w^aal wuv den daq de wang wreef, bedelend om een stukje suiker of een Uefkoozlng. En in z'n machtelooze woede beet hU den wagen dan toe: Fotografie voor reclame-doeleinden DE TENTOONSTELLING n IN MISCREDIET HONIGS BOUILLONBLOKJES thans 6 voor lOct Een oude kennis r HET KAPERSNEST r „DE KAMERA’’ I 1 i I I I I I I DE KLEINE ANNIE EN HET SPOOKHUIS ZATERDAG 18 NOVEMBER I ook Uit het Hotelbedrijf De herfstvacantie ver geten Oorlog om kanon een taai EN EN Interessante oude toe stellen De bescherming van. de Wallstreet Maatregelen tegen buitenlandtche werkkrachten gevraagd - JOSEPH CONRAD Restaurant DORRIUS ,J)e fotografische camera u de onomkoopbare getuige van den nieuwen tyd" efhs \De oude Koetsier i AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL -■ *aauwe HimmmiQ hy iaü 'E1L/G op dit blad maar uit het donker itie ROMAN VAN Tusschen de militairen en de havenautoritei ten van Napels Is een hevige strijd gevoerd in verband met een oud kanon, dat door bagger machines van het pionlerscorps uit de zee was opgevlscht en by het art 1lieriedepót was afge- >eet jnen t te Rupsen maken ’t fijne weefsel. Dat nog altijd bij ’t publiek Doorgaat voor iets zeer bijzonders En een uiting is van chic! Zijdeen de damesoogen Glanzen daarbij, want in 't zij Maakt men altijd nog furore Op een glanzende partij! Maar de rups, en dit ter zijde, Is een onontwikkeld dier. Want zij vraagt niet naar behoefte, Popt alleen maar voor plezier Rupsen lezen ook geen kranten. Rupsen zijn ontzag’lijk dom. Wetjes op verboden invoer.... Daarnaar kijken zij niet om! En Japan, het El Dorado, Bakermat van rups en zij. Zit nu op gebied van zijde In een zeldzaam hoog getij. Want de voorraad is ontzettend. En de rupszij weet het niet Al haar poppen, dat ontpopt zich In een zeldzaam miscrediet. Om den voorraad wat te spuien. Daar de zijde-zolder kraakt. Worden leger-uniformen Voortaan maar van zij gemaakt. Dus de zij in decadentie! Want voor iets, dat zóóver daalt. Wordt van zelf het fijne neusje Vol verachting opgehaald! N.Z. Voorburgwal bh. Spui, A'dam PLATS DU JOUR EN a LA CARTE by verlies van 'n Anderen vinger gehad, e stad. Maar Portlet Hanen traden U met Uk en ieder d, dat h met arttj am- •hen I MARTIN BERDEN (Nadruk verboden) zóó wan- selin te Lt t KX. a eer. werd 1440 ook. tegen twee- r As- 1 lod ge set Ph> ras in wint ituur- win- i ere Iden i v rtf- mo* i In- UW* n »e rden nut* jden voor ft t men nnl» TOO- Feyen. Llns- In in da i den xriete! I: Het laamd i ren- naam nonre t, en- Urnen, tosten On- ooitjo n af- e Jo- arbie: title elft- eld- nr. eni- nteö ult- ttjtt. ■ege- i en Hu» rug. der- - "i (Ber- i het maar engs: n ae een 1 nu irden den sloeg trei Ho- r het iwor- reed) Ki- w oe iker- izen- ekt. n eer. a had Mt on- sprln- nachta i ritm. tonden een chum- toter- het zoover el ge- PPique comtté s Indi- 11 een Jeug- siniiiiiiimi I p* nf-FTij herkEmt ~iedfreen. r>/EN h/h óez/en Hceff h&t Een onderwijzer in het Duitsche district Ro senberg vroeg eenlgen tijd geleden aan zijn su perieuren een dag verlof in verband met faml- lle-omstandlgheden. In hun antwoord maakten de superieuren hem er op attent, dat de herfst vacantie al e enige dagen vroeger was begon nen dat zij zijn verzoek dus niet begrepen. De onderwijzer bad inderdaad de geheele herfstvacantie vergeten. En de arme man heeft heel wat op rijn geweten, daar de verontwaardi ging van de dorpsjeugd begrijpelijkerwijs groot was, vooral nadat was medegedeeld dat de va- cantie niet alsnog kon worden toegestaan. VIERDE HOOFDSTUK Dit harde handen aan mijn strot: dat gaf mil wat ik van het lot verlangde, de held van een avontuur te worden. Daarnaar verlangen wij allen. En soms wordt, een paar oogenbUk- ken