3
nrflBJ
i
n
der Sovjet-Unie
win den dag
SLUITEND
Krokodillen-tranen
lING TEGEN
UNISTEN
I
BE KLEINE ANNIE EN HET SPOOKHUIS
POKOH ZZ
V
f
1H
Onbeschrijfbaar lijden
i
FINANCIEEL NIEUWS
f
X
DOOR ANNA K. GREEN
DINSDAG 31 OCTOBER
AUTOBUSDIENSTONDER-
NEMERS VERGADEREN
s
HET GEVAL
LEAVENWORTH
VISSCHERIJ-RESULTATEN
IN SEPTEMBER
sch/en zAl opknap..
1EN, OFSCHOON H'/
kunstmestI oL j
voor KAMERPLANTEN ■***■-
HP BenJienPoLonfdLr. N aarden
I
Serf*/
„Zes-en-
I
negentig!”
Hmaar/£khm(htn!It\ datkiJnnek
"dat 'd'/e.KER^lW OEN£ZEN,NUMH-
ZOUDEN WAGEN Yen^CHOONN'A
N MUNNEERFLK/tIhOGOD ANDERE
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
z
I
Het taxi-vraagstuk
De militaire pensioenfondsen
Het taxi-vraagatuk
V
NOU EN OF ZE
1
4
<4
l
ZEVENDE HOOFDSTUK
Een onverwachte getuigenverklaring
i
h
l
B
yke werk der Pauaelyk
tiaaie voor Rualand
kennh denkt of
DOKTERNTET.DAT
Maandag in het Carltonhotel te Amsterdam ge
houden onder voorzitterschap van den heer O.
P. H. Wortman.
BUITENZORG. 30 Oct. (Aneta). Het aan den
tweeden beheerder der militaire pensioenfond
sen verleende blnnenlandsche verlof is met een
maand verlengd in afwachting van zijn ontslag,
dat in ieder geval plaats heeft. Op welke wijze
dit ontslag zal worden verleend maakt thans een
punt van onderzoek uit.
IGOEIEGENA-
DE fENHO ISZE-
o
M de oplosbare I
H verkrijgbaar In flesschen van 40 ct.»
1 “z bloem-
zaadwinkels, met gratis aanwijzing
I
J f op dit blad zijn Ingevolge de verzekerlngsvt
AllC CL D O Till C S ongevallen verzekerd voor een der volgei
In de op 30 October 1933 gehouden vergade-
ringj.van commissarissen is besloten op de 6 pet.
cumulatief preferente aandeelen een interim
dividend ad. 3 pet of 30.uit te keeren,
betaalbaar van 1 November is af op divi
dendbewijs no. 31.
2
aillllllllllllllllllllllllllllllllflIlltlIlHIlllllHIIIIIIIIIIIIIIIUIHIIIIIIIIUIIIi^
Noordhollandsch Landbouw-
crediet N. V. gevestigd te Alkmaar
IIIIIIIIIHIIIIIHIU
De elfde jaarvergadering van den Nederland-
schen Bond van Autobusdienstondernemera is
nu al jaren lang eiken morgen en avond een
uur in dit trammetje moeten zitten. We werken
op hetzelfde kantoor, in hetzelfde lokaal. U kunt
dus wel begrijpen dat er zoo langzamerhand niet
veel meer te praten viel. We kwamen in her
halingen terecht, om het kort te zeggen: we
waren uitgepraat En toch moesten we den tijd
dooden, vooral de uren in de trum. Nu konden
we doorgaan met steeds dezelfde geschiedenissen
te vertellen daar zat trouwens niet veel anders
op maar niets is zoo irriteerend als dezelfde
enz. aan te
een prachtige op-
DE DOKTER ZEGTA
VZ/F VEEL, MAAR
'7"
WA NNEER MR WE Hi.
FLINT WEE RUU
X) Z. H. E. Blsschop d’Herbigny is. naar Wij
vernemen, verleden week in Brussel geopereerd
en de doktoren hebben hem absolute rust ge
durende langen tijd aanbevolen. Z. H. E. zal
eerst In het begin van December naar Rome
terug kunnen keeren om dan weder het voor
zitterschap der Pauselijke Commissie pro Rus
sia op zich te nemen.
71.75 en 8.bij de bloem- en L
zaadwinkels. met grails aanwijzing K
der verzorging van verschlll. planten
VmEVROUWFLLNt\
JTJ THUIS MAARZO
6 KAN NU NIEMAND
ONTVANGEN, MUN
HEER MACK.!K ZAL
HAAR ZE OGEN, DAT
UH/ER BENTGE~
WE EET.
