f 50. f 76.670 I I l wïAaal van den ia$ in hun wanhoop heimelijk weer naar Durga terugkeerden en haar menschenoffers brach ten. Ik had nooit bepaald geloofd, dat In onze Toen de Cullinan gevonden werd keerden wij heden uit ONZE 272e UITKEERING HONIG'S GROENTESOEP 6 borden 20 ets. voor DE PRIMEUR EEN WERELDSENSATIE DE KLEINE ANNIE LIJDT SCHIPBREUK Jim maakt aanstalten HET KAPERSNEST Z6? Jltytokacdt's pMdecs L I I I nam. Alle abonne’s JOSEPH CONRAD KWATTA’s SOLDAATJES blijven hun waarde altijd houden en- ÜMcis WOENSDAG 24 JANUARI In Amsterdam bewerkt Gouden Professiefeest Visch naar België aan WAARMEDE THANS EEN TOTAAL BEDRAG VAN DIRECTIE VEREEN. KATH PERS Hooge Raad van Arbeid 2, I (Wordt vervolgd) -Ti OM Een operatie in de kolen schacht Onderscheiding voor een moedig geneesheer geldende den Heer Durga en het auto-ongeluk t l t ac Geen reden tot ongerustheid te in sur, den gen het zer- ren. J£&7pAAPKC£P 'EN WEEP öELOQPEN.EN K Al dle Planken duóen z op r aepand. caapna KUNNEN WL[ EE ÓENAK HELLEK &AAPHEEN LA TTEN DPUVEN, WAAL? W/J WE5TLTN J De aanbieding van dezen reuzen diamant aan honing Edward ging met politieke moei lijkheden gepaard IHe een -^ V 1 f I NA AL DECODE M Iif I J l BOOT WEEP OP UI dj IJ detethebben, j» JE OANZAL WETCNS 11- T EUJKVAL lehepeen JsS NlEUWEATAST 3- aaneebpenöen-, Z OOK net HET BELL 'LEN WE HET In Januari 1908' werd de steen naar de firma aan onze verzekerde abonne's is uitgekeerd. ingevolge de voor onze abonne's gratis-ongevallen-verzekering TH. BAKKER te Amsterdam, wegens een aan hem overkomen ongeval. Dit is VOOB DB w NzKnoNAus/- k\ DRANK y AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERUJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL I. ruwen i I Zjf PP7Z/A// HEBBEN t l =3 re- en de tt- v rJjrOE DEEL HET LOT VAN ON8, MENSCHEN EERSTE HOOFDSTUK soldaten 0 1 i e t i t 1 blies over een de lere den ROMAN VAN 1 net sar :oL M»t orkaan menigte 7 ze V/HD DAT N£f 'WEL WAT LAAT Li, ht- och met ter sr- ok ar n, LD ZULLEN TOT NOP 'j£H WWNTENEO WAAH CW5 we/uww.. i t i ran die lag ing lag fan daar Mn. ast on ai- ire d- en ch M*. id or zijn spoedig verdreven met Per stuk 8 ct. Doos 15 et Bij Uw drogist nde <-p- ien. er- oe- mp Sen Ing m- le l len J Dinsdagmorgen droeg de Hoogeerw heer Mgr F. Wouters, Pastoor-Deken van Maastricht, en hulsprelaat van Z. H. den Paus in de klooster kapel der Eerw. Zusters van de Congregatie van den H Borromeus een plechtige Hoogmis op by gelegenheid van het gouden professiefeest van vier kloosterzusters. Mgr. Wouters werd daarbij geassisteerd door twee Paters Minderbroeders, terwijl In de kapel o.m. aanwezig waren de Algemeene Overste, de Raad van Zusters en een stoet van bruidjes. De jublleerende zusters waren Zr. Aldegondis <ln de wereld Johanna Oetrudes Lopes de Su- asso)Zr. Brlgitta (Maria Elisabeth Prikk-n) Zr. Gabrlëlle (Maria Fleischener)Zr. Cornelia (Wilhelmina van Sleeuwen). iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiin ▼er in \^'bE6^NE^l OENDOENOEO ULTLN’T EUJD~ Behalve in geval van direct translto-verkeer per spoorweg is voor elke zending van gepelde of origepelde garnalen, van versche of bevro ren visch, by invoer in België in transito, van 1 Februari 1934 af een licentie noodlg. uitge reikt in naam van den minister van vervoer door den directeur-generaal der scheepvaart. Volgens een bericht der ,N. Z." uit Londen, beeft