V 1 AW v&fiaal van den dat} Fotografie voor reclame-doeleinden ll?i i s I 1 I I I I I I DE TENTOONSTELLING •r. HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor lOct DE KLEINE ANNIE EN HET SPOOKHUIS Een oude kennis HET KAPERSNEST fe^l I „DE KAMERA ZATERDAG 18 NOVEMBER >ofc Uit het Hotelbedrijf De herfstvacantie ver geten Oorlog om een kanon i rü fa i 1 n ie 1 IV Interessante oude toe stellen Maatregelen tegen buitenlandeche werkkrachten gevraagd JOSEPH CONRAD i I Restaurant DORRIUS u- k A De bescherming van de Walls tr eet ,J)e fotografische camera i» de onomkoopbare getuige van den nieuwen tyd” L..saMéJ I I I I H!) HERKErTT- yieopRETTi. oten hijeehs GEZ/EH HEEFT! HET 1$ AL. 1 JAREiy GELEDEH, fTAARHü\ ZOU ME HE-RKEHHEH AL. I DRAA G !K OOK EEH OR/L 'Erf 1 EErt Kaard .hij weet mer 1 DAT IK hier. &EFJ WAT KDHT, Hij H/ER doeh en noc weg\ mj de familie fl/ht? Tieri\ reopn een: dat tc/HD HEEFT HEM alleverteld! IK MOET B 5Z.VA thl/m oah urn H M ;E VE/L1G IK GA n een paar dagem - dag vAoee kom maar gauw I terug. AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL *Xn r Koetsier tal Coet£ GfrtADEijÈ- .B ur”"VC.l B OAT IS PLETCHER. 5 c 7 'Td V -c. '3 I op dit blad i ■Je. en r ROMAN VAN Tusschen de militairen en de havenautoritei ten van Napels is een hevige strijd gevoerd in verband met een oud kanoh, dat door bagger machines van het pionlerscorps uit de zee was opgevischt en bij het artilleriedepót was afge- bjj verlies van *n anderen vinger had. stad. daar rtief I NZ. Voorburgwal b h Spui, A'dam PLATS DU JOUR EN LA CARTE het aar igst men iden met en eder dat met zóó wan- M^RTIN BERDEN (Nadruk verboden) i’ 10- n- le- en it- en xr t en lis o- ite V d- r. ti en »- ling Le zoo een lero 1440 ook. ;gen ree- As- 100- izet. irDs 1 in rint mr» -• rtn- m P«. J een en- 00c je- eö tu ut BT- en 1 de i 'Je den leu! Het und ren- aam rme en- nen. aten On- ütje al- Jo- bter yen. Jns- eer- had on- inn- ichtt ritm. iden een um- iter- het over 8e- >iqje tnité ndi» een eug- een uü ten ten oeg rei io ta* or- eds el ds er- X. nederen drinken. 1 dingen. hü maatregelen te nemen tot wering van buiten buiten zich van vreugde van verdriet te gelijk. HIJ sprong van Rupsen maken 't fijne weefsel, Dat nog altijd bij t publiek Doorgaat voor iets zeer bijzonders En een uiting is van chic! Zijde..... en de damesoogen Glanzen daarbij, want in ‘t zü Maakt men altijd nog furore Op een glanzende partij! Maar de rups, en dit ter zijde, Is een onontwikkeld dier. Want zij vraagt niet naar behoefte, Popt alleen maar voor plezier Rupsen lezen ook geen kranten. Rupsen zijn ontzaglijk dom. Wetjes op verboden invoer..- Daarnaar kijken zij niet om! En Japan, het El Dorado, Bakermat van rups en zij. Zit nu op gebied van zijde In een zeldzaam hoog getij. Want de voorraad is ontzettend. En de rupszU weet het niet Al haar poppen, dat ontpopt zich In een zeldzaam miscrediet. Om den voorraad wat te spuien. Daar de zijde-zolder kraakt. Worden leger-uniformen Voortaan maar van zij gemaakt..... Dus de zij in decadentie! Want voor iets, dat zóóver daalt. Wordt van zelf het fijne neusje Vol verachting opgehaald! IÜ »- m i De New-Yorksche city onderhoudt een leger van vijfduizend goed uitgeruste soldaten, die de mllllarden vermogens moeten beschermen, welke in de kelders van Wallstreet worden bewaard. Alle vijfduizend manschappen zijn beproefde scherpschutters. Ze beschikken over de modern ste vuurwapenen, traangasbommen en andere strUdmlddeler# Een groot deel van hun leven brengen zfj onder den grond door, in cantlnes, slaapzalen, exercltlelokalen en schletgangen. Voorts mogen veertiendulzend mannen en vrou wen in Wallstreet in het bezit zijn van een