J
Sinterklaas op komst
0
DE GELUKSVOGELS lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll'B
ALLEEN THUIS
jiiiiiiimiiiiuiuiiHiiiiiiiiiuiiiJiiiiiiuiiuuiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiuuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiuiiiiuiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiJiiiiirjiiiiiiiiiiuiiiuiiiiiiiiiuiiiuiiiiuiiiuuiiiiiiittui^
De garage
Sint er h laas-droom
van Paultje
Een geborduurde
boekenomslag
Jantje en St. Niko
laas
T
LGx
I
c
door MARION
r
A
De kindervriend deelt geschenken uit
r
lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll
4
w
E v7
NI
oud 14
in het
bikken
Br lett
*t i
Verborgen plaatsnamen
R.K.W
FL
wpoqarax
w
1
zonder
ONS KNUTSELHOEKJE
R van DAM
VOOR ONZE MEISJES
twee met elkaar vechtende spoken zien
sponnin-
I
,1
JOB
v
HERMAN J. HAIJEMAIJK
•JOOO
l.til
’k Wil dit jaar zoo graag ‘n auto
Waar ik zelf. in rijden kan;
Weet U met 'n echten toeter,
En twee wijzers ook er an.
St. Niklaasje hoort V even
•k Zet mijn schoentje bij den haard
*t Briefje is voor U en Pieter
En de haver voor Uw paard.
i
den
de
Jullie lijstje is al weg
naar zoet Sinterklaasje;
't zal een heel gesjouw zijn voor
’t pekzwart Pieter-baasje.
Luister, lieve kindertjes
let op, poppe-peuters!
Dézen nacht rijdt SINTERKLAAS;
hóór je "t, kleine kleuters?
Sinterklaas schenkt dan een roe,
en, wie weet, zelfs kan je,
in den zak, met Zwarten Piet,
mee, voor straf.... naar Spanje!
Jantje, zet je schoentje maar
naast die van Katrientje.
Wanneer jij krijgt wat je wenscht,
is 't een vliegmachientje.
Jjj wil bere-baby’s, nét
als écht poesje- Zeven?
Ja, ik weet niet of de Sint,
zóóveel wel wil geven!
Staan nu dlle schoentjes klaar?
Braaf hoor, d&n naar bedje,
want, vindt Sint je laat nog op,
dan is dat geen pretje.
Maar wat, lekk’re Teddy-beer,
met jou te beginnen?
J V, jU hebt geen schoentjes, neen.
Tóch moet ’k wat verzinnen.
Wacht, kjjk, van mijn kind Cato
lang kwijt en versleten
heb 'k nog steeds de schoentjes staan,
d i e zet 'k, moet je weten.
hoogen
kunnen
De spoortrein en de bouwdoos,
Die gingen samen weg,
En d’een zei tot den ander,
‘t Word mij te griez’ltg zeg.
Jojo begreep er niets van,
Ze rolde op en neer.
Terwijl ze zachtjes bromde:
JDat is de eerste keer."
Paultje had een vreemden droom,
Vol wonderlijke dingen,
Waarin h(j sdam met Pieter,
Van Sinterklaas moest zingen.
Ik hoef dan heelemaal geen snoepgoed
Ook geen pop van speculaas,
’k zal dan voortaan altijd zoet zijn.
Krijg ik hem dan Sint Niklaas?
r
Zét je schoentjes nétjes neer
op één rijtje popjes.
Ziet Sint dat je 't ord’lijk doet,
is hij in zijn nopjes!
Zou dót Sinterklaas wel doen?
Vliegen is gevaarlijk.
Dat zegt Moe en dat zegt Va:
EN die weten 't waarlijk!
En Paultje heel gehoorzaam.
Zong lustig toen het lied,
Van Sinterklaas Kapoentje,
Voor suikerzoet en Piet.
Opeens zei zwarte Pieter:
.Zeg, Paultje zing eens ras,
Een vroolijk Sinterklaaslied,
Dat komt nu uel van pas."
Z'n krullen werden suiker,
Z’n mondje marsepein,
Z’n oortjes zoete kruidkoek,
't Rook alles even fijn.
