3 nrflBJ i n der Sovjet-Unie win den dag SLUITEND Krokodillen-tranen lING TEGEN UNISTEN I BE KLEINE ANNIE EN HET SPOOKHUIS POKOH ZZ V f 1H Onbeschrijfbaar lijden i FINANCIEEL NIEUWS f X DOOR ANNA K. GREEN DINSDAG 31 OCTOBER AUTOBUSDIENSTONDER- NEMERS VERGADEREN s HET GEVAL LEAVENWORTH VISSCHERIJ-RESULTATEN IN SEPTEMBER sch/en zAl opknap.. 1EN, OFSCHOON H'/ kunstmestI oL j voor KAMERPLANTEN ■***■- HP BenJienPoLonfdLr. N aarden I Serf*/ „Zes-en- I negentig!” Hmaar/£khm(htn!It\ datkiJnnek "dat 'd'/e.KER^lW OEN£ZEN,NUMH- ZOUDEN WAGEN Yen^CHOONN'A N MUNNEERFLK/tIhOGOD ANDERE AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL z I Het taxi-vraagstuk De militaire pensioenfondsen Het taxi-vraagatuk V NOU EN OF ZE 1 4 <4 l ZEVENDE HOOFDSTUK Een onverwachte getuigenverklaring i h l B yke werk der Pauaelyk tiaaie voor Rualand kennh denkt of DOKTERNTET.DAT Maandag in het Carltonhotel te Amsterdam ge houden onder voorzitterschap van den heer O. P. H. Wortman. BUITENZORG. 30 Oct. (Aneta). Het aan den tweeden beheerder der militaire pensioenfond sen verleende blnnenlandsche verlof is met een maand verlengd in afwachting van zijn ontslag, dat in ieder geval plaats heeft. Op welke wijze dit ontslag zal worden verleend maakt thans een punt van onderzoek uit. IGOEIEGENA- DE fENHO ISZE- o M de oplosbare I H verkrijgbaar In flesschen van 40 ct.» 1 “z bloem- zaadwinkels, met gratis aanwijzing I J f op dit blad zijn Ingevolge de verzekerlngsvt AllC CL D O Till C S ongevallen verzekerd voor een der volgei In de op 30 October 1933 gehouden vergade- ringj.van commissarissen is besloten op de 6 pet. cumulatief preferente aandeelen een interim dividend ad. 3 pet of 30.uit te keeren, betaalbaar van 1 November is af op divi dendbewijs no. 31. 2 aillllllllllllllllllllllllllllllllflIlltlIlHIlllllHIIIIIIIIIIIIIIIUIHIIIIIIIIUIIIi^ Noordhollandsch Landbouw- crediet N. V. gevestigd te Alkmaar IIIIIIIIIHIIIIIHIU De elfde jaarvergadering van den Nederland- schen Bond van Autobusdienstondernemera is nu al jaren lang eiken morgen en avond een uur in dit trammetje moeten zitten. We werken op hetzelfde kantoor, in hetzelfde lokaal. U kunt dus wel begrijpen dat er zoo langzamerhand niet veel meer te praten viel. We kwamen in her halingen terecht, om het kort te zeggen: we waren uitgepraat En toch moesten we den tijd dooden, vooral de uren in de trum. Nu konden we doorgaan met steeds dezelfde geschiedenissen te vertellen daar zat trouwens niet veel anders op maar niets is zoo irriteerend als dezelfde enz. aan te een prachtige op- DE DOKTER ZEGTA VZ/F VEEL, MAAR '7" WA NNEER MR WE Hi. FLINT WEE RUU X) Z. H. E. Blsschop d’Herbigny is. naar Wij vernemen, verleden week in Brussel geopereerd en de doktoren hebben hem absolute rust ge durende langen tijd aanbevolen. Z. H. E. zal eerst In het begin van December naar Rome terug kunnen keeren om dan weder het voor zitterschap der Pauselijke Commissie pro Rus sia op zich te nemen. 71.75 en 8.bij de bloem- en L zaadwinkels. met grails aanwijzing K der verzorging van verschlll. planten VmEVROUWFLLNt\ JTJ THUIS MAARZO 6 KAN NU NIEMAND ONTVANGEN, MUN HEER MACK.!K ZAL HAAR ZE OGEN, DAT UH/ER BENTGE~ WE EET. Ten slotte kreeg ik op een goeden dag een brief van hem. Daar hij vergeten had, het af gesproken teeken er op te zetten, maakte ik hem open en ik las, dat hij in zijn wanhoop over de vergeefsche pogingen die hij had aan gewend om een onderhoud met haar te hebben, alles wilde trotseeren, zelfs haar misnoegen, en dat hij zich tot mijnheer Leavenworth wilde wenden, om een eind te maken aan dien onze- keren toestand, die hem ondermijnde. „Ik wil je nu eindelijk hebben," zoo schreef hü. „met of zonder