De Zouaven jubileeren <Kd v&Aaal den iag D E uiimI I ii S3?— it HONIG S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor IOcL DE KLEINE ANNIE LIJDT SCHIPBREUK Het gooien naar de flesch HET KAPERSNEST j Pocdew LUCIFER iniiiiiiiiiiiiiiinNiuc ~~daar7' ZATERDAG 27 JANUARI BOND IS VEERTIG JAAR De hanen van Kyllburg Het bank biljet Mentana oo 4ZZe abonné’s ■KMI Mentana, de „Holland- sche overwinning” JOSEPH CONRAD Ilea ia<L i üb r Feestelijke herdenking van hun strijd tegen de Garibaldisten rojj jonoEm, l a ren UUE EMS JJEj/ LVIE Hf r EER5J D/E OU£)£ FlESCH daar rah ra i R£H/ AANGlfTS MOET, OP STRAFFE VAN VENUES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL Restaurant DORRIUS DE NATIONALE DRANK a - heb! •OQ kamer?" vroeg a hü- Als Ik het niet gedacht maakte hijgend zün vuil De te spreken Ik heelemaal niet om het tegen hem JSenor, 4 3 ROMAN VAN Hierop vertrokken allen om hun wittebrood en bier in ontvangst te nemen. In de week na Maria-Lichtmis geleidde de „haankontng" de twaalf oudste schooljongens naar het kloos ter Hemmerode, waar zü twee dagen achtereen onderdak, eten en drinken vonden. Op Donder- Konlng Haan UW jaar breekt aan! Konlng kluit, Uw rijk is uit! Vroolük en lachend keerde ieder dan naar huls. In de hoop, dat hü den volgenden St. Se- bastlaansdag konlng sou zijn. 4 Vele malen is de slag bij Mentana beschreven. In den vroegen morgen trokken de Pauselüke troepen In een zwaren regen de Porta Pla uit ep weg naar Mentana, waar de troepen van Garibaldi gereed stonden om op te rukken. De overmacht van Garibaldi was geweldig, maar de moed en de geestdrift der Zouaven zouden won deren doen. Omstreeks 12 uur wordt Mentana bereikt, waar de vijandelijke troepen over de wijnheuvelen verspreid liggen. Onmiddellijk bij aankomst vallen de zouaven aan. Het wordt een heet gevecht en X avontuur is hachelijk. La Cha rette commandeert en als hjj ziet hoe de zouaven hjj. vriend bedaart spoedig met Per stuk 8 et Doos 45 ct Bij Uw drogist Z/7/5 F!AH JF hem gelast op te par Salazar de Valdepenog- Ik herinnerde n»ü ger Seraphlna juez O’Bjieii kc wj JUJ JULLIE ZIJHAL- fff AAL 5HEFTKE' ?ELSf WAAR ZULLEH WE JU HAARÓCKUEH aasserj. Ik, Don Vincente <Foril y....« den naam; hjj had vroe- hof gemaakt en was door uil den weg geruimd. Met een 'fronsen der wenkbrauwen vol zwaar- iefitige beteekenls ging hü voort: „Morgen verlaat ik dese plaats. En uw land genoot is heel bang, senor. Laat hem bang zün! Laat hem bang zijn! Duizend spionnen kunnen hem nog niet redden." De lange cipier schoot haastig naar binnen en stond buigend tusachen ons In. Kruiperig bad hjj den Cubaan om verontschuldiging dat hjj mü bU hem had moeten binnenlelden. Maar de kamer was de beste van de plaats en ter beschikking van de gevangenen van den juez O'Brien. En ik was een voornaam Caballero. De hemel wist, wat ik al niet had gedaan In Rio Medo. Verbrand, gemoord, geroofd.... De senor juez was erg verbolgen op mij. naar X scheen. BU die woorden snelde de Cubaan dadelUk op mü toe, of hü me wilde omhelzen. „De Ingleslto van Rio Medio!" zelde hü- ,.Ha, hal Veel heb Ik van den senor gehoord. Veel van zün dapperheid. Heel veel verhalen! Ha, maar laat hem oppaasen! Ik zal u redden, senor ik, Don Vincente Salazar." HU stelde mü zUn kamer ter beschikking een vertrek, opmerkelijk kaal, op zün eigendom men na: zilveren kandelabers, een gedreven zilveren schotel, zoo groot als een fontelnbek- ken. Zü waren misschien geciseleerd door Cellini zulke voorwerpen zag men in die dagen veel op Cuba, en Don Vincente Ba lde: Kamp. met Oartoa Rleao uit naar Jamaica geholpen door dan verloofde van sUn zuster Veronica Ralph Rooksby. Hier komt bil In kennis met den rechter O'Brien en met Don Ramon die Kemp «rillen overhalen dienst te nemen bo aeeroovera die Rio Medio als basis hebben Kemp vlucht, maar