Kolonisatie Nieuw-Guinea
H
Ep is
ook mer Sr.
icoiao'
'IÜ
I
I
1
«KB
r,_"
v&Aaal van den dag
w
EEN RAPPORT OVER DEN
BODEM
l
DE KLEINE ANNIE EN HET SPOOKHUIS
Annie bijt van zich af
7 i
1
I we hebseh al
ines HlER/NP/S
yONDERAAROSCHE
GANGEN'DOOR-
ZOCHTJK VER
MOED. DAT HET
RJND DAT GELD
ERGENS ANDERS
VERSTOPT HEEMl
HET KAPERSNEST
DONDERDAG 23 NOVEMBER
1
F
1
De directeur
van de bank
Wegen van katoen
1
INDISCHE INVOERRECHTEN
1
5*
[Sta
I
1
1
r
5
ZE MOET NU MAAR SPREKEN, 1
IK HEB NU LANG GENOEG GEDULD
MET HAAR GEHAD, MAAR ZE WAAR
DEERT DAT MET. ZE DENKT DAT
ZE BU DE HAND H, MAAR. IRZAL
HAAR WEL KLEIN KRIJGEN. LATEN
WE GAAN. A
1
Een nieuwe „Bergreus”
FM
Verlenging der heffing van
tydelyke opcenten
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
E'
i
OP
(United Pre»)
1
N. P.
i
zei
10
t
f
ln
'j
'l
I
1
RHEUMATISCHE PIJNEN KWELDEN
OUDEN HEER VAN 60 JAAR
deele
is met
noch
er
Zijn baard had hU uitgekamd, maar ik kon
niet de klitten vergeten, die er in hadden ge
zeten.
„Ik vertelde u toch hoe dwaas en onbesuisd
die Engelschen zijn.” zei hij bitter tegen Car
los. En toen teg?n mij: „Als de senor hardop
spreekt, vermoord ik hem."
was klaarblijkelijk ergens heel bang
natuurlijk
vriéndelijk
d
I
t
k
.8
C
s
allemaal
bedankt
r«
he
R1
Be
ev<
1
pd
V
der
loo,
der
Pi
dat
ben
mei
geh
X
var
1
I
1
rn
ree
J
Rij
dei
de
rin
nie
tra
teil
I
gei
in
sch
get
naf
P
me
dat
syr
v
dez
vax
wei
voortgezet,
ontvallen.
I
kui
bre
go<
«Ujk
toe
de
las
Hl
«lil
I
me
on
8e<
1
is
VOl
Is
he
1
e
In het dal van de Dlxence (kanton Valais,
wordt thans een der grootste hydro-electrische
centrales ter wereld gebouwd. De turbines zul
len onder een val van ongeveer 1750 meter, den
hoogsten ter wereld, werken, hetgeen overeen
komt met een snelheid van het water van 175
meter per seconde. De twee watergeleldtngen
van meer dan 5 KM lengte vormen merk
waardige werkstukken zoowel door hun gewicht
aan staal van 15 000 ton als door hun techni
sche bijzonderheden. Deze buizen van bijna 1
meter doorsnee zullen een druk van 180 atmos
feren hebben te verdragen.
bonden.” Hjj hield op en’ zuchtte.
(Wordt vervolgd)
deelen altijd min of meer verspreid zullen
wonen, lijkt ons in vergelijking tot de na-
deelen van het kolonlseeren op Nieuw Gui
nea, en in vergelijking tot den nood waar
voor men een oplossing in kolonisatie zoekt,
klein en van geringere beteekenis.
Enkele grepen uit het rapport:
Het heuvelland achter Pim bevat slechts
weinig bronnen en is althans voor verreweg
het grootste deel voor landbouw niet aan te
bevelen. Het heuvelland aan het Sentani-
bruikbaar
schraal
water -
aange
viel achterwaarts over een kist. Hij ging een
paar stappen achterwaarts, zwaaide met zijn
arm. sloeg op zijn borst en keerde zich woe
dend naar Carlos.