Ten slotte kreeg ik op een goeden dag een
brief van hem. Daar hij vergeten had, het af
gesproken teeken er op te zetten, maakte ik
hem open en ik las, dat hij in zijn wanhoop
over de vergeefsche pogingen die hij had aan
gewend om een onderhoud met haar te hebben,
alles wilde trotseeren, zelfs haar misnoegen, en
dat hij zich tot mijnheer Leavenworth wilde
wenden, om een eind te maken aan dien onze-
keren toestand, die hem ondermijnde.
„Ik wil je nu eindelijk hebben," zoo schreef
hü. „met of zonder bruidsschat. Als je niet vrij
willig naar mij toekomt zal ik je komen halen
en je in mijn armen wegvoeren.”
Daar ik Mary kende, verbaasde 1 mij heele-
maal niet, dat ik eenige dagen later het vol
gende antwoord moest doorzenden:
„Als mijnheer Le Roy Robbins gelukkig met
mij wil worden, laat hij dan goed nadenken,
voor hij het plan, waarvan hjj sprak, volbrengt.
Niet alleen zou hü het geluk vernietigen van
haar, die hij. naar hij zegt bemint, maar hü
loopt ook gevaar dat hij het gevoel vernietigt
dat alleen den band die hem bindt, duurzaam
kan maken.”
Er stond geen datum of onderteekening op.
Ik weet niet of, en hoe deze brief de gebeurte
nissen beïnvloedde. Ik weet alleen dit: twee
weken later vond men mijnheer Leavenworth
vermoord in zün studeerkamer en denzelfden
avond kwam Hannah, die de omgeving van de
misdaad ontvlucht was. mij vragen om haar, in
neiam van mijn vriendschap voor Mary, onder
dak te verleenen en haar te verbergen.**
De Afdeeüng Visscherjjen van het Departe
ment van Economische Zaken deelt o.m. het
volgende mede omtrent de 'kustvisscherjj en de
visscherü in het Ijsselmeer, waarbij de tus-
schen haakjes geplaatste cijfers betrekking heb
ben op de maand September 1932.
De weersgesteldheid was voor de uitoefening
der kustvisscherfj over het algemeen gunstig.
Voor de fuikenvisscherjj op trekpallng was het
weder echter te mooi.
In de Lauwerzee en den Dollart. de Wadden-
de
en
plan zou kunnen koesteren. Maar ik merkte al
dadelijk dat het mis ging, toen mijnheer Clave
ring hiü eenige dagen later een brief schreef
met het dringend verzoek om hem nieuws te
verschaffen over zijn vrouw, daar zijzelf, niet
tegenstaande haar belofte, niets van zich liet
hooren, terwijl zij, zooals ik ook uit New-York
vernam, vaak uitging en dan omringd was door
een schare vurige aanbidders.
Ik waarschuwde haar, niet zoo met Clavering
te spelen en hield haar voor, welk risico zij liep
als zü zoo doorging. Het antwoord dat ik ont
ving, verbaasde mjj ten zeerste:
„Op het oogenblik heb ik mijnheer Le Roy
Robbins uit mijn gedachten gebannen en ik ver
zoek je. hetzelfde te doen. Ik heb hem alleen
beloofd, dat ik hem zou waarschuwen als hij te
rug kan komen. Maar zoo ver zijn wij nog niet.
Zorg er voor dat hü moed houdt; als de tijd
daar is, zul hij zijn geluk geheel en al kunnen
genieten." i
Mijn eenig doel was, om 't Mary naar den zin
te maken en ik schreef mijnheer Clavering,
dat hü geduld moest hebben en dat ik hem, als
er nieuws was, dit direct zou laten weten.
Toen vernam ik den piotselingen dood van
Stebbins, den predikant die hen had getrouwd.
Eenige weken later las Ik, tot mijn groote ver
bazing, in een New-Yorsch blad, onder de lüst
der pas aangekomen vreemdelingen, dat mijn
heer Clavering in het Hoffman Hotel logeerde.
Mün brief had niet de uitwerking gehad, die ik
er van verwachtte.
H'J DEED ALS OF HU BEDROEFD
was: maar hu deed ook neeg
VREEMD, VOORAL TOEN !K TE^
WAT MONHEER FLINTMHSCH/LZf
ZOU ZEGGEN AL 5 HO WEER SPRE
KEN KON LK GELOOF ER NIETS
VAN, O AT H/JOEDROEFO TG
De secretaris, de heer N. Kraak Steeman hiel j
voorts een causerie over het taxi vraagstuk. Sp.
noemde de opkomst der kleine taxi's een crisis- w
verschijnsel. Door de tydsomstandlgheden ge
dwongen zien de verkoopers. vooral van Amert-
kaansche wagens, zich genoodzaakt, op alle mo-
gelüke manieren aan hun contractueele ver
plichtingen te voldoen. Voorts is van invloiu
de groote werkloosheid in alle bedrijven. Vol
gens spr. komen hier en daar kwade practüken
voor. IrnK’ers tegen betaling van de waarborg
som worden crisisslachtoffers bewogen als chauf
feur dienst te i^men in nieuwe bedrüven, waar
bij somtijds de chauffeurs, gedreven door den
prijzenswaardigen lust zich weer een bestaan te
vormen slachtoffers worden van sluwe saken-
nienschen.