wordt later weer door de aeeroovera gevangen genomen en naar Rio Medio gebracht. waar hU gastvrU ontvangen wordt door Don IBaltbaear Hier leidt men hem aan bet sterfbed vmi Carlo» Bet gepeupel •J»ch« de uitlevering van Kamp en doet als Carloe luist «»tor- ven la. een aanval oo het buis. 5°° Balthasar door een kogel.wordt getroffen en stervend Ineen aakt. Als tijdens de be- grafenisolechtigheden de aandacht üi vlucht Kemp met Den Ba) thaaart doch ter Serafine en wordt onrenomen op bat Bn- gelache schip J4on." De Bngelsche koop vaarder wordt echter achtervolgd en Kemp verlaat mot Serafine en Castro ttjdslllk bet schip. Later komen al! weer aan boord. Als Kemp aan land gaat, valt bU echter waar in banden van O'Brian). Het vertrek was als een heldere langwerpige soa, gevuld met licht, «onder venster of (Korte Inbond -an bet voa een Bngelacbman uit Kent te doen. Het mü namelük getroffen, dat de lange, bleeke man niemand anders was dan de tweede Muurman van de „Thames”. Nichols de echte Nikola el Eacocee. De Cubaan gromde plotseling. •„U, senor, bent zeker een der spionnen van dien O'Brien. Zeg hem op te pseain dat Ik ÖE RLE/HE FL EXH.PREEF, VER VA tl HET El LAPP. LAfrójj PEF jVAZER- RAFT FAN EEF iTAD.OHFfA/L/noDE HL DE OH HULP, D/E ZE DROEO, OVER JE 0REFDEH. w Hoeveel maal per dag, bijvoorbeeld. Komt een lucifer van pa»1 Denk een», dat dit kleine stokje Nog niet uitgevonden watl Raakten wij, beschaafde mentchen, Als ons zoo iets overkwam, Dan voor tondel en voor vuursteen, Als het voorgeslacht, in vlam? Alles gaat thans even haastig, Alles moet nu even vlug, Want van zeuren en gepeuter Hebben wjj beslist niet t’rug! Zelfs ’t benzine-apparaatje. Dat Sint Nicolaas ons gaf, Eischt nog vullen en dat vullen Heeft een beetje weg van straf. Doch dat heel onoog’lijk doosje Staat onmidd’iyk voor je klaar. In de keuken, voor den geiser, Voor je pijp en je sigaar. En wij vinden lucifers juist Zoo volmaakt en zoo patent, Daar zoo’n stokje wel een streekje, Maar vooral géin streken kent! En nu komt men ons verrassen Met een stokje, dat niet kuurt. Dat je telkens aan kunt strijken. Weken, maanden lang zelfs duurt. De volmddkte lucifer dus Houdt zijn intrée in ons land: Lucifer is wel gevallen, Doch zjjn naamgenoot houdt stand! MARTIN BERDEN (Nadruk verboden) „Ik heb u Iets heel bUzonders te vragen, mUn- heej- Tyder. Met mUn werk heb Ik met veel moellUkheden te kampen. Soms gaan er dagen voorbü dat ik geen cent verdien en de laatste weken Is het al heel treurig.” „Het spUt me dat te.hooren”, zei Nico oprecht. „Ik ben nu aan 't eind", vervolgde het meis je met gebogen hoofd. ,,Ik zou m'n machine kun nen verkoopen. maar dat zou me nog verder van huis brengen Ik moet vandaag tien gulden be talen en weet niet hoe er aan te komen”. ZU was nu opgestaan en had het hoofd afge wend. doch Nico kon in den spie- s gel haar gelaat gade slaan Dat was toch niet het gezicht van een j meisje In nood. Neen, daar stak -j—- e kamer van den jongen Nico zag er ar- I 1 moedig uit. Juffrouw White, een goed mensch, die het den niet betalenden huurder niet erg lastig maakte, had bet meu bilair voor andere kamers noodlg gehad en zoo was het een stuk huisraad na het andere uit de kamer verdwenen. De muren waren kaal en de zoldering, die tevens den vloer uitmaakte van juffrouw White's werkkamertje, vertoonde hier en daar gaten. In weken had de arme Nico geen degelUken maaltUd gebruikt. Juist nu had hU weer een brief gekregen van zUn ouden vriend James Piles, die hem berichtte, dat hU hem graag zou willen helpen, doch dat de be trekking, die open stond, en als voor Nico ge knipt was, alleen door een getrouwd paar mocht worden Ingenomen. Nico, die altUd goed gehumeurd was, lachte hartelUk om deze bepaling. HU schreef aan z’n vriend: „Geef me een maand den tUd en voor dat een