De stad
St. Nicolaastijd
Spelletjes op pakjesavond
L
N
f
I
ih.'
'3 I
m
9
K’
IS-
I
TORENTJE BOUWEN
BEKOORLIJKE LUISTER
--i—
SINT NICOLAAS-NUMMER
Geven en ontvangen
F-
I
Edele mótieven?
Het torentje
Als Sint mij dit eens allemaal gafl
Een keisteen?
Poëzie
5
De groote tyd van koopen en de
goede tyd van zaken doen
Zingen met den sleutel
og slechts enkele dagen en 8t Nicolaas-
avond is weer daar. Reeds schitteren
ontelbare klnderoogen bU de gedachte
aan het naderende feest.
I M
Zingen met den sleutel
Maar nu moet er, terwijl er chocolade ge
schonken wordt, weer eens gezongen worden.
Allen zitten in een kring om de tafel, of als er
heel veel kinderen bij zijn, op den grond en
houden met belde handen een touw vast,
waarvan de uiteinden duidelijk zichtbaar aan-
,Jk ridder, kom van een ridder
en zeg tot een ridder
Een heel oud spelletje
kW;.
dat Sint Ni col aas voorbijging
Ze zien er slordig, erger, ae sten er smerig en
vies uit.
Ik sag ae uit een vleae slob komen.
Ze dragen kenteekenen van ontaarding.
De poëzie van het Sinterklaasleest in de stad?
Wee die zijn hart gesloten houdt tn üHie
dagen, hij twjjfele er aan, of In zijn borst geen
keisteen zit.
Het groote doel van lederen winkelman in
dezen tijd te, zijn waren zoo te étaleeren. dat
men voor den dubbelen drang, die zan binnen
uit en die van bulten bezwijken moet.
Zoo ziet men overal de menschen in de weer.
In de groote magazijnen, die heel bet jaar
door reeds showrooms zijn geworden en waar
aparte vaklui zich alleen bezighouden met het
Deze tQd is die van altruïsme, zegt men altijd
Als dat waar la, dan moet Sint Nlcoiaas. de
Roomsche heilige, wel bijzondere schutspatroon
wezen van onzen tijd.
Het aanzien van de stad in dezen tijd is ech
ter niet zoo mooi uit edele motieven Het Is
de groote tijd van koopen en de goede thd voor
■aken doen.
Vandaar al dat licht, die bekoring en betoove-
ting, die de menschen bevangen zullen.
Het la niet meer dan louter egoïsme al dat
geschitter van veel licht. En slechts sen spe
culatie op hetgeen het hart der menschen roert,
de liefde en vriendschap tot zijn dierbare en
«venmensen.
De reet is maar Ijdel geschitter, fii alles
pronk en praal maar zonder poëzie.
Maar niet alleen de ^Mderoogen schitte
ren. Neen, ook de groote kinderen en de vol
wassenen glunderen van pret, zoodra zU denken
aan de vele 8t. Nlcolaasgrappen uit het ver
leden. en overal worden reeds snoode plannen
beraamd voor .Pakjesavond" 1933. Want
bet is niet in de eerste plaats het geven en
ontvangen van geschenken en lekkernijen dat
t St. Nlcolaasfeest zoo populair doet zijn bU
kleinen en grooten. Van oudsher zijn op dezen
avond alle familieleden en vrienden bij één der
hunnen om den hulselUken haard vereenlgd. dan
wordt er gezongen en gelachen, dan wordt
leder op zijn beurt in t sonnetje gezet, dan
wordt er geplaagd en verwend, dan zijn voor
enkele uren alle zorgen, alle geleerdheid, alle
levensernst vergeten en zijn plotseling allen
weer kinderen geworden. In afwachting van
het bezoek van den Heiligen Bisschop. of nadat
de Sint z’n bezoek en milde gaven gebracht
heeft, zitten allen om de groote tafel bijeen
en doen mee aan de spelletjes, gekozen terwllle
van de 4 A 5-jarige kleuters: „Ik zie wat jij
niet ziet", kienspel, ganzebord of harlekUn-
spel (met dobbelsteenen). Waar deze ouderwet-
sche spelen niet meer in huls zijn, bedenkt men
iets anders
w "x e tijd van de Sint Nlcolaasdagen betee-
I 1 kent voor de groote stad de tijd van
de lichtstraling.