Alle personenvervoer, aoo vervolgde .«gr. wordt
door de snorrende taxi’s getroffen. Deze taxi’s
die geen nieuwe vervoersgebieden ontsluiten eh
profiteeren van de stipte dienstuitvoering van
andere vervoermiddelen, zijn in wezen een auto
busdienst zonder vergunning.
Hierbü zün de snorders natuurlük wel te on
derscheiden van de stationneerende motorrij
tuigen en die, welke op bestelling voorkomen.
Spr. meent, dat het snorderseuvel reeds vol
doende te bestrijden is aan de hand der thans
geldende wet op de openbare vervoermiddelen.
Ten onrechte n.l. is vaak gedacht, dat het
plaatsruimte bieden aan meer dan acht per
sonen criterium van deze wet is. Van groot be
lang voor deze bestrijding, zoo besloot spr., zal
kunnen zün de wüziging van artikel 15 sub 1
der wet, waardoor het begrip .geregeld" ruimer
wordt opgevat.
wil de oorzaak geweest van het misdrijf, maar
zü zelf heeft er niets mee te maken. Zü heeft
die revolver niet gehanteerd, daar kunt u zeker
van zün! Alleen de man die haar liefhad en er
onder leed, dat hü niet bü haar kon zün. en dis
alleen dit middel kon bedenken om haar terug te
krügen, heeft in zün verbittering misschien den
droevlgen moed er toe gevonden.”
„U denkt dus....?”
I
X
v.-oorden. dezelfde zinswendingen
hooren. We hebben
lossing voor ge
vonden. Al de
bekende geschie
denissen en
anecdoten hebben
we genummerd
van 1 tot 95. We
nemen enkel een
Begrootingen, in dezen tijd.
Zijn net als oude deuren.
Ze piepen zoo onaangenam
En gaan zoo moeilijk dicht.
Natuurlijk zingt het stadsbestuur
Een liedje uit den treure
En al de leden trekken een
Begrafenisgezicht!
Dan praat men van bezuiniging,
Verhooging van de lasten.
Met schrapjes en met schepjes-op
Komt men tenslotte uit.
De slotenmaker moet het slot
Van allen kant betasten
En druppelt olie, tot de deur.
Ofschoon met moeite, sluit!
Maar is zij dan gerepareerd.
Dan moet men ook betalen!
Want dat een uitgaaf geld vereischt
Is helder als de dag.
Natuurlijk wendt men zich tot hen.
Waar nog wat valt te halen,
En zóó betaalt de burgerij
Tenslotte het gelag!
MARTIN BERDEN
(Nadruk verboden)
getal en we herinneren ons het verhaal. Een
voudig. vindt u niet?”
Ik bromde wat terug; de geschiedenis leek
me vrü fantastisch. Maar het moest wel zoo
zün als de man met de groote voeten beweerde.
Ik wist er geen andere oplossing voor te vin
den. Overigens was ik er aardig door uit mün
humeur geraakt en ik was blü dat de tram het
stationnetje naderde, waar mün matineuze reis
een einde zou nemen.
Bü het uitstappen zocht ik in mün zakken en
haalde er een paar bankbiljetten uit. die ik t>-
melük nonchalant in mijn hand hield.
„Wees voorzichtig, meneer,” waarschuwde de
rossige man. die vlak achter mü den tram
wagen verliet, maar voordat hü den zin geheel
had uitgesproken was het ongeluk reeds ge
schied. Een tochtstroom rukte het biljet uit mün
hand en deed het over den vochtigen grond
langs de trambaan voortrollen.
„Daar hebt u het all” merkte de grootvoetige
man op, mi’x ik haalde slechts de schouders
op.
..Laat maar liggen, t Is een biljet van ƒ25.
Eer ik het terugvind is het vergaan door het
vocht." En ik verliet het perronnetje, verbaasd
nagestaard door de drie mannen.
Even later keek ik om. Ik ontwaardde drie
hollende gestalten die achter het bankbiljet
aanliepen, dat overigens slechts aan één züde
een bankbiljet was. De achterkant werd Inge-
uomen door reclame.