maand verstreken Is. ben Ik verloofd en misschien getrouwd.” Even later ging hU uit. Beneden in de gang ontmoette hU juffrouw White. „Ik wensch u een pracht-morgen!” riep hU opgewekt. Z’n weg bracht hem in een donker klein win keltje Hier verkocht hU voor een paar dubbel tjes zUn hoed. In Juli had hU geen hoed noo dlg. dacht hU- Voor de opbrengst kocht hU een postzegel voor den brief aan James Piles en voor de rest een brood. Nadat de brief gepost was, begon hU het Idee van trouiven te overwe gen. Wie kwam daarvoor in aanmerking? Al leen, zoo vond hU. Gladys Rowell, ook iemand die bU juffrouw White op kamers woonde. Veel omtrent haar was hem niet bekend. De kamer van Gladys was recht tegenover de zijne. ZU verdiende haar brood met breien op een brei machine. Dat Gladys het ook niet breed had. wist Nico, maar hU vond haar allerliefst. Ze was een eenvoudig meisje, maar een van de goede soort: ze dacht er niet aan. dat Nico verliefd op haar was. De jonge man kwam op z'n kamer terug, leg de de meegebrachte pakjes op z'n bed en staar de daarna als in verbUsterlng naar een In elkaar gefrommeld papier, juist onder het raam. Met bevende handen ontvouwde hU het. Het was een bankbiljet van tien gulden. In geen maan den had hU dit betaalmiddel in handen gehad. Hoe kwam het In zUn kamer? Het was daar niet geweest toen hU James Piles' brief had opengemaakt. Kon het door het raam zUn ge komen? Kon de wind 15 meter boven de straat? Allemaal onwaarachUnlUk, zoo niet ón mogelijk Een biljet van tien gulden! Het «ras een uit- komstNatuurUJk had James het In z’n brief gesloten en was te fUngevoellg geweest er over te schrijven. De verklaring'voldeed hem wel niet geheel, maar het bankbiljet was er en Nico hield het tusschen zUn vingers HU ging op den rand van zUn bed zitten en begon een berekening op een oude krant te maken: Juffrouw White drie gulden: drie kwartjes aan gas; een gulden levensmiddelen; vUftlen cents zeepHU was nog bezig met zUn bereke ningen toen er op de deur werd geklopt. HU opende de deur. „Goeden morgen, juffrouw Rowell; me noodlg?” ,4a. Ik.... Ik sou U graag willen spreken”, sprak het jonge meisje. „Toch alles «rel in orde?" vroeg hU. geheel van z’n stuk gebracht. Ze was zenuwachtig. Iets, wat hU nog nooit van haar gezien had. .Mag Ik binnen komen?” „Ik.... ik schaam me «rel een beetje, u hier In te laten.” .Wilt u dan op mUn kamer komen?" .Met plezier Toen ze belden gezeten waren, begon Gladys tamelUk verlegen: „U is natuurlijk nieuwsgierig wat Ik sal hebben te zeggen ..Dat ben ik zeker,” antwoordde Nico, „toch verheugt het me. dat u vertrouwen In me stelt. Ik heb altUd verlangd, een dergelUk gesprek met u aan te knoopen. zonder dat .goeden mor gen en avond". Ik hoop, dat u me niet te vrij postig vindt.” levendig I kleine Cul ik de eer had hem te groeten HU mompelde iets verachtelijks tusachen zUn tanden. Nu, als hU geen behoefte had tegen mU schoorsteen. In het schünsel van ongeveer twintig kaarsen, overal langs de beschimmelde muren In klompjes leem vastgestoken, waren twee mannen aan het schemeren De cipier riep: „Don Vincente Salazar, Ik heb de eer een Engelschen senor voor te stellen." De man. die met zUn gezicht naar mU tog, stond, wierp zUn degen ongeduldig In een hoek. Het was een plompe, donkere Cubaan, met een dreigende woestheid In zUn blik. De ander had snel sUn gezicht omgewend. ZUn wangen blon ken in het kaarslicht als gepoUJst geel leder. zUn oogen hadden een nauwen spleetvorm. zün gezicht was somber. HU nam mU aandachtig op en zelde: „Hemel I U?.... hadl” HU deed, of hU een monsterachtig lets had waargenomen en maakte hUgond sUn vuil katoenen hemd aan zUn hals los. Daarna slenterde hU de gang in en begon te fluisteren tegen den cipier, ibaan gluurde mU aan; Ik zelde, dat Ms«M«t*««asM**Ma*saaaaaasa«aan«M«Maaaa«««M«M