Kolonisatie Nieuw-Guinea H Ep is ook mer Sr. icoiao' 'IÜ I I 1 «KB r,_" v&Aaal van den dag w EEN RAPPORT OVER DEN BODEM l DE KLEINE ANNIE EN HET SPOOKHUIS Annie bijt van zich af 7 i 1 I we hebseh al ines HlER/NP/S yONDERAAROSCHE GANGEN'DOOR- ZOCHTJK VER MOED. DAT HET RJND DAT GELD ERGENS ANDERS VERSTOPT HEEMl HET KAPERSNEST DONDERDAG 23 NOVEMBER 1 F 1 De directeur van de bank Wegen van katoen 1 INDISCHE INVOERRECHTEN 1 5* [Sta I 1 1 r 5 ZE MOET NU MAAR SPREKEN, 1 IK HEB NU LANG GENOEG GEDULD MET HAAR GEHAD, MAAR ZE WAAR DEERT DAT MET. ZE DENKT DAT ZE BU DE HAND H, MAAR. IRZAL HAAR WEL KLEIN KRIJGEN. LATEN WE GAAN. A 1 Een nieuwe „Bergreus” FM Verlenging der heffing van tydelyke opcenten AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL E' i OP (United Pre») 1 N. P. i zei 10 t f ln 'j 'l I 1 RHEUMATISCHE PIJNEN KWELDEN OUDEN HEER VAN 60 JAAR deele is met noch er Zijn baard had hU uitgekamd, maar ik kon niet de klitten vergeten, die er in hadden ge zeten. „Ik vertelde u toch hoe dwaas en onbesuisd die Engelschen zijn.” zei hij bitter tegen Car los. En toen teg?n mij: „Als de senor hardop spreekt, vermoord ik hem." was klaarblijkelijk ergens heel bang natuurlijk vriéndelijk d I t k .8 C s allemaal bedankt r« he R1 Be ev< 1 pd V der loo, der Pi dat ben mei geh X var 1 I 1 rn ree J Rij dei de rin nie tra teil I gei in sch get naf P me dat syr v dez vax wei voortgezet, ontvallen. I kui bre go< «Ujk toe de las Hl «lil I me on 8e< 1 is VOl Is he 1 e In het dal van de Dlxence (kanton Valais, wordt thans een der grootste hydro-electrische centrales ter wereld gebouwd. De turbines zul len onder een val van ongeveer 1750 meter, den hoogsten ter wereld, werken, hetgeen overeen komt met een snelheid van het water van 175 meter per seconde. De twee watergeleldtngen van meer dan 5 KM lengte vormen merk waardige werkstukken zoowel door hun gewicht aan staal van 15 000 ton als door hun techni sche bijzonderheden. Deze buizen van bijna 1 meter doorsnee zullen een druk van 180 atmos feren hebben te verdragen. bonden.” Hjj hield op en’ zuchtte. (Wordt vervolgd) deelen altijd min of meer verspreid zullen wonen, lijkt ons in vergelijking tot de na- deelen van het kolonlseeren op Nieuw Gui nea, en in vergelijking tot den nood waar voor men een oplossing in kolonisatie zoekt, klein en van geringere beteekenis. Enkele grepen uit het rapport: Het heuvelland achter Pim bevat slechts weinig bronnen en is althans voor verreweg het grootste deel voor landbouw niet aan te bevelen. Het heuvelland aan het Sentani- bruikbaar schraal water - aange viel achterwaarts over een kist. Hij ging een paar stappen achterwaarts, zwaaide met zijn arm. sloeg op zijn borst en keerde zich woe dend naar Carlos. „Hjj zal ons nog doen vermoorden,” zeide hij. „Denkt u dat we hier veilig zijn? Als die menschen hier dien naam hoorden, zotfden ze niet wachten om te vragen wie u bent. Zij zouden ons oogenbllkkelijk in stukken scheu ren. Dat zeg ik u. ik. Tomas Castro hij zal ons verderf zijn, die melkull." Carlos begon te kuchen, als door een on- zlchtbaren demon sprakeloos geslagen. Castro's oogen keken steelsgewuze in het rond en toen naar mij. HU maakte met zijn rechterhand een buitengewoon vlugge beweging en ik zag, dat hij, met zijn lange stalen kling ontbloot, mij van het hoofd tot de voeten opnam. Carlos bleef*maar doorhoesten. Het scheen een vreemde nog steeds lachwekkende zaak. Met veel ver toon begon hij om mij heen te draaien, als een haan. die. alvorens aan te