Nederland ZICH ZELF GEVEN u Duitschland Medische Kroniek en De Rijksmiddelen Minister Marchant verdedigt zich i i I EEN BELANGRIJKE REDE ZATERDAG 16 DECEMBER LEEKENPREEKEN HANDELSVERDRAG ONDERTEEKEND Bevredigende basis Em.-pastoor H. Overbeek f leden jaar Beerta onder curateele Memorie van Antwoord TWEEDE KAMER Spelling-vraagstuk Commissie Spoorbont Minister Marchant .*5 Ridder Huyssen van Kattendijke Dr. Colijn, die niet ontevreden is over het verdrag MGR. G. BRANDSMA BIJ Z. H. DEN PAUS Post van den „Post jager” Aan de kaak gesteld In Cairo neemt de K. L. M. haar van de Imperial Airways over 4.15 millioen meer dan ver- Geen „heilige huisjes” Tegenstelling tusschen openbaar en bijzonder onderwijs niet zoo scherp als sommigen doen voorkomen Sport en geest hoorde van overbodige is geweest, een HOMO SAPIENS Maar DEN HAAG. 15 December 1933 r Aan de Memorie van Antwoord aan de Twee de Kamer Inzake de voorziening in het bestuur der Gemeente Beerta wordt het volgende ont leend: Tegenover de leden, die de vraag stelden, of het niet mogelijk zou zijn, voor het herstel der normale verhoudingen langzamerhand den ge meenteraad weer in te schakelen, zjj het slechts als adviseerend lichaam, is de Minister van oordeel, dat zoodanige proef practlsch ónmoge lijk zou bljjken. De Imperia! Airways hebben de poetvracht van den „Postjager", die in Italië is gedaald, welke vracht op twintigduizend brieven wordt geschat, overgenomq/i en zal deze naar Cairo brengen waar zij zal worden overgenomen door de KLM., die haar verder naar Indië zal bren gen. Het geval b.v. van de openbare school in de Geldersche buurtschap Rha. die is opgeheven, omdat zij als school zoo volkomen mogelijk op Onze correspondent te Rome seint, dat Z H. Exc. Mgr. G. Brandsma, de nieuwbenoemde apostolisch vicaris van Kisuma (Afrika). Vrij dag door Z. H. den Paus in audiëntie is ont vangen. De zeereerw. heer H. Overbeek. emeritus-pas- toor van de parochie te Brammen, is aldaar in den leeftijd van ruim zeventig jaar overleden. Hedenmorgen heeft de plechtige uitvaart en begrafenis plaats. ten doode naast. In ki De handelingen, van het vertegenwoordigend college in de gemeente Beerta dragen n symp tomatisch karakter. Zij zijn uitvloeisel van de bij dit college heerschende mentaliteit, welke er een is van obstructie tegen alle pogingen tot behoorlijke behartiging van het gemeentebe lang. November een vezmeer- f 5.3 miUioen De voorzitter is erin geslaagd, voor die taak werkelijk een zeer scherpzinnig vijftal uit vijf verschillende fracties samen te stellen: de Ka tholieke afgevaardigde Suring, de Chrtetelijk- Hlstorische Jhr. Rutgers van Rozenburg, de anti-revolutionnaire oud-minteter van Dijk, de sociaal-democraat Dr. van der Waerden en de leider der vrijzlnnlg-democratlsche fractie Mr Joekes zullen een poging doen, om licht te brengen in de kwestie, waarin zooveel duisters Minister MARCHANT heeft dan heden zijn beleid Inzake het Lager Onderwijs verdedigd met een door den heer Tilanus terecht ..be langrijk" genoemde rede. Laan heeft de Minister dit nog eens allemaal met klemmende argumenten uitgelegd. ZU willen den ondergang van ons onderwijs tegen houden, maar de bewindsman wil dit evenzeer. Alleen: hij wenscht een andere methode te vol gen. HU vindt het ultstervingssysteem, dat de soclaal-democraten in de Kamer en in de ge meenteraden verdedigen, èn voor de school jeugd èn voor de onderwijskrachten op die ster vende scholen èn voor het openbaar onderwijs in zijn geheel, dat dan den naam krijgt, door en door ziek te zijn, funest. Hij tast liever door en daartoe is het thans, nu de financieele om standigheden zoo veranderd zijn, de tijd. Hebt gjjzelf niet, zoo vroeg de Minister den heer Thijssen, geschreven, dat een domoor is degene, die met verandering van omstandigheden geen rekening houdt? Daarom zal de bewindsman niet nalaten, het onophoudelijk den heeren. die de financieele noodzaak nu nóg niet inzien, in de ooren te doen klinken, dat er een andere slechtere tijd is aangebroken, die concentratie en een anderen opbouw van het onderwijs on verbiddelijk elscht- De Minister zal overigens