het bestuur der Carnegie-stichting beslo ten den geneesheer dr. Kendal een eeregeschenk aan te bieden van 20 pond voor z‘n moedige reddingspoging. De dokter heeft eehlgen tijd geleden een 19-jarigen jongen diep onder in de kolenmijn uit een uiterst gevaarlijke positie bevrijd, door hem onder een overhangend rots blok dat leder oogenbllk dreigde neer te storten de hand te amputeeren. Met donderend geraas was het rotsblok, dat wel 100 ton woog. In de schacht gestort. Hou ten stellingen en ladders, touwen en stalen rails had het met zich In de diepte meegesleurd. Op drie plaatsen vernielde het de platvormen en raakte toen tenslotte enkele centimeters boven den grond vastgeklemd. Gelukkig was er nie mand ernstig gewond, maar hier beneden lag een jonge arbeider, die met z’n rechterhand In de klem geraakt was en dus genoopt was onder het rotsblok te blijven liggen, zyn kameraden konden hem niet helpen, want de Ingeklemde nand kon onmogelijk onder het rotsblok van daan gehaald worden Ieder oogenbllk echter kon het blok verder naar beneden zakken en met zijn gewicht den Ingeslotene en zyn redden verpletteren. Er bleef niets over dan een dokter te halen, die de hand amputeerde. Dat gebeurde dan ook. Een telefoongesprek en enkele minuten later was dr. Kendal ter plaatse. Maar-de toegang tot de myn was af- gesneden. En zoo moest de dokter den moeilij ken en alleen reeds levensgevaarlijken weg langs de smalle schacht nemen. Bij de ingesloten mynwerken aangekomen, kroop hij op, handen en voeten naar de kleine ruimte, die nog naast den jongen man vrij gebleven was. Mynwerkers lichtten by met hun mijnlampen Maar hun zwakke schyn was niet toereikend. Meer tastend dan ziende verrichtte de arts de amputatie Hij lag languit op z’n rug en kon zich zelf ternauwernood verroeren Zyn gezicht werd door den rotsblok bijna In geklemd. Aan een plaatselijke verdooving was onder deze omstandigheden niet te denken. Maar de jonge arbeider was reeds oen paar uur bewus teloos. Elndeiyk na 45 minuten was de laatste vinger geamputeerd De arm zakte weer naar beneden De vastgeklemde was bevrijd. Voor zichtig kroop de dokter achterwaarts en trok den gekwetste behoedzaam mee. Krachtige ar men grepen toe en zoo was de man spoedig bulten gevaar. Maar de uitgeputte dokter kon zich nog geen rust gunnen. Nu moest de arm 'i Ik was zoo enkel knikte. „De senor Is Jong en onnadenkend. Gods dienstige gevoelens behooren geëerbiedigd te worden.” De ambtenaar in 't zwart sprak mij toq op droefgeestigen, gematigden toon. „Deze man.” vervolgde hjj. terwijl hij den bandiet aanzag, „heeft mij een formeel verslag uitgebracht van uw antl-godsdientige betoo- glng.” Wat een noodlottig voorval, dacht ik ontstem, maar ik trachtte de zaak te verklaren en drukte mijn spijt uit. De ander staarde my wel willend aan. „Niettemin, senor, moet Ut u verzoeken mi) te volgen ook voor uw eigen veiligheid. U moet eenlge inlichtingen verschaffen omtrent uw persoon.” Ik was vast besloten niets uit te laten. Maar de Lugareno was bezig my van alle kanten op te nemen. Hij sloop nader, stapte terug, toen naar éën zijde. „Deze achtbare man," begon de ambtenaar in 1 zwart, „beklaagt zich verder over uw gewelddadigheid „Deze achtbare man," riep Ik stomweg. „Is een kaper, 't Is een Lugerano van Rio Medio. Een misdadiger.” De ambtenaar scheen verbaasd, en onmlddel- Ujk zag ik mijn