vallen, zijn gebrui kelijke dansbewegingen uitvoert. Het ging met dezelfde spanning de^ spieren. Hij stapte met ■held rond op de punten d, op ongeveer vier voet JE EIGEN BELANG RAAD IK JE AAN, TE ZEGGE WAAR JE DAT GELD GEBOR GEN HEBT EN GAUW WAT OOK VERSTA JE DAT? IK NEB NU LANG GENOEG GE DULD GEHAD METZOON 1 KLEINE BENGEL ALS JH. <yOQRUiTi\JERTELOP' 1 ONZIN', HET geld p MOET HIER ZU/r; ALS I JULLIE PIENTERE KE- P pels waren Danzou v> \JE HET AL LANG GEVOH.'1/A [OEN HEBBEN. onderzocht slechts een betrekkelijk zéér klein deel In het Noorden aan de kust en in een zéér korten tijd. Haar resultaten schijnen echter voor een aanzienlijk groo- ter deel van N. Guinea representatief te zijn. Voor het kolonlsatie-vraagstuk zijn zij in zooverre van belang, dat zij vrijwel over al de mogelijkheid van bodemcultuur ont kennen. HU voor. Carlos, zwijgend als een geestverschijning aan den voet van de ladder, legde een vinger op zjjn mond en keek naar boven. Castro verwrong zijn heele lichaam, en ik stapte achteruit. ,.Ik weet wat Rio Medio is.” zei ik zacht. „T Is een zeeroowsrsner.t." Op de punten van zijn teenen sloop Castro weer op me toe. ..Senor Don Juan Kemp, dui velskind,” siste hU, zeer ontsteld er uitziende, „sterven moet je!’’ Ik glimlachte. HU beefde ovev-al zijn leden. *t Gepraat en gelach boven ons hoofd duurden voort. Onder zacht gesnik stonden twee vrou wen bU het achterdek elkaar te omhelzen en te kussen. Duidelijk kon ik dit onderscheiden. Tomas Castro liet zijn flodder!gen mantel met indrukwekkend gebaar glippen. .Door mijn hand!" voltooide hij moeizaam. HU was wezenlijk hevig ontsteld. Carlo* staarde omhoog naar het dek. Ik was geneigd te lachen bij het denkbeeld te sterven door Tomas Castro's hand. terwUl nog geen vUf voet van me et menschen lachten en elkaar omhels den. Ik zou ook zUn gaan lachen, els ik niet plotseling zijn hand aan mijn keel had ge voeld. Ik schopte hard tegen zUn schenen en et was Zaterdagmiddag juist na het einde van den kantoortUd en de met Uzer beslagen deur van de bank was stevig gesloten. Toch rammelde^ het meisje nog eens aan den massieven koperen knop en tuurde door het sleutelgat. Gustaaf Velters, die juist passeerde, besloot haar er op te wUzen, dat die pogingen geheel nutteloos waren. Komt, eventueel, eene aardolie-exploltatie op Nieuw-Guinea tot stand, dan kan het aspect der dingen zich grondig wUzlgen; on-s getwUfeld! Dan komen er wegen; dan komt er afscheepgelegenheid en dan komen er menschen, aan wie, niet voor het eigen onderhoud benoodlgde, land- en tuinbouw producten kunnen worden gesleten. En.... er komt geld in het land en dat zou, ver- moedelUk, nog wel de voornaamste faetor blU- ken te zijn. Hoe dit zUvoor het oogenblik zUn wU nog zoo ver niet en dus. rekening houdende met de huidige omstandigheden, zou het zoo niet misdadig, dan toch in ieder geval in hooge mate roekeloos wezen, thans Neder land s c h e kolonisten aan te moedigen, zich in Nieuw-Guinea te gaan vestigen; te meer nog waar Indlë een belangrijk aantal Euro- peesche werkloozen telt, dat niet meer voor uitbreiding vatbaar is. wil men de hulpbron nen van den maatschappelUken büstand niet volkomen en totaal uitputten. ThU, HIER IS fNIETS DAN EEN\ \lEEGE RUIMTEk \JN QEN MUURM HET MOET NIER INDE BUURTZUN. ER WAS TE VEEL GELD OM HET VER WEG TE BRENGEN Z00 HEB 1 \jEDAT?JE Ihebtme NOOIT lOMDENTUIN \kunnenleiden. \ikhebjeal- TUD ALS EEN SCHURK BE- \jcrquwd, ouwe Het is dan ook vrij onbegrijpelijk waarom men zich juist tot