V
1 AW
v&fiaal van den dat}
Fotografie voor reclame-doeleinden
ll?i
i
s
I
1
I
I
I
I
I
I
DE TENTOONSTELLING
•r.
HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor lOct
DE KLEINE ANNIE EN HET SPOOKHUIS
Een oude kennis
HET KAPERSNEST
fe^l
I
„DE KAMERA
ZATERDAG 18 NOVEMBER
>ofc
Uit het Hotelbedrijf
De herfstvacantie ver
geten
Oorlog om een kanon
i
rü
fa
i
1
n
ie
1
IV
Interessante oude toe
stellen
Maatregelen tegen buitenlandeche
werkkrachten gevraagd
JOSEPH CONRAD
i
I
Restaurant DORRIUS
u-
k
A
De bescherming van de
Walls tr eet
,J)e fotografische camera i» de
onomkoopbare getuige van
den nieuwen tyd”
L..saMéJ
I
I
I
I
H!) HERKErTT-
yieopRETTi. oten hijeehs
GEZ/EH HEEFT! HET 1$ AL. 1
JAREiy GELEDEH, fTAARHü\
ZOU ME HE-RKEHHEH AL. I
DRAA G !K OOK EEH OR/L 'Erf 1
EErt Kaard .hij weet mer 1
DAT IK hier. &EFJ WAT KDHT,
Hij H/ER doeh en noc weg\
mj de familie fl/ht? Tieri\
reopn een: dat tc/HD HEEFT
HEM alleverteld! IK MOET
B 5Z.VA thl/m oah urn H
M ;E VE/L1G IK GA
n een paar dagem
-
dag vAoee
kom
maar
gauw
I terug.
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
*Xn r Koetsier
tal
Coet£ GfrtADEijÈ-
.B ur”"VC.l
B OAT IS PLETCHER.
5
c
7
'Td
V
-c.
'3
I
op dit blad
i
■Je.
en
r
ROMAN VAN
Tusschen de militairen en de havenautoritei
ten van Napels is een hevige strijd gevoerd in
verband met een oud kanoh, dat door bagger
machines van het pionlerscorps uit de zee was
opgevischt en bij het artilleriedepót was afge-
bjj verlies van *n
anderen vinger
had.
stad.
daar
rtief
I
NZ. Voorburgwal b h Spui, A'dam
PLATS DU JOUR EN LA CARTE
het
aar
igst
men
iden
met
en
eder
dat
met
zóó
wan-
M^RTIN BERDEN
(Nadruk verboden)
i’
10-
n-
le-
en
it-
en
xr
t
en
lis
o-
ite
V
d-
r.
ti
en
»-
ling
Le
zoo
een
lero
1440
ook.
;gen
ree-
As-
100-
izet.
irDs
1 in
rint
mr» -•
rtn- m
P«. J
een
en-
00c
je-
eö
tu
ut
BT-
en
1 de
i 'Je
den
leu!
Het
und
ren-
aam
rme
en-
nen.
aten
On-
ütje
al-
Jo-
bter
yen.
Jns-
eer-
had
on-
inn-
ichtt
ritm.
iden
een
um-
iter-
het
over
8e-
>iqje
tnité
ndi»
een
eug-
een
uü
ten
ten
oeg
rei
io
ta*
or-
eds
el
ds
er-
X.
nederen
drinken.
1 dingen.
hü
maatregelen te nemen tot wering van buiten
buiten zich
van vreugde
van verdriet te
gelijk. HIJ sprong
van
Rupsen maken 't fijne weefsel,
Dat nog altijd bij t publiek
Doorgaat voor iets zeer bijzonders
En een uiting is van chic!
Zijde..... en de damesoogen
Glanzen daarbij, want in ‘t zü
Maakt men altijd nog furore
Op een glanzende partij!
Maar de rups, en dit ter zijde,
Is een onontwikkeld dier.
Want zij vraagt niet naar behoefte,
Popt alleen maar voor plezier
Rupsen lezen ook geen kranten.
Rupsen zijn ontzaglijk dom.
Wetjes op verboden invoer..-
Daarnaar kijken zij niet om!
En Japan, het El Dorado,
Bakermat van rups en zij.
Zit nu op gebied van zijde
In een zeldzaam hoog getij.
Want de voorraad is ontzettend.
En de rupszU weet het niet
Al haar poppen, dat ontpopt zich
In een zeldzaam miscrediet.
Om den voorraad wat te spuien.
Daar de zijde-zolder kraakt.
Worden leger-uniformen
Voortaan maar van zij gemaakt.....