pistool De schatkamers worden bovendien op andere manieren beschermd. Zoo zijn er eenlge. die automatisch vol met water loopen, zoodra een onbevoegde er probeert binnen te dringen; andere vullen zich, als er gevaar dreigt, met giftgassen. De nieuwste Installatie is zóó ge bouwd. dat Iedere buitenstaander, die tot be paalde kluizen wil doordringen, in een wolk heete waterdamp wordt gehuld. Wanneer men In de een of andere bank een kassier te na komt, dan behoeft deze slechts op een knop te drukken om alle uitgangen door traliehekken te doen afsluiten. Bovendien kan hij door een handle over t halen alle vellig- heldslnrlchtlngen in beweging brengen. iiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiniiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiimiiR landsche arbe dskrachten. Er wordt op gewe zen. dat ongeveer 25 pet. bultenlandsche ar beidskrachten In dit bedrijf worden aangetrof fen en zelfs wanneer alle bultenlandsche ar beidskrachten bulten onze landsgrenzen worden gezet, zullen er nog vele landgenooten werkloos blijven. Er zijn ongeveer 20 000 Nederlanders in Dultschland, waarvan meer dan de helft werk loos Is. Daar staat tegenover, dat 70.000 tot 80.000 Duitschers bijna allen hier werkzaam zijn. Tenslotte wordt er aan herinnerd, dat de tiudlge regeerlng de gevraagde maatregelen bij haar optreden beloofd heeft. Een onderwijzer in het Dultsche district Ro senberg vroeg eenlgen tijd geleden aan zijn su perieuren een dag verlof in verband met famf- lie-omstandigheden. In hun antwoord maakten de superieuren hem er op attent, dat de herfst vacantie al eenlge dagen vroeger was begon nen dat zjj zijn verzoek dus niet begrepen. De onderwijzer had Inderdaad de geheele herfstvacantie vergeten. En de arme man heeft heel wat op zijn geweten, daar de verontwaardi ging van de dorpsjeugd begrijpelijkerwijs groot was. vooral nadat was medegedeeld dat de va- cantle niet alsnog kon worden toegestaan. !K DACHT DACHT DAT hijr n f>CHlP IH OF™ \0CFAAH OMGc— \KOrfETTWA,>' haar HIJ LEP PT', <K \hE8 L HeUKPFiO, VIERDE HOOFDSTUK Die partfe Jianden aan mijn strot: dat gaf mij wat ik van het lot verlangde, de held van een avontuur te worden. Daarnaar verlangen wij allen En soms wordt, een paar oogenblik- ken lang, dat verlangen bevredigd. Ik wist ab soluut niet waar we nu heengingen. Maar ik was voldaan: w(| voeren over het donkere wa ter. Het land verlieten wy meer en meer; het werd een vage schim met wat lichtjes hier en daar Een haan kraalde. Op het strand knarste grint onder het geloop van veel menschen (Wordt vervolgd» opening, groot genoeg om een man In te laten. Wij kropen er door en kwamen in een soort van tunnel. Aan het einde daarvan was een deur, die toegang gaf tot een paardenstal ..Dezen doorgang gebruiken we zelf nooit,” zei Rangsjey Alleen voor menschen. waar de politie bijzonder het oog op heeft,... zwaar dere misdrijven en zool Met menschen als jou en die twee Spanjaarden worden wy liever niet samen gezien. Ga nu maar met m*n oom mee. Goeden avond!” We gingen het erf over, langs het raadhuis. Daarna een uitgestorven straat, een nauwe steeg Toen daalden wjj af naar de zee. De oude Rungaley liep voor ons uit, wagge lend maar snel, terwijl hij voortdurend bleef mompelen: „Drie mannen.... kwart over elf., aan boord van de Thames". Een paar minuten later stonden wij op het strand; de vloed was bijna op z'n hoogst. beneden, toen Rangsley me bij m'n arm pakte. „Ik moet niet veel van je reisgezellen heb ben." fluisterde hij aan m’n oor. „Ik weet wie ze zUn. Vanochtend sag ik hun signalement aangeplakt. Ik zou ze aangeven en de premie opstrijken, als jij en Rooksby er met in be trokken waren. Ut geloof