De Zouaven jubileeren
<Kd v&Aaal den iag
D
E
uiimI
I
ii
S3?—
it
HONIG S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor IOcL
DE KLEINE ANNIE LIJDT SCHIPBREUK
Het gooien naar de flesch
HET KAPERSNEST
j Pocdew
LUCIFER iniiiiiiiiiiiiiiinNiuc
~~daar7'
ZATERDAG 27 JANUARI
BOND IS VEERTIG JAAR
De hanen van Kyllburg
Het
bank biljet
Mentana
oo
4ZZe abonné’s
■KMI
Mentana, de „Holland-
sche overwinning”
JOSEPH CONRAD
Ilea
ia<L
i üb r
Feestelijke herdenking van hun
strijd tegen de Garibaldisten
rojj jonoEm, l a ren
UUE EMS JJEj/ LVIE
Hf r EER5J D/E OU£)£
FlESCH daar rah ra i
R£H/
AANGlfTS MOET, OP STRAFFE VAN VENUES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
Restaurant DORRIUS
DE
NATIONALE
DRANK a
-
heb!
•OQ
kamer?" vroeg
a
hü-
Als Ik het niet gedacht
maakte hijgend zün vuil
De
te spreken Ik heelemaal niet om het tegen hem
JSenor,
4
3
ROMAN VAN
Hierop vertrokken allen om hun wittebrood
en bier in ontvangst te nemen. In de week
na Maria-Lichtmis geleidde de „haankontng"
de twaalf oudste schooljongens naar het kloos
ter Hemmerode, waar zü twee dagen achtereen
onderdak, eten en drinken vonden. Op Donder-
Konlng Haan
UW jaar breekt aan!
Konlng kluit,
Uw rijk is uit!
Vroolük en lachend keerde ieder dan naar
huls. In de hoop, dat hü den volgenden St. Se-
bastlaansdag konlng sou zijn.
4
Vele malen is de slag bij Mentana beschreven.
In den vroegen morgen trokken de Pauselüke
troepen In een zwaren regen de Porta Pla uit
ep weg naar Mentana, waar de troepen van
Garibaldi gereed stonden om op te rukken. De
overmacht van Garibaldi was geweldig, maar de
moed en de geestdrift der Zouaven zouden won
deren doen. Omstreeks 12 uur wordt Mentana
bereikt, waar de vijandelijke troepen over de
wijnheuvelen verspreid liggen. Onmiddellijk bij
aankomst vallen de zouaven aan. Het wordt een
heet gevecht en X avontuur is hachelijk. La Cha
rette commandeert en als hjj ziet hoe de zouaven
hjj.
vriend
bedaart spoedig met
Per stuk 8 et Doos 45 ct Bij Uw drogist
Z/7/5 F!AH JF
hem gelast op te par
Salazar de Valdepenog-
Ik herinnerde nȟ
ger Seraphlna
juez O’Bjieii
kc
wj
JUJ JULLIE ZIJHAL-
fff AAL 5HEFTKE'
?ELSf WAAR ZULLEH
WE JU HAARÓCKUEH
aasserj. Ik, Don Vincente
<Foril y....«
den naam; hjj had vroe-
hof gemaakt en was door
uil den weg geruimd. Met een
'fronsen der wenkbrauwen vol zwaar-
iefitige beteekenls ging hü voort:
„Morgen verlaat ik dese plaats. En uw land
genoot is heel bang, senor. Laat hem bang zün!
Laat hem bang zijn! Duizend spionnen kunnen
hem nog niet redden."
De lange cipier schoot haastig naar binnen
en stond buigend tusachen ons In. Kruiperig
bad hjj den Cubaan om verontschuldiging dat
hjj mü bU hem had moeten binnenlelden. Maar
de kamer was de beste van de plaats en ter
beschikking van de gevangenen van den juez
O'Brien. En ik was een voornaam Caballero.
De hemel wist, wat ik al niet had gedaan
In Rio Medo. Verbrand, gemoord, geroofd....