Dus de zij in decadentie!
Want voor iets, dat zóóver daalt.
Wordt van zelf het fijne neusje
Vol verachting opgehaald!
IÜ
»-
m
i
De New-Yorksche city onderhoudt een leger
van vijfduizend goed uitgeruste soldaten, die de
mllllarden vermogens moeten beschermen, welke
in de kelders van Wallstreet worden bewaard.
Alle vijfduizend manschappen zijn beproefde
scherpschutters. Ze beschikken over de modern
ste vuurwapenen, traangasbommen en andere
strUdmlddeler# Een groot deel van hun leven
brengen zfj onder den grond door, in cantlnes,
slaapzalen, exercltlelokalen en schletgangen.
Voorts mogen veertiendulzend mannen en vrou
wen in Wallstreet in het bezit zijn van een
pistool De schatkamers worden bovendien op
andere manieren beschermd. Zoo zijn er eenlge.
die automatisch vol met water loopen, zoodra
een onbevoegde er probeert binnen te dringen;
andere vullen zich, als er gevaar dreigt, met
giftgassen. De nieuwste Installatie is zóó ge
bouwd. dat Iedere buitenstaander, die tot be
paalde kluizen wil doordringen, in een wolk
heete waterdamp wordt gehuld.
Wanneer men In de een of andere bank een
kassier te na komt, dan behoeft deze slechts op
een knop te drukken om alle uitgangen door
traliehekken te doen afsluiten. Bovendien kan
hij door een handle over t halen alle vellig-
heldslnrlchtlngen in beweging brengen.
iiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiniiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiimiiR
landsche arbe dskrachten. Er wordt op gewe
zen. dat ongeveer 25 pet. bultenlandsche ar
beidskrachten In dit bedrijf worden aangetrof
fen en zelfs wanneer alle bultenlandsche ar
beidskrachten bulten onze landsgrenzen worden
gezet, zullen er nog vele landgenooten werkloos
blijven. Er zijn ongeveer 20 000 Nederlanders in
Dultschland, waarvan meer dan de helft werk
loos Is. Daar staat tegenover, dat 70.000 tot
80.000 Duitschers bijna allen hier werkzaam
zijn. Tenslotte wordt er aan herinnerd, dat de
tiudlge regeerlng de gevraagde maatregelen bij
haar optreden beloofd heeft.
Een onderwijzer in het Dultsche district Ro
senberg vroeg eenlgen tijd geleden aan zijn su
perieuren een dag verlof in verband met famf-
lie-omstandigheden. In hun antwoord maakten
de superieuren hem er op attent, dat de herfst
vacantie al eenlge dagen vroeger was begon
nen dat zjj zijn verzoek dus niet begrepen.
De onderwijzer had Inderdaad de geheele
herfstvacantie vergeten. En de arme man heeft
heel wat op zijn geweten, daar de verontwaardi
ging van de dorpsjeugd begrijpelijkerwijs groot
was. vooral nadat was medegedeeld dat de va-
cantle niet alsnog kon worden toegestaan.
!K DACHT DACHT
DAT hijr n
f>CHlP IH OF™
\0CFAAH OMGc—
\KOrfETTWA,>' haar
HIJ LEP PT', <K
\hE8
L HeUKPFiO,
VIERDE HOOFDSTUK
Die partfe Jianden aan mijn strot: dat gaf mij
wat ik van het lot verlangde, de held van een
avontuur te worden. Daarnaar verlangen wij
allen En soms wordt, een paar oogenblik-
ken lang, dat verlangen bevredigd. Ik wist ab
soluut niet waar we nu heengingen. Maar ik
was voldaan: w(| voeren over het donkere wa
ter. Het land verlieten wy meer en meer; het
werd een vage schim met wat lichtjes hier en
daar Een haan kraalde. Op het strand knarste
grint onder het geloop van veel menschen
(Wordt vervolgd»
opening, groot genoeg om een man In te laten.
Wij kropen er door en kwamen in een soort van
tunnel. Aan het einde daarvan was een deur,
die toegang gaf tot een paardenstal
..Dezen doorgang gebruiken we zelf nooit,”
zei Rangsjey Alleen voor menschen. waar de
politie bijzonder het oog op heeft,... zwaar
dere misdrijven en zool Met menschen als jou
en die twee Spanjaarden worden wy liever niet
samen gezien. Ga nu maar met m*n oom mee.
Goeden avond!”
We gingen het erf over, langs het raadhuis.
Daarna een uitgestorven straat, een nauwe
steeg Toen daalden wjj af naar de zee.