bij de reconstructie, die hij ter hand neemt niet met het eenlge doel, om te bezuinigen, maar in het besef, dat de opbouw veel doel matiger zijn kan en dan vanzelf ook goedkooper zijn zal, met de in de Kamer gemaakte opmer kingen rekening houden. Alvorens met de behandeling van de Onder- wjjsbegrootlng verder te gaan, heeft heden pre sident RUYS DE BEERENBROUCK de com missie benoemd, welke een onderzoek zal in stellen naar de gestie van de nevenbedrijven der spoorwegen, voornamelijk naar de N. V. Spoorhout en hare aanhangsels, waarover bij de behandeling van Waterstaat zulke eigen aardige détails aan het licht gekomen zjjn. Hebben wij b.v. bil de Algemeene Beschou wingen en bij de behandeling der afdeellng Nijverheidsonderwijs moeten constateeren, dat de Minister zich wel wat eenvoudig van de ver schillende kwesties afmaakte, thans kan worden getuigd, dat hij over den voor het volk In al zijn geledingen wel voornaamsten tak van het onderwijs een betoog heeft opgezet, dat sterk was In argumenten, dat de volledigheid zeer nabij kwam en dat ultblonk door een humor, welke op zeer efficiënte wijze werd toegepast. Naar wjj vernemen is de benoeming te ver wachten van G. H. W. M. Ridder Huyssen van Kattendijke tot HM.'s gezant te Praag. De heer Huyssen van Kattendijke werd in 1879 te 's Gravenhage geboren en trad in 1914 in den diplomatieken dienst. HIJ werd werk zaam gesteld bij het Nederlandsche gezantschap te Brussel, waar hij in 1917 benoemd werd tot gezantschapssecretaris en in 1925 tot gezant- schapsraad. Als zoodanig bleef hij aan onze di plomatieke vertegenwoordiging in België ver bonden tot 1930. toen hij benoemd werd tot Buitengewoon Gezant en gevolmachtigd Minis ter te Lissabon. In deze functie was hij werk zaam tot Januari 1933, toen deze gezantschaps- post om redenen van bezuiniging werd opge heven. De heer Huyssen van Kattendijke volgt thans jhr. van Haersma de With op, die naar men weet, binnenkort naar Washington zal vertrek ken. Het schijnt zelfs voor een college als de raad van Beerta, met een uiterst gebrekkig verant woordelijkheidsgevoel en gemis van elk besef van redelijk bestuur, een hoogst ongewenschte situatie, dat het zou kunnen blijven advlseeren onder omstandigheden, waarbij Je verantwoor delijkheid nog minder drukt dan normaal. Teekenen van beterschap zouden zich niet spoedig vertoonen en, zoo zij dit deden, nog geen enkelen waarborg bieden, dat de raad wederom in zijn oude plaats hersteld, het door die teekenen gewekte vertrouwen zou recht vaardigen. Met voldoening heeft de Minister geconsta teerd, dat vele leden zijn opvatting deelen dat het in het onderhavige geval beter is bet col lege van B. en W. niet te handhaven. Aan de leden, die op dit punt nog ntet over tuigd zijn, merkt hij op. dat in een kleine ge meente als Beerta het aanblijven als wethou der aan de personen, die deze functie beklee- den. eischen zou stellen, welke de grenzen van het normale overschrijder!. Daar komt bij, dat een gemeente als Beerta niet te groot ,is, om tijdelijk door één persoon in de situatie, waarin het wetsontwerp dezen brengt, te worden bestuurd. van een vorige eeuw, dat zich niet vrij bewegen mocht, maar onder het wakend moederoog haa: dagen in eentonig naaldwerk moest slijten; wan neer er om vrijheid en ontplooiing van levens kracht wordt gevraagd, laat men daar dan zich zelf geven, waar de nood van anderen schreit Er wordt immers geroepen om gemeenschapszin er wordt gesmaald op het individualisme van e«n verleden tijd, het moet uit zijn met de ik zucht; er moet gebouwd worden aan een nieuwe maatschappij. Welnu, op het terrein der chart - tas heerscht geen werkloosheid; daar overtreft de vraag naar krachten het aanbod tienvoudig Wanneer het niet te doen is om bevrediging van eigenliefde, om ontspanning van daadkracht zonder meer, wanneer het niet gaat om lust tol critlek op maatschappelijke toestanden bot te vieren, maar om w'Jrkelijk zelf iets tot heil der gemeenschap bij te dragen, dan is daar gelegen heid te over. En wie zich om bijzonderen aanleg óp het terrein der materieele verzorging van den even- mensch minder