Het licht plaatst alles In een bekoorlijken
luister.
Als men overal de handen In beweging ziet
cm de etalages ult te dossen met pronk en
praal, als men de mooiste waren ziet voor den
dag gehaald, als men smaak en reclamezin ziet
wedijveren om voor de winkelruiten een stil
leven te scheppen van voornaamheid en alles
■oo schikt en past en moeizaam vorderen gaat,
komt daar het glorierijke licht zijn schittering
henen.
LUk de zomerdag slechts zomerdag kan zijn
ab boven de velden en roode daken het zonne
licht davert, zoo te het in deze dagen het licht,
dat alles levenskleur moet geven, het felle licht,
dat met betoovering den menschen de illusie
geven moet van blijheid en opgewekte harte-
vreugde in deze dagen, omdat ook uit hen bet
Jicht, dat de liefde is, uitstralen moet. Dat 1»
nog de poëzie van dezen tijd.
Dan heeft ook ben stad nóg haar poëtische
dagen.
Is het zoeken naar dat weinige niet een be
kentente van het overigens gemis daarvan.
Want het licht dat uitstraalt, vindt zijn bron
k> geen enkele kracht van traditie of louter
altruism®.
Toen ben ik maar opgehouden met te zoeken
en te denken.
En toen vohd ik het poëtische van dn feest,
niet op de drukke straten, niet in de groot-
moderne zonnelichte winkels, niet in dien laat-
sten ultlooper van een volksgewoonte, die ook
al weer steunt op bedelzucht. maar in den
stillen hulselljken kring, wasr ik de drie
kleintjes op hun bloote voetjes in hun hansopjes
bU den schoorsteen zag gehurkt en hoorde
roepen: „St. Nlcoiaas. bent U daar al?"
Pa. wanneer komt Sint Nlcoiaas?
Als jullie heel zoet bent, komt bU volgen
den Zondag.
Ik wou dat bet al Zondag waal
En u, moe?
En moe: „Nou, ik ook hoor!" en zij lachte
eens en keek naar pa en die lachte ook eens.
Maar dan moeten jullie allemaal veel van
moe houden t
En moe: .En heel veel van pa".
En de grootste van de drie, een bengel van
een jongen, wilde zeggen: „En u ook" maar
moe hield met een zoen die taal van naar eigen
hart in zijn mond.
Het was een oogenbllk stil. Allen zagen el
kander aan
..Ik geloof
jongens, op z’n mooie witte paard’"
Iets te er nog'van overgebleven en dat is nog
het mooiste wel
De dagen zjjn voorbij, flat er nog geen ge-
zondheidscommlssiën waren, die er nadeel in
zagen, dat de banketbakkers bet Sinterklaas
gebak vergulden lieten door jonge meisjes, dis
op een verguld partij werden gevraagd Waar
van Hildebrand in zijn Camera Obscura aoo’n
keurig tafereeltje heeft geschilderd.
Maar al zijn die dagen voorbij, lang reeds
voorbij en met hen vele goede, aardige, volks-
elgene gewoonten, die een rijkdom inhielden
van poëzie en schoonheid, de kern te blijven
bestaan.
Aan de huiselijke schouw kon het Sint Nl
colaasfeest nog blijven bestaan.
En ieder, die het feest mint, zoeke de viering
trvan asm den hulselljken haard.
Als een feest van liefde, van mededeelzaam
heid, van goedheid.
De moderne stad schittert in deus dagen in
een aureool van licht.
Maar al die schittering is maar gehuurd, is
geen uiting van viering van een volk, komt
niet naar boven uit het Innerlijke der volks
ziel, al die schittering is een middel om te ver
krijgen, waarnaar ze haakt: het goud.
Daarom trekt de stad in dezen tijd aoo’n vroo-
Ujk gelaat.
Wie laat er zich door beetnemen?
