Nederland
ZICH ZELF GEVEN
u
Duitschland Medische Kroniek
en
De Rijksmiddelen
Minister Marchant verdedigt zich
i
i
I
EEN BELANGRIJKE REDE
ZATERDAG 16 DECEMBER
LEEKENPREEKEN
HANDELSVERDRAG
ONDERTEEKEND
Bevredigende basis
Em.-pastoor H. Overbeek f
leden jaar
Beerta onder curateele
Memorie van Antwoord
TWEEDE KAMER
Spelling-vraagstuk
Commissie Spoorbont
Minister Marchant
.*5
Ridder Huyssen van
Kattendijke
Dr. Colijn, die niet ontevreden is
over het verdrag
MGR. G. BRANDSMA BIJ
Z. H. DEN PAUS
Post van den „Post
jager”
Aan de kaak gesteld
In Cairo neemt de K. L. M. haar
van de Imperial Airways over
4.15 millioen meer dan ver-
Geen „heilige huisjes”
Tegenstelling tusschen openbaar
en bijzonder onderwijs niet
zoo scherp als sommigen
doen voorkomen
Sport en geest
hoorde
van overbodige
is geweest, een
HOMO SAPIENS
Maar
DEN HAAG. 15 December 1933
r
Aan de Memorie van Antwoord aan de Twee
de Kamer Inzake de voorziening in het bestuur
der Gemeente Beerta wordt het volgende ont
leend:
Tegenover de leden, die de vraag stelden, of
het niet mogelijk zou zijn, voor het herstel der
normale verhoudingen langzamerhand den ge
meenteraad weer in te schakelen, zjj het slechts
als adviseerend lichaam, is de Minister van
oordeel, dat zoodanige proef practlsch ónmoge
lijk zou bljjken.
De Imperia! Airways hebben de poetvracht
van den „Postjager", die in Italië is gedaald,
welke vracht op twintigduizend brieven wordt
geschat, overgenomq/i en zal deze naar Cairo
brengen waar zij zal worden overgenomen door
de KLM., die haar verder naar Indië zal bren
gen.
Het geval b.v. van de openbare school in de
Geldersche buurtschap Rha. die is opgeheven,
omdat zij als school zoo volkomen mogelijk op
Onze correspondent te Rome seint, dat Z H.
Exc. Mgr. G. Brandsma, de nieuwbenoemde
apostolisch vicaris van Kisuma (Afrika). Vrij
dag door Z. H. den Paus in audiëntie is ont
vangen.
De zeereerw. heer H. Overbeek. emeritus-pas-
toor van de parochie te Brammen, is aldaar in
den leeftijd van ruim zeventig jaar overleden.
Hedenmorgen heeft de plechtige uitvaart en
begrafenis plaats.
ten doode
naast. In ki
De handelingen, van het vertegenwoordigend
college in de gemeente Beerta dragen n symp
tomatisch karakter. Zij zijn uitvloeisel van de
bij dit college heerschende mentaliteit, welke
er een is van obstructie tegen alle pogingen tot
behoorlijke behartiging van het gemeentebe
lang.
November een vezmeer-
f 5.3 miUioen
De voorzitter is erin geslaagd, voor die taak
werkelijk een zeer scherpzinnig vijftal uit vijf
verschillende fracties samen te stellen: de Ka
tholieke afgevaardigde Suring, de Chrtetelijk-
Hlstorische Jhr. Rutgers van Rozenburg, de
anti-revolutionnaire oud-minteter van Dijk,
de sociaal-democraat Dr. van der Waerden en
de leider der vrijzlnnlg-democratlsche fractie
Mr Joekes zullen een poging doen, om licht te
brengen in de kwestie, waarin zooveel duisters
Minister MARCHANT heeft dan heden zijn
beleid Inzake het Lager Onderwijs verdedigd
met een door den heer Tilanus terecht ..be
langrijk" genoemde rede.
Laan heeft de Minister dit nog eens allemaal
met klemmende argumenten uitgelegd. ZU
willen den ondergang van ons onderwijs tegen
houden, maar de bewindsman wil dit evenzeer.
Alleen: hij wenscht een andere methode te vol
gen. HU vindt het ultstervingssysteem, dat de
soclaal-democraten in de Kamer en in de ge
meenteraden verdedigen, èn voor de school
jeugd èn voor de onderwijskrachten op die ster
vende scholen èn voor het openbaar onderwijs
in zijn geheel, dat dan den naam krijgt, door
en door ziek te zijn, funest. Hij tast liever door
en daartoe is het thans, nu de financieele om
standigheden zoo veranderd zijn, de tijd. Hebt
gjjzelf niet, zoo vroeg de Minister den heer
Thijssen, geschreven, dat een domoor is degene,
die met verandering van omstandigheden geen
rekening houdt? Daarom zal de bewindsman
niet nalaten, het onophoudelijk den heeren. die
de financieele noodzaak nu nóg niet inzien, in
de ooren te doen klinken, dat er een andere
slechtere tijd is aangebroken, die concentratie
en een anderen opbouw van het onderwijs on
verbiddelijk elscht- De Minister zal overigens
bij de reconstructie, die hij ter hand neemt
niet met het eenlge doel, om te bezuinigen,
maar in het besef, dat de opbouw veel doel
matiger zijn kan en dan vanzelf ook goedkooper
zijn zal, met de in de Kamer gemaakte opmer
kingen rekening houden.
