De Zouaven jubileeren
^fCet w^aal wut den dag
D
J
Zó?
LUCIFER
10
HONIG S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor (Oct
DE KLEINE ANNIE LIJDT SCHIPBREUK
I
HET KAPERSNEST
1
f
JOSEPH CONRAD
I
Het Rooien naar de flesch
woe de tafe
r~V NATIONALE/-
DRANK V
BOND IS VEERTIG JAAR
De hanen van Kyllburg
bankbiljet
nin-
Ment ana
Alle abonné s
r
Mentana, de „Holland-
sche overwinning**
Feestelijke herdenking van hun
strijd tegen de Garibaldisten
\Het
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
Restaurant DORRIUS
vtP cjfrpsr.
I
hebt U
"C
te
o-
MJ.
i
AU Ik het niet gedacht
t
jBanor,
L
I 4
ROMAN VAN
a
e
n
uit-
verkt
Sta.
>nln-
n
id
k.
nog
be-
Mn
>P
!8
U
L
1
1
l
r
i
Vele malen is de slag bij Mentana beschreven.
In den vroegen morgen trokken de Pauselüke
troepen in een «waren regen de Porta Pta uit
op weg naar Mentana, waar de troepen van
Garibaldi gereed stonden ora op te rukken. De
overmacht van Garibaldi «’as geweldig, maar de
moed en de geestdrift der Zouaven zouden won
deren doen. Omstreeks 12 uur wordt Mentana
bereikt, waar de vüandelüke troepen over de
wijnheuvelen verspreid liggen. Onmiddellijk bij
aankomst vallen de zouaven aan. Het wordt een
heet gevecht en t avontuur ia hachelijk. La Cha
rette commandeert en als hü ziet hoe de zouaven
Koning kluit.
Uw rjjk la uit!
Vroolljk en lachend keerde ieder dan naar
huis, in de hoop, dat hü den volgenden St. 8e-
bastUanadag koning aou zijn.
be
nen
di
oen
het
i.
en
jen
be-
oe-
!en-
sen
sen
ün,
xin
rd en
>rso.
Ie
II*
x
rt
it
ar
li
lt de
i dit
Igen:
Dec.
na*
■ebt»
drie.
aa*
Het
ona
tid
ol-
sl
iet
fn
Ing
x>r
je-
te
len
Jt-
de
ren
der
ler-
te.
ite-
en:
rie.
en.
000
bedaart spoedig met
Per stuk 8 cL Doos 45 ct Bij Uw drogist
o
op het punt staan te beswijken, snelt hjj den
troep met getrokken sabel vooruit Een bajonet-
-J—V e kamer van den jongen Nico zag er ar-
I 1 moedig uit. Juffrouw White, een goed
mensch. die het den niet betalenden
huurder niet erg lastig maakte, had het meu
bilair voor andere kamers noodlg gehad en zoo
was het een stuk huisraad na het andere uit
de kamer verdwenen. De muren waren kaal en
de zoldering, die tevens den vloer uitmaakte
van Juffrouw White’s werkkamertje, vertoonde
bier en daar gaten. In weken had de arme Nico
geen degelüken maaltijd gebruikt. Juist nu had
hij weer een brief gekregen van zijp ouden
vriend James Piles, die hem berichtte, dat hü
hem graag sou willen helpen, doch dat de be
trekking, die open stond, en als voor Nico ge
knipt was. alleen door een getrouwd paar mocht
worden Ingenomen.
Nico, die altijd goed gehumeurd was, lachte
hartelljk om dese bepaling. Hij schreef aan s’n
vriend: „Geef me een maand den tijd en voor
dat een maand verstreken is, ben Ik verloofd en
misschien getrouwd.**
Even later ging hij uit. Beneden in de gang
ontmoette hü Juffrouw White. „Ik wensch u een
pracht-morgen!” riep hij opgewekt.
Z’n weg bracht hem in een donker klein win
keltje. Hier verkocht hij voor een paar dubbel
tjes zijn hoed. In Juli had hij geen hoed noo
dlg, dacht hjj. Voor de opbrengst kocht hü een
postzegel voor den brief aan James Piles en
voor de rest een brood. Nadat de brief gepost
was, begon hij het Idee van trouwen te overwe
gen. Wie kwam daarvoor in aanmerking? Al
leen, zoo vond hij. Gladys Rowell, ook iemand
die bij juffrouw White op kamers woonde. Veel
omtrent haar was hem niet bekend. De kamer
van Gladys was recht tegenover de zijne. Zij
verdiende haar brood met breien op een brei
machine. Dat Gladys het ook niet breed had,
Mst Nico, maar hij vond haar allerliefst. Ze was
een eenvoudig meisje, maar een van de goede
soort; ze dacht er niet aan, dat Nico verliefd
op haar was.
