De Zouaven jubileeren ^fCet w^aal wut den dag D J Zó? LUCIFER 10 HONIG S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor (Oct DE KLEINE ANNIE LIJDT SCHIPBREUK I HET KAPERSNEST 1 f JOSEPH CONRAD I Het Rooien naar de flesch woe de tafe r~V NATIONALE/- DRANK V BOND IS VEERTIG JAAR De hanen van Kyllburg bankbiljet nin- Ment ana Alle abonné s r Mentana, de „Holland- sche overwinning** Feestelijke herdenking van hun strijd tegen de Garibaldisten \Het AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL Restaurant DORRIUS vtP cjfrpsr. I hebt U "C te o- MJ. i AU Ik het niet gedacht t jBanor, L I 4 ROMAN VAN a e n uit- verkt Sta. >nln- n id k. nog be- Mn >P !8 U L 1 1 l r i Vele malen is de slag bij Mentana beschreven. In den vroegen morgen trokken de Pauselüke troepen in een «waren regen de Porta Pta uit op weg naar Mentana, waar de troepen van Garibaldi gereed stonden ora op te rukken. De overmacht van Garibaldi «’as geweldig, maar de moed en de geestdrift der Zouaven zouden won deren doen. Omstreeks 12 uur wordt Mentana bereikt, waar de vüandelüke troepen over de wijnheuvelen verspreid liggen. Onmiddellijk bij aankomst vallen de zouaven aan. Het wordt een heet gevecht en t avontuur ia hachelijk. La Cha rette commandeert en als hü ziet hoe de zouaven Koning kluit. Uw rjjk la uit! Vroolljk en lachend keerde ieder dan naar huis, in de hoop, dat hü den volgenden St. 8e- bastUanadag koning aou zijn. be nen di oen het i. en jen be- oe- !en- sen sen ün, xin rd en >rso. Ie II* x rt it ar li lt de i dit Igen: Dec. na* ■ebt» drie. aa* Het ona tid ol- sl iet fn Ing x>r je- te len Jt- de ren der ler- te. ite- en: rie. en. 000 bedaart spoedig met Per stuk 8 cL Doos 45 ct Bij Uw drogist o op het punt staan te beswijken, snelt hjj den troep met getrokken sabel vooruit Een bajonet- -J—V e kamer van den jongen Nico zag er ar- I 1 moedig uit. Juffrouw White, een goed mensch. die het den niet betalenden huurder niet erg lastig maakte, had het meu bilair voor andere kamers noodlg gehad en zoo was het een stuk huisraad na het andere uit de kamer verdwenen. De muren waren kaal en de zoldering, die tevens den vloer uitmaakte van Juffrouw White’s werkkamertje, vertoonde bier en daar gaten. In weken had de arme Nico geen degelüken maaltijd gebruikt. Juist nu had hij weer een brief gekregen van zijp ouden vriend James Piles, die hem berichtte, dat hü hem graag sou willen helpen, doch dat de be trekking, die open stond, en als voor Nico ge knipt was. alleen door een getrouwd paar mocht worden Ingenomen. Nico, die altijd goed gehumeurd was, lachte hartelljk om dese bepaling. Hij schreef aan s’n vriend: „Geef me een maand den tijd en voor dat een maand verstreken is, ben Ik verloofd en misschien getrouwd.** Even later ging hij uit. Beneden in de gang ontmoette hü Juffrouw White. „Ik wensch u een pracht-morgen!” riep hij opgewekt. Z’n weg bracht hem in een donker klein win keltje. Hier verkocht hij voor een paar dubbel tjes zijn hoed. In Juli had hij geen hoed noo dlg, dacht hjj. Voor de opbrengst kocht hü een postzegel voor den brief aan James Piles en voor de rest een brood. Nadat de brief gepost was, begon hij het Idee van trouwen te overwe gen. Wie kwam daarvoor in aanmerking? Al leen, zoo vond hij. Gladys Rowell, ook iemand die bij juffrouw White op kamers woonde. Veel omtrent haar was hem niet bekend. De kamer van Gladys was recht tegenover de zijne. Zij verdiende haar brood met breien op een brei machine. Dat Gladys het ook niet breed had, Mst Nico, maar hij vond haar allerliefst. Ze was een eenvoudig meisje, maar een van de goede soort; ze dacht er niet aan, dat Nico verliefd op haar was. De Jonge man kwam op z’n kamer terug, leg de de meegebrachte pakjes op z'n bed en staar de daarna als in verbijstering naar een in elkaar gefrommeld papier. Juist onder het raam. Met