Iets anders achter. Ze glimlachte zelfs. „Juffrouw White”, ging ze voort, zonder het hoofd op te heffen, „had zoon hooge opinie van u. dat Ik dacht dat u...." „Wat «rilt u dan dat ik doe?” „Wilt u mU beschaamd maken?" kreet ze als wanhopig: ..heeft u geen gevoel; kunt u 't dan niet begrijpen?" ..En U vraagt dat mU?” vroeg hU verwon derd. „Aan «den anders? Ik ken niemand anders. U scheen me zoo vriendelUk. Waarom zou Ik u mUn geheim verteld hebben? Ik had gedacht dat u me zou willen helpen." Geen oogenbllk had Nico vergeten dat dit geheimzinnig tien-gulden-biljet In zUn zak zat. Dit bedrag was geen kleinigheid voor hem. En dit maar zoo goedsmoeds uit te geven, zonder mü. don Vincente Salazar da Valdepenoa 1 Forll hindert...." Beteekenlsvol knikte hU met het hoofd. „Senor, die man z'n leven is nog niet den prijs van acht ezels waard, wat de prijs is dl« ik voor mUn vrijheid betaald heb. Ik zou op dat oogenbllk vrU kunnen gaan en stasm, maar het past niet dat Ik zou wegsluipen gedekt door de duisternis. In het volle daglicht ver trek ik. met mün rijtuigen. En ten aanschouw* van mUn vrienden die evenals ik worden lastig gevallen door dien intrigant.... sal Ik.... zal Ik...." De man was een monomaan; maar zijn ge praat trof me en als ik O'Brien geweest was, zou ik mü niet op mijn gemak gevoeld hebben. In de gangdonkerte verscheen een lange, slenterende gedaante. De Cubaan naast me schoot gastvrU naar voren „Vamos," zei hU kortaf; „aan het feestmaal." Ftj wees met de hand naar de lichtende deur opening en trad opzü. Wü gingen binnen. De derde man was ontwüfelbaar zeker d* Nleuw-Schotlander-stuurman van de „Thames," de man die mij er van teruggehouden had om dien dag, waarop wU In de haven van Kingston aankwamen. Carloa te volgen. HU kauwde op 'n tandenstoker, en bU het kreunend bewegen van zün kaken, meende ik hem weer voor mü te zien, als eens. tot het middel naakt, in zün kooi in plaats van nu recht overeind In een roode broek en blauw hemd allebei van reus achtige lengte. In één flitsend ooganblik paste heel zün geschiedenis zich voor mü aaneen (Wordt vervolgd) ■a orgen zal het bestuur van den Alge- IVI meenen Nederlandschen Zouavenbond x het feit herdenken, dat de bond vóór veertig jaar werd opgericht. Te Hillegom zal in de St. Joeephkerk een plechtige H. Mis warden opgedragen door Pastoor Wils, den zoon van een luitenant der Zouaven, die tevens een feestrede zal uitspieken. Daarna zal een feest- vergaderlng en een huishoudelijke vergadering worden gehouden, waaraan uiteraard niet zeer veel van de ruim honderd leden, die de bond nog telt, zullen deelnemen, daar al deze leden reeds een respectabelen leeftijd hebben be reikt. Onder hen zün negentlgjarigen en ouder en de kleine helft der Nederlandse he zouaven is bovendien hulpbehoevend. In verband daar mede werd het vorige jaar nog een hulpactie georganiseerd, terwül Z. H. de Paus reeds f 2000 per jaar toelage schonk voer de behoeftige zouaven. Het Is vooral Brabant geweest, dat het grootste aantal zouaven heeft geleverd en voor altUd met den heldhaftigen strijd voor den Paus zal verbonden blüven. Oudenbosch Is nog steeds het centnan der zotmvenbeweging. en In de nabüheld van het stadje ligt nog altUd de hof stede „Albano” van de broeders van 8t. Louis, welke hofstede aldus genoemd werd naar den naam der plaats. waar de Nederlandsche zouaven de Garibaldisten verslagen hebben. Dat was op 13 October 1M7 en dit gevecht, heeft als droeve herinnering nagelaten den helden dood van Pieter Jong, een man in wiens persoon de Nederlandsche zouaven steeds een voorbeeld hebben gezien. Zün dood heeft hon derden Nederlanders aangespoord om de wa pens op te nemen ten gunste van den Paus. Pieter Jong was geboortig uit Lutjebroek In De Streek, en aan zün buitengewone dapperheid heeft Nederland menig