De Jonge man kwam op z’n kamer terug, leg
de de meegebrachte pakjes op z'n bed en staar
de daarna als in verbijstering naar een in elkaar
gefrommeld papier. Juist onder het raam. Met
bevende handen ontvouwde hij het. Het was
een bankbiljet van tien gulden. In geen maan
den had hjj dit betaalmiddel in handen gehad.
Hoe kwam het in zjjn kamer? Het was daar
niet geweest toen hij James Piles' brief had
opengemaakt. Kon het door het raam zijn ge
komen? Kon de wind 15 meter boven de
straat? Allemaal onwaarschijnlijk, zoo niet ón
mogelijk.
Een biljet van tien gulden! Het was een uit
komst. Natuurlijk had James het in z*n brief
gesloten en was te fijngevoelig geweest er over
te schrijven. De verklaring voldeed hem wel niet
geheel, maar het bankbiljet was er en Nico hield
het tusschen zijn vingers. Hij ging op den rand
van zijn bed zitten en' begon een berekening
op een oude krant te maken:
Juffrouw White drie gulden; drie kwartjes aan
gas; een gulden levensmiddelen; vijftien cents
zeepHij was nog bezig met zijn bereke
ningen toen er op de deur werd geklopt. HIJ
opende de deur.
„Goeden morgen. Juffrouw Rowell;
me noodlg?”
,4a. ikik zou U graag willen «preken”,
sprak het Jonge meisje.
„Toch alles wel in orde?” vroeg hü. geheel
van z*n stuk gebracht.
Ze was zenuwachtig, iets, wat hjj nog nooit
van haar gezien had.
„Mag ik binnen komen?”
„Ik.... Ik schaam me wel een beetje, u hier
in te laten."
„Wilt u dan op mijn kamer komen?”
„Met plezier.”
Toen ze belden gezeten waren, begon Gladys
tamelijk verlegen: „U is natuurlijk nieuwsgierig
wat ik zal hebben te zeggen?”
.JDat ben ik zeker,” antwoordde Nico, „toch
verheugt het me. dat u vertrouwen in me stelt.
Ik heb altijd verlangd, een dergeljjk gesprek
met u aan te knoopen, zonder dat ..goeden mor
gen en avond”. Ik hoop, dat u me niet te vrij
postig vindt.”
köHf JOHóerVi. Z -A TEh
WE EEH5 Z/E/J
HE T ££&5T O/£- Ou£>£
PLËPCH DAAD KAHPA 1
hem gelast op te passen. Ik, Don Vincente
Salazar de Valdepenos y Forti r...."
Ik herinnerde mij den naam; hij had vroe
ger Seraphlna het hof gemaakt en was door
Juez O'Brien uit den weg geruimd. Met een
koddig fronsen der wenkbrauwen vol zwaar
wichtige beteekenls ging hü voort:
.Morgen verlaat ik deze plaats. En uw land
genoot is heel bang, senor. Laat hem bang zljnl
Laat hem bang zljnl Duizend spionnen kunnen
hem nog niet redden.”
D« lange cipier schoot haastig naar binnen
en stond buigend tusschen ons in. Kruiperig
bad hü den Cubaan om verontschuldiging dat
hü mü bü hem had moeten binnenleiden Maar
de kamer was de beste van de plaats en ter
beschikking van de gevangenen van den juez
O'Brien. En ik was een voornaam Caballero.
De hemel .wist, wat ik al niet had gedaan
in Rlo Medo Verbrand gemoord, geroofd...
De senor juez was erg verbolgen op mü. naar
*t scheen. Bü die woorden snelde de Cubaan
dadelük op mü toe, of hü me wilde omhelzen
„De Ingleslto van Rlo Medio I' aside hü
„Ha, hal Veel heb ik van den senor gehoord
Veel van «ün dapperheid. Heel veel verhalen!
Ha, maar laat hem oppassen I Ik zal u redden,
senor ik, Don Vincents 8ala«ar.”
Hü stelde mü «ün kamer tor beschikking
een vertrek, opmerkelük kaal, op zün eigendom
men na: zilveren kandelabers, een gedreven
zilveren schotel, zoo groot als een fonteinbek
ken. Zü waren misschien geciseleerd door
Cellini zulke voorwerpen zag men in die
dagen veel op Cuba, en Don Vincente 8a-
0E ÏLFIHE PLEMM.PREEF. VEP VAN
het E/lAHD LAHóf> mater-
KAHT VA/1 E£H iTAD.OrTHA/Hn&DE
BEDE HULP, DJE ZEDPOEO, O VEE
TE 0PE/V6EN
Hoeveel maal per dag. bijvoorbeeld,
Komt een lucifer van past
Denk eens, dat dit kleine stokje
Nog niet uitgevonden was!
Raakten wij, beschaafde menschen,
Als ons zoo iets óverkwam.
