STER TABAK I ZADELHOFF De moord op Caspar Hauser dB w^Aaal itandcn da^ DE KLEINE ANNIE EN HET SPOOKHUIS GELDERSCHE ROOKWORST Wat gij ook voor Uw Plicht het betste voor Uw geld. Weer een bankroof 1 Alle abonné’s &dwnd de STERTABAK is. krijgt go MAANDAG 16 OCTOBER VOOR 1OO JAAR De Prins, die droomde tabak betaalt, als 't NIEMEUER’ r Minister aangevallen toen h DOOR ANNA K. GREEN 'i Even geheimzinnig als zijn ge boorte was zijn dood Ontwapeningsbureau bijeen HET GEVAL LEAVENWORTH Zegt Greta Garbo de film vaarwel? N1EMEIJER’5 t i I MERK INDERDAAD IETS FIJNS Zé hebden vanha(h\ m NOORD ‘it no RIROOPO. Ml rt^AR f K-N. MN Re j}AnK leeg c.ep/_unot rd et DE kERELS HOUDpn2t(H HIER IW DEN ONTREK SCHUIL! 5ZV<- KERUJOT! LA ren we DA t CURE Cl \j\ah M</nHeeRFt-mr ga a n I \/ERTEU_EN, 0/E HOtTHe 1 I X. wetehJ 3? ZEdT .DATZê !NDE^ Ster-tabak is verkrijgbaar in ver schillende prijzen, doen elke soort is kampioen in haar prijsklasse. Ieder pakje Ster-tabak biedt meer geur en smaak, dan welk ander merk ook. Wie nog geen Ster-rooker is, weet nog niet, hoe hij het hoogste rookgenot voor z'ngeldkaij krijgen. Koop eens een pakje Ster-tabak - Holland's populairste merk - en ook gij blijft bij Rede van Sir John Simon AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL DRAISMA-vamAALKEHBURG'S e •'iLEVtRTRAAtl 9 Plotseling Bandon en is bewaarder in de ge- openhartig ongegrond is." antwoordde TWAALFDE HOOFDSTUK Timotheus Cook echter bewezen l Wordt vervolgd) K’ veronderstelling Gryce. Aan de geruchten, dat Greta Garbo voorne mens is voor goed te gaan wonen in een villa nabij Stockholm, wanneer haar huidig contract In Hollywood is afgeloopen, is nieuw leven in geblazen door het bericht, dat de broeder van de filmster. Sven Gustafsson. eenige landhuizen heeft aangekocht met een oppervlakte bouw- en boschland. De architect Max Gumpel te Stockholm zou het ontwerp hébben gemaakt van de op dit ter rein te bouwen villa. Het zou een ideaal oord voor de filmdiva worden, daar het tevens aan het water gelegen is en de boschgrond rijk is aan wild. Een boonien westwaarts maar hjj was sprongen. us op kwam i hof- minne er land jaren staat WU- lt, tij- heeft. hij ts eenige libror- j van U soo iorpje Simon het verklaring. RUks-Ne- i, boe dj gen. boa druk, all rik Hen- J de po ontwlk- Heeren schetsen ilstorisch >ekje soo Ijzen wjj waarvan t, wjjzen en al to onder, cultuur- I zal bet zat men ieke ge- i lichter müsboar aardig- oor de «even, r vast, Lieve sei ro llterk. t Wil- loeen- De eerste minister van Queensland. Forgan Smith, is voor zijn ministerie aangevallen door een ontevreden oud-ambtenaar. Hjj stompte den minister in het gelaat en sloeg hem tegen den grond. De premier sprong echter op en wierp zijn aanvaller tegen den grond, die daarop door den chauffeur van den minister in bedwang werd gehouden. Smith wil geen vervolging tegen zijn aanvaller instellen. hledenis Uk zeer oppas- geschie- ver Den en over leldhou- en toch nstelyks line tens, de eul- Q Vsrlr^gkoor vee 13 tof 5 <«nl p»r hoff on«. Ntoatoiisr'* beland* k w o I i t lts - codnoMx. [en ma- iad ieto :hter In vreug- is met van de gebaat, erp der en er arschu- ligheld. at men .rloozen 1st veel studee- l door Het to kwam. HeyerU ilmston Heeren >k niet Ie aan- rstand len in- /HE GRIJP JU DAT SANDY? Dip\ f nettoe heep t ween een anne. hem met eerbied naderde en hem met „Prins" aansprak. De vreemdeling beweerde van het Hof te komen en hem dringend aanspoorde des avonds op een bepaalde plaats te verschijnen, waar andere vertegenwoordigers van het Hof hem wachtten. Hjj sprak over Caspar's moeder en deze was zoo zeer onder den Indruk, dat hjj beloofde