Alvorens met de behandeling van de Onder-
wjjsbegrootlng verder te gaan, heeft heden pre
sident RUYS DE BEERENBROUCK de com
missie benoemd, welke een onderzoek zal in
stellen naar de gestie van de nevenbedrijven
der spoorwegen, voornamelijk naar de N. V.
Spoorhout en hare aanhangsels, waarover bij
de behandeling van Waterstaat zulke eigen
aardige détails aan het licht gekomen zjjn.
Hebben wij b.v. bil de Algemeene Beschou
wingen en bij de behandeling der afdeellng
Nijverheidsonderwijs moeten constateeren, dat
de Minister zich wel wat eenvoudig van de ver
schillende kwesties afmaakte, thans kan worden
getuigd, dat hij over den voor het volk In al
zijn geledingen wel voornaamsten tak van het
onderwijs een betoog heeft opgezet, dat sterk
was In argumenten, dat de volledigheid zeer
nabij kwam en dat ultblonk door een humor,
welke op zeer efficiënte wijze werd toegepast.
Naar wjj vernemen is de benoeming te ver
wachten van G. H. W. M. Ridder Huyssen van
Kattendijke tot HM.'s gezant te Praag.
De heer Huyssen van Kattendijke werd in
1879 te 's Gravenhage geboren en trad in 1914
in den diplomatieken dienst. HIJ werd werk
zaam gesteld bij het Nederlandsche gezantschap
te Brussel, waar hij in 1917 benoemd werd tot
gezantschapssecretaris en in 1925 tot gezant-
schapsraad. Als zoodanig bleef hij aan onze di
plomatieke vertegenwoordiging in België ver
bonden tot 1930. toen hij benoemd werd tot
Buitengewoon Gezant en gevolmachtigd Minis
ter te Lissabon. In deze functie was hij werk
zaam tot Januari 1933, toen deze gezantschaps-
post om redenen van bezuiniging werd opge
heven.
De heer Huyssen van Kattendijke volgt thans
jhr. van Haersma de With op, die naar men
weet, binnenkort naar Washington zal vertrek
ken.
Het schijnt zelfs voor een college als de raad
van Beerta, met een uiterst gebrekkig verant
woordelijkheidsgevoel en gemis van elk besef
van redelijk bestuur, een hoogst ongewenschte
situatie, dat het zou kunnen blijven advlseeren
onder omstandigheden, waarbij Je verantwoor
delijkheid nog minder drukt dan normaal.
Teekenen van beterschap zouden zich niet
spoedig vertoonen en, zoo zij dit deden, nog
geen enkelen waarborg bieden, dat de raad
wederom in zijn oude plaats hersteld, het door
die teekenen gewekte vertrouwen zou recht
vaardigen.
Met voldoening heeft de Minister geconsta
teerd, dat vele leden zijn opvatting deelen dat
het in het onderhavige geval beter is bet col
lege van B. en W. niet te handhaven.
Aan de leden, die op dit punt nog ntet over
tuigd zijn, merkt hij op. dat in een kleine ge
meente als Beerta het aanblijven als wethou
der aan de personen, die deze functie beklee-
den. eischen zou stellen, welke de grenzen van
het normale overschrijder!.
Daar komt bij, dat een gemeente als Beerta
niet te groot ,is, om tijdelijk door één persoon
in de situatie, waarin het wetsontwerp dezen
brengt, te worden bestuurd.
van een vorige eeuw, dat zich niet vrij bewegen
mocht, maar onder het wakend moederoog haa:
dagen in eentonig naaldwerk moest slijten; wan
neer er om vrijheid en ontplooiing van levens
kracht wordt gevraagd, laat men daar dan zich
zelf geven, waar de nood van anderen schreit
Er wordt immers geroepen om gemeenschapszin
er wordt gesmaald op het individualisme van
e«n verleden tijd, het moet uit zijn met de ik
zucht; er moet gebouwd worden aan een nieuwe
maatschappij. Welnu, op het terrein der chart -
tas heerscht geen werkloosheid; daar overtreft
de vraag naar krachten het aanbod tienvoudig
Wanneer het niet te doen is om bevrediging
van eigenliefde, om ontspanning van daadkracht
zonder meer, wanneer het niet gaat om lust tol
critlek op maatschappelijke toestanden bot te
vieren, maar om w'Jrkelijk zelf iets tot heil der
gemeenschap bij te dragen, dan is daar gelegen
heid te over.