ook. dat ze handig met de messen zijn. Volg mijn raad en wees voorzichtig met die twee. Er is iets niet in orde.” Deze woorden maakten nogal Indruk op mij; Jacks manier van doen misschien nog méér. Iets dat Rangsley „niet in orde vond” 'Rangsley, de sombere avonturier, die voortdu rend in de schaduw der galeien leefde daar voor ook moest ik op m'n hoede zijn HIJ was voor ml) een haast even romantische figuur als Carlos zelf alleen diens ondoorgrondelijk heid ontbrak hem en hij bezat een ontzaglijke macht. De zwijgende en geheimzinnige wijze, waarop hij de lantaamsignalen gaf. het ant woord van de loggen ver in de zee. de stille slaap van stad en land, terwijl hü zijn plannen uitvoerde; dat alles had mij een diep ontzag voor Ransgley ingeboezemd. Zijn woorden drongen binnen in mlin geest en maakten mü angstig voor de toekomst. Met de anderen gingen we naar beneden en kwamen in een vertrek, dat als barbierswinkel was Ingericht. Rangsley pokte den rand van de lambriseertng ergens vast en trok. Op hetzelfde moment ging de wand open en geluidloos schoof een glazen uitstalkast naar voren, gevuld met scheermessen en borstels. WIJ zagen een kleine De Nederlandsche R. K. Bond van Hotel-, Café- en Resctaurant-geémployeerden ,Bt. An- tonlus” heeft een adres gericht aan den Mi nister van Sociale Zaken, waarin verzocht wordt (Korte Inhoud van het voorafgaande: John Kemp een Kngelschman uit Kent, ontmoet op Jamaica in de woning van Don Ramon. Carlos Rlego. met wie hu menig avontuur beeft beleefd Kemp heen Rlego vroeger leeren kennen door den ver loofde van zlln zuster Veronica, Ralph Rooksby. Bil een achtervolging door de gendarmen vinden Carlos en zlln metgezel een schuilplaats bil Rooksbv. Bit een be zoek aan Carlos werd Kemp gearresteerd, maar later door Rangsley. de leider van de smokkelaars weer bevrlld Kemp maakt dan het plan met Carlos uit te wijken naar West-Indlè). z’n zitplaats en met z'n baardige wang tegen den hals van het dier, riep hij uit: „M'n ouwe Witvoet! Vind ik je dan toch nog terug?" ..Zeg "r 's kerel." riep een spottende stem, die van den koetsier, „wil je dat paard wel eens met rust laten?" En toen Kees Koster geen acht op hem sloeg: .Jouw Witvoet? Ben JU dan de man die vóór mij dien ouwen knol ge roskamd heeft?” „Ouwe knol.” stoof Kees op. ,Jk verbied je zoo over dat trouwe dier te spreken. En laat die zweep met rust, ongeluksvogel, als je wilt dat hy je gehoorzaamt. Heb je dan heelemaal geen verstand van jjaarden, jij?” „Neen." antwoordde de andere, „gelukkig niet. Ik ben taxl-chauffeur. Het is dat ik zonder werk ben, anders zou ik nooit bij dien kruide nier met s'n afgewerkten knol terecht gekomen zjjn." Er scheen eensklaps een licht op te gaan in de oude hersens van Kees Koster.... JU was chauffeur en je bent nu koetsier tegen je zin en ik. die van paarden houd, ben in de auto mobielen. Vriend, laten we overleggen. Kom van den bok af en laten we er eentje nemen..” Den volgenden morgen vroeg Kees Koster den patroon om een onderhoud, .Mijnheer." zei de oude man, z'n pet ver tegen tusschen de handen draaiend, .Jk kom u zeggen dat ik weg ga. Het is niet dat ik het hier slecht heb, maar u hebt Witvoet verkocht en dat had u een ouden koetsier als ik ben. niet moeten aandoenWitvoet is nu bU een krui denier en hU die hem verzorgt, heeft geen ver stand van paarden, want hij is auto-bestuurder. En nu mijnheer, wilde ik u vragen of u hem in uw dienst wilt nemen, om uw vrachtauto te besturendat is zUn vak. En ik ga hem vervangen bU den kruidenier, want paarden dat is mUn werk....’ En toen de patroon sprakeloos bleef van ver bazing: „Ik verdien niet veel bij den kruidenier, veel^ minder dan bij u, mijnheer Maar ik ben oud' geworden met Witvoet; ik heb hem twintig jaar lang verzorgd, en nu. nu kan ik niet meer bul ten het dier! Ik ben leelUk. oud, kwaadaardig, ik weet het.... Niemand wil zich met mU be moeien. Alleen Witvoet heeft een beetje van mU gehouden." En groote tranen biggelden langs de ruwe, harige wangen van den ouden koetsier Weer antwoordde een selfde gebrom. „Hier zijn drie mannen, die je om kwart over elf aan boord van de Thames moet brengen!" zei Rangsley weer. ..Hier zUn....” een hikdrie mannen, die ik om kwart over elf aan boord van de Thames moet brengen,” stotterde de oom hem na. „Nu! Zorg dan dat het in orde komt!” zei Rangsley. „Hjj is stomdronken,” legde hU ons uit. „maar als Je hem iets driemaal gezegd hebt dan onthoudt hij het ook. Hoor hem maar eens!” Van beneden klonk de hikkende, stotterende stem van den dronkelap, die voortdurend herx haalde: „Drie mannen, die ik om kwart over elf aan boord van de Thames moet brengen drie mannen „Dat blijft hl) als maar herhalen, tot hij jullie veilig aan boord heeft." zei Rangsley. HU lichtte bU. de ladder af Carlos en Castro gingen naar beneden Toen sag ik het grijze hoofd en de gloeiend roode ooren van Rangs- ley's dronken oom. Vroeger was hU een geducht smokkelaar geweest, een man met onultputte- Ujke kracht en een roekelooss vermetelheid. Maar de onuitroeibare gewoonte, om avond een paar pinten jenever te had hem ongeschikt gemaakt voor alle die snelheid en kracht vroegen. Nu beperkte hU zich tot de ondergrondschen dienst, waarbij zUn vosfchtlge sluwheid en zUn nauwkeurige kennis van alle scheepsdiensten zeer te pas kwamen. Ik wilde Juist de anderen volgen naar le Kees Koster met z'n wilde, nooit ge- kamde haren, z’n troebele oogen en s'n veel te grooten neus, had veel weg van een oude zeeroover. Vooral als hU een glaasje te veel op had, kon hU zoo vervaariyk scheel van onder de geweldige klep van s'n pet de wereld InkUken. dat de kinderen voor hem wegkropen en de volwassenen hem het trot toir, dat hl) in die omstandigheden in z'n heele breedte noodlg had. zonder meer afstonden. Een slecht mensch? Dat was hU niet. HU had familie noch vrienden. HU sprak zóó weinig, dat z'n toch al dunne lippen door gebrek aan beweging als tot één dunne streep waren geworden. Zelfs z'n kostjuffrouw wist niet adders te vertellen dan dat hU een ruwe, onverschillige gast was, die nooit meer dan hoog noodig sprak en die zich van niemand iets aantrok. Maar op den eersten van de maand betaalde hU stipt ZU echter, die hem 's morgens om zes uur in den kleinen stal van de handelsflrma. waar Kees Koster werkzaam was, hadden kun nen zien, zouden tot de ontdekking gekomen zijn dat de man lang zoo ruw en ongevoelig niet was als hU er uitzag. Z n oogen lichtten in hun diepe kassen en s'n groote neus scheen z'n best te doen, om. vriendelUk rimpelend, er wat minder wreed uit te zien. En met een stem, veel zachter dan die waarmee hU de menschen aansprak, riep de oude man: „Hola Witvoet I Hoe gaat et, ouwe Jongen? Goed geslapen vannacht?” Een gewillig, goed dier, die witvoet Een groot, swart paard, met witte sokken, zacht als een lam en flink in t werk. HU was nu oud, maar toch nog gezond en sterk. Men moest hem zien trekken aan de riemen, als de wagen vol geladen was en een hooge brug gepasseerd moest worden. Eert klap pen met de tong en voort vloog hy, aü <^n pyl uit een boog Als witvoet dan stilhield, bulten adem de flanken met schuim bedek’, dan streelde Kees Koster hem. zei half fluisterend, voor hem alleen: „Goed zoo. Witvoet, goed zoo. ouwe jongen." Dan schudde het paard, als tevreden gesteld, z'n kop. De man en het dier gaven zich geen reken schap van het voortschrUden