De senor juez was erg verbolgen op mij. naar
X scheen. BU die woorden snelde de Cubaan
dadelUk op mü toe, of hü me wilde omhelzen.
„De Ingleslto van Rio Medio!" zelde hü-
,.Ha, hal Veel heb Ik van den senor gehoord.
Veel van zün dapperheid. Heel veel verhalen!
Ha, maar laat hem oppaasen! Ik zal u redden,
senor ik, Don Vincente Salazar."
HU stelde mü zUn kamer ter beschikking
een vertrek, opmerkelijk kaal, op zün eigendom
men na: zilveren kandelabers, een gedreven
zilveren schotel, zoo groot als een fontelnbek-
ken. Zü waren misschien geciseleerd door
Cellini zulke voorwerpen zag men in die
dagen veel op Cuba, en Don Vincente Ba
lde: Kamp.
met Oartoa
Rleao uit naar Jamaica geholpen door dan
verloofde van sUn zuster Veronica Ralph
Rooksby. Hier komt bil In kennis met den
rechter O'Brien en met Don Ramon die
Kemp «rillen overhalen dienst te nemen bo
aeeroovera die Rio Medio als basis hebben
Kemp vlucht, maar wordt later weer door
de aeeroovera gevangen genomen en naar
Rio Medio gebracht. waar hU gastvrU
ontvangen wordt door Don IBaltbaear
Hier leidt men hem aan bet sterfbed vmi
Carlo» Bet gepeupel •J»ch« de uitlevering
van Kamp en doet als Carloe luist «»tor-
ven la. een aanval oo het buis. 5°°
Balthasar door een kogel.wordt getroffen
en stervend Ineen aakt. Als tijdens de be-
grafenisolechtigheden de aandacht
üi vlucht Kemp met Den Ba) thaaart doch
ter Serafine en wordt onrenomen op bat Bn-
gelache schip J4on." De Bngelsche koop
vaarder wordt echter achtervolgd en Kemp
verlaat mot Serafine en Castro ttjdslllk bet
schip. Later komen al! weer aan boord. Als
Kemp aan land gaat, valt bU echter waar
in banden van O'Brian).
Het vertrek was als een heldere langwerpige
soa, gevuld met licht, «onder venster of
(Korte Inbond -an bet voa
een Bngelacbman uit Kent
te doen. Het mü namelük getroffen, dat
de lange, bleeke man niemand anders was dan
de tweede Muurman van de „Thames”. Nichols
de echte Nikola el Eacocee.
De Cubaan gromde plotseling.
•„U, senor, bent zeker een der spionnen van
dien O'Brien. Zeg hem op te pseain dat Ik
ÖE RLE/HE FL EXH.PREEF, VER VA tl
HET El LAPP. LAfrójj PEF jVAZER-
RAFT FAN EEF iTAD.OHFfA/L/noDE
HL DE OH HULP, D/E ZE DROEO, OVER
JE 0REFDEH.
w
Hoeveel maal per dag, bijvoorbeeld.
Komt een lucifer van pa»1
Denk een», dat dit kleine stokje
Nog niet uitgevonden watl
Raakten wij, beschaafde mentchen,
Als ons zoo iets overkwam,
Dan voor tondel en voor vuursteen,
Als het voorgeslacht, in vlam?
Alles gaat thans even haastig,
Alles moet nu even vlug,
Want van zeuren en gepeuter
Hebben wjj beslist niet t’rug!
Zelfs ’t benzine-apparaatje.
Dat Sint Nicolaas ons gaf,
Eischt nog vullen en dat vullen
Heeft een beetje weg van straf.
Doch dat heel onoog’lijk doosje
Staat onmidd’iyk voor je klaar.
In de keuken, voor den geiser,
Voor je pijp en je sigaar.
En wij vinden lucifers juist
Zoo volmaakt en zoo patent,
Daar zoo’n stokje wel een streekje,
Maar vooral géin streken kent!