bruidsschat. Als je niet vrij willig naar mij toekomt zal ik je komen halen en je in mijn armen wegvoeren.” Daar ik Mary kende, verbaasde 1 mij heele- maal niet, dat ik eenige dagen later het vol gende antwoord moest doorzenden: „Als mijnheer Le Roy Robbins gelukkig met mij wil worden, laat hij dan goed nadenken, voor hij het plan, waarvan hjj sprak, volbrengt. Niet alleen zou hü het geluk vernietigen van haar, die hij. naar hij zegt bemint, maar hü loopt ook gevaar dat hij het gevoel vernietigt dat alleen den band die hem bindt, duurzaam kan maken.” Er stond geen datum of onderteekening op. Ik weet niet of, en hoe deze brief de gebeurte nissen beïnvloedde. Ik weet alleen dit: twee weken later vond men mijnheer Leavenworth vermoord in zün studeerkamer en denzelfden avond kwam Hannah, die de omgeving van de misdaad ontvlucht was. mij vragen om haar, in neiam van mijn vriendschap voor Mary, onder dak te verleenen en haar te verbergen.** De Afdeeüng Visscherjjen van het Departe ment van Economische Zaken deelt o.m. het volgende mede omtrent de 'kustvisscherjj en de visscherü in het Ijsselmeer, waarbij de tus- schen haakjes geplaatste cijfers betrekking heb ben op de maand September 1932. De weersgesteldheid was voor de uitoefening der kustvisscherfj over het algemeen gunstig. Voor de fuikenvisscherjj op trekpallng was het weder echter te mooi. In de Lauwerzee en den Dollart. de Wadden- de en plan zou kunnen koesteren. Maar ik merkte al dadelijk dat het mis ging, toen mijnheer Clave ring hiü eenige dagen later een brief schreef met het dringend verzoek om hem nieuws te verschaffen over zijn vrouw, daar zijzelf, niet tegenstaande haar belofte, niets van zich liet hooren, terwijl zij, zooals ik ook uit New-York vernam, vaak uitging en dan omringd was door een schare vurige aanbidders. Ik waarschuwde haar, niet zoo met Clavering te spelen en hield haar voor, welk risico zij liep als zü zoo doorging. Het antwoord dat ik ont ving, verbaasde mjj ten zeerste: „Op het oogenblik heb ik mijnheer Le Roy Robbins uit mijn gedachten gebannen en ik ver zoek je. hetzelfde te doen. Ik heb hem alleen beloofd, dat ik hem zou waarschuwen als hij te rug kan komen. Maar zoo ver zijn wij nog niet. Zorg er voor dat hü moed houdt; als de tijd daar is, zul hij zijn geluk geheel en al kunnen genieten." i Mijn eenig doel was, om 't Mary naar den zin te maken en ik schreef mijnheer Clavering, dat hü geduld moest hebben en dat ik hem, als er nieuws was, dit direct zou laten weten. Toen vernam ik den piotselingen dood van Stebbins, den predikant die hen had getrouwd. Eenige weken later las Ik, tot mijn groote ver bazing, in een New-Yorsch blad, onder de lüst der pas aangekomen vreemdelingen, dat mijn heer Clavering in het Hoffman Hotel logeerde. Mün brief had niet de uitwerking gehad, die ik er van verwachtte. H'J DEED ALS OF HU BEDROEFD was: maar hu deed ook neeg VREEMD, VOORAL TOEN !K TE^ WAT MONHEER FLINTMHSCH/LZf ZOU ZEGGEN AL 5 HO WEER SPRE KEN KON LK GELOOF ER NIETS VAN, O AT H/JOEDROEFO TG De secretaris, de heer N. Kraak Steeman hiel j voorts een causerie over het taxi vraagstuk. Sp. noemde de opkomst der kleine taxi's een crisis- w verschijnsel. Door de tydsomstandlgheden ge dwongen zien de verkoopers. vooral van Amert- kaansche wagens, zich genoodzaakt, op alle mo- gelüke manieren aan hun contractueele ver plichtingen te voldoen. Voorts is van invloiu de groote werkloosheid in alle bedrijven. Vol gens spr. komen hier en daar kwade practüken voor. IrnK’ers tegen betaling van de waarborg som worden crisisslachtoffers bewogen als chauf feur dienst te i^men in nieuwe bedrüven, waar bij somtijds de chauffeurs, gedreven door den prijzenswaardigen lust zich weer een bestaan te vormen slachtoffers worden van sluwe saken- nienschen. Alle personenvervoer, aoo vervolgde .