bevende handen ontvouwde hij het. Het was een bankbiljet van tien gulden. In geen maan den had hjj dit betaalmiddel in handen gehad. Hoe kwam het in zjjn kamer? Het was daar niet geweest toen hij James Piles' brief had opengemaakt. Kon het door het raam zijn ge komen? Kon de wind 15 meter boven de straat? Allemaal onwaarschijnlijk, zoo niet ón mogelijk. Een biljet van tien gulden! Het was een uit komst. Natuurlijk had James het in z*n brief gesloten en was te fijngevoelig geweest er over te schrijven. De verklaring voldeed hem wel niet geheel, maar het bankbiljet was er en Nico hield het tusschen zijn vingers. Hij ging op den rand van zijn bed zitten en' begon een berekening op een oude krant te maken: Juffrouw White drie gulden; drie kwartjes aan gas; een gulden levensmiddelen; vijftien cents zeepHij was nog bezig met zijn bereke ningen toen er op de deur werd geklopt. HIJ opende de deur. „Goeden morgen. Juffrouw Rowell; me noodlg?” ,4a. ikik zou U graag willen «preken”, sprak het Jonge meisje. „Toch alles wel in orde?” vroeg hü. geheel van z*n stuk gebracht. Ze was zenuwachtig, iets, wat hjj nog nooit van haar gezien had. „Mag ik binnen komen?” „Ik.... Ik schaam me wel een beetje, u hier in te laten." „Wilt u dan op mijn kamer komen?” „Met plezier.” Toen ze belden gezeten waren, begon Gladys tamelijk verlegen: „U is natuurlijk nieuwsgierig wat ik zal hebben te zeggen?” .JDat ben ik zeker,” antwoordde Nico, „toch verheugt het me. dat u vertrouwen in me stelt. Ik heb altijd verlangd, een dergeljjk gesprek met u aan te knoopen, zonder dat ..goeden mor gen en avond”. Ik hoop, dat u me niet te vrij postig vindt.” köHf JOHóerVi. Z -A TEh WE EEH5 Z/E/J HE T ££&5T O/£- Ou£>£ PLËPCH DAAD KAHPA 1 hem gelast op te passen. Ik, Don Vincente Salazar de Valdepenos y Forti r...." Ik herinnerde mij den naam; hij had vroe ger Seraphlna het hof gemaakt en was door Juez O'Brien uit den weg geruimd. Met een koddig fronsen der wenkbrauwen vol zwaar wichtige beteekenls ging hü voort: .Morgen verlaat ik deze plaats. En uw land genoot is heel bang, senor. Laat hem bang zljnl Laat hem bang zljnl Duizend spionnen kunnen hem nog niet redden.” D« lange cipier schoot haastig naar binnen en stond buigend tusschen ons in. Kruiperig bad hü den Cubaan om verontschuldiging dat hü mü bü hem had moeten binnenleiden Maar de kamer was de beste van de plaats en ter beschikking van de gevangenen van den juez O'Brien. En ik was een voornaam Caballero. De hemel .wist, wat ik al niet had gedaan in Rlo Medo Verbrand gemoord, geroofd... De senor juez was erg verbolgen op mü. naar *t scheen. Bü die woorden snelde de Cubaan dadelük op mü toe, of hü me wilde omhelzen „De Ingleslto van Rlo Medio I' aside hü „Ha, hal Veel heb ik van den senor gehoord Veel van «ün dapperheid. Heel veel verhalen! Ha, maar laat hem oppassen I Ik zal u redden, senor ik, Don Vincents 8ala«ar.” Hü stelde mü «ün kamer tor beschikking een vertrek, opmerkelük kaal, op zün eigendom men na: zilveren kandelabers, een gedreven zilveren schotel, zoo groot als een fonteinbek ken. Zü waren misschien geciseleerd door Cellini zulke voorwerpen zag men in die dagen veel op Cuba, en Don Vincente 8a- 0E ÏLFIHE PLEMM.PREEF. VEP VAN het E/lAHD LAHóf> mater- KAHT VA/1 E£H iTAD.OrTHA/Hn&DE BEDE HULP, DJE ZEDPOEO, O VEE TE 0PE/V6EN Hoeveel maal per dag. bijvoorbeeld, Komt een lucifer van past Denk eens, dat dit kleine stokje Nog niet uitgevonden was! Raakten wij, beschaafde menschen, Als ons zoo iets óverkwam. Dan voor tondel en voor vuursteen, Als het voorgeslacht, in vlamt Alles gaat thans even haastig, Alles moet nu even vlug. Want van zeuren en gepeuter Hebben wij beslist niet t’rugl Zelfs ‘t benzine-apparaatje. Dat Sint Nieolaas ons gaf, Eischt nog vullen en dat vullen Heeft een beetje weg van straf. Doch dat heel onoog’HJk doosje Staat