„Hjj zal ons nog doen vermoorden,” zeide
hij. „Denkt u dat we hier veilig zijn? Als die
menschen hier dien naam hoorden, zotfden ze
niet wachten om te vragen wie u bent. Zij
zouden ons oogenbllkkelijk in stukken scheu
ren. Dat zeg ik u. ik. Tomas Castro hij
zal ons verderf zijn, die melkull."
Carlos begon te kuchen, als door een on-
zlchtbaren demon sprakeloos geslagen. Castro's
oogen keken steelsgewuze in het rond en toen
naar mij. HU maakte met zijn rechterhand
een buitengewoon vlugge beweging en ik zag,
dat hij, met zijn lange stalen kling ontbloot,
mij van het hoofd tot de voeten opnam. Carlos
bleef*maar doorhoesten. Het scheen een vreemde
nog steeds lachwekkende zaak. Met veel ver
toon begon hij om mij heen te draaien, als een
haan. die. alvorens aan te vallen, zijn gebrui
kelijke dansbewegingen uitvoert. Het ging met
dezelfde spanning de^ spieren. Hij stapte met
■held rond op de punten
d, op ongeveer vier voet
JE EIGEN BELANG
RAAD IK JE AAN, TE ZEGGE
WAAR JE DAT GELD GEBOR
GEN HEBT EN GAUW WAT
OOK VERSTA JE DAT? IK
NEB NU LANG GENOEG GE
DULD GEHAD METZOON 1
KLEINE BENGEL ALS JH.
<yOQRUiTi\JERTELOP' 1
ONZIN', HET geld p
MOET HIER ZU/r; ALS
I JULLIE PIENTERE KE- P
pels waren Danzou v>
\JE HET AL LANG GEVOH.'1/A
[OEN HEBBEN.
onderzocht slechts een betrekkelijk zéér
klein deel In het Noorden aan de kust en
in een zéér korten tijd. Haar resultaten
schijnen echter voor een aanzienlijk groo-
ter deel van N. Guinea representatief te
zijn.
Voor het kolonlsatie-vraagstuk zijn zij
in zooverre van belang, dat zij vrijwel over
al de mogelijkheid van bodemcultuur ont
kennen.
HU
voor.
Carlos, zwijgend als een geestverschijning
aan den voet van de ladder, legde een vinger op
zjjn mond en keek naar boven.
Castro verwrong zijn heele lichaam, en ik
stapte achteruit. ,.Ik weet wat Rio Medio is.”
zei ik zacht. „T Is een zeeroowsrsner.t."
Op de punten van zijn teenen sloop Castro
weer op me toe. ..Senor Don Juan Kemp, dui
velskind,” siste hU, zeer ontsteld er uitziende,
„sterven moet je!’’
Ik glimlachte. HU beefde ovev-al zijn leden.
*t Gepraat en gelach boven ons hoofd duurden
voort. Onder zacht gesnik stonden twee vrou
wen bU het achterdek elkaar te omhelzen en te
kussen. Duidelijk kon ik dit onderscheiden.
Tomas Castro liet zijn flodder!gen mantel
met indrukwekkend gebaar glippen.
.Door mijn hand!" voltooide hij moeizaam.
HU was wezenlijk hevig ontsteld. Carlo*
staarde omhoog naar het dek. Ik was geneigd
te lachen bij het denkbeeld te sterven door
Tomas Castro's hand. terwUl nog geen vUf voet
van me et menschen lachten en elkaar omhels
den. Ik zou ook zUn gaan lachen, els ik niet
plotseling zijn hand aan mijn keel had ge
voeld. Ik schopte hard tegen zUn schenen en
et was Zaterdagmiddag juist na het einde
van den kantoortUd en de met Uzer
beslagen deur van de bank was stevig
gesloten. Toch rammelde^ het meisje nog eens
aan den massieven koperen knop en tuurde
door het sleutelgat.