«gr. wordt door de snorrende taxi’s getroffen. Deze taxi’s die geen nieuwe vervoersgebieden ontsluiten eh profiteeren van de stipte dienstuitvoering van andere vervoermiddelen, zijn in wezen een auto busdienst zonder vergunning. Hierbü zün de snorders natuurlük wel te on derscheiden van de stationneerende motorrij tuigen en die, welke op bestelling voorkomen. Spr. meent, dat het snorderseuvel reeds vol doende te bestrijden is aan de hand der thans geldende wet op de openbare vervoermiddelen. Ten onrechte n.l. is vaak gedacht, dat het plaatsruimte bieden aan meer dan acht per sonen criterium van deze wet is. Van groot be lang voor deze bestrijding, zoo besloot spr., zal kunnen zün de wüziging van artikel 15 sub 1 der wet, waardoor het begrip .geregeld" ruimer wordt opgevat. wil de oorzaak geweest van het misdrijf, maar zü zelf heeft er niets mee te maken. Zü heeft die revolver niet gehanteerd, daar kunt u zeker van zün! Alleen de man die haar liefhad en er onder leed, dat hü niet bü haar kon zün. en dis alleen dit middel kon bedenken om haar terug te krügen, heeft in zün verbittering misschien den droevlgen moed er toe gevonden.” „U denkt dus....?” I X v.-oorden. dezelfde zinswendingen hooren. We hebben lossing voor ge vonden. Al de bekende geschie denissen en anecdoten hebben we genummerd van 1 tot 95. We nemen enkel een Begrootingen, in dezen tijd. Zijn net als oude deuren. Ze piepen zoo onaangenam En gaan zoo moeilijk dicht. Natuurlijk zingt het stadsbestuur Een liedje uit den treure En al de leden trekken een Begrafenisgezicht! Dan praat men van bezuiniging, Verhooging van de lasten. Met schrapjes en met schepjes-op Komt men tenslotte uit. De slotenmaker moet het slot Van allen kant betasten En druppelt olie, tot de deur. Ofschoon met moeite, sluit! Maar is zij dan gerepareerd. Dan moet men ook betalen! Want dat een uitgaaf geld vereischt Is helder als de dag. Natuurlijk wendt men zich tot hen. Waar nog wat valt te halen, En zóó betaalt de burgerij Tenslotte het gelag! MARTIN BERDEN (Nadruk verboden) getal en we herinneren ons het verhaal. Een voudig. vindt u niet?” Ik bromde wat terug; de geschiedenis leek me vrü fantastisch. Maar het moest wel zoo zün als de man met de groote voeten beweerde. Ik wist er geen andere oplossing voor te vin den. Overigens was ik er aardig door uit mün humeur geraakt en ik was blü dat de tram het stationnetje naderde, waar mün matineuze reis een einde zou nemen. Bü het uitstappen zocht ik in mün zakken en haalde er een paar bankbiljetten uit. die ik t>- melük nonchalant in mijn hand hield. „Wees voorzichtig, meneer,” waarschuwde de rossige man. die vlak achter mü den tram wagen verliet, maar voordat hü den zin geheel had uitgesproken was het ongeluk reeds ge schied. Een tochtstroom rukte het biljet uit mün hand en deed het over den vochtigen grond langs de trambaan voortrollen. „Daar hebt u het all” merkte de grootvoetige man op, mi’x ik haalde slechts de schouders op. ..Laat maar liggen, t Is een biljet van ƒ25. Eer ik het terugvind is het vergaan door het vocht." En ik verliet het perronnetje, verbaasd nagestaard door de drie mannen. Even later keek ik om. Ik ontwaardde drie hollende gestalten die achter het bankbiljet aanliepen, dat overigens slechts aan één züde een bankbiljet was. De achterkant werd Inge- uomen door reclame. „Goed zoo!" bromde ik grimmig. „Nu hebben ze toch een nummer 96!” Tot de overheid richtte spr. het verzoek: „be- last onze bedrüven niet zwaarder!” De Bonr* vraagt het recht in belangrijke verkeersvraag- stukken