te komen De verdere uren van den dag bracht hjj door in gedroom en des avonds ver scheen hij op de plaats van afspraak. Zou ein delijk het groote oogenbllk gekomen aljnf Be vend naderde hjj de plaats in den Hofgarten en onmiddellijk kwam de vreemdeling hem tegemoet. Samen liepen zij een stuk verder, waar nog twee mannen wachtten. De koets, die hem vervoeren zou. was nergens te zien en Caspar begon een gevoel van onrust en angst te krijgen. Toen nam de begeleider een kleurig zakje uit zijn mantel en verzocht Caspar het te openen en het geheim erin te lezen. Terwijl Hauser hiermede bezig was, hief de vreemde ling een mes op en stootte het Caspar in de borst. Hjj trachtte te schreeuwen, doch kon niet. Wanhopig greep hij zich aan een boompje vast en toen hjj om zich heen keek, waren de mannen verdwenen. Hjj sleepte toch naar het huis van Quandt, die hem ontving met de ver ontwaardigde vraag of hjj zich zelf misschien gestoken had. Men bracht hem terug naar den Hofgarten, waar het „zakje met het geheim" moest liggen en dat Quandt minstens voor een nieuw verzinsel hield. Vóór zfj arriveerden, zak te Hauser in elkaar, doch het zakje werd tot groote verbazing van Quandt werkelijk gevon den Er zat een brieljè in met den vólgenden tekst: ..Hauser zal u kunnen zeggen hoe ik er uit zie. Maar ik wil het zelf zeggen, omdat Hau ser het misschien niet meer kan. Ik kom van de Belersche grens bij de rivier. Mijn naam is M. L. O Men las dit briefje voor aan Caspar’s ziek bed. Zwaar viel zijn hoofd achterover, toen hy de hoonende en diep teleurstellende woorden hoorde en wederom was het Quandt, die ook dit voor comedle uitmaakte. De politie stelde een uitgebreid onderzoek in. dat wederom op niets uitliep in weerwil van de talrijke getuigen, die allen iets verdacht hadden gezien. Enkele dagen lang lag Casptr te zieltogen. „Comedle” meende Quandt, die overal vertelde dat Caspar vooruitging. Maar Caspar was doodmoe en verklaarde aan -de verpleegster dat hjj spoedig uit „de booze wereld" weg zou gaan. Even vóór zijn sterven smeekte Quandt hem toch eindelijk de waarheid te zeggen en alles wat Hauser na veel moeite kon antwoorden, was: „O God. zoo te moeten sterven in smaad en schande!" Dit waren zijn laatste woorden. Twee dagen later werd hij begraven. Het raadsel van Caspar Hauser’s bestaan, zijn afkomst en zijn dood, is thans honderd jaar oud. Nog is het onopgelost, maar nog steeds houdt het de geesten bezig, getuige het mees terlijk boek dat Jakob Wasserman over de ge schiedenis van Caspar Hauser heeft geschreven. fRICHTING VAN ONZE STAD GEVLUCHT ai \Z'H1./KNAAK DAAR U!7 OPDAT ZE EE/T i SCHUILPLAATS JN DE NABU HEID VAN &LUE-HELL HEGBENMAAR WAARZ J EKlS ME HIER GEEN PLAATS fiEKEHD I RAAR JE OOR MAARDENNAACD I J ycunTve KnERGEnet-halve het 7' [oude spook hihj en da t hu/sn I [AL VAN ONDER 707 BOVEN IN ACtEl V \NOEkEN EN GA NN, DOORZOCHT. X Den l?en Januari komt Cl. terug in Amerika en vestigt zich tn het Hoffman Hotel. Den eer- Men of den tweeden Maart schrijf Cl. een brief aan mynheer Leavenworth om zich te beklagen ever een van zijn nichten. Het gevolg hiervan is een duidelijke merkbare oneenigheid in het gezin. Den 4en Maart verschijnt Cl. onder een val- •chen naam by mijnheer Leavenworth en vraagt juffrouw Eleonore te spreken. Getuigenis van •len knecht Thomas. »4 Maart!" riep Gryce uit. „Dat was de dag den moord!” •Juist; die mijnheer Le Roy Robbins, die in liet onderzoek to genoemd, to dezelfde als da tering- Ik nam de aanteekeningen terug en las hard top verder: -Den 19en Maart geeft juffrouw Mary toe, dat W een geheim bestaat in de familie. De onver- *achte komst van Cl. voorkwam