Die schuilt alleen nog in het binnenste, tn
het hart der menschen.
De poëzie van het Sinterklaasfeest leeft nog
voort in stille stedekes en op het platte tend.
Daar staat het nog in het teeken van de
romantiek.
In een dorp voel je dezen tijd aankomen,
zooals je in het voorjaar de lente voelt komen,
groot ongekend mysterie van weelde, van frte-
sche geuren en zacht melodieus gebeier van
duizenden zilveren klokken, heel, heel ver.
Zoo komt ook deze tijd geheimzinnig aange
slopen in de dorpen.
Als in de laat-Novemberdegen reeds en be
ginnend December de kleine, stille, onpreten-
teuze hulzekes plots tn een fantasie geraken
van telken jare weerom komende droomen als
ongezien en ongemerkt plots bU het volk weer-
keeren de oude, eeuwenoude gebruiken, als ach
ter de poovere raamvlakte voorzichtig de koop-
spullen worden opgetast en voor ons. grootste-
delingen, bespottelljk worden opgepronkt, als
over de stille dorpsstraten de kinderen met hun
klompen dof ploffend in den even gedoolden
aardegrond. in druk praten met roode gloei-
wangen komen afdrentelerj en de kleine venster
raampjes met hun drieën reeds dekkend, schou
der aan schouder voor al het moois staan wak-'
ker te droomen. als achter de vol 'met groote
stijve speculazen beladen vensterbank de dorpe-
bakker genoeglijk zijn pijpje rookt en de blij
heid van den goeden tijd door zijn gezicht heen-
lacht. en de witte rookpluimen uit de schoor
steenen van het dorpske opstijgen en op en
neder zweven boven de lage daken, groen van
jaren en van rust, als in de vroegscbemer uit
de kleine Naampjes het blijde licht pinkelt en
de jongens langs de hulzen dwalen en zingen
hun oude liedjes, waarin de bodem waarop zij
geboren zjjn, zijn stempel drukt, en galmen
met onbeschaafde stemmen in de stillen avonds
dan voelt men de romantiek van het ouderwet-
sche Sinterklaasfeest en wandelt men in een
tijd, die voor de stad reeds lang, heel lang
vervlogen te
Ook het licht, het felle licht te slechte een
zacht, lief, aanminnig masker voor een gelaat,
wreed vertrokken van fel, heet egoïsme.
Zoo lacht de stad in deze dagen.
Sint Nlcoiaas te de groote dag van „geven”.
Ook van ontvangen, maar voornamelijk
slechts voor kinderen en de vrouwen, die ook
meezingen mogen van „peertjes van den beo
gen boom”.
Is het de groote dag voor de gevers, dan is
het de groote dag voor de koopers, en dus ook
voor de verkoopers. En daarom straalt de stad
in licht en luister en trekt zfj zulk een opge
wekt gezicht.
Deze tjjd is de groote tijd voor het aderlaten
der beurzen.
Wie in dezen tUd zijn geld weet binnen te
houden, is een gladde vogel.
Het best doet men. zoo men dat ook wezen
wil, niet buitenshuis te komen en niet zien,
wat er te zien va». Of beter dat men niet laat
zien, want voor zich zelf is t nog zoo moeilijk
niet te pn—en. maar anderen zien, verlangen en
begeeren en vragen maar aan Sinterklaas.
Aan Sinterklaas, dat la aan bet vete in u
«elf.
een geknoopt zijn. Ook kan bU den knoop een
sleutel bevestigd worden. Als een lied wordt
ingezet, wordt het touw doorgegeven aoodat de
knoop of sleutel van hand tot hand gaat.
Zoodra het liedje uit te. houdt men het touw
stil. Hij die den sleutel heeft, moet een opgave
uitvoeren, door één der anderen genoemd, b.v.
kopje duikelen, het plafond kussen, met 4 poo-
ten tegen den muur gaan staan, bij de buren
vragen hoe laat het te of als een muschje de
kamer rond huppen.
Ondertusschen zijn de kleintjes naar bed ge
bracht en moeder schuift weer bij. Nu komen
er weer wat drukker spelletjes, b.v.