van den tyd en zU zagen niet den vooruitgang, dien onverbid- deiyken vyand van koetsier en van paarden.. Op zekeren dag werd Kees Koster op het kantoor van den patroon ontboden. .Denk je Kees," vroeg deze, „dat je een auto zou kunnen leeren besturen?" De oude koetsier opende den mond, maar kon aanvankeiyk geen woord uitbrengen. „Een auto besturen?” stotterdé'hy elndelUk: „We hebben Witvoet toch?" „Ach wat,” antwoordde de patroon verachte- lUk, „die ouwe knol! We zullen hem verkoopen en een grooteren vrachtauto aanschaffen. Men moet met z'n tyd méégaan.” Dat was een harde slag voor den ouden koet- lllltltlllinn - I I a-»uv wgso xjmss sacaavag; oio^ wwa waa vrvav«s>** awv- 11 sier! Den dag dat het paard weggevoerd zou worden, kuste hU het dier sntkKeno op den neus en riep: „Ze nemen Je dus van me weg. arm. oud beest. Vooruitgang noemen ze dat! Alsof JU je werk niet goed genoeg deed. Een auto moet er komen; alsof die begrijpt zooals JU--..” En zoo werd Kees chauffeur. Als het haar begint grUs te worden en de beenen niet zoo vlug meer vooruit willen, dan kan men omtrent paarden, automobielen en vooruitgang wel z'n ideeën hebben, maar daar dient liet dan ook bU te blUven en bovendienwie zou in d .zen tyd_van motoren en machines een ouden koet ster kunnen gebruiken? Kees Koster werd dus chauffeur. Hij bestuur de een mooien vrachtauto, die naar benzine en versche verf rook. Gedurende de ritten, die al z'n werkzaamheid vereischten, had hy geen tyd om te dénken. Maar het ongeluk was, dat met dien ellendlgen auto het werk veel vlugger ge daan werd, terwUl de uren, geheel alleen in den stal doorgebracht, dubbel lang vielen. Soms als hy bezig was den motor te smeren, werd de herinnering aan z 'n oud paard hem te machtig. Het waren niet de automatisch in elkander grUpende raderen, noch de tallooze schroefjes, die hem Witvoet konden doen vergeten. Witvoet, die, als hy na volbrachte dagtaak uitgespannen werd, hemmet den kop tegen en de Feldhermhal te München, waar op 2 Augustus 1914 een meeting plaats had. Onder het juichende volk ziet men Adolf Hitler, twin tig Jaar jonger, slank, met vol zwart haar en het snorretje; hU zwaait geestdriftig met zUn hoed, en een onderschrift deelt ons mede, dat het bü deze gelegenheid was. dat Hitler het besluit nam om in het Dultsche leger dienst te nemen. Dan volgen weer reeksen foto's van opmar sc hen, meetings. Hitler zus en zoo, de dag van den nationalen arbeid, het Nlederwald- gedenkteeken, de partydagen van Neurenberg, de eerste, waar Hitler In regenjasje en met den hoed in de hand spreekt. Een foto van het aan plakbiljet. waarop Hitler's eerste rede in het Sportpalast wordt aangekondigd in '28; (h;; had nooit tevoren In Beriyn gesproken). Het ver leden van de SA ziet met hier in beeld, de onvolmaakte uniformen van '22, de „dag van smaad." toen de motorstaffel X haar bruine hemden moest uittrekken, en dies bloot of in flanelletjes op het plaatje is gekomen, enzoo- voort enzoovoort. Ook de foto's uit de revo lutie van 1918 zyn gereproduceerd, verder uit den Spartacustyd, sombere en indrukwekken de beelden uit het verleden toen de burger oorlog over een uitgehongerd Dultschland woedde. Maar nog verder terug gaan de groote dagen, en ook de oude keizeriyke familie is niet ver geten. Er zyn foto's uit het Scherl-archief aan wezig, waar men Wilhelm II als kind met zUn moeder ziet, zelfs foto's van den ouden keizer. In de galery van de groote zaal wordt dan nog eens actief politieke propaganda gemaakt. Hier zyn afdeellngen, die de kwestie van het rassenvraagstuk In foto's behandelen, niet zonder de instrueerende byschriften, het pro bleem der sterilisatie, door de nieuwe Re vee