Kolonisatie Nieuw-Guinea
Ep is
icolaa*
Ook mer Sr.
1
®i
uwfiaal aan den dag
I?'
I
EEN RAPPORT OVER DEN
BODEM
DE KLEINE ANNIE EN HET SPOOKHUIS
Annie bijt van zich af
J
HET KAPERSNEST
i
DONDERDAG 23 NOVEMBER
I
van de bank
Wegen van katoen
INDISCHE INVOERRECHTEN
'lil
Een nieuwe „Bergreus”
JOSEPH CONRAD
I
i
ZE MOET NU MAAR SPREKEN, 1
IK HEB NU LANG GENOEG GEDULD
MET HAAR GEN AD, MAAR ZE WAAR
DEERT DAT NIET. ZE DENKT DAT
ZE EU DE HAND U, MAAR. IK ZAL i
HAAR WEL KLEIN KRIJGEN. LATEN
WE GAAN. A
1jedat?je
iHEBTMENOOiT
ROM DEN TUIN
\kunnenleiden
\ikhebjeal-
TUD ALS EEN
SCHURK BE-
DC HOUWD OUWE
[DEN HEBBEN.
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
\De directeur
i
loog hU onbeschaamd. ,jk had kaartjes
(United Press
k'
10
„TIs zooals u wilt.” zei Castro norsch. Bel-
i
RHEUMATISCHE PIJNEN KWELDEN
OUDEN HEER VAN 60 JAAR
schraal
watar-
aange-
ROMAN VAN
be
Hl
zor-
een ge-
bl
de
m
t
1
1
1
I
t
1
t
t
i
i
t
i
i
all
en
we
au
hel
eei
wo
boi
kn
Pr
■et
tai
on
En
vo.
ste
m<
vu
m<
ao
voortgezet,
ontvallen.
Hl
w<
da
Hl
loj
he
mi
ge
gel
he
Ik
ke
1
eei
he
va
nu
rljl
gei
do,
da
toe
len
In
ooi
act
eer
eer
en
Du
len
eer
BUI
het
val
Po
tno
1
kla
zin
gel
we:
ons
de
ziel
bol
OOI
vat
ziel
Ik
aai
bin
het
Ik
kei
wjj
wil
nex
dal
wil
I
uit
vre
I
Du
dig
rer
log
lan
Du
ri)
«U
Hel
I
len
het
vlei achterwaarts over een kist.' HIJ ging een
paar stappen achterwaarts, zwaaide met zijn
arm, sloeg op zijn borst en keerde zich woe
dend naar Carlos.
„HU zal ons nog doen vermoorden,’’ zeide
hij. .Denkt u dat we hier veilig zijn? Als die
menschen hier dien naam hoorden, zouden ze
niet wachten om te vragen wie u bent. ZjJ
zouden ons oogenblikkelijk in stukken scheu
ren. Dat zeg Ik u. ik. Tomas Castro hi)
zal ons verderf ziln. die melkull.”
Carlos begon te kuchen, als door een on-
zlchtbaren demon sprakeloos geslagen. Castro’s
oogen keken steelsgewijze In het rond en toen
naar mij. Hi) maakte met zijn rechterhand
een buitengewoon vlugge beweging en ik zag,
dat hl), met zijn lange stalen kling ontbloot,
mij van het hoofd tot de voeten opnam. Carlos
bleef maar doorhoesten. Het scheen een vreemde
nog steeds lachwekkende zaak. Met veel ver-'
toon begon hij om mü heen te draaien, als een
haan, die. alvorens aan te vallen, zijn gebrui
kelijke dansbewegingen uitvoert. Het ging met
dezelfde spanning der spieren. Hij stapte met
buitengewone zorgvuldigheid rond op de punten
van zijn teenen, en hield, op ongeveer vier voet
afstand van me, stil.