Nieuw-Guinea heeft gewend met deze plannen. Op Suma tra, Celebes en Borneo zijn utygestrekte ge bieden, die voor kolonisatie meer geschikt zijn dan Nieuw-Guinea. Het bezwaar dat de Europeanen in deze buitengewone zorgvuldig van zijn teenen. en hielt afstand van me. stil. Juist zou Ik een laatsten wanhoopskreet ge roepen hebben naar het licht en het gelach der begroetingen boven, toen Carlos, nog steeds in zUn hoestbui, met een bleeke hand dicht op zUn borst gedrukt, naar voren kwam en Cas tro's kling vastgreep. HU begon wat te fluis teren in het ruige oor van zUn gezel. De ving ervan op; ROMAN VAN JOSEPH CONRADI* (Korte inhoud van bet voorafgaande John Kemp een Enzelscbman uit Kent, ontmoet op Jamaica in de womne van Don Ramon. Carloe Riego. met wlen nU menie avontuur aeeft oeleefd Kemp heelt Riego vroeger leeren aennen door sen ver loofde van ziin Busier Veronica Ralph Rookabv BU een acntervoleine door de gendarmen vinden Canoe en zUn metgezel een schuilplaats bit Rookabv Bit een be- zoek aan Carlos were Kemp eearresteera maar lat»r door Rangaley. den leider van de amokkelaars weer bevrttd Kemp maakt dan bet plan met Carloe ult te wUken near West-IndldI. meer voor gras houdende troffen. Iets beter bleken de mogelijkheden in het niet-moerasslge deel van de Dejaoe- vlakte Kolonisten deden wel zeer optimis tische verhalen over de oogsten, doch men kreeg den indruk, dat deze verhalen vooral met de noodige voorzichtigheid dienden ge hanteerd te worden. Twee groote vlakten die men onderzocht waren wel geschikt doch reeds geheel gereserveerd voor de ln- heemsche bevolking, zoodat er voor kolo nisten geen plaats bleef. Het heuvelland van Kantome moest de commissie voor landbouw ontraden. De kuststrook bij De- papré is geheel waardeloos. Aan goed gras voor de veeteelt mankeert het vrijwel over al. Na deze troostelooze opsomming merkt de rapporteur tenslotte op: dat de met „bruikbaar” aangeduide gronden niet in vergelijking kunnen komen met de vrucht bare gronden op Java. Zij hebben een be hoorlijke structuur doch lijken aan den ar men kant. Dit alles is geenszins aanmoedigend voor het onlangs in Den Haag opgerichte Co mité Stichting Emigratie Kolonie” dat van Katholieke met name van de zijde van een bekend missionaris reeds aanstonds met de grootste skepsis werd bejegend en dat in enkele liberale kranten eenvoudig „Het Nieuw Gulnea-avontuur” werd ge doopt. Terecht heeft het „Soeraoajaasch Han- delsblad” de candidaat-kolonlsten „aspl- rant-slachtoffers” genoemd en senreef het blad in een beschouwing-aRn de kolonisatie gewijd: wen -grens lion men nog niet het midden van het eiland 't niemandsland, waarvan U>t wien het behoorde. r wordt in den laatsten tijd veel ge sproken en geschreven over Nieuw- Guinea, hoofdzakelijk in verband met de mogelijkheid om naar dit eiland, dat 24 maal zoo groot is als Nederland, een deel van onze werkloozen te laten kolonl seeren. In verband met deze plannen krijgt het eerste voorloopig rapport in zake het bodemkundlg onderzoek van Nieuw Guinea, uitgebracht voor het Indisch Comité voor wetenschappelijke onderzoekingen, dat kort geleden werd gepubliceerd, bijzondere be teekenis. Nieuw-Guinea behoort slechts ten deele tot het Koninkrijk der Nederlanden. Tot voor kort stond het niet nauwkeurig vast hoe ver zich dat deel uitstrekte. De sultan van het eiland Tidore bezat aanspraken op de westelijke helft en Tidore behoorde aan Nfederland. Engeland maakte aanspraken op het Oosten. In 1828 werden beider rechten er