Dan voor tondel en voor vuursteen,
Als het voorgeslacht, in vlamt
Alles gaat thans even haastig,
Alles moet nu even vlug.
Want van zeuren en gepeuter
Hebben wij beslist niet t’rugl
Zelfs ‘t benzine-apparaatje.
Dat Sint Nieolaas ons gaf,
Eischt nog vullen en dat vullen
Heeft een beetje weg van straf.
Doch dat heel onoog’HJk doosje
Staat onmidd’Ufk voor je klaar,
In de keuken, voor den geiser,
Voor je pijp en je sigaar.
En wij vinden lucifers juist
Zoo volmaakt en soo patent.
Daar zoo’n stokje wel een streekje.
Maar vooral géén streken kent!
En nu komt men ons verrassen
Met een stokje, dat niet kuurt.
Dat je telkens aan kunt strijken.
Weken, maanden lang selfs duurt.
De volmddkte lucifer dus
Houdt zijn intrie in ons land:
Lucifer is wel gevallen,
Doch zijn naamgenoot houdt stand!
MARTIN BERDEN
(Nadruk verboden)
niiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiüiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiii
„Ik heb u iets heel bijzonders te vragen, mün-
heer Tyder. Met mün werk heb Ik met veel
moellükheden te kampen. Soms gaan er dagen
voorbü dat ik geen cent verdien en de laatste
weken is het al heel treurig.”
„Het spijt me dat te hooren”. zei Nico oprecht.
„Ik ben nu aan 1 eind”, vervolgde het meis
je met gebogen hoofd. .,Ik sou m’n machine kun
nen verkoopen. maar dat zou me nog verder van
huis brengen. Ik moet vandaag tien gulden be
talen en weet niet hoe er aan te komen”.
Zü was nu opgestaan en had Itet hoofd afge
wend. doch Nico
kon in den spie
gel haar gelaat
gade slaan Dat
was toch niet het
gezicht van een
meisje in nood, j
praat trof the en als ik O’Brien
zou ik mü niet op n“
de gangdonT
gedasmte.
■w yr orgen zal het bestuur van den Alge-
[yl meenen Nederlandschen Zouavenbond
het felt herdenken, dat de bond vóór
veertig jaar werd opgericht. Te Hlllegom zal in
de 8t. Joeephkerk een plechtige H. Mis worden
opgedragen door Pastoor Wils, den zoon van
een luitenant der Zouaven, die tevens een
feestrede zal uitspreken. Daarna zal een feest-
vergadering en een huishoudelüke vergadering
worden gehouden, waaraan uiteraard niet zeer
veel van de ruim honderd leden, die de bond
nog telt,, zullen deelnemen, daar al deze leden
reeds een respectabelen leeftüd hebben be
reikt. Onder hen zün negentlgjarlgen en ouder
en de kleine helft der Nederlandsche zouaven
is bovendien hulpbehoevend. In verband daar
mede werd het vorige jaar nog een hulpactie
georganiseerd, terwül Z. H. de Paus reeds l 2000
per jaar toelage schonk voer de behoeftige
zouaven.
Het is vooral Brabant geweest,
grootste aantal zouaven heeft geleverd
„Senor,” zei hü snel, ,Jk moet lucht hebben.
Ik stik hier.. Kom mee in de gang....”
Op de gang ging hü naar het venster, dat
op den binnenhof ultsag; hü stond in de
schaduw met >ün armen gevouwen, zün hoofd
neerslachtig naar den grond.
.Benor,” zei de Cubaan plotseling, „ik moet
zün lof uitspreken. Hü was een man van groote
welwillendheid, van onwrlkbaren adel, van
onveranderlüke hoffelükheld. Waar zullen we in
deze ontaarde eeuw züns gelüken vinden?”
Hü hield op en uitte een kreet van verbitte
ring.
„Als ik aan dien Ier denk-...*' zeide
.Aan dien O'Brien....”
Een bediende was bezig de hel-verllchte kamer
in orde te brengen, die wü pas hadden verlaten.
Salasar onderbrak zich weer om een paar be
velen te geven voor een gastmaal en richtte
zich daarna weer tot mü:
„Ik zeg u. ik ben hier wegena het steken van
een mee in de ruggegraat van een soort Madrt-
leesch embustero. U gelooft toch niet dat
die O’Brien mü hiervoor zooveel maanden heeft
opgesloten gehouden? Omdat hü mü vrees
de!.... Aha) Ik stond op het punt hem aan
de kaak te stellen bü den edelen Don. die nu
dood is! Ik stond op het punt te trouwen met
de senorlta. die nu is verdwenen. Maar mor-
gen.... aal Ik zün gekuip blootleggen aan den
gouverneur. U, senor, zult mün getuige zün!