Juist z°u Ik een laatsten wanhoopskreet ge
roepen hebben naar het licht en het gelach
der begroetingen boven, toen Carlos, nog steeds
In zijn hoestbui, met een bleeke hand dicht op
zijn borst gedrukt, naar voren kwam en Cas
tro’s kling vastgreep. HIJ begon wat te fluis
teren In het ruige oor van zijn gezel. Ik ving
ervan op;
IN JE EIGEN BELANG
RAAD IK JE AAN TE ZEGGE
WAARJt DAT GELD GEBOR
GEN HEBT EN GAUW WAT
OOK- VER5TA JEDAT?IK
HEB NU LANG GENOEG GE
DULD GE HAD MET ZOON
KLEINE BENGEL ALS JIJ. I
EKKJRUHyERTELOP' i
Komt, eventueel, eene aardolle-exploltatie
op Nieuw-Guinea tot stand, dan kan het
aspect der dingen zich grondig wijzigen; on
getwijfeld I Dan komen er wegen; dan
komt er afscheepgelegenheid en dan komen
er menschen, aan wie, niet voor het eigen
onderhoud benoodigde, land- en tuinbouw
producten kunnen worden gesleten. En....
er komt geld in het land en dat zou, ver
moedelijk, nog wel de voornaamste factor blij
ken te zijn.
Hoe dit zij: voor het oogenblik zijn wij
nog zoo ver niet en dus. rekening houdende
met de huidige omstandigheden, zou het zoo
niet misdadig, dan toch in ieder geval In
hooge mate roekeloos wezen, thans Neder-
landsche kolonisten aan te moedigen, zich
In Nleuw-Oulnea te gaan vestigen; te meer
nog waar Indlë een belangrijk aantal Euro-
peesche werkloozen telt, dat niet meer voor
uitbreiding vatbaar Is, wil men de hulpbron
nen van den maatschappelljken bijstand niet
volkomen en totaal uitputten.
(Korte Inboud van bet voorafgaande
John Kemp een Kngelschman uit Kent,
ontmoet op Jamaica in de woning van
Don Ramon. Carlo® Rlego. met wie» bij
menig avontuur -leeft beleefd Kemp beeft
Rlego vroeger leeren cennen door den ver
loofde van «tin suster Veronica. Ralph
Rookabr Bil een acntervolgine door de
gendarmen vinden Carlo® en siln metgezel
een schuilplaats bit Rookabv BH een be
zoek aan Carlos werd Kemp gearresteerd
maar later door Rang® ley. den leider van
de smokkelaars weer bevrUd Kemp maakt
dan het plan met Carlos uit te wijken
naar Weet-IndlS).
deelen altijd min of meer verspreid zullen
wonen, lijkt ons in vergelijking tot de na-
deelen van het koloniseeren op Nieuw Gui
nea. en in vergelijking tot den nood waar
voor men een oplossing in kolonisatie zoekt,
klein en van geringere beteekenis.
N. P.
onderzocht slechts een betrekke lijk zéér
klein deel in het Noorden aan de kusten
in een zéér korten tijd. Haar resultaten
schijnen echter voor een aanzienlijk groo-
ter deel van N. Guinea representatief te
zijn.
Voor het kolonisatie-vraagstuk zijn zij
in zooverre van belang, dat zij vrijwel over
al de mogelijkheid van bodemcultuur ont
kennen.
KHU, HIER !S
INIET5 DAN EEN}
\lEEGE RUIM TEL
OEN MUUnA
e ZOO HEB 1
I WE HEBBEN AL-
|Z1?5 HlERINPIE
'0NDERAARO5CHE
GANGEN'DOOR
ZOCHT/k VER -
MOED.DATHET
KJND DAT CELD
ERGENS ANDERS I
xverstoptheemï
HET MOET h/ER
/NDE BUURT ZUN.
