J Sinterklaas op komst 0 DE GELUKSVOGELS lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll'B ALLEEN THUIS jiiiiiiimiiiiuiuiiHiiiiiiiiiuiiiJiiiiiiuiiuuiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiuuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiuiiiiuiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiJiiiiirjiiiiiiiiiiuiiiuiiiiiiiiiuiiiuiiiiuiiiuuiiiiiiittui^ De garage Sint er h laas-droom van Paultje Een geborduurde boekenomslag Jantje en St. Niko laas T LGx I c door MARION r A De kindervriend deelt geschenken uit r lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll 4 w E v7 NI oud 14 in het bikken Br lett *t i Verborgen plaatsnamen R.K.W FL wpoqarax w 1 zonder ONS KNUTSELHOEKJE R van DAM VOOR ONZE MEISJES twee met elkaar vechtende spoken zien sponnin- I ,1 JOB v HERMAN J. HAIJEMAIJK •JOOO l.til ’k Wil dit jaar zoo graag ‘n auto Waar ik zelf. in rijden kan; Weet U met 'n echten toeter, En twee wijzers ook er an. St. Niklaasje hoort V even •k Zet mijn schoentje bij den haard *t Briefje is voor U en Pieter En de haver voor Uw paard. i den de Jullie lijstje is al weg naar zoet Sinterklaasje; 't zal een heel gesjouw zijn voor ’t pekzwart Pieter-baasje. Luister, lieve kindertjes let op, poppe-peuters! Dézen nacht rijdt SINTERKLAAS; hóór je "t, kleine kleuters? Sinterklaas schenkt dan een roe, en, wie weet, zelfs kan je, in den zak, met Zwarten Piet, mee, voor straf.... naar Spanje! Jantje, zet je schoentje maar naast die van Katrientje. Wanneer jij krijgt wat je wenscht, is 't een vliegmachientje. Jjj wil bere-baby’s, nét als écht poesje- Zeven? Ja, ik weet niet of de Sint, zóóveel wel wil geven! Staan nu dlle schoentjes klaar? Braaf hoor, d&n naar bedje, want, vindt Sint je laat nog op, dan is dat geen pretje. Maar wat, lekk’re Teddy-beer, met jou te beginnen? J V, jU hebt geen schoentjes, neen. Tóch moet ’k wat verzinnen. Wacht, kjjk, van mijn kind Cato lang kwijt en versleten heb 'k nog steeds de schoentjes staan, d i e zet 'k, moet je weten. hoogen kunnen De spoortrein en de bouwdoos, Die gingen samen weg, En d’een zei tot den ander, ‘t Word mij te griez’ltg zeg. Jojo begreep er niets van, Ze rolde op en neer. Terwijl ze zachtjes bromde: JDat is de eerste keer." Paultje had een vreemden droom, Vol wonderlijke dingen, Waarin h(j sdam met Pieter, Van Sinterklaas moest zingen. Ik hoef dan heelemaal geen snoepgoed Ook geen pop van speculaas, ’k zal dan voortaan altijd zoet zijn. Krijg ik hem dan Sint Niklaas? r Zét je schoentjes nétjes neer op één rijtje popjes. Ziet Sint dat je 't ord’lijk doet, is hij in zijn nopjes! Zou dót Sinterklaas wel doen? Vliegen is gevaarlijk. Dat zegt Moe en dat zegt Va: EN die weten 't waarlijk! En Paultje heel gehoorzaam. Zong lustig toen het lied, Van Sinterklaas Kapoentje, Voor suikerzoet en Piet. Opeens zei zwarte Pieter: .Zeg, Paultje zing eens ras, Een vroolijk Sinterklaaslied, Dat komt nu uel van pas." Z'n krullen werden suiker, Z’n mondje marsepein, Z’n oortjes zoete kruidkoek, 't Rook alles even fijn. Bladen t 15 en nacht, burg. de in Dit geen op de muiee bet di lectuL de bt elsche natuu dit bo - b« Dat berwaai handel I I V bi lu in ve HET UURTJE VOOR OIOTE JEUGD I Met erts V werk is bet Popen men <1 boek ir van he ziekten van he terrein, ten lai tweede on is en we bic is I eer kui ▼ar ner aar tusa der toe; ma) met gem we brei de i t were gewi grap z'n Tc aller van „doo acr.si bet ver 1 Ge gleed 1 Be n Jo eind-dl ■tanovi Kanto: HJk». 