Ik strek mün bescherming over u uit
Hü sloeg zün armen over elkaar en sprak
heel bedachtzaam:
die Ier hindert me, en alg iemand
(Korte Inhoud -an het voorafgaande: Keino
een Bngrïëchman uit Kent wijkt met Oarloe
Rleeo uit naar Jamaica «ebolnen door aea
verloofde ven ztln zuster Veronlce Re Ion
Rooksby. Hier komt hll in kennta met den
rechter O’Brien en met Don Remon die
Kemo trillen overbalen dienet te nemen tui
teeroovera die Rlo Medio als baal» hebben
Kemp vlucht, meer wordt later weer door
de «eeroovers «evanaen «enomen en naar
Rlo Medio «ebrecht waar bU
ontvangen wordt door Don Balthasar
Hier leidt men hem aan het sterfbed van
Caries Het gepeupel eischt de uitlevering
van Kemp en doet als Carlos tuut ««•“'-
ven te wen aanval op het buis waarbtt Don
Balthasar door een Kogel wordt getroffen
en stervend ineen sakt Als tilden» d» be
grafenisplechtigheden de aandacht efaeleio
I» vlucht Kemp met Don B«)th»ear‘» doch
ter Serafine en wordt opgenomen on het zn-
■elache echip „Llon." De Rngelache koop
vaarder wordt echter achtervolgd en Kemp
verlaat met Serafine en Castro ttldeulk het
«chip tater komen zit weer aan boord Al»
Kemp aan laru} gaat, valt hU echter weer
in handen van O'Brien).
Het vertrek was als een heldere langwerpige
gevuld met licht, zonder venster of
Hü mompelde iets verachtelüks tusschen zün
tanden Nu. als hü geen behoefte had tegen mü
te spreken Ik heelemaal niet om het tegen hem
te doen. Het had mü namelük getroffen, dat
de lange, bleeke man «Iemand anders was dan
de tweede stuurman van de ..Thames”. Nichols
de echte Nikola el Escoces
De Cubaan gromde plotseling.
„U senor, bent zeker een der pionnen van
dien O'Brien. Zeg hem op te paasen dat ik
dag vóór de Vasten bracht hü de geheele
schooljeugd naar het 8t. Thomaaconvent. waar
allen aan een gemeenachappelüken dlsch ont
haald werden. Op den morgen van dien dag
kwamen alle Jongens In het huis van hun ko-
nlng büeen. ieder voorzien van een bord, een
lepel en een vork; het onthaal bestond uit
soep, brü «n «en soort van perenvla. terwül het
des avonds uit rüstebrü met kalfsvleesch,
aardappelen, salade, worst en tarwebrood was
samengesteld. Ook aan bier en andere dranken
ontbrak het dan niet. Doch alleen de koning
en de oudsten kregen wijn.
Op Vrüdag werd dit „lekker leventje” voort-
gezet, 's Ochtends ontvingen de Jongens voor
hun ontbüt melksoep met vla, 's middags een
niet minder rükelük maal dan daags te voren
en het smakelük avondeten zette op alles de
kroon. Dronk de koning. dan moest de tafel-
schenker roepen: „de koning drinktI” en allen
herhaalden in koor: „de koning drinktI” en
klopten dan met hun vorken en lepels op de
borden, tot de tafelschenker den koning met
een servet den mond had afgeveegd wie zon
der 's konlngs verlof aan tafel sprak, werd naar
huis gezonden. De onderwüzer was bü dit alles
aanwezig.
De pret werd Zondagsmiddags met een maal
tijd besloten, die voor geen süner voorgangers
behoefde onder te doen- Dan kreeg ieder ook
nog een gtbot stuk eisrtaan mee naar buis
Allen bogen voor hun koning en voegden hem
daarna lachend een versje toe. dat ongeveer
luidde:
schoorsteen In het schünsel van ongeveer
twintig kaarsen, overal langs de beschimmelde
muren in klompjes leem vastgestoken, waren
twee mannen aan het schemeren
De cipier riep:
„Don Vincente Salazar, ik heb de eer een
Engelschen senor voor te stellen.”
De man, die met zün gezicht naar mü toe
stond, wierp zün degen ongeduldig in een hoek.
Het was een plompe, donkere Cubaan, met een
dreigende woestheid in «ün bük. De ander had
snel Zün gezicht omgewend. Zün wangen blon
ken in het kaarslicht als gepolüst geel leder,
zün oogen hadden een nauwen spleetvorm, zün
gezicht was somber. Hü nam mü aandachtig
op en zeide:
„Hemel I U?....
hadf”
Hü deed, of hü een monsterachtig iets had
waargenomen en maakte hügend zün vuil
katoenen hemd aan «ün hals los.