ring reeds opgelost, de kwestie der geesteiyk minderwaardigen enz. ZUn in de rasafdeellng de foto’s van de „bastaarden" van Zuld- Afrlkanegers en Hollanders in het geheel niet afschrikwekkend, des te benauwender is de ver zameling foto's uit gekkenhuizen en zwakzin- nlgengestlchten, en de suggestieve cUfers daar onder, met de vraag: „Duitscheré, wilt gU nog langer deze sommen voor deze menschen uit geven?" welke menig bezoeker nadenkend zal stemmen, ook over de veranderde politieke si tuatie, die aangeraakt wordt in de opmerking: „Deze idiote kinderen boeten de schuld van onverantwoordeiyke ouders en van een staat, die willekeurig zieken, cretins en boeven liet vóórtbrengen!” Onnoodig te vermelden, dat ook voor de af- geloopen verkiezingen de noodige reclame is gemaakt. Maar deze tentoonstelling is in haar geheel zóó allereerst en bewust politiek van opzet, dat men daar nauweiyk aandacht aan geeft. Minister Goebbels heeft met deze Berïynsche show weer eens getoond, dat zyn vak, dat der propaganda, verstaat. .Je horloge loopt voor, münheer Mayor”, •bauwde Rangsley. „X Is nog ruim een half uur •oor den vloed.” ,Bst. sst!" suste de ander. „Geen beleedigin- «en. Ik heb toch ook belang bü de zaak en wil dus ook graag weten wat er aan de hand is". ■Delang belang?” zei Rangsley ongedul dig .JU met je belang! Waarom zorg Je niet, dat ik lantarens krüg". Rangsley kreeg een paar dievenlantaarns. Een schoof hü half open en lichtte daarmee vóór, 'n stelle houten trap op. We klauterden naar bo ven en kwamen op een smallen zolder, waarvan de wand aan de zeezUde geheel van glas was. „U moet hier gaan zitten", beval Rangsley. „We kunnen u niet beneden laten. De gendar men zullen morgen den burgemeester waarschu wen en hü zou niet graag in uw gezelschap ge zien zUn.” HU wierp een venster open. Wolkbanken be dekten de maan voor ons. Maar heel in de verte, boven de zee. vielen bundels zilveren licht, waar tegen de achoorsteenen van huizen donker sil- houetteerden. Achter ons weerklonk, gedempt, het geluld van een klok, die een kwartier sloeg. Daarna een uur.... tien slagen. Rangsley plaatste een van zün lantarens op de vensterbank en draaide die rond: stralen geel licht vielen In de richting van de zee. zyn han den beefden en hy mompelde voortdurend in zich zelf, van heftige opwinding. Er stond veel op het spel: alles hing af van deze lichtseinen, bestemd voor de bemanning der loggers, die ver borgen waren in het donkere gebied der zee. Daarna wachtte hü een oogenbllk. In het licht van het raam kon ik zien dat hU zich met de mouw van z'n Jas het voorhoofd afwlschte En zacht en dringend klopte mün hartvan be wonderende sympathie. Waar een wolkbank de zee zwaar overscha duwde, schitterde plotseling een licht, heel klein en heel ver, heel kort. Rangsley zuchtte diep, sloeg me toen krachtig op m'n schouder. „Alles is in orde, jongen! Laten we nu gauw nu gauw aFj>iuiren'vlug eeh EH1D Eli AAH MAXEH en DAM ER VAM DOOR. HOE VERDER J l/AAV Dien MAFL~HÖE VeiligerA hRQoR MMM—M ER OM AHFHE v -y venmln als van de andere moderne re- 1-4 clamemlddelen, hebben de vroegere Duit- sche regeeringen van de fotografie ge bruik gemaakt voor hunne doeleinden. Behalve in de RUkscentrale voor Dultsche Verkeera- reclame, die al jarenlang propaganda maakt met haar fotoseries „het mooie Dultschland”, welke men In stationshallen en In D-trelnen vindt, en behalve de JStaatllche Bildstelle". die prachtige opnamen van Dultsche architectuur en beeldende kunsten maakt en verbreidt, kan men wel zeggen, dat de vroegere Staat zich met fotografie hoegenaamd niet bemoeide. Inmid dels is dat anders geworden, en wie dat door de kolossale foto- en film-propaganda, die