Bladen
t
15 en
nacht,
burg.
de
in
Dit
geen
op de
muiee
bet di
lectuL
de bt
elsche
natuu
dit bo
-
b« Dat
berwaai
handel
I I
V
bi
lu
in
ve
HET UURTJE VOOR OIOTE JEUGD
I
Met
erts V
werk
is bet
Popen
men <1
boek ir
van he
ziekten
van he
terrein,
ten lai
tweede
on
is
en
we
bic
is
I
eer
kui
▼ar
ner
aar
tusa
der
toe;
ma)
met
gem
we
brei
de i
t
were
gewi
grap
z'n
Tc
aller
van
„doo
acr.si
bet
ver 1
Ge
gleed
1
Be n Jo
eind-dl
■tanovi
Kanto:
HJk». 1
Br let.
Biedt "i
Biedt i
„Help toch René, help!” schreeuwde hij
boven alles uit. Maar René. die in zijn %ngst
geen stap kon zetten, stak geen hand uit;
Han kon het niet meer houden, de deur
vloog open en twee woedende mannen met
veel te groote kleeren aan konden nog juist
twee met elkaar vechtende spoken zien, die
over den grond rolden, verward in een klu
wen laken.
De binnengedrongen dieven wilden het op
een loopen zetten, toen Ant’s bromstem bo
ven aan de zoldertrap riep:
..Diêven en spoken, maak dat je wegkomt.
Ouwe Ant heeft alles gezien.” En werkelijk
renden de dieven de kamer In en de deur
viel achter de spoken met een harden slag
dicht.
„Voor oude Ant loopen ze allemaal weg."
zei Ant hardop In zichzelf, terwijl ze met Ti
klein lachje Ti paar omgevallen doozen met
dan zei Han, die weer moe# -oude kleeren rechtzette.
„Nee. flauwe jongen,” gilde Lot. „eerst de
meisjes.”-
,Jsl, |a, Han,” brulde René, „jij bent de
riep René. en hij werd "n beet-
bang
Dèdrom vroeg j’een koekepan,
om te bakken, braden.
Nou, dat d I e wensch wordt vervuld,
durf ik haast wel raden.
Enmijn kleine kind Katrien,
zet maar hier je laarsjes.
Jij wil bakkenpannekoek,
schol en bot en baarsjes.
Eerst jij, grootste pop, mijn pracht,
JIJ durft heel wat vragen:
Liefst zoo’n groote baby maar,
en wel: in een wagen!
Zóó nu popje Pietemel,
ook je schoen zoet zetten.
J V wil toch een poppenhuis,
met meubels, mooie, nette?
I*
Eerst werd rijn grappig neusje,
Van echte chocolade,
Daarna z’n bolle wangen,
Van zuivere sur a de.
■w -vou, jongens, hebben jullie dien auto
INI van den vorigen keer gemaakt? Een
mooie wagen, hè? Ja, maar daarom
juist moeten we zorgen, dat we den wagen
een behoorlijke bergplaats kunnen
netjes, uit jouw naam, hier neer,
met een brief: „van Beert je”.
Is die vinding nou niet fijn,
ouwe-jonge-heertje?
Zet dus elk je schoentjes klaar,
met wat brood voor ’t paardje,
want dat vindt zoo n dier zóó fijn,
als een kind een taartje!
.Jk wensch edele lieden rond mijn troon'
zoo sprak de koning.
Moeder roept dat ‘k moet gaan slapen,
Et’n schoentje staat hier voor den haard.
Dag Sinterklaas, velé groeten,
Aan Zwarten Piet, en voor Uw paard.
KITTY BRANS
See ik vind het veel leuker, als ik
me wit mag maken en me als Sinter
klaas moet verkleeden, dan kan jij je
prachtig zwart maken en voor Pieter
manknecht spelen. Dat is toch veel
leuker.
Bt. Nlc
Van^dit
an, Jook, Lot en René, die daarnet
aan tafel ’n oorverdoovend kabaal
maakten, keken nu onder groote
stilte en met heimelljken trots naar
ronden chocolade-pudding, dien Ant,
oude keukenmeid, neerzette.
„En nu vader en moeder jullie voor het
eerst een heele week alleen hebben gelaten,
omdat Je nu al veel grooter bent," zei Ant
anderen uit; „we doen het op de rij af."
ding bedienenTi Luid hoera-ge-
•chreeuw overstemde Ant. die langzaam de
kamer uitging en door een kiertje van de
deur de uitwerking van haar woorden volg
de. Ze begreep wel, dat Jezelf van choco-
ladepuddlng bedienen, onmogelijk
lawaai kon gebeuren.