echter een be- kentenls” Gryce ichudde zachtjes het hoofd en zei: (JA. EN ZE HEB' IDEh DE HEECE &ANK LèECjGE I \PLUNDERD.Hpr\ [MOET OEZELPDe 0E Ti DE GEWEEKT ZON PJE EEH week qëledehnerleden\ NAAHOAG, Ot MH/<- t/t FAEEDÜrtHESTO-j LEti HEEFT VOORU/7VLUG WAT SANDT'.' o WAT ZAL DAAR GAAnDE Z/JH OAAROP DENHOEK STAAT EEG HOOP M6NSC.HEN OPGEWON \QEN TE PRATEN. k tot mij. „Ik wil daarmee zeggen, dat zij zoo mooi was. dat ik nog in geen honderd jaar haar gezicht zou vergeten.” „Zou je haar dus herkennen?” „Ik zou haar uit honderd menschen kunnen halen." „Mooi zoo. Vertel ons nu eens, wat je van dat huwelijk weet.” „Nu heeren. dat zit zoo in .elkaar: Ik was on geveer een Jaar in dienst bjj mijnheer Stebbins, toen ik op een goeden dag. terwijl ik £p den tuin aan het spitten was een Jongen man uit het station zag komen, die links en rechts den weg op keek en eind^fijk naar ons huis toe kwam en bet hek binnenging. Hij viel mij op. omdat hl) zoo knap was. Toch zou ik niet veel aandacht aan'dit bezoek gewijd hebben, als er niet eenige minuten later ook een buggy met twee dames voor het hek had gestopt. Daar de dames wil den uitstappen, ging ik er heen om het paard vast te houden. Zij gingen het huis in....” „Kon Je haar gezichten zien?” „Neen, zjj waren gesluierd.” „Dank Je; ga voort.” .Ik was nauwelijks weer aan het werk, toen iemand mjj bü den naam riep. Ik keek op; het was mijnheer Stebbins, die mij var de stoep wenkte. „Ik heb je noodig Tim.” zei hU. ga Je handen wasschen en kom dan in het salon.” Dat was mij nog nooit overkomen en ik was een beetje opgewonden. Ik deed echter wat mij gezegd was. Maar toen Ik in het salon kwam, was ik zoo verbluft, toen Ik daar den knappen mijnheer en de mooie dame naast elkaar zag Nachten achtereen had hij niet voelde hij zich duizelig John Bandon wandelde naar huis. Het was over zessen; de akelige sleur van den gevan genisdag was voorbij voor hem en z’n gelaat helderde op bjj die gedachte. Zn huisje lag aan een kruispunt van den «rooien weg en om het te bereiken moest hjj een eindje het groote boscl) door. De zon stond op het punt onder te gaan. Hij was in ’t diepst van het bosch, toen stilstaan. Een man dikke boomen ge- „Hebzucht?” Ja; wanneer er een rijk man vermoord is, moet men altijd rekening houden met de laag ste van de menscheljjke hartstochten.” ^laar....” „Vertel mij nu, wat u weet van Clavering’s tegenwoordigheid in het huis, op het oogenbllk van de misdaad.” Ik vertelde hem wat Thomas ml) had mede gedeeld en wees hem er op. dat het lang niet zeker was, dat Clavering het huls verlaten had. „Wij zullen het onthouden,” sel de detective, „deze gegevens zjjn wel niet voldoende, om hem voor schuldigte houden, maar zij zijn toch zeer belangrijk.” Toen ging hjj voort, zoo ernstig als ik hem neg nooit gezien had:" „Weet u. mijnheer Raymond, dat u in plaats van juffrouw Eleonore te helpen, haar er nog dieper in gewerkt hebt?” Vol verbazing en schrik keek ik op en stamel de eenige onverstaanbare woerden. „Juffrouw Eleonore zat er al leeltfk in. maar een geheim huwelijk met Clavering zou het nog erger maken." „Maar." vroeg ik hem, „u gelooft toch ook niet dat Eleonore schuldig is?” ..Neen.” antwoordde Gryce langzaam. „Kijk eens hier, mijnheer Raymond ik zal u eens pre cies zeggen wat Ik er van denk. Ik ben vast overtuigd van Juffrouw Eleonore’s onschuld.” Werkelijk?” vroeg ik zeer opgelucht. Jdaar wat moeten wjj dan doen?” „Om te beginnen, zien te bewijzen, dat uw ningscommissie uitgevoerd contróle-cysteem. Daardoor zal gelijktijdig ontwapening en veilig heid bereikt worden. Het spreekt vanzelf, dat de contróle algemeen toegepast moet