Daarna slenterde hü de gang In en begon
levendig te fluisteren tegen den cipier De
dat het
en voor
altüd met den heldhaftigen strüd voor den Paus
zal verbonden blüven. Oudenbosch is nog steeds
het centrum der zouavenbeweglng. en in de
nabüheid van het stadje Ugt nog altüd de hof
stede .Albano" van de broeders van 8t. Louis,
welke hofstede’aldus genoemd werd naar den
naam der plaats. waar de Nederlandsche
zouaven de Garibaldisten verslagen hebben.
Dat was op 13 October 1867 en dit gevecht heeft
als droeve herinnering nagelaten den helden
dood van Pieter Jong, een man in wiens
persoon de Nederlandsche zouaven steeds een
voorbeeld hebben gezien. Zün dood heeft hon
derden Nederlanders aangespoord om de wa
pens op te nemen ten gunste van den Paus.
Pieter Jong was’ geboortig uit Lutjebroek in De
Streek, en aan «ün buitengewone dapperheid
heeft Nederland menig zouaaf te danken ge
had. Vla oudenbosch werden zü naar het zui
den gedirigeerd Pastoor Hellemons. destijds
pajtoor te Otxlenbosch. en bouwer van de
bekende basiliek, die naar het voorbeeld van den
Bint Pieter werd opgetrokken, was een groot
ijveraar Voor de zouaven en zorgde voor hun
doorgeleide naar Italië.
m Rome was de zorg voor de zouaven aan
Pater de Wilde opgedragen, maar ook 8chaep-
man. die pas tot priester was gewüd, hield zich
voortdurend op te midden van de Hollandsche
Jongens, voor wie hü zelfs een tooneelstuk,
„Richard Leeuwenhart” schreef, dat onder zün
leiding werd opgevoerd. De meeaten dezer
zouaven waren eenvoudige boerenjongens, die
direct gehoor gaven aan den oproep des Pausen
In het najaar van 1867 trok Garibaldi met
15 000 man naar Rome. Bü Mentana werd
slag geleverd. De Garibaldisten werden verdre
ven en de overwinning bleef in de geschiede
nis den naam dragen van „Hollandsche over
winning". Nog steeds haalt men gaarne de
scheldwoorden aan. die de aanvallers op bun
achtervolgeA loslieten en dig beknopt maar
duidelijk' te kennen 'gaven, hoe zü over die
„vervloekte Hoi landen'- dachten. Van de acht
duizend zouaven. die hier streden, waren er 863
Uit Nederland. Van de twee en dertig gesneu
velden waren er 12 Nederlanders.
f 750.- doodÏÏjkeneTBafloop f250.- Mn^voêt Ven oog f_125.~ duim ol^iJsvii^P* fSO.-^'S'*^ f 40.- andaran vinger
mü. don Vincente Salazar de Valdepenos y
Forll hindert....'*
Beteekenlsvol kntkte hü met het hoofd.
„Senor, die man s*n leven is nog niet den
prüs van acht ezels waard, wat de prijs ia die
ik voor mün vrühAd betaald heb. Ik aou op
dat oogenblik vrij kannen gaan en staan, maar
het past niet dat 1 ik sou wegsluipen gedekt
door de duisternis. In het volle daglicht ver
trek ik. met mün rütulgen. En ten aanschouw*
van mün vrienden die evenals ik worden lastig
gevallen door dien intrigant... aal ik.... zal
ik...."
De man was een monomaan; maze zün ge-
------ geweest waa.
mün gemak gevoeld hebben.
In de gangdonkerte verscheen een lange,
slenterende gedaante. De Cubaan naast me
schoot gastvrü naar voren.
„Vamos,” zei hü kortaf; „aan het feestmaal."
IJ wees met de hand naar de lichtende deur
opening en trad opeü. Wü gingen oinnen
De derde man was ontwüfelbaar zeker de
Nieuw-Schotlander-stuurman van de Thames"
de man die mü er nn teruggehouden bad om
dien dag. waarop wü in de haven van Kingston
aankwamen. Oarlos te volgen. Hü kauwde op
'n tandenstoker, en bü het kreunend bewegen
van zün kaken, meende ik hem weer voor mü
te zien, als eens. tot het middel naakt, in zün
kooi in plaats van nu recht overeind in een
roods brosk en blauw hemd allebei van reus
achtige lengte. In één flitsend oogenblik pasta
heel zün geschiedenis zich voor mü aaneen.
(Wordt vervolgd)
e geschiedenis van het stadje Kyllburg
ten Noorden ven Trier op een door de
Kyll omspoelde rots gelegen. Is nauw
met de oude Nederlandsche samengeweven.
Kyllburg dankt zün ontstaan aan een burcht,
die de Triersche Aartsbisschop Diederich von
Wied in 1229 deed bouwen, om hier een ver.
sterkt punt tegen de Limburgers te hebben.