lang, dat verlangen bevredigd. Ik wist ab soluut niet waar we nu heengingen. Maar ik was voldaan: wij voeren over het donkere wa ter. Het land verlieten wij meer en meer; het werd een vage schim met wat lichtjes hier en daar Een haan kraaide. Op het strand knarste grint onder het geloop van veel menschen. (Wordt vervolgd) schoof hij half open en lichtte daarmee vóór, 'n steile houten trap op. We klauterden naar bo ven en kwamen op een smallen zolder, waarvan deSrand aan de zeezijde geheel van glas was. „U moet hier gaan zitten”, beval Rangsley. „We kunnen u niet beneden laten. De gendar men zullen morgen den burgemeester waarschu wen en hij zou niet graag in uw gezelschap ge zien zijn.'’ Hij wierp een venster open. Wolkbanken be dekten de maan voor ons. Maar heel in de verte, boven de zee, vielen bundels zilveren licht, waar tegen de schoorsteenen van hulzen donker sil- houetteerden. Achter ons weerklonk, gedempt, het geluld van een klok, die een kwartier sloeg. Daarna een uurtien slagen. Rangsley plaatste een van zijn lantarens op de vensterbank en draalde die rond: stralen geel licht vielen in de richting van de zee. Zijn han den beefden en hjj mompelde voortdurend lp zich zelf, van heftige opwinding. Er stond veel op het spel: alles hing af van deze lichtseinen, bestemd voor de bemanning der loggers, die ver borgen waren In het donkere gebied der zee. Daarna wachtte hij een oogenblik. In het licht van het- raam kon Ik zien dat hij zich met de mouw van z'n jas het voorhoofd afwlschte En zacht en dringend klopte mijn hart.... van be wonderende sympathie. Waar een wolkbank de zee zwaar overscha duwde. schitterde plotseling een licht, heel klein en heel ver, heel kort. Rangsley zuchtte diep, sloeg me toen krachtig op m’n schouder. „Alles is in orde, jpngenl Laten we nu gauw leverd. De leider van dit laatste gaf eenlge manschappen bevel het eerwaardige reliqule naar het museum der artillerleschool over te brengen. Dit zou zonder meer geschied zijn, en alleen oudheidkundigen en belangstellende leeken zouden van het kanon hebben afgeweten, wanneer niet de havenmeester tegen het trans port had geprotesteerd. Volgens de wet mag geen voorwerp naar een bulten het havenkwartier ge legen plek worden vervoerd, of de oorsprong en de bestemming er van moeten zwart op wit vast staan. De militairen vatten het bezwaar van de havenpolitie aanvankelijk als een grap op, maar Intusschen kon de overbrenging niet plaats hebben. De kwestie liep tenslotte uit op de beantwoording van de vraag, hoe lang het zou duren, eer de verlangde oorkonde zich ter plaatse kon bevinden. Een aan het kanon ver richt onderzoek wees uit, dat het schiettuig uit den tijd van het Spaansche Regentschap stam de. „Dan bezorgt u mij het papier, dat over dit kanon handelt," meende de directeur der ha vendouane. De militairen gevoelden zich door dezen eisch beleedlgd, en stonden op het punt om het kanon met geweld te verwerven, toen de bereidwilligheid van een scheepvaartmaat schappij (de Lloyd Triestlno”) tot een minne lijke schikking leidde. De lloyd verklaarde, dat zij den twistappel In een loods, gelegen binnen de grenzen der havenbuurt, zou onderbrengen, en de verelschte documenten sou trachten te vinden. Het schiettuig Is afkomstig uit het jaar 1517. Weer antwoordde een zelfde gebrom. „Hier zijn drie mannen, die je om kwart over elf aan boord van de Thames moet brengen!” zei Rangsley weer. „Hier zijn”r etn hik.... „drie mannen, die ik om kwart over elf aan boord van de Thames moet brengen," stotterde de oom hem na. „Nu! Zorg dan dat het in orde komt!" zei Rangsley. „Hij Is stomdronken,” legde hij ons uit, „maar als je hem iets driemaal gezegd hebt dan onthoudt