De oude Rungaley liep voor ons uit, wagge
lend maar snel, terwijl hij voortdurend bleef
mompelen: „Drie mannen.... kwart over elf.,
aan boord van de Thames".
Een paar minuten later stonden wij op het
strand; de vloed was bijna op z'n hoogst.
beneden, toen Rangsley me bij m'n arm pakte.
„Ik moet niet veel van je reisgezellen heb
ben." fluisterde hij aan m’n oor. „Ik weet wie
ze zUn. Vanochtend sag ik hun signalement
aangeplakt. Ik zou ze aangeven en de premie
opstrijken, als jij en Rooksby er met in be
trokken waren. Ut geloof ook. dat ze handig
met de messen zijn. Volg mijn raad en wees
voorzichtig met die twee. Er is iets niet in
orde.”
Deze woorden maakten nogal Indruk op mij;
Jacks manier van doen misschien nog méér.
Iets dat Rangsley „niet in orde vond”
'Rangsley, de sombere avonturier, die voortdu
rend in de schaduw der galeien leefde daar
voor ook moest ik op m'n hoede zijn HIJ was
voor ml) een haast even romantische figuur als
Carlos zelf alleen diens ondoorgrondelijk
heid ontbrak hem en hij bezat een ontzaglijke
macht. De zwijgende en geheimzinnige wijze,
waarop hij de lantaamsignalen gaf. het ant
woord van de loggen ver in de zee. de stille
slaap van stad en land, terwijl hü zijn plannen
uitvoerde; dat alles had mij een diep ontzag
voor Ransgley ingeboezemd. Zijn woorden
drongen binnen in mlin geest en maakten mü
angstig voor de toekomst.
Met de anderen gingen we naar beneden en
kwamen in een vertrek, dat als barbierswinkel
was Ingericht. Rangsley pokte den rand van de
lambriseertng ergens vast en trok. Op hetzelfde
moment ging de wand open en geluidloos schoof
een glazen uitstalkast naar voren, gevuld met
scheermessen en borstels. WIJ zagen een kleine
De Nederlandsche R. K. Bond van Hotel-,
Café- en Resctaurant-geémployeerden ,Bt. An-
tonlus” heeft een adres gericht aan den Mi
nister van Sociale Zaken, waarin verzocht wordt
(Korte Inhoud van het voorafgaande:
John Kemp een Kngelschman uit Kent,
ontmoet op Jamaica in de woning van
Don Ramon. Carlos Rlego. met wie hu
menig avontuur beeft beleefd Kemp heen
Rlego vroeger leeren kennen door den ver
loofde van zlln zuster Veronica, Ralph
Rooksby. Bil een achtervolging door de
gendarmen vinden Carlos en zlln metgezel
een schuilplaats bil Rooksbv. Bit een be
zoek aan Carlos werd Kemp gearresteerd,
maar later door Rangsley. de leider van
de smokkelaars weer bevrlld Kemp maakt
dan het plan met Carlos uit te wijken
naar West-Indlè).
z’n zitplaats en met z'n baardige wang
tegen den hals van het dier, riep hij uit:
„M'n ouwe Witvoet! Vind ik je dan toch nog
terug?"
..Zeg "r 's kerel." riep een spottende stem,
die van den koetsier, „wil je dat paard wel eens
met rust laten?" En toen Kees Koster geen
acht op hem sloeg: .Jouw Witvoet? Ben JU
dan de man die vóór mij dien ouwen knol ge
roskamd heeft?”
„Ouwe knol.” stoof Kees op. ,Jk verbied je
zoo over dat trouwe dier te spreken. En laat
die zweep met rust, ongeluksvogel, als je wilt
dat hy je gehoorzaamt. Heb je dan heelemaal
geen verstand van jjaarden, jij?”
„Neen." antwoordde de andere, „gelukkig niet.
Ik ben taxl-chauffeur. Het is dat ik zonder
werk ben, anders zou ik nooit bij dien kruide
nier met s'n afgewerkten knol terecht gekomen
zjjn."
Er scheen eensklaps een licht op te gaan in
de oude hersens van Kees Koster.... JU was
chauffeur en je bent nu koetsier tegen je zin
en ik. die van paarden houd, ben in de auto
mobielen. Vriend, laten we overleggen. Kom
van den bok af en laten we er eentje nemen..”
Den volgenden morgen vroeg Kees Koster den
patroon om een onderhoud,
.Mijnheer." zei de oude man, z'n pet ver
tegen tusschen de handen draaiend, .Jk kom u
zeggen dat ik weg ga. Het is niet dat ik het hier
slecht heb, maar u hebt Witvoet verkocht en
dat had u een ouden koetsier als ik ben. niet
moeten aandoenWitvoet is nu bU een krui
denier en hU die hem verzorgt, heeft geen ver
stand van paarden, want hij is auto-bestuurder.