worden. Met nadruk zeide sir John Simon: „Ik wil thans duidelijk verklaren, dat het ont- wapeningsschema door de En^ètsche regeering niet als bevredigend wordt beschouwd en dat wjj op den duur onzen steun aan een dergelijk plan niet kunnen waarborgen, wanneer niet de mate van ontwapening der het zwaarst bewa pende staten precies en gelijktijdig In de Ont- wapeningsconventie wordt bepaald. Het resultaat van de afschaffing van ver scheidene wapencategorleën en het verbod van het verder gebruik moet thans op grond van een gemeenschappelijke overeenkomst worden vastgesteld. zitten, dat ik over een tafeltje struikelde. Dat maakte zoo'n lawaai, dat ik niet meer wist wat ik deed. Ik hoorde mijnheer Stebbins zeggen: „man en vrouw,” waaruit ik opmaakte, dat ik waarschijnlijk een huwelijk had bijgewoond.” ,Je hebt verteld, dat er twee dames waren; waar was die andere gebleven?” vroeg Gryce. „In het salon; maar Ik bemoeide mjj niet met haar. Ik had alleen oogen voor de mooie dame. Zij glimlachte zoo vriendelijk als men haar aankeek.” „Herinner Je je wat de kleur van haar of van haar oogen was?” „Neen, mijnheer; maar ik geloof dat zjj don ker tras." „Zou Je haar gezicht herkennen?” „O ja zeker, mijnheer!” Gryce vroeg mij zachtjes om twee portretten uit een lade van zijn bureau te nemen en die leder op een andere plaats te zetten. ,Je beweert, dat Je den naam van die dame niet kent.” vervolgde de detective. ..Hoe kan dat? Heb Je dan geen akte moeten teekenen?” „Ja zeker, mijnheer, maar ik was zoo ver bijsterd. dat ik mij alleen herinner, dat zij met een zekeren mijnheer Clavering was getrouwd en dat iemand den naam Elner of zoo iets uit sprak. Het spijt mij, mijnheer, dat ik zoo dom geweest ben; ik zou u graag geholpen hebben." „Hoe zit het met het teekenen van die akte?” „Uit dit alles besluit u dus, dat Eleonore de vrouw is van Clavering?” .Juist." „En dat zij daarom....* „Het is nu heel duidelijk, waarom zij alles wat bezwarend voor hem is, zooveel mogelijk tracht te verbergen.” „Tenminste, wanneer Clavering werkelijk de schu/dige is.” „Dat spreekt vanzelf.” „Deze veronderstelling zal moeten worden.” „Daar zullen wij van nu af aan al onze .krach ten aan wijden „Dus eigenlijk hebt u geen enkel bewijs tegen Clavering?" „Is het .dan niet voldoende, dat hl) de echtge noot is van Eleonore?” ,Jk bedoel dit: u hebt geen onwederlegbaar bewijs, dat hjj de moordenaar is van mijnheer Leavenworth.” Ik moest toegeven, dat ik dat stellig niet had. „Maar ik kan nu een motief aanvoeren en be- bewjjzen. dat het niet alleen mogelljk. maar ook waarschijnlijk is. dat Clavering op het moment waarop de moord gepleegd werd, in huls was. ..Kunt u dat werkelijk?” vroeg Oryce, die eindelijk meer belang begon te stellen in mijn verhaal. „Het motief is zooals gewoonljjk te vinden in het eigen belang. Mijnheer Leavenworth stond hem in den weg en dus moest hö verdwijnen." „Zeer zwak!” antwoordde Oryce laconiek, „hebzucht lijkt mij veel waarschijnlijker." OENèVE. 14 Oct. De zitting van 't bureau van de ontwapeningsconferentie is hedenmorgen om half twaalf begonnen. Als eerste spreker nam Sir John woord tot het afleggen van een waarin hij öa. het volgende zeide: „Ik meen, dat ik duidelijk en moet spreken, want de tijd waarin men door optimisme voor te wenden luchtig over groo te kwestie heen kon loopen, is voorbij. Kon men het eensworden over een ontwapenings- systeem, dat loyaal zou worden toegepast, dan zou dit. naar ik meen, voor de wereld van de allergrootste beteekenis zijn. Maar ik ben er mij ook van bewust, dat er geen vorderingen gemaakt worden met eindelooze uiteenzettin gen. die niet tot de