En wie zich om bijzonderen aanleg óp het
terrein der materieele verzorging van den even-
mensch minder thuis gevoelt en geestestalenten
heeft, die moge zich herinneren, dat er onder
de groote massa zijner medemenschen zeker
evenveel geestelijke als lichamelijke honger te
stillen is. Was de behoefte aan voedsel voor den
geest, het verlangen naar voorlichting, de weet
gierigheid van den ongeletterde ooit grooter
dan thans? En schreit het kille gemoedsleven
van duizenden niet om koestering en verwar
ming? Laten de geestelijk rijk begaafden daa,
eens aan denken; vooral de jongere intellec-
tueelen. Werken in de schaduw, onopgemerkt,
aan de verheffing en geestelijke ontspanning
van misdeelde medemenschen. is tienmaal meer
waard voor de gemeenschap dan den overvloed
van middelmatige kunstproducten met nog meer
dere te vergrooten.
Laten wjj ophouden met onvruchtbare debat
ten, waarbij de een naarstig speurt of de rijke
nog niet meer kan bijdragen in de algemeen»
lasten en de bemiddelde al maar zucht over de
ondraaglijke belastingen. Het evenwicht in de
publieke inkomsten en uitgaven zal tenslotte
wel gevonden worden. Van veel grooter belang
is de solidariteit in de gemeenschap, de onder
linge waardeerlng, het evenwicht in de christe
lijke samenleving. En dit wordt alleen bereikt,
wanneer leder zijn eigen persoon beschikbaar
stelt; wanneer allen naar vermogen weten te
geven van zichzelf.
Minister Marchant ontkent overigens, dat
over heel de linie de katholieke scholen met
haar heel aparte positie schakelt hij by die
stelling uit de tegenstelling tusschen open
baar en bijzonder onderwijs zóó scherp zou zijn
als sommigen haar gelieven af te schilderen.
Daarbij is volgens hem veel kunstmatigs. En
vooral ten plattelande leven bv. verschillende
Protestantsche richtingen zeer rustig naast el
kander en doen hun kinderen op de openbare
dorpsschool, gelijk trouwens ook ouders, wier
kinderen eigenlijk op de openbare school thuis
hooren, er niets op tegen hebben, ze op een
school met den Bijbel het onderwijs te doen
volgen. Die stemming constateert de Minister
nogal eens. En hij vindt het verkeerd, als dan
in dergeljjke vreedzame landelijke verhoudin
gen gestookt wordt van beide zijden en
stichting van eigenlijk overbodige scholen op
die wijze noodzakelijk wordt.
Vervolgens heeft de Minister den sociaal
democraten ook nog eens omstandig uitgelegd,
dat b.v. een inspecteur van het onderwijs niet
vrij is in het voeren van actie op onderwijsge
bied, zelfs niet bulten zijn Inspectie.
De kloosterlingensalarissen zijn heden weer
door ds ZANDT vanaf de gereserveerde tri
bune beluisterd door twee nonnetjes! ter
sprake gebracht. Ook de kloosters mogen aldus
deze afgevaardigde met een niet onaardige toe
speling op het woord van Dr. Coljjn, geen .hei
lige huisjes” zijn.
De Minister heeft hem geantwoord, dat
hij, wanneer hij klagen wil over het feit,
dat de salarissen der klooeterllngen-onder-
wjjzers in de kassen der kloosters vloeien,
aan een ander adres moet zijn met die
klacht.
Wél beziet de Regeering de vraag, of in de
Ten aanzien van het spellingvraagstuk de
Minister zelf is op dit punt conservatief zal
een compromis moeten worden gevonden. De
nieuwe spelling zal echter in ieder geval wel
niet zóó ingewikkeld zijn, dat vrees van den
heer Suring bij het onderwijs voor alle vak
ken nieuwe leerboeken zouden noodlg wezen.
Deze tweeslachtigheid zal echter, dunkt ons,
aan heel wat scholieren groote moeilijkheden
opleveren.
BU het deze" begrootingsbehandeling begelei
dende wetje tot snellere invoering van de leer-
Hngenschaal-Terpstra zijn nog eenlge pogingen
tot amendeering gedaan. De heer SURING zag
twee amendementen door den Minister overge
nomen. Het eerste brengt voor de onderwijzers,
die krachtens deze wet moeten worden ontsla
gen, een opzegtermijn van tenminste drie maan
den Het tweede schept voor de gemeenten en
de schoolbesturen de mogelijkheid om bij ver-
plaatsing van hoofden of onderwijzers den
daarvoor in de plaats aan te stellen wachtgel
der elders onder te brengen, dan In de plaats,
die openkomt, door welke mogelijkheid promo
tiekansen van andere leerkrachten niet worden
geschaad.