thuis gevoelt en geestestalenten heeft, die moge zich herinneren, dat er onder de groote massa zijner medemenschen zeker evenveel geestelijke als lichamelijke honger te stillen is. Was de behoefte aan voedsel voor den geest, het verlangen naar voorlichting, de weet gierigheid van den ongeletterde ooit grooter dan thans? En schreit het kille gemoedsleven van duizenden niet om koestering en verwar ming? Laten de geestelijk rijk begaafden daa, eens aan denken; vooral de jongere intellec- tueelen. Werken in de schaduw, onopgemerkt, aan de verheffing en geestelijke ontspanning van misdeelde medemenschen. is tienmaal meer waard voor de gemeenschap dan den overvloed van middelmatige kunstproducten met nog meer dere te vergrooten. Laten wjj ophouden met onvruchtbare debat ten, waarbij de een naarstig speurt of de rijke nog niet meer kan bijdragen in de algemeen» lasten en de bemiddelde al maar zucht over de ondraaglijke belastingen. Het evenwicht in de publieke inkomsten en uitgaven zal tenslotte wel gevonden worden. Van veel grooter belang is de solidariteit in de gemeenschap, de onder linge waardeerlng, het evenwicht in de christe lijke samenleving. En dit wordt alleen bereikt, wanneer leder zijn eigen persoon beschikbaar stelt; wanneer allen naar vermogen weten te geven van zichzelf. Minister Marchant ontkent overigens, dat over heel de linie de katholieke scholen met haar heel aparte positie schakelt hij by die stelling uit de tegenstelling tusschen open baar en bijzonder onderwijs zóó scherp zou zijn als sommigen haar gelieven af te schilderen. Daarbij is volgens hem veel kunstmatigs. En vooral ten plattelande leven bv. verschillende Protestantsche richtingen zeer rustig naast el kander en doen hun kinderen op de openbare dorpsschool, gelijk trouwens ook ouders, wier kinderen eigenlijk op de openbare school thuis hooren, er niets op tegen hebben, ze op een school met den Bijbel het onderwijs te doen volgen. Die stemming constateert de Minister nogal eens. En hij vindt het verkeerd, als dan in dergeljjke vreedzame landelijke verhoudin gen gestookt wordt van beide zijden en stichting van eigenlijk overbodige scholen op die wijze noodzakelijk wordt. Vervolgens heeft de Minister den sociaal democraten ook nog eens omstandig uitgelegd, dat b.v. een inspecteur van het onderwijs niet vrij is in het voeren van actie op onderwijsge bied, zelfs niet bulten zijn Inspectie. De kloosterlingensalarissen zijn heden weer door ds ZANDT vanaf de gereserveerde tri bune beluisterd door twee nonnetjes! ter sprake gebracht. Ook de kloosters mogen aldus deze afgevaardigde met een niet onaardige toe speling op het woord van Dr. Coljjn, geen .hei lige huisjes” zijn. De Minister heeft hem geantwoord, dat hij, wanneer hij klagen wil over het feit, dat de salarissen der klooeterllngen-onder- wjjzers in de kassen der kloosters vloeien, aan een ander adres moet zijn met die klacht. Wél beziet de Regeering de vraag, of in de Ten aanzien van het spellingvraagstuk de Minister zelf is op dit punt conservatief zal een compromis moeten worden gevonden. De nieuwe spelling zal echter in ieder geval wel niet zóó ingewikkeld zijn, dat vrees van den heer Suring bij het onderwijs voor alle vak ken nieuwe leerboeken zouden noodlg wezen. Deze tweeslachtigheid zal echter, dunkt ons, aan heel wat scholieren groote moeilijkheden opleveren. BU het deze" begrootingsbehandeling begelei dende wetje tot snellere invoering van de leer- Hngenschaal-Terpstra zijn nog eenlge pogingen tot amendeering gedaan. De heer SURING zag twee amendementen door den Minister overge nomen. Het eerste brengt voor de onderwijzers, die krachtens deze wet moeten worden ontsla gen, een opzegtermijn van tenminste drie maan den Het tweede schept voor de gemeenten en de schoolbesturen de mogelijkheid om bij ver- plaatsing van hoofden of onderwijzers den daarvoor in de plaats aan te stellen wachtgel der elders onder te brengen, dan In de plaats, die openkomt, door welke mogelijkheid promo tiekansen van andere leerkrachten niet worden geschaad. De heer TILANUS rag eveneens de gedachte van een door hem Ingediend amendement in de wet opgenomen, nadat de Katholieke afge vaardigde daarvoor een beteren weg had ge wezen dan de heer Ti'anus zelf gekozen had Thans zullen kweekellngen met de akte als onderwijzer zonder onmiddellijk toezicht in de •chool werkzaam kunnen zijn. Minister Mar chant nam de gedachte van den Chrteteihk- Htetortechen afgevaardigde in den vorm van den Katholieken exnert Suring over. De Kamer is tenslotte bltlven steken in de behandeling van een amendement-Zlllstra waardoor o.a., het ontslag van de huwende on derwijzeres tmnerattef thans te het faculta tief in de L. O.