zaak zelve, waaromtrent nog meeningsverschillen bestaan, doordringen. Ik heb herhaaldelijk besprekingen met ver tegenwoordigers van Duitschland. Frankrijk. Italië, Amerika en andere mogendheden gehad, aldus Simon.... Hieruit heeft de Engelsche regeering de over tuiging gekregen, dat het zes maanden geleden door haar voorgestelde plan-MacDonald in be paalde richtingen gewijzigd moet worden. De noodzakelijkheid van een wijziging in het plan-MacDonald is uit de jongste ontwikkeling gebleken. Het nieuwe ontwapeningsplan. als resultaat van talrijke In den laatsten tyd ge voerde besprekingen, moet thans beginnen met de reorganisatie der continentale Europeesche legers volgens het Engelsche ontwerp, verbon den met een door de permanente ontwape- plotseling bleef achter een Bandon lement Conway liep langs den stoffigen weg van Faviton naar Moorland HU had tien jaar in de gevangenis doorgebracht en was nu in vrijheid. Z’n straftUd was voorbU. HU had geld genoeg om in z’n meest dringende behoeften te voorzien, genoeg om Engeland te verlaten. Op 22-Jarigen leeftud wegens man slag veroordeeld, had hu tien volle jaren geze ten, z’n familie was nu dood. Z’n vrienden waren vertrokken. De dwangarbeid in die ja ren had hem zóó aangegrepen en veranderd, dat vrijheid voor hem geen geluk meer be toe kende. Alleen een gevoel voor wraak bezielde hem en die wraak richtte zich in hoofdzaak op den hoofdbewaarder John Bandon, dien hjj verantwoordelijk stelde voor de ergste kwellin gen die hU ondergaan had. Om aan z’n wraak te voldoen was Clement Conway naar Moorland, het plaatsje waar hu gevangen gezeten had. teruggekeerd. „De arme man heeft honger, moeder." Deze woorden, op zachten toon geult. waren de eerste, die Conway’s ooren bereikten, toen hU langzaam weer bijkwam en tegelUkerttjd voelde Conway, die nog altijd duizelig was, z’n hoofd door een itevlgen arm op gelicht en een glas, waarin een geklutst ei, aan z’n lippen brengen. HIJ opende de oogen en keek in het prettige gezicht van een meisje van ongeveer twintig jaar. een meisje met een trek van goedheid op ’t gelaat. Achter haar stond een groote, stevige vrouw. waarschynlUk haar moeder. „Drink eens." zei het meisje, „het zal Je goed doen." Hij dronk en viel weer achterover. Nu be merkte hU. dat hij op een sofa lag in een een voudig gemeubileerde woonkamer. .Jk ben nu beter." zei hU. ..dank wel. Ik was niet van plan u last te veroorzaken.” ..Het was heelemaal geen last, münheer.” tel de bude vrouw. „Maar waar biyft vader toch, Ellbn? HU had nu al thuis moeten zUn.” „Ik denk, dat hjj even in de* gevangenis is moeten blijven, moeder.” De gevangenis! Plotseling schoot een ge dachte door Conway’s hersens en ook hu keek naar de klok. Maar het was niet de klok, die rijn blikken gevangen hield, doch een portret, dat er naast op den schoorsteen stond. „Wie Is dat?” vroeg hjj scherp, met z’n vin ger in de richting van het portret wijzend. „Dat is vader." antwoordde het meisje kalm, „hij heet - - vangenis Het was Conway alsof hü een klap in z’n ge zicht kreeg. De gedachten dat Bandon een vrouw en een familie had. was nooit in hem opgekomen. Dat die vriéndelijke vrouw en dat aardige meisje de vrouw en dochter waren van zijn vijand scheen hem eerst ónmogelijk toe. „Ik. Ik moet nu weg." zei hu en probeerde overeind te komen, maar hU viel weer hulpe loos neer. „Ik wou dat vader hier was.” hoorde hij Juf frouw Bandon zeggen. De vrouw en het meisje werden ongerust. Clement Conway’s geest was onophoudelijk be zig. Nieuwe gedachten en indrukken bestorm- den hem. Ten „laatste stond Ellen op. „Moeder,” zei ze, „ik zal gauw naar de gevangenis loopen en