„Goed zoo!" bromde ik grimmig. „Nu hebben
ze toch een nummer 96!”
Tot de overheid richtte spr. het verzoek: „be-
last onze bedrüven niet zwaarder!” De Bonr*
vraagt het recht in belangrijke verkeersvraag-
stukken te worden gehoord.
Nog steeds bestaat geen overleg ‘usschen
spoor- en tramwegen eenerzijds en de utiAuj-'
dlenstondememlngen anderzüds Juist ons land
leent zich bü uitstek voor het autobus- en x
vrachtautoverkeer. De oogen der tram vegdlrec-
ties gaan thans blükbaar voor dezen ontwikke
lingsgang open, gezien het feit, dat vert’Nel-
dene tramlünen worden opgeheven en dcor
autobusdiensten worden vervangen. j
er nu
„Dat münheer Clavering de schuldige Is? Ja.
mijnheer. En als men dan bedenkt, dat hü
Mary’s echtgenoot is, wordt het dan niet nog
verachrikkelü ker
„Dat is het inderdaad.”
Iets in mün toon of In mUn uiterlük scheen
haar te verschrikken, want zü keek mü wan
trouwend aan en zei:
„Ik heb toch niets onvoorzichtigs gezegd?”
„Neen,” antwoordde ik. „U hebt niets gedaan
of gezegd, dat men u zou kunnen verwüten. Ik
zou u nog één vraag willen stellen. Hebt u af
gezien van uw begrijpelüken afkeer om een
jonge, mooie vrouw te verdenken van een af-
schuwelüke misdaad, een andere reden om mün
heer Clavering, over wien u overigens vol eer
bied hebt gesproken, schuldig te achten?”
„Neen," stamelde zü. „eigenlük niet.”
Dit antwoord voldeed mü niet en ik gevoelde
ongeveer dezelfde beklemming als toen Ik h®°r”
de dat de sleutel van de studeerkamer bü Eleo-
nore was gevonden. Ik ging voort:
(Wordt vervolgd)
SC WERKEUJK ERN.
öt/gaantüè2g
CgOE/E GENA ^DE
5 TEL /5 U „'J m/SSEhTEH
v ZEGGEN W/E DE MNK
-yn-ROOVERT waren
OLT MTSséH/EN f DOKTER ZEGT DAT
PLAATSEN GEWOND d
-j- -j- et stoom trammetje stond in den griften
II morgenschemer te wachten op de eerste
passagiers. Het kleine station was leeg en
kil, de stationschef liep met zün kraag hoog-
opgeslagen en de handen diep in de zakken over
het perron te üsberen.
Het was heelemaal mün gewoonte niet om
zoo abnormaal vroeg te reizen, maar dien keer
was het absoluut noodzakelük dat ik me door
het trammetje een uur door het land zou laten
rüden en wel juist in alle vroegte. Zóó vroeg,
dat ik meende de heele tram wel voor mezelf te
zullen hebben. Maar wat dat betreft had ik mis
gerekend. In den langen kalen tramwagen
waarin ik het me naar omstandigheden zoo ge-
makkelük mogelük had gemaakt, traden even
voor het vertrek drie mannen binnen.
Zü groetten, zooals dat onder passagiers al
leen vroeg in den morgen de gewoonte is. en
namen plaats met het air van stamgasten.
Nauwelüks waren zü gezeten of het iocomo-
tiefje stiet een rauwen gil uit en de tram zette
zich rammelend en schokkend in beweging. Het
kale perrontje gleed weg. waar juist de sta
tionschef zün warme kachel ging opzoeken.
Een paar huizen, enkele boomen en dan werd
het landschap eentonig en gelükvormig. bijna
troosteloos in den natten damp, die boven
de aarde hing. Van dit uitzicht zou ik een uur
mogen genieten!
Om den tüd te dooden begon ik mün mede
reizigers eerst eens op te nemen. Ik vind het
een gezellige sport om van menschen die je
absoluut niet kent uit te kienen wat het voor
soort is. wat hun beroep is. hun leeftüd en alle
mogelüke andere dingen.
Met mün drie medepassagiers was ik echter
spoedig klaar. Zü hadden alle drie het uiterlük
van eenzame ambtenaren; ze droegen actetas-
schen, waarin ongetwüfeld hun twaalfuurtje was
geborgen.
Een tijdlang bleven de drie mannen zwügend
voor zich uit staren. Alleen het geratel van de
wielen over de rails en het stooten der koppe
lingen was hoorbaar.
Toen, zonder eenige aanleiding, deed de man
die het dichtst bü mü zat, hü had rossig haar
en een wipneus zün mond open en sprak:
„Twee-en-zeventlg.”