onmidd’Ufk voor je klaar, In de keuken, voor den geiser, Voor je pijp en je sigaar. En wij vinden lucifers juist Zoo volmaakt en soo patent. Daar zoo’n stokje wel een streekje. Maar vooral géén streken kent! En nu komt men ons verrassen Met een stokje, dat niet kuurt. Dat je telkens aan kunt strijken. Weken, maanden lang selfs duurt. De volmddkte lucifer dus Houdt zijn intrie in ons land: Lucifer is wel gevallen, Doch zijn naamgenoot houdt stand! MARTIN BERDEN (Nadruk verboden) niiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiüiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiii „Ik heb u iets heel bijzonders te vragen, mün- heer Tyder. Met mün werk heb Ik met veel moellükheden te kampen. Soms gaan er dagen voorbü dat ik geen cent verdien en de laatste weken is het al heel treurig.” „Het spijt me dat te hooren”. zei Nico oprecht. „Ik ben nu aan 1 eind”, vervolgde het meis je met gebogen hoofd. .,Ik sou m’n machine kun nen verkoopen. maar dat zou me nog verder van huis brengen. Ik moet vandaag tien gulden be talen en weet niet hoe er aan te komen”. Zü was nu opgestaan en had Itet hoofd afge wend. doch Nico kon in den spie gel haar gelaat gade slaan Dat was toch niet het gezicht van een meisje in nood, j praat trof the en als ik O’Brien zou ik mü niet op n“ de gangdonT gedasmte. ■w yr orgen zal het bestuur van den Alge- [yl meenen Nederlandschen Zouavenbond het felt herdenken, dat de bond vóór veertig jaar werd opgericht. Te Hlllegom zal in de 8t. Joeephkerk een plechtige H. Mis worden opgedragen door Pastoor Wils, den zoon van een luitenant der Zouaven, die tevens een feestrede zal uitspreken. Daarna zal een feest- vergadering en een huishoudelüke vergadering worden gehouden, waaraan uiteraard niet zeer veel van de ruim honderd leden, die de bond nog telt,, zullen deelnemen, daar al deze leden reeds een respectabelen leeftüd hebben be reikt. Onder hen zün negentlgjarlgen en ouder en de kleine helft der Nederlandsche zouaven is bovendien hulpbehoevend. In verband daar mede werd het vorige jaar nog een hulpactie georganiseerd, terwül Z. H. de Paus reeds l 2000 per jaar toelage schonk voer de behoeftige zouaven. Het is vooral Brabant geweest, grootste aantal zouaven heeft geleverd „Senor,” zei hü snel, ,Jk moet lucht hebben. Ik stik hier.. Kom mee in de gang....” Op de gang ging hü naar het venster, dat op den binnenhof ultsag; hü stond in de schaduw met >ün armen gevouwen, zün hoofd neerslachtig naar den grond. .Benor,” zei de Cubaan plotseling, „ik moet zün lof uitspreken. Hü was een man van groote welwillendheid, van onwrlkbaren adel, van onveranderlüke hoffelükheld. Waar zullen we in deze ontaarde eeuw züns gelüken vinden?” Hü hield op en uitte een kreet van verbitte ring. „Als ik aan dien Ier denk-...*' zeide .Aan dien O'Brien....” Een bediende was bezig de hel-verllchte kamer in orde te brengen, die wü pas hadden verlaten. Salasar onderbrak zich weer om een paar be velen te geven voor een gastmaal en richtte zich daarna weer tot mü: „Ik zeg u. ik ben hier wegena het steken van een mee in de ruggegraat van een soort Madrt- leesch embustero. U gelooft toch niet dat die O’Brien mü hiervoor zooveel maanden heeft opgesloten gehouden? Omdat hü mü vrees de!.... Aha) Ik stond op het punt hem aan de kaak te stellen bü den edelen Don. die nu dood is! Ik stond op het punt te trouwen met de senorlta. die nu is verdwenen. Maar mor- gen.... aal Ik zün gekuip blootleggen aan den gouverneur. U, senor, zult mün getuige zün! Ik strek mün bescherming over u uit Hü sloeg zün armen over elkaar en sprak heel bedachtzaam: die Ier hindert me, en alg iemand (Korte Inhoud -an het voorafgaande: Keino een Bngrïëchman uit Kent wijkt met Oarloe Rleeo uit naar Jamaica «ebolnen door aea verloofde ven ztln zuster Veronlce Re Ion Rooksby. Hier komt hll in kennta met