w^aal wuv den daq
de wang wreef, bedelend om een stukje suiker
of een Uefkoozlng. En in z'n machtelooze woede
beet hU den wagen dan toe:
Fotografie voor reclame-doeleinden
DE TENTOONSTELLING
n
IN MISCREDIET
HONIGS BOUILLONBLOKJES thans 6 voor lOct
Een oude kennis
r
HET KAPERSNEST
r
„DE KAMERA’’
I
1
i
I
I
I
I
I
I
DE KLEINE ANNIE EN HET SPOOKHUIS
ZATERDAG 18 NOVEMBER
I
ook
Uit het Hotelbedrijf
De herfstvacantie ver
geten
Oorlog om
kanon
een
taai
EN
EN
Interessante oude toe
stellen
De bescherming van. de
Wallstreet
Maatregelen tegen buitenlandtche
werkkrachten gevraagd -
JOSEPH CONRAD
Restaurant DORRIUS
,J)e fotografische camera u de
onomkoopbare getuige van
den nieuwen tyd"
efhs
\De oude
Koetsier
i
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
-■
*aauwe
HimmmiQ
hy
iaü
'E1L/G
op dit blad
maar uit het donker
itie
ROMAN VAN
Tusschen de militairen en de havenautoritei
ten van Napels Is een hevige strijd gevoerd in
verband met een oud kanon, dat door bagger
machines van het pionlerscorps uit de zee was
opgevlscht en by het art 1lieriedepót was afge-
>eet
jnen
t te
Rupsen maken ’t fijne weefsel.
Dat nog altijd bij ’t publiek
Doorgaat voor iets zeer bijzonders
En een uiting is van chic!
Zijdeen de damesoogen
Glanzen daarbij, want in 't zij
Maakt men altijd nog furore
Op een glanzende partij!
Maar de rups, en dit ter zijde,
Is een onontwikkeld dier.
Want zij vraagt niet naar behoefte,
Popt alleen maar voor plezier
Rupsen lezen ook geen kranten.
Rupsen zijn ontzag’lijk dom.
Wetjes op verboden invoer....
Daarnaar kijken zij niet om!
En Japan, het El Dorado,
Bakermat van rups en zij.
Zit nu op gebied van zijde
In een zeldzaam hoog getij.
Want de voorraad is ontzettend.
En de rupszij weet het niet
Al haar poppen, dat ontpopt zich
In een zeldzaam miscrediet.
Om den voorraad wat te spuien.
Daar de zijde-zolder kraakt.
Worden leger-uniformen
Voortaan maar van zij gemaakt.
Dus de zij in decadentie!
Want voor iets, dat zóóver daalt.
Wordt van zelf het fijne neusje
Vol verachting opgehaald!
N.Z. Voorburgwal bh. Spui, A'dam
PLATS DU JOUR EN a LA CARTE
by verlies van 'n
Anderen vinger
gehad,
e stad.
Maar
Portlet
Hanen
traden
U met
Uk en
ieder
d, dat
h met
arttj
am-
•hen
I
MARTIN BERDEN
(Nadruk verboden)
zóó
wan-
selin
te Lt
t KX.
a eer.
werd
1440
ook.
tegen
twee-
r As-
1 lod
ge set
Ph>
ras in
wint
ituur-
win-
i ere
Iden
i v
rtf-
mo*
i In-
UW*
n »e
rden
nut*
jden
voor
ft t
men
nnl»
TOO-
Feyen.
Llns-
In
in da
i den
xriete!
I: Het
laamd
i ren-
naam
nonre
t, en-
Urnen,
tosten
On-
ooitjo
n af-
e Jo-
arbie:
title
elft-
eld-
nr.
eni-
nteö
ult-
ttjtt.
■ege-
i en
Hu»
rug.
der-
- "i
(Ber-
i het
maar
engs:
n ae
een
1 nu
irden
den
sloeg
trei
Ho-
r het
iwor-
reed)
Ki-
w oe
iker-
izen-
ekt.
n eer.
a had
Mt on-
sprln-
nachta
i ritm.
tonden
een
chum-
toter-
het
zoover
el ge-
PPique
comtté
s Indi-
11 een
Jeug-
siniiiiiiimi
I
p* nf-FTij herkEmt
~iedfreen. r>/EN h/h
óez/en Hceff h&t
Een onderwijzer in het Duitsche district Ro
senberg vroeg eenlgen tijd geleden aan zijn su
perieuren een dag verlof in verband met faml-
lle-omstandlgheden. In hun antwoord maakten
de superieuren hem er op attent, dat de herfst
vacantie al e enige dagen vroeger was begon
nen dat zij zijn verzoek dus niet begrepen.