Om de waarheid te zeggen schrok ik er van.
De twee andere mannen echter fronsten hun
wenkbrauwen alsof zü nadachten en barstten
toen in een luid gelach uit! Het kwam zoo plót-
seling dat mün haren ervan ten berge rezen.
Overigens wist ik niet waarom het getal 72
zoo belachelijk was. Met geen mogelükheid kon
ik er achter komen wat het te beteekenen had.
Ik zag de drie mannen nog eens goed aan.
Nee. gek waren ze niet. De pret straalde nog
van hun gezichten.
„Maar beters is veertien." zei de tweede man
die zich kenmerkte door een paar onaangenaam
gröote voeten.
..Veertien? Veertien?" De rimpels verschenen
‘weer op hun voorhoofd.
„Ah! Veertien! Die is onbetaalbaar!" En weer
daverde een smakelük lachen door den tram
wagen!
Ik begon me uiterst onbehaaglük te voelen.
Wat hadden die menschen toch? En waarom
was veertien onbetaalbaar? Het geval begon me
te irriteeren. 4
De derde man slikte zün lachbuien weg en.
zei toen:
.Maar wat zeggen jullie van.... eh.... vüf-
èSi-negentig?” 3
Voordat ze goed en wel konden nadenken
gooide ik er opeens, bruusk, tusschen dcor:
„Voor mün part zes-en-negentig!”
„Zes-en-negentig?!” Het gezicht van de drie
mannen was een groot vraagteeken. Ze keken
elkaar vragend aan.
„Zes-en-negentig bestaat niet, meneer," lichtte
de man met het rossige haar me in. „Vüf-cn-
negentig is de laatste’”.
..Laat ik het u even uitleggen, meneer.” viel
de man met de groote voeten in. ..Het zal u wel
vreemd voorkomen, maar elk getal beteekent
een geschiedenis. En we hebben er vüf-en-ne-
gentig in het geheel. De heele zaak is dat we
stonden
kerken, heden ten dage zelfs „nog”
terwijl van 581 R. K. kapellen thans
enkele meer bestaat!
Z. H. E. Blsschop d’Herbigny 1), de voor
zitter der Pauselijke Commissie voor Rus
land, verklaarde openlijk in het grootste
Duitsche R. K. dagblad „Germania”, dat 12
Bisschoppen, ontelbare priesters en nonnen,
zoo ook honderden Katholieke leeken alleen
in de concentratiekampen op de Solofki-
eilanden geïnterneerd zijn. Dat 3.214 hief
alleen in jaar omkwamen en dat klee-
dingstukken djp men den gevangenen toe
zond nimmer aan hen verstrekt werden,
terwijl zeer vele priesters zelfs alleen van
honger en koude omkwamen. In deze ge
vangenissen „zaten” meer dan 70 ongeluk-
kigen te zamen in één kleine kamer met
slechts één venster waardoor de lucht ver-
verscht kon worden. Buiten onze priesters
bevonden zich hier natuurlijk in de gevan
genissen ook nog misdadigers van de erg
ste soort en Mgr. d’Herbigny zegt verder:
„dat deze barbaarsche immoreele menschen
er zich een speciaal genoegen van maakten
dat nonnen in deze mannen-barakken
dagelijksch werk moesten verrichten onder
een vloed van de laagste en gemeenste
voorspiegelingen en in een taal die niemand
onzer in staat is weer te geven, geeft ons
slechts een zeer klein begrip van het onbe
schrijfbare Jijden dat degenen in Sovjet-
Rusland te verduren hebben die tot onze H.
Kerk behooren."
Moge de ruil van het leven van 26 marxis
tische misdadigers dat tegen deze 14 R. K.
priesters en 4 R. K. leeken werd ingeruild
toch nog in vergelijking met al hun onzeg
gelijk lijden in Sovjet-Rusland ondervonden
een voordeelige blijken te zijn en hppen wij
maar dat de Pauselijke Commissie welker
streven er steeds op gericht is ook de zoovele
anderen onzer Priesters, die helaas voort
gaan in de Sovjet-gevangenissen te zuch
ten, nog eenmaal te bevrijden, tenslotte ook
nog ten volle zal slagen.