den rechter O’Brien en met Don Remon die Kemo trillen overbalen dienet te nemen tui teeroovera die Rlo Medio als baal» hebben Kemp vlucht, meer wordt later weer door de «eeroovers «evanaen «enomen en naar Rlo Medio «ebrecht waar bU ontvangen wordt door Don Balthasar Hier leidt men hem aan het sterfbed van Caries Het gepeupel eischt de uitlevering van Kemp en doet als Carlos tuut ««•“'- ven te wen aanval op het buis waarbtt Don Balthasar door een Kogel wordt getroffen en stervend ineen sakt Als tilden» d» be grafenisplechtigheden de aandacht efaeleio I» vlucht Kemp met Don B«)th»ear‘» doch ter Serafine en wordt opgenomen on het zn- ■elache echip „Llon." De Rngelache koop vaarder wordt echter achtervolgd en Kemp verlaat met Serafine en Castro ttldeulk het «chip tater komen zit weer aan boord Al» Kemp aan laru} gaat, valt hU echter weer in handen van O'Brien). Het vertrek was als een heldere langwerpige gevuld met licht, zonder venster of Hü mompelde iets verachtelüks tusschen zün tanden Nu. als hü geen behoefte had tegen mü te spreken Ik heelemaal niet om het tegen hem te doen. Het had mü namelük getroffen, dat de lange, bleeke man «Iemand anders was dan de tweede stuurman van de ..Thames”. Nichols de echte Nikola el Escoces De Cubaan gromde plotseling. „U senor, bent zeker een der pionnen van dien O'Brien. Zeg hem op te paasen dat ik dag vóór de Vasten bracht hü de geheele schooljeugd naar het 8t. Thomaaconvent. waar allen aan een gemeenachappelüken dlsch ont haald werden. Op den morgen van dien dag kwamen alle Jongens In het huis van hun ko- nlng büeen. ieder voorzien van een bord, een lepel en een vork; het onthaal bestond uit soep, brü «n «en soort van perenvla. terwül het des avonds uit rüstebrü met kalfsvleesch, aardappelen, salade, worst en tarwebrood was samengesteld. Ook aan bier en andere dranken ontbrak het dan niet. Doch alleen de koning en de oudsten kregen wijn. Op Vrüdag werd dit „lekker leventje” voort- gezet, 's Ochtends ontvingen de Jongens voor hun ontbüt melksoep met vla, 's middags een niet minder rükelük maal dan daags te voren en het smakelük avondeten zette op alles de kroon. Dronk de koning. dan moest de tafel- schenker roepen: „de koning drinktI” en allen herhaalden in koor: „de koning drinktI” en klopten dan met hun vorken en lepels op de borden, tot de tafelschenker den koning met een servet den mond had afgeveegd wie zon der 's konlngs verlof aan tafel sprak, werd naar huis gezonden. De onderwüzer was bü dit alles aanwezig. De pret werd Zondagsmiddags met een maal tijd besloten, die voor geen süner voorgangers behoefde onder te doen- Dan kreeg ieder ook nog een gtbot stuk eisrtaan mee naar buis Allen bogen voor hun koning en voegden hem daarna lachend een versje toe. dat ongeveer luidde: schoorsteen In het schünsel van ongeveer twintig kaarsen, overal langs de beschimmelde muren in klompjes leem vastgestoken, waren twee mannen aan het schemeren De cipier riep: „Don Vincente Salazar, ik heb de eer een Engelschen senor voor te stellen.” De man, die met zün gezicht naar mü toe stond, wierp zün degen ongeduldig in een hoek. Het was een plompe, donkere Cubaan, met een dreigende woestheid in «ün bük. De ander had snel Zün gezicht omgewend. Zün wangen blon ken in het kaarslicht als gepolüst geel leder, zün oogen hadden een nauwen spleetvorm, zün gezicht was somber. Hü nam mü aandachtig op en zeide: „Hemel I U?.... hadf” Hü deed, of hü een monsterachtig iets had waargenomen en maakte hügend zün vuil katoenen hemd aan «ün hals los. Daarna slenterde hü de gang In en begon levendig te fluisteren tegen den cipier De dat het en voor altüd met den heldhaftigen strüd voor den Paus zal verbonden blüven. Oudenbosch is nog steeds het centrum der zouavenbeweglng. en in de nabüheid van het stadje Ugt nog altüd de hof stede .Albano" van de broeders