zien waar vader blijft." Toen ook juffrouw Bandon een oogenbllk de kamer verlaten had, stond Conway met In spanning van al z’n krachten op. Hu bereikte de deur en strompelde in de diepe duisternis naar bulten. De koele buitenlucht deed hem goed en hy liep naar de stad. HU zou daar onderdak zien te krijgen voor den nacht. Weer stond hjj stil. De gedachte aan die twee goede vrouwen, die den heelen nacht zouden zitten waken in angst en hoop, pijnigde hem ontzet tend. „Neen.”, mompelde hjj. .meen." ik kan het niet doen." Toen sprong hjj over den muur en zocht zijn weg door het donkere oosch. Hoe hij John Bandon bereikte, wist hjj niet, maar hU vond hem, en toen hjj hem had losgemaakt, viel hij, .uitgeput, in onmacht. Hu ontwaakte met den smaak van brandewijn in z’n mond en in het schijnsel va» de lamp zag hij Bandon zich over hem heen buigen met een uitdrukking op het gelaat, zóó vriéndelijk, als Conway nooit van hem gedacht had. Weer krabbelde Conway overeind. „Laat mij gaan," riep hij. De bewaarder duwde hem zacht achterover. „Vandaag niet," antwoordde hij, ernstig. Toen Ik in de gevangenis mijn plicht tegenover je deed, ben Je mij gaan haten. Ik zal nu óók mijn plicht tegenover je doen; Ik zal je verzorgen, totdat je hersteld bent; misschien dat je dan je haat tegenover mij vergeet.” „Dat heeft hij al gedaan, vader,” riep vrouw Bandon, om den hoek van de kamerdeur. „Praat nu niet meer over wat gebeurd is.” „Je hebt gelijk, moeder,” zei Bandon. „Hij die z’n plicht doet, maakt vaak vijanden, maar ook vrienden.” Voor het eerst sinds jaren lachte Conway weer. „God zegene jullie,” mompelde hl). Toen sloot hjj z’n oogen en viel In een rustl- gen, heilzamen slaap. ongevallig venekutT^’roor^een'^er volgende ultkeerlrgenf3000. verlies van beide armen, beide beenen of beide oogenf750. doodelijken afloopf250.- een voet of een duim of wijsvinger anderen vinger ,U. I=- n Tk T den eersten, mislukten aanslag op het 1^ leven van den raadselachtlgen onbeken- i den Caspar Hauser In het huis van zhn opvoeder, professor Daumer en een kort verblijf ten huize van de familie Behold, besloten zijn voogd en den Ansbachschen president Feuerbach den twintig-Jarige van Neurenberg naai» Ans bach te verplaatsen. Nauwelijks had Caspar zjjn Intrek genomen, of ook de geheimzinnige En gelsche aristocraat Lord Stanhope verscheen In Ansbach, waar spoedig het praatje ging als zou Hauser de zoon van Stanhope zijn. Hier komt een nieuw personage op de plan ken in den persoon van den politle-lultenant Hl- ckel, een opdringerig en luguber heerschap die niet alleen Hauser, maar allen die met hem' be vriend zijn, schrik Inboezemt. Het is meer dan duidelijk dat Hickel plannen smeedt tegen Hau ser en als wjj later zullen vernemen, dat Caspar in den hoftuin vermoord wordt, zal Hickel de eerste zijn aan wien we denken. Ieder oogenbllk duikt deze man op en jtelkens maakt hij den in druk precies te weten wat achter het geheim van Hauser schuilt. Een oogenbllk scheen het alsof de geheimzin nige Intrigues om Caspar Hauser op het doode punt waren gekomen. Er werden brieven gewis seld tusschen Caspar's voogd, baron von Tucher en Lord Stanhope; tusschen deze laatste en een onbekenden ojSdracijtgever; tusschen professor Daumer en president Feuerbach; tusschen Feu erbach en von Tucher; tusschen mevrouw Be hold en mevrouw Quandt. Twee van deze brie ven spreken boekdeelen. n.l. die van Stanhope en die van mevrouw Behold. Stanhope vraagt décharge van zijn taak. Hjj is doodmoe en kan blijkbaar niet besluiten Hauser kwaad te doen. Mevrouw Behold daarentegen bekladt hem by mevrouw Quandt. Deze mevrouw Quandt n.l. was de vrouw