kend, doch een—grens kon men nog vaststellen. Ih bleef een sob niet vaststond Toen het, na\verschlllende onderzoekin gen, niet doenlijk bleek een natuurlijke scheidingslijn te vinden, kwam men ten slotte in 1895 ertoe eenvoudig een rechte Ujn over het heele eiland te trekken door den 141sten graad Ooster Lengte tot grens te proclameeren. Daarmee kwam iets minder dan de helft van het eiland (48 pCt.) aan Nederland. Zoo kunstmatig en eenvoudig als dé "landgrens is, zoo natuurlijk en grillig is de kust, die door bochten en golven een Uiterst onregelmatig beeld vertoont. Ook het hoogtebeeld is grillig. Het meest Westelijke, tevens meest Noordelijke deel, dat om zijn vorm de „Vogelkop” genoemd wordt, bestaat uit hooge bergen, evenals het Centrale deel, dat door het Nassau- en Oranje-gebergte, een ruwe, ontoegankelijke keten, wordt doorsneden. Ondanks hun aequatoriale ligging zijn de toppen dezer bergen die een gemiddelde hoogte van 4000 Meter halen, door eeuwige sneeuw bedekt. Het Zuidelijk deel is in tegenstelling dus met het Noorden en Midden, een laag vlakte, die aan de ondiepe Alfoerenzee grenst en bedekt is met een tropisch oer woud. Boven ons hoofd was een voordurend, rumoe rig geschuifel van voeten. Het schip was over stroomd met menschen van de kust Misschien was Macdonald onder hen, juist naar mU uit kijkend. „Ach, amigo mio, maar je moet nu.” Carlos zacht „je moet.” En mij recht in het gelaat kUkend. met een stillen, doordringenden blik van zUn groo'e, droomeiige oogen. fluis terde hij verleideïilk: ..Het is een goed leven, en ik hou van je, John Kemp. Je bent J°ng. heel jong nog. Maar ik hou veel van je. om jezelf en ook om iemand, die ik wel nooit meer zal rlen.” HU bracht mU weer onder zUn betoove- rlng. In het halfdonker staande in matte hoUdlng juist buiten den lichtveeg, die door het luik in een vierkanten bundel binnenviel, was hU een en al oog. Ik verzachtte eveneens mUn stem. „Wat voor leven?” vroeg ik. „Het leven in mUn oom's paleis,” zeide hU. zoo zacht en overredend, dat de suggestieve werking ervan mU Inwendig deed trillen. ZUn oom kon mU eereambten geven, die een caballero pasten. Ik scheen te ontwaken. .Je oom. de piraat!” schree" Ik en was verbaasd over tnUn eigen woorden. Tcmas Castro was opeesproncen en had zUn ruwe, heete hand pn mijn lippen gelegd. ..Wees stil. John Kemp, dwaas die je bent!” siste hU met plotselinge geestkracht. HU had zich ongeknapt, maar mU leek het of Ik nog de vodden om zUn lUf zag wapperen. In het Verslag over het wetsontwerp tot be stendiging voor het jaar 1934 van de tUdelUke opcenten op de invoen-echten In Nederlandsch- Indlë, maken sommige leden tegen de voorge stelde voortzetting van de heffing bezwaar, wUl de economische toestand van de inheemsche bevolking een zoodanige is geworden, dat naar hun meening een maatregel als de hlerbedoel- de ten aanzien van die bevolking niet langer verdedigbaar is. Andere leden merkten op, dat. indien deze opcentenhefflng niet zou worden aan het budget Inkomsten zouden welke onder geen voorwaarde kunnen worden gemist. De eerstbedoelde leden konden dit beswaar niet als juist erkennen. Naar hun oordeel sou- den, Indien een ander beleid werd toegepast, de noodige Inkomsten op andere wUze kunnen worden verkregen. ,Je bent een dwaas. HU wil ons niet lastig vallen; hU is mUn bloedverwant.” Castro maakte een afkeerig gebaar naar Bam nes' kist, die tusschen ons in lag. „We konden hem hierin nagelen,” zei hij „O, bloeddorstige dwaas,” antwoordde