De onderwijzer bad inderdaad de geheele
herfstvacantie vergeten. En de arme man heeft
heel wat op rijn geweten, daar de verontwaardi
ging van de dorpsjeugd begrijpelijkerwijs groot
was, vooral nadat was medegedeeld dat de va-
cantie niet alsnog kon worden toegestaan.
VIERDE HOOFDSTUK
Dit harde handen aan mijn strot: dat gaf mil
wat ik van het lot verlangde, de held van een
avontuur te worden. Daarnaar verlangen wij
allen. En soms wordt, een paar oogenbUk-
ken lang, dat verlangen bevredigd. Ik wist ab
soluut niet waar we nu heengingen. Maar ik
was voldaan: wij voeren over het donkere wa
ter. Het land verlieten wij meer en meer; het
werd een vage schim met wat lichtjes hier en
daar Een haan kraaide. Op het strand knarste
grint onder het geloop van veel menschen.
(Wordt vervolgd)
schoof hij half open en lichtte daarmee vóór,
'n steile houten trap op. We klauterden naar bo
ven en kwamen op een smallen zolder, waarvan
deSrand aan de zeezijde geheel van glas was.
„U moet hier gaan zitten”, beval Rangsley.
„We kunnen u niet beneden laten. De gendar
men zullen morgen den burgemeester waarschu
wen en hij zou niet graag in uw gezelschap ge
zien zijn.'’
Hij wierp een venster open. Wolkbanken be
dekten de maan voor ons. Maar heel in de verte,
boven de zee, vielen bundels zilveren licht, waar
tegen de schoorsteenen van hulzen donker sil-
houetteerden. Achter ons weerklonk, gedempt,
het geluld van een klok, die een kwartier sloeg.
Daarna een uurtien slagen.
Rangsley plaatste een van zijn lantarens op
de vensterbank en draalde die rond: stralen geel
licht vielen in de richting van de zee. Zijn han
den beefden en hjj mompelde voortdurend lp
zich zelf, van heftige opwinding. Er stond veel
op het spel: alles hing af van deze lichtseinen,
bestemd voor de bemanning der loggers, die ver
borgen waren In het donkere gebied der zee.
Daarna wachtte hij een oogenblik. In het licht
van het- raam kon Ik zien dat hij zich met de
mouw van z'n jas het voorhoofd afwlschte En
zacht en dringend klopte mijn hart.... van be
wonderende sympathie.
Waar een wolkbank de zee zwaar overscha
duwde. schitterde plotseling een licht, heel klein
en heel ver, heel kort. Rangsley zuchtte diep,
sloeg me toen krachtig op m’n schouder.
„Alles is in orde, jpngenl Laten we nu gauw
leverd. De leider van dit laatste gaf eenlge
manschappen bevel het eerwaardige reliqule
naar het museum der artillerleschool over te
brengen. Dit zou zonder meer geschied zijn,
en alleen oudheidkundigen en belangstellende
leeken zouden van het kanon hebben afgeweten,
wanneer niet de havenmeester tegen het trans
port had geprotesteerd. Volgens de wet mag geen
voorwerp naar een bulten het havenkwartier ge
legen plek worden vervoerd, of de oorsprong en
de bestemming er van moeten zwart op wit
vast staan. De militairen vatten het bezwaar
van de havenpolitie aanvankelijk als een grap
op, maar Intusschen kon de overbrenging niet
plaats hebben. De kwestie liep tenslotte uit op
de beantwoording van de vraag, hoe lang het
zou duren, eer de verlangde oorkonde zich ter
plaatse kon bevinden. Een aan het kanon ver
richt onderzoek wees uit, dat het schiettuig uit
den tijd van het Spaansche Regentschap stam
de. „Dan bezorgt u mij het papier, dat over dit
kanon handelt," meende de directeur der ha
vendouane. De militairen gevoelden zich door
dezen eisch beleedlgd, en stonden op het punt
om het kanon met geweld te verwerven, toen
de bereidwilligheid van een scheepvaartmaat
schappij (de Lloyd Triestlno”) tot een minne
lijke schikking leidde. De lloyd verklaarde, dat
zij den twistappel In een loods, gelegen binnen
de grenzen der havenbuurt, zou onderbrengen,
en de verelschte documenten sou trachten te
vinden. Het schiettuig Is afkomstig uit het jaar
1517.
Weer antwoordde een zelfde gebrom.
„Hier zijn drie mannen, die je om kwart over
elf aan boord van de Thames moet brengen!”
zei Rangsley weer.