aouaaf te danken ge had. Vla Oudenbosch werden zü naar het zui den gedirigeerd. Pastoor Hellemons, destijds padtoor te Oudenbosch. en bouwer van de bekende basiliek, die naar het voorbeeld van den Sint Pieter werd opgetrokken, was een groot üveraar voor de zouaven en zorgde voor hun dóórgeleide naar Italic. In Rome was de zorg voor de zouaven aan Pater de Wilde opgedragen, maar ook Schaap man. die pas tot priester was gewijd, hield zich voortdurend op te midden van de Hollandsche jongens, voor wie hü zelfs een tooneelstuk. „Richard Leeuwenhart” schreef, da^ onder zün leiding werd opgevoerd. De meesten dezer zouaven waren eenvoudige boerenjongens, die direct gehoor gaven aan den oproep des Pausen. In het najaar van 1867 trok Garibaldi met 15.000 man naar Rome. BU Mentana werd slag geleverd. De Garibaldisten werden verdre ven en de overwinning bleef in de geschiede nis den naam dragen van „Hollandsche over winning”. Nog steeds haalt men gaarne de scheldwoorden aan. die de aanvallers op hun achtervolger» loslieten en die beknopt maar daldelük te kennen gaven, hoe zU over die „vervloekte Hollanders*- dadten. Van de acht duisend zouaven. die hier streden, waren er 963 uit Nederland. Van de twee en dertig gesneu velden waren er 12 Nederlanders. op bet punt staan te bezwüken, snelt hü den troep met getrokken sabel vooruit. Een bajonet- aanval Is het gevolg en daar zün de Garibal disten nlet tegen opgewassen. Zü worden uit Mentana verdreven en vluchten In wanorde naar het naburige Corese. Meer dan 800 vüan- den zün gesneuveld, meer dan 1400 worden gevangen genomen. Deze overwinning, die, als gezegd, voor een niet gering deel aan de Hollanders te danken was, wekte groote geestdrift in Nederland en had 'n nieuwe lichting van zouaven ten gevolge. Toen trad een rust In van drie jaar, waarin het Vaticaansch Concilie werd gehouden. De Aartsbisschop van Utrecht, Mgr. Schaepman en de Blsschop van Haarlem. Mgr. Wilmer, waren op dit Concilie aanwezig, toen op 19 Juli 1870 de oorlog tusschen Prankrük en Dultschland uitbrak en de Fransche troepen uit Italië wer den teruggenomen. Dit was voor Garribaldl een prachtige kans om de vijandelijkheden te her vatten. Met een groot leger trok hü wederom tegen Rome op en op 20 September, na een bombardement van vüf uur, werd de bekende bres in de Porta Pla geschoten, waarna de Paus den strijd opgaf en zich voor een gevangene verklaarde. De zouaven trokken naar hun landen terug. De Nederlanders kwamen 5 October te Maas tricht aan, waar zü met groote eer werden ont vangen. Een maand later werd een protest aan Konlng Willem III gezonden, door 391.000 man nen onderteekend. en waarin krachtig stelling werd genomen tegen den roof der Pauselüke Staten. Het adres had geen succes. De regee- ring wenschte zich niet tot de Italiaansche re- geering te keeren om te protester ren. Wel had bet adres ten gevolge, dat de bekende Plus- vereenlglng werd opgericht. Er zouden vele jaren verloopen eer de Paus uit zün staat van ge vangenschap zou worden verlost. In 1929 ge schiedde dit door het verdrag, dat Mussolml met het Vatlcaan sloot. Onder de duizenden ge- lukwenschen. die in het Vatlcaan binnenkwa men, was natuurlük ook een telegram van den Nederlandschen Zouavenbond. Een van de bekendste figuren uit den zou- aventUd was Ignace Wils, die als luitenant der zouaven in 1873 te Igvalada sneuvelde In een boek, door pastoor Wils bezorgd, werden de na gelaten brieven van den luitenant gepubliceerd. Hü had een avontuurlük karakter en werd aanvankelUk opgeleid voor den handel bü de Paters Jezuïeten te Slttard. Toen echter de moeilijkheden voor den Paus steeds verbijste render werden en zün eerste troepen bü Castel- Fidardo waren verslagen, maakte Ignace. die nog zeer jong was, reeds plannen om naar Italië te trekken. AanvankelUk stuitte