-Vloelpaplertje blazen Allen schrij
ven een taak op een vloelpapiertje. b.v. onder
de tafel door krulpen, het huis of de kamer
rond hinkelen, allen aanwezigen de hand of een
zoen geven. De papiertjes worden losjes in el
kaar gekreukeld en in t midden van de tafel
gelegd. Allen gaan weer aan t blazen Wie af
is, moet de opgeschreven taken uitvoeren.
Tot slot van den avond weet grootmoeder nog
heel oud spelletje, waar nartelljk bij ge
lachen kan worden Zij neemt een sleutel en
terwijl zij dien aan degeen. die links van haar
zit. overhandigt, zegt zij:
„Ik ridder kom van een ridder en zeg tot een
ridder."
Opgave te nu, dat ieder den sleutel verder
doorgeeft, terwijl hij precies dezelfde woorden
spreekt. Als de sleutel geheel is rondgegeven, is
grootmoeder weer aan de beurt en zij zegt -nu
.Jk, ridder, kom van een ridder en zeg tot
een ridder, dat er een arend te gevonden.”
Telkens als grootmoeder aan de beun komt,
maakt zU den zin weer langer, door er een ken
merk van den arend bij te voegen, en zU kiest
juist de wonderlijkste kenmerken, b.v -een rood
borstje, een pimpelpaarse kuif, kanariegele poot
jes. een zacht-rose staan enz. enz.
Wie zich vergist, of door *t lachen niet ver
der kan. moet een knoop in z’n zakdoek doen
en dezen zakdoek met den knoop naar voren
opzétten. Nu mag hij niet meer zeggen' „Ik
ridder," maar „ik. éénhoornige ridder" en de
geen die op hem volgt moet zeggen: „Ik ridder,
kom van een éénhoomigen ridder en zeg tot
een ridder, dat er een arend Is gevonden." enz.
Vergist een éénhoornige ridder zich, dan komt
/er nog een knoop tn z’n zakdoek en heet hij
„tweehoomlge ridder.”
Zoo wordt het steeds moellljker. Eindelijk kan
niemand er meer wijs uit, en dan te t meteen
meer dan tijd dat de groote kinderen ook naar
bed gaan. De Sint Nlcolaasavond is voorbij en
de spelletjes blijven weer rusten tot den vol
genden famllie-avond.
étaleeren, kan men wel haast niet meer boven
het peil van anders uit. Maar alles wordt toch
aangewend, met zorg en smaak geschikt en
uitgelezen, hetgeen nu de oogenlust moet
wezen. Men komt er toe om geheel* winkel
ruimten zoo decoratief te orneeren. dat men zich
waznt voor tableaux van een allermodernst
poppenspel, een moderne poppenkast voor de
grooten. die ook dikwerf kinderen runnen zijn
en zeker net zoo hard kunnen bedelen en tuu-
ken, als ze Iets willen hebben. En de groote
modemagazijnen, waar waarlijk prachtig en
onovertroffen wordt geëxposeerd en waafs.de
dames met hart en ziel staan te verlangen, zf n
tegelijk voor menlgen man een ramp en een
middel om de verlangens van zijn vrouw maar
aldoor grooter en grooter te doen zijn. Hij zal
als hij met zijn vrouw voor de étalages zijn
bewondering staat te uiten, ze tn zijn hart ver
vloeken als zijn grootste vijanden.
Zijn er ook die t niet doen? Ik geloof van
wel.
Maar bovenal zijn het de speelgoedwinkels,
die in dezen tijd de meeste belangstelling weten
te verkrijgen.
Maar we dwalen de stad rond en komen ook
veel bij winkels, die veel nuttigs bieden. Want
ook dat wordt in dezen tijd veel gevraagd. En
we zien, hoe de groote magazijnen rijk zijn op
getooid met allerlei voor allerlei gebruik. Deze
willen het leven geven, wat het noodig heeft.
Langs alle zijden kijken ze u achter de win
kels aan. ZU vragen u. Zij roepen u, zij drin
gen u, kom! Kijk! Koop! Vooruit! Vooruit.