\C/K KOM ZU/ST VAN>\
U DE REIS TERUG EN
HOORDE HET VREE-
SEL'JKE N/EUWT. z
(S MEVROUW FLINT E
THUH'Z/KMOET I
M'N DEELNEMING I
BETUIGEN f
Mevrouw Belden zweeg en er heerschte een
korte stilte in het vertrek. Ik verbrak ze om te
vragen, hoe Hannah het huis had kunnen bin
nenkomen, zonder door de buren gezien te wor
den. Zü vertelde mü:
„Dat was vrü eenvoudig. Ik «as vroeg naar
bed gegaan en sliep rustig, toen er om omstreeks
één uur in den nacht de laatste trein komt
namelük om ï2 uur 50 aan zachtjes op mün
raam werd geklopt. Ik dacht dat Ik bü een zieke
geroepen werd en vroeg: „Wie is daar?” Een
zachte stem antwoordde: ..Hannah, de kamenier
van juffrouw Leavenworth. Doe de keukendeur
open als het u belieft.” Een vage vrees ontwaak
te in mü Ik deed open. Hannah zag heel bleek;
zü had geen bagage bü rich en zag er verschrikt
uit. Zij sprak als iemand die een van buiten ge
leerd lesje opzegt.
„Juffrouw Leavenworth heeft mü gezonden.
Ik moet bü u blüven. Ik mag niet buiten komen
en niemand mag weten, dat ik hier ben.”
.Maar waarom?” vroeg ik. „Wat is er ge
beurd?”
,Jk mag niets zeggen,” mompelde zü, ,4k .moet
hier blüven en mü rustig houden.”
.Maar Juffrouw Mary heeft Je toch zekar niet
verboden om iets tegen mü te zeggen?”
.Jawel, ik mag niemand iets zeggen en ik zal
mün mond houden.”
Hannah leek zoo weinig op bet zorgelooze
Katholieken in het Russische Keizerrijk
leefden. In 1931 was hun getal reeds tot
op 1J42 millioen geslonken. In 1917 be
er in Rusland 614 R.-Katholieke
183.
geen
meisje van vroeger, dat ik mün oogen niet van
haar kon afhoud xn.
„U zult mü toch wel hier laten, nietwaar,”
smeekte zü, ~u zult mü toch niet wegzenden?"
„Neen.” beloofde ik haar.
„En u zult niemand iets zeggen?”
„Ik zal niemand iets zeggen.”
Zü bedankte mü en volgde mü naar de tweede
verdieping. Ik bracht haar naar de kamer, waar
u haar ontdekt hebt en sedert dien Is zü daar
niet meer af geweest.”
„Is dat alles?” vroeg ik haar. „Heeft Hannah
geen reden opgegeven voor haar vlucht?”
..Neen, münheer. Toen tk haar den volgenden
dag de krant toonde en haar vroeg of haar
vlucht iets met den moord op münheer Leaven
worth te maken had antwoordde zü niets.
Iemand of lets had haar lippen gesloten.
„Vuur noch marteling kunnen mü aan het
spreken kiijgen,” was alles wat zü op mün vra
gen antwoordde.
„Uw verdenking berust dus alleen op de rnoel-
lükheden. die er voor Mary voortkwamen uit
haar geheim huwelük en die pas zouden wegge
nomen worden bü den dood van haar oom en
verder op de bewering van Hannah, dat zü
New-York verlaten heeft op aandringen van
haar meesteres?"
,Ja, münheer.”
„U hebt in het begin van ons onderhoud ge
zegd, dat u niet geloofde, dat Mary rechtstreeks
in verband stond met den moord op haar oom.
Durft u die bewering volhouden?”
zeker! Misschien is Mary tegen haar
- mde ultkeerlr.gen aroien^^ieide beenen of belde oogen f750.- doodeUJken^^tfloop f250»“ een voet of een oog f 125*~ duim of wy»vinger f 40*“ anderen vinger
zee en het nlet-afges’.oten gedeelte van
Zuiderzee en de Zuidhollandsche stroomen
zeegaten werd de visscherü drukker ultge-
oefend dan in September 1932.
De geldelijke uitkomsten der visscherü in het
Ijsselmeer waren beter, in de Lauwerzee en
den Dollart. de Waddenzee en het nlet-afge-
sloten gedeelte van de Zuiderzee en de Zuid
hollandsche stroomen en zeegaten daarentegen
slechter dan in September van het vorige jaar
De hoeveelheid en opbrengst der aangevoer
de visch bedroeg nl. volgens voorloopige op-
gave respectievelük in de Lauwerzee en den
Dollart 1.032.468 i 961.448> KG. en ƒ14.905
15.166), in de Waddenzee en het nlet-afge-
sloten gedeelte van de Zuiderzee 2.717.240
(3.311.2991 K G. en 41.872 (ƒ42 372). in hét
IJsselmeer 488.592 456.4681 K G. en 196.707
(ƒ186.6061, ir de Zuidhollandsche stroomen en
zeegaten 310.074 <159.7461 KG. en ƒ25.761
(ƒ27.405*. Uit Zeeland werden verzonden I
1.461 400 (1.911.9001 oesters ter waarde van
ƒ71550 (ƒ92.6501 en 6.924.500 6.262.0001 K.G.
mosselen ter waarde van ƒ98.880 108.2801.