hij het ook. Hoor hem maar eens!” Van beneden klonk de hikkende, stotterende stem van den dronkelap, die voortdurend her haalde: „Drie mannen, die ik om kwart over elf aan boord van de Thames moet brengen.... drie mannefl. .Dat blijft hij als maar herhalen, tot hij jullie, velMg aan boord heeft,” zei Rangsley. Hjj lichtte bij. de ladder af Carlos en Castro gingen naar beneden. Toen zag ik het grijze hoofd en de gloeiend roode ooren van Rangs- ley's dronken oom. Vroeger was hij een geducht smokkelaar geweest, een man met onultputte- Hjke kracht en een roekelooze vermetelheid. Maar de onuitroeibare gewoonte, om lederen avond een paar pinten jenever te drinken, had hem ongeschikt gemaakt voor alle dingen, die snelheid en kracht vroegen. Nu beperkte hi) zich tot de ondergrondschen dienst, waarbij zijn voeachtlge sluwheid en zijn nauwkeurige kennis van alle scheepsdiensten zeer te pas kwamen. Ik wilde juist de anderen volgen naar De Nederlandsche R. K. Bond van Hotel-, Café- en Resctaurant-geemployeerden ,St. An- tonius" heeft een adres gericht aan den Mi nister van Sociale Zaken, waarin verzocht wordt maatregelen te nemen tot wering van buiten landse he arbe dskrachten. Er wordt op gewe zen. dat ongeveer 25 pet. bultenlandsche ar beidskrachten In dit bedrijf worden aangetrof fen en zelfs wanneer alle bultenlandsche ar beidskrachten buiten onze landsgrenzen worden gezet, zullen er nog vele landgenooten werkloos blijven. Er zijn ongeveer 20.000 Nederlanders in Dultschland. waarvan*meer dan de helft werk loos is. Daar staat tegenover, dat 70.000 tot 80 000 Duitschers bijna allen hier werkzaam zijn. Tenslotte wordt er aan herinnerd, dat de huidige regeering de gevraagde maatregelen bjj haar optreden beloofd heeft. van z'n zitplaats tegen den hats van het dier, riep hjj uit: „M'n ouwe Witvoet! Vind Ik je dan toch nog terug?" „Zeg "r 's kerel.” riep een spottende stem, die van den koetsier, „wil je dat paard wel eens met rust laten?” En toen Kees Koster geen acht op hem sloeg„Jouw Witvoet? Ben jij dan de man die vóór mi) dien ouwen knolge- rrtclramH hsMsft?’* ied je i laat /S AL. 1 jarem oeceDeri, Zou Me Hef? Kennen 4L| DRAAG IK OOK EEN ISR/L 'erf I een Saard,hj welt nter 1 DAT IK HlE K IM47 KOM 7 Hij H/ER Doen en nou wee hij de famkie flikt? -nen\ tegen een: dat k/no hefpt\ HEK! ALLEI VERTecOl. IK MOET KU CAU0U BFiLU/rEM. Vtl/Q EErl\ EIND ER AAK MAKEN EK DAM ERVAN DOOR ROE VERDER l beneden, toen Rangsley me bi) m'n arm pakte.- „Ik moet niet veel van je reisgezellen heb ben,” fluisterde hij aan m’n oor. „Ik weet wie ze zijn. Vanochtend zag Ik hun signalement aangeplakt. Ik zou ze aangeven en de premie opstrijken, als jij en Rooksby er met in be trokken waren. Ik geloof ook, dat ze handig met de messen zijn. Volg mijn raad en wees voorzichtig met die twee. Er Is iets niet in orde.” Deze woorden maakten nogal Indruk op mij; Jack’s manier van doen misschien nog meer. Iets dat Rangsley „niet In orde vond” Rangsley, de sombere avonturier, die voortdu rend in de schaduw der galeien leefde daar voor ook moest ik op m'n hoede zijn Hjj was voor mij een haast even romantische figuur als Carlos zelf alleen diens ondoorgrondelijk heid ontbrak hem en hij bezat een ontzaglijke macht. De zwijgende en geheimzinnige wij zev waarop hjj de lantaarnslgnalen gaf. het ant woord van de loggere ver in de zee. de stille slaap van stad en land, terwijl hij zijn plannen uitvoerde; dat alles had mij een diep ontzag voor Rauisgley ingeboezemd. Zijn woorden drongen binnen in mijn geest en maakten-mi) angstig voor de toekomst. Met de anderen gingen we naar beneden en kwamen in een vertrek, dat als barbierswinkel was ingericht. Rangsley pakte den rand van de