ER WAS TE VEEL
GELD OM HET VER
WÊGTE BRENGEN.
als wrijf middel
stramheid en
He verhinderd en
*t is zonde, die
plaats te laten
verloopen. U zou
me om half acht
kunnen treffen
In de vestibule en,
wanneer u er erg
Het is dan ook vrij onbegrijpelijk
waarom men zich juist tot Nieuw-Guinea
heeft gewend met deze plannen. Op Suma
tra, Celebes en Borneo zijn uitgestrekte ge
bieden, die voor kolonisatie meer geschikt
zijn dan Nieuw-Guinea.
Het bezwaar dat de Europeanen in deze
ONZIN’ HETGELD
MOET HIERzurt; AL S
I JULLIE PIENTERE KE-
HELS WAREN DAN ZOU
Boven ons hoofd was een voordurend, rumoe
rig geschuifel van voeten. Het schip was over
stroomd met menschen van de kust. Misschien
was Macdonald onder hen, juist naar mij uit
kijkend.
„Ach, amigo mio. maar je moet nu," zei
Carlos zacht ..je moet." En mjj recht in het
gelaat kijkend, met een stillen, doordringenden
blik van zijn groote, droomerige oogen. fluis
terde hij verleidelijk: „Het is een goed leven,
en ik hou van Je, John Kemp. Je bent X>ng.
heel jong nog. Maar ik hou veel van Je. om
Jezelf en ook om iemand, die Ik wel nooit meer
zal zien.”
Hl) bracht mij weer onder zijn betoove-
ring. In het halfdonker staande in matte
houding Juist buiten den lichtveeg, die door
het luik in een vierkanten bundel binnenviel,
was hij een en al oog.
Ik verzachtte eveneens mijn stem. „Wat
voor leven?” vroeg ik.
„Het leven in mijn oom’s paleis.” zeide hij.
zoo zacht en overredend, dat de suggestieve
werking ervan mij Inwendig deed trillen.
Zijn oom kon mij eereambten geven, die
een caballero' pasten.
Ik scheen te ontwaken, ,4e oom. de piraat I"
schreeu- ik en was verbaasd over mijn eigen
woorden.
Tomas Castro was opgesprongen en had zijn
ruwe, heete hand op mijn lippen gelegd.
„Wees stil, John Kemp, dwaas die je bentl"
siste hij met plotselinge geestkracht.
HU had zich opgeknapt, maar mU leek het
of ik nog de vodden om zijn lijf zag wapperen.
„Maar een Engelschman daar, zou heel veel
hinder veroorzaken. En deze Jongen....”
„Ik wil hem meenemen, Tomas,” zei Carlo®
z'n hand op Castro’s arm leggend^
.Die anderen zullen denken, daarnet een spion
is. Ik ken ze,” sputterde Castro tegen. „Ze
zullen hem hangen, of een duivelachtig onge
luk aandogn. U kent dien lerschen rechter niet,
dat stuk canaille, dien priestervleier."
„HU is erg dapper. HU zal niet bang zUn,”
zei Carlos.
Plotseling kwam ik naar voren. „Ik ga niet
mee,” zei ik, nog voor ik hen bereikt had.
Castro deinsde achteruit alsof hU een klap
ontvangen had en greep n»sr de houten hand,
die het mes-scherpe staal van zUn voorarm tot
scheede diende.
„O, bent u het. senor," zeide hjj. op een toon
van verlichting en weerzin tegelUk.
Op zachten toon, en vol genegenheid, begon
Carlos er op aan te dringen, dat ik mee sou
gaan naar de stad van zUn oom. HU was er
zeker van, zijn oom zou me graag ontvan
gen. Jamaica en een plantersleven pasten niet
voor me.
Ik had dus niet zeer luid gesproken of mUn
bedoeling niet goed duldelUk gemaakt. Ik
voelde een groot verlangen Macdonald te vin
den en een eenvoudig leven, dat Ik sou be
grijpen.
„Ik ga niet met Je mee,” zei ik. dezen keer
heel luid. TegelUk hield hU op. Door het luik
van het halfdek hoorden we een geroezemoes
van stemmen, van menschen. die groeten wis
selden van verheugd uitgeroepen vóórnamen.