de nieuwe Regeerlng voor zichzelf maakt, nog niet heeft begrepen, dien wordt het op de tentoon stelling ,De Kamera" in de hallen aan den Kalserdamm wel zeer duldeiyk. Minister Goebbels, die de show opende, liet daarover dan ook niet den minsten twyfel be staan: ,De fotografische camera is de onom koopbare getuige van den nieuwen tüd.” De tentoonstelling begint in een eerehal. waar foto's hangen van groote dagen der partU vóór en na Hitler's bestyglng van den Kansellers- stoel, foto's van den mislukten staatsgreeo In München '23, van den jongsten partydag te Neurenberg, van het Oogstfeest te Bückeberg bü Hameln, en dat alles in een formaat, kolossaal van afmeting, dat de geheele den erdoor beslagen zyn; ik geloof dat er nog zelden zulke geweldige vergrootingen gemaakt werden. In alle geval zün zü Imposant en over donderen den toeschouwer. Hetzelfde doet de eerehal, waar aan weers- zuden van een drie of meer meter lange foto montage twee S.A.-mannen de eerewacht hou den. Het bovenschrift is een strofe van het Horst-Wessel-lied: .Kamraden die Rotfront und Reaktion erschossen”, en dan kykt men op een langen, wegtrekkenden troep S.A.-mannen in uniform. Nadat aldus Duitschlands verheffing en de •egeryke nationale revolutie zyn herdacht, komt het land zelf aan de beurt, zUn vele wisselende landschappen, zUn zonnig Rynland, zyn uit gestrekte heidevelden, zün boerenland, zyn ber gen; ook het stedenschoon en het kostbare ar- chltectuurbezlt uit het verleden: de oude dom kerken en de geveltjes -uit Middeleeuwen qn Renaissance. Van de bekende Berïynsche foto grafe LendvalDircksen is zooveel werk aan wezig. dat het eigeniyk een show óp zichzelf vormt. ZU heeft uit alle streken van Dultsch land types gefotografeerd, meestal enkel kop pen of bustes, en steeds mannen, vrouwen en kinderen uit het volk. Maar het werk van Lend valDircksen is zoo büzonder, omdat zy een echt schlldersoog heeft. Elk portret is in het vlak gecomponeerd, en door een zekere tech niek van opname en van retouche krUgt zü een beeld, dat zoo doorwrocht is en zoo sterk de illusie van ruimte geeft, dat het alleen daar om al belangryk zou zün. Doch daarby komt het juiste moment en de byzondere, heel eigen houding en vorm van elk der objecten. Ofschoon het er büna honderd zUn, vervalt zü nergens in herhaling. Haar menschengezlchten teven elk voor zich, elk éénmaal, zóó en niet anders. Er zyn ook verschillende afdeellngen met amateurfoto's en werk van beroepsfotografen en hier krygt men den indruk dat dit alles wel fraai maar toch vermoeiend is. Dan liever de geschiedkundige afdeeling dér daguerrotyple met de mooie verzameling oude toestellen en oer-producten benevens hetgeen de ironie des tyds daar voor grappen over maakte: de oude Fransche caricaturen zün amusant. Wanneer het Dultsche volk, de Dultsche bloe men, de Dultsche boomen, de Dultsche Jeugd en al hetgeen nog meer fotografeerbaar is en Dultsch tegeiyk. een beurt heeft gehad, arri veert men bü de .Jotodocumenten uit groote dagen". Allerinteressantst is hier een geweld ge vergrootlng van een toto van het Odeonspleln voor jullie zorgen. Ik heb nog een half uur. Welk schip is het?” Ik wist er niets van, maar uit het donker klonk de stem van Carlos: ..De Thames! mün vriend Senor Ortez zei. dat u het wel zoudt weten!” ,Ja, ik weet ’tl” zei Rangsley zacht. Want alles, wat er maar eenigszins te weten was over naar 't buitenland smokkelen van menschen, die niet langer in Engeland konden blüven, wist Jack Rangsley ook. Het bedrüf stamde nog uit den tüd der Jacobteten. ,Js het Iets, waar hangen op staat?.... Och, wat gaat het mü ook aan?” HU zweeg en bleef een oogenbllk nadenkend. Ik voelde dat