-wet zou komen. On dit late uur kunnen we daarop niet meer ineaan Minister Marchant vervette zich teven dit amendement met het motief dat een der- velHk orincinteel mint in dezen Hid van samen werking niet incidenteel moest worden inge- lascht. temeer daar het binnenkort tóch in het kader van heel het salarisvraagstuk aan de orde komt. Principieel te echter de zaak eigenlijk reeds beslist in het Rbksambtenaren-regiement We komen hierop de volgende week terug. sterven lag. werd door den bewindsman met zooveel verve afgeschilderd, dat alleen dAAr- door de geweldige overdrijving en het genera- liseeren van degenen, die met termen als ..cen trum van cultuur" actie voeren tegen de ophef fing van een aantal openbare scholen, zeer radicaal werd aan de kaak gesteld- Trouwens, aldus de bewindsman, al diegenen, die van meenlng zijn, dat Alle kleine openbare scholen gedoemd worden, zijn .er volstrekt :*holleke streken zal b.v. een open bare school met 12 leerlingen moeten worden gehandhaafd, terwijl in een stad als Amsterdam een school met 100 leerlingen er onherroepelijk aangaat, omdat zij kan worden gecombineerd, ja, in het belang van het onderwijs zelf moet worden gecombineerd met een andere. Wat de Minister thans in de Kamer op het gebied van de concentratie van het onderwijs verdedigt. heeft hij als wethouder van Den Haag in prak- tijk gebracht. En ook dAAr had hij dan altijd de sociaal-democratische fractie tegen zich Men ziet in die kringen 's heeren Marchants maatregelen natuurlijk als afbraak van het openbaar onderwijs, terwijl hij het bijzonder onderwijs Intact laat. Maar men vergeet, dat ’s Ministers positie tegenover het openbaar on- i derwijs een geheel andere is. Daar kan hij, door i in een circulaire den gemeentelijken autoritei- i ten goeden raad te geven, althans eenlgen in vloed oefenen, om te komen tot opheffing van scholen, die overbodig zijn. Maar ten aanzien van het bijzonder onderwijs waar overigens de overbodige scholen veel minder talrijk zijn staat hij machteloos. Daar kan hU slechts door overleg iets bereiken, en op het voorbeeld wijzen, door hemzelf bij het openbaar onder wijs gegeven. Den soclaal-democraten Thijssen en K. Ter De Rijksmiddelen hebben in No vember f 37.153.269 opgebracht of f 4.157.597 meer dan verleden jaar. Over de eerste elf maanden van het loopende jaar bedraagt de achter stand tegenover het vorig jaar f 15.051.483. Vergeleken bjj PI 2 van de raming, groot f 31.849.200, valt er over dering van stateeren. De inkomsten ten bate ..Leeningsfonds' beliepen vember f4.5 18.2 13. De inkomsten ten bate van het „Gemeentefonds" bedroegen in Nov. f9.655.042. De inkomsten van het „Wegen fonds" waren in Nov. f 792.518. reeds vele stemmen, die er op aandrongen, om ■ie gymnastiek en den dans aan te wenden tot 'n betere viering van de volksfeestenmen hoop te daarmee natuurlijk den republikeinschen geest van de revolutie aan te wakkeren. Sommigen waren zelfs voor een Spartaansche opvoeding. Saint Just, de vriend van Robespierre, zeide b.v.: .De kinderen behooren aan hun moeder (o^hun vijfde jaar. indien zU hen gevoed heeft en daarna behooren ze aan de republiek, tot aan den dood”. Zij moesten leeren soldaat spe len en het land bebouwen: alles van bovenaf gereglementeerd. Er gingen echter ook andere stemmen op. maar van dat alles is niets terechtgekomen, want met Napoleon was het republikelnsche feest afgeloopen. De geheele negentiende eeuw is gekenmerkt door een denkbeeld, dat altijd weer terugkomt en alle geesten beheerscht, dat