De heer TILANUS rag eveneens de gedachte
van een door hem Ingediend amendement in
de wet opgenomen, nadat de Katholieke afge
vaardigde daarvoor een beteren weg had ge
wezen dan de heer Ti'anus zelf gekozen had
Thans zullen kweekellngen met de akte als
onderwijzer zonder onmiddellijk toezicht in de
•chool werkzaam kunnen zijn. Minister Mar
chant nam de gedachte van den Chrteteihk-
Htetortechen afgevaardigde in den vorm van
den Katholieken exnert Suring over.
De Kamer is tenslotte bltlven steken in de
behandeling van een amendement-Zlllstra
waardoor o.a., het ontslag van de huwende on
derwijzeres tmnerattef thans te het faculta
tief in de L. O.-wet zou komen.
On dit late uur kunnen we daarop niet meer
ineaan Minister Marchant vervette zich teven
dit amendement met het motief dat een der-
velHk orincinteel mint in dezen Hid van samen
werking niet incidenteel moest worden inge-
lascht. temeer daar het binnenkort tóch in het
kader van heel het salarisvraagstuk aan de orde
komt. Principieel te echter de zaak eigenlijk
reeds beslist in het Rbksambtenaren-regiement
We komen hierop de volgende week terug.
sterven lag. werd door den bewindsman met
zooveel verve afgeschilderd, dat alleen dAAr-
door de geweldige overdrijving en het genera-
liseeren van degenen, die met termen als ..cen
trum van cultuur" actie voeren tegen de ophef
fing van een aantal openbare scholen, zeer
radicaal werd aan de kaak gesteld- Trouwens,
aldus de bewindsman, al diegenen, die van
meenlng zijn, dat Alle kleine openbare scholen
gedoemd worden, zijn .er volstrekt
:*holleke streken zal b.v. een open
bare school met 12 leerlingen moeten worden
gehandhaafd, terwijl in een stad als Amsterdam
een school met 100 leerlingen er onherroepelijk
aangaat, omdat zij kan worden gecombineerd,
ja, in het belang van het onderwijs zelf moet
worden gecombineerd met een andere. Wat de
Minister thans in de Kamer op het gebied van
de concentratie van het onderwijs verdedigt.
heeft hij als wethouder van Den Haag in prak-
tijk gebracht. En ook dAAr had hij dan altijd
de sociaal-democratische fractie tegen zich
Men ziet in die kringen 's heeren Marchants
maatregelen natuurlijk als afbraak van het
openbaar onderwijs, terwijl hij het bijzonder
onderwijs Intact laat. Maar men vergeet, dat
’s Ministers positie tegenover het openbaar on- i
derwijs een geheel andere is. Daar kan hij, door i
in een circulaire den gemeentelijken autoritei- i
ten goeden raad te geven, althans eenlgen in
vloed oefenen, om te komen tot opheffing van
scholen, die overbodig zijn. Maar ten aanzien
van het bijzonder onderwijs waar overigens
de overbodige scholen veel minder talrijk zijn
staat hij machteloos. Daar kan hU slechts
door overleg iets bereiken, en op het voorbeeld
wijzen, door hemzelf bij het openbaar onder
wijs gegeven.
Den soclaal-democraten Thijssen en K. Ter
De Rijksmiddelen hebben in No
vember f 37.153.269 opgebracht of
f 4.157.597 meer dan verleden jaar.
Over de eerste elf maanden van het
loopende jaar bedraagt de achter
stand tegenover het vorig jaar
f 15.051.483. Vergeleken bjj PI 2
van de raming, groot f 31.849.200,
valt er over
dering van
stateeren.
De inkomsten ten bate
..Leeningsfonds' beliepen
vember f4.5 18.2 13. De inkomsten
ten bate van het „Gemeentefonds"
bedroegen in Nov. f9.655.042.
De inkomsten van het „Wegen
fonds" waren in Nov. f 792.518.
reeds vele stemmen, die er op aandrongen, om
■ie gymnastiek en den dans aan te wenden tot
'n betere viering van de volksfeestenmen hoop
te daarmee natuurlijk den republikeinschen geest
van de revolutie aan te wakkeren. Sommigen
waren zelfs voor een Spartaansche opvoeding.
Saint Just, de vriend van Robespierre, zeide
b.v.: .De kinderen behooren aan hun moeder
(o^hun vijfde jaar. indien zU hen gevoed heeft
en daarna behooren ze aan de republiek, tot
aan den dood”. Zij moesten leeren soldaat spe
len en het land bebouwen: alles van bovenaf
gereglementeerd. Er gingen echter ook andere
stemmen op. maar van dat alles is niets
terechtgekomen, want met Napoleon was het
republikelnsche feest afgeloopen.