lambrièeerlng ergens vast en trok. Op hetzelfde moment ging de wand open en geluidloos schoof een glazen uitstalkast naar voren, gevuld met scheermessen en borstels. Wij zagen een kleine (Korte Inhoud van het voorafgaande John Kemp een Engelschman uit Kent, ontmoet op Jamaica In de woning van Don Ramon. Carloe Rlego. met wie hij menig avontuur heeft beleefd. Kemp neen Rlego vroeger leeren kennen door den ver loofde van zijn zuster Veronica, Ralph Rooksby. BH een achtervolging door de gendarmen vinden Carloe en ziln metgezel een schuilplaats bl! Rooksbv. BU een be zoek aan Carloe werd Kemp gearresteerd, maar later door Rangsley. de leider van de smokkelaars weer bevrijd- Kemp maakt dan het plan met Carloe ulf te wUken naar West-Indlé). De New-Yorksche city onderhoudt een leger van vijfduizend goed uitgeruste soldaten, die de m 11 Harden vermogens moeten beschermen welke In de kelders van Wallstreet worden bewaard. Alle vijfduizend manschappen zijn beproefde scherpschutters. Ze beschikken over de modern ste vuurwapenen, traangasbommen en andere strijdmiddelen. Een groot deel van hun leven brengen zij onder den grond door, in cantines, slaapzalen, exercltielokalen en schletgangen. Voorts mogen veertiendulzend mannen en vrou wen in Wallstreet in het bezit zijn van een pistool. De schatkamers worden bovendien op andere manieren beschermd. Zoo zijn er eenlge, die automatisch vol met water loopen. zoodra een onbevoegde er probeert binnen te dringen; andere vullen zich, als er gevaar dreigt, met glftgassen. De nieuwste Installatie is zóó ge bouwd. dat iedere buitenstaander, die tot be paalde kluizen wil doordringen, in een wolk heete waterdamp wordt gehuld. Wanneer men In de een of andere bank een kassier te na komt dan behoeft deze slechts op een knop te drukken om alle uitgangen door traliehekken te doen afsluiten. Bovendien kan hij door eéh handle over t halen alle vellig- heidsinrichtlngen in beweging brengén. voor jullie zorgen. Ik heb nog een half uur. Welk schip Is het?” Ik wist er niets van, maar uit het donker klonk de stem van Carloe: „De Thames! mijn vriend Senor Ortez zei, dat u het wel zoudt weten!” „Ja, Ik weet ’tl” zei Rangsley zacht. Want alles, wat er maar eenigszins te weten was over naar 't buitenland smokkelen van menschen, die niet langer In Engeland konden blijven, wist Jack Rangsley ook. Het bedrijf stamde nog uit den tijd der Jacobieten. „Is het Iets, waar hangen op staat?.... Och, wat gaat het mij ook aan?” Hij zweeg en bleef een oogenblik nadenkend. Ik voelde dat Carlos’ oogen naar ons keken, uit het diepe duister. In den hoek, waar Castro zat. schuifelde Iets. „Vanavond passeert hij *t Kanaal, Is t niet?” zei Rangsley. „Met dezen wind moet u zorgen, dat u om kwart over elf In de baal bent.” Een ongewoon rumoer en geschuifel, afge wisseld door luidruchtige protesten, klonk van beneden. Onder aan de ladder riep Iemand: „Hier is uw oom. mijnheer Jack.” Een andere stem liet een schor gebrom hooren. „Ben je al weer dronken, oude zondaar?” vroeg Rangsley. „Luister eens goed naar me.... Hier zijn drie mannen, die je om kwart over elf aan boord van de Thames moet brengen!" Een gebrom was het antwoord. „Hier zijn drie mannen, die je om kwart over elf aan boord van de Thames moet brengen,' herhaalde Rangsley met nadruk. roskamd heeft?” „Ouwe knol,” stoof Kees op, „Ik v< zoo over dat trouwe dier te spreken, die zweep met rust, ongeluksvogel, als je wilt dat hij je gehoorzaamt. Heb je dan heelemaal geen verstand van paarden. Jij?” „Neen.” antwoordde de andere, „gelukkig niet. Ik ben taxi-chauffeur. Het Is dat ik zonder werk ben. anders zou Ik nooit bij dien kruide nier met z’n afgewerkten knol terecht gekomen