onder dozijnen vormen zich vertoont, maar steeds hetzelfde is: nJ. dat het lichaam moet opgevoed warden ooor geregelde en systematische oefening. Dit denkbeeld te. zóó algemeen dat het ook thans nog door de meeste paedagogen en opvoeders ais vanzelfsprekend wordt beschouwd. Toch is dit denkbeeld in ’t geheel niet zoo van zelf spre kend als het er uit ziet. Want het is een feit, dat door bezigheid, door arbeid en door spel het lichaam zich vanzelf ontwikkelt tot een zoo danige perfectie, dat wij daarmede zeer goed uitkomen, en ons van geen enkel tekort bewust zijn. Inderdaad is ook thans nog de overgroot* meerderheid van het Nederlandsche volk licha melijk in 't geheel niet opgevoed. De grond werker, die den zwaarsten arbeid verricht, de mijnwerker, de chauffeur, de winkelier, de ad vocaat en de geestelijke: hebben zij er soms last van. dat zjj niet lichamelijk zijn opgevoed? In derdaad men mag dit niet over het hoofd zien heeft de handarbeider van zijn jeugd af steeds werk gehad, dat met zijn lichaams krachten overeen kwam; men laat een krullen jongen niet met zware balken sjouwen. Er wordt dus wel altijd rekening gehouden met zijn krachten, daarentegen is van eenlge geregelde en systematische lichamelijke opvoeding geen sprake. Inderdaad is dah ook de lichamelijke opvoe ding voor de meesten slechts in schijn het doel: in werkelijkheid streven zij naar een bepaald soort. Zóó was het reeds in de Fransche revo lutie. maar dat liep op niets uit. Maar van groote beteekenls is geweest het werk van Jahn (1778—1852). Zijn doel was het, om, toen Na poleon op de hoogte van zijn macht stond, het Duitsche volk te bevrijden van het Napoleon tische juk. Om de Duitsche jeugd lichamelijk en moreel daarvoor gereed te maken, daar- om predikte hij de gymnastiek en het turnen; voortaan wordt hij genoemd „Der Turnvater Jahn”. Overal werden turnvereenlglngen opge richt, die tevens haarden waren van vaderlands liefde. maar ook van nationalisme, maar Jahn was tegelijk romantisch en geen drilsergeant hij hield niet van de militaire tucht; toch kwam onder zjjn opvolgers de turnbeweglng heelemaal •n het militaire gareel. De oefeningen waren er dan ook op beerkend om de kracht, den moed de behendigheid, de snelheid en het uithoudings vermogen op te voeren, allemaal deugden, die voor de oefening van den militair van het al lerhoogste belang zijn. Het vervolg op het streven van Jahn te dan ook geweest de ontwikkeling van den mllltarte- tischen geest in Duitschland, waar de lichame lijke opvoeding er toe diende, om den menschen te leeren op één gegeven bevel snel, hpeklg en ieelijk. een bepaalde beweging te laten maken. Deze wijze van opvoeding te volkomen tegenge steld aan het ideaal van hen, die een harmo nische ontwikkeling van den mensch wensch- ten en in 't bijzonder een harmonische ontwik keling van het lichaam. Jahn wilde dan ook niets weten van dansen van jongens en meisjes tezamen; dat was tegen zijn krachtdadige idealen. De Zweedsche gymnastiek te niet in de mili taristische banen geraakt gelijk het Duitsche turnen, maar wel is het waar, dat zij eigenlijk nog veel mechantecher was dan de Duitsche gymnastiek. De Zweedsche werkte bij'voorkeur zonder apparaten, en bestond dus hoofdzakelijk uit lichaamsbewegingen in de ruimte; boven dien werden in de praktijk veel te dikwijls af zonderlijke ledematen bewogen: gezamenlijke beweging, op commando, van één arm voor waarts, zijwaarts, omhoog, achterwaarts; en zoo met de andere ledematen en met den romp. Het is niet precies na te gaan, of liever het te niet precies in korte woorden uit te drukken, wat eigenlijk het doel was van de Zweedsche gymnastiek; maar het komt toch heel dicht bij een opvatting, waarin het lichaam in het mid delpunt van de cultuur wordt gezet. Welnu, deze opvatting, die aan de Duitsche en Scandina vische gymnastiek gemeen te, strijdt met onze katholieke opvattingen. Zeker, wij katholieken vervallen thans zeker niet in het tegenoverge stelde uiterste; de idealen van ascese, van ver sterving. van onderdrukking van het lichaam zijn thans zeker niet zeer levendig, maar wij staan toch in de