En nu komt men ons verrassen
Met een stokje, dat niet kuurt.
Dat je telkens aan kunt strijken.
Weken, maanden lang zelfs duurt.
De volmddkte lucifer dus
Houdt zijn intrée in ons land:
Lucifer is wel gevallen,
Doch zjjn naamgenoot houdt stand!
MARTIN BERDEN
(Nadruk verboden)
„Ik heb u Iets heel bUzonders te vragen, mUn-
heej- Tyder. Met mUn werk heb Ik met veel
moellUkheden te kampen. Soms gaan er dagen
voorbü dat ik geen cent verdien en de laatste
weken Is het al heel treurig.”
„Het spUt me dat te.hooren”, zei Nico oprecht.
„Ik ben nu aan 't eind", vervolgde het meis
je met gebogen hoofd. ,,Ik zou m'n machine kun
nen verkoopen. maar dat zou me nog verder van
huis brengen Ik moet vandaag tien gulden be
talen en weet niet hoe er aan te komen”.
ZU was nu opgestaan en had het hoofd afge
wend. doch Nico
kon in den spie- s
gel haar gelaat
gade slaan Dat
was toch niet het
gezicht van een j
meisje In nood.
Neen, daar stak
-j—- e kamer van den jongen Nico zag er ar-
I 1 moedig uit. Juffrouw White, een goed
mensch, die het den niet betalenden
huurder niet erg lastig maakte, had bet meu
bilair voor andere kamers noodlg gehad en zoo
was het een stuk huisraad na het andere uit
de kamer verdwenen. De muren waren kaal en
de zoldering, die tevens den vloer uitmaakte
van juffrouw White's werkkamertje, vertoonde
hier en daar gaten. In weken had de arme Nico
geen degelUken maaltUd gebruikt. Juist nu had
hU weer een brief gekregen van zUn ouden
vriend James Piles, die hem berichtte, dat hU
hem graag zou willen helpen, doch dat de be
trekking, die open stond, en als voor Nico ge
knipt was, alleen door een getrouwd paar mocht
worden Ingenomen.
Nico, die altUd goed gehumeurd was, lachte
hartelUk om deze bepaling. HU schreef aan z’n
vriend: „Geef me een maand den tUd en voor
dat een maand verstreken Is. ben Ik verloofd en
misschien getrouwd.”
Even later ging hU uit. Beneden in de gang
ontmoette hU juffrouw White. „Ik wensch u een
pracht-morgen!” riep hU opgewekt.
Z’n weg bracht hem in een donker klein win
keltje Hier verkocht hU voor een paar dubbel
tjes zUn hoed. In Juli had hU geen hoed noo
dlg. dacht hU- Voor de opbrengst kocht hU een
postzegel voor den brief aan James Piles en
voor de rest een brood. Nadat de brief gepost
was, begon hU het Idee van trouiven te overwe
gen. Wie kwam daarvoor in aanmerking? Al
leen, zoo vond hU. Gladys Rowell, ook iemand
die bU juffrouw White op kamers woonde. Veel
omtrent haar was hem niet bekend. De kamer
van Gladys was recht tegenover de zijne. ZU
verdiende haar brood met breien op een brei
machine. Dat Gladys het ook niet breed had.
wist Nico, maar hU vond haar allerliefst. Ze was
een eenvoudig meisje, maar een van de goede
soort: ze dacht er niet aan. dat Nico verliefd
op haar was.
De jonge man kwam op z'n kamer terug, leg
de de meegebrachte pakjes op z'n bed en staar
de daarna als in verbUsterlng naar een In elkaar
gefrommeld papier, juist onder het raam. Met
bevende handen ontvouwde hU het. Het was
een bankbiljet van tien gulden. In geen maan
den had hU dit betaalmiddel in handen gehad.