Carlos' oogen naar ons keken, uit het diepe duister. In den hoek, waar Castro zat, schuifelde iets. „Vanavond passeert hü 't Kanaal, is 't niet?" zet Rangsley. „Met dezen vrind moet u zorgen, dat u om kwart over elf in de baai bent.” Een ongewoon rumoer en geschuifel, afge wisseld door luidruchtige protesten, klonk van beneden. Onder aan de ladder riep Iemand: „Hier la uw oom, münheer Jack." Een andere stem liet een schor gebrom hoeren. .Den je al weer dronken. oude aondaar?" vroeg Rangsley. .Duister eens goed naar me. Hier zün drie mannen, die je om kwart over elf aan boord van de Thames moet brengen!" Een gebrom waa het antwoord. „Hier zün drie mannen, die Je om kwart over elf aan boord van de Thames moet brengen. herhaalde Rangsley met nadruk. leverd. De leider van dit laatste gaf eenlge manschappen bevel het eerwaardige reliqule naar het museum der artlllerleschool over te brengen. Dit zou zonder jneer geschied zün, en alleen oudheidkundigen en belangstellende leeken zouden van het kanon hebben afgeweten, wanneer niet de havenmeester tegen het trans port had geprotesteerd. Volgens de wet mag geen voorwerp naar een bulten het havenkwartier ge legen plek worden vervoerd, of de oorsprong en de bestemming er van moeten zwart op wit vast staan. De militairen vatten het bezwaar van de havenpolitie aanvankeiyk als een grap op, maar intusschen kon de overbrenging niet plaats hebben. De kwestie liep tenslotte uit op de beantwoording van de vraag, hoe lang het zou duren, eer de verlangde oorkonde zich ter plaatse kon bevinden. Een aan het kanon ver richt onderzoek wees uit, dat het schiettuig uit den tüd van het Spaansche Regentschap stam de. .Dan bezorgt u mü het papier, dat over dit kanon handelt," meende de directeur der, ha vendouane. De militairen gevoelden ziclKdoor dezen elsch beleedigd, en stonden op het punt om het kanon met geweld te verwerven, toen de bereidwilligheid van een scheepvaartmaat schappij <de .Lloyd Triestino”) tot een mlnne- lüke schikking leidde. De Iloyd verklaarde, dat zjj den twistappel in een loods, gelegen binnen de grenzen der havenbuurt, zou onderbrengen, en de vereischte documenten zou trachten te vinden. Het schiettuig is afkomstig uit het jaar 1517. Her- tuwe ''f/f 1 ff l 'f on dit blad zlln Ingevolge de versekerlngevoorwaarden tegen f by levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door f TEfl by een ongeval met f OCfl bU verlies van een hand f 1 oü verlies van een f Eft bü een breuk van J/> Alle QUOïlïlC S ongevallen verzekerd voor een der volgenae ultkeertrgen f verlies van beide armen, beide beenen of belde oogen f doodeiyken afloop f een voet of sen oog i A luim of wijsvinger f <zvA~been of arm/ gnmiiniiii IN MISCREDIET de wang wreef, bedelend om eer» stukje suiker of een liefkoozing. En in z’n machtelooze woede beet hy den wagen dan toe: ..Ellendige kar! Mooie uitvindingen zijn me dat! Dat noemt de patroon met z’n tüd mee gaan. Bah!" Eens toen hü langzaam door een drukke straat reed, zag hü uit een züstraat een kar komen, getrokken door een groot zwart paard. Hü keek en z’n hart sprong op van vreugde: het was Witvoet, daar viel niet aan te twyfelen. Kees Koster zette den motor stop en wachtte. Toen het paard den auto tot op eenige meters ge naderd was, smakte Kees Koster met de tong en riep zooals vroeger, als hü 's morgens in den stal kwam: „Hola. Witvoet!" Het paard bleef staan, met trillende neusvleu gels en toen, zonder acht te slaan op de zweep slagen die z'n flanken striemden, naderde het den vrachtauto en kwam met z'n langen kop strijken langs de mouw van den KeTsnKCXUr"w^ Oude

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1933 | | pagina 23