Kijk! Vooruit! Vooruit! ZU bUJven stil staan,
maar rij zouden u bij den arm- willen grijpen
en u niet loslaten, voordat ge hen gelaten hebt
het goud, het zilver, waardoor hun oogen zóó
schitteren van een gruwzame blijheid.
Sinterklaasfeest k t feest van het altruïsme!
Sint Nlcoiaas de groote gever!
Waar brengt ge mU dan heen om te zien, bet
poëtische, wat dit feest nog heeft, nog hebben
moet, ook in de groote steden!
Ik zag een paar jongens en een meisje was
er ook bU, met zwart beroet gezicht de winkels
afloopen en aan den uitgang bU de deur, zongen
ze het bekende deuntje van dezen tijd. Een der
jongens ondersteunde het kleurloos gezang door
het stompen met een stok op den vloer. Als ze
één, twee, drie iets krijgen. zUn ze weg. Als as
één. twee, drie niets krijgen, zijn ze weg
En zoo vliegen ze de straten af, om zooveel
mogelijk op te halen.
Van 4 hazelnoten maakt men midden op de
tafel een torentje, door 3 tegen elkaar te leg
gen en 1 er boven op Vader geeft elk der aan
wezigen een noot en om beurten, de hand aan
den rtnd van de tafel, schiet men de noot tus--
schen duim en wijsvinger weg. Wie het torentje
ommikt, mag deze noten behouden. En vader
zet weer een torentje, tot de zak leeft la
Nu komt Moeder met een zak aanzetten Er
zUn kersepltten in en met een ernstig gezicht
zegt ze: „Ik kan een veel mooier torentje ma
ken". En Se legt kersepltten voor zich op
een rUtje, daarboven 5, enz. totdat bet torentje
klaar Is
Allen maken nu ook zoo’n torentje en dan
krijgt moeder een dobbelsteen en werpt deze
over tafel. Ate de 4 boven komt strijkt zU voor
zichtig het rijtje van 4 weg en legt die vlak
bU zich. „Ziezoo die zijn alvast binnen" zegt
ze en werpt opnieuw. Nu gooit zU b.v. 1 en
neemt ook de bovenste weg. ZU mag verder
gaan tot ze een getal gooit, dat reeds wegge
nomen M. Dan is zU af en geeft den dobbel
steen aan den llnkerbuurman of buurvrouw
Zoo gaat de dobbelsteen rond. Als iemand zUn
torentje geheel binnen heeft, mag hjj gewoon
verder gaan en begint dan aan het torentje van
degeen, die links van hem zit of ate dit ook
reeds op te, van degene die daarnaast zit. HU.
die aan t slot de meeste kersepltten beeft te
winnaar.
De winkel-etalages trekken in
dezen tijd wel heel in het bijzon
der de aandacht van het kleine
volkje. Met een tot het uiterste
gespannen aandacht turen ze
naar het uitgestalde speelgoed of
naar begeerde lekkernijen. De
meisje* praten onder elkaar af-
wat voor een pop zij op haar ver
langlijstje voor den Sint zullen
schrijven.
En hoe zorgvuldig wordt dit
papiertje gelegd in den schoen
onder den schoorsteen. Jongens
kijken met glanzende gezichten
naar de toestellen- die met be
hulp van een meccano-doós ge
construeerd kónnen worden, of
kijken met volle belangstelling
naar een electrischen „trein, die
zich door grillige bochten slin
gert.
Ook de belangstelling van de
ouderen gaat in deze dagen naar
de etalages uit. Als pa of ma met
de jongens of meisjes door de
straten slentert, heeft hij wel werk
om stil te staan. En hoe leeft hij
met zjjn kinderen mee. Hij kan
ergens gewoonweg een half uur
voor een winkel blijven staan.
En op de ónmogelijkste vragen,
die door de kleinen worden ge
steld, trachten zij een bevredi
gend antwoord te geven. Of de
Sint nu wel dien winkel zou weten
waar die prachtige auto'tjes te
krijgen zijn of waas dat interes
sant poppenspel stond? In deze
dagen genieten de ouders met
hun kinderen mee.