„Ik ben de oudste," riep Han. boven de
anderen uit; we doen het op de rij af."
vr yele mijner kleine lezeressen hebben
de gewoonte om het boek dat zij le-
zen, eerst te kaften. Dit is natuur
lijk zeer verstandig en getuigt van orde en
netheid, want, een ongelukje zit in Ti klein
hoekje en maar al te gauw heeft ons boek
een ontsierende, vuile plek te pakken. En
dit vreesclijke feit wordt nog erger als het
Zeg wat denk je er van? Het is gauw
Sinterklaas, Piet, en ik heb zoowat
geen cent th mijn zak. Nu weet ik een
reuze middeltje om aan zakgeld te
komen.
Aan den overkant, op de jongenskamer,
was het eerst heel stil geweest. Han was nog
vervuld van zijn vliegmachine en René
dacht met schaamte aan wgt Lot hem toe
geroepen had straks In de kamer, dat hij
zich zoo bang had aangesteld toen er een
dakpan op de straat was gevallen. Dat kon
hij Lotte niet vergeven en hij dacht er nu
aan op welke manier hU Lot eens angst aan
zc|u kunnen jagen.
„Han, Han. luister Tis.” riep hij naar het
andere bed. ..Zeg Han, heb jij wel eens van
spoken gehoord?”
.loop Joh, met Je spoken,” bromde Han
terug.
„Nee", Han, wees toch niet zoo vervelend.”
ging René opgewonden voort; „pas heeft
Bert, je weet wel. die bij mij in de klas zit.
me verteld, dat zijn zusje een spook gezien
had. En toen ik hem vroeg hoe ’t eruit zag
zei hij: ..heelemaal wit en zonder hoofd.’
Han zat Ineens recht overeind In zijn
bed. „O. mannetje, nou weet Ik waar je
heen wil.” zei hij langzaam. „Wit en zonder
hoofd* herhaalde le, „nou dan nemen we
een laken natuurlijk. Vooruit, probeeren
man.”
Ze trokken en sjorden net zoo lang aan
elkaar tot de lakens werkelijk een beetje
spookachtigen vorm kregen.
.Klaar?” vroeg Han. „Nou oefenen” zelde
nij. Oa jij daar bij de waschtafel staan en
neem mijn zaklantaarn, die in het laatje
ligt. Zoo. Nou knip je even het licht aan,
sla Je Je linkerarm Ineens naar boven en
dan knip Je 't licht weer uit. Zacht door
sluipend moet Je aldoor hetzelfde herha
len.” En terwijl René precies deed wat Han
gezegd had, floot deze zacht tusschen zijn
tanden.
„Nou, T is griezelig genoeg hoor,” zei Han,
toen ze het een paar keer gerepeteerd had
den. „En benauwd.” pufte René, die ’t wat
warm in zijn spookkleed begon te vinden.
„Doe dat ding van Je hoofd maar af. we
moeten toch nog even wachten tot Ant
naar bed Is,” vond Han. En om elkaar wak-
haar bed zitten. Wat haalde die In ’r hoofd?
Ze hoorde 't omvallen van doozen. geloop
en juist toen ze begon te begrijpen, strui
kelde met een harden bons op de deur een
toegetakelde man binnen. Gierend van het
lachen plantte Lot zich voor de deur, want
Ant kwam de trap op, en trok met Ti zwaai
de pet van Jook's haardos af, die wijdbeens
en grimmig vlak voor haar ging staan.
.Begrijp je,” zei ze met een zware brom
stem, vannacht, vannacht dan gaan we in
breken bij die heeren, hier aan den over
kant.” En met T gewone stem ging ze ver
der: „Ga jij nu ook vlug naar zolder, in
den grooten, zwarten koffer. Je weet wel.
daar ligt Vader’s oude winterjas nog. en
er naast staan een paar doozen, waar das
sen en nog meer rommel liggen.”
Lot luisterde al niet meer en vloog de
trap op.
Om half negen keek Ant nog even om
den hoek van de deur en riep geruststel
lend tot Jook en Lot: „Slaap maar lekker,
hoor, dieven komen er heusch niet en wan
neer ze er zijn kom je me maar roepen
Voor ouwe Ant loopen ze allemaal weg.”
En naar den overkant van het portaal
gaand: „Nacht Jongens, maak je geen zor
gen dat Vader en Moeder er niet zijn hoor.