„Hier zijn”r etn hik.... „drie mannen, die
ik om kwart over elf aan boord van de Thames
moet brengen," stotterde de oom hem na.
„Nu! Zorg dan dat het in orde komt!" zei
Rangsley. „Hij Is stomdronken,” legde hij ons
uit, „maar als je hem iets driemaal gezegd hebt
dan onthoudt hij het ook. Hoor hem maar
eens!”
Van beneden klonk de hikkende, stotterende
stem van den dronkelap, die voortdurend her
haalde:
„Drie mannen, die ik om kwart over elf aan
boord van de Thames moet brengen.... drie
mannefl.
.Dat blijft hij als maar herhalen, tot hij
jullie, velMg aan boord heeft,” zei Rangsley.
Hjj lichtte bij. de ladder af Carlos en Castro
gingen naar beneden. Toen zag ik het grijze
hoofd en de gloeiend roode ooren van Rangs-
ley's dronken oom. Vroeger was hij een geducht
smokkelaar geweest, een man met onultputte-
Hjke kracht en een roekelooze vermetelheid.
Maar de onuitroeibare gewoonte, om lederen
avond een paar pinten jenever te drinken,
had hem ongeschikt gemaakt voor alle dingen,
die snelheid en kracht vroegen. Nu beperkte hi)
zich tot de ondergrondschen dienst, waarbij
zijn voeachtlge sluwheid en zijn nauwkeurige
kennis van alle scheepsdiensten zeer te pas
kwamen. Ik wilde juist de anderen volgen naar
De Nederlandsche R. K. Bond van Hotel-,
Café- en Resctaurant-geemployeerden ,St. An-
tonius" heeft een adres gericht aan den Mi
nister van Sociale Zaken, waarin verzocht wordt
maatregelen te nemen tot wering van buiten
landse he arbe dskrachten. Er wordt op gewe
zen. dat ongeveer 25 pet. bultenlandsche ar
beidskrachten In dit bedrijf worden aangetrof
fen en zelfs wanneer alle bultenlandsche ar
beidskrachten buiten onze landsgrenzen worden
gezet, zullen er nog vele landgenooten werkloos
blijven. Er zijn ongeveer 20.000 Nederlanders in
Dultschland. waarvan*meer dan de helft werk
loos is. Daar staat tegenover, dat 70.000 tot
80 000 Duitschers bijna allen hier werkzaam
zijn. Tenslotte wordt er aan herinnerd, dat de
huidige regeering de gevraagde maatregelen bjj
haar optreden beloofd heeft.
van z'n zitplaats
tegen den hats van het dier, riep hjj uit:
„M'n ouwe Witvoet! Vind Ik je dan toch nog
terug?"
„Zeg "r 's kerel.” riep een spottende stem,
die van den koetsier, „wil je dat paard wel eens
met rust laten?” En toen Kees Koster geen
acht op hem sloeg„Jouw Witvoet? Ben jij
dan de man die vóór mi) dien ouwen knolge-
rrtclramH hsMsft?’*
ied je
i laat
/S AL. 1
jarem oeceDeri,
Zou Me Hef? Kennen 4L|
DRAAG IK OOK EEN ISR/L 'erf I
een Saard,hj welt nter 1
DAT IK HlE K IM47 KOM 7
Hij H/ER Doen en nou wee
hij de famkie flikt? -nen\
tegen een: dat k/no hefpt\
HEK! ALLEI VERTecOl. IK MOET
KU CAU0U BFiLU/rEM. Vtl/Q EErl\
EIND ER AAK MAKEN EK DAM
ERVAN DOOR ROE VERDER l
beneden, toen Rangsley me bi) m'n arm pakte.-
„Ik moet niet veel van je reisgezellen heb
ben,” fluisterde hij aan m’n oor. „Ik weet wie
ze zijn. Vanochtend zag Ik hun signalement
aangeplakt. Ik zou ze aangeven en de premie
opstrijken, als jij en Rooksby er met in be
trokken waren. Ik geloof ook, dat ze handig
met de messen zijn. Volg mijn raad en wees
voorzichtig met die twee. Er Is iets niet in
orde.”
Deze woorden maakten nogal Indruk op mij;
Jack’s manier van doen misschien nog meer.