Idiote vergissing te laatl „Vreemd,” prevelde h(j en tegelUkertijd be gon de ellendige schurk te roepen: Terwijl men nog de kachel stookt Zn zelfs van schaatsen droomt, Zn nergens nog een blaadje groen Te zien is aan Et geboomt. Staat in de krant dat schoon bericht, Zelfs kapitaal gedrukt De eerste aardbei van het jaar Is nu al reeds geplukt! Al is zoo’n heerlijke primeur -Dan van den warmen grond. Toch brengt die eerste aardbeipluk Je ‘t water in den mond! Doch wat de liefde vlug bekoelt. Hoe happig je ook bent, Dat is de radicale prijs Van vijf en vijftig cent! Zoo’n prijs maakt zelfs de fijnste vrucht JAJA^AnniE p/fT" Z5 Een knol) Vlle/n hoekje; HA AP OlLEPAL WAA \het zoo puótlo EN LZALEI LE> WOPD NET OP DENPujA l VEPl/ELEND. op ver filmen en het zou my zeer veel genoegen doen, als u mi) daartoe verlof zoudt willen geven en zoo mogeiyk ook uwe medewerking....” LU lachte met gesloten Uppen. „Gaarne,” antwoordde zij. „Gelukt!” jubelde het in LU, toen zij rich later weer in de zaal liet brengen. dagen nog deze bloedige cultus gehuldigd werd tot Ik In Arrinopula aankwam. Arrinopula Is een dorpje ver af van de greate verkeers wegen en moeilijk te bereiken. Ik zag bet pas toen ik onmlddeliyk In de nabijheid op een kleine hoogte stopte. van den bewustelooze vakkundig verbonden worden. Toen pas ging het langs steile ladders naar boven. Hier zorgde dr. Kendal dat de ge kwetste zoo spoedig mogelijk naar het zieken huis vervoerd werd en nadat het laatste ver band gelegd was, ging de dokter wat rusten, uitgeput door de inspanning van zoo’n levens- gevaariyke operatie. et Hdteeken?” herhaalde LU vragend en rond haar mond speelde een vroo- lyk lachje. Met wijdopen mond staar de zU naar Dr. Winter, die voortdurend naar het lldteeken keek, dat van onder het oor tot onder de fyn geronde kin liep. Na een pauze, waarin alle rimpels weer uit LU’s gezicht wegtrokken, ael hij, dat aan Ud- teekens altijd een gebeurtenis verbonden was, die het vermelden waard was, waarop LU be vestigend de oogleden sloot. „Een teeken van de Durga” zei ze met ver moeide stem, mat en afwezig van blik. Byna onmerkbaar haalde zij de schouders op. „Durga” vroeg de Winter verbaasd. .Ja. de Indische godin, aan wie tegenwoor dig nog menschen geofferd worden." vulde UI aan. Dr. Winter bleef verwonderd staan en lette niet op de zacht wegstervende klanken, die een einde aan den dans maakten. „Durga?” herhaalde hy. ..Maar dat moet ge me eens nader verteUen; Ik vergis me waar- schiiniyk niet, als ik een buitengewoon inte ressante geschiedenis verwacht. Maar laat ons in den wintertuin gaan. Toen LU een tegenwerping wilde maken Uet hij er haastig op volgen: ..Neen, nu moogt u mij niet weigeren. U hebt mij al te nieuwsgierig gemaakt. Ziet u, ik draal filmen met de avontuurljjkste scènes, die de menschen vol enthousiasme meesleepen Maar aUes wat op het linnen doek geprojec teerd wordt, zijn slechts voorstellingen van medewerkers, die met fantasie begaafd zyn. Misschien kunt u mij begrVpen wanneer ik bij afwisseling soms naar avonturen zoek, die niets meer dan ruwe werkelijkheid zijn. Myn persooniyke belangstelling wU Ik hier niet eens In 1 geding brengen.” Lachend maakte hij een buiging. In den wintertijd was het behaaglijk koel, als na een onweer op zwoele zomerdagen Het rook sterk naar vochtige aarde en herfstach tige bladeren. „Vertel me nu.” vroeg