van 8t. Louis, welke hofstede’aldus genoemd werd naar den naam der plaats. waar de Nederlandsche zouaven de Garibaldisten verslagen hebben. Dat was op 13 October 1867 en dit gevecht heeft als droeve herinnering nagelaten den helden dood van Pieter Jong, een man in wiens persoon de Nederlandsche zouaven steeds een voorbeeld hebben gezien. Zün dood heeft hon derden Nederlanders aangespoord om de wa pens op te nemen ten gunste van den Paus. Pieter Jong was’ geboortig uit Lutjebroek in De Streek, en aan «ün buitengewone dapperheid heeft Nederland menig zouaaf te danken ge had. Vla oudenbosch werden zü naar het zui den gedirigeerd Pastoor Hellemons. destijds pajtoor te Otxlenbosch. en bouwer van de bekende basiliek, die naar het voorbeeld van den Bint Pieter werd opgetrokken, was een groot ijveraar Voor de zouaven en zorgde voor hun doorgeleide naar Italië. m Rome was de zorg voor de zouaven aan Pater de Wilde opgedragen, maar ook 8chaep- man. die pas tot priester was gewüd, hield zich voortdurend op te midden van de Hollandsche Jongens, voor wie hü zelfs een tooneelstuk, „Richard Leeuwenhart” schreef, dat onder zün leiding werd opgevoerd. De meeaten dezer zouaven waren eenvoudige boerenjongens, die direct gehoor gaven aan den oproep des Pausen In het najaar van 1867 trok Garibaldi met 15 000 man naar Rome. Bü Mentana werd slag geleverd. De Garibaldisten werden verdre ven en de overwinning bleef in de geschiede nis den naam dragen van „Hollandsche over winning". Nog steeds haalt men gaarne de scheldwoorden aan. die de aanvallers op bun achtervolgeA loslieten en dig beknopt maar duidelijk' te kennen 'gaven, hoe zü over die „vervloekte Hoi landen'- dachten. Van de acht duizend zouaven. die hier streden, waren er 863 Uit Nederland. Van de twee en dertig gesneu velden waren er 12 Nederlanders. f 750.- doodÏÏjkeneTBafloop f250.- Mn^voêt Ven oog f_125.~ duim ol^iJsvii^P* fSO.-^'S'*^ f 40.- andaran vinger mü. don Vincente Salazar de Valdepenos y Forll hindert....'* Beteekenlsvol kntkte hü met het hoofd. „Senor, die man s*n leven is nog niet den prüs van acht ezels waard, wat de prijs ia die ik voor mün vrühAd betaald heb. Ik aou op dat oogenblik vrij kannen gaan en staan, maar het past niet dat 1 ik sou wegsluipen gedekt door de duisternis. In het volle daglicht ver trek ik. met mün rütulgen. En ten aanschouw* van mün vrienden die evenals ik worden lastig gevallen door dien intrigant... aal ik.... zal ik...." De man was een monomaan; maze zün ge- ------ geweest waa. mün gemak gevoeld hebben. In de gangdonkerte verscheen een lange, slenterende gedaante. De Cubaan naast me schoot gastvrü naar voren. „Vamos,” zei hü kortaf; „aan het feestmaal." IJ wees met de hand naar de lichtende deur opening en trad opeü. Wü gingen oinnen De derde man was ontwüfelbaar zeker de Nieuw-Schotlander-stuurman van de Thames" de man die mü er nn teruggehouden bad om dien dag. waarop wü in de haven van Kingston aankwamen. Oarlos te volgen. Hü kauwde op 'n tandenstoker, en bü het kreunend bewegen van zün kaken, meende ik hem weer voor mü te zien, als eens. tot het middel naakt, in zün kooi in plaats van nu recht overeind in een roods brosk en blauw hemd allebei van reus achtige lengte. In één flitsend oogenblik pasta heel zün geschiedenis zich voor mü aaneen. (Wordt vervolgd) e geschiedenis van het stadje Kyllburg ten Noorden ven Trier op een door de Kyll omspoelde rots gelegen. Is nauw met de oude Nederlandsche samengeweven. Kyllburg dankt zün ontstaan aan een burcht, die de Triersche Aartsbisschop Diederich von Wied in 1229 deed bouwen, om hier een ver. sterkt punt tegen de Limburgers te hebben. Later vinden wü den beroemden Luxemburger Jan den Blinden, Koning van Bohemen, onder de burchtheeren vermeld, en de Graven van Vlanden, de voorzaten onzer Konlngen. waren In *t bezit van *t