Gustaaf Velters, die juist passeerde, besloot
haar er op te wUzen, dat die pogingen geheel
nutteloos waren.
Komt, eventueel, eene aardolie-exploltatie
op Nieuw-Guinea tot stand, dan kan het
aspect der dingen zich grondig wUzlgen; on-s
getwUfeld! Dan komen er wegen; dan
komt er afscheepgelegenheid en dan komen
er menschen, aan wie, niet voor het eigen
onderhoud benoodlgde, land- en tuinbouw
producten kunnen worden gesleten. En....
er komt geld in het land en dat zou, ver-
moedelUk, nog wel de voornaamste faetor blU-
ken te zijn.
Hoe dit zUvoor het oogenblik zUn wU
nog zoo ver niet en dus. rekening houdende
met de huidige omstandigheden, zou het zoo
niet misdadig, dan toch in ieder geval in
hooge mate roekeloos wezen, thans Neder
land s c h e kolonisten aan te moedigen, zich
in Nieuw-Guinea te gaan vestigen; te meer
nog waar Indlë een belangrijk aantal Euro-
peesche werkloozen telt, dat niet meer voor
uitbreiding vatbaar is. wil men de hulpbron
nen van den maatschappelUken büstand niet
volkomen en totaal uitputten.
ThU, HIER IS
fNIETS DAN EEN\
\lEEGE RUIMTEk
\JN QEN MUURM
HET MOET NIER
INDE BUURTZUN.
ER WAS TE VEEL
GELD OM HET VER
WEG TE BRENGEN
Z00 HEB 1
\jEDAT?JE
Ihebtme NOOIT
lOMDENTUIN
\kunnenleiden.
\ikhebjeal-
TUD ALS EEN
SCHURK BE-
\jcrquwd, ouwe
Het is dan ook vrij onbegrijpelijk
waarom men zich juist tot Nieuw-Guinea
heeft gewend met deze plannen. Op Suma
tra, Celebes en Borneo zijn utygestrekte ge
bieden, die voor kolonisatie meer geschikt
zijn dan Nieuw-Guinea.
Het bezwaar dat de Europeanen in deze
buitengewone zorgvuldig
van zijn teenen. en hielt
afstand van me. stil.
Juist zou Ik een laatsten wanhoopskreet ge
roepen hebben naar het licht en het gelach
der begroetingen boven, toen Carlos, nog steeds
in zUn hoestbui, met een bleeke hand dicht op
zUn borst gedrukt, naar voren kwam en Cas
tro's kling vastgreep. HU begon wat te fluis
teren in het ruige oor van zUn gezel. De ving
ervan op;
ROMAN VAN
JOSEPH CONRADI*
(Korte inhoud van bet voorafgaande
John Kemp een Enzelscbman uit Kent,
ontmoet op Jamaica in de womne van
Don Ramon. Carloe Riego. met wlen nU
menie avontuur aeeft oeleefd Kemp heelt
Riego vroeger leeren aennen door sen ver
loofde van ziin Busier Veronica Ralph
Rookabv BU een acntervoleine door de
gendarmen vinden Canoe en zUn metgezel
een schuilplaats bit Rookabv Bit een be-
zoek aan Carlos were Kemp eearresteera
maar lat»r door Rangaley. den leider van
de amokkelaars weer bevrttd Kemp maakt
dan bet plan met Carloe ult te wUken
near West-IndldI.
meer
voor
gras
houdende
troffen. Iets beter bleken de mogelijkheden
in het niet-moerasslge deel van de Dejaoe-
vlakte Kolonisten deden wel zeer optimis
tische verhalen over de oogsten, doch men
kreeg den indruk, dat deze verhalen vooral
met de noodige voorzichtigheid dienden ge
hanteerd te worden. Twee groote vlakten
die men onderzocht waren wel geschikt
doch reeds geheel gereserveerd voor de ln-
heemsche bevolking, zoodat er voor kolo
nisten geen plaats bleef. Het heuvelland
van Kantome moest de commissie voor
landbouw ontraden. De kuststrook bij De-
papré is geheel waardeloos. Aan goed gras
voor de veeteelt mankeert het vrijwel over
al. Na deze troostelooze opsomming merkt
de rapporteur tenslotte op: dat de met
„bruikbaar” aangeduide gronden niet in
vergelijking kunnen komen met de vrucht
bare gronden op Java. Zij hebben een be
hoorlijke structuur doch lijken aan den ar
men kant.