Wel te rusten."
Dicht klapte de deur en Ant slofte dc
trap af. Maar ze was nog niet in de keuken
of daar begon het spektakel.
„AHA. Je bed uit Lot,” en Jook sprong op
Lot’s bed en roste Jiaar eens flink door el
kaar: „niet slapen gaan, hoor.”
.Kind, waar denk Je aan,” en Lot schuil
de Jook van zich af. trok de gordijnen open,
zoodat ze geen licht In de kamer hoefden
te maken en Ant beneden niets kon mer
ken. Bij *t geheimzinnig lantaarnlicht be
gon de verkleedpartij.
„Weg mét dat ding,” en met een zwaai
werd Jook’s nachtjapon op het bed gegoola:
„dit ipast beter voor mij,” lachte ze naar
Lot en stapte in een veel te groote, vuile
gestreepte broek.
In minder dan vijf minuten waren
brave, stHle meisjes, die Ant zoo juist
bed had zien Uggen, veranderd in de meest
verschrikkelijke roovers, die je je denken
kunt. Verkleed en wel stapten ze weer hun
bed In en bleven liggen wachten in het
donker.
Toen werd ook zwarte Pieter,
Van heerlijke kandij.
En stonden alle poppen.
Nieuwsgierig op een rij.
gen.
plak je aan de binnen
zijde
Weet je wat we doen? Dat zie je vaak
genoeg van de andere jongens op straat
Ik ver kleed mij als Sinterklaas en jij als
Zwarte Piet en dan gaan we de huizen
langs en zingen dat liedje van Sinter
klaas de Bisschop, met je hooge muts
op.... en dan moet je eens zien, wat
wij ophalen.
boek niet ons eigendom is, als wij het bijv
uit een leesbibliotheek of van een vriendin
netje geleend hebben. Dus voortaan alls
boeken kaften? Ja, maar niet met gewoon
pttpler, doch met Ti mooien selfvervaardlg-
den boekomslag. Ik heb Ti omslag voor jul-
ae ontworpen, die niet aHeen mooi, maar
tevens zeer practisch is. Als wU ssomen
eens met ons boek naar bulten, naar boseb -
of hel gaan, zal niemand vermoeden dat wij
een boek bij ons dragen, maar iedereen zal
ons mooi geborduurd „handtaschje” be
wonderen. Voor den omslag hebben wij noo-
dlg een stuk linnen van 50 bij 25 c.M Rond
om dezen lap leggen wij een zoompje.
rekenen wij aan lederen kant 7 cM. voor
den omslag, doph hechten deze nog niet
vast; eerst maken wij het borduurwerk. Dit
bestaat uit kleine bloempjes in allerlei
kleuren. In het midden komen er drie en
aan lederen hoek een. Ook het stukje lin
nen. dat den rug vormt, krijgt een versie
ring dezer bloempjes. Zooals Jullie zien heb
ik een heel gemakkelijk motiefje uitgezocht
dat heel vluk klaar en toch zeer mooi is-
Als het borduurwerk nu af is naaien wij
de omslagen aan lederen kant vast. Nu
komt aan de eene zijde een kleine en aan
den anderen kant een groote lus. juist in
het midden van den boekomslag. Deze lus-
sen maken wij uit dubbel gestikte reepjes
van hetselfde linnen als den boekenomslag.
Als wij nu de groote lus door de kleine ha
len, hebben wij een prachtig handvat en
zooméde een aardig fleurig „taschje".
«TA
ker te houden, vertelden ze om beurten de
griezeligste spookverhalen, die ze ken
den.
Bulten begon tiet te stormen; de lan
taarn voor het huis wierp lange, bewegen
de schaduwen over den muur. René keek
ernaar en terwijl Han vertelde hoe de dief
achter de kast stond en de man In de ka
mer zich gewoon stond te scheren, werd hij
vreeselijk benauwd en rilde van angst. Er
piepte Iets en beneden sloeg ergens een
deur."
„Hoorde je dat daar. Han?”
,4a.” fluisterde deze terug, zelf ook bang
geworden onder Zijn eigen verhaal. Ze luis
terden weer: de wind floot tusschen de
raamspleten. Nu was *t alsof er iemand be
neden aan de deur morrelde. Ademloos luis
terden ze. Maar dan bleef het stil. Heel
stil. Wel tien minuten verroerden zich geen
van beiden;
gevat had: „Vooruit Joh, we gaan beginnen
hoor!”