Cai- los. zUn stem terugkrijgende„Is het altUd noodzakelUk je handen in bloed te wasschen? ZUn we al niet genoeg in gevaar? Kom naar boven. Ga zien of de boot er is. We moeten voortmaken; naar boven!” HU wees met hand naar het luik. „En toch.zei Castro. Met tegenzin maakte hij zUn houten hand weer vast op het blauwe staal.... HU wierp nog eens een mismoedigen geel-glanzenden blik naar mUn oogen en bukte om zUn floddennantel van den grond te rapen. „Vooruit klim!” beval Carles. „Vamos.” mompelde Castro, en log begon bli de ladder te bestUgen. als een baal lompen, die van boven af omhoog werd geheschen. Carlos zette zUn voet op de onderste sport, g®* reed hem te volgen. HU keerde zUn hoofd om en bleef staan met uitgestrekte hand, een glim lach om de lippen. ,Juan.” zeide hU. „laat ons niet twisten Je bent heel Jong; deze dingen begrijp Je niet: Je kunt re niet afwegen; Je hebt Je een dwa* gedachte in het hoofd gezet. Ik wou dat J* meekwam, omdat Ik van je houd, Juan: den» Je dat Ik Je kwaad zou wenschen? Je Mn oprecht en dapper, en onze families zUn ver- Van boven klonk 'eensklaps een grove stem tn t Spaansch: „Senor, t zou een groote dwaasheid zUn." Tomas Castro daalde omzichtig de ladder af. HU kwam zUn bagage halen. Haastig ver dween ik verder in het groote donkere hol, dat tot verbluf van de tusschendekpasagiers diende. „Ik heb hem zoo noodlg,” zei Carloe. ,Jk mag *m bUzonder. HU zou ons tot hulp kunnen sUn.” „lis zooals u wilt," zei Castro norsch. Bel den waren ze nu aan den voet van de ladder. Het is wel typisch voor den toestand op de katoenmarkt, dat niet minder dan drie Zuide lijke staten katoen gebruiken voor wegbedek- king, zooals dit ook reeds gebeurt met staal, gummi en jute. In de nabUheld van Baton Rou ge (Louisiana) heeft men een weg gebouwd van grof geweven katoen, dat rust op een onder grond van zand, leem en kiezel en overdekt wordt met asfalt. Als voordeel wordt aangegeven, dat de katoen uitstekend is wegens haar water dichtheid en verbindingsvermogen. Ook in Noord- en Zuid Carolina bouwt men thans zulke wegen op proef. is slechts ten boomcultures. Het begroeid. Bronnen beekjes werden „Tot mijn 50ste jaar mankeerde ik nooit Iets, maar toen begonnen hevige rhetuna- tiek-aanvallen mijn leven te vergallen. Reeds begon ik tg., wanhopen, toen een vriend van mijn leeftijd mij vertelde welke wonderbaarlijke ondervindingen hij had opgedaan met Kloosterbalsem. Nu ik zelf dit wonderlUke middel heb toegepast, kan ik verklaren, dat ik mij weer jeugdig en monter gevoel als een knaap van 30 Jaar, al hoop ik eerstdaags 60 jaar te worden.” Zoo schrijft ons de Heer J. Vr. te H., wiens orlgineele brief voor ieder ter inzage ligt. Akker’s Kloosterbalsem kost per pot van 20 gram 60 cent en van 50 gram 1. en is overal verkrijgbaar. Onovertroffen bij brand- en snjjwonden. Ook ongeëeve- bij rheumatiek, spieren. (Adv.) 1 11 1 op dit blad zUn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f Oflfïfl bU levenslange geheels ongeschiktheid tot werken door f b(j een ongeval met f OEb(j verlies van een hand f 1 9C »U verlies van een f Efi bjj een breuk van f jf/i bU verllee van "B Alle UDOIlTie o ongevallen verzekerd voor een der volgetiaa ultkeerlngen f «Jverlies van belde armen, belde beenen of belde oogen /«ƒ</•-doodslUken afloop een voet of een oog f 1 luim of wUevlnger «Jl/s**been of arm J TrCre” anderen vinger Helolse, „dat wist ik al lang, „Lieve hemelHoe kon „Omdat," klonk het schalks, „ik de typiste van den directeur