De geheele negentiende eeuw is gekenmerkt
door een denkbeeld, dat altijd weer terugkomt
en alle geesten beheerscht, dat onder dozijnen
vormen zich vertoont, maar steeds hetzelfde is:
nJ. dat het lichaam moet opgevoed warden
ooor geregelde en systematische oefening. Dit
denkbeeld te. zóó algemeen dat het ook thans
nog door de meeste paedagogen en opvoeders
ais vanzelfsprekend wordt beschouwd. Toch is
dit denkbeeld in ’t geheel niet zoo van zelf spre
kend als het er uit ziet. Want het is een feit,
dat door bezigheid, door arbeid en door spel het
lichaam zich vanzelf ontwikkelt tot een zoo
danige perfectie, dat wij daarmede zeer goed
uitkomen, en ons van geen enkel tekort bewust
zijn. Inderdaad is ook thans nog de overgroot*
meerderheid van het Nederlandsche volk licha
melijk in 't geheel niet opgevoed. De grond
werker, die den zwaarsten arbeid verricht, de
mijnwerker, de chauffeur, de winkelier, de ad
vocaat en de geestelijke: hebben zij er soms last
van. dat zjj niet lichamelijk zijn opgevoed? In
derdaad men mag dit niet over het hoofd
zien heeft de handarbeider van zijn jeugd
af steeds werk gehad, dat met zijn lichaams
krachten overeen kwam; men laat een krullen
jongen niet met zware balken sjouwen. Er wordt
dus wel altijd rekening gehouden met zijn
krachten, daarentegen is van eenlge geregelde
en systematische lichamelijke opvoeding geen
sprake.
Inderdaad is dah ook de lichamelijke opvoe
ding voor de meesten slechts in schijn het doel:
in werkelijkheid streven zij naar een bepaald
soort. Zóó was het reeds in de Fransche revo
lutie. maar dat liep op niets uit. Maar van
groote beteekenls is geweest het werk van Jahn
(1778—1852). Zijn doel was het, om, toen Na
poleon op de hoogte van zijn macht stond, het
Duitsche volk te bevrijden van het Napoleon
tische juk. Om de Duitsche jeugd lichamelijk
en moreel daarvoor gereed te maken, daar-
om predikte hij de gymnastiek en het turnen;
voortaan wordt hij genoemd „Der Turnvater
Jahn”. Overal werden turnvereenlglngen opge
richt, die tevens haarden waren van vaderlands
liefde. maar ook van nationalisme, maar Jahn
was tegelijk romantisch en geen drilsergeant
hij hield niet van de militaire tucht; toch kwam
onder zjjn opvolgers de turnbeweglng heelemaal
•n het militaire gareel. De oefeningen waren er
dan ook op beerkend om de kracht, den moed
de behendigheid, de snelheid en het uithoudings
vermogen op te voeren, allemaal deugden, die
voor de oefening van den militair van het al
lerhoogste belang zijn.
Het vervolg op het streven van Jahn te dan
ook geweest de ontwikkeling van den mllltarte-
tischen geest in Duitschland, waar de lichame
lijke opvoeding er toe diende, om den menschen
te leeren op één gegeven bevel snel, hpeklg en
ieelijk. een bepaalde beweging te laten maken.
Deze wijze van opvoeding te volkomen tegenge
steld aan het ideaal van hen, die een harmo
nische ontwikkeling van den mensch wensch-
ten en in 't bijzonder een harmonische ontwik
keling van het lichaam. Jahn wilde dan ook
niets weten van dansen van jongens en meisjes
tezamen; dat was tegen zijn krachtdadige
idealen.
De Zweedsche gymnastiek te niet in de mili
taristische banen geraakt gelijk het Duitsche
turnen, maar wel is het waar, dat zij eigenlijk
nog veel mechantecher was dan de Duitsche
gymnastiek. De Zweedsche werkte bij'voorkeur
zonder apparaten, en bestond dus hoofdzakelijk
uit lichaamsbewegingen in de ruimte; boven
dien werden in de praktijk veel te dikwijls af
zonderlijke ledematen bewogen: gezamenlijke
beweging, op commando, van één arm voor
waarts, zijwaarts, omhoog, achterwaarts; en zoo
met de andere ledematen en met den romp.