Hoe kwam het In zUn kamer? Het was daar
niet geweest toen hU James Piles' brief had
opengemaakt. Kon het door het raam zUn ge
komen? Kon de wind 15 meter boven de
straat? Allemaal onwaarachUnlUk, zoo niet ón
mogelijk
Een biljet van tien gulden! Het «ras een uit-
komstNatuurUJk had James het In z’n brief
gesloten en was te fUngevoellg geweest er over
te schrijven. De verklaring'voldeed hem wel niet
geheel, maar het bankbiljet was er en Nico hield
het tusschen zUn vingers HU ging op den rand
van zUn bed zitten en begon een berekening
op een oude krant te maken:
Juffrouw White drie gulden: drie kwartjes aan
gas; een gulden levensmiddelen; vUftlen cents
zeepHU was nog bezig met zUn bereke
ningen toen er op de deur werd geklopt. HU
opende de deur.
„Goeden morgen, juffrouw Rowell;
me noodlg?”
,4a. Ik.... Ik sou U graag willen spreken”,
sprak het jonge meisje.
„Toch alles «rel in orde?" vroeg hU. geheel
van z’n stuk gebracht.
Ze was zenuwachtig. Iets, wat hU nog nooit
van haar gezien had.
.Mag Ik binnen komen?”
„Ik.... ik schaam me «rel een beetje, u hier
In te laten.”
.Wilt u dan op mUn kamer komen?"
.Met plezier
Toen ze belden gezeten waren, begon Gladys
tamelUk verlegen: „U is natuurlijk nieuwsgierig
wat Ik sal hebben te zeggen
..Dat ben ik zeker,” antwoordde Nico, „toch
verheugt het me. dat u vertrouwen In me stelt.
Ik heb altUd verlangd, een dergelUk gesprek
met u aan te knoopen. zonder dat .goeden mor
gen en avond". Ik hoop, dat u me niet te vrij
postig vindt.”
levendig I
kleine Cul
ik de eer had hem te groeten
HU mompelde iets verachtelijks tusachen zUn
tanden. Nu, als hU geen behoefte had tegen mU
schoorsteen. In het schünsel van ongeveer
twintig kaarsen, overal langs de beschimmelde
muren In klompjes leem vastgestoken, waren
twee mannen aan het schemeren
De cipier riep:
„Don Vincente Salazar, Ik heb de eer een
Engelschen senor voor te stellen."
De man. die met zUn gezicht naar mU tog,
stond, wierp zUn degen ongeduldig In een hoek.
Het was een plompe, donkere Cubaan, met een
dreigende woestheid In zUn blik. De ander had
snel sUn gezicht omgewend. ZUn wangen blon
ken in het kaarslicht als gepoUJst geel leder.
zUn oogen hadden een nauwen spleetvorm. zün
gezicht was somber. HU nam mU aandachtig
op en zelde:
„Hemel I U?....
hadl”
HU deed, of hU een monsterachtig lets had
waargenomen en maakte hUgond sUn vuil
katoenen hemd aan zUn hals los.
Daarna slenterde hU de gang in en begon
te fluisteren tegen den cipier,
ibaan gluurde mU aan; Ik zelde, dat
Ms«M«t*««asM**Ma*saaaaaasa«aan«M«Maaaa«««M«M
Iets anders achter. Ze glimlachte zelfs.
„Juffrouw White”, ging ze voort, zonder het
hoofd op te heffen, „had zoon hooge opinie
van u. dat Ik dacht dat u...."
„Wat «rilt u dan dat ik doe?”
„Wilt u mU beschaamd maken?" kreet ze als
wanhopig: ..heeft u geen gevoel; kunt u 't dan
niet begrijpen?"
..En U vraagt dat mU?” vroeg hU verwon
derd.
„Aan «den anders? Ik ken niemand anders.
U scheen me zoo vriendelUk. Waarom zou Ik u
mUn geheim verteld hebben? Ik had gedacht
dat u me zou willen helpen."
Geen oogenbllk had Nico vergeten dat dit
geheimzinnig tien-gulden-biljet In zUn zak zat.
Dit bedrag was geen kleinigheid voor hem. En
dit maar zoo goedsmoeds uit te geven, zonder
mü. don Vincente Salazar da Valdepenoa 1
Forll hindert...."