kerkpatronaat. Merkwaardig Is een feest, dat hier eeuwen lang werd gevierd en In het büzonder veel genot aan de Jeugd bezorgde. Een Vrijheer van Brandscheid te Kyllburg, die in zün wapenschild twee vechtende hanen voerde, bepaalde, dat elk Jaar op 8t Sebastiaan (20 Januari), iedere schooljongen, die daartoe lust had. een haan naar school mocht mee nemen. en dat de Jongen, wiens haan in den strüd met de overige hanen winnaar aou zün. tot schoolkontng moest worden uitgeroepen- De vader van den „koning” kon In het bosch den grootsten beuk uitzoeken, vellen en weg- sleepen. Hü moest daarvoor de geheele school jeugd op wittebrood en bier onthalen, en voor een geschikt lokaal zorg dragen. Hoe het daarbü soo nu en dan toeging, blükt wel uit het volgende. Zoodra het middaguur op 8t. Hebastlaans- dag geslagen was. ging iedere jongen naar school, met een schreeuwenden haan onder den arm. een dier, met de opvoeding waarvan hü zich reeds lang üverig had „bezig gehouden”. De hanen werden dan In de tegenwoordigheid der verzamelde burgers en autoriteiten geteld: vervolgens werden er zooveel nummers ge- maakt^ als er hanen waren. Iedere Jongen die een gevederden strüder had meegebracht, trok een nummer uit de bus, en schaarde zich in den kring züner makkers, die op den grond zaten- Zü. die nummer 1 en 2 hadden ge trokken. lieten het eerst hun hanen voorkomen. OogenblikkeUJk openden deze den strüd. want het scheen, of de wakkere dieren wisten, waar om het hier te doen was. De overwinnaar werd tegenover nummer 3 geplaatst, en zoo ging het voort, tot alle hanen In den strüd geweest wa ren. De haan die de meeste hanen verdreven had, was koning, en de jongens riepen zün „ver pleger” toe: Koning Haan int Jaar breekt aanl Hierop vertrokken allen om hun wittebrood en bier In ontvangst te nemen. In de week na Maria-Lichtmis geleidde de „haankonlng” de twaalf oudste schooljongens naar het kloos ter Hemmerode, waar zü twee dagen achtereen onderdak, eten en drinken vonden. Op Donder- Neen, daar stak Iets anders achter. Ze glimlachte zelfs. „Juffrouw White”, ging ze voort, zonder het hoofd op te heffen, ..had zoo’n hooge opinie van u. dat ik dacht dat u....” „Wat wilt u dan dat ik doe?” „Wilt u mü beschaamd maken?” kreet ze als wanhopig; „heeft u geen gevoel; kunt u "t dan niet begrüpen?” „En U vraagt dat mü?” vroeg hü verwon derd. •Aan wien anders? Ik ken niemand anders. U scheen me zoo vrlendelük. Waarom zou Ik u mün geheim verteld hebben? Ik had gedacht lazar was de persoon om ze te bezitten. (Later, In den tüd van den eersten opstand werd zün achtspans-ezeltulg te Parüs verkocht voor vier duizend pond, om het goud en de parelen, waarmee het bezet was). De atmosfeer In de kamer was muf, zsi hü, maar zün bediende zou komen om sandelhout te branden en den stank met waaiers weg te slaan. „En morgen I” zeide hü met rollende oogen, maar hield eensklaps op. „Senor," fluisterde hü. Ja het waar.' dat mün hoog vereerde vriend, meer voor mü dan een vader, ver moord is op aanstoken van dien duivel? Is het waar, dat de senorlta verdwenen is? Al die dingen worden verteld.” Ik zeide. dat hot maar al te waar waa. „Ze zullen gewroken worden.” verklaarde hü. MorgenI.... Ik zal de senorlta gaan soeken. ik zal haar vinden. Ik zal haar vinden! Voor inü was zü bestemd door mün boogvereerden en besten vriend.” Hü nam een zwart fluweelen mantel van de tafel en trok dien aan. „Straks, senor, moet u alles vertellen. Heb geen vrees. Ik zal u redden. Ik sa] ze allen redden, die verdrukt worden door den geesel van het land Verleen mü voor het oogen blik de gelegenheid te overwegen.” Hü sloeg zün armen over elkaar en liet zün rond hoofd zakken. „Helaas, ja! Helaas, ja!” zuchtte hü telken» onder zün overpeinzing. Eensklaps wees hü naar de deur. aanval Is het gevolg en daar zün de Garibal disten nlet tegen