In het IJsselmeer bleven de aalvangsten van
kwak- en dwarskuil en aalkor de geheele maand
nog zeer goed. De aaüünenvisscherü breidde
zich allengs uit en leverde in het laatst der
maand een zeer bevredigend resultaat op. De
aalvisscherü met fuiken verliep, behoudens een
enkele uitzondering, over het algemeen niet
gunstig. De botvisscherü met staande netten
leverde alleen bü het Enkhuizer zand flinke 1
vangsten op. De botsleepnetvisscherij verliep
beter dan in de vorige maand. Met de kullnet-
ten en de botkor werd weinig bot gevangen.
Garnalen waren niet meer te vangen. I
„Dat zal mün oom niet toestaan zoolang hü
leeft. Ik ben er nu zeker van. Alleen zün dood
zal het mogelük maken dat mün man terug-
i komt.’’
Zü las de verbazing, die deze verklaring bü
mü wekte, blükbaar op tnün gezicht, want zü
bloosde en mompelde:
,Je ziet dus, dat dat niét zoo gauw zal ge
beuren. Maar als hü van mü houdt, zal hü wel
wachten.’*
„Je oom is nog jong en hU heeft een gezond
gestel. Je zult wel lang moeten wachten, arme
Mary*
„Wie weet. Mün oom te niet zoo sterk als hü
er uitziet en...."
Mary hield op. blükbaar verschrikt door de
wending die het gesprek genomen had. Haar
uiterlük gaf mü toen veel te denken en onder
I deze omstandigheden te dat er niet beter op ge
worden. Niet dat ik kon voorzien, wat er kort
geleden Is voorgevallen; ik was te veel onder
invloed van de bekoring die zü op mü uitoefen
de om te denken, dat zü zoo’n afachuwelük
Doch dit cijfer is sindsdien altijd maar
grooter geworden, wat o.m. blijkt uit het
feit, dat alleen in Februari van dit jaar 11
R. K. priesters plotseling in het district
Mohilef (het vroegere Bisdom van Mgr.
Sloskan. Red.) werden opgepakt en verban
nen om ..eerlijk te leeren werken in een
woudvellerskamp bij Woronesj”. Onder deze
elf nieuwe R. K. martelaren bevond zich
ook een 81 jaren oude pater, aan wien ten
laste werd gelegd, „dat hij de H. Mis gele
zen had, wat in tegenstrijd was met de
Sovjet-wetten”.
Wij herinneren hier tevens nog eens aan
den brief, welken Sir Benard Pares, Profes
sor der Russische taal, geschiedenis en litera
tuur aan de Universiteit van Londen, in
Februari van dit jaar in de „Times” pu
bliceerde. Hij schreef o.m.:
„De Sovjet-regeering zelve erkent in de
jaren 1918T9 20 Bisschoppen en 1414
priesters ter dood te hebben gebracht doch
in mün bezit bevinden zich volkomen be
trouwbare informaties, die voor deze getal
len in ieder geval niet minder dan 2.691
parochiepriesters, 1962 monniken en 3447
nonnen en andere kerkdienaren opgeven.
Mgr. Matulanis een der 14 tegen ver
oordeelde communisten uitgewisselde R. K.
priesters verklaarde (volgens een tele
gram van Havas uit Riga van 26 October
1933) in zün rapport aan den Lithau-
schen R. K. Aarts1- sschop dat er in de
Sovjet-Unie, volgens zün weten, nog min
stens 100 R. K. priesters in., de concentra
tiekampen zuchten; van dezen zün er 70
geboren Lithauers. De meesten hunner
leven in het Noorden der Sovjet-Unie in
onbeschrüfelük zware omstandigheden en
Monseigaeur Matulanis smeekte de R. K.
overheid deze ongelukkige R. K. priesters
op een of andere wüze ter hulpe te snellen.
De Lithauer R. K. Aartsbisschop heeft zicii
naar aanleiding'hiervan 'thans officeel tot
de Uthauer-regeering gewend met het
dringend verzoek, dat zü zich zoo spoedig
mogelük met de Sovjet-regeering in ver
binding moge stellen om deze R. K. pries
ters ook nog te bevrijden, terwül Z. H. E.
onderwül door bemiddeling van het Roode
Kruis aan deze ongelukkigen allerhande
voedingsmiddelen zal trachten te doen toe-
komen.