zijn.” Er scheen eensklaps een licht op te gaan in de oude hersens van Kees Koster.... JU was chauffeur en je bent nu koetsier tegen je zin en Ik. die van paarden houd, ben In de auto mobielen. Vriend, laten we overleggen. Kom van den bok af en laten we er eentje nemen Den volgenden morgen vroeg Kees Koster den patroon om een onderhoud. ..Mijnheer," zei de oude man. z'n pet ver legen tusschen de handen draaiend, .jk kom u zeggen dat Ik weg ga. Het Is niet dat Ik het hier slecht heb, maar u hebt Witvoet verkocht en dat had u een ouden koetsier als.lk ben. niet moeten aandoenWitvoet is nu by een krui denier en hU die hem verzorgt, heeft geen ver», stand van paarden, want hU Is auto-bestuurder. En nu mUnheer, wilde ik u vragen of u hem In uw dienst wilt nemen, om uw vrachtauto te besturendat is zUn vak. Sn ik ga hem vervangen by den kruidenier, want paarden dat is mUn werk....* En toen de patroon sprakeloos bleef van ver bazing: „Ik verdien niet veel by den kruidenier, veel minder dan by u. mynheer. Maar Ik ben oud geworden met Witvoet; ik heb hem twintig jaar lang verzorgd, en nu. nu kan ik niet meer bul ten het dier! Ik ben leeiyk. oud, kwaadaardig. Ik weet het.... Niemand wil zich met mjj be- moeien. Alleen Witvoet heeft een beetje van my gehouden.” En groote tranen biggelden langs de ruwe, harige wangen van den ouden koetsier s n<nu IKIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIlllllllllllllllHinlIllllllllllllë: •Je horloge loopt voor, mUnheer Mayor", snauwde Rangsley. „1 Is nog ruim een half uur ▼oor den vloed J3st. sstl" suste de ander. „Geen beleedlgta- •en. Ik heb toch ook belang bü de zaak en wil Ais ook graag weten wat er aan de hand Is”. „Belang.... belang?" zei Rangsley ongedul- ®g- .JU met Je belang! Waarom zorg je niet, dat ik lantarens krijg”. Rangsley kreeg een paar dievenlantaarns. Een strUken langs de mouw van den ouden chauffeur. Kees Koster was buiten zich zelf van vreugde en van verdriet te- opening, groot genoeg om een man In te laten. Wij kropen er door en kwamen in een soort van tunnel. Aan het einde daarvan was een deur, die toegang gaf tot een paardenstal. „Dezen doorgang gebruiken we zelf nooit," zei Rangsley. „Alleen voor menschen, waar de politie bUzonder het oog op heeft.... zwaar dere misdrijven en zoo! Met menschen als jou en die twee Spanjaarden worden wjj liever niet samen gezien. Ga nu maar met m’n oom mee. Goeden avond!” We gingen het erf over, langs het raadhuis. Daarna een uitgestorven straat. een nauwe steeg Toen daalden wU af naar de zee. De oude Rangsley liep voor ons uit, wagge lend maar snel, terwyi hy voortdurend bleef mompelen: .Drie mannen.... kwart over elf., aan boord van de Thames”. Een paar minuten later stonden wij op het strand; de vloed was bUna op z’n hoogst. worden, kuste hy het dier snlkxeno op den neus en riep: „Ze nemen je dus van me weg. arm. oud beest. Vooruitgang noemen zc dat! Alsof JU je werk niet goed genoeg deed. Een auto moet er komen; alsof die begrypt zooals JU..." En zoo werd Kees chauffeur. Als het haar begint grys te worden en de beenen niet zoo vlug meer vooruit willen, dan kan men omtrent paarden, automobielen en vooruitgang wel z’n ideeén hebben, maar daar dient het dan ook by te blijven en bovendienwie zou In dezen tyd van motoren en machines een ouden koet sier kunnen gebruiken? Kees Koster werd dus chauffeur. HU bestuur de een mooien vrachtauto, die naar benzine en versche verf rook. Gedurende de ritten, die al z'n werkzaamheid verelschten, had hy geen tijd om te denken. Maar het ongeluk was. dat met dien ellendlgen auto het werk veel vlugger ge daan weijl. terwyi de uren, geheel alleen in den stal doorgebracht, dubbel lang vielen. Soms