praktijk en principieel, verre af van elke cultuur, waarin het lichaam mid delpunt te. Wjj beschouwen het In t geheel niet, zooals sommigen, als een Ideaal, om „be wust te zijn van ons lichaam”, en het gezond verstand te ook hier aan onze zijde, want hoe kan men met aandacht arbeiden of studeeren, wanneer men telkens zichzelf van zijn lichaam bewust te. De lichaamsbewegingen moeten juist vanzelf gaan, zonder pijnlijke aandacht op die bewegingen, en wanneer wij ons daarvan be weert worden, wanneer wjj b.v. bjj het schrij ven een weinig schrijfkramp krijgen, is het al niet goed meer. Er zijn ook verschillende andere methoden ter beoefening van de gymnastiek, en die spe ciaal ten doel hebben den mensch aesthetisch en artistiek op te voeden, zijn gevoel voor schoonheid te ontwikkelen en de kunstzinnige trekken in den mensch op den voorgrond te brengen. Daarvan te de rhythmische gymnastiek van Jaques Dalcroze in Nederland het meest bekend. Een van de grondleggers hiervan la Francois Delsarte (1811—1871), die op het denkbeeld van zjjn gymnastiek kwam door de beschouwing van beelRhouwwerken,' de gesties en houdingen van redenaars en voordracht kunstenaars. Hij vond, dat de lichaamsbewegin gen een idee moesten uitdrukken, m.a.w. dat b.v. de tooneelspeler die houdingen en die ge baren moest te voorschijn brengen, die bij het gesprokene pasten; en dat dus de gymnastiek er naar streven moest, om den mensch te lee ren. zijn Ideeën en gevoelens door gebaren, houdingen en bewegingen te uiten; zoo zou men werkelijk een sierlijke kunst van uitdrukking krijgen. Delsarte was trouwens zelf acteur. Er waren er velen die deze Ideeën toejuichten. Wat was natuurlijker, dan dat men het doel trachtte te bereiken, door van de muziek ge bruik te maken. Over al deze soort gymnastiek beeft de heer K. H. Behagen, inspecteur van de lichame lijke opvoeding te Amsterdam, een uitstekend boek in het Fransch 1) geschreven; en hierbij zeg Ut hem mijn oprechten dank voor de vele dingen, die Ut uit zjjn boek geleerd heb. TH. H. 8CHLICHTTNG. 1) K H. van Behagen. Le role de l éducatlon physique dans le développement de la peraon- naiité. Paria. Alcan 1933, n den loop der geschiedenis heeft men her haaldelijk getracht, den geest door de sport te vormen. De Fransche revolutie hoorde it twee verschillende kampen ontvingen wjj bemerkingen op onze laatste beschou wing: eenerzijds vond men, dat wij de „betaalde overheid" te veel in bescherming had den genomen. Het zijn degenen, die van een af schaffing van het bestaande staatsbestel en in voering van een fascistisch regiem alle heil ver wachten. Laten zjj intusschen bedenken, dat, ook al treedt bjj zulk een stelsel één man als algemeen leider naar voren, de practfjk bewezen heeft, dat het aantal uit de publieke kassen be zoldigde baantjes vertienvoudigt. Een tweed» categorie is van meenlng, dat wjj de bezittende klasse te veel in bescherming namen. De over heid heeft voor „de sterkeren” niet te zorgen, zeggen zij; die redden zichzelf meer dan vol doende. Alle aandacht dient aan de economisch zwakken te worden besteed. Uit een en ander kregen wij opnieuw de be vestiging. dat de stelling, die wjj meenden nog maals naar voren te moeten brengen, deze n.i. dat de overheid er voor allen is, zjj het ook, dat de minst bedeelden haar bijzondere aan dacht moeten hebben, /lat deze waarheid het juiste midden houdt. Hoe is het mogelijk, dat de publieke meenlng nog wel onder dezelfde geloofsgenooten op zulk een punt zoo geheel uiteen kan vallen in twee verschillende richtingen? Ook hieraan draagt de verwording van onzen tijd schuld. Een der ern stigste uitwassen van een overigens In zichzelf goed maatschappelijk stelsel was, dat er hoe langer hoe meer een vlucht uit het particuliere bedrijf naar overheidsinstellingen plaats had wat weer een streven meebracht om zooveel mo- geljjk Maatschappelijke verzorging onder over heidsbemoeiing te trekken. Een functie in over heidsdienst toch beteekende uitschakeling van alle risico: vaste bezoldiging met regelmatige verhoogingen; geen vrees voor werkloosheid ziekte-, ouderdoms-, weduwie- en weezenverze