ben." naard als wrljfmiddel spit, stramheid en pijnlijke „Maar een Engelschman daar, zou heel veel hinder veroorzaken. En deze jongen....” „Ik wil hem meenemen, Tomas,” zei Carloe z'n hand op Castro’s arm leggend. „Die anderen zullen denken, dat het een spion is. Ik. ken ze.” sputterde Castro tegen. „2te zullen hem hangen, of een duivelachtlg onge luk aandcen. U kent dien lerschen rechter niet, dat stuk canaille, dien priestervleler.” „HU is erg dapper. HU zal niet bang zUn," zei Carlos. Plotseling kwam ik naar voren. „Ik ga niet mee,” zei ik, nog voor ik ben bereikt had. Castro deinsde achteruit alsof hU een klap ontvangen had en greep naar de houten hand, die het mes-scherpe staal van zUn voorarm tot scheede diende. „O, bent u het, senor,” zeide hU. op een toon van verlichting en weerzin tegelUk. Op zachten toon, en vol genegenheid, begon Carlos er op aan te dringen, dat ik mee zou gaan naar de stad van zUn oom. HU was er zeker van, zUn oom zou me graag ontvan gen. Jamaica en een plantersleven pasten niet voor me. Ik had dus niet zeer luid gesproken of mUn bedoeling niet goed duldelUk gemaakt. Ik voelde een groot verlangen Macdonald te vin den en een eenvoudig leven, dat ik zou be grijpen. „Ik ga niet met Je mee.” zei ik, dezen keer heel luid. TegelUk hield hU op. Door bet luik van het halfdek hoorden we een geroezemoes van stemmen, van menschen. die groeten wis selden van verheugd uitgeroepen vóórnamen. „Alle banken zifn Zaterdags na 13 uur geslo ten, juffrouw,” sprak hU haar aan. ,-Al kwam de minister van Oorlog met z'n heele leger, dan zou T hem nog niet lukken, op dezen tUd een chèque te innen. Als u Gustaaf verslikte zich midden in z'n zin, want het mcXje had het sleutelgat in den steek gelaten en keerde haar knap gezichtje naar hem toe, terwUl ze Gustaaf een vernietigenden blik toewierp. „WerkelUk?” vroeg ze koeltjes. „Ik wist dit al lang, maar u wordt voor uw inlichting.” En het „engelachtig kind", zooals Gustaaf haar al voor zich zelf genoemd had. keerde zich van hem af, om haar weg te vervolgen. Maar Gustaaf vcpd de gedachte, haar uit het oog te verliezen, alles behalve aangenaam. „Een oogenblik, juffrouw,” begon hU haastig, „als ik u soms met iets kan helpen....” „Dat kunt u niet, dank u." „Ik bedoel,” hield Gustaaf vol, „als de bank gesloten Is.” „Dat hebt, u straks al verteld, en nog wel. zonder dat u iets gevraagd werd," viel het meisje hem ongenaakbaar in de rede. .Maar ik bedoel,” volhardde Gustaaf wan hopig, „dat het een erge teleurstelling voor u moet zUn. Als u kwam om een chèque te in nen. „Dat zUn toch zeker uw zaken niet, wel?" zei het meisje uit de hoogte. Gustaaf bloosde hulpeloos. Het scheen, dat al z'n pogingen om het meisje vriendelijker voor hem te stemmen, de zaak verergerden. Toch waagde hU nog een laatste kans. ,Jk zou u misschien iets kunnen leenen,” „Wat....?” „Om het weekend door te komen,” ging Gustaaf hoopvol voort. Het meisje richtte zich vol waardigheid op en beet hem toe: „U hebt de brutaliteit.... om mU, als wildvreemde, voor te stellen...." „Volstrekt niet! Volstrekt niet!” protesteer- da Gustaaf „Weet u wie Ik ben?” „Niet de eer.” zei het meisje, zonder ook maar de minste toenadering te toonen. „Ik ben de directeur van deze bank,” ael Gustaaf. tot het uiterste gedreven. De uitwerking van z’n verklaring op het meisje was beslist een succes. ZU staarde hem verbluft aan: „O....” zei ze etndeUJk, .meen, daar had Ik niet het flauwste besef van.” „En Ik heb de gewoonte,” hernam Gustaaf