opgewassen, zü worden uit Mentana verdreven en vluchten In wanorde naar het naburige Corese. Meer dan 800 vüan- den zün gesneuveld, meer dan 1400 worden gevangen genomen. Deze overwinning, die, als gezegd, voor een niet gering deel aan de Hollanders te danken was, wekte groote geestdrift in Nederland en had 'n nieuwe lichting van zouaven ten gevolg*. Toen trad een rust in van drie jaar. waarin het Vaticaansch Concilie werd gehouden. De Aartsbisschop van Utrecht, Mgr. Schaepman en de Bisachop van Haarlem. Mgr. Wilmer, waren op dit Concilie aanwezig, toen op 19 Juli 1870 de oorlog tusschen Frankrük en Duitschland uitbrak en de Fransche troepen uit Italië wer den teruggenomen. Dit was voor Garrlbaldl een prachtige kans om de vüandelükheden te her vatten. Met een groot leger trok hü wederom tegen Rome op en op 20 September, na een bombardement van vüf uur, werd de bekende bres in de Porta Pta geschoten, waarna de Paus den strüd opgaf en zich voor een gevangene verklaarde. De zouaven trokken naar hun landen terug. De Nederlanders kwamen 5 October te Maas tricht aan, waar zü met groote eer werden ont vangen. Een maand later werd een protest aan Koning Willem m gezonden, door 391.000 man nen onderteekend. en waarin krachtig stelling werd genomen tegen den roof der Pauselüke Staten. Het adres had geen succes. De regee- rlng wenschte zich niet tot de ItaUaansche re- geering te keeren om te protesteeren. Wel had het adres ten gevolge, dat de bekende IMus- vereeniglng werd opgericht. Er zouden vele jaren verkopen eer de Paus uit zün staat van ge vangenschap zou worden verlost. In 1929 ge schiedde dit door het verdrag, dat Mussolini met het Vaticaan sloot. Onder de duizenden ge luk wenschen, die tn het Vaticaan binnenkwa men. was natuurlük ook een telegram van den Nederlandschen Zouavenbond. Een van de bekendste figuren uit den zou- aventüd was Ignace Wils, die als luitenant der zouaven in 1873 te Igvalada sneuvelde. In een boek, door pastoor Wils bezorgd, werden de na gelaten brieven van den luitenaht gepubliceerd. Hü had een avontuurlük karakter en werd aanvankelük opgeleid voor den handel bü de Paters Jezuïeten te Slttard. Toen echter de moeilijkheden voor den Paus steeds verbüste- render werden en zün eerste troepen bü Castel- Fidardo waren verslagen, maakte Ignace, die nog zeer Jong was. reeds plannen om naar Italië te trekken. Aanvankelük stuitte hü op verzet bü de familie, maar ten slotte kreeg hü toestem ming en als Jongens van 16 en 18 Jaar vertrok- ben hü en zün broer August naar het zuiden. Drie jaar bleef Ignace bü de pauselüke troepen, toen hü als sergeant ontslag vroeg ten gevolge van ondervonden teleurstellingen en ziekte. Hü trok naar Spanje, waar hü streed aan de züde der Carllsten. maar ook daar hield hü het niet uit en verlangde terug naar den strüd der zou aven. Men liet hem echter niet gaan en in de nu volgende perioden gaf hü meermalen Wüken van dapperheid en doorzettingsvermogen. Ten slotte sneuvelde hü te Igvalada als luitenant der Carllstische zouaven. Een andere bekende figuur uit den zouaven- tüd ze zün te talrijk om opgeeomd te worden is Pater de Kruyfdie tn 1884 voor t eerst naar Rome ging, zonder vaste plannen te heb ben om zich in dienst van de zouaven te stellen. Hü ontmoette echter op zee *n aantal Holland ses janasna. waaronder Petrus de Wilt uit Oudenbosch en later Pater de WUde, die hem spoedig tot medewerker kreeg. En toen hü in Amsterdam was teruggekeerd begon hü een cor respondentie met alle pastoors in het land en niet minder dan 5000 zouaven heeft hü naar Italië helpen vertrekken. Geen wonder, dat men hem den eerenaam gaf van Vader der zouaven. Er zün meer voorbeeldige mannen uit den zouaventüd op te noemen en ongetwüfeld zul len zü allen worden herdacht, als morgen de Nederlandsche zouaven, die intusschen van vu rige