te worden gehoord. Nog steeds bestaat geen overleg ‘usschen spoor- en tramwegen eenerzijds en de utiAuj-' dlenstondememlngen anderzüds Juist ons land leent zich bü uitstek voor het autobus- en x vrachtautoverkeer. De oogen der tram vegdlrec- ties gaan thans blükbaar voor dezen ontwikke lingsgang open, gezien het feit, dat vert’Nel- dene tramlünen worden opgeheven en dcor autobusdiensten worden vervangen. j er nu „Dat münheer Clavering de schuldige Is? Ja. mijnheer. En als men dan bedenkt, dat hü Mary’s echtgenoot is, wordt het dan niet nog verachrikkelü ker „Dat is het inderdaad.” Iets in mün toon of In mUn uiterlük scheen haar te verschrikken, want zü keek mü wan trouwend aan en zei: „Ik heb toch niets onvoorzichtigs gezegd?” „Neen,” antwoordde ik. „U hebt niets gedaan of gezegd, dat men u zou kunnen verwüten. Ik zou u nog één vraag willen stellen. Hebt u af gezien van uw begrijpelüken afkeer om een jonge, mooie vrouw te verdenken van een af- schuwelüke misdaad, een andere reden om mün heer Clavering, over wien u overigens vol eer bied hebt gesproken, schuldig te achten?” „Neen," stamelde zü. „eigenlük niet.” Dit antwoord voldeed mü niet en ik gevoelde ongeveer dezelfde beklemming als toen Ik h®°r” de dat de sleutel van de studeerkamer bü Eleo- nore was gevonden. Ik ging voort: (Wordt vervolgd) SC WERKEUJK ERN. öt/gaantüè2g CgOE/E GENA ^DE 5 TEL /5 U „'J m/SSEhTEH v ZEGGEN W/E DE MNK -yn-ROOVERT waren OLT MTSséH/EN f DOKTER ZEGT DAT PLAATSEN GEWOND d -j- -j- et stoom trammetje stond in den griften II morgenschemer te wachten op de eerste passagiers. Het kleine station was leeg en kil, de stationschef liep met zün kraag hoog- opgeslagen en de handen diep in de zakken over het perron te üsberen. Het was heelemaal mün gewoonte niet om zoo abnormaal vroeg te reizen, maar dien keer was het absoluut noodzakelük dat ik me door het trammetje een uur door het land zou laten rüden en wel juist in alle vroegte. Zóó vroeg, dat ik meende de heele tram wel voor mezelf te zullen hebben. Maar wat dat betreft had ik mis gerekend. In den langen kalen tramwagen waarin ik het me naar omstandigheden zoo ge- makkelük mogelük had gemaakt, traden even voor het vertrek drie mannen binnen. Zü groetten, zooals dat onder passagiers al leen vroeg in den morgen de gewoonte is. en namen plaats met het air van stamgasten. Nauwelüks waren zü gezeten of het iocomo- tiefje stiet een rauwen gil uit en de tram zette zich rammelend en schokkend in beweging. Het kale perrontje gleed weg. waar juist de sta tionschef zün warme kachel ging opzoeken. Een paar huizen, enkele boomen en dan werd het landschap eentonig en gelükvormig. bijna troosteloos in den natten damp, die boven de aarde hing. Van dit uitzicht zou ik een uur mogen genieten! Om den tüd te dooden begon ik mün mede reizigers eerst eens op te nemen. Ik vind het een gezellige sport om van menschen die je absoluut niet kent uit te kienen wat het voor soort is. wat hun beroep is. hun leeftüd en alle mogelüke andere dingen. Met mün drie medepassagiers was ik echter spoedig klaar. Zü hadden alle drie het uiterlük van eenzame ambtenaren; ze droegen actetas- schen, waarin ongetwüfeld hun twaalfuurtje was geborgen. Een tijdlang bleven de drie mannen zwügend voor zich uit staren. Alleen het geratel van de wielen over de rails en het stooten der koppe lingen was hoorbaar. Toen, zonder eenige aanleiding, deed de man die het dichtst bü mü zat, hü had rossig haar en een wipneus zün mond open en sprak: „Twee-en-zeventlg.” Om de waarheid te zeggen schrok ik er van. De twee andere mannen echter fronsten hun wenkbrauwen alsof zü nadachten en barstten toen in een luid gelach uit! Het kwam zoo