Later vinden wü den beroemden Luxemburger
Jan den Blinden, Koning van Bohemen, onder
de burchtheeren vermeld, en de Graven van
Vlanden, de voorzaten onzer Konlngen. waren
In *t bezit van *t kerkpatronaat.
Merkwaardig Is een feest, dat hier eeuwen
lang werd gevierd en In het büzonder veel
genot aan de Jeugd bezorgde.
Een Vrijheer van Brandscheid te Kyllburg,
die in zün wapenschild twee vechtende hanen
voerde, bepaalde, dat elk Jaar op 8t Sebastiaan
(20 Januari), iedere schooljongen, die daartoe
lust had. een haan naar school mocht mee
nemen. en dat de Jongen, wiens haan in den
strüd met de overige hanen winnaar aou zün.
tot schoolkontng moest worden uitgeroepen-
De vader van den „koning” kon In het bosch
den grootsten beuk uitzoeken, vellen en weg-
sleepen. Hü moest daarvoor de geheele school
jeugd op wittebrood en bier onthalen, en voor
een geschikt lokaal zorg dragen.
Hoe het daarbü soo nu en dan toeging, blükt
wel uit het volgende.
Zoodra het middaguur op 8t. Hebastlaans-
dag geslagen was. ging iedere jongen naar
school, met een schreeuwenden haan onder den
arm. een dier, met de opvoeding waarvan hü
zich reeds lang üverig had „bezig gehouden”.
De hanen werden dan In de tegenwoordigheid
der verzamelde burgers en autoriteiten geteld:
vervolgens werden er zooveel nummers ge-
maakt^ als er hanen waren. Iedere Jongen die
een gevederden strüder had meegebracht, trok
een nummer uit de bus, en schaarde zich in
den kring züner makkers, die op den grond
zaten- Zü. die nummer 1 en 2 hadden ge
trokken. lieten het eerst hun hanen voorkomen.
OogenblikkeUJk openden deze den strüd. want
het scheen, of de wakkere dieren wisten, waar
om het hier te doen was. De overwinnaar werd
tegenover nummer 3 geplaatst, en zoo ging het
voort, tot alle hanen In den strüd geweest wa
ren. De haan die de meeste hanen verdreven
had, was koning, en de jongens riepen zün „ver
pleger” toe:
Koning Haan
int Jaar breekt aanl
Hierop vertrokken allen om hun wittebrood
en bier In ontvangst te nemen. In de week
na Maria-Lichtmis geleidde de „haankonlng”
de twaalf oudste schooljongens naar het kloos
ter Hemmerode, waar zü twee dagen achtereen
onderdak, eten en drinken vonden. Op Donder-
Neen, daar stak
Iets anders achter. Ze glimlachte zelfs.
„Juffrouw White”, ging ze voort, zonder het
hoofd op te heffen, ..had zoo’n hooge opinie
van u. dat ik dacht dat u....”
„Wat wilt u dan dat ik doe?”
„Wilt u mü beschaamd maken?” kreet ze als
wanhopig; „heeft u geen gevoel; kunt u "t dan
niet begrüpen?”
„En U vraagt dat mü?” vroeg hü verwon
derd.
•Aan wien anders? Ik ken niemand anders.
U scheen me zoo vrlendelük. Waarom zou Ik u
mün geheim verteld hebben? Ik had gedacht
lazar was de persoon om ze te bezitten. (Later,
In den tüd van den eersten opstand werd zün
achtspans-ezeltulg te Parüs verkocht voor vier
duizend pond, om het goud en de parelen,
waarmee het bezet was).
De atmosfeer In de kamer was muf, zsi hü,
maar zün bediende zou komen om sandelhout
te branden en den stank met waaiers weg te
slaan.
„En morgen I” zeide hü met rollende oogen,
maar hield eensklaps op. „Senor," fluisterde
hü. Ja het waar.' dat mün hoog vereerde
vriend, meer voor mü dan een vader, ver
moord is op aanstoken van dien duivel? Is
het waar, dat de senorlta verdwenen is? Al
die dingen worden verteld.”
Ik zeide. dat hot maar al te waar waa.
„Ze zullen gewroken worden.” verklaarde hü.
MorgenI.... Ik zal de senorlta gaan soeken.
ik zal haar vinden. Ik zal haar vinden! Voor
inü was zü bestemd door mün boogvereerden
en besten vriend.”
Hü nam een zwart fluweelen mantel van de
tafel en trok dien aan.
„Straks, senor, moet u alles vertellen. Heb
geen vrees. Ik zal u redden. Ik sa] ze allen
redden, die verdrukt worden door den geesel
van het land Verleen mü voor het oogen
blik de gelegenheid te overwegen.”
Hü sloeg zün armen over elkaar en liet zün
rond hoofd zakken.
„Helaas, ja! Helaas, ja!” zuchtte hü telken»
onder zün overpeinzing.