van den leeraar. die tot taak had het tweede deel van Caspar’s opvoeding te vol tooien en die dit doen zou met de verschrikke lijke nauwgezetheid en het schreeuwend gebrek aan inzicht en begrijpen, dat den edelen jonge man ontelbare malen doodelijk zou wonden. Voortdurend bespiedde hij zijn leerling. Altijd had hij critlek. Alles werd verkeerd uttgelegd en bekeken van een standpunt, dat tn Hauser voor alles een bedrieger zag. Als Caspar droomde van de mogelijkheid eenmaal zjjn moeder te zullen zien, veronderstelde Quandt dat hij verdachte plannen smeedde. Als. Caspar aan iedereen wei gerde zijn geheim dagboek te laten zien, be schuldigde de leeraar hem van spionnage. booze bedoelingen en bedrog. Zoo ontstonden voortdu rend conflicten, die steeds eindigden An een boosaardigen triomf van Quandt en een jam merlijke nederlaag van den gevoell^Sn jongen, die steeds voorzichtiger moest optreden. Hauser had inmiddels een baantje moeten aannemen op de provinciale administratie, waar hij ver geefs droomde v^p koningsmantels en van zijn moeder. Op zekergn dag verscheen een geruchtma kende broohure van president Feuerbach over Caspar Hauser, waarin de schrijver op duide lijke wijze utting gaf aan wat hij reeds lang vermoedde HU sprak over de geheimzinnige machten, die het leven van Hauser belaagden en over zijn hooge afkomst. Het boekje werd druk besproken in de pers en in particuliere ge sprekken. waar men den moed van den schrij ver om beurten prees en veroordeelde. Het spreekt vanzelf, dat men ook tn de hoogste en meest geïnteresseerde kringen groote belang stelling toonde. Het boek werd in beslag ge nomen en Feuerbach werd met een geheime sending uit Ansbach weggelokt. Zijn familie zag hem niet meer terug: hjj werd vermoord en Hauser verloor met hem een van zjjn wei nige vrienden. Het sou hier niet bjj blijven. Ook Stanhope was afgereisd, nadat hjj Caspar op diens aan houdend aandringen beloofd had hem eenmaal bij zijn moeder te brengen. Langen tijd later kreeg Hauser bezoek van den onguren politie man. die hem met een duivelsch welbehagen kwam vertellen, dat ook vriend Stanhope het tijdige met het eeuwige had verwisseld. Nu werd het steeds donkerder om Caspar en dagelijks voelde hjj den huiver van den dreigenden slag. Quandt vermoordde hem naar den geest met al zijn verschrikkelijke goede bedoelingen. Hickel achtervolgde hem dag aan dag met bedreigin gen en verdachtmakingen en liet hem geen stap zetten, zonder dat een begeleider hem ver gezelde. Hickel, die vermoedeiyk 'n bewust doel nastreefde, voelde zich veilig en zeker, smeet met geld en leidde een prettig leven, waarvan de eenige zorg bestond in de spionnage op Hau ser. Quandt begreep niets van den aanval. Hij deed wat hij kon, meende hij, maar hjj deed alles verkeerd en Hauser werd er het slachtoffer van. Toen. In het najaar van 1833, viel de groote slag, die Hauser uit de wereld zou rukken en Europa zou opschrikken. De doffe stemming, waarin Caspar den laatsten tjjd leefde, maakte den aanslag gemakkeljjker. Reeds lang ver wachtte hü in alle stilte den redder, die hem op den koningstroon zou plaatsen en op een laten donkeren voormiddag, een Vrijdag, ver hel Caspar zijn kantoor, toen hjj in de gang door een onbekende werd aangesproken, die afgeloopen. geslapen, worden. Zich westwaarts wendend, wandelde hij voort, maar leder oogenbllk voelde hij zich zieker worden. Daar‘lag een huisje rechts van den weg. Hjj zou binnen gaan en om een glas water vragen. Dat zou hem goed doen. HU be reikte de deur, opende die, maar toen begon plotseling de heele omgeving in een woeste dwarreling om hem heen te raaien. Hjj voel de, dat