In het dal van de Dlxence (kanton Valais)
wordt thans een der grootste hydro-electrlsche
centrales ter wereld gebouwd. De turbines zul
len onder een val van ongeveer 1750 meter, den
hoogsten ter wereld, werken, hetgeen overeen
komt met een snelheid van het water van-176
meter per seconde. De twee watergeleidlngen
van meer dan 5 KM lengte vormen merk
waardige werkstukken zoowel door hun gewicht
aan staal van 15 000 ton als door hun techni
sche bijzonderheden. Deze buizen van bUna 1
meter doorsnee zullen een druk van 180 atmos
feren hebben te verdragen.
Enkele grepen uit het rapport:
Het heuvelland achter Plm bevat slechts
weinig bronnen en Is althans voor verreweg
het grootste deel voor landbouw niet aan te
bevelen. Het heuvelland aan het Sentanl-
meer is slechts ten deele bruikbaar
voor boomcultures. Het is met
gras begroeid. Bronnen noch
houdende beekjes werden er
troffen. Iets beter bleken de mogelijkheden
in het niet-moerasslge deel van de Dejaoe-
vlakte. Kolonisten deden wel zeer optimis
tische verhalen over de oogsten, doch men
kreeg den Indruk, dat deze verhalen vooral
met de noodige voorzichtigheid dienden ge
hanteerd te worden. Twee groote vlakten
die men onderzocht waren wel geschikt
doch reeds geheel gereserveerd voor de ln-
heemsche bevolklng/'loodat er voor kolo
nisten geen plaats bleef. Het heuvelland
van Kantome moest de commissie voor
landbouw ontraden. De kuststrook bij De-
papré is geheel waardeloos. Aan goed gras
voor de veeteelt mankeert het vrijwel over
al. Na deze troostelooze opsomming merkt
de rapporteur tenslotte op: dat de met
„bruikbaar” aangeduide gronden niet in
vergelijking kunnen komen met de vrucht
bare gronden op Java. Zij hebben een be
hoorlijke structuur doch lijken aan den ar
men kant.
Dit alles Is geenszins aanmoedigend voor
het onlangs in Den Haag opgerichte Co
mité Stichting Emigratie Kolonie” dat van
Katholieke met name van de zijde van
een bekend missionaris reeds aanstonds
met de grootste skepsis werd bejegend en
dat in enkele liberale kranten eenvoudig
„Het Nieuw Guinea-avontuur” werd ge
doopt.
Terecht heeft het „Soeranajaasch Han-
delsblad” de candidaat-kolonisten „aspi-
rant-slachtoffers” genoemd en schreef het
blad in een beschouwing aan de kolonisatie
gewijd:
et was Zaterdagmradag juist na het einde
van den kantoortUd en de met Ueer
beslagen deur van de bank was stevig
gesloten. Toch rammelde het meisje nog eens
aan den massieven koperen knop en tuurde
door het sleutelgat.
Oustaaf Velters. die juist passeerde, besloot
haar er op te wUzen, dat die pogingen geheel
nutteloos waren.
„Alle banken zijn Zaterdags na 12 uur geslo
ten, Juffrouw,” sprak hU haar aan. „Al kwam
de minister van Oorlog met z’n heele leger,
dan zou U hem nog niet lukken, op dezen tijd
een chèque te innen. Als u
Gustaaf verslikte zich midden in z’n zin,
want het me&je had het sleutelgat in den steek
gelaten en keerde haar knap gezichtje naar
hem toe, terwUl ze Gustaaf een vernietigenden
blik toewierp.
„WerkelUk?” vroeg ze koeltjes. „Ik wist dit
natuurlUk allemaal
vriendelUk bedankt
In het Verslag over het wetsontwerp tot be
stendiging voor het Jaar 1934 van de UJdelUke
opcenten op de Invoerrechten in Nederlandsch-
Indië, maken sommige leden tegen de voorge
stelde voortzetting van de heffing bezwaar, wijl
de economische toestand van de inheemsche
bevolking een zoodanige is geworden, dat naar
hun meening een maatregel als de hierttedoel-
de ten aanzien van die bevolking niet langer
verdedigbaar ja.