Beteekenlsvol knikte hU met het hoofd.
„Senor, die man z'n leven is nog niet den
prijs van acht ezels waard, wat de prijs is dl«
ik voor mUn vrijheid betaald heb. Ik zou op
dat oogenbllk vrU kunnen gaan en stasm, maar
het past niet dat Ik zou wegsluipen gedekt
door de duisternis. In het volle daglicht ver
trek ik. met mün rijtuigen. En ten aanschouw*
van mUn vrienden die evenals ik worden lastig
gevallen door dien intrigant.... sal Ik.... zal
Ik...."
De man was een monomaan; maar zijn ge
praat trof me en als ik O'Brien geweest was,
zou ik mü niet op mijn gemak gevoeld hebben.
In de gangdonkerte verscheen een lange,
slenterende gedaante. De Cubaan naast me
schoot gastvrU naar voren
„Vamos," zei hU kortaf; „aan het feestmaal."
Ftj wees met de hand naar de lichtende deur
opening en trad opzü. Wü gingen binnen.
De derde man was ontwüfelbaar zeker d*
Nleuw-Schotlander-stuurman van de „Thames,"
de man die mij er van teruggehouden had om
dien dag, waarop wU In de haven van Kingston
aankwamen. Carloa te volgen. HU kauwde op
'n tandenstoker, en bU het kreunend bewegen
van zün kaken, meende ik hem weer voor mü
te zien, als eens. tot het middel naakt, in zün
kooi in plaats van nu recht overeind In een
roode broek en blauw hemd allebei van reus
achtige lengte. In één flitsend ooganblik paste
heel zün geschiedenis zich voor mü aaneen
(Wordt vervolgd)
■a orgen zal het bestuur van den Alge-
IVI meenen Nederlandschen Zouavenbond
x het feit herdenken, dat de bond vóór
veertig jaar werd opgericht. Te Hillegom zal in
de St. Joeephkerk een plechtige H. Mis warden
opgedragen door Pastoor Wils, den zoon van
een luitenant der Zouaven, die tevens een
feestrede zal uitspieken. Daarna zal een feest-
vergaderlng en een huishoudelijke vergadering
worden gehouden, waaraan uiteraard niet zeer
veel van de ruim honderd leden, die de bond
nog telt, zullen deelnemen, daar al deze leden
reeds een respectabelen leeftijd hebben be
reikt. Onder hen zün negentlgjarigen en ouder
en de kleine helft der Nederlandse he zouaven
is bovendien hulpbehoevend. In verband daar
mede werd het vorige jaar nog een hulpactie
georganiseerd, terwül Z. H. de Paus reeds f 2000
per jaar toelage schonk voer de behoeftige
zouaven.
Het Is vooral Brabant geweest, dat het
grootste aantal zouaven heeft geleverd en voor
altUd met den heldhaftigen strijd voor den Paus
zal verbonden blüven. Oudenbosch Is nog steeds
het centnan der zotmvenbeweging. en In de
nabüheld van het stadje ligt nog altUd de hof
stede „Albano” van de broeders van 8t. Louis,
welke hofstede aldus genoemd werd naar den
naam der plaats. waar de Nederlandsche
zouaven de Garibaldisten verslagen hebben.
Dat was op 13 October 1M7 en dit gevecht, heeft
als droeve herinnering nagelaten den helden
dood van Pieter Jong, een man in wiens
persoon de Nederlandsche zouaven steeds een
voorbeeld hebben gezien. Zün dood heeft hon
derden Nederlanders aangespoord om de wa
pens op te nemen ten gunste van den Paus.
Pieter Jong was geboortig uit Lutjebroek In De
Streek, en aan zün buitengewone dapperheid
heeft Nederland menig aouaaf te danken ge
had. Vla Oudenbosch werden zü naar het zui
den gedirigeerd. Pastoor Hellemons, destijds
padtoor te Oudenbosch. en bouwer van de
bekende basiliek, die naar het voorbeeld van den
Sint Pieter werd opgetrokken, was een groot
üveraar voor de zouaven en zorgde voor hun
dóórgeleide naar Italic.