hjj viel, greep naar den deurpost, greep er naast en viel plat op zjjn gezicht. Dit antwoord van den detective verbaasde mij zeer. _Ik geloof niet eens. dat het moeliyk zal zijn.” vervolgde hU- „Waar Is die Timotheus Cook?" „Beneden, met F.; ik heb hen maar meege bracht.” „Prachtig! Laat ze boven komen.” Ik ging de gang in om hen te roepen en een oogenbllk later kwamen zjj binnen: de keurige F. en de onbehouwen Ccok. „Aha!” zei Gryce. .Daar hebben wij dpn ouden dienaar van mijnheer Stebbins. Je spreekt altijd de waarheid, niet?” „Zooveel mogelijk; In leder geval heeft nog nooit iemand mjj voor leugenaar uitgeschol den." „Mooi zoo, mooi zoo,” antwoordde de detec tive ongewoon vriéndelijk- Dan vroeg hjj plot seling: „Hoe was de voornaam van de dame, die den vorigen zomer door mijnheer Stebbins getrouwd werd?” „De duivel hale mjj als ik het weet. Ik hoorde hem niet noemen." „Maar zou je de bruid nog kennen?” „Zoo goed als mijn eigen moeder, met alle respect voor de dame als u haar kent." voegde Timotheus er haastig aan toe en wendde zich der kon z’n oogen bjjna niet gelooven. HU had niet gehoord dat iemand ontvlucht was. De man zag of hoorde hem en vluchtte als een haas. Maar Bandon zette hem ondanks z’n vyftig Jaren na. HU was flink en lenig en won op hem. De boomen stonden wat verder van elkaar af en lieten een kleine open ruimte vry. HU zag den boef aan ’t eind van een smal paadje, geen twintig passen van hem vandaan. „Halt!" riep hU. maar de man liep door en verdween weer in 't struikgewas. Bandon liep nog harder en was op het punt eveneens in t struikgewas te verdwijnen, toen z’n voeten door iets gegrepen werden en hU met een vaart voorover viel. Vóór hy wist wat er met hem gebeurd was. lag de vluchteling boven op hem. Een touw, dat de boef had klaar gehouden, bond zUn ar men aan z’n lichaam, een ander hield z’n voe ten byeen. HU lag daar hulpeloos en staarde nu in 1 gelaat van den man, die over hem gebogen lag. ,JU Conway!? Maar je bent ontslagen! JU bent er uit; wat beteekent dat?" ..Het beteekent,” snauwde Conway. ..dat Ik teruggekomen ben om met Jou af te rekenen.” „Ik begrup je niet.” stamelde Bandon. .Je zult me wel gauw begrUpen,” klonk het met een valsch lachje, ..als je hier een paar nachten gelegen hebt en tUd hebt gehad na te denken. JU bent het geweest, die me zooveel kwellingen hebt doen ondergaan. Nu ga ik revanche nemen.” Bandon staarde hem aan. ..Maar man. je vergist je. Ik heb part noch deel aan je ver- oordeeling.” „Dat heb Ik ook niet gezegd, maar het Is de manier waarop je mij behandeld hebt, toen ik.... in de gevangenis was.” .Jou behandeld!” herhaalde Bandon. Jk deed nooit Iets anders dan mijn plicht.” „Plicht!” smaalde Conway. „Dat zeggen Jullie altUd. Plicht zonder genade. Ik geloof, dat Je dien dag vergeten hebt toen je rapport van mU maakte, omdat ik onder het werk praatte, toen ik alleen maar vroeg aan een anderen gevangene mij te helpen een steen op te tillen.’’ „Je hadt het me eerst tnucurn vragen. Dat Is regel.” Conways gelaat nam weer die uitdrukking van haat aan. „Regel! JU bent de levende belichaming van regels en je kal gauw een doode belichaming er van wezen. Maar vóór dien tUd zal je gele genheid hebben iets te voelen voor" wat ik ge voeld heb.” Bandon zweeg. Conway bleef een oogenbllk staan en liet daarna z’n slachtoffer zonder een verder woord aan z’n lot over. HU had zUn doel bereikt. ZUn vUand was verslagen. Toen hy het einde van 1 bosch bereikt had. kwam de reactie. Den heelen dag had hU niets ge geten en hU had het heele eind van Faviton ^LEEUWARDEN-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1933 | | pagina 27