Dit alles is geenszins aanmoedigend voor
het onlangs in Den Haag opgerichte Co
mité Stichting Emigratie Kolonie” dat van
Katholieke met name van de zijde van
een bekend missionaris reeds aanstonds
met de grootste skepsis werd bejegend en
dat in enkele liberale kranten eenvoudig
„Het Nieuw Gulnea-avontuur” werd ge
doopt.
Terecht heeft het „Soeraoajaasch Han-
delsblad” de candidaat-kolonlsten „aspl-
rant-slachtoffers” genoemd en senreef het
blad in een beschouwing-aRn de kolonisatie
gewijd:
wen
-grens lion men nog niet
het midden van het eiland
't niemandsland, waarvan
U>t wien het behoorde.
r wordt in den laatsten tijd veel ge
sproken en geschreven over Nieuw-
Guinea, hoofdzakelijk in verband met
de mogelijkheid om naar dit eiland, dat 24
maal zoo groot is als Nederland, een deel
van onze werkloozen te laten kolonl
seeren. In verband met deze plannen krijgt
het eerste voorloopig rapport in zake het
bodemkundlg onderzoek van Nieuw Guinea,
uitgebracht voor het Indisch Comité voor
wetenschappelijke onderzoekingen, dat kort
geleden werd gepubliceerd, bijzondere be
teekenis.
Nieuw-Guinea behoort slechts ten deele
tot het Koninkrijk der Nederlanden. Tot
voor kort stond het niet nauwkeurig vast
hoe ver zich dat deel uitstrekte. De sultan
van het eiland Tidore bezat aanspraken
op de westelijke helft en Tidore behoorde
aan Nfederland.
Engeland maakte aanspraken op het
Oosten. In 1828 werden beider rechten er
kend, doch een—grens kon men nog
vaststellen. Ih
bleef een sob
niet vaststond
Toen het, na\verschlllende onderzoekin
gen, niet doenlijk bleek een natuurlijke
scheidingslijn te vinden, kwam men ten
slotte in 1895 ertoe eenvoudig een rechte
Ujn over het heele eiland te trekken door
den 141sten graad Ooster Lengte tot grens te
proclameeren. Daarmee kwam iets minder
dan de helft van het eiland (48 pCt.) aan
Nederland.
Zoo kunstmatig en eenvoudig als dé
"landgrens is, zoo natuurlijk en grillig is de
kust, die door bochten en golven een
Uiterst onregelmatig beeld vertoont.
Ook het hoogtebeeld is grillig. Het meest
Westelijke, tevens meest Noordelijke deel,
dat om zijn vorm de „Vogelkop” genoemd
wordt, bestaat uit hooge bergen, evenals
het Centrale deel, dat door het Nassau- en
Oranje-gebergte, een ruwe, ontoegankelijke
keten, wordt doorsneden. Ondanks hun
aequatoriale ligging zijn de toppen dezer
bergen die een gemiddelde hoogte van 4000
Meter halen, door eeuwige sneeuw bedekt.
Het Zuidelijk deel is in tegenstelling dus
met het Noorden en Midden, een laag
vlakte, die aan de ondiepe Alfoerenzee
grenst en bedekt is met een tropisch oer
woud.
Boven ons hoofd was een voordurend, rumoe
rig geschuifel van voeten. Het schip was over
stroomd met menschen van de kust Misschien
was Macdonald onder hen, juist naar mU uit
kijkend.