plót- seling dat mün haren ervan ten berge rezen. Overigens wist ik niet waarom het getal 72 zoo belachelijk was. Met geen mogelükheid kon ik er achter komen wat het te beteekenen had. Ik zag de drie mannen nog eens goed aan. Nee. gek waren ze niet. De pret straalde nog van hun gezichten. „Maar beters is veertien." zei de tweede man die zich kenmerkte door een paar onaangenaam gröote voeten. ..Veertien? Veertien?" De rimpels verschenen ‘weer op hun voorhoofd. „Ah! Veertien! Die is onbetaalbaar!" En weer daverde een smakelük lachen door den tram wagen! Ik begon me uiterst onbehaaglük te voelen. Wat hadden die menschen toch? En waarom was veertien onbetaalbaar? Het geval begon me te irriteeren. 4 De derde man slikte zün lachbuien weg en. zei toen: .Maar wat zeggen jullie van.... eh.... vüf- èSi-negentig?” 3 Voordat ze goed en wel konden nadenken gooide ik er opeens, bruusk, tusschen dcor: „Voor mün part zes-en-negentig!” „Zes-en-negentig?!” Het gezicht van de drie mannen was een groot vraagteeken. Ze keken elkaar vragend aan. „Zes-en-negentig bestaat niet, meneer," lichtte de man met het rossige haar me in. „Vüf-cn- negentig is de laatste’”. ..Laat ik het u even uitleggen, meneer.” viel de man met de groote voeten in. ..Het zal u wel vreemd voorkomen, maar elk getal beteekent een geschiedenis. En we hebben er vüf-en-ne- gentig in het geheel. De heele zaak is dat we stonden kerken, heden ten dage zelfs „nog” terwijl van 581 R. K. kapellen thans enkele meer bestaat! Z. H. E. Blsschop d’Herbigny 1), de voor zitter der Pauselijke Commissie voor Rus land, verklaarde openlijk in het grootste Duitsche R. K. dagblad „Germania”, dat 12 Bisschoppen, ontelbare priesters en nonnen, zoo ook honderden Katholieke leeken alleen in de concentratiekampen op de Solofki- eilanden geïnterneerd zijn. Dat 3.214 hief alleen in jaar omkwamen en dat klee- dingstukken djp men den gevangenen toe zond nimmer aan hen verstrekt werden, terwijl zeer vele priesters zelfs alleen van honger en koude omkwamen. In deze ge vangenissen „zaten” meer dan 70 ongeluk- kigen te zamen in één kleine kamer met slechts één venster waardoor de lucht ver- verscht kon worden. Buiten onze priesters bevonden zich hier natuurlijk in de gevan genissen ook nog misdadigers van de erg ste soort en Mgr. d’Herbigny zegt verder: „dat deze barbaarsche immoreele menschen er zich een speciaal genoegen van maakten dat nonnen in deze mannen-barakken dagelijksch werk moesten verrichten onder een vloed van de laagste en gemeenste voorspiegelingen en in een taal die niemand onzer in staat is weer te geven, geeft ons slechts een zeer klein begrip van het onbe schrijfbare Jijden dat degenen in Sovjet- Rusland te verduren hebben die tot onze H. Kerk behooren." Moge de ruil van het leven van 26 marxis tische misdadigers dat tegen deze 14 R. K. priesters en 4 R. K. leeken werd ingeruild toch nog in vergelijking met al hun onzeg gelijk lijden in Sovjet-Rusland ondervonden een voordeelige blijken te zijn en hppen wij maar dat de Pauselijke Commissie welker streven er steeds op gericht is ook de zoovele anderen onzer Priesters, die helaas voort gaan in de Sovjet-gevangenissen te zuch ten, nog eenmaal te bevrijden, tenslotte ook nog ten volle zal slagen. \C/K KOM ZU/ST VAN>\ U DE REIS TERUG EN HOORDE HET VREE- SEL'JKE N/EUWT. z (S MEVROUW FLINT E THUH'Z/KMOET I M'N DEELNEMING I BETUIGEN f Mevrouw Belden zweeg en er heerschte een korte stilte in het vertrek. Ik verbrak ze om te vragen, hoe Hannah het huis had kunnen bin nenkomen, zonder door de buren gezien te wor den. Zü vertelde mü: „Dat was vrü eenvoudig. Ik «as vroeg naar bed gegaan en sliep rustig, toen er om omstreeks één