1 Br let. Biedt "i Biedt i „Help toch René, help!” schreeuwde hij boven alles uit. Maar René. die in zijn %ngst geen stap kon zetten, stak geen hand uit; Han kon het niet meer houden, de deur vloog open en twee woedende mannen met veel te groote kleeren aan konden nog juist twee met elkaar vechtende spoken zien, die over den grond rolden, verward in een klu wen laken. De binnengedrongen dieven wilden het op een loopen zetten, toen Ant’s bromstem bo ven aan de zoldertrap riep: ..Diêven en spoken, maak dat je wegkomt. Ouwe Ant heeft alles gezien.” En werkelijk renden de dieven de kamer In en de deur viel achter de spoken met een harden slag dicht. „Voor oude Ant loopen ze allemaal weg." zei Ant hardop In zichzelf, terwijl ze met Ti klein lachje Ti paar omgevallen doozen met dan zei Han, die weer moe# -oude kleeren rechtzette. „Nee. flauwe jongen,” gilde Lot. „eerst de meisjes.”- ,Jsl, |a, Han,” brulde René, „jij bent de riep René. en hij werd "n beet- bang Dèdrom vroeg j’een koekepan, om te bakken, braden. Nou, dat d I e wensch wordt vervuld, durf ik haast wel raden. Enmijn kleine kind Katrien, zet maar hier je laarsjes. Jij wil bakkenpannekoek, schol en bot en baarsjes. Eerst jij, grootste pop, mijn pracht, JIJ durft heel wat vragen: Liefst zoo’n groote baby maar, en wel: in een wagen! Zóó nu popje Pietemel, ook je schoen zoet zetten. J V wil toch een poppenhuis, met meubels, mooie, nette? I* Eerst werd rijn grappig neusje, Van echte chocolade, Daarna z’n bolle wangen, Van zuivere sur a de. ■w -vou, jongens, hebben jullie dien auto INI van den vorigen keer gemaakt? Een mooie wagen, hè? Ja, maar daarom juist moeten we zorgen, dat we den wagen een behoorlijke bergplaats kunnen netjes, uit jouw naam, hier neer, met een brief: „van Beert je”. Is die vinding nou niet fijn, ouwe-jonge-heertje? Zet dus elk je schoentjes klaar, met wat brood voor ’t paardje, want dat vindt zoo n dier zóó fijn, als een kind een taartje! .Jk wensch edele lieden rond mijn troon' zoo sprak de koning. Moeder roept dat ‘k moet gaan slapen, Et’n schoentje staat hier voor den haard. Dag Sinterklaas, velé groeten, Aan Zwarten Piet, en voor Uw paard. KITTY BRANS See ik vind het veel leuker, als ik me wit mag maken en me als Sinter klaas moet verkleeden, dan kan jij je prachtig zwart maken en voor Pieter manknecht spelen. Dat is toch veel leuker. Bt. Nlc Van^dit an, Jook, Lot en René, die daarnet aan tafel ’n oorverdoovend kabaal maakten, keken nu onder groote stilte en met heimelljken trots naar ronden chocolade-pudding, dien Ant, oude keukenmeid, neerzette. „En nu vader en moeder jullie voor het eerst een heele week alleen hebben gelaten, omdat Je nu al veel grooter bent," zei Ant anderen uit; „we doen het op de rij af." ding bedienenTi Luid hoera-ge- •chreeuw overstemde Ant. die langzaam de kamer uitging en door een kiertje van de deur de uitwerking van haar woorden volg de. Ze begreep wel, dat Jezelf van choco- ladepuddlng bedienen, onmogelijk lawaai kon gebeuren. „Ik ben de oudste," riep Han. boven de anderen uit; we doen het op de rij af." vr yele mijner kleine lezeressen hebben de gewoonte om het boek dat zij le- zen, eerst te kaften. Dit is natuur lijk zeer verstandig en getuigt van orde en netheid, want, een ongelukje zit in Ti klein hoekje en maar al te gauw heeft ons boek een ontsierende, vuile plek te pakken. En dit vreesclijke feit