En nu mijnheer, wilde ik u vragen of u hem
in uw dienst wilt nemen, om uw vrachtauto te
besturendat is zUn vak. En ik ga hem
vervangen bU den kruidenier, want paarden dat
is mUn werk....’
En toen de patroon sprakeloos bleef van ver
bazing:
„Ik verdien niet veel bij den kruidenier, veel^
minder dan bij u, mijnheer Maar ik ben oud'
geworden met Witvoet; ik heb hem twintig jaar
lang verzorgd, en nu. nu kan ik niet meer bul
ten het dier! Ik ben leelUk. oud, kwaadaardig,
ik weet het.... Niemand wil zich met mU be
moeien. Alleen Witvoet heeft een beetje van
mU gehouden."
En groote tranen biggelden langs de ruwe,
harige wangen van den ouden koetsier
Weer antwoordde een selfde gebrom.
„Hier zijn drie mannen, die je om kwart over
elf aan boord van de Thames moet brengen!"
zei Rangsley weer.
..Hier zUn....” een hikdrie mannen, die
ik om kwart over elf aan boord van de Thames
moet brengen,” stotterde de oom hem na.
„Nu! Zorg dan dat het in orde komt!” zei
Rangsley. „Hjj is stomdronken,” legde hU ons
uit. „maar als Je hem iets driemaal gezegd hebt
dan onthoudt hij het ook. Hoor hem maar
eens!”
Van beneden klonk de hikkende, stotterende
stem van den dronkelap, die voortdurend herx
haalde:
„Drie mannen, die ik om kwart over elf aan
boord van de Thames moet brengen drie
mannen
„Dat blijft hl) als maar herhalen, tot hij
jullie veilig aan boord heeft." zei Rangsley.
HU lichtte bU. de ladder af Carlos en Castro
gingen naar beneden Toen sag ik het grijze
hoofd en de gloeiend roode ooren van Rangs-
ley's dronken oom. Vroeger was hU een geducht
smokkelaar geweest, een man met onultputte-
Ujke kracht en een roekelooss vermetelheid.
Maar de onuitroeibare gewoonte, om
avond een paar pinten jenever te
had hem ongeschikt gemaakt voor alle
die snelheid en kracht vroegen. Nu beperkte hU
zich tot de ondergrondschen dienst, waarbij
zUn vosfchtlge sluwheid en zUn nauwkeurige
kennis van alle scheepsdiensten zeer te pas
kwamen. Ik wilde Juist de anderen volgen naar
le Kees Koster met z'n wilde, nooit ge-
kamde haren, z’n troebele oogen en s'n
veel te grooten neus, had veel weg van
een oude zeeroover. Vooral als hU een glaasje
te veel op had, kon hU zoo vervaariyk scheel
van onder de geweldige klep van s'n pet de
wereld InkUken. dat de kinderen voor hem
wegkropen en de volwassenen hem het trot
toir, dat hl) in die omstandigheden in z'n heele
breedte noodlg had. zonder meer afstonden.
Een slecht mensch? Dat was hU niet. HU
had familie noch vrienden. HU sprak zóó
weinig, dat z'n toch al dunne lippen door
gebrek aan beweging als tot één dunne streep
waren geworden. Zelfs z'n kostjuffrouw wist
niet adders te vertellen dan dat hU een ruwe,
onverschillige gast was, die nooit meer dan
hoog noodig sprak en die zich van niemand
iets aantrok. Maar op den eersten van de maand
betaalde hU stipt
ZU echter, die hem 's morgens om zes uur
in den kleinen stal van de handelsflrma. waar
Kees Koster werkzaam was, hadden kun
nen zien, zouden tot de ontdekking gekomen
zijn dat de man lang zoo ruw en ongevoelig
niet was als hU er uitzag. Z n oogen lichtten in
hun diepe kassen en s'n groote neus scheen z'n
best te doen, om. vriendelUk rimpelend, er wat
minder wreed uit te zien. En met een stem,
veel zachter dan die waarmee hU de menschen
aansprak, riep de oude man:
„Hola Witvoet I Hoe gaat et, ouwe Jongen?
Goed geslapen vannacht?”
Een gewillig, goed dier, die witvoet Een groot,
swart paard, met witte sokken, zacht als een
lam en flink in t werk.