dr. Winter, nadat zij zich in de zachte fauteuils neergezet hadden. LU tuurde zwijgend naar de smalle bladeren van een palm. „Goed” zei ae na een poosje en het klonk als een bevrydlngals had zij na een zware worsteling eindelijk het besluit genomen. ..Het gebeurde twee jaar geleden in Indlë. Ik bevotid my op reis van Dargeeling naar Cal cutta en daar ik van Indië alleen de steden had leeren kennen, besloot Ik een omweg te maken. In dien tyd heerschte In de vlakte ten Zuiden van de Himalaya een groote droogte VerachiUende weken reeds had het niet meer geregend en het land werd door een vreeseiijke dorheid geplaagd. In verschlUende streken wa ren ziekten en hongersnood uitgebroken en de regeerlng moest maatregelen treffen om de buitengewone ellende te lenigen. In zulke tij den is het niet aangenaam te reizen en meestal Is het twyfelachtlg of’ de reis wel door kan gaan, want by den nijpenden nood laait bij 4e inboorlingen de geweldige haat tegen de 3taropeanen weer op. Men had mij tevoren gewaarschuwd en trachtte my van mijn voor nemen af te brengen. De voorzorgen van myn vrienden schenen mU overdreven en overigens vertrouwde ik op mijn auto en mijn geluk dat mij zelden in het leven verlaat. Aan een kleinen revolver dacht Ik toen nog niet. Dat viel me pas te binnen toen Ik over het vlakke land reed en overal een afkeurende houding bij de inboor lingen ontmoette.” „Vertel alsjeblief verder.” veraocht dr. Win ter. toen* LU nadenkend een oogenbUk zweeg Jk bewonder uw moed „Het was een vreeseiyke tocht. De velden lagen verdord en In den zengenden gloed ver droogden de jonge maïskolven aan de wiegen de halmen. Slap en krachteloos hing het ster vende loof aan de boomen en als Ik met mijn wagen door het wervelend zand van den land weg reed, was Ik door een grijsbruine ondoor dringbare stoflaag omhuld. Menigmaal ont moette Ik menschen, uitgeputte gestalten, die wezenloos In stotnpoinnige sluimering langs de wegen lagen of voor hun armzalige hutten hurkten. Het was een ontstellend gericht. Slechts wie den matelooeen nood self .eerde ken nen, kan de menschen begrypen, wanneer zy i é-.i „Waarom ben Ik hier gebracht, edelachtbare?” vroeg ik met heel veel vastberadenheid. Er zaten twee personen In ’t zwart, de een naast den ander achter een groote zwarte tafel. Ik moest tusschen twee soldaten tegen over h«n plaats nemen, in het midden van een groote, schaarsch gemeubelde kamer met kale, vuile muren en de wapens van Spanje boven den setel van den rechter. „U bent gebracht voor den rechter van de eerste instantie,zei de man In t zwart op zij van de tafel. Hij droeg een grooten steek met drie punten. Eentonig klonk het. „Wees aandachtig en eerbiedig tijdens het verloop van het proces." Dat was ongetwijfeld een uitmuntende raad. Hy fluisterde nu den rechter der eerste instan- pen en stellen. „Ga daar blpnen, senor. om met uw aan klager geconfronteerd te worden,” zei de ambtenaar In t zwart, toen hij weer verscheen. Hy wees naar een kleine deur links van de zaalMyn hart klopte rustig. Ik voelde een soort onverschrokken onderwerping. HAAPDAT \\NEEMT NET IWEO.DATJKAL- ULENACNt/OBE wezen alp WwEHLEPWT j34 AN EN OP i 1 WEO NAAENUA A zullen zjjn I keten om den hals, m fluweelen broek, en zwarte kousen. Zyn stem was zacht. was zoo uit het veld geslagen dat Ik Asscher te Amsterdam gezonden, om gesneden en bewerkt te worden. Als betaling