„Natuurlijk, 't is al laat genoeg,” zei Re
né opgelucht, omdat er niets gebeurd was.
Ze slopen hun bed uit. sloegen het laken
weer over hun hoofd. Han voorop als oud
ste. René erachter met de zaklantaarn.
.Klaar?” vroeg Han heel zacht. En nog
had René geen antwoord gegeven of Han
sprong ineens terug.
„Wat Is er, wat mankeert je.” vroeg het
Jcleinste spook aan zijn geschrokken groo
ten broer.
„Ik hoorde nu werkelijk, dat er iemand
een deurknop omdraaide” zei Han.
Gespannen legden ze beiden hun hoofd
tegen de deur en luisterden weer. Niets was 4
er, geen enkel vreemd geluld.
„Ik ga, als jij dan niet durft,” baasde
René en draaide met triHende handen den
deurknop om.
Geraas aan den anderen kant op het por
taal. Gebons. René, die gilde, Han, die
doodsbenauwd de deur, die Iemand aan den
anderen kant openduwde, probeerde af te
sluiten.
Ik vind het een heel aardig ideetje.
Dik, maar ik wil niet voor Pieterman
knecht spelen. Dat kan ik altijd wel doen
en daar vind ik niks an. Ik ben toch al
zwart van mezelf dus ik kan me niet
eens schminken.
N«» J<
luxe
om n
uit te
langer
44368.
•Dekt 2
A'dam.
H, Klos
me af,” glide Lotte en trapte en sloeg waar
ze kon. -
Bah, durf Je weer niet te vechten, ban
gerd, bangerd,” plaagde Han.
Lotte, die op *t punt van huilen stond,
kreeg ineens moed en sarde terug: „Bang,
bang, als er vannacht dieven zouden ko
men. dan wilde ik wel eens zien wie bang
was."
.JJieven!”
Je bleek, „dieven, wie is daar nu
voor?! Die loopen voor ons weg!"
,Boo ventje," smaalde Lotte, „ben Jij
zoo’n held? Toen er laatst een dakpan op
de straat viel, dacht je dat er dieven op het
dak zaten en gilde Je ons allemaal wak
ker.”
„Nou is T uit,” kwam Ant tusschenbeide.
gaf Han en Lot een tik om hun ooren. pak
te de schaal met pudding, gaf leder een
portie en verdween zonder veel aandacht
te schenken aan de booze en teleurgestelde
gezichten. De pret was er af en ieder at
zijn pudding op. zonder *t minste plezier.
Wat later toen de tafel afgedekt was.
vroeg Han of René hem wilde helpen met
de vliegmachine, die hij van zijn meccano-
doos bouwde. René, dolblij dat Han het hem
zélf vroeg (andere keeren mocht hij nooit
anders dan schroeven draaien) ging dade
lijk met hem mee. Jook, Ti beetje kribbertg
omdat Han niets aan haar had gevraagd,
fluisterde Lot zachtjes in: „Ga mee naar
boven, zeg. Ik heb een eenlg plan; kom ga
mee.”
Ze holden de kamer uit, de trappen op
naar hun slaapkamer, waar ze hijgend op
•t bed vielen.
,Jk weet toch zoo’n leuk plan.” zong Jook;
leuk."
„Wat? Wat? Zeg het dan," drong Lotte
Jook maakte een paar danspassen door de
kamer, bleef voor den spiegel staan, bekeek
zichzelf eens goed en begon ineens haai
haren vreeselijk door de war te maken.
Zonder ook maar iets te zeggen, rende ze
de zoldertrap op. Onbeweeglijk bleef Lot op
bieden. Dus gaan we nu een garage ma
ken. En wat voor een garage! Een heel mo
dern gebouw!
Ik heb er maar weer een teekening van
gemaakt. Hoe vinden Jullie dit gebouw?
Mooi? Ja, hè! Nou, zullen we maar meteen
weer beginnen? Goed zoo!
Ook hierbij 13 het weer net als bij den
auto: je kunt zelf bepalen, hoe groot of Je
die garage wüt maken.
Nu maken we eerst het front, of de voor
zijde van het gebouw. Zooals je ziet, heb ik
bij den bouw van deze garage er op ge
rekend. dat Jullie een behoorlijk
wagen er gemakkelijk In en uit
laten rijden. Jullie moeten nu maar eens
eerst de maat van de hoogte van je wagen
nemen, alvorens aan het werk te gaan.