HU was nu oud, maar toch nog gezond en
sterk. Men moest hem zien trekken aan de
riemen, als de wagen vol geladen was en een
hooge brug gepasseerd moest worden. Eert klap
pen met de tong en voort vloog hy, aü <^n pyl
uit een boog Als witvoet dan stilhield, bulten
adem de flanken met schuim bedek’, dan
streelde Kees Koster hem. zei half fluisterend,
voor hem alleen: „Goed zoo. Witvoet, goed
zoo. ouwe jongen." Dan schudde het paard, als
tevreden gesteld, z'n kop.
De man en het dier gaven zich geen reken
schap van het voortschrUden van den tyd en
zU zagen niet den vooruitgang, dien onverbid-
deiyken vyand van koetsier en van paarden..
Op zekeren dag werd Kees Koster op het
kantoor van den patroon ontboden.
.Denk je Kees," vroeg deze, „dat je een auto
zou kunnen leeren besturen?"
De oude koetsier opende den mond, maar kon
aanvankeiyk geen woord uitbrengen. „Een auto
besturen?” stotterdé'hy elndelUk: „We hebben
Witvoet toch?"
„Ach wat,” antwoordde de patroon verachte-
lUk, „die ouwe knol! We zullen hem verkoopen
en een grooteren vrachtauto aanschaffen. Men
moet met z'n tyd méégaan.”
Dat was een harde slag voor den ouden koet-
lllltltlllinn
-
I
I
a-»uv wgso xjmss sacaavag; oio^ wwa waa vrvav«s>** awv-
11 sier! Den dag dat het paard weggevoerd zou
worden, kuste hU het dier sntkKeno op den
neus en riep: „Ze nemen Je dus van me weg.
arm. oud beest. Vooruitgang noemen ze dat!
Alsof JU je werk niet goed genoeg deed. Een
auto moet er komen; alsof die begrijpt zooals
JU--..”
En zoo werd Kees chauffeur. Als het haar
begint grUs te worden en de beenen niet zoo
vlug meer vooruit willen, dan kan men omtrent
paarden, automobielen en vooruitgang wel z'n
ideeën hebben, maar daar dient liet dan ook
bU te blUven en bovendienwie zou in d .zen
tyd_van motoren en machines een ouden koet
ster kunnen gebruiken?
Kees Koster werd dus chauffeur. Hij bestuur
de een mooien vrachtauto, die naar benzine en
versche verf rook. Gedurende de ritten, die al
z'n werkzaamheid vereischten, had hy geen tyd
om te dénken. Maar het ongeluk was, dat met
dien ellendlgen auto het werk veel vlugger ge
daan werd, terwUl de uren, geheel alleen in
den stal doorgebracht, dubbel lang vielen. Soms
als hy bezig was den motor te smeren, werd de
herinnering aan z 'n oud paard hem te machtig.
Het waren niet de automatisch in elkander
grUpende raderen, noch de tallooze schroefjes,
die hem Witvoet konden doen vergeten.
Witvoet, die, als hy na volbrachte dagtaak
uitgespannen werd, hemmet den kop tegen
en de Feldhermhal te München, waar op 2
Augustus 1914 een meeting plaats had. Onder
het juichende volk ziet men Adolf Hitler, twin
tig Jaar jonger, slank, met vol zwart haar en
het snorretje; hU zwaait geestdriftig met zUn
hoed, en een onderschrift deelt ons mede, dat
het bü deze gelegenheid was. dat Hitler het
besluit nam om in het Dultsche leger dienst te
nemen. Dan volgen weer reeksen foto's van
opmar sc hen, meetings. Hitler zus en zoo, de
dag van den nationalen arbeid, het Nlederwald-
gedenkteeken, de partydagen van Neurenberg,
de eerste, waar Hitler In regenjasje en met den
hoed in de hand spreekt. Een foto van het aan
plakbiljet. waarop Hitler's eerste rede in het
Sportpalast wordt aangekondigd in '28; (h;; had
nooit tevoren In Beriyn gesproken). Het ver
leden van de SA ziet met hier in beeld, de
onvolmaakte uniformen van '22, de „dag van
smaad." toen de motorstaffel X haar bruine
hemden moest uittrekken, en dies bloot of in
flanelletjes op het plaatje is gekomen, enzoo-
voort enzoovoort. Ook de foto's uit de revo
lutie van 1918 zyn gereproduceerd, verder uit
den Spartacustyd, sombere en indrukwekken
de beelden uit het verleden toen de burger
oorlog over een uitgehongerd Dultschland
woedde.