Andere leden merkten op, dat. Indien deze
opeen tenheffing niet zou worden
aan het budget Inkomsten zouden
welke onder geen voorwaarde kunnen worden
gemist.
De eerstbedoelde leden konden dit bezwaar
niet als juist erkennen. Naar hun oordeel zou
den, indien een ander beleid werd toegepast,
de noodige Inkomsten op andere wUze kunnen
worden verkregen.
ZUn baard had hU uitgekamd, maar ik kon
niet de Uitten vergeten, die er in hadden ge
zeten.
„Ik vertelde u toch hoe dwaas en onbesuisd
die Engelschen zUn,” zei hU bitter tegen Car
lo®. En toen tegen m|): „Als de senor hardop
spreekt, vermoord ik hem.”
HU wag klaarblUkelUk ergens heel bang
voor.
Carloa, zwUgend als een geestverschUning
aan den voet van de ladder, legde een vinger op
zUn mond en keek naar boven.
Castro verwrong zUn heele lichaam, en ik.
stapte achteruit. „Ik weet wat Rio Medio is,”
zei ik zacht, „t Is een zeerooversneat.”
Op de punten van zUn teenen sloop Castro
weer op me toe. .jBenor Don Juan Kemp, dui
velskind,” siste hU, zeer ontsteld er uitziende,
„aterven moet Je!’’
Ik glimlachte. HU beefde over al zUn leden.
*t Gepraat en gelach boven ons hoofd duurden
voort. Onder zacht gesnik stonden twee vrou
wen bU het achterdek elkaar te omhelzen en te
kussen. DuldelUk kon ik dit onderscheiden.
Tomas Castro liet zUn flodderlgen mantel
met Indrukwekkend gebaar glippen.
„Door mUn hand!” voltooide hU moeizaam.
HU was wezenlUk hevig ontsteld. Carlos
staarde omhoog naar het dek. Ik was geneigd
te lachen bU het denkbeeld te sterven door
Tomas Castro’s hand. terwUl nog geen vUf voet
van me af menschen lachten en elkaar omhels
den. Ik zou ook zUn gaan lachen, els ik niet
plotseling zijn hand aan mUn keel had ge
voeld. Ik schopte hard tegen zUn schenen en
,4e bent een dwaas. HU wil ons niet lastig
vallen; hU is mUn bloedverwant.”
Castro maakte een afkeerig gebaar naar Bar
nes' kist, die tusschen ons In lag.
„We konden hem hierin nagelen,” zei hij.
„O, bloeddorstige dwaas,” antwoordde Cai-
los. zün stem terugkrUgende: ,Js het altUd
noodzakelUk Je handen in bloed te wasschen?
ZUn we al niet genoeg in gevaar? Kom naar
boven. Ga zien of de boot er is. We moeteu
voortmaken; naar boven!” HU wees met «Un
hand naar het luik. w
„En toch.zei Castro. Met tegenzin maakte
hij zUn houten hand weer vast op het blauwe
staalHU wierp nog eens een mismoedigen
geel-glanzenden blik naar mUn oogen en bukte
om zUn floddermantel van den grond te rapen.
„Vooruit klim!” beval Carlos.
„Vamos.” mompelde Castro, en log begon hU
de ladder te bestijgen, als een baai lompen,
die van boven af omhoog werd geheschen.
Carlos zette zijn voet op de onderste sport, ge
reed hem te volgen. HU keerde zUn hoofd om
en bleef staan met uitgestrekte hand, een glim
lach om de lippen.
„Juan.” zeide hUTS.laat ons niet twisten
Je bent heel Jong; deze dingen begrUp Je niet;
je kunt ze niet af wegen; je hebt je een dwaas
gedachte in het hoofd gezet Ik wou dat
meekwam, omdat ik van jewioud. Juan; denk
je dat Ik Je kwaad zou wenschen? Je hent
oprecht en dapper, en onze families zUn ver
bonden.” HU hield op en zuchtte.