kering. Zelfs in tjjden, dat het particulier be drijf nog in welstand verkeerde en hooge loonen kon ultkeeren, w’erd aan een veilige plaats in overheidsdienst de voorkeur gegeven. Wanneer deze mentaliteit van het uitschakelen van alle persoonlijke risico, van het veilig stellen van eigen leven, de overhand neemt en daarmee de roeping om mee te werken aan het algemeen belang totaal verdwijnt, moeten er op den duur noodzakelyk scheeve toestanden, ontstaan. De overheidsmachlnerie begint dan traag te wer ken; er komt overbelasting zoowel aan personen als aan bezoldigingen. Zoodra er een neergang komt in het economische leven, gepaard gaande met groote werkloosheid en lage loonen in het particuliere bedrijf, wordt het overheidspersoneel als een veilig gestelde kaste met afgunst gade geslagen, totdat de spanning zoo groot wordt, dat de bevoorrechte positie van functionarissen in publieke diensten ook moet worden aange tast, dat hun als onaantastbaar gewaande sala rissen en pensioenen worden verlaagd, het leger van overheidsdienaren zelfs wordt ingekrompen Dan eerst te er ontevredenheid aan twee kan ten. Het is dus geen wonder, dat er in tjjden, als wjj nu bejpven. gisting in alle kringen heerscht. hier wordt het Engelsche spreekwoord bewaameld. dat er geen wind zoo slecht te of hj) waait wat goeds mee. En het goede, dat wü uit de roeringen van dezen tijd zien opkomen te van niet geringe waarde! Dat alle aardsche goed vergankelijk is, heeft de groote oorlog met zijn naweeën aan dit ge slacht nu wel zeer diep ingeprent. Een tweede les zjjn wij nog bezig te leeren; ook deze zal hard te verwerken zijn. Het is deze, dat het geluk niet te gelegen in het krampachtig vast houden van bezit, of in het uitsluitend striven naar meer gewin voor persoonlijk gebruik, maar naast de liefde voor den arbeid en de plichten van staat, iets van zichzelf te geven voor an deren. voor de gemeenschap. Uit dit onbewuste verlangen van den modernen mensch moet goed deels verklaard worden, w'aarom in verschillende landen de groote massa en vooral de jeugd zoo hartstochtelijk optrekt achter leiders, die van een verheffing van het vaderland, van een her- v nleuwlng der gemeenschap spreken. Het indivi dualisme, het „leder voor zich en God voor ons allen" heeft afgedaan. Men elscht, dat alle krachten, welke in een volk schuilen, zullen worden losgeslagen; niet echter tot verrijking van den eenling, doch dat, wie het meeste heeft, ook het meeste zal geven. Men elscht samen werking van allen aan één ideaal van volks verheffing. Wjj weten, dat menscheljjke idealen altijd veel onbereikbaars in zich bergen. Iedere nieuwe strooming vangt enthousiast aan en stuit op den duur op menscheljjke onvolmaaktheden, op eigenbaat, naijver, eerzucht en karakterloosheid. Maar de onvolmaaktheden van de menscheljjke natuur mogen nooit er van afhouden om, wa: in zichzelf goed te, uit twijfel aan het bereiken van een ideaal tegen te houden. En in die moderne zucht om iets van zichzelf te geven schuilt ontzaglijk veel goeds, mits er maar voor gezorgd wordt, dat die losgeslagen driften zich niet eenzijdig of in gevaarlijke richting uitvie ren. Het gevaar te bjj een omslaan van de mas sale mentaliteit altijd groot, dat er veel nega tief werk wordt verricht; dat men met wellust stuk slaat, wat in een vergane periode weerzin wekte, maar dat men verlegen staat, «tonneer •r op de ruïnes moet worden opgebouwd. Van daar dat op heel het groote terrein van natio- nalen opbouw het duurzaamste en vruchtbaarste werk daar wordt verricht, waar een nieuwe fris- •che geest uit de jeugd de ouderen bezielt en tot verbetering van eigen inzicht brengt en waar de opstuwende Jongeren een nieuwen weg ont ginnen onder het wakend oog der meer ervare- nen. Daarnaast blijft, woor wie eerlijk van zichzelf wil geven, overvloedig gelegenheid op meer be perkt terrein. Daar te op de eerste plaats da*, der charitas. Is er een woord met rijker inhoud, is er een program met grooter veelzijdigheid te bedenken, dan dat der practteche naasten liefde in armenzorg, in ziekenverpleging, in re- classeering en drankbestrijding? En