Iets dat Rangsley „niet In orde vond”
Rangsley, de sombere avonturier, die voortdu
rend in de schaduw der galeien leefde daar
voor ook moest ik op m'n hoede zijn Hjj was
voor mij een haast even romantische figuur als
Carlos zelf alleen diens ondoorgrondelijk
heid ontbrak hem en hij bezat een ontzaglijke
macht. De zwijgende en geheimzinnige wij zev
waarop hjj de lantaarnslgnalen gaf. het ant
woord van de loggere ver in de zee. de stille
slaap van stad en land, terwijl hij zijn plannen
uitvoerde; dat alles had mij een diep ontzag
voor Rauisgley ingeboezemd. Zijn woorden
drongen binnen in mijn geest en maakten-mi)
angstig voor de toekomst.
Met de anderen gingen we naar beneden en
kwamen in een vertrek, dat als barbierswinkel
was ingericht. Rangsley pakte den rand van de
lambrièeerlng ergens vast en trok. Op hetzelfde
moment ging de wand open en geluidloos schoof
een glazen uitstalkast naar voren, gevuld met
scheermessen en borstels. Wij zagen een kleine
(Korte Inhoud van het voorafgaande
John Kemp een Engelschman uit Kent,
ontmoet op Jamaica In de woning van
Don Ramon. Carloe Rlego. met wie hij
menig avontuur heeft beleefd. Kemp neen
Rlego vroeger leeren kennen door den ver
loofde van zijn zuster Veronica, Ralph
Rooksby. BH een achtervolging door de
gendarmen vinden Carloe en ziln metgezel
een schuilplaats bl! Rooksbv. BU een be
zoek aan Carloe werd Kemp gearresteerd,
maar later door Rangsley. de leider van
de smokkelaars weer bevrijd- Kemp maakt
dan het plan met Carloe ulf te wUken
naar West-Indlé).
De New-Yorksche city onderhoudt een leger
van vijfduizend goed uitgeruste soldaten, die de
m 11 Harden vermogens moeten beschermen welke
In de kelders van Wallstreet worden bewaard.
Alle vijfduizend manschappen zijn beproefde
scherpschutters. Ze beschikken over de modern
ste vuurwapenen, traangasbommen en andere
strijdmiddelen. Een groot deel van hun leven
brengen zij onder den grond door, in cantines,
slaapzalen, exercltielokalen en schletgangen.
Voorts mogen veertiendulzend mannen en vrou
wen in Wallstreet in het bezit zijn van een
pistool. De schatkamers worden bovendien op
andere manieren beschermd. Zoo zijn er eenlge,
die automatisch vol met water loopen. zoodra
een onbevoegde er probeert binnen te dringen;
andere vullen zich, als er gevaar dreigt, met
glftgassen. De nieuwste Installatie is zóó ge
bouwd. dat iedere buitenstaander, die tot be
paalde kluizen wil doordringen, in een wolk
heete waterdamp wordt gehuld.
Wanneer men In de een of andere bank een
kassier te na komt dan behoeft deze slechts op
een knop te drukken om alle uitgangen door
traliehekken te doen afsluiten. Bovendien kan
hij door eéh handle over t halen alle vellig-
heidsinrichtlngen in beweging brengén.
voor jullie zorgen. Ik heb nog een half uur.
Welk schip Is het?”
Ik wist er niets van, maar uit het donker
klonk de stem van Carloe:
„De Thames! mijn vriend Senor Ortez zei,
dat u het wel zoudt weten!”
„Ja, Ik weet ’tl” zei Rangsley zacht. Want
alles, wat er maar eenigszins te weten was over
naar 't buitenland smokkelen van menschen, die
niet langer In Engeland konden blijven, wist
Jack Rangsley ook. Het bedrijf stamde nog uit
den tijd der Jacobieten.
„Is het Iets, waar hangen op staat?.... Och,
wat gaat het mij ook aan?” Hij zweeg en bleef
een oogenblik nadenkend.
Ik voelde dat Carlos’ oogen naar ons keken,
uit het diepe duister. In den hoek, waar Castro
zat. schuifelde Iets.
„Vanavond passeert hij *t Kanaal, Is t niet?”
zei Rangsley. „Met dezen wind moet u zorgen,
dat u om kwart over elf In de baal bent.”
Een ongewoon rumoer en geschuifel, afge
wisseld door luidruchtige protesten, klonk van
beneden. Onder aan de ladder riep Iemand:
„Hier is uw oom. mijnheer Jack.” Een andere
stem liet een schor gebrom hooren.
„Ben je al weer dronken, oude zondaar?”
vroeg Rangsley. „Luister eens goed naar me....
Hier zijn drie mannen, die je om kwart over
elf aan boord van de Thames moet brengen!"
Een gebrom was het antwoord.
„Hier zijn drie mannen, die je om kwart over
elf aan boord van de Thames moet brengen,'
herhaalde Rangsley met nadruk.
roskamd heeft?”