(Wordt vervolgd)
r wordt In den laatsten tijd veel ge
sproken en geschreven over Nieuw-
Guinea, hoofdzakelijk In verband met
de mogelijkheid om naar dit eiland, dat 24
maal zoo groot is als Nederland, een deel
van onze werkloozen te laten kolonl-
seeren. In verband met deze plannen krijgt
het eerste voorlooplg rapport in zake het
bodemkundig onderzoek van Nieuw Guinea,
uitgebracht voor het Indisch Comité voor
wetenschappelijke onderzoekingen, dat kort
geleden werd gepubliceerd, bijzondere be
teekenis.
Nieuw-Guinea behoort slechts ten deele
tot het Koninkrijk der Nederlanden. Tot
voor kort stond het niet nauwkeurig vast
hoe ver zich dat deel uitstrekte. De sultan
van het eiland Tldore bezat aanspraken
op de westelijke helft en Tldore behoorde
aan Nederland.
Engeland maakte aanspraken op het
Oosten. In 1828 werden beider rechten er
kend, doch een grens kon men nog niet
vaststellen. In het midden van het eiland
bleef een soort niemandsland, waarvan
niet vaststond tot wien het behoorde.
Toen het, na verschillende onderzoekin
gen, niet doenlijk bleek een natuurlijke
scheidingslijn te vinden, kwam men ten
slotte in 1895 ertoe eenvoudig een rechte
Ujn over het heele eiland te trekken door
den Misten graad Ooster Lengte tot grens te
proclameeren. Daarmee kwam iets minder
dan de helft van het eiland (48 pCt.) aan
Nederland.
Zoo kunstmatig en eenvoudig als de
landgrens Is, zoo natuurlijk en grillig is de
kust, die door bochten en golven een
uiterst onregelmatig beeld vertoont.
Ook het hoogtebeeld is grillig. Het meest
Westelijke, tevens meest Noordelijke deel,
dat om zijn vorm de „Vogelkop” genoemd
wordt, bestaat uit hooge bergen, evenals
het Centrale deel, dat door het Nassau- en
Oranje-gebergte, een ruwe, ontoegankelijke
keten, wordt doorsneden. Ondanks j hun
aequatoriale ligging zijn de toppen dezer
bergen die een gemiddelde hoogte van 4000
Meter halen, door eeuwige sneeuw bedekt.
Het Zuidelijk deel Is In tegenstelling dus
met het Noorden en Midden, een laag
vlakte, die aan de ondiepe Alfoerenzee
grenst en bedekt is met een tropisch oer
woud.
Bij een dergelUke bodemgesteldheid is het
begrUpeUjk, dat de bevolkingsdichtheid
uiterst gering is. Het heele Nederlandsche
deel wordt door slechts 200.000 menschen
bewoond, dat is één mensch per twee vier-
kante Kilometer.
d&k Langen tUd bleef Nieuw-Guinea groo-
T^ndeels terra incognita. Tusschen 1907 -en,
1915 heeft een groote militaire exploratie
het land onderzocht, hoofdzakelUk met het
doel goede topografische kaarten te ver
vaardigen. Haar verslag d^ In samenwer
king met verschillende departementen en
met het Bataviaasch Genootschap van
Kunsten en Wetenschappen in 1920 werd
uitgegeven, bevat echter ook wetenschappe
lijke onderzoekingen op het gebied van
geologie, meteorologie, ethnografie, an-
thropologie enz.
Vooral op het leven der Papoea’s on
der welken naam de onderling meest ver
schillende volksstammen van het eiland
worden samengevat viel in dit rapport
een betere belichting dan tot dusver was
verkregen. Hun jacht- en visschersleven en
hun primitieve uiterst oppervlakkige land
bouw, de kleine rijstcultuur op de hellin
gen, de mogelijkheden en onmogelUkheden
Van bodemcultuur en sawahbouw, de
vruchtbaarheid van den vulcanischen bo
dem, dat alles werd aangestipt.