wordt nog erger als het Zeg wat denk je er van? Het is gauw Sinterklaas, Piet, en ik heb zoowat geen cent th mijn zak. Nu weet ik een reuze middeltje om aan zakgeld te komen. Aan den overkant, op de jongenskamer, was het eerst heel stil geweest. Han was nog vervuld van zijn vliegmachine en René dacht met schaamte aan wgt Lot hem toe geroepen had straks In de kamer, dat hij zich zoo bang had aangesteld toen er een dakpan op de straat was gevallen. Dat kon hij Lotte niet vergeven en hij dacht er nu aan op welke manier hU Lot eens angst aan zc|u kunnen jagen. „Han, Han. luister Tis.” riep hij naar het andere bed. ..Zeg Han, heb jij wel eens van spoken gehoord?” .loop Joh, met Je spoken,” bromde Han terug. „Nee", Han, wees toch niet zoo vervelend.” ging René opgewonden voort; „pas heeft Bert, je weet wel. die bij mij in de klas zit. me verteld, dat zijn zusje een spook gezien had. En toen ik hem vroeg hoe ’t eruit zag zei hij: ..heelemaal wit en zonder hoofd.’ Han zat Ineens recht overeind In zijn bed. „O. mannetje, nou weet Ik waar je heen wil.” zei hij langzaam. „Wit en zonder hoofd* herhaalde le, „nou dan nemen we een laken natuurlijk. Vooruit, probeeren man.” Ze trokken en sjorden net zoo lang aan elkaar tot de lakens werkelijk een beetje spookachtigen vorm kregen. .Klaar?” vroeg Han. „Nou oefenen” zelde nij. Oa jij daar bij de waschtafel staan en neem mijn zaklantaarn, die in het laatje ligt. Zoo. Nou knip je even het licht aan, sla Je Je linkerarm Ineens naar boven en dan knip Je 't licht weer uit. Zacht door sluipend moet Je aldoor hetzelfde herha len.” En terwijl René precies deed wat Han gezegd had, floot deze zacht tusschen zijn tanden. „Nou, T is griezelig genoeg hoor,” zei Han, toen ze het een paar keer gerepeteerd had den. „En benauwd.” pufte René, die ’t wat warm in zijn spookkleed begon te vinden. „Doe dat ding van Je hoofd maar af. we moeten toch nog even wachten tot Ant naar bed Is,” vond Han. En om elkaar wak- haar bed zitten. Wat haalde die In ’r hoofd? Ze hoorde 't omvallen van doozen. geloop en juist toen ze begon te begrijpen, strui kelde met een harden bons op de deur een toegetakelde man binnen. Gierend van het lachen plantte Lot zich voor de deur, want Ant kwam de trap op, en trok met Ti zwaai de pet van Jook's haardos af, die wijdbeens en grimmig vlak voor haar ging staan. .Begrijp je,” zei ze met een zware brom stem, vannacht, vannacht dan gaan we in breken bij die heeren, hier aan den over kant.” En met T gewone stem ging ze ver der: „Ga jij nu ook vlug naar zolder, in den grooten, zwarten koffer. Je weet wel. daar ligt Vader’s oude winterjas nog. en er naast staan een paar doozen, waar das sen en nog meer rommel liggen.” Lot luisterde al niet meer en vloog de trap op. Om half negen keek Ant nog even om den hoek van de deur en riep geruststel lend tot Jook en Lot: „Slaap maar lekker, hoor, dieven komen er heusch niet en wan neer ze er zijn kom je me maar roepen Voor ouwe Ant loopen ze allemaal weg.” En naar den overkant van het portaal gaand: „Nacht Jongens, maak je geen zor gen dat Vader en Moeder er niet zijn hoor. Wel te rusten." Dicht klapte de deur en Ant slofte dc trap af. Maar ze was nog niet in de keuken of daar begon het spektakel. „AHA. Je bed uit Lot,” en Jook sprong op Lot’s bed en roste Jiaar eens flink door el kaar: „niet slapen gaan, hoor.” .Kind, waar denk Je aan,” en Lot schuil de Jook van zich af. trok de gordijnen