uur in den nacht de laatste trein komt namelük om ï2 uur 50 aan zachtjes op mün raam werd geklopt. Ik dacht dat Ik bü een zieke geroepen werd en vroeg: „Wie is daar?” Een zachte stem antwoordde: ..Hannah, de kamenier van juffrouw Leavenworth. Doe de keukendeur open als het u belieft.” Een vage vrees ontwaak te in mü Ik deed open. Hannah zag heel bleek; zü had geen bagage bü rich en zag er verschrikt uit. Zij sprak als iemand die een van buiten ge leerd lesje opzegt. „Juffrouw Leavenworth heeft mü gezonden. Ik moet bü u blüven. Ik mag niet buiten komen en niemand mag weten, dat ik hier ben.” .Maar waarom?” vroeg ik. „Wat is er ge beurd?” ,Jk mag niets zeggen,” mompelde zü, ,4k .moet hier blüven en mü rustig houden.” .Maar Juffrouw Mary heeft Je toch zekar niet verboden om iets tegen mü te zeggen?” .Jawel, ik mag niemand iets zeggen en ik zal mün mond houden.” Hannah leek zoo weinig op bet zorgelooze Katholieken in het Russische Keizerrijk leefden. In 1931 was hun getal reeds tot op 1J42 millioen geslonken. In 1917 be er in Rusland 614 R.-Katholieke 183. geen meisje van vroeger, dat ik mün oogen niet van haar kon afhoud xn. „U zult mü toch wel hier laten, nietwaar,” smeekte zü, ~u zult mü toch niet wegzenden?" „Neen.” beloofde ik haar. „En u zult niemand iets zeggen?” „Ik zal niemand iets zeggen.” Zü bedankte mü en volgde mü naar de tweede verdieping. Ik bracht haar naar de kamer, waar u haar ontdekt hebt en sedert dien Is zü daar niet meer af geweest.” „Is dat alles?” vroeg ik haar. „Heeft Hannah geen reden opgegeven voor haar vlucht?” ..Neen, münheer. Toen tk haar den volgenden dag de krant toonde en haar vroeg of haar vlucht iets met den moord op münheer Leaven worth te maken had antwoordde zü niets. Iemand of lets had haar lippen gesloten. „Vuur noch marteling kunnen mü aan het spreken kiijgen,” was alles wat zü op mün vra gen antwoordde. „Uw verdenking berust dus alleen op de rnoel- lükheden. die er voor Mary voortkwamen uit haar geheim huwelük en die pas zouden wegge nomen worden bü den dood van haar oom en verder op de bewering van Hannah, dat zü New-York verlaten heeft op aandringen van haar meesteres?" ,Ja, münheer.” „U hebt in het begin van ons onderhoud ge zegd, dat u niet geloofde, dat Mary rechtstreeks in verband stond met den moord op haar oom. Durft u die bewering volhouden?” zeker! Misschien is Mary tegen haar - mde ultkeerlr.gen aroien^^ieide beenen of belde oogen f750.- doodeUJken^^tfloop f250»“ een voet of een oog f 125*~ duim of wy»vinger f 40*“ anderen vinger zee en het nlet-afges’.oten gedeelte van Zuiderzee en de Zuidhollandsche stroomen zeegaten werd de visscherü drukker ultge- oefend dan in September 1932. De geldelijke uitkomsten der visscherü in het Ijsselmeer waren beter, in de Lauwerzee en den Dollart. de Waddenzee en het nlet-afge- sloten gedeelte van de Zuiderzee en de Zuid hollandsche stroomen en zeegaten daarentegen slechter dan in September van het vorige jaar De hoeveelheid en opbrengst der aangevoer de visch bedroeg nl. volgens voorloopige op- gave respectievelük in de Lauwerzee en den Dollart 1.032.468 i 961.448> KG. en ƒ14.905 15.166), in de Waddenzee en het nlet-afge- sloten gedeelte van de Zuiderzee 2.717.240 (3.311.2991 K G. en 41.872 (ƒ42 372). in hét IJsselmeer 488.592 456.4681 K G. en 196.707 (ƒ186.6061, ir de Zuidhollandsche stroomen en zeegaten 310.074 <159.7461 KG. en ƒ25.761 (ƒ27.405*. Uit Zeeland werden verzonden I 1.461 400 (1.911.9001 oesters ter waarde van ƒ71550 (ƒ92.6501 en 6.924.500 6.262.0001 K.G. mosselen ter waarde van ƒ98.880 108.2801. In het IJsselmeer bleven de aalvangsten van kwak- en dwarskuil en aalkor de geheele maand nog zeer goed. De