ontving zij eenlge der kleinere stukken en 94 kleine brillanten. De „Morning Post” herinnert er aan dat. toen de steenen bewerkt waren, drie- maa' twee mannen naar Londen vertrokken met drie doozen. waarvan één de steenen be vatte. terwijl de beide andere leeg waren. Zelfs de dragers wisten niet aan wie hunner de schat was toevertrouwd. BU aankomst te Londen evenwel bleken aUe drie de doozen leeg te zijn. Groote consternatie! Het verhaal gaat dat de heer Asscher de diamanten In zijn broekzak ge stoken, en ze aldus op dé minst opvallende wyze via Brussel en Parijs naar Londen ge bracht had. Voor onzen mond niet zoet. Ook als j’een heelen suikerpot Met suiker er op doet. Je raakt zoo’n aardbei zelfs niet aan, Al ben f’er op verzot. Want vijf en vijftig cent per stuk Maakt wachten.... tot genot! MARTINJJERDEN (Nadruk verboden) Opeens bemerkte Ik terzijde van de dzjungle een oud bouwwerk. Alle oude gebouwen bezit ten een magnetische aantrekkingskracht voor my en ook toen kon ik haar niet weerstaan Ik vond een tempel ruimte met ver vallen muren, die slechts bijeenge- - houden werden door woekerplanten en een wirwar van takken. Duister gaapte de opening, die naar den tem pel voerde ed een koele vochtige lucht uit ademde. Het trok mij met onweerstaanbare macht aan. ofschoon ik een sekere huivering over me voelde komen. Als een nachtmerrie leg de de schemering zich over my heen en in de onnatuurlijke stilte hoorde ik slechts het harde bonzen van mijn hart. Ik keerde mij om en ver liet haastig de unheimische plaats Hoe zal Ik mijn ontzetting beschrijven toen plotseling half naakte menschen voor me stonden.... geraam ten, vel over been die mU met sombere oogen waarin wanhoop en menscheiyke begee- nghe.d vlamden, aanstaarden. Ik weet niet ot Ik geroepen of my verweerd heb, toen zij mij met hun knokige handen oppakten en weer naar de ruïne sleepten. Als Ik aan de minuten of seconden, die toen volgden, terugdenk, word Ik telkens weer overvallen door de afschuweiyke huivering, d e my toen aangreep." Lil zweeg een oogenbllk en wreef sarzelend met haar vingers over het lldteeken Een hul- peloose trek lag om haar dunne lippen. Dr. Winter sag. dat zy eenlgszins beefde. „Ongeloofeluk interessant" ael hij alleen en wachtte gespannen naar LU’s verdere uiteen zettingen. „Wat er verder gebeurde, kan Ik me niet pre cies meer herinneren," vervolgde Lil. ,JJe ge- gebeürten ssen .volgden elkaar met overrompe lende snelheid op. Ik weet alleen, dat Ik op den grond lag in een gevoel van verdooving. In bet schemerlicht zag ik onduideiyk de beide ge stalten in haast.ge bewegingen by een groot rotsblok, dat een offeraltaar uit het Oude Tes tament geleek. Met verpletterende zekerheid kwam over my de ontstellende overtuiging dat Ik in handen van de aanbidders van Durga ge vallen was, die in hun verbeten wanhoep de godin door het brengen van menschenoffers trachtten te bewegen ben van de ramp van droogte en hongersnood te bevryden. Ik stond op en wilde naar den uitgang vluchten, maar de twee sprongen als tijgers naar me toe en heel vaag herinner ik me nog boe een van hen mij zijn mes in de borst stiet. Instinctief bukte ik snel omlaag zoodat het mes slechts rakelln0 langs mijn gericht gleed. En instinctief moet ik tevens naar den revolver in mUn mantelzak ge grepen hebben, want pas toen mijn tegenstan der op den grond viel, drong het