„Ach, amigo mio, maar je moet nu.”
Carlos zacht „je moet.” En mij recht in het
gelaat kUkend. met een stillen, doordringenden
blik van zUn groo'e, droomeiige oogen. fluis
terde hij verleideïilk: ..Het is een goed leven,
en ik hou van je, John Kemp. Je bent J°ng.
heel jong nog. Maar ik hou veel van je. om
jezelf en ook om iemand, die ik wel nooit meer
zal rlen.”
HU bracht mU weer onder zUn betoove-
rlng. In het halfdonker staande in matte
hoUdlng juist buiten den lichtveeg, die door
het luik in een vierkanten bundel binnenviel,
was hU een en al oog.
Ik verzachtte eveneens mUn stem. „Wat
voor leven?” vroeg ik.
„Het leven in mUn oom's paleis,” zeide hU.
zoo zacht en overredend, dat de suggestieve
werking ervan mU Inwendig deed trillen.
ZUn oom kon mU eereambten geven, die
een caballero pasten.
Ik scheen te ontwaken. .Je oom. de piraat!”
schree" Ik en was verbaasd over tnUn eigen
woorden.
Tcmas Castro was opeesproncen en had zUn
ruwe, heete hand pn mijn lippen gelegd.
..Wees stil. John Kemp, dwaas die je bent!”
siste hU met plotselinge geestkracht.
HU had zich ongeknapt, maar mU leek het
of Ik nog de vodden om zUn lUf zag wapperen.
In het Verslag over het wetsontwerp tot be
stendiging voor het jaar 1934 van de tUdelUke
opcenten op de invoen-echten In Nederlandsch-
Indlë, maken sommige leden tegen de voorge
stelde voortzetting van de heffing bezwaar, wUl
de economische toestand van de inheemsche
bevolking een zoodanige is geworden, dat naar
hun meening een maatregel als de hlerbedoel-
de ten aanzien van die bevolking niet langer
verdedigbaar is.
Andere leden merkten op, dat. indien deze
opcentenhefflng niet zou worden
aan het budget Inkomsten zouden
welke onder geen voorwaarde kunnen worden
gemist.
De eerstbedoelde leden konden dit beswaar
niet als juist erkennen. Naar hun oordeel sou-
den, Indien een ander beleid werd toegepast,
de noodige Inkomsten op andere wUze kunnen
worden verkregen.
,Je bent een dwaas. HU wil ons niet lastig
vallen; hU is mUn bloedverwant.”
Castro maakte een afkeerig gebaar naar Bam
nes' kist, die tusschen ons in lag.
„We konden hem hierin nagelen,” zei hij
„O, bloeddorstige dwaas,” antwoordde Cai-
los. zUn stem terugkrijgende„Is het altUd
noodzakelUk je handen in bloed te wasschen?
ZUn we al niet genoeg in gevaar? Kom naar
boven. Ga zien of de boot er is. We moeten
voortmaken; naar boven!” HU wees met
hand naar het luik.
„En toch.zei Castro. Met tegenzin maakte
hij zUn houten hand weer vast op het blauwe
staal.... HU wierp nog eens een mismoedigen
geel-glanzenden blik naar mUn oogen en bukte
om zUn floddennantel van den grond te rapen.
„Vooruit klim!” beval Carles.
„Vamos.” mompelde Castro, en log begon bli
de ladder te bestUgen. als een baal lompen,
die van boven af omhoog werd geheschen.
Carlos zette zUn voet op de onderste sport, g®*
reed hem te volgen. HU keerde zUn hoofd om
en bleef staan met uitgestrekte hand, een glim
lach om de lippen.
,Juan.” zeide hU. „laat ons niet twisten
Je bent heel Jong; deze dingen begrijp Je niet:
Je kunt re niet afwegen; Je hebt Je een dwa*
gedachte in het hoofd gezet. Ik wou dat J*
meekwam, omdat Ik van je houd, Juan: den»
Je dat Ik Je kwaad zou wenschen? Je Mn
oprecht en dapper, en onze families zUn ver-
Van boven klonk 'eensklaps een grove stem
tn t Spaansch: „Senor, t zou een groote
dwaasheid zUn."