hü op verzet bü de familie, maar ten slotte kreeg hü toestem ming en als jongens van 16 en 18 jaar vertrok- ben hü«en zün broer August naar.bet zuiden. Drie jaar bleef Ignace bü de pauselüke troepen, toen hü als sergeant ontslag vroeg ten gevolge van ondervonden teleurstellingen en ziekte. Hü trok naar Spanje, waar hij streed aan de zijde der Carlisten, maar ook daar hield hü het niet uit en verlangde terug naar den strijd der zou aven. Men liet hem echter niet gaan en In de nu volgende perioden gaf hü meermalen blijken van dapperheid en doorzettingsvermogen. Ten slotte sneuvelde hü te Igvalada als luitenant der Carllstlsche zouaven. Een andere bekende figuur uit den zouaven- tijd ze zün te talrijk om opgesomd te worden is Pater de Kruyf. die in 1864 voor 1 eerst naar Rome ging, zonder vaste plannen te heb ben otn zich in dienst van de zouaven te stellen. Hü ontmoette echter op zee Ti aantal Holland sche jongens, waaronder Petrus de Wilt uit Oudenbosch en later Pater de Wilde, die hem spoedig tot medewerker kreeg. En toen hü in Amsterdam was teruggekeerd begon hü een cor respondentie met alle pastoors In het land en niet minder dan 5000 zouaven beeft hü naar Italië helpen vertrekken. Geen wonder, dat men hem den eerenaam gaf van Vader der zouaven Er zün meer voorbeeldige mannen uit den zouaventljd op te noemen en ongetwüfeld zul len zü allen worden herdacht, als morgen de Nederlandsche zouaven, die intusschen van vu rige jongelingen grijsaards geworden zün, het veertigjarig bestaan van hun bond herdenken. ongevaUra1 «^kem^’voor^'ee^'^'w'^vo^genS^^l'SaHVrmgMi f3000»“^itdss run ImJ? armengeld* boenen at belde oogen f7S0. doodeluken* afloop f250»“ een voet of een oog f 125»~ duim of'wü^vlngorfSO. "been of dag vóór de Vasten bracht hü de geheele schooljeugd naar het St. Thomasconvent. waar allen aan een gemeenschappelüken dlsch ont haald werden. Op den morgen van dien dag kwamen alle jongens in het huis van hun ko nlng bUeen. ieder voorzien van een bord, een lepel en een vork; het onthaal bestond uit soep, brij en een soort van perenvla. terwUl het des avonds uit rüstebrü met kalfsvleesch. aardappelen, salade, worst en tarwebrood was samengesteld Ook aan bier en andere dranken ontbrak het dan niet. Doch alleen de konlng en de oudsten kregen wUn. Op Vrijdag werd dit „lekker leventje” voort- gezet, 's Ochtends ontvingen de jongens voor hun ontbüt melksoep met vla, 's middags een niet minder rükelük maal dan daags te voren en het smakelijk avondeten zette op alles de kroon. Dronk de konlng. dan moest de tafel- achenker roepen: „de konlng drinkt!" en allen herhaalden In koor: „de konlng drinkt!’’ en klopten dan met hun vorken en lepels op de borden, tot de tafelsctienker den konlng met een servet den mond had afgeveegd. Wie zon der 'skonlngs verlof aan tafel sprak, werd naar huis gezonden. De onderwüzer was bü dit alles aanwezig. De pret werd Zondagsmiddags met een maal tijd besloten, die voor geen züner voorgangers behoefde onder te doen- Dan kreeg leder ook nog een groot stuk eiertaart mee naar huis. Allen bogen voor hun konlng en voegden hem daarna lachend een versje toe. dat ongeveer luidde: lazar was de persoon om ze te bezitten. (Later. In den tüd van den eersten opstand werd zün achtspans-ezeltulg te Parüs verkocht voor vier duizend pond, om het goud en de parelen, waarmee het beset was). De atmosfeer in de kamer waa muf, zei hü. maar zün bediende sou komen om sandelhout te branden en den stank met waaiers weg te slaan. „En morgen!" zelde hü met rollende oogen. maar hield eensklaps op. .JSenor," fluisterde ,Js het waar, dat >nün hoog vereerde -meer voor mü dan een vader, ver moord is op aanstoken van dien duivel? Is het waar, dat de senorita verdwenen ia? Al die dingen worden verteld." Ik zelde, dat het maar al te waar was. „Ze zullen