tot my door dat ik hem met het wapen gedood had. Lil streek langzaam met de hand over het voorhoofd. .Als een ontwakende, die zich vergewist dag de kwellende droom slechts een droom geweest Is,” dacht dr. Winter. „En de andere Inditr?” vroeg hij haastig. „Hy bekommerde zich niet om mij, want toen Ik bijna bulten kennis van afschuw op den doo- de neerzag. stormde hy naar bulten en wierp zich als een wilde op den grond die vochtig was van den vallenden regen. Want het g sprookjesachtige wonder was geschied. I scheen door den dood van den Indiër zoend. De langverwachte regen stroomde dikke stralen neer!" „Phantastlsch," sei dr. Winter geestdriftig en leunde achterover in den fauteuil Toen legde hij bedachtzaam zyn hand LU’s arm „Ik zou uw avonturen gaarne zy veilig zijn, en Ik eveneens, want mijn lippen zouden verzegeld blijven. Voor mij kon Ik daarna de bescherming van myn consul Inroe- trachlen den juez aan de kaak tc e ontdekking van een grooten diamant ta II Zuld-Afrika heeft niet alleen de alge- meene aandacht doen vallen op Sir Ernest Oppenheimer, die den steen voor 63.000 gekocht heeft, doch ook het aanzien gegeven aan tal van anecdotes, verband hou dend met de nog grootere vondst, welke een kwart eeuw geleden een wereld-sensatie ver oorzaakte De Cullinan werd door de Zuld- Afrikaansche regeerlng ten geschenke gegeven •an Edward VII; rij werd gesneden in twee groote en ver over de honderd kleine diaman ten. De twee grootste zjjn Ingezet In den En- gelschen scepter en de Engelsche kroon. Het ïeit dat de onderkant van den steen glad was. deed het vermoeden rijzen dat er nog een stuk in de myn was achtergebleven, en aanvankelijk meenden velen dat de nieuw, ontdekte steen het complement van den Cul linan was- Dat de aanbieding van den Cullinan aan konlng Edward van groote politieke moeilijk heden vergezeld ging, zal wellicht weinigen be kend zijn. Het desbetreffende voorstel Was in de Wetgevende Vergadering van de Transvaal ingediend door Generaal Botha. ..als teeken van loyauteit van het Transvaalsche volk en ter herdenking van het toestaan van zelfbe stuur”. De motie werd aangenomen met 42 te gen 19 stemmen, en het eigenaardige feit deed zich voor dat. zoo weinige Jaren na den Boeren oorlog, de HoUandsch-Afrikaansche volksver tegenwoordigers er veel geestdriftiger voor wa ren dan die van Engelschen bloede. Het4elt dat het Initiatief niet van laatstgenoemden was uitgegaan, was oorzaak dat de liberale regee- ring van Campbell Bannerman, die den konlng van advies moest dienen, een zeer gereserveerde houding aannam. Hierbij kwam dat Zuld- Afrika juist op het punt stond te Londen on- derhandellngen aan te knoopen over een be langrijke leenlng, en ofschoon de regeerlng er kende dat het aanbod niet door deze omstan digheid ingegeven was, wilde zij toch dat ook de schijn aou worden vermeden. De Hooge Commissaris te Pretoria, Lord Belbourne, drong in tal van telegrammen op aanvaarding van het geschenk aan. maar het verzet hiertegen was. ook In ’s konlngs onmld- deliyke omgeving, zeer groot, vooral onder die genen. die het Onnoodig vonden dat de naam van Mr. T- Cullinan, den directeur der Premier- mijn, naar wien de diamant genoemd was, aan de Kroon-juweelen verbonden sou worden. De konlng. die den diamant gerien had. en die terecht meende dat verwerping van het geschenk een zeer slechten Indruk in Zuld- Afrika