegde
Timotheus er haastig aan toe en wendde zich
der
kon z’n oogen bjjna niet
gelooven. HU had niet gehoord dat iemand
ontvlucht was. De man zag of hoorde hem en
vluchtte als een haas. Maar Bandon zette hem
ondanks z’n vyftig Jaren na. HU was flink en
lenig en won op hem.
De boomen stonden wat verder van elkaar af
en lieten een kleine open ruimte vry. HU zag
den boef aan ’t eind van een smal paadje, geen
twintig passen van hem vandaan.
„Halt!" riep hU. maar de man liep door en
verdween weer in 't struikgewas. Bandon liep
nog harder en was op het punt eveneens in t
struikgewas te verdwijnen, toen z’n voeten
door iets gegrepen werden en hU met een
vaart voorover viel.
Vóór hy wist wat er met hem gebeurd was.
lag de vluchteling boven op hem. Een touw,
dat de boef had klaar gehouden, bond zUn ar
men aan z’n lichaam, een ander hield z’n voe
ten byeen. HU lag daar hulpeloos en staarde
nu in 1 gelaat van den man, die over hem
gebogen lag.
,JU Conway!? Maar je bent ontslagen! JU
bent er uit; wat beteekent dat?"
..Het beteekent,” snauwde Conway. ..dat Ik
teruggekomen ben om met Jou af te rekenen.”
„Ik begrup je niet.” stamelde Bandon.
.Je zult me wel gauw begrUpen,” klonk het
met een valsch lachje, ..als je hier een paar
nachten gelegen hebt en tUd hebt gehad na te
denken. JU bent het geweest, die me zooveel
kwellingen hebt doen ondergaan. Nu ga ik
revanche nemen.”
Bandon staarde hem aan. ..Maar man. je
vergist je. Ik heb part noch deel aan je ver-
oordeeling.”
„Dat heb Ik ook niet gezegd, maar het Is de
manier waarop je mij behandeld hebt, toen
ik.... in de gevangenis was.”
.Jou behandeld!” herhaalde Bandon. Jk
deed nooit Iets anders dan mijn plicht.”
„Plicht!” smaalde Conway. „Dat zeggen Jullie
altUd. Plicht zonder genade. Ik geloof, dat Je
dien dag vergeten hebt toen je rapport van
mU maakte, omdat ik onder het werk praatte,
toen ik alleen maar vroeg aan een anderen
gevangene mij te helpen een steen op te tillen.’’
„Je hadt het me eerst tnucurn vragen. Dat Is
regel.”
Conways gelaat nam weer die uitdrukking
van haat aan.
„Regel! JU bent de levende belichaming van
regels en je kal gauw een doode belichaming
er van wezen. Maar vóór dien tUd zal je gele
genheid hebben iets te voelen voor" wat ik ge
voeld heb.”
Bandon zweeg. Conway bleef een oogenbllk
staan en liet daarna z’n slachtoffer zonder een
verder woord aan z’n lot over. HU had zUn
doel bereikt. ZUn vUand was verslagen. Toen
hy het einde van 1 bosch bereikt had. kwam
de reactie. Den heelen dag had hU niets ge
geten en hU had het heele eind van Faviton
^LEEUWARDEN-