„Ouwe knol,” stoof Kees op, „Ik v<
zoo over dat trouwe dier te spreken,
die zweep met rust, ongeluksvogel, als je wilt
dat hij je gehoorzaamt. Heb je dan heelemaal
geen verstand van paarden. Jij?”
„Neen.” antwoordde de andere, „gelukkig niet.
Ik ben taxi-chauffeur. Het Is dat ik zonder
werk ben. anders zou Ik nooit bij dien kruide
nier met z’n afgewerkten knol terecht gekomen
zijn.”
Er scheen eensklaps een licht op te gaan in
de oude hersens van Kees Koster.... JU was
chauffeur en je bent nu koetsier tegen je zin
en Ik. die van paarden houd, ben In de auto
mobielen. Vriend, laten we overleggen. Kom
van den bok af en laten we er eentje nemen
Den volgenden morgen vroeg Kees Koster den
patroon om een onderhoud.
..Mijnheer," zei de oude man. z'n pet ver
legen tusschen de handen draaiend, .jk kom u
zeggen dat Ik weg ga. Het Is niet dat Ik het hier
slecht heb, maar u hebt Witvoet verkocht en
dat had u een ouden koetsier als.lk ben. niet
moeten aandoenWitvoet is nu by een krui
denier en hU die hem verzorgt, heeft geen ver»,
stand van paarden, want hU Is auto-bestuurder.
En nu mUnheer, wilde ik u vragen of u hem
In uw dienst wilt nemen, om uw vrachtauto te
besturendat is zUn vak. Sn ik ga hem
vervangen by den kruidenier, want paarden dat
is mUn werk....*
En toen de patroon sprakeloos bleef van ver
bazing:
„Ik verdien niet veel by den kruidenier, veel
minder dan by u. mynheer. Maar Ik ben oud
geworden met Witvoet; ik heb hem twintig jaar
lang verzorgd, en nu. nu kan ik niet meer bul
ten het dier! Ik ben leeiyk. oud, kwaadaardig.
Ik weet het.... Niemand wil zich met mjj be-
moeien. Alleen Witvoet heeft een beetje van
my gehouden.”
En groote tranen biggelden langs de ruwe,
harige wangen van den ouden koetsier
s
n<nu IKIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIlllllllllllllllHinlIllllllllllllë:
•Je horloge loopt voor, mUnheer Mayor",
snauwde Rangsley. „1 Is nog ruim een half uur
▼oor den vloed
J3st. sstl" suste de ander. „Geen beleedlgta-
•en. Ik heb toch ook belang bü de zaak en wil
Ais ook graag weten wat er aan de hand Is”.
„Belang.... belang?" zei Rangsley ongedul-
®g- .JU met Je belang! Waarom zorg je niet, dat
ik lantarens krijg”.
Rangsley kreeg een paar dievenlantaarns. Een
strUken langs de
mouw van den
ouden chauffeur.
Kees Koster was
buiten zich zelf
van vreugde en
van verdriet te-
opening, groot genoeg om een man In te laten.
Wij kropen er door en kwamen in een soort van
tunnel. Aan het einde daarvan was een deur,
die toegang gaf tot een paardenstal.
„Dezen doorgang gebruiken we zelf nooit,"
zei Rangsley. „Alleen voor menschen, waar de
politie bUzonder het oog op heeft.... zwaar
dere misdrijven en zoo! Met menschen als jou
en die twee Spanjaarden worden wjj liever niet
samen gezien. Ga nu maar met m’n oom mee.
Goeden avond!”
We gingen het erf over, langs het raadhuis.
Daarna een uitgestorven straat. een nauwe
steeg Toen daalden wU af naar de zee.
De oude Rangsley liep voor ons uit, wagge
lend maar snel, terwyi hy voortdurend bleef
mompelen: .Drie mannen.... kwart over elf.,
aan boord van de Thames”.
Een paar minuten later stonden wij op het
strand; de vloed was bUna op z’n hoogst.
worden, kuste hy het dier snlkxeno op den
neus en riep: „Ze nemen je dus van me weg.
arm. oud beest. Vooruitgang noemen zc dat!
Alsof JU je werk niet goed genoeg deed. Een
auto moet er komen; alsof die begrypt zooals
JU..."
En zoo werd Kees chauffeur. Als het haar
begint grys te worden en de beenen niet zoo
vlug meer vooruit willen, dan kan men omtrent
paarden, automobielen en vooruitgang wel z’n
ideeén hebben, maar daar dient het dan ook
by te blijven en bovendienwie zou In dezen
tyd van motoren en machines een ouden koet
sier kunnen gebruiken?