als hU bezig was den motor te smeren, werd de herinnering aan z ’n oud paard hem te machtig. Het waren niet de automatisch in elkander grUpende raderen, noch de tallooze schroefjes, die hem Witvoet konden doen vergeten. Witvoet, die. als hy na volbrachte dagtaak’ uitgespannen werd, hem met den kop tegen venriin als van de andere moderne re- clamemlddelen, hebben de vroegere Duit sche regeerlngen van de fotografie ge bruik gemaakt voor hunne doeleinden. Behalve in de RUkscentrale voor Duitsche Verkeers- reclame, die al jarenlang propaganda maakt met haar fotoseries „het mooie Dultschland”, welke men in stationshallen en in D-treinen vindt, en behalve de „Staatliche BUdstelle”. die prachtige opnamen van Duitsche architectuur en beeldende kunsten maakt en verbreidt, kan men wel neggen, dat de vroegere Staat zich met fotografie hoegenaamd niet bemoeide. Inmid dels is dat anders geworden, en wie dat door de kolossale foto- en film-propaganda, die de nieuwe Regeering voor zichzelf maakt, nog niet heeft begrepen, dien wordt het op de tentoon stelling „De Kamera" in de hallen aan den Kalserdamm wel zeer duideiyk. Minister Goebbels, die de show ópende. Het daarover dan ook niet den minsten twUfei be staan: ^De fotografische camera is de onom koopbare getuige van den nieuwen tyd." De tentoonstelling begint in een eerehal, waar foto’s hangen van groote dagen der partU vóór en na Hitler’s bestyglng van den Kanseliers- stoel, foto's van den mislukten staatsgreen In München "23, van den jongsten partydag te Neurenberg, van het Oogstfeest te Bückeberg bU Hameln, en dat alles in een formaat, kolossaal van afmeting, dat de geheele den erdoor beslagen zyn; ik geloof dat er nog zelden zulke geweldige vergrootlngen gemaakt werden. In alle geval zijn zU imposant en over donderen den toeschouwer. Hetzelfde doet de eerehal, waar aan weers- zyden van een drie of meer meter lange foto montage twee S.A.-mannen de eerewacht hou den. Het bovenschrift Is een strofe van het Horst-Wessel-lied: „Kam’raden die Rotfront und Reaktlon erschossen”, en dan kükt men op een langen, wegtrekkenden troep S.A.-mannen in uniform. Nadat aldus Dultschlands verheffing en de zegerijke nationale revolutie zUn herdacht, komt het land zelf aan de beurt, zUn vele wisselende landschappen, zyn zonnig Rynland, zyn uit gestrekte heidevelden, zyn boerenland, zyn ber gen; ook het stedenschoon en het kostbare ar- chltectuurbezit uit het verleden: de oude dom kerken en de geveltjes uit Middeleeuwen en Renaissance. Van de bekende Beriynsche foto grafe LendvaiDlrcksen is zooveel werk aan wezig. dat het eigenlyk een show op zichzelf vormt. ZU heeft uit alle streken van Dultsch land types gefotografeerd, meestal enkel kop pen of bustes, en steeds mannen, vrouwen en kinderen uit het volk. Maar het werk van Lend- valDlrcksen is zoo byzondelf^imdat zU een echt schlldersoog heeft. Elk portret k in het vlak gecomponeerd, en door een zekere tech niek van opname en van retouche krijgt zy een beeld, dat zoo doorwrocht is en zoo sterk de illusie van ruimte geeft, dat het alleen daar om al belangrUk zou zUn. Doch daarby komt het juiste moment en de byzoiidere, heel eigen houding en vorm van elk der objecten. Ofschoon het er byna honderd zUn, vervalt zU nergens in herhaling. Haar menschengezlchten teven elk voor zich, elk éénmaal, zóó en niet anders. Er zUn ook verschillende afdeelingen met amateurfoto’s en werk van beroepsfotografen en hier krijgt men den Indruk dat dit alles wel fraai maar toch vermoeiend is. Dan liever de geschiedkundige afdeeling der daguerrotyple met de mooie verzameling oude toestellen en oer-producten benevens hetgeen de ironie des tyds daar voor grappen over maakte: de oude Fransche caricaturen zUn amusant. Wanneer het Duitsche volk, de Duitsche bloe men, de Duitsche boomen, de Duitsche jeugd en al* hetgeen nog meer fotograf eerbaar is en Duitsch tegeiyk, een beurt heeft gehad, arri veert men by de „fotodocumenten uit groote dagen”. Allerinteressantst is hier een geweldige vergrootlng van een foto van het Odeonsplein ..Ellendige kar! Mooie uitvindingen zijn me dat! Dat noemt de patroon met z'n tyd mee gaan. Bah!" Eens toen hy langzaam door een drukke straat reed, zag hU uit een zUstraat een kar komen, getrokken door een groot zwart paard. HU keek en z’n hart sprong op van vreugde: het was Witvoet, daar viel niet aan te twyfelen. Kees Koster zette den motor stop en wachtte. Toen het paard den auto tot op eenlge meters ge naderd was. smakte Kees Koster met de tong en riep zooals vroeger, als hU ’s morgens in den stal kwam: „Hola, Witvoet!" Het paard bleef staan, met trillende neusvleu gels en toen, zonder acht te slaan op de zweep slagen die z'n flanken striemden, naderde het den vrachtauto en kwam met z’n langen kop prasssasaassssssSMSSsassstssssMSSMSsssstsssssssssi en met z’n baardige wang 1~le Kees Koster met s’n wilde, nooit ge- I 1 kamde haren, z’n troebele oogen en z’n veel te grooten neus, had veel weg van een oude zeeroover. Vooral als hy een glaasje te veel op had, kon hy zoo vervaarUJk scheel van onder de geweldige klep van s’n pet de wereld InkUken, dat de kinderen voor hem wegkropen en de volwassenen hem het trot toir, dat hy In die omstandigheden in z’n heele breedte noodlg had, zonder meer afstonden. Een slecht mensch? Dat was hy niet. HU had familie noch vrienden. HIJ sprak zóó weinig, dat z’n toch al dunne Uppen door gebrek aan beweging als tot één dunne streep waren geworden. Zelfs z’n kostjüffrouw wist niet anders te vertellen dan dat hU een ruwe, onverschillige gast was, die nooit meer dan hoog noodlg sprak en die zich van niemand iets aantrok. Maar op den eersten van de maand betaalde hy stipt. ZU echter, die hem ’s morgens om zes uur in den kleinen stal van de handelsflrma. waar Kees Koster werkzaam was, hadden kun nen zien, zouden tot de ontdekking gekomen zyn dat de man lang zoo ruw en ongevoelig niet was als hy er uitzag. Z’n oogen lichtten in hun diepe kassen en z'n groote neus scheen z'n best te doen, om, vriendeiyk rimpelend, er wat’ gelijk. Hy sprong minder wreed uit te zien. En met een stem, veel zachter dan die waarmee hU de me:ischen aansprak, riep da oude man: „Hola Witvoet! Hoe gaat et, ouwe jongen? Goed geslapen vannacht?" Een gewillig, goed dier, die witvoet. Een groot, zwart paard, met witte sokken, zacht als een lam en flink in 1 werk. HU was nu oud. maar toch nog gezond en sterk. Men moest hem zien trekken aan de riemen, als de wagen vol geladen was en een hooge brug gepasseerd moest worden. Een klap pen met de tong en voort vloog hy. als een py] uit een boog. Als witvoet dan stilhield, buiten adem, de flanken met schuim bedek', dan streelde Kees Koster hem, zei half fluisterend, voor hem alleen: „Goed zoo. Witvoet, goed zoo. ouwe jongen.” Dan schudde het paard, als tevreden gesteld, z'n kop. De man en het dier gaven zich geen reken schap van het voortschrijden van den tijd en zy zagen niet den vooruitgang, dien onverbld- deiyken vyand van koetsier en van paarden. Op zekeren dag werd Kees Koster op het kantoor van den patroon ontboden. .Denk je Kees,” vroeg deze, „dat je een auto zou kunnen leeren besturen?” De oude koetsier opende den mond, maar kon aanvankeiyk geen woord uitbrengen. „Een auto besturen?" stotterde hij eindelijk: „We hebben Witvoet toch?” „Ach wat,” antwoordde de patroon verachte lijk, „die ouwe knol! We zullen hem verkoopen