Maar nog verder terug gaan de groote dagen,
en ook de oude keizeriyke familie is niet ver
geten. Er zyn foto's uit het Scherl-archief aan
wezig, waar men Wilhelm II als kind met zUn
moeder ziet, zelfs foto's van den ouden keizer.
In de galery van de groote zaal wordt dan
nog eens actief politieke propaganda gemaakt.
Hier zyn afdeellngen, die de kwestie van het
rassenvraagstuk In foto's behandelen, niet
zonder de instrueerende byschriften, het pro
bleem der sterilisatie, door de nieuwe Re vee
ring reeds opgelost, de kwestie der geesteiyk
minderwaardigen enz. ZUn in de rasafdeellng
de foto’s van de „bastaarden" van Zuld-
Afrlkanegers en Hollanders in het geheel niet
afschrikwekkend, des te benauwender is de ver
zameling foto's uit gekkenhuizen en zwakzin-
nlgengestlchten, en de suggestieve cUfers daar
onder, met de vraag: „Duitscheré, wilt gU nog
langer deze sommen voor deze menschen uit
geven?" welke menig bezoeker nadenkend zal
stemmen, ook over de veranderde politieke si
tuatie, die aangeraakt wordt in de opmerking:
„Deze idiote kinderen boeten de schuld van
onverantwoordeiyke ouders en van een staat,
die willekeurig zieken, cretins en boeven liet
vóórtbrengen!”
Onnoodig te vermelden, dat ook voor de af-
geloopen verkiezingen de noodige reclame is
gemaakt. Maar deze tentoonstelling is in
haar geheel zóó allereerst en bewust politiek
van opzet, dat men daar nauweiyk aandacht
aan geeft. Minister Goebbels heeft met deze
Berïynsche show weer eens getoond, dat
zyn vak, dat der propaganda, verstaat.
.Je horloge loopt voor, münheer Mayor”,
•bauwde Rangsley. „X Is nog ruim een half uur
•oor den vloed.”
,Bst. sst!" suste de ander. „Geen beleedigin-
«en. Ik heb toch ook belang bü de zaak en wil
dus ook graag weten wat er aan de hand is".
■Delang belang?” zei Rangsley ongedul
dig .JU met je belang! Waarom zorg Je niet, dat
ik lantarens krüg".
Rangsley kreeg een paar dievenlantaarns. Een
schoof hü half open en lichtte daarmee vóór,
'n stelle houten trap op. We klauterden naar bo
ven en kwamen op een smallen zolder, waarvan
de wand aan de zeezUde geheel van glas was.
„U moet hier gaan zitten", beval Rangsley.
„We kunnen u niet beneden laten. De gendar
men zullen morgen den burgemeester waarschu
wen en hü zou niet graag in uw gezelschap ge
zien zUn.”
HU wierp een venster open. Wolkbanken be
dekten de maan voor ons. Maar heel in de verte,
boven de zee. vielen bundels zilveren licht, waar
tegen de achoorsteenen van huizen donker sil-
houetteerden. Achter ons weerklonk, gedempt,
het geluld van een klok, die een kwartier sloeg.
Daarna een uur.... tien slagen.
Rangsley plaatste een van zün lantarens op
de vensterbank en draaide die rond: stralen geel
licht vielen In de richting van de zee. zyn han
den beefden en hy mompelde voortdurend in
zich zelf, van heftige opwinding. Er stond veel
op het spel: alles hing af van deze lichtseinen,
bestemd voor de bemanning der loggers, die ver
borgen waren in het donkere gebied der zee.
Daarna wachtte hü een oogenbllk. In het licht
van het raam kon ik zien dat hU zich met de
mouw van z'n Jas het voorhoofd afwlschte En
zacht en dringend klopte mün hartvan be
wonderende sympathie.
Waar een wolkbank de zee zwaar overscha
duwde, schitterde plotseling een licht, heel klein
en heel ver, heel kort. Rangsley zuchtte diep,
sloeg me toen krachtig op m'n schouder.