Tomas Castro daalde omzichtig de ladder af.
HU kwam zUn bagage halen. Haastig ver
dween ik verder in het groote donkere hol, dat
tot verbluf van de tusschendekpasagiers diende.
„Ik heb hem zoo noodlg,” zei Carloe. ,Jk
mag *m bUzonder. HU zou ons tot hulp kunnen
sUn.”
„lis zooals u wilt," zei Castro norsch. Bel
den waren ze nu aan den voet van de ladder.
Het is wel typisch voor den toestand op de
katoenmarkt, dat niet minder dan drie Zuide
lijke staten katoen gebruiken voor wegbedek-
king, zooals dit ook reeds gebeurt met staal,
gummi en jute. In de nabUheld van Baton Rou
ge (Louisiana) heeft men een weg gebouwd van
grof geweven katoen, dat rust op een onder
grond van zand, leem en kiezel en overdekt wordt
met asfalt. Als voordeel wordt aangegeven, dat
de katoen uitstekend is wegens haar water
dichtheid en verbindingsvermogen. Ook in
Noord- en Zuid Carolina bouwt men thans
zulke wegen op proef.
is slechts ten
boomcultures. Het
begroeid. Bronnen
beekjes werden
„Tot mijn 50ste jaar mankeerde ik nooit
Iets, maar toen begonnen hevige rhetuna-
tiek-aanvallen mijn leven te vergallen.
Reeds begon ik tg., wanhopen, toen een
vriend van mijn leeftijd mij vertelde welke
wonderbaarlijke ondervindingen hij had
opgedaan met Kloosterbalsem. Nu ik zelf
dit wonderlUke middel heb toegepast, kan
ik verklaren, dat ik mij weer jeugdig en
monter gevoel als een knaap van 30 Jaar,
al hoop ik eerstdaags 60 jaar te worden.”
Zoo schrijft ons de Heer J. Vr. te H., wiens
orlgineele brief voor ieder ter inzage ligt.
Akker’s Kloosterbalsem kost per pot van
20 gram 60 cent en van 50 gram 1.
en is overal verkrijgbaar. Onovertroffen
bij brand- en snjjwonden. Ook ongeëeve-
bij rheumatiek,
spieren.
(Adv.)
1 11 1 op dit blad zUn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f Oflfïfl bU levenslange geheels ongeschiktheid tot werken door f b(j een ongeval met f OEb(j verlies van een hand f 1 9C »U verlies van een f Efi bjj een breuk van f jf/i bU verllee van "B
Alle UDOIlTie o ongevallen verzekerd voor een der volgetiaa ultkeerlngen f «Jverlies van belde armen, belde beenen of belde oogen /«ƒ</•-doodslUken afloop een voet of een oog f 1 luim of wUevlnger «Jl/s**been of arm J TrCre” anderen vinger
Helolse, „dat wist ik al lang,
„Lieve hemelHoe kon
„Omdat," klonk het schalks, „ik de typiste
van den directeur ben."
naard als wrljfmiddel
spit, stramheid en pijnlijke
„Maar een Engelschman daar, zou heel veel
hinder veroorzaken. En deze jongen....”
„Ik wil hem meenemen, Tomas,” zei Carloe
z'n hand op Castro’s arm leggend.
„Die anderen zullen denken, dat het een spion
is. Ik. ken ze.” sputterde Castro tegen. „2te
zullen hem hangen, of een duivelachtlg onge
luk aandcen. U kent dien lerschen rechter niet,
dat stuk canaille, dien priestervleler.”
„HU is erg dapper. HU zal niet bang zUn,"
zei Carlos.
Plotseling kwam ik naar voren. „Ik ga niet
mee,” zei ik, nog voor ik ben bereikt had.