Want stel Je voor, dat je den garage-lngang
te laag maakt! Dan kan je wagen er niet
eens In! Dus daarom eerst even de maat
genomen en dan op zoek naar een paar ge
schikte plankjes.
Zooals de voorzijde is, maak je ook de
achterzijde. Want onze garage is zoowel
van voren als van achteren open. Dat is
gemakkelijk en ook tevens voorschrift van
de brandweer. Die voor- en achterzijde
maak je dus zooals aangegeven, van boven
met een schuin dak. Terzijde van den in
gang heb je dan een deurtje, dat naar het
kantoor van de garage leidt en daar boven
ëen .raartinje. De hoofdingang heeft geen
deuren. Waarom niet? Wel, onze garage
is een druk bedrijf en zoowel overdag als
’S nachts geopend. We bergen er niet al
leen de vele wagens van ons zelf en van
anderen, maar we hebben er ook een repa-
ratie-lnrichtlng bij en zoodoende is er
dag en nacht iemand die toch precles_kan
zien wie er In- en u’tgaat Daarbif zouden
die deuren toch steeds open en dicht ge
daan moeten worden, dus kunnen we ze
best missen.
Wanneer je nu die voor- en achterzijde
gemaakt hebt, maken we de zijmuren. Deze
zijmuren zijn blind. Dat wil zeegen er be
vindt zich geen enkel venster of deur m
Nu zie duidelijk op de teekening die vak
jes in het dak aanveveven. Dat z<’n al’e-
maal vensters. Zoodoende hébben we dan
ook In de garage alti’d volon Pcht. Heb je
de zll muren klaar en tusschen de voor-
en achterziide bevestigd dan aan het dak
Die constructie is als volgt. Je neemt een
naar dunne, lange latjes, juist ter lengte
van de garage. Die latjes timmer Je boven
aan- op vast, juist op de hoeken, zooals het mo
del van de schuine kap
aangeeft. Dus het wijst
feftelijk den weg vanzelf.
Korte stukjes timmer Je
dan op gelijke afstanden
van elkaar en deze die
nen dan voor
Is dat klaar, dan
oudste, bedien JIJ je het eerste."
„Ik ben er ook nog.” stampvoette Jook:
Uk ben de oudste van de meisjes, vooruit
geef hier. Han.”
Han hield de schaal hoog boven zijn
hoofd en Lotte, die gauw op een stoel ach
ter hem klom, griste haar uit zijn handen.
Maar René had, voor Lotte er erg In had.
ook van haar de pudding weer afgepakt en
bij Han zijn bord neergezet. Lot had on
derhand al een fllnken tik op haar rug van
Han te pakken.
„Leelijke jongen, sla jij meisjes; blijf van
over de geheele
lengte en breedte van de
kap perkamentpapler.
Maar zorg er voor, dat
net papier goed strak komt, anders
staat het leelljk. En nu sul je eens
zien, wat een mooi licht of Je in je garage
hebt. Nu blijven ter weerszijden van de kap.
juist boven de beide zijmuren, nog twee
randen over. Hierover timmer Je dan weer
een plankje en je garage Is van boven nu
geheel gesloten.
Nu nog wat geschilderd hier en daar, zoo
in den geest als ik op de teekening heb
aangegeven. Maat, jongens, maken juUie
het niet al te bont, ja. Ik bedoel met schH-
deren. Hoe minder kleuren dat je gebruikt,
hoe mooier dat het is. Bedenkt, dat ons ge
bouw een modern gebouw is, van beton ge
maakt. Wat ik zwart heb aangegeven maken
Jullie bijvoorbeeld blauw en wat ik grijs heb
aangegeven maken jullie ook lichtgrijs.
Dan zul je eens zien, wat of dat goed staat.
En nu tenslotte nog het woord .garage”
aan de voor- en achterzijde er op geschH-
derd en je naam er onder en je bent klaar
Nou, zeg 's eerlijk, Is het mooi of niet?
O zoo! Dat dacht ik ook.
Jongens, spelen jullie maar pleizierig. Ti
Volgenden keer weer wat anders.
Wij hebben het meeste behoefte aan aar
dige, tevens leerzame ontspanningslectuur
aqftM
Volgens de geschiedschrijvers was die
vorst erg oorlogszuchtig.