en een grooteren vrachtauto aanschaffen. Men moet met z’n tyd meegaan." Dat was een harde slag voor den ouden koet- sier! Den dag dat het paard weggevoerd zou t 11 1 ‘1 op dit blad rijn ingevolge de verzekerlnzsvoorwaarden tegen f bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door f by een ongeval met OCfl by verlies van een hand f 1 9E oy verlies van een f Efl by een breuk van Afl Alle aOOtltlQ S ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeerlngsn f verUaa van belde armen, belde beenen of belde oogen f tvv»“ doodeiyken afloop f een voet of een oog f Z Jfoeza" duim of wijsvinger f *#</»**been of arm f TV» en de Feldherrnhal te München, waar op 2 Augustus 1914 een meeting plaats had. Onder het juichende volk ziet men Adolf Hitler, twin tig jaar Jonger, glank, met vol zwart haar en het snorretjehy zwaait geestdriftig met zyn hoed, en een onderschrift deelt ons mede, dat het by deze gelegenheid was. dat Hitler het besluit nam om in het Duitsche leger dienst te nemen. Dan. volgen weer reeksen foto’s van opmarachen, meetings. Hitler zus en zoo, de dag van den nationalen arbeid, het Nlederwald- gedenkteeken, de partydagen van Neurenberg, de eerste, waar Hitler in regenjasje en met den hoed in de hand spreekt. Een foto van het aan plakbiljet. waarop Hitler’s eerste rede In het Sportpalast wordt aangekondigd In ’38; (hy had nooit tevoren In Beriyn gesproken). Het ver leden van de 8A ziet met hier in beeld, de onvolmaakte uniformen van ’22, de „dag van smaad," toen de motorztaffel X haar bruine hemden moest uittrekken, en dies bloot of in flanelletjes op het plaatje is gekomen, enzoo- voort enzoovoort. Ook de foto’s uit de revo lutie van 1918 zyn gereproduceerd, verder uit den SjNU-tacustyd. sombere en indrukwekken de beelden uit het vérleden toen de burger oorlog over een uitgehongerd Dultschland woedde. Maar nog verder terug gaan de groote dagen, en ook de oude keizeriyke familie is niet ver geten. Er zyn foto’s uit het Scherl-archief aan wezig, waar men Wilhelm II als kind met zyn moeder ziet, zelfs foto’s vah den ouden keizer. In de galery van de groote zaal wordt dan nog eens actief politieke propaganda gemaakt. Hier zyn afdeelingen, die de kwestie van het rassenvraagstuk In foto's behandelen. niet zonder de instrueerende byschriften, het pro bleem der sterilisatie, door de nieuwe Regee ring reeds opgelost, de kwestie der geesteiyk minderwaardigen enz. ZUn in de rasafdeeling de foto's van de „bastaarden” van Zuld- Afrikanegers en Hollanders In het geheel niet afschrikwekkend, des te benauwender is de ver zameling foto's uit gekkenhuizen en zwaksin- nigengestichten, en de suggestieve cUfers daar onder, met de vraag: .Duitschers, wilt gy nog langer deze sommen voor deze menschen uit geven?” welke menig bezoeker nadenkend zal stemmen, ook over de veranderde politieke si tuatie, die aangeraakt wordt in de opmerking: .Deze idiote kinderen boeten de schuld van onverantwoordeiyke ouders en van een staat, die willekeurig zieken, cretins en boeven liet voort brengen I" Onnoodig te vermelden, dat ook voor de af- geloopen verkiezingen de’ noodige reclame is gemaakt. Maar deze tentoonstelling is in haar geheel zóó '’allereerst en bewust politiek van opzet, dat men daar nauweiyk aandacht aan geeft. Minister Goebbels heeft met deze Beriynsche show weer eens getoond, dat zyn vak, dat der propaganda, verstaat. van Dien N wooR M1 J /a r GOEIE GEnADCefp OA~Tr> flErher^ IK DACHT DALHT I DAT HIJ MET 2'n I !>CHlP 'Fi DEM I \0CFAAH O MUF— [KOMEN'WA**rrAAKlF Hl) LEEFT', IK t IhE0 hem /j L HERnenD, yl 0AG VADUZ. KOM MAAR i qAUiA/ tekug, a een paar DAGer-t

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1933 | | pagina 11