open, zoodat ze geen licht In de kamer hoefden te maken en Ant beneden niets kon mer ken. Bij *t geheimzinnig lantaarnlicht be gon de verkleedpartij. „Weg mét dat ding,” en met een zwaai werd Jook’s nachtjapon op het bed gegoola: „dit ipast beter voor mij,” lachte ze naar Lot en stapte in een veel te groote, vuile gestreepte broek. In minder dan vijf minuten waren brave, stHle meisjes, die Ant zoo juist bed had zien Uggen, veranderd in de meest verschrikkelijke roovers, die je je denken kunt. Verkleed en wel stapten ze weer hun bed In en bleven liggen wachten in het donker. Toen werd ook zwarte Pieter, Van heerlijke kandij. En stonden alle poppen. Nieuwsgierig op een rij. gen. plak je aan de binnen zijde Weet je wat we doen? Dat zie je vaak genoeg van de andere jongens op straat Ik ver kleed mij als Sinterklaas en jij als Zwarte Piet en dan gaan we de huizen langs en zingen dat liedje van Sinter klaas de Bisschop, met je hooge muts op.... en dan moet je eens zien, wat wij ophalen. boek niet ons eigendom is, als wij het bijv uit een leesbibliotheek of van een vriendin netje geleend hebben. Dus voortaan alls boeken kaften? Ja, maar niet met gewoon pttpler, doch met Ti mooien selfvervaardlg- den boekomslag. Ik heb Ti omslag voor jul- ae ontworpen, die niet aHeen mooi, maar tevens zeer practisch is. Als wU ssomen eens met ons boek naar bulten, naar boseb - of hel gaan, zal niemand vermoeden dat wij een boek bij ons dragen, maar iedereen zal ons mooi geborduurd „handtaschje” be wonderen. Voor den omslag hebben wij noo- dlg een stuk linnen van 50 bij 25 c.M Rond om dezen lap leggen wij een zoompje. rekenen wij aan lederen kant 7 cM. voor den omslag, doph hechten deze nog niet vast; eerst maken wij het borduurwerk. Dit bestaat uit kleine bloempjes in allerlei kleuren. In het midden komen er drie en aan lederen hoek een. Ook het stukje lin nen. dat den rug vormt, krijgt een versie ring dezer bloempjes. Zooals Jullie zien heb ik een heel gemakkelijk motiefje uitgezocht dat heel vluk klaar en toch zeer mooi is- Als het borduurwerk nu af is naaien wij de omslagen aan lederen kant vast. Nu komt aan de eene zijde een kleine en aan den anderen kant een groote lus. juist in het midden van den boekomslag. Deze lus- sen maken wij uit dubbel gestikte reepjes van hetselfde linnen als den boekenomslag. Als wij nu de groote lus door de kleine ha len, hebben wij een prachtig handvat en zooméde een aardig fleurig „taschje". «TA ker te houden, vertelden ze om beurten de griezeligste spookverhalen, die ze ken den. Bulten begon tiet te stormen; de lan taarn voor het huis wierp lange, bewegen de schaduwen over den muur. René keek ernaar en terwijl Han vertelde hoe de dief achter de kast stond en de man In de ka mer zich gewoon stond te scheren, werd hij vreeselijk benauwd en rilde van angst. Er piepte Iets en beneden sloeg ergens een deur." „Hoorde je dat daar. Han?” ,4a.” fluisterde deze terug, zelf ook bang geworden onder Zijn eigen verhaal. Ze luis terden weer: de wind floot tusschen de raamspleten. Nu was *t alsof er iemand be neden aan de deur morrelde. Ademloos luis terden ze. Maar dan bleef het stil. Heel stil. Wel tien minuten verroerden zich geen van beiden; gevat had: „Vooruit Joh, we gaan beginnen hoor!” „Natuurlijk, 't is al laat genoeg,” zei Re né opgelucht, omdat er niets gebeurd was. Ze slopen hun bed uit. sloegen het laken weer over hun hoofd. Han voorop als oud