verwaand, ,om m’n cliënten, wanneer ze in moeilijkheden verkeeren. op welke manier dan ook. tegemoet te komen. Dus als u een 50 gulden van me wilt leenen." stelde hU voor. naar z’n portefeuille in z'n binnenzak pend. „Maar.... maar" begon het meisje aarze lend, „hoe moet ik het u teruggeven? Tk heb m’n chèque-boekje thuis laten liggen.” „Dat hindert volstrekt niet,” sprak de tnr- gelojjk directeur. En toen schoot hem een ge- nlaflBbdachte door het hoofd. HU vroeg: „Wbt u misschien idéé om de .JTylng Fol lies” in het Boppard Theater te gaan zien? Ziet u,” loog hU onbeschaamd, ,Jk had kaartjes genomen voor mijn vriend en mU. maar nu la lie verhinderd en t is zonde, die plaats te laten verloopen. U zou me om half acht kunnen treffen in de vestibule en, wanneer u er erg op staat, die chèque meebrengen." Er kwam een lange pauze, waarin het meisje hem bleef aanstaren. „Ik dank u wel. u is erg vriendelUk," lispel de zU eindelUk met een lief zacht stemmetX „Ik.... ik zal zorgen, dat ik er om half acht ben De heele avond was voor Gustaaf een groot succes geweest. In het Boppard-Theater had hU met het mooie, aardige meisje een paar hoogst gezellige uren doorgebracht. Ze heette Helolse Berger. Gustaaf had haar naar huls gebracht. Maar op het punt van afscheid van haar te nemen, bedacht hU dat hu z'n aang»- namen avond toch alleen aan een valsche voor spiegeling. een leugen, had te danken. Daarom besloot hU het lieve meisje alles te zeggen. „U zult me wel nooit weer willen zien. Helolse,” zoo begon hU met een benepen ge zicht; „maar ik vind het toch beter u alles te bekennen.... ik heb.... ik was ik ben heelemaal geen directeur van die bank!" „O.” lachte Helolse, „dat wist ik al lang. Jongenlief.” Bnj een dergelijke bodemgesteldheid is het begrijpelijk, dat de bevolkingsdichtheid ««anterst gering is. Het heele Nederlandsche deel wordt door slechts 200.000 menschen bewoond, dat is één mensch per twee vier kante Kilometer. Langen tijd bleef Nieuw-Guinea groo- tendeels terra incognita. Tusschen 1907 en 1915 heeft een groote militaire exploratie het land onderzocht, hoofdzakelijk met het doel goede topografische kaarten te ver. vaardigen. Haar verslag dat in samenwer king met verschillende departementen en met het Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in 1920 werd uitgegeven, bevat echter ook wetenschappe lijke onderzoekingen op het gebied van geologie, meteorologie, ethnografie, an- thropologle enz. Vooral op het leven der Papoea’s on der welken naam de onderling meest ver schillende volksstammen van het eiland worden samengevat viel in dit rapport een betere belichting dan tot dusver was verkregen. Hun Jacht- en visschersleven en hun primitieve uiterst oppervlakkige land bouw. de kleine rijstcultuur op de hellin gen, de mogelijkheden en onmogelijkheden van bodemcultuur en sawahbouw, de vruchtbaarheid van den vulcanlschen bo dem, dat alles werd aangestipt. Met kolonlsatlemogelljkheden werd ech ter nog weinig rekening gehouden, omdat dit probleem eerst in den crisistijd is op geworpen. Thans, nu deze kwestie eenmaal aan de orde is gesteld, verschijnt het bodemkundlg rapport van.de commissie, die wij hierboven noemden. Dit rapport omvat bij lange na niet zóó veelzijdig en uitgebreid materiaal als het rapport der militaire exploratie. De com missie hield zich streng aan haar opdracht en onderzocht den bodem en daarmee de mogelijkheden van den landbouw en zij F’

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1933 | | pagina 20