Het is niet precies na te gaan, of liever het
te niet precies in korte woorden uit te drukken,
wat eigenlijk het doel was van de Zweedsche
gymnastiek; maar het komt toch heel dicht bij
een opvatting, waarin het lichaam in het mid
delpunt van de cultuur wordt gezet. Welnu, deze
opvatting, die aan de Duitsche en Scandina
vische gymnastiek gemeen te, strijdt met onze
katholieke opvattingen. Zeker, wij katholieken
vervallen thans zeker niet in het tegenoverge
stelde uiterste; de idealen van ascese, van ver
sterving. van onderdrukking van het lichaam
zijn thans zeker niet zeer levendig, maar wij
staan toch in de praktijk en principieel, verre
af van elke cultuur, waarin het lichaam mid
delpunt te. Wjj beschouwen het In t geheel
niet, zooals sommigen, als een Ideaal, om „be
wust te zijn van ons lichaam”, en het gezond
verstand te ook hier aan onze zijde, want hoe
kan men met aandacht arbeiden of studeeren,
wanneer men telkens zichzelf van zijn lichaam
bewust te. De lichaamsbewegingen moeten juist
vanzelf gaan, zonder pijnlijke aandacht op die
bewegingen, en wanneer wij ons daarvan be
weert worden, wanneer wjj b.v. bjj het schrij
ven een weinig schrijfkramp krijgen, is het al
niet goed meer.
Er zijn ook verschillende andere methoden
ter beoefening van de gymnastiek, en die spe
ciaal ten doel hebben den mensch aesthetisch
en artistiek op te voeden, zijn gevoel voor
schoonheid te ontwikkelen en de kunstzinnige
trekken in den mensch op den voorgrond te
brengen. Daarvan te de rhythmische gymnastiek
van Jaques Dalcroze in Nederland het meest
bekend. Een van de grondleggers hiervan la
Francois Delsarte (1811—1871), die op het
denkbeeld van zjjn gymnastiek kwam door de
beschouwing van beelRhouwwerken,' de gesties
en houdingen van redenaars en voordracht
kunstenaars. Hij vond, dat de lichaamsbewegin
gen een idee moesten uitdrukken, m.a.w. dat
b.v. de tooneelspeler die houdingen en die ge
baren moest te voorschijn brengen, die bij het
gesprokene pasten; en dat dus de gymnastiek
er naar streven moest, om den mensch te lee
ren. zijn Ideeën en gevoelens door gebaren,
houdingen en bewegingen te uiten; zoo zou men
werkelijk een sierlijke kunst van uitdrukking
krijgen. Delsarte was trouwens zelf acteur.
Er waren er velen die deze Ideeën toejuichten.
Wat was natuurlijker, dan dat men het doel
trachtte te bereiken, door van de muziek ge
bruik te maken.
Over al deze soort gymnastiek beeft de heer
K. H. Behagen, inspecteur van de lichame
lijke opvoeding te Amsterdam, een uitstekend
boek in het Fransch 1) geschreven; en hierbij
zeg Ut hem mijn oprechten dank voor de vele
dingen, die Ut uit zjjn boek geleerd heb.
TH. H. 8CHLICHTTNG.
1) K H. van Behagen. Le role de l éducatlon
physique dans le développement de la peraon-
naiité. Paria. Alcan 1933,
n den loop der geschiedenis heeft men her
haaldelijk getracht, den geest door de sport
te vormen. De Fransche revolutie hoorde
it twee verschillende kampen ontvingen
wjj bemerkingen op onze laatste beschou
wing: eenerzijds vond men, dat wij de
„betaalde overheid" te veel in bescherming had
den genomen. Het zijn degenen, die van een af
schaffing van het bestaande staatsbestel en in
voering van een fascistisch regiem alle heil ver
wachten. Laten zjj intusschen bedenken, dat,
ook al treedt bjj zulk een stelsel één man als
algemeen leider naar voren, de practfjk bewezen
heeft, dat het aantal uit de publieke kassen be
zoldigde baantjes vertienvoudigt. Een tweed»
categorie is van meenlng, dat wjj de bezittende
klasse te veel in bescherming namen. De over
heid heeft voor „de sterkeren” niet te zorgen,
zeggen zij; die redden zichzelf meer dan vol
doende. Alle aandacht dient aan de economisch
zwakken te worden besteed.
Uit een en ander kregen wij opnieuw de be
vestiging. dat de stelling, die wjj meenden nog
maals naar voren te moeten brengen, deze n.i.
dat de overheid er voor allen is, zjj het ook,
dat de minst bedeelden haar bijzondere aan
dacht moeten hebben, /lat deze waarheid het
juiste midden houdt.