Met kolonisatiemogeUjkheden werd ech
ter nog weinig rekening gehouden, omdat
dit probleem eerst in den crisistijd is op
geworpen.
Thans, nu deze kwestie eenmaal aan de
orde is gesteld, verschUnt het bodemkundig
rapport van de commissie, die wU hierboven
noemden.
Dit rapport omvat bU lange na niet zóó
veelzUdig en uitgebreid materiaal als het
rapport der militaire exploratie. De com
missie hield zich streng aan haar opdracht
en onderzocht den bodem en daarmee de
mogelijkheden van den landbouw en zU
Van boven klonk eensklaps een grove stem
in t Spaansch: „Senor, T sou een groote
dwaasheid zUn."
Tomas Castro daalde omzichtig de ladder af.
HU kwam zUn bagage halen. Haastig ver
dween Ik verder in het groote donkere hol, dat
tot verblUf van de tusschendekpasaglers diende.
„Ik heb hem zoo noodlg," zei Carlos. ,Jk
mag ’m bUzonder. HU zou ons tot hulp kunnen
zUn."
„tls sooals u wilt,” zei Castro norsch. Bel
den waren ze nu aan den voet van de ladder.
S r op dit blad zUn Ingevolge de veraekerlngsvoorwaarden tegen Z O/J/l/j bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door bij tm enge-nl Z QC/t 1>U verll®® van een hand f 1 QC ot) verlies van een f tTfl OU een breuk van Z 4/) bij verlies van *n
ZxllC U O 011 TIC S ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeerlngen f «MZl/IZ»" verlla® van belde armen, belde beenen ot belde oogen f doodeiykan afloop een voet ot een oog f 1 duim of wijsvinger cM/._been ot arm f Tr(/«“ anderen vinger
hem bleef aanstaren.
„Ik dank u wel. u is erg vriendelUk," lispel
de zU eindelUk met een lief zacht stemmetje
„Ik.... ik zal zorgen, dat ik er om half acht
ben
De heele avond was voor Gustaaf een groot
succes geweest. In het Boppard-Theater had
hU met het mooie, aardige meisje een paar
hoogst gezellige uren doorgebracht. Ze heette
Helolse Berger. Gustaaf had haar naar huls
gebracht. Maar op het punt van afscheid van
haar te nemen, bedacht hU dat hU z’n aange-
namen avond toch alleen aan een valsche voor
spiegeling. een leugen, had te danken. Daarom
besloot hU het lieve meisje alles te zeggen.
„U zult me wel nooit weer willen zien,
Helolse," zoo begon hU met een benepen ge
zicht; .maar ik vind het toch beter u alles te
bekennen.... Ik heb.... ik was ik ben
heelemaal geen directeur van die bank!"
„O." lachte Helolse, „dat wist ik al lang
jongenlief."
„Lieve hemel! Hoe kon
„Omdat,” klonk het schalks, ,Jk de typiste
van den directeur ben.”
Het is wel typisch voor den toestand op de
katoenmarkt, dat niet minder dan drie Zuide
lijke staten katoen gebruiken voor wegbedek-
king, zooals dit ook reeds gebeurt met staal,
gummi en Jute. In de nabUheld van Baton Rou
ge (Louisiana) heeft men een weg gebouwd van
grof geweven katoen, dat rust op een onder
grond van zand, leem en kiezel en overdekt wordt
met asfalt. Als voordeel wordt aangegeven, dat
de katoen uitstekend is wegens haar water
dichtheid en verbindlngsvermogen. Ook in
Noord- en Zuid Carolina bouwt men than®
zulke wegen op proef.
al lang, maar u wordt
voor uw inlichting.” En
het „engelachtig kind”, zooals Gustaaf haar al
voor zich zelf genoemd had. keerde zich van
hem af, om haar weg te vervolgen. Maar
Gustaaf vond de gedachte, haar uit het oog te
verliezen, alles behalve aangenaam.