ste. René erachter met de zaklantaarn. .Klaar?” vroeg Han heel zacht. En nog had René geen antwoord gegeven of Han sprong ineens terug. „Wat Is er, wat mankeert je.” vroeg het Jcleinste spook aan zijn geschrokken groo ten broer. „Ik hoorde nu werkelijk, dat er iemand een deurknop omdraaide” zei Han. Gespannen legden ze beiden hun hoofd tegen de deur en luisterden weer. Niets was 4 er, geen enkel vreemd geluld. „Ik ga, als jij dan niet durft,” baasde René en draaide met triHende handen den deurknop om. Geraas aan den anderen kant op het por taal. Gebons. René, die gilde, Han, die doodsbenauwd de deur, die Iemand aan den anderen kant openduwde, probeerde af te sluiten. Ik vind het een heel aardig ideetje. Dik, maar ik wil niet voor Pieterman knecht spelen. Dat kan ik altijd wel doen en daar vind ik niks an. Ik ben toch al zwart van mezelf dus ik kan me niet eens schminken. N«» J< luxe om n uit te langer 44368. •Dekt 2 A'dam. H, Klos me af,” glide Lotte en trapte en sloeg waar ze kon. - Bah, durf Je weer niet te vechten, ban gerd, bangerd,” plaagde Han. Lotte, die op *t punt van huilen stond, kreeg ineens moed en sarde terug: „Bang, bang, als er vannacht dieven zouden ko men. dan wilde ik wel eens zien wie bang was." .JJieven!” Je bleek, „dieven, wie is daar nu voor?! Die loopen voor ons weg!" ,Boo ventje," smaalde Lotte, „ben Jij zoo’n held? Toen er laatst een dakpan op de straat viel, dacht je dat er dieven op het dak zaten en gilde Je ons allemaal wak ker.” „Nou is T uit,” kwam Ant tusschenbeide. gaf Han en Lot een tik om hun ooren. pak te de schaal met pudding, gaf leder een portie en verdween zonder veel aandacht te schenken aan de booze en teleurgestelde gezichten. De pret was er af en ieder at zijn pudding op. zonder *t minste plezier. Wat later toen de tafel afgedekt was. vroeg Han of René hem wilde helpen met de vliegmachine, die hij van zijn meccano- doos bouwde. René, dolblij dat Han het hem zélf vroeg (andere keeren mocht hij nooit anders dan schroeven draaien) ging dade lijk met hem mee. Jook, Ti beetje kribbertg omdat Han niets aan haar had gevraagd, fluisterde Lot zachtjes in: „Ga mee naar boven, zeg. Ik heb een eenlg plan; kom ga mee.” Ze holden de kamer uit, de trappen op naar hun slaapkamer, waar ze hijgend op •t bed vielen. ,Jk weet toch zoo’n leuk plan.” zong Jook; leuk." „Wat? Wat? Zeg het dan," drong Lotte Jook maakte een paar danspassen door de kamer, bleef voor den spiegel staan, bekeek zichzelf eens goed en begon ineens haai haren vreeselijk door de war te maken. Zonder ook maar iets te zeggen, rende ze de zoldertrap op. Onbeweeglijk bleef Lot op bieden. Dus gaan we nu een garage ma ken. En wat voor een garage! Een heel mo dern gebouw! Ik heb er maar weer een teekening van gemaakt. Hoe vinden Jullie dit gebouw? Mooi? Ja, hè! Nou, zullen we maar meteen weer beginnen? Goed zoo! Ook hierbij 13 het weer net als bij den auto: je kunt zelf bepalen, hoe groot of Je die garage wüt maken. Nu maken we eerst het front, of de voor zijde van het gebouw. Zooals je ziet, heb ik bij den bouw van deze garage er op ge rekend. dat Jullie een behoorlijk wagen er gemakkelijk In en uit laten rijden. Jullie moeten nu maar eens eerst de maat van de hoogte van je wagen nemen, alvorens aan het werk te gaan. Want stel Je voor, dat je den garage-lngang te laag maakt! Dan kan je wagen er niet eens In! Dus daarom eerst even de maat genomen en dan op zoek naar een