gewroken worden." verklaarde hü- MorgenIk zal de senorita gaan zoeken. Ik zal haar vinden. Ik zal haar vinden! Voor inü was zü bestemd door mün hoogvereerden en besten vriend." Hü nam een zwart fluweelen mantel van de tafel en trok dien aan. „Straks, senor, moat u alias vertellen. Heb geen vrees, Ik zal u redden. Ik zal ze allen redden, die verdrukt worden door den geeeel van het landVerleen mü voor bat oogen bllk de gelegenheid te overwegen." Hü sloeg zün armen over elkaar en liet zün rond hoofd zakken. „Helaas, jal Helaas, jal" zuchtte hü telkens onder zün overpeinzing. Eensklaps wees hü naar da deur. ..Senor,” zei hü snel. ,Jk moet lucht hebben. Ik stik hier.. Kom mee in de gang...." Op de gang ging hü naar het venster, dat op den binnenhof uitzag; hü stond In de schaduw met tijn armen gevouwen, zün hoofd neerslachtig naar den grond. .JSenor." cel de Cubaan plotseling, „ik moet zün lof uitspreken. HU was een man van groote welwillendheid, van onwrlkbaren adel, van onveranderlüke hoffelükheid. Waar sullen we In deze ontaarde eeuw züns gelüken vinden?" Hü hield op en ultte een kreet van verbitte ring. .Als Ik aan dien Ier denk...." zelde .Aan dien O’Brien...." Een bediende was bezig de hel-verllchte kamer In orde te brengen, die wü pas hadden verlaten. Salazar onderbrak zich weer om een paar be velen t« geven voor een gastmaal en richtte zich daarna weer tot mü: „Ik zeg u. ik ben hier wegens het steken vau een mes in de ruggegraat van een soort Madrl- leeech embustero. U gelooft toch niet dat die O'Brien mü hiervoor zooveel maanden heeft opgesloten gehouden? Omdat hü mü vrees de!.... Aha! Ik stond op het punt hem aan de kaak te stellen bü den edelen Don. die nu dood lal Ik stond op het punt te trouwen met de senorita, die nu la verdwenen. Maar mor gen zal Ik zün gekuip blootleggen aan den gouverneur. U, senor. zult mün getuige zünt Ik strek mün bescherming over u Uit...." Hü sloeg zün armen over elkaar en sprak heel bedachtzaam; die Ier hindert ma, an ale iemsmd e geschiedenis van het stadje Kyllburg ten Noorden van Trier op een door de Kyll omspoelde rota gelegen, Is nauw met de oude Nederlandsche samengeweven. Kyllburg dankt zün ontstaan aan een burcht, die de Triersche Aartsbisschop Diederich von Wied In 1229 deed bouwen, otn hier een ver sterkt punt tegen de Limburgers te hebben. Later vinden wü den beroemden Luxemburger Jan den Blinden, Konlng van Botiemen, onder de burchtheeren vermeld, en de Graven van Vianden. de voorzaten onzer Konlngen. waren In X bezit van X kerkpatronaat. Merkwaardig Is een feest, dat hier eeuwen lang werd gevierd en in het büzonder veel genot aan de jeugd bezorgde. Een Vrijheer van Brandscheid te Kyllburg, die In zün wapenschild twee vechtende hanen voerde, bepaalde, dat elk Jaar op St. Sebastlaan (30 Januari), iedere schooljongen, die daartoe lust had. een haan naar school mocht mee nemen, en dat de jongen, wiens haan in den strüd met de overige hanen winnaar zou zün. tot schoolkoning moest worden uitgeroepen. De vader van den .Aontng" kon in het boech den grootsten beuk ultioeken. vellen en weg- sleepen. HU moest daarvoor de geheele school jeugd op wittebrood en bier onthalen, en voor een geschikt lokaal zorg dragen. Hoe het daarbü zoo nu en dan toeging, blükt wel uit het volgende. Zoodra het middaguur op 8t. Sebastlaans- dag geslagen was. ging iedere jongen naar school, met een schreeuwenden haan onder den arm. een dier, met de opvoeding waarvan hü zich reeds lang ijverig had „bezig gehouden”. De hanen werden dan in de tegenwoordigheid der verzamelde burgers en autoriteiten geteld; vervolgens werden er zooveel nummers ge maakt. als er hanen waren. Iedere jongen die een gevederden strijder had meegebracht, trok een nummer uit de bus, en schaarde zich In den kring züner makkers, die op den grond