„Een oogenblik. Juffrouw,” begon hU haastig.
,Als ik u soms met iets kan helpen....”
,Dat kunt u niet, dank u.”
„Ik bedoel,” hield Gustaaf vol, .Als de bank
gesloten is.”
.Dat hebt u straks al verteld, en nog wel,
zonder dat u iets gevraagd werd.” viel het
meisje hem ongenaakbaar in de rede.
„Maar ik bedoel,” volhardde Gustaaf wan
hopig, „dat het een erge teleurstelling voor u
moet zUn. Als u kwam om een chèque te in
nen....”
,XMt zUn toch zeker uw zaken niet, wel?”
zei het meisje uit de hoogte.
Gustaaf bloosde hulpeloos. Het scheen, dat
al z’n pogingen om het meisje vrlendelUker
voor hem te stemmen, de zaak verergerden.
Toch waagde hU nog een laatste kans.
„Ik zou u misschien iets kunnen leenen,”
„Wat....?”
„Om het weekend door te komen," ging
Gustaaf hoopvol voort.
Het meisje richtte zich vol waardigheid op
en beet hem toe: „U hebt de brutaliteit.... om
mU. als wildvreemde, voor te stellen...,”
„Volstrekt niet! Volstrekt niet!” protesteer
de Gustaaf. „Weet u wie ik ben?”
„Niet de eer.” zei het meisje, zonder ook maar
de minste toenadering te toonen.
„Ik ben de directeur van deze bank." zei
Gustaaf. tot het uiterste gedreven.
De uitwerking van z’n verklaring op het
meisje was beslist een succes. ZU staarde hem
verbluft aan:
„O....” zei ze eindelUk, .neen, daar had ik
niet het flauwste besef van."
„En ik heb de gewoonte," hernam Gustaaf
verwaand, „om m’n cliënten, wanneer ze in
moeilijkheden verkeeren. op welke manier dan
ook. tegemoet te komen. Dus als u een 50
gulden van me wilt leenen," stelde hU voor.
Verlenging der heffing van
tijdelyke opcenten
„Tot mUn 50ste jaar mankeerde ik nodft
Iets, maar toen begonnen hevige rheuma-
tiek-aanvallen mUn levAi te vergallen.
Reeds begon Ik te wanhopen, toen een
vriend van mUn leeftUd mU vertelde welke
wonderbaarlUke ondervindingen hij had
opgedaan met Kloosterbalsem. Nu ik zelf
dit wonderlijke middel heb toegepast, kan
ik verklaren, dat ik mij weer jeugdig en
monter gevoel als een knaap van 30 jaar,
al hoop ik eerstdaags 60 jaar te worden."
Zoo schrijft ons de’Heer J. Vr. te H.. wiens
origlneele brief voor ieder ter Inzage ligt.
Akker's Kloosterbalsem kost per pot van
20 gram 60 cent en van 50 gram ƒ1.
en is overal verkrijgbaar. Onovertroffen
bU brand- en snUwonden. Ook ongeëeve-
naard als wrUfmiddel bU rheumatiek,
spit, stramheid en pijnlijke spieren.
(Adv.)
naar z’n portefeuille in z’n binnenzak grl>.
pend.
„Maar.maar” begon het meisje aan»,
lend, „hoe moet ik het u teruggeven? Ik heb
m’n chèque-boekje- thuis laten liggen.”
.Dat hindert volstrekt niet,” sprak de
gelooze directeur. En toen schoot hem
niale gedachte door het hoofd. HU vroeg:
„Hebt u misschien idéé om de „Flying
lies” in het Boppard Theater te gaan zien? ziet
Jago Hii nnhncnhoamrl ilr-
genomen voor mijn vriend en znlj, maar nu* ia
1
op staat, die chèque meebrengen.”
Er kwam ,een lange pauze, waarin het meisje
T
A il