Hoe is het mogelijk, dat de publieke meenlng
nog wel onder dezelfde geloofsgenooten op zulk
een punt zoo geheel uiteen kan vallen in twee
verschillende richtingen? Ook hieraan draagt de
verwording van onzen tijd schuld. Een der ern
stigste uitwassen van een overigens In zichzelf
goed maatschappelijk stelsel was, dat er hoe
langer hoe meer een vlucht uit het particuliere
bedrijf naar overheidsinstellingen plaats had
wat weer een streven meebracht om zooveel mo-
geljjk Maatschappelijke verzorging onder over
heidsbemoeiing te trekken. Een functie in over
heidsdienst toch beteekende uitschakeling van
alle risico: vaste bezoldiging met regelmatige
verhoogingen; geen vrees voor werkloosheid
ziekte-, ouderdoms-, weduwie- en weezenverze
kering. Zelfs in tjjden, dat het particulier be
drijf nog in welstand verkeerde en hooge loonen
kon ultkeeren, w’erd aan een veilige plaats in
overheidsdienst de voorkeur gegeven. Wanneer
deze mentaliteit van het uitschakelen van alle
persoonlijke risico, van het veilig stellen van
eigen leven, de overhand neemt en daarmee de
roeping om mee te werken aan het algemeen
belang totaal verdwijnt, moeten er op den duur
noodzakelyk scheeve toestanden, ontstaan. De
overheidsmachlnerie begint dan traag te wer
ken; er komt overbelasting zoowel aan personen
als aan bezoldigingen. Zoodra er een neergang
komt in het economische leven, gepaard gaande
met groote werkloosheid en lage loonen in het
particuliere bedrijf, wordt het overheidspersoneel
als een veilig gestelde kaste met afgunst gade
geslagen, totdat de spanning zoo groot wordt,
dat de bevoorrechte positie van functionarissen
in publieke diensten ook moet worden aange
tast, dat hun als onaantastbaar gewaande sala
rissen en pensioenen worden verlaagd, het leger
van overheidsdienaren zelfs wordt ingekrompen
Dan eerst te er ontevredenheid aan twee kan
ten.
Het is dus geen wonder, dat er in tjjden, als wjj
nu bejpven. gisting in alle kringen heerscht.
hier wordt het Engelsche spreekwoord
bewaameld. dat er geen wind zoo slecht te of
hj) waait wat goeds mee. En het goede, dat wü
uit de roeringen van dezen tijd zien opkomen
te van niet geringe waarde!
Dat alle aardsche goed vergankelijk is, heeft
de groote oorlog met zijn naweeën aan dit ge
slacht nu wel zeer diep ingeprent. Een tweede
les zjjn wij nog bezig te leeren; ook deze zal
hard te verwerken zijn. Het is deze, dat het
geluk niet te gelegen in het krampachtig vast
houden van bezit, of in het uitsluitend striven
naar meer gewin voor persoonlijk gebruik, maar
naast de liefde voor den arbeid en de plichten
van staat, iets van zichzelf te geven voor an
deren. voor de gemeenschap. Uit dit onbewuste
verlangen van den modernen mensch moet goed
deels verklaard worden, w'aarom in verschillende
landen de groote massa en vooral de jeugd zoo
hartstochtelijk optrekt achter leiders, die van
een verheffing van het vaderland, van een her-
v nleuwlng der gemeenschap spreken. Het indivi
dualisme, het „leder voor zich en God voor ons
allen" heeft afgedaan. Men elscht, dat alle
krachten, welke in een volk schuilen, zullen
worden losgeslagen; niet echter tot verrijking
van den eenling, doch dat, wie het meeste heeft,
ook het meeste zal geven. Men elscht samen
werking van allen aan één ideaal van volks
verheffing.
Wjj weten, dat menscheljjke idealen altijd veel
onbereikbaars in zich bergen. Iedere nieuwe
strooming vangt enthousiast aan en stuit op
den duur op menscheljjke onvolmaaktheden, op
eigenbaat, naijver, eerzucht en karakterloosheid.
Maar de onvolmaaktheden van de menscheljjke
natuur mogen nooit er van afhouden om, wa:
in zichzelf goed te, uit twijfel aan het bereiken
van een ideaal tegen te houden. En in die
moderne zucht om iets van zichzelf te geven
schuilt ontzaglijk veel goeds, mits er maar voor
gezorgd wordt, dat die losgeslagen driften zich
niet eenzijdig of in gevaarlijke richting uitvie
ren. Het gevaar te bjj een omslaan van de mas
sale mentaliteit altijd groot, dat er veel nega
tief werk wordt verricht; dat men met wellust
stuk slaat, wat in een vergane periode weerzin
wekte, maar dat men verlegen staat, «tonneer
•r op de ruïnes moet worden opgebouwd. Van
daar dat op heel het groote terrein van natio-
nalen opbouw het duurzaamste en vruchtbaarste
werk daar wordt verricht, waar een nieuwe fris-
•che geest uit de jeugd de ouderen bezielt en
tot verbetering van eigen inzicht brengt en waar
de opstuwende Jongeren een nieuwen weg ont
ginnen onder het wakend oog der meer ervare-
nen.