Castro deinsde achteruit alsof hU een klap
ontvangen had en greep naar de houten hand,
die het mes-scherpe staal van zUn voorarm tot
scheede diende.
„O, bent u het, senor,” zeide hU. op een toon
van verlichting en weerzin tegelUk.
Op zachten toon, en vol genegenheid, begon
Carlos er op aan te dringen, dat ik mee zou
gaan naar de stad van zUn oom. HU was er
zeker van, zUn oom zou me graag ontvan
gen. Jamaica en een plantersleven pasten niet
voor me.
Ik had dus niet zeer luid gesproken of mUn
bedoeling niet goed duldelUk gemaakt. Ik
voelde een groot verlangen Macdonald te vin
den en een eenvoudig leven, dat ik zou be
grijpen.
„Ik ga niet met Je mee.” zei ik, dezen keer
heel luid. TegelUk hield hU op. Door bet luik
van het halfdek hoorden we een geroezemoes
van stemmen, van menschen. die groeten wis
selden van verheugd uitgeroepen vóórnamen.
„Alle banken zifn Zaterdags na 13 uur geslo
ten, juffrouw,” sprak hU haar aan. ,-Al kwam
de minister van Oorlog met z'n heele leger,
dan zou T hem nog niet lukken, op dezen tUd
een chèque te innen. Als u
Gustaaf verslikte zich midden in z'n zin,
want het mcXje had het sleutelgat in den steek
gelaten en keerde haar knap gezichtje naar
hem toe, terwUl ze Gustaaf een vernietigenden
blik toewierp.
„WerkelUk?” vroeg ze koeltjes. „Ik wist dit
al lang, maar u wordt
voor uw inlichting.” En
het „engelachtig kind", zooals Gustaaf haar al
voor zich zelf genoemd had. keerde zich van
hem af, om haar weg te vervolgen. Maar
Gustaaf vcpd de gedachte, haar uit het oog te
verliezen, alles behalve aangenaam.
„Een oogenblik, juffrouw,” begon hU haastig,
„als ik u soms met iets kan helpen....”
„Dat kunt u niet, dank u."
„Ik bedoel,” hield Gustaaf vol, „als de bank
gesloten Is.”
„Dat hebt, u straks al verteld, en nog wel.
zonder dat u iets gevraagd werd," viel het
meisje hem ongenaakbaar in de rede.
.Maar ik bedoel,” volhardde Gustaaf wan
hopig, „dat het een erge teleurstelling voor u
moet zUn. Als u kwam om een chèque te in
nen.
„Dat zUn toch zeker uw zaken niet, wel?"
zei het meisje uit de hoogte.
Gustaaf bloosde hulpeloos. Het scheen, dat
al z'n pogingen om het meisje vriendelijker
voor hem te stemmen, de zaak verergerden.
Toch waagde hU nog een laatste kans.
,Jk zou u misschien iets kunnen leenen,”
„Wat....?”
„Om het weekend door te komen,” ging
Gustaaf hoopvol voort.
Het meisje richtte zich vol waardigheid op
en beet hem toe: „U hebt de brutaliteit.... om
mU, als wildvreemde, voor te stellen...."
„Volstrekt niet! Volstrekt niet!” protesteer-
da Gustaaf „Weet u wie Ik ben?”
„Niet de eer.” zei het meisje, zonder ook maar
de minste toenadering te toonen.
„Ik ben de directeur van deze bank,” ael
Gustaaf. tot het uiterste gedreven.
De uitwerking van z’n verklaring op het
meisje was beslist een succes. ZU staarde hem
verbluft aan:
„O....” zei ze etndeUJk, .meen, daar had Ik
niet het flauwste besef van.”
„En Ik heb de gewoonte,” hernam Gustaaf
verwaand, ,om m’n cliënten, wanneer ze in
moeilijkheden verkeeren. op welke manier dan
ook. tegemoet te komen. Dus als u een 50
gulden van me wilt leenen." stelde hU voor.
naar z’n portefeuille in z'n binnenzak
pend.