Kees Koster werd dus chauffeur. HU bestuur
de een mooien vrachtauto, die naar benzine en
versche verf rook. Gedurende de ritten, die al
z'n werkzaamheid verelschten, had hy geen tijd
om te denken. Maar het ongeluk was. dat met
dien ellendlgen auto het werk veel vlugger ge
daan weijl. terwyi de uren, geheel alleen in
den stal doorgebracht, dubbel lang vielen. Soms
als hU bezig was den motor te smeren, werd de
herinnering aan z ’n oud paard hem te machtig.
Het waren niet de automatisch in elkander
grUpende raderen, noch de tallooze schroefjes,
die hem Witvoet konden doen vergeten.
Witvoet, die. als hy na volbrachte dagtaak’
uitgespannen werd, hem met den kop tegen
venriin als van de andere moderne re-
clamemlddelen, hebben de vroegere Duit
sche regeerlngen van de fotografie ge
bruik gemaakt voor hunne doeleinden. Behalve
in de RUkscentrale voor Duitsche Verkeers-
reclame, die al jarenlang propaganda maakt
met haar fotoseries „het mooie Dultschland”,
welke men in stationshallen en in D-treinen
vindt, en behalve de „Staatliche BUdstelle”. die
prachtige opnamen van Duitsche architectuur
en beeldende kunsten maakt en verbreidt, kan
men wel neggen, dat de vroegere Staat zich met
fotografie hoegenaamd niet bemoeide. Inmid
dels is dat anders geworden, en wie dat door
de kolossale foto- en film-propaganda, die de
nieuwe Regeering voor zichzelf maakt, nog niet
heeft begrepen, dien wordt het op de tentoon
stelling „De Kamera" in de hallen aan den
Kalserdamm wel zeer duideiyk.
Minister Goebbels, die de show ópende. Het
daarover dan ook niet den minsten twUfei be
staan: ^De fotografische camera is de onom
koopbare getuige van den nieuwen tyd." De
tentoonstelling begint in een eerehal, waar
foto’s hangen van groote dagen der partU vóór
en na Hitler’s bestyglng van den Kanseliers-
stoel, foto's van den mislukten staatsgreen In
München "23, van den jongsten partydag te
Neurenberg, van het Oogstfeest te Bückeberg
bU Hameln, en dat alles in een formaat,
kolossaal van afmeting, dat de geheele
den erdoor beslagen zyn; ik geloof dat er nog
zelden zulke geweldige vergrootlngen gemaakt
werden. In alle geval zijn zU imposant en over
donderen den toeschouwer.
Hetzelfde doet de eerehal, waar aan weers-
zyden van een drie of meer meter lange foto
montage twee S.A.-mannen de eerewacht hou
den. Het bovenschrift Is een strofe van het
Horst-Wessel-lied: „Kam’raden die Rotfront
und Reaktlon erschossen”, en dan kükt men op
een langen, wegtrekkenden troep S.A.-mannen
in uniform.
Nadat aldus Dultschlands verheffing en de
zegerijke nationale revolutie zUn herdacht, komt
het land zelf aan de beurt, zUn vele wisselende
landschappen, zyn zonnig Rynland, zyn uit
gestrekte heidevelden, zyn boerenland, zyn ber
gen; ook het stedenschoon en het kostbare ar-
chltectuurbezit uit het verleden: de oude dom
kerken en de geveltjes uit Middeleeuwen en
Renaissance. Van de bekende Beriynsche foto
grafe LendvaiDlrcksen is zooveel werk aan
wezig. dat het eigenlyk een show op zichzelf
vormt. ZU heeft uit alle streken van Dultsch
land types gefotografeerd, meestal enkel kop
pen of bustes, en steeds mannen, vrouwen en
kinderen uit het volk. Maar het werk van Lend-
valDlrcksen is zoo byzondelf^imdat zU een
echt schlldersoog heeft. Elk portret k in het
vlak gecomponeerd, en door een zekere tech
niek van opname en van retouche krijgt zy
een beeld, dat zoo doorwrocht is en zoo sterk
de illusie van ruimte geeft, dat het alleen daar
om al belangrUk zou zUn. Doch daarby komt
het juiste moment en de byzoiidere, heel eigen
houding en vorm van elk der objecten. Ofschoon
het er byna honderd zUn, vervalt zU nergens
in herhaling. Haar menschengezlchten teven
elk voor zich, elk éénmaal, zóó en niet anders.