„Alles is in orde, jongen! Laten we nu gauw
nu gauw aFj>iuiren'vlug eeh
EH1D Eli AAH MAXEH en DAM
ER VAM DOOR. HOE VERDER J
l/AAV Dien MAFL~HÖE VeiligerA
hRQoR MMM—M
ER OM AHFHE
v -y venmln als van de andere moderne re-
1-4 clamemlddelen, hebben de vroegere Duit-
sche regeeringen van de fotografie ge
bruik gemaakt voor hunne doeleinden. Behalve
in de RUkscentrale voor Dultsche Verkeera-
reclame, die al jarenlang propaganda maakt
met haar fotoseries „het mooie Dultschland”,
welke men In stationshallen en In D-trelnen
vindt, en behalve de JStaatllche Bildstelle". die
prachtige opnamen van Dultsche architectuur
en beeldende kunsten maakt en verbreidt, kan
men wel zeggen, dat de vroegere Staat zich met
fotografie hoegenaamd niet bemoeide. Inmid
dels is dat anders geworden, en wie dat door
de kolossale foto- en film-propaganda, die de
nieuwe Regeerlng voor zichzelf maakt, nog niet
heeft begrepen, dien wordt het op de tentoon
stelling ,De Kamera" in de hallen aan den
Kalserdamm wel zeer duldeiyk.
Minister Goebbels, die de show opende, liet
daarover dan ook niet den minsten twyfel be
staan: ,De fotografische camera is de onom
koopbare getuige van den nieuwen tüd.” De
tentoonstelling begint in een eerehal. waar
foto's hangen van groote dagen der partU vóór
en na Hitler's bestyglng van den Kansellers-
stoel, foto's van den mislukten staatsgreeo In
München '23, van den jongsten partydag te
Neurenberg, van het Oogstfeest te Bückeberg
bü Hameln, en dat alles in een formaat,
kolossaal van afmeting, dat de geheele
den erdoor beslagen zyn; ik geloof dat er nog
zelden zulke geweldige vergrootingen gemaakt
werden. In alle geval zün zü Imposant en over
donderen den toeschouwer.
Hetzelfde doet de eerehal, waar aan weers-
zuden van een drie of meer meter lange foto
montage twee S.A.-mannen de eerewacht hou
den. Het bovenschrift is een strofe van het
Horst-Wessel-lied: .Kamraden die Rotfront
und Reaktion erschossen”, en dan kykt men op
een langen, wegtrekkenden troep S.A.-mannen
in uniform.
Nadat aldus Duitschlands verheffing en de
•egeryke nationale revolutie zyn herdacht, komt
het land zelf aan de beurt, zUn vele wisselende
landschappen, zUn zonnig Rynland, zyn uit
gestrekte heidevelden, zün boerenland, zyn ber
gen; ook het stedenschoon en het kostbare ar-
chltectuurbezlt uit het verleden: de oude dom
kerken en de geveltjes -uit Middeleeuwen qn
Renaissance. Van de bekende Berïynsche foto
grafe LendvalDircksen is zooveel werk aan
wezig. dat het eigeniyk een show óp zichzelf
vormt. ZU heeft uit alle streken van Dultsch
land types gefotografeerd, meestal enkel kop
pen of bustes, en steeds mannen, vrouwen en
kinderen uit het volk. Maar het werk van Lend
valDircksen is zoo büzonder, omdat zy een
echt schlldersoog heeft. Elk portret is in het
vlak gecomponeerd, en door een zekere tech
niek van opname en van retouche krUgt zü
een beeld, dat zoo doorwrocht is en zoo sterk
de illusie van ruimte geeft, dat het alleen daar
om al belangryk zou zün. Doch daarby komt
het juiste moment en de byzondere, heel eigen
houding en vorm van elk der objecten. Ofschoon
het er büna honderd zUn, vervalt zü nergens
in herhaling. Haar menschengezlchten teven
elk voor zich, elk éénmaal, zóó en niet anders.
Er zyn ook verschillende afdeellngen met
amateurfoto's en werk van beroepsfotografen
en hier krygt men den indruk dat dit alles wel
fraai maar toch vermoeiend is. Dan liever de
geschiedkundige afdeeling dér daguerrotyple
met de mooie verzameling oude toestellen en
oer-producten benevens hetgeen de ironie des
tyds daar voor grappen over maakte: de oude
Fransche caricaturen zün amusant.
Wanneer het Dultsche volk, de Dultsche bloe
men, de Dultsche boomen, de Dultsche Jeugd
en al hetgeen nog meer fotografeerbaar is en
Dultsch tegeiyk. een beurt heeft gehad, arri
veert men bü de .Jotodocumenten uit groote
dagen". Allerinteressantst is hier een geweld ge
vergrootlng van een toto van het Odeonspleln
voor jullie zorgen. Ik heb nog een half uur.
Welk schip is het?”
Ik wist er niets van, maar uit het donker
klonk de stem van Carlos:
..De Thames! mün vriend Senor Ortez zei.
dat u het wel zoudt weten!”
,Ja, ik weet ’tl” zei Rangsley zacht. Want
alles, wat er maar eenigszins te weten was over
naar 't buitenland smokkelen van menschen, die
niet langer in Engeland konden blüven, wist
Jack Rangsley ook. Het bedrüf stamde nog uit
den tüd der Jacobteten.