aaüünenvisscherü breidde zich allengs uit en leverde in het laatst der maand een zeer bevredigend resultaat op. De aalvisscherü met fuiken verliep, behoudens een enkele uitzondering, over het algemeen niet gunstig. De botvisscherü met staande netten leverde alleen bü het Enkhuizer zand flinke 1 vangsten op. De botsleepnetvisscherij verliep beter dan in de vorige maand. Met de kullnet- ten en de botkor werd weinig bot gevangen. Garnalen waren niet meer te vangen. I „Dat zal mün oom niet toestaan zoolang hü leeft. Ik ben er nu zeker van. Alleen zün dood zal het mogelük maken dat mün man terug- i komt.’’ Zü las de verbazing, die deze verklaring bü mü wekte, blükbaar op tnün gezicht, want zü bloosde en mompelde: ,Je ziet dus, dat dat niét zoo gauw zal ge beuren. Maar als hü van mü houdt, zal hü wel wachten.’* „Je oom is nog jong en hU heeft een gezond gestel. Je zult wel lang moeten wachten, arme Mary* „Wie weet. Mün oom te niet zoo sterk als hü er uitziet en...." Mary hield op. blükbaar verschrikt door de wending die het gesprek genomen had. Haar uiterlük gaf mü toen veel te denken en onder I deze omstandigheden te dat er niet beter op ge worden. Niet dat ik kon voorzien, wat er kort geleden Is voorgevallen; ik was te veel onder invloed van de bekoring die zü op mü uitoefen de om te denken, dat zü zoo’n afachuwelük Doch dit cijfer is sindsdien altijd maar grooter geworden, wat o.m. blijkt uit het feit, dat alleen in Februari van dit jaar 11 R. K. priesters plotseling in het district Mohilef (het vroegere Bisdom van Mgr. Sloskan. Red.) werden opgepakt en verban nen om ..eerlijk te leeren werken in een woudvellerskamp bij Woronesj”. Onder deze elf nieuwe R. K. martelaren bevond zich ook een 81 jaren oude pater, aan wien ten laste werd gelegd, „dat hij de H. Mis gele zen had, wat in tegenstrijd was met de Sovjet-wetten”. Wij herinneren hier tevens nog eens aan den brief, welken Sir Benard Pares, Profes sor der Russische taal, geschiedenis en litera tuur aan de Universiteit van Londen, in Februari van dit jaar in de „Times” pu bliceerde. Hij schreef o.m.: „De Sovjet-regeering zelve erkent in de jaren 1918T9 20 Bisschoppen en 1414 priesters ter dood te hebben gebracht doch in mün bezit bevinden zich volkomen be trouwbare informaties, die voor deze getal len in ieder geval niet minder dan 2.691 parochiepriesters, 1962 monniken en 3447 nonnen en andere kerkdienaren opgeven. Mgr. Matulanis een der 14 tegen ver oordeelde communisten uitgewisselde R. K. priesters verklaarde (volgens een tele gram van Havas uit Riga van 26 October 1933) in zün rapport aan den Lithau- schen R. K. Aarts1- sschop dat er in de Sovjet-Unie, volgens zün weten, nog min stens 100 R. K. priesters in., de concentra tiekampen zuchten; van dezen zün er 70 geboren Lithauers. De meesten hunner leven in het Noorden der Sovjet-Unie in onbeschrüfelük zware omstandigheden en Monseigaeur Matulanis smeekte de R. K. overheid deze ongelukkige R. K. priesters op een of andere wüze ter hulpe te snellen. De Lithauer R. K. Aartsbisschop heeft zicii naar aanleiding'hiervan 'thans officeel tot de Uthauer-regeering gewend met het dringend verzoek, dat zü zich zoo spoedig mogelük met de Sovjet-regeering in ver binding moge stellen om deze R. K. pries ters ook nog te bevrijden, terwül Z. H. E. onderwül door bemiddeling van het Roode Kruis aan deze ongelukkigen allerhande voedingsmiddelen zal trachten te doen toe- komen. De officieele Vaticaan-mededeelingen ge ven verder nog aan dat er in Rusland vóór 1917, het jaar dat de bolsjewieken aan de macht kwamen, meer dan 13 millioen R.