Er zUn ook verschillende afdeelingen met
amateurfoto’s en werk van beroepsfotografen
en hier krijgt men den Indruk dat dit alles wel
fraai maar toch vermoeiend is. Dan liever de
geschiedkundige afdeeling der daguerrotyple
met de mooie verzameling oude toestellen en
oer-producten benevens hetgeen de ironie des
tyds daar voor grappen over maakte: de oude
Fransche caricaturen zUn amusant.
Wanneer het Duitsche volk, de Duitsche bloe
men, de Duitsche boomen, de Duitsche jeugd
en al* hetgeen nog meer fotograf eerbaar is en
Duitsch tegeiyk, een beurt heeft gehad, arri
veert men by de „fotodocumenten uit groote
dagen”. Allerinteressantst is hier een geweldige
vergrootlng van een foto van het Odeonsplein
..Ellendige kar! Mooie uitvindingen zijn me
dat! Dat noemt de patroon met z'n tyd mee
gaan. Bah!"
Eens toen hy langzaam door een drukke straat
reed, zag hU uit een zUstraat een kar komen,
getrokken door een groot zwart paard. HU keek
en z’n hart sprong op van vreugde: het was
Witvoet, daar viel niet aan te twyfelen. Kees
Koster zette den motor stop en wachtte. Toen
het paard den auto tot op eenlge meters ge
naderd was. smakte Kees Koster met de tong
en riep zooals vroeger, als hU ’s morgens in den
stal kwam: „Hola, Witvoet!"
Het paard bleef staan, met trillende neusvleu
gels en toen, zonder acht te slaan op de zweep
slagen die z'n flanken striemden, naderde het
den vrachtauto en kwam met z’n langen kop
prasssasaassssssSMSSsassstssssMSSMSsssstsssssssssi
en met z’n baardige wang
1~le Kees Koster met s’n wilde, nooit ge-
I 1 kamde haren, z’n troebele oogen en z’n
veel te grooten neus, had veel weg van
een oude zeeroover. Vooral als hy een glaasje
te veel op had, kon hy zoo vervaarUJk scheel
van onder de geweldige klep van s’n pet de
wereld InkUken, dat de kinderen voor hem
wegkropen en de volwassenen hem het trot
toir, dat hy In die omstandigheden in z’n heele
breedte noodlg had, zonder meer afstonden.
Een slecht mensch? Dat was hy niet. HU
had familie noch vrienden. HIJ sprak zóó
weinig, dat z’n toch al dunne Uppen door
gebrek aan beweging als tot één dunne streep
waren geworden. Zelfs z’n kostjüffrouw wist
niet anders te vertellen dan dat hU een ruwe,
onverschillige gast was, die nooit meer dan
hoog noodlg sprak en die zich van niemand
iets aantrok. Maar op den eersten van de maand
betaalde hy stipt.
ZU echter, die hem ’s morgens om zes uur
in den kleinen stal van de handelsflrma. waar
Kees Koster werkzaam was, hadden kun
nen zien, zouden tot de ontdekking gekomen
zyn dat de man lang zoo ruw en ongevoelig
niet was als hy er uitzag. Z’n oogen lichtten in
hun diepe kassen en z'n groote neus scheen z'n
best te doen, om, vriendeiyk rimpelend, er wat’ gelijk. Hy sprong
minder wreed uit te zien. En met een stem,
veel zachter dan die waarmee hU de me:ischen
aansprak, riep da oude man:
„Hola Witvoet! Hoe gaat et, ouwe jongen?
Goed geslapen vannacht?"
Een gewillig, goed dier, die witvoet. Een groot,
zwart paard, met witte sokken, zacht als een
lam en flink in 1 werk.
HU was nu oud. maar toch nog gezond en
sterk. Men moest hem zien trekken aan de
riemen, als de wagen vol geladen was en een
hooge brug gepasseerd moest worden. Een klap
pen met de tong en voort vloog hy. als een py]
uit een boog. Als witvoet dan stilhield, buiten
adem, de flanken met schuim bedek', dan
streelde Kees Koster hem, zei half fluisterend,
voor hem alleen: „Goed zoo. Witvoet, goed
zoo. ouwe jongen.” Dan schudde het paard, als
tevreden gesteld, z'n kop.
De man en het dier gaven zich geen reken
schap van het voortschrijden van den tijd en
zy zagen niet den vooruitgang, dien onverbld-
deiyken vyand van koetsier en van paarden.
Op zekeren dag werd Kees Koster op het
kantoor van den patroon ontboden.
.Denk je Kees,” vroeg deze, „dat je een auto
zou kunnen leeren besturen?”
De oude koetsier opende den mond, maar kon
aanvankeiyk geen woord uitbrengen. „Een auto
besturen?" stotterde hij eindelijk: „We hebben
Witvoet toch?”