paar ge schikte plankjes. Zooals de voorzijde is, maak je ook de achterzijde. Want onze garage is zoowel van voren als van achteren open. Dat is gemakkelijk en ook tevens voorschrift van de brandweer. Die voor- en achterzijde maak je dus zooals aangegeven, van boven met een schuin dak. Terzijde van den in gang heb je dan een deurtje, dat naar het kantoor van de garage leidt en daar boven ëen .raartinje. De hoofdingang heeft geen deuren. Waarom niet? Wel, onze garage is een druk bedrijf en zoowel overdag als ’S nachts geopend. We bergen er niet al leen de vele wagens van ons zelf en van anderen, maar we hebben er ook een repa- ratie-lnrichtlng bij en zoodoende is er dag en nacht iemand die toch precles_kan zien wie er In- en u’tgaat Daarbif zouden die deuren toch steeds open en dicht ge daan moeten worden, dus kunnen we ze best missen. Wanneer je nu die voor- en achterzijde gemaakt hebt, maken we de zijmuren. Deze zijmuren zijn blind. Dat wil zeegen er be vindt zich geen enkel venster of deur m Nu zie duidelijk op de teekening die vak jes in het dak aanveveven. Dat z<’n al’e- maal vensters. Zoodoende hébben we dan ook In de garage alti’d volon Pcht. Heb je de zll muren klaar en tusschen de voor- en achterziide bevestigd dan aan het dak Die constructie is als volgt. Je neemt een naar dunne, lange latjes, juist ter lengte van de garage. Die latjes timmer Je boven aan- op vast, juist op de hoeken, zooals het mo del van de schuine kap aangeeft. Dus het wijst feftelijk den weg vanzelf. Korte stukjes timmer Je dan op gelijke afstanden van elkaar en deze die nen dan voor Is dat klaar, dan oudste, bedien JIJ je het eerste." „Ik ben er ook nog.” stampvoette Jook: Uk ben de oudste van de meisjes, vooruit geef hier. Han.” Han hield de schaal hoog boven zijn hoofd en Lotte, die gauw op een stoel ach ter hem klom, griste haar uit zijn handen. Maar René had, voor Lotte er erg In had. ook van haar de pudding weer afgepakt en bij Han zijn bord neergezet. Lot had on derhand al een fllnken tik op haar rug van Han te pakken. „Leelijke jongen, sla jij meisjes; blijf van over de geheele lengte en breedte van de kap perkamentpapler. Maar zorg er voor, dat net papier goed strak komt, anders staat het leelljk. En nu sul je eens zien, wat een mooi licht of Je in je garage hebt. Nu blijven ter weerszijden van de kap. juist boven de beide zijmuren, nog twee randen over. Hierover timmer Je dan weer een plankje en je garage Is van boven nu geheel gesloten. Nu nog wat geschilderd hier en daar, zoo in den geest als ik op de teekening heb aangegeven. Maat, jongens, maken juUie het niet al te bont, ja. Ik bedoel met schH- deren. Hoe minder kleuren dat je gebruikt, hoe mooier dat het is. Bedenkt, dat ons ge bouw een modern gebouw is, van beton ge maakt. Wat ik zwart heb aangegeven maken Jullie bijvoorbeeld blauw en wat ik grijs heb aangegeven maken jullie ook lichtgrijs. Dan zul je eens zien, wat of dat goed staat. En nu tenslotte nog het woord .garage” aan de voor- en achterzijde er op geschH- derd en je naam er onder en je bent klaar Nou, zeg 's eerlijk, Is het mooi of niet? O zoo! Dat dacht ik ook. Jongens, spelen jullie maar pleizierig. Ti Volgenden keer weer wat anders. Wij hebben het meeste behoefte aan aar dige, tevens leerzame ontspanningslectuur aqftM Volgens de geschiedschrijvers was die vorst erg oorlogszuchtig.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1933 | | pagina 22