Eensklaps wees hü naar de deur.
aanval Is het gevolg en daar zün de Garibal
disten nlet tegen opgewassen, zü worden uit
Mentana verdreven en vluchten In wanorde
naar het naburige Corese. Meer dan 800 vüan-
den zün gesneuveld, meer dan 1400 worden
gevangen genomen.
Deze overwinning, die, als gezegd, voor een
niet gering deel aan de Hollanders te danken
was, wekte groote geestdrift in Nederland en
had 'n nieuwe lichting van zouaven ten gevolg*.
Toen trad een rust in van drie jaar. waarin
het Vaticaansch Concilie werd gehouden. De
Aartsbisschop van Utrecht, Mgr. Schaepman en
de Bisachop van Haarlem. Mgr. Wilmer, waren
op dit Concilie aanwezig, toen op 19 Juli 1870
de oorlog tusschen Frankrük en Duitschland
uitbrak en de Fransche troepen uit Italië wer
den teruggenomen. Dit was voor Garrlbaldl een
prachtige kans om de vüandelükheden te her
vatten. Met een groot leger trok hü wederom
tegen Rome op en op 20 September, na een
bombardement van vüf uur, werd de bekende
bres in de Porta Pta geschoten, waarna de Paus
den strüd opgaf en zich voor een gevangene
verklaarde.
De zouaven trokken naar hun landen terug.
De Nederlanders kwamen 5 October te Maas
tricht aan, waar zü met groote eer werden ont
vangen. Een maand later werd een protest aan
Koning Willem m gezonden, door 391.000 man
nen onderteekend. en waarin krachtig stelling
werd genomen tegen den roof der Pauselüke
Staten. Het adres had geen succes. De regee-
rlng wenschte zich niet tot de ItaUaansche re-
geering te keeren om te protesteeren. Wel had
het adres ten gevolge, dat de bekende IMus-
vereeniglng werd opgericht. Er zouden vele jaren
verkopen eer de Paus uit zün staat van ge
vangenschap zou worden verlost. In 1929 ge
schiedde dit door het verdrag, dat Mussolini
met het Vaticaan sloot. Onder de duizenden ge
luk wenschen, die tn het Vaticaan binnenkwa
men. was natuurlük ook een telegram van den
Nederlandschen Zouavenbond.
Een van de bekendste figuren uit den zou-
aventüd was Ignace Wils, die als luitenant der
zouaven in 1873 te Igvalada sneuvelde. In een
boek, door pastoor Wils bezorgd, werden de na
gelaten brieven van den luitenaht gepubliceerd.
Hü had een avontuurlük karakter en werd
aanvankelük opgeleid voor den handel bü de
Paters Jezuïeten te Slttard. Toen echter de
moeilijkheden voor den Paus steeds verbüste-
render werden en zün eerste troepen bü Castel-
Fidardo waren verslagen, maakte Ignace, die
nog zeer Jong was. reeds plannen om naar Italië
te trekken. Aanvankelük stuitte hü op verzet bü
de familie, maar ten slotte kreeg hü toestem
ming en als Jongens van 16 en 18 Jaar vertrok-
ben hü en zün broer August naar het zuiden.
Drie jaar bleef Ignace bü de pauselüke troepen,
toen hü als sergeant ontslag vroeg ten gevolge
van ondervonden teleurstellingen en ziekte. Hü
trok naar Spanje, waar hü streed aan de züde
der Carllsten. maar ook daar hield hü het niet
uit en verlangde terug naar den strüd der zou
aven. Men liet hem echter niet gaan en in de
nu volgende perioden gaf hü meermalen Wüken
van dapperheid en doorzettingsvermogen. Ten
slotte sneuvelde hü te Igvalada als luitenant der
Carllstische zouaven.
Een andere bekende figuur uit den zouaven-
tüd ze zün te talrijk om opgeeomd te worden
is Pater de Kruyfdie tn 1884 voor t eerst
naar Rome ging, zonder vaste plannen te heb
ben om zich in dienst van de zouaven te stellen.
Hü ontmoette echter op zee *n aantal Holland
ses janasna. waaronder Petrus de Wilt uit
Oudenbosch en later Pater de WUde, die hem
spoedig tot medewerker kreeg. En toen hü in
Amsterdam was teruggekeerd begon hü een cor
respondentie met alle pastoors in het land en
niet minder dan 5000 zouaven heeft hü naar
Italië helpen vertrekken. Geen wonder, dat men
hem den eerenaam gaf van Vader der zouaven.
Er zün meer voorbeeldige mannen uit den
zouaventüd op te noemen en ongetwüfeld zul
len zü allen worden herdacht, als morgen de
Nederlandsche zouaven, die intusschen van vu
rige jongelingen grüsaards geworden zün, het
veertigjarig bestaan van hun bond berdenken.
dat u me zou willen helpen."