zaten. Zü. die nummer 1 en 2 hadden ge trokken, lieten het eerst hun hanen voorkomen. Oogenblikkelük openden deze den strüd. want het scheen, of de wakkere dieren wisten, waar om het hier te doen was. De overwinnaar werd tegenover nummer 3 geplaatst, en zoo ging het voort, tot alle hanen In den strüd geweest «ra ten. De haan, die de meeste hanen verdreven had, was konlng. en de jongens riepen zün „ver pleger" toe: de noodzakelükheid van X geval in te zien, ging wel wat boven z’n krachten. „Ik boord u van moigen zoo vroolük uitgaan”, hernam Gladys, „dat Ik vermoedde dat u geld had ontvangen. Ik beloof u, het binnen enkele dagen terug te geven.” Ni o haaide diep adem. Langzaam boegen zich z'n vingers naar zün vestzak. Zwijgend reikte hü haar het biljet over. Ik ben u zoo dankbaar." sprak ze, het geld aannemend. ..Kan ik nog iets meer voor U doen?” vroeg Nico, opstaande. „Neen, dank u." mompelde het meisje. Beneden gekomen kwam Juist juffrouw Clare, de best betalende logée uit het huis, bui ten haar deur, met een ledigen kolenbak. „Och mijnheer Tyder, weest u zoo goed en vult u mün bak even.” Nico nam den bak over. „Goed hoor," ael hü en liep er mee naar den kelder. Dat onderhoud met Gladys Rowell zat hem dwars. Zoo lief en degelük als hü haar eerM had gevonden, zoo vreemd kwam ze hem nu voor. Hü wist niet wat hü van haar denken moest, maar hü wist, dat hü van haar hield - Eensklaps hoorde hü Gladys' stem In de keu ken. juist boven den kelder. „Ik heb het!" riep ze tot Juffrouw White; „het was moellük! Hier Is het. Maar Je kunt hem niet zoo gemakkelük Iets wü» maken. Hü was zoo ^achterdochtig." '~~l>-^Gladys, wat ben Ik Je dankbaar," ant- woorddF^unrouw White. „HU is ee>F»hMite jongen." vervolgde Gladys. „Hü wist niet waf" hü er van denken moest, maar hü gaf het me toch Nico vergat alles om zich heen en bleef In den kelder luisteren. „O, Gladys, wat ben ik je dankbaar,” her nam juffrouw White, half huilend. „Ik heb ae nu alle drie terug en ze gaan meteen het vuur In. Die schavuit van een jongen; hü helpt zün vader nog In het graf. MUn broer was vanmor gen direct hier, toen hü er achter kwam, wat z’n zoon had uitgehaald .Maar waar kreeg hü die vatoche biljetMn vandaan?” vroeg Gladys. .Ken jongen van zün leeftüd kan toch zelf die dingen maar niet ma ken?” „Van een paar slechte vrienden, die hem er op uit sturen om ae uit te geven. Ik beef nog, als Ik er aan denk, wat er boven m'n hoofd had gehangen, als münheer Tyder het geld had ge wisseld.... Lieve hemel! daar is hü self!” Nico kwam uit den kelder met den gevulden bak van juffrouw Clare. ..Hoe kwam dat biljet in mB hü. en keek Gladys strak aan. „Ik weet het niet,” antwoordde het meisje, zün blik ontadjkend. „Ik moest in elk geval het biljet voor juffrouw White terug krijgen, aonder haar geheim te verklappen.” „Ik dacht dat een vriend het had gezonden,” zei Nico ..Heeft juffrouw white het in mün kamer geworpen? Is dat ook een van haar ge heimen?” „Wie zal het zeggen?” glimlachte Gladys; „maar mag Ik nu passeeren. münheer Tyder?” ..Neen Eerst de waarheid. Vóór dat u wist, dat het biljet valsch was, hebt u het door den vloer van juffrouw white’s werkkamer geduwd, waardoor het in mün kamer terecht moest ko men. Daar beneden tn den kelder Is me een licht opgegaan. Ik begrijp nu alles.” „Wees niet boos”, smeekte Gladys. „Ik kon niet denktn, dat u ooit te weten zou komen, dat ik u in uw nood «rilde helpen." Ze keek nu naar hem op. Nico begreep dien blik en omhelsde haar. Den volgenden dag kreeg James Piles een brief van zün vriend Nico, en een maand later kreeg Nico Tyder de betrekking, die alleen door een getrouwd paar kon worden Ingenomen. \0JJNA RAAF RECOOiDf N.Z. Voorburgwal b h. Spui, A'dam PLATS DU JOUR EN LA CARTE!

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1934 | | pagina 9