,Js het Iets, waar hangen op staat?.... Och,
wat gaat het mü ook aan?” HU zweeg en bleef
een oogenbllk nadenkend.
Ik voelde dat Carlos' oogen naar ons keken,
uit het diepe duister. In den hoek, waar Castro
zat, schuifelde iets.
„Vanavond passeert hü 't Kanaal, is 't niet?"
zet Rangsley. „Met dezen vrind moet u zorgen,
dat u om kwart over elf in de baai bent.”
Een ongewoon rumoer en geschuifel, afge
wisseld door luidruchtige protesten, klonk van
beneden. Onder aan de ladder riep Iemand:
„Hier la uw oom, münheer Jack." Een andere
stem liet een schor gebrom hoeren.
.Den je al weer dronken. oude aondaar?"
vroeg Rangsley. .Duister eens goed naar me.
Hier zün drie mannen, die je om kwart over
elf aan boord van de Thames moet brengen!"
Een gebrom waa het antwoord.
„Hier zün drie mannen, die Je om kwart over
elf aan boord van de Thames moet brengen.
herhaalde Rangsley met nadruk.
leverd. De leider van dit laatste gaf eenlge
manschappen bevel het eerwaardige reliqule
naar het museum der artlllerleschool over te
brengen. Dit zou zonder jneer geschied zün,
en alleen oudheidkundigen en belangstellende
leeken zouden van het kanon hebben afgeweten,
wanneer niet de havenmeester tegen het trans
port had geprotesteerd. Volgens de wet mag geen
voorwerp naar een bulten het havenkwartier ge
legen plek worden vervoerd, of de oorsprong en
de bestemming er van moeten zwart op wit
vast staan. De militairen vatten het bezwaar
van de havenpolitie aanvankeiyk als een grap
op, maar intusschen kon de overbrenging niet
plaats hebben. De kwestie liep tenslotte uit op
de beantwoording van de vraag, hoe lang het
zou duren, eer de verlangde oorkonde zich ter
plaatse kon bevinden. Een aan het kanon ver
richt onderzoek wees uit, dat het schiettuig uit
den tüd van het Spaansche Regentschap stam
de. .Dan bezorgt u mü het papier, dat over dit
kanon handelt," meende de directeur der, ha
vendouane. De militairen gevoelden ziclKdoor
dezen elsch beleedigd, en stonden op het punt
om het kanon met geweld te verwerven, toen
de bereidwilligheid van een scheepvaartmaat
schappij <de .Lloyd Triestino”) tot een mlnne-
lüke schikking leidde. De Iloyd verklaarde, dat
zjj den twistappel in een loods, gelegen binnen
de grenzen der havenbuurt, zou onderbrengen,
en de vereischte documenten zou trachten te
vinden. Het schiettuig is afkomstig uit het jaar
1517.
Her-
tuwe
''f/f
1 ff l 'f on dit blad zlln Ingevolge de versekerlngevoorwaarden tegen f by levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door f TEfl by een ongeval met f OCfl bU verlies van een hand f 1 oü verlies van een f Eft bü een breuk van J/>
Alle QUOïlïlC S ongevallen verzekerd voor een der volgenae ultkeertrgen f verlies van beide armen, beide beenen of belde oogen f doodeiyken afloop f een voet of sen oog i A luim of wijsvinger f <zvA~been of arm/
gnmiiniiii IN MISCREDIET
de wang wreef, bedelend om eer» stukje suiker
of een liefkoozing. En in z’n machtelooze woede
beet hy den wagen dan toe:
..Ellendige kar! Mooie uitvindingen zijn me
dat! Dat noemt de patroon met z’n tüd mee
gaan. Bah!"
Eens toen hü langzaam door een drukke straat
reed, zag hü uit een züstraat een kar komen,
getrokken door een groot zwart paard. Hü keek
en z’n hart sprong op van vreugde: het was
Witvoet, daar viel niet aan te twyfelen. Kees
Koster zette den motor stop en wachtte. Toen
het paard den auto tot op eenige meters ge
naderd was, smakte Kees Koster met de tong
en riep zooals vroeger, als hü 's morgens in den
stal kwam: „Hola. Witvoet!"
Het paard bleef staan, met trillende neusvleu
gels en toen, zonder acht te slaan op de zweep
slagen die z'n flanken striemden, naderde het
den vrachtauto en kwam met z'n langen kop
strijken langs de
mouw van den
KeTsnKCXUr"w^ Oude