- K. e eenige mogelükheid onze R. K. |l J priesters, 'die door de Sovjet-regeering vervolgd, verbannen en gemarteld worden, uit de klauwen van dezen commu- nistlschen heilstaat te verlossen, bestaat in het tegen hen uitwisselen van in het bui tenland veroordeelde communisten, vooral die der randstaten (Polen, Lithauen, Fin land, Estland), doch de losprüs schünt helaas hoe langer hoe hooger te worden en slechts zeer weinigen onzer onderdrukte priesters kan het Vatlcaan op deze wüze verlossen. De laatste maal dat zulk eene uitwisse ling van veroordeelde communisten tegen R. K. priesters plaatsgreep, was in Septem ber 1932, toen 18 R. K. priesters, o.w. Z. H. E. Blsschop Sloskan (die in 1927 reeds was ge arresteerd en naar Siberië verbannen werd, aldus de vrüheid herkregen. Thans leidt Mgr. Sloskan in het Russische College in Rome deze week de retraite van alle Rus sische R. K. priesters, die over de geheele aarde te midden der Russische emigranten hun apostolisch werk voortzetten en Z. H ‘E. zal allen aan Züne Heiligheid den Paus voorstellen voor zü Rome weer verlaten. In Indra, het kleine stadje op de greps van Lüfland ep de Sovjet-Unie, vond deze week wéér zulk eene indrukwekkende uit- wissellng van R. K. priesters tegen Marxis- tische misdadigers plaats, doch hoe de beide 1 voorbereidende Commissies ook indertüd hadden „gemarchandeerd”, tegen 26 com- i munlsten, welke in Lithauen wegens hunne bolsjewistische misdrüven tot gevangenis- straf waren veroordeeld, konden slechts 14 Roomsch-Katholieke priesters en vier R. K. leeken worden „Ingeruild". De mees ten dezer ongelukkigen waren sinds jaren in de Sovjet-gevangenissen gegooid en of schoon de „Times” meldt, dat onder hen zich ook een R. K. Blsschop, bü name Matu- lanetts, bevond, blükt dit Mgr. Matulanis de R. K. parochie-priester van Kocieszew te moeten zün. Toen de R. K. Blsschop van Riga, Mgr. Rancans, geholpen door de plaatsehjke R. K. geestelijkheid van Kovno. deze 18 uitgemergelde en geestehjk zoowel als llehamelük gemartelde dienaren onzer H. Kerk uit de handen der O. O. P. Oe-tse- I kisten op het kleine spoorwegstation van Indra tegen de 26 veroordeelde en uitgewis selde Uthausche ‘communisten ontving, speelden zich weer zulke hartverscheurende tafereelen af, die slechts door hen, die zelve het leven in de Sovjet-gevangenissen heb ben medegeleefd, ten volle beseft kunnen worden. En toen daarna de trein met de bevrijde priesters naar Kaunas (Lithauen* zich in beweging zette, vonden zü op ieder klein station, aan dezen spoorweg gelegen, eene groote menigte, die hen luide toejuich- te en met jubelend wulven gelukwenschte. Doch onze bevrijde R. K. priesters zelven waren toch desniettemin vol van weemoed. Immers zün zü vóór alles de levende getui gen van honderden priesters en mannen, die, tegen elke hoop in, toch maar steeds voort gaan te hopen, dat ook zü nog eenmaal tijdens hun leven bevrijd mogen worden van de wreede vervolging waaraan zü thans voor immer in Sovjet-Rusland zün bloot gesteld. Toen de trein in Kauris aankwam, wer den de bevrüde priesters natuurlük onmid- dellük door journalisten ondervraagd en wü ontleenen aan den correspondent der „Ti mes”, die ook daar ter plaatse aanwezig was, de volgende büzonderheden. jJEr bevinden zich alleen in het concen tratiekamp van Solofki minstens nog 60 R. K. priesters, terwül in de andere gevan genissen en concentratiekampen over ge heel Sovjet-Rusland overal óók groote ge tallen gevangen gehouden R. K. priesters voorkomen.” Volgens officieele Vatlcaan-gegevens des tijds op het einde van 1931 gepubliceerd, bevonden zich toen reeds drie R. K. Bis schoppen en 200 R. K. priesters in de bolsjewistische gevangenissen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1933 | | pagina 20