„Ach wat,” antwoordde de patroon verachte
lijk, „die ouwe knol! We zullen hem verkoopen
en een grooteren vrachtauto aanschaffen. Men
moet met z’n tyd meegaan."
Dat was een harde slag voor den ouden koet-
sier! Den dag dat het paard weggevoerd zou
t 11 1 ‘1 op dit blad rijn ingevolge de verzekerlnzsvoorwaarden tegen f bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door f by een ongeval met OCfl by verlies van een hand f 1 9E oy verlies van een f Efl by een breuk van Afl
Alle aOOtltlQ S ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeerlngsn f verUaa van belde armen, belde beenen of belde oogen f tvv»“ doodeiyken afloop f een voet of een oog f Z Jfoeza" duim of wijsvinger f *#</»**been of arm f TV»
en de Feldherrnhal te München, waar op 2
Augustus 1914 een meeting plaats had. Onder
het juichende volk ziet men Adolf Hitler, twin
tig jaar Jonger, glank, met vol zwart haar en
het snorretjehy zwaait geestdriftig met zyn
hoed, en een onderschrift deelt ons mede, dat
het by deze gelegenheid was. dat Hitler het
besluit nam om in het Duitsche leger dienst te
nemen. Dan. volgen weer reeksen foto’s van
opmarachen, meetings. Hitler zus en zoo, de
dag van den nationalen arbeid, het Nlederwald-
gedenkteeken, de partydagen van Neurenberg,
de eerste, waar Hitler in regenjasje en met den
hoed in de hand spreekt. Een foto van het aan
plakbiljet. waarop Hitler’s eerste rede In het
Sportpalast wordt aangekondigd In ’38; (hy had
nooit tevoren In Beriyn gesproken). Het ver
leden van de 8A ziet met hier in beeld, de
onvolmaakte uniformen van ’22, de „dag van
smaad," toen de motorztaffel X haar bruine
hemden moest uittrekken, en dies bloot of in
flanelletjes op het plaatje is gekomen, enzoo-
voort enzoovoort. Ook de foto’s uit de revo
lutie van 1918 zyn gereproduceerd, verder uit
den SjNU-tacustyd. sombere en indrukwekken
de beelden uit het vérleden toen de burger
oorlog over een uitgehongerd Dultschland
woedde.
Maar nog verder terug gaan de groote dagen,
en ook de oude keizeriyke familie is niet ver
geten. Er zyn foto’s uit het Scherl-archief aan
wezig, waar men Wilhelm II als kind met zyn
moeder ziet, zelfs foto’s vah den ouden keizer.
In de galery van de groote zaal wordt dan
nog eens actief politieke propaganda gemaakt.
Hier zyn afdeelingen, die de kwestie van het
rassenvraagstuk In foto's behandelen. niet
zonder de instrueerende byschriften, het pro
bleem der sterilisatie, door de nieuwe Regee
ring reeds opgelost, de kwestie der geesteiyk
minderwaardigen enz. ZUn in de rasafdeeling
de foto's van de „bastaarden” van Zuld-
Afrikanegers en Hollanders In het geheel niet
afschrikwekkend, des te benauwender is de ver
zameling foto's uit gekkenhuizen en zwaksin-
nigengestichten, en de suggestieve cUfers daar
onder, met de vraag: .Duitschers, wilt gy nog
langer deze sommen voor deze menschen uit
geven?” welke menig bezoeker nadenkend zal
stemmen, ook over de veranderde politieke si
tuatie, die aangeraakt wordt in de opmerking:
.Deze idiote kinderen boeten de schuld van
onverantwoordeiyke ouders en van een staat,
die willekeurig zieken, cretins en boeven liet
voort brengen I"
Onnoodig te vermelden, dat ook voor de af-
geloopen verkiezingen de’ noodige reclame is
gemaakt. Maar deze tentoonstelling is in
haar geheel zóó '’allereerst en bewust politiek
van opzet, dat men daar nauweiyk aandacht
aan geeft. Minister Goebbels heeft met deze
Beriynsche show weer eens getoond, dat
zyn vak, dat der propaganda, verstaat.
van Dien N
wooR M1 J /a
r GOEIE GEnADCefp
OA~Tr> flErher^
IK DACHT DALHT I
DAT HIJ MET 2'n I
!>CHlP 'Fi DEM I
\0CFAAH O MUF—
[KOMEN'WA**rrAAKlF
Hl) LEEFT', IK t
IhE0 hem /j
L HERnenD, yl
0AG VADUZ.
KOM
MAAR i
qAUiA/
tekug,
a een paar DAGer-t