De officieele Vaticaan-mededeelingen ge
ven verder nog aan dat er in Rusland vóór
1917, het jaar dat de bolsjewieken aan de
macht kwamen, meer dan 13 millioen R.-
K.
e eenige mogelükheid onze R. K.
|l J priesters, 'die door de Sovjet-regeering
vervolgd, verbannen en gemarteld
worden, uit de klauwen van dezen commu-
nistlschen heilstaat te verlossen, bestaat in
het tegen hen uitwisselen van in het bui
tenland veroordeelde communisten, vooral
die der randstaten (Polen, Lithauen, Fin
land, Estland), doch de losprüs schünt
helaas hoe langer hoe hooger te worden en
slechts zeer weinigen onzer onderdrukte
priesters kan het Vatlcaan op deze wüze
verlossen.
De laatste maal dat zulk eene uitwisse
ling van veroordeelde communisten tegen
R. K. priesters plaatsgreep, was in Septem
ber 1932, toen 18 R. K. priesters, o.w. Z. H.
E. Blsschop Sloskan (die in 1927 reeds was ge
arresteerd en naar Siberië verbannen werd,
aldus de vrüheid herkregen. Thans leidt
Mgr. Sloskan in het Russische College in
Rome deze week de retraite van alle Rus
sische R. K. priesters, die over de geheele
aarde te midden der Russische emigranten
hun apostolisch werk voortzetten en Z. H
‘E. zal allen aan Züne Heiligheid den Paus
voorstellen voor zü Rome weer verlaten.
In Indra, het kleine stadje op de greps
van Lüfland ep de Sovjet-Unie, vond deze
week wéér zulk eene indrukwekkende uit-
wissellng van R. K. priesters tegen Marxis-
tische misdadigers plaats, doch hoe de beide
1 voorbereidende Commissies ook indertüd
hadden „gemarchandeerd”, tegen 26 com-
i munlsten, welke in Lithauen wegens hunne
bolsjewistische misdrüven tot gevangenis-
straf waren veroordeeld, konden slechts 14
Roomsch-Katholieke priesters en vier
R. K. leeken worden „Ingeruild". De mees
ten dezer ongelukkigen waren sinds jaren
in de Sovjet-gevangenissen gegooid en of
schoon de „Times” meldt, dat onder hen
zich ook een R. K. Blsschop, bü name Matu-
lanetts, bevond, blükt dit Mgr. Matulanis
de R. K. parochie-priester van Kocieszew
te moeten zün. Toen de R. K. Blsschop van
Riga, Mgr. Rancans, geholpen door de
plaatsehjke R. K. geestelijkheid van Kovno.
deze 18 uitgemergelde en geestehjk zoowel
als llehamelük gemartelde dienaren onzer
H. Kerk uit de handen der O. O. P. Oe-tse-
I kisten op het kleine spoorwegstation van
Indra tegen de 26 veroordeelde en uitgewis
selde Uthausche ‘communisten ontving,
speelden zich weer zulke hartverscheurende
tafereelen af, die slechts door hen, die zelve
het leven in de Sovjet-gevangenissen heb
ben medegeleefd, ten volle beseft kunnen
worden. En toen daarna de trein met de
bevrijde priesters naar Kaunas (Lithauen*
zich in beweging zette, vonden zü op ieder
klein station, aan dezen spoorweg gelegen,
eene groote menigte, die hen luide toejuich-
te en met jubelend wulven gelukwenschte.
Doch onze bevrijde R. K. priesters zelven
waren toch desniettemin vol van weemoed.
Immers zün zü vóór alles de levende getui
gen van honderden priesters en mannen, die,
tegen elke hoop in, toch maar steeds voort
gaan te hopen, dat ook zü nog eenmaal
tijdens hun leven bevrijd mogen worden van
de wreede vervolging waaraan zü thans
voor immer in Sovjet-Rusland zün bloot
gesteld.
Toen de trein in Kauris aankwam, wer
den de bevrüde priesters natuurlük onmid-
dellük door journalisten ondervraagd en wü
ontleenen aan den correspondent der „Ti
mes”, die ook daar ter plaatse aanwezig
was, de volgende büzonderheden.
jJEr bevinden zich alleen in het concen
tratiekamp van Solofki minstens nog 60
R. K. priesters, terwül in de andere gevan
genissen en concentratiekampen over ge
heel Sovjet-Rusland overal óók groote ge
tallen gevangen gehouden R. K. priesters
voorkomen.”
Volgens officieele Vatlcaan-gegevens des
tijds op het einde van 1931 gepubliceerd,
bevonden zich toen reeds drie R. K. Bis
schoppen en 200 R. K. priesters in de
bolsjewistische gevangenissen.