Daarnaast blijft, woor wie eerlijk van zichzelf
wil geven, overvloedig gelegenheid op meer be
perkt terrein. Daar te op de eerste plaats da*,
der charitas. Is er een woord met rijker inhoud,
is er een program met grooter veelzijdigheid
te bedenken, dan dat der practteche naasten
liefde in armenzorg, in ziekenverpleging, in re-
classeering en drankbestrijding? En hebben wij.
katholieken, op dit gebied geen onuitputtelUke
leerstof in grootsche daden van een godgeloo-
vlg voorgeslacht? Wanneer er drang te naar
daden in het opkomend geslacht, «tonneer er
«en stuwing te van jonge levenskracht, wanneer
gesmaald en gelachen wordt om het meisje
te con-
bespreken met uitschakeling
formaliteiten.
Voorts zullen op de belangrijkste landbouwge
bieden gemengde commissies worden samenge
steld uit de kringen der belanghebbenden om
door onmiddellijk contact de nog hangende
kwesties op te lossen.
Naar aanleiding van de onderteekening
van het nieuwe handelsverdrag met Duitsch
land heeft de minister-president dr. Coljjn
het volgende verklaard: „Er blijven natuur
lijk bjj elke onderhandeling over handels-
betrekkingen onvervulde wenschen over, die
men gaarne Ingewilligd had gezien. Maar
alle omstandigheden in aanmerking ge
nomen hebben wij geen reden tot onte
vredenheid.”
De Duitsche delegatie heeft Vrijdagavond Den
Haag verlaten en te naar Berlijn teruggekeerd.
Sinds eenlge weken zijn in Den Haag tos-
schen de Nederlandsche en de Duitsche
regeering onderhandellngen gevoerd over de
regeling van het goederenverkeer tusschen
Nederland en Duitschland, na afloop van
het op 31 December as. eindigende voor-
loopige verdrag van 27 April 1933. Deze
onderhandellngen hebben tot de ondertee
kening van een verdrag geleid, dat de we-
derzijdsche economische betrekkingen op
een nieuwe, de beide regeeringen bevre
digende basis plaatst.
De onderhandellngen werden van Neder
landsche Zijde door Dr. H. M Hlrschfeld. direc-
teur-generaal van Handel en Nijverheid en van
Duitsche zjjde door Dr. F. Koehler, minteterial-
dlrektor bjj het „Relchsmlnteterium für Er-
nAhrang und Landwirtschaft” geleid.
Het doel der onderhandellngen was aan Duit
sche -zjjde de economische betrekkingen tusschen
de beide nabuurlanden uit te breiden, zoodanig,
dat de Duitsche uitvoerbelangen ook onder de
huidige, moeilijke economische omstandigheden
en ondanks de nieuwe invoercontingenteerings-
polltlek van Nederland op groote schaal werden
verzekerd. De concessies, welke Duitschland
daarvoor in het bijzonder op landbouwgebied
heeft gedaan, konden beperkt blijven tot een
voor den Duitschen landbouw aanvaardbare
mate. Op de belangrijke gebieden van de melk-
voorziening en de eieren werd de toepassing
van de tot nu toe slechs voor tarweollekoeken.
spjjsvetten en olies geldende bepalingen over
eengekomen en daarmede een gezonde rege
ling getroffen voor de Duitsche binnen-
landsche markten op deze gebieden. Het
resultaat der onderhandellngen toont aan. dat
het, ondanks de huidige moeilijke economische
situatie der beide landen door hun vasten «ril
overeenstemming te bereiken op grond van
nieuwe methodes op het gebied der handels
politiek mogeljjk te geweest, een voor beide
partijen bevredigende regeling te vinden, het
geen in het blzonder tot uiting komt in de in
stelling van een commissie, waarin de vertegen
woordigers der belde regeeringen zitting zullen
nemen, welke de kwesties der contingentee-
ringspolltlek en van het warenverkeer zullen
salarisregeling ook in verband met dit probleem
meer kan worden rekening gehouden met het
behoefte-element. Maar dan niet alleen bjj de
kloosterlingen.
Wat het onderwijs aan de schipperskinderen
betreft, hier zou volgens den bewindsman meer
kunnen worden bereikt, indien de verschillende
richtingen, daarbij betrokken, eens wat meer
wilden samenwerken.
Maatregelen tegen verkeerde propaganda in
en bullen de scholen door openbare onderwij
zers heden nog drong Mr. WESTERMAN op
verscherping aan van art. 10 der LO.-wet
kan de Minister niet nemen, zoolang men hem
geen concrete en behoorlijk bewezen feiten
voor legt.
Tegen onderwijs in het Friesch op de Lagere
Scholen in Friesland, heeft de bewindsman
voorloopig bezwaar vanwege de consequenties.
Heeft al niet de heer K. ter Laan, zoo vroeg hij,
een woordenboek van het Gronlngsch samenge
steld? En zjjn er ook niet andere streken, waar
men wel eens onderwijs in de spreektaal zou
kunnen wenschen?
van het
in No-