„Maar.... maar" begon het meisje aarze
lend, „hoe moet ik het u teruggeven? Tk heb
m’n chèque-boekje thuis laten liggen.”
„Dat hindert volstrekt niet,” sprak de tnr-
gelojjk directeur. En toen schoot hem een ge-
nlaflBbdachte door het hoofd. HU vroeg:
„Wbt u misschien idéé om de .JTylng Fol
lies” in het Boppard Theater te gaan zien? Ziet
u,” loog hU onbeschaamd, ,Jk had kaartjes
genomen voor mijn vriend en mU. maar nu la
lie verhinderd en
t is zonde, die
plaats te laten
verloopen. U zou
me om half acht
kunnen treffen
in de vestibule en,
wanneer u er erg
op staat, die chèque meebrengen."
Er kwam een lange pauze, waarin het meisje
hem bleef aanstaren.
„Ik dank u wel. u is erg vriendelUk," lispel
de zU eindelUk met een lief zacht stemmetX
„Ik.... ik zal zorgen, dat ik er om half acht
ben
De heele avond was voor Gustaaf een groot
succes geweest. In het Boppard-Theater had
hU met het mooie, aardige meisje een paar
hoogst gezellige uren doorgebracht. Ze heette
Helolse Berger. Gustaaf had haar naar huls
gebracht. Maar op het punt van afscheid van
haar te nemen, bedacht hU dat hu z'n aang»-
namen avond toch alleen aan een valsche voor
spiegeling. een leugen, had te danken. Daarom
besloot hU het lieve meisje alles te zeggen.
„U zult me wel nooit weer willen zien.
Helolse,” zoo begon hU met een benepen ge
zicht; „maar ik vind het toch beter u alles te
bekennen.... ik heb.... ik was ik ben
heelemaal geen directeur van die bank!"
„O.” lachte Helolse, „dat wist ik al lang.
Jongenlief.”
Bnj een dergelijke bodemgesteldheid is het
begrijpelijk, dat de bevolkingsdichtheid
««anterst gering is. Het heele Nederlandsche
deel wordt door slechts 200.000 menschen
bewoond, dat is één mensch per twee vier
kante Kilometer.
Langen tijd bleef Nieuw-Guinea groo-
tendeels terra incognita. Tusschen 1907 en
1915 heeft een groote militaire exploratie
het land onderzocht, hoofdzakelijk met het
doel goede topografische kaarten te ver.
vaardigen. Haar verslag dat in samenwer
king met verschillende departementen en
met het Bataviaasch Genootschap van
Kunsten en Wetenschappen in 1920 werd
uitgegeven, bevat echter ook wetenschappe
lijke onderzoekingen op het gebied van
geologie, meteorologie, ethnografie, an-
thropologle enz.
Vooral op het leven der Papoea’s on
der welken naam de onderling meest ver
schillende volksstammen van het eiland
worden samengevat viel in dit rapport
een betere belichting dan tot dusver was
verkregen. Hun Jacht- en visschersleven en
hun primitieve uiterst oppervlakkige land
bouw. de kleine rijstcultuur op de hellin
gen, de mogelijkheden en onmogelijkheden
van bodemcultuur en sawahbouw, de
vruchtbaarheid van den vulcanlschen bo
dem, dat alles werd aangestipt.
Met kolonlsatlemogelljkheden werd ech
ter nog weinig rekening gehouden, omdat
dit probleem eerst in den crisistijd is op
geworpen.
Thans, nu deze kwestie eenmaal aan de
orde is gesteld, verschijnt het bodemkundlg
rapport van.de commissie, die wij hierboven
noemden.
Dit rapport omvat bij lange na niet zóó
veelzijdig en uitgebreid materiaal als het
rapport der militaire exploratie. De com
missie hield zich streng aan haar opdracht
en onderzocht den bodem en daarmee de
mogelijkheden van den landbouw en zij
F’