jongelingen grüsaards geworden zün, het veertigjarig bestaan van hun bond berdenken. dat u me zou willen helpen." Geen oogenblik had Nico vergeten dat dit geheimzinnig tlen-gulden-biljet in zün zak zat. Dit bedrag was geen kleinigheid voor hem. En dit maar zoo goedsmoeds uit te geven, zonder de noodzakelükheid van *t geval tn te zien, ging wel wat boven z'n krachten. „Ik boord u van mo- jen zoo vroolük uitgaan” hernam Gladys, „dat ik vermoedde dat u geld had ontvangen. Ik beloof u, het binnen enkele dagen terug te geven.” Ni c hesldc diep adem. Langzaam b«veger zich zn vingers naar zün vestzak. Zwijgend reikte hü haar het biljet over „Ik ben u zoo dankbaar,” sprak ze, het geld aan nemend. „Kan ik nog iets meer voor U doen?” vroeg Nico, opstaande. ..Neen, dank u." mompelde het meisje. Beneden gekomen kwam Juist juffrouw Clare, de best betalende logée uit het huls, bul ten haar deur, met een ledigen kolenbak. „Och münheer Tyder. weest u zoo goed en vult u mün bak even.” Nico nam den bak ovgr. „Goed hoor,” zei hü en liep er mee naar den kelder. Dat onderhoud met Gladys Rowell zat hem dwars. Zoo lief en degelük als hü haar eerst had gevonden, zoo vreemd kwam ze hem nu voor. Hü wist niet wat hü van haar denken moest, maar hü wist, dat hü van haar hield. Eensklaps hoorde hü Gladys' stem In de keu ken. Juist boven den kelder. „Ik heb hetl” riep ze tot juffrouw White; „het was moeilük! Hier is het. Maar Je kunt hem niet zoo gemakkelük iets wüs maken. Hü was soo achterdochtig.” O- Gladys, wat ben Ik je dankbaar,” ent— woordde Juffrouw White. „Hü is een beste jongen.” vervolgde Gladys. „Hü wist niet wat hü er van denken moest, maar hü gaf het me toch". Nico vergat alles om zich heen en bleef in den kelder luisteren. „O. Gladys, wat ben ik je dankbaar." her nam Juffrouw White, half hullend. „Ik heb ze nu alle drie terug en ze gaan meteen het vuur in. Die schavuit van een jongen; hü helpt zün vader nog in het graf. Mün broer was vanmor gen direct hier, toen hü er achter kwam, wat z'n zoon had uitgehaald.” Maar waar kreeg hü die valsche biljetten vandaan?" vroeg Gladys. „Een Jongen van zün leeftüd kan toch zelf die dingen maar niet ma ken?" „Van een paar slechte vrienden, die hem er op uit sturen om se uit te geven. Ik beef neg. als ik er aan denk, wat er boven m'n hoofd had gehangen, als münheer Tyder het geld had ge wisseld.... Lieve hemelt daar Is hü zelf!" Nico kwam uit den kelder met den ge vulden bak van juffrouw Clare. ..Hoe kwam dat biljet In mün kamer?" vroeg hü. en keek Gladys strak aan. „Ik weet het niet," antwoordde het meisje, zün blik ontwakend. „Ik moest tn elk geval bet biljet voor Juffrouw White terug krijgen, zonder haar geheim te verklappen.” „Ik dacht dat een vriend het had gezonden.” zei Nico. „Heeft Juffrouw White het in mün kamer geworpen? Is dat ook een van haar ge heimen?" „Wie aal het zeggen?” glimlachte Gladys; „maar mag ik nu passeeren, münheer Tyder?" „Neen. Eerst de waarheid. Vóór dat u wist, dat het biljet valsch was. hebt u het door den vloer van Juffrouw White’s werkkamer geduwd, waardoor het In mün kamer terecht moest ko men. Daar beneden in den kelder is me een licht opgegaan. Ik begrijp nu alles." „Wees niet boos", smeekte Gladys. „Ik kon niet denktn, dat u ooit te «eten aou komen, dat.ik u in uw nood wilde helpen.” Ze keek nu naar hem op. Nico begreep dien blik en omhelsde haar. Den volgenden dag kreeg James Piles een brief van zün vriend Nico, en een maand later kreeg Nico Tyder de betrekking, die alleen door een getrouwd paar kon worden Ingenomen. N.Z Voorburgwal bh Spui, Adam PLATS DU JOUR EN LA CARTE .De kleine Cubaan gluurde mü aan; Ik telde, dat ik de eer had hem te groeten. ,/AtHTE/EHaE ZAL ‘rHEHDDEh Hè 8 PC WAT: OAAWEA, COO! pAAK? 8JJNA PAAN ^DEGOOiDf.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1934 | | pagina 21