aou maken, riep, toen zijn vriend. Lord Esher, bovenstaand argument te berde bracht, uit: „Waarom zou een koninklijk juweel niet naar Cullinan genoemd kunnen worden, ter wijl de overjas, die ik op het oogenbllk over mijn koninklijke gestalte draag, den naam van een Bekeren Lord Raglan voert 1" De prins van Wales de tegenwoordige Oeorge drong krachtig op aanvaarding van het geschenk aan, maar de stryd duurde maanden lang, tot eindelijk de regeerlng toe gaf. en de Cullinan den kpning op 9 November 1907, zyn 6«sten verjaardag, door Sir Francis Hopwood en Sir Richard Solomon op het paleis te Sandringham namens het volk van de Trans vaal aangeboden werd. B onder het voorbij trekken. Daarna was alles onmlddellljk stil behalve het zilveren gerinkel van schelletjes. De menschen voor my vleien gezamenlijk op de knieën en Ik bleef alleen staan. Natuurlyk had ik nieuwsgierig toegekeken naar die voor my geheel nieuwe plechtigheid en een dergeiyke beweging had ik niet ver wacht. Ik vergat volkomen myn hoed a*te nemen. De Lugareno keek op en voor Ik besefte, dat ik zijn of iemands gevoelens met mijn ge drag kwetste, sprong hy overeind en sloeg mU den hoed van het hoofd. Juist brak weer het trompetgeschetter los en begonnen de klokken te dreunen, zoodat nie mand zyn kreet hoorde Met een slag van mijn vuist deed Ik hem terugwankelen. De processie was voorby; de menschen «ton den van hun knieën op en stroomden de nauwe straat uit. Vloekend schikte hy zyn mantel recht; ik sloeg hem Intusschen nauwlettend gade; maar na een oogenbllk sprong hy weg en raakte tusschen de menigte uit het gezicht Ik raapte mijn hoed op. „Senor," hoorde Ik^eensklaps een stem. Ik keek op. Een bejaard man in *t zwart, met een Witte snor en bakkebaard stond voor me. de schooier naast hem en achter hem vier soldaten met een officier. Het geheele onheil drong rich met één enkelen oogslag aan my op. „De senor is seksr een vreemdeling mis schien een Engelschman,” seide de ambtenaar In 1 swart. HU droeg een kanten kraag, een tie enkele woorden in het oor. Het was dulde- lyk genoeg voor me, dat de rechter maar een heel gering ambtenaar was, die enkel besliste of er reden tot rechtsvervolging zou zijn; zelfs tegenover zijn klerk was er In zijn houding groote schuchterheid en twijfel. -Ik seide: .Maar ik sta er op te weten....1* „Senor," seide hy, „er is geen beschuldiging tegen u. maar de zaak is juist, dat niemand weet wie u bent. U komt van een plaats waar zeer betreurenswaardige en onverklaarbare dingen gebeurden; nu bent u in Havana; u hebt geen paspoort. Ik verzoek u kalm te blüven.... Deae dingen «Un allemaal gauw in arde.” Ik twyfelde er niet aan. of hu sprak de waar heid. zooover hij die wist. ’HU was klaarblijkelijk- iemand van vervelend- naleven eenvoud. Misschien was het werkelUk waar, dat Ik enkel verklaringen had te geven en dan misschien alles was afgeloopen. Op dat oogenbllk kwam O’Brien het vertrek binnen met den achteloozen stap van een ambtenaar, die ambtshalve by een ambtgenoot binnen treedt. Het leek of het feit, dat hjj mij daar sag, iets was, dat hU buitengewoon verafschuwde terwyi hü kwam, alsof hy enkel behoefte had zich te overtuigen van mijn bestaan, mijn iden titeit >n mijn alleen-sUn. De langzame blik, dien hij mij schonk, arijsigde niet de kalmte van zUn binnenkomst. Rooksbv Hier komt bil U» kennis met den rechter O’Brien