Geen oogenblik had Nico vergeten dat dit
geheimzinnig tlen-gulden-biljet in zün zak zat.
Dit bedrag was geen kleinigheid voor hem. En
dit maar zoo goedsmoeds uit te geven, zonder
de noodzakelükheid van *t geval tn te zien, ging
wel wat boven z'n krachten.
„Ik boord u van mo- jen zoo vroolük uitgaan”
hernam Gladys, „dat ik vermoedde dat u geld
had ontvangen. Ik beloof u, het binnen enkele
dagen terug te geven.”
Ni c hesldc diep adem. Langzaam b«veger
zich zn vingers naar zün vestzak. Zwijgend
reikte hü haar het biljet over
„Ik ben u zoo dankbaar,” sprak ze, het geld
aan nemend.
„Kan ik nog iets meer voor U doen?” vroeg
Nico, opstaande.
..Neen, dank u." mompelde het meisje.
Beneden gekomen kwam Juist juffrouw
Clare, de best betalende logée uit het huls, bul
ten haar deur, met een ledigen kolenbak.
„Och münheer Tyder. weest u zoo goed en
vult u mün bak even.”
Nico nam den bak ovgr. „Goed hoor,” zei hü
en liep er mee naar den kelder.
Dat onderhoud met Gladys Rowell zat hem
dwars. Zoo lief en degelük als hü haar eerst
had gevonden, zoo vreemd kwam ze hem nu
voor. Hü wist niet wat hü van haar denken
moest, maar hü wist, dat hü van haar hield.
Eensklaps hoorde hü Gladys' stem In de keu
ken. Juist boven den kelder.
„Ik heb hetl” riep ze tot juffrouw White; „het
was moeilük! Hier is het. Maar Je kunt hem niet
zoo gemakkelük iets wüs maken. Hü was soo
achterdochtig.”
O- Gladys, wat ben Ik je dankbaar,” ent—
woordde Juffrouw White.
„Hü is een beste jongen.” vervolgde Gladys.
„Hü wist niet wat hü er van denken moest,
maar hü gaf het me toch".
Nico vergat alles om zich heen en bleef in
den kelder luisteren.
„O. Gladys, wat ben ik je dankbaar." her
nam Juffrouw White, half hullend. „Ik heb ze
nu alle drie terug en ze gaan meteen het vuur
in. Die schavuit van een jongen; hü helpt zün
vader nog in het graf. Mün broer was vanmor
gen direct hier, toen hü er achter kwam, wat
z'n zoon had uitgehaald.”
Maar waar kreeg hü die valsche biljetten
vandaan?" vroeg Gladys. „Een Jongen van zün
leeftüd kan toch zelf die dingen maar niet ma
ken?"
„Van een paar slechte vrienden, die hem er
op uit sturen om se uit te geven. Ik beef neg.
als ik er aan denk, wat er boven m'n hoofd had
gehangen, als münheer Tyder het geld had ge
wisseld.... Lieve hemelt daar Is hü zelf!"
Nico kwam uit den kelder met den ge vulden
bak van juffrouw Clare.
..Hoe kwam dat biljet In mün kamer?" vroeg
hü. en keek Gladys strak aan.
„Ik weet het niet," antwoordde het meisje,
zün blik ontwakend. „Ik moest tn elk geval bet
biljet voor Juffrouw White terug krijgen, zonder
haar geheim te verklappen.”
„Ik dacht dat een vriend het had gezonden.”
zei Nico. „Heeft Juffrouw White het in mün
kamer geworpen? Is dat ook een van haar ge
heimen?"
„Wie aal het zeggen?” glimlachte Gladys;
„maar mag ik nu passeeren, münheer Tyder?"
„Neen. Eerst de waarheid. Vóór dat u wist,
dat het biljet valsch was. hebt u het door den
vloer van Juffrouw White’s werkkamer geduwd,
waardoor het In mün kamer terecht moest ko
men. Daar beneden in den kelder is me een
licht opgegaan. Ik begrijp nu alles."
„Wees niet boos", smeekte Gladys.
„Ik kon niet denktn, dat u ooit te «eten aou
komen, dat.ik u in uw nood wilde helpen.”
Ze keek nu naar hem op. Nico begreep dien
blik en omhelsde haar.
Den volgenden dag kreeg James Piles een
brief van zün vriend Nico, en een maand later
kreeg Nico Tyder de betrekking, die alleen door
een getrouwd paar kon worden Ingenomen.
N.Z Voorburgwal bh Spui, Adam
PLATS DU JOUR EN LA CARTE
.De
kleine Cubaan gluurde mü aan; Ik telde, dat
ik de eer had hem te groeten.
,/AtHTE/EHaE
ZAL ‘rHEHDDEh
Hè 8 PC
WAT: OAAWEA,
COO! pAAK?
8JJNA PAAN
^DEGOOiDf.