hebben wij. katholieken, op dit gebied geen onuitputtelUke leerstof in grootsche daden van een godgeloo- vlg voorgeslacht? Wanneer er drang te naar daden in het opkomend geslacht, «tonneer er «en stuwing te van jonge levenskracht, wanneer gesmaald en gelachen wordt om het meisje te con- bespreken met uitschakeling formaliteiten. Voorts zullen op de belangrijkste landbouwge bieden gemengde commissies worden samenge steld uit de kringen der belanghebbenden om door onmiddellijk contact de nog hangende kwesties op te lossen. Naar aanleiding van de onderteekening van het nieuwe handelsverdrag met Duitsch land heeft de minister-president dr. Coljjn het volgende verklaard: „Er blijven natuur lijk bjj elke onderhandeling over handels- betrekkingen onvervulde wenschen over, die men gaarne Ingewilligd had gezien. Maar alle omstandigheden in aanmerking ge nomen hebben wij geen reden tot onte vredenheid.” De Duitsche delegatie heeft Vrijdagavond Den Haag verlaten en te naar Berlijn teruggekeerd. Sinds eenlge weken zijn in Den Haag tos- schen de Nederlandsche en de Duitsche regeering onderhandellngen gevoerd over de regeling van het goederenverkeer tusschen Nederland en Duitschland, na afloop van het op 31 December as. eindigende voor- loopige verdrag van 27 April 1933. Deze onderhandellngen hebben tot de ondertee kening van een verdrag geleid, dat de we- derzijdsche economische betrekkingen op een nieuwe, de beide regeeringen bevre digende basis plaatst. De onderhandellngen werden van Neder landsche Zijde door Dr. H. M Hlrschfeld. direc- teur-generaal van Handel en Nijverheid en van Duitsche zjjde door Dr. F. Koehler, minteterial- dlrektor bjj het „Relchsmlnteterium für Er- nAhrang und Landwirtschaft” geleid. Het doel der onderhandellngen was aan Duit sche -zjjde de economische betrekkingen tusschen de beide nabuurlanden uit te breiden, zoodanig, dat de Duitsche uitvoerbelangen ook onder de huidige, moeilijke economische omstandigheden en ondanks de nieuwe invoercontingenteerings- polltlek van Nederland op groote schaal werden verzekerd. De concessies, welke Duitschland daarvoor in het bijzonder op landbouwgebied heeft gedaan, konden beperkt blijven tot een voor den Duitschen landbouw aanvaardbare mate. Op de belangrijke gebieden van de melk- voorziening en de eieren werd de toepassing van de tot nu toe slechs voor tarweollekoeken. spjjsvetten en olies geldende bepalingen over eengekomen en daarmede een gezonde rege ling getroffen voor de Duitsche binnen- landsche markten op deze gebieden. Het resultaat der onderhandellngen toont aan. dat het, ondanks de huidige moeilijke economische situatie der beide landen door hun vasten «ril overeenstemming te bereiken op grond van nieuwe methodes op het gebied der handels politiek mogeljjk te geweest, een voor beide partijen bevredigende regeling te vinden, het geen in het blzonder tot uiting komt in de in stelling van een commissie, waarin de vertegen woordigers der belde regeeringen zitting zullen nemen, welke de kwesties der contingentee- ringspolltlek en van het warenverkeer zullen salarisregeling ook in verband met dit probleem meer kan worden rekening gehouden met het behoefte-element. Maar dan niet alleen bjj de kloosterlingen. Wat het onderwijs aan de schipperskinderen betreft, hier zou volgens den bewindsman meer kunnen worden bereikt, indien de verschillende richtingen, daarbij betrokken, eens wat meer wilden samenwerken. Maatregelen tegen verkeerde propaganda in en bullen de scholen door openbare onderwij zers heden nog drong Mr. WESTERMAN op verscherping aan van art. 10 der LO.-wet kan de Minister niet nemen, zoolang men hem geen concrete en behoorlijk bewezen feiten voor legt. Tegen onderwijs in het Friesch op de Lagere Scholen in Friesland, heeft de bewindsman voorloopig bezwaar vanwege de consequenties. Heeft al niet de heer K. ter Laan, zoo vroeg hij, een woordenboek van het Gronlngsch samenge steld? En zjjn er ook niet andere streken, waar men wel eens onderwijs in de spreektaal zou kunnen wenschen? van het in No-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1933 | | pagina 5