en met Don Ramon, me Kemp willen overhelen dienet te nemen btl seeroovsre die Rio Medio ale Mals hebben Kampt vluebt. tnsar wordt later weer door de seerooven gevangen genomen en naar Rio Medio gebracht waar «1 gastvrU ontvangen wordt door Don Hier leidt men hem aan bet sterfbed ven Carloe Het gepeupel elscht de uitlevering van Kemp en doet als karlos luist gestor. ven is. een aanval on bet buis, waarbil Don Balthasar door een kogel wordt en stervend tneen zakt Ale ttldena de be- ITOc^SS^? ^n ïattr^» ter Serafina en wordt ooeenomen on het sn- ▼•Ucb» «chip Uon” Dt Bnffeliche koop vaarder wordt echtar achtervolgd wi Kemp verlaat met Orrafina en Caetro tMdeill* het ■chip, dat hen later weer m! opolkken iTj- den* den storm slaat hun boot om Ee word n on de gust geworue» en verbergen «eb in •en spelonk, waar nil door O’Brien worden belegerd). groep trompetgeschetter 7NU D/TEILAriDJ$\ LW NLETZüO H V \neCHTE VEP6LUF- \PZW5. EP Li H/EP f \owreVLOED AAN I yOEDóEL EN HET Lj I \EP PUÓT/O.WE I HADDEN HET ft WEEL Slechtec |T [L UPNEN TPEFEEH J De laatste alinea van het communiqué van den Hoogen raad van Arbeid Inzake zUn verga dering van 20 Januari moet als volgt luiden: Nadat een voorstel om den minister te advl- aeeren het voorontwerp van wet. houdende wetteiyke regelen inzake het erkennen en sub- sidieeren van vereenlglngen met werkloozenkas en de instelling van een crisis-werkloosheids- fonds terug te nemen, was Ingetrokken in ver band met de ernstige bezwaren, waaronder van formeelen aard, die daartegen van verschillende zijden waren ingébracht, werd de behandeling van het betreffende concept advies uitgesteld tot de volgende vergaaerlng, enz. „Hij Is het! De verrader! De ketter! Ik her ken hem „Kalmte, kalmte!” ze! de man In t zwart. „Ik vraag gebracht te worden bij den jues don Patricio voor een verklaring," gilde de Lugareno. Er begon zich een oploopje te vormen. De ambtenaar en de officier wisselden be raadslagende blikken. Bij een woord van den laatste drongen de soldaten om mij heen. Ik voelde my vernietigd, alsof de grond onder mijn voeten was ingestort en de hemelen In tweeën gescheurd. Als In een angstwekken- den droom stak ik tusschen mijn bewakers de straat over en beklom de trappen van het paleis van justitie. In de sombere, kille hal Heten ze my wachten. Aan eiken kant had ik een soldaat naast me en daar vlak voor me op een tafeltje, lagen Mrs. William’s sjaal en Sebright’s muts. Het leek meer dan ooit een ongerijmde droom Maar Ik had den tyd mijn zinnen te vename- len. Ik kon niet de bescherming van den con sul ingeroepen, eenvoudig, omdat ik dan een getrouw verslag van al myn doen zou moeten uitbrengen, wat gelyk stond met Seraphlna uit te leveren. Haar kon de oonsul niet beschermen. Maar de „Llon” zou den volgenden dag uit zeilen. Sebright zou het begrypen, als Wil liams het niet deed. Ik vertrouwde op Sebright’s scherpzinnigheid. Ja, vóór den avond zouden zU uitzeilenBinnen anderhalven dag y Al« ik enkel maar tot zoover Seraphfna’s redding voor O Brieu kon verborgen houden, zou ongevaUen1 veraekèrd °voor een der voegende uitkeerlrgen fSOOO.verlies van beide armen, 'belde beenen of belde oogen f7S0.doodelykea afloop f250.- een voet oi oen oog f 125-~ duim oï'wj^riz^er X^A-bee”” *o?Uksnn f 40-~ anderen* vinger or its rt er

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1934 | | pagina 7