In Rome was de zorg voor de zouaven aan
Pater de Wilde opgedragen, maar ook Schaap
man. die pas tot priester was gewijd, hield zich
voortdurend op te midden van de Hollandsche
jongens, voor wie hü zelfs een tooneelstuk.
„Richard Leeuwenhart” schreef, da^ onder zün
leiding werd opgevoerd. De meesten dezer
zouaven waren eenvoudige boerenjongens, die
direct gehoor gaven aan den oproep des Pausen.
In het najaar van 1867 trok Garibaldi met
15.000 man naar Rome. BU Mentana werd
slag geleverd. De Garibaldisten werden verdre
ven en de overwinning bleef in de geschiede
nis den naam dragen van „Hollandsche over
winning”. Nog steeds haalt men gaarne de
scheldwoorden aan. die de aanvallers op hun
achtervolger» loslieten en die beknopt maar
daldelük te kennen gaven, hoe zU over die
„vervloekte Hollanders*- dadten. Van de acht
duisend zouaven. die hier streden, waren er 963
uit Nederland. Van de twee en dertig gesneu
velden waren er 12 Nederlanders.
op bet punt staan te bezwüken, snelt hü den
troep met getrokken sabel vooruit. Een bajonet-
aanval Is het gevolg en daar zün de Garibal
disten nlet tegen opgewassen. Zü worden uit
Mentana verdreven en vluchten In wanorde
naar het naburige Corese. Meer dan 800 vüan-
den zün gesneuveld, meer dan 1400 worden
gevangen genomen.
Deze overwinning, die, als gezegd, voor een
niet gering deel aan de Hollanders te danken
was, wekte groote geestdrift in Nederland en
had 'n nieuwe lichting van zouaven ten gevolge.
Toen trad een rust In van drie jaar, waarin
het Vaticaansch Concilie werd gehouden. De
Aartsbisschop van Utrecht, Mgr. Schaepman en
de Blsschop van Haarlem. Mgr. Wilmer, waren
op dit Concilie aanwezig, toen op 19 Juli 1870
de oorlog tusschen Prankrük en Dultschland
uitbrak en de Fransche troepen uit Italië wer
den teruggenomen. Dit was voor Garribaldl een
prachtige kans om de vijandelijkheden te her
vatten. Met een groot leger trok hü wederom
tegen Rome op en op 20 September, na een
bombardement van vüf uur, werd de bekende
bres in de Porta Pla geschoten, waarna de Paus
den strijd opgaf en zich voor een gevangene
verklaarde.
De zouaven trokken naar hun landen terug.
De Nederlanders kwamen 5 October te Maas
tricht aan, waar zü met groote eer werden ont
vangen. Een maand later werd een protest aan
Konlng Willem III gezonden, door 391.000 man
nen onderteekend. en waarin krachtig stelling
werd genomen tegen den roof der Pauselüke
Staten. Het adres had geen succes. De regee-
ring wenschte zich niet tot de Italiaansche re-
geering te keeren om te protester ren. Wel had
bet adres ten gevolge, dat de bekende Plus-
vereenlglng werd opgericht. Er zouden vele jaren
verloopen eer de Paus uit zün staat van ge
vangenschap zou worden verlost. In 1929 ge
schiedde dit door het verdrag, dat Mussolml
met het Vatlcaan sloot. Onder de duizenden ge-
lukwenschen. die in het Vatlcaan binnenkwa
men, was natuurlük ook een telegram van den
Nederlandschen Zouavenbond.
Een van de bekendste figuren uit den zou-
aventUd was Ignace Wils, die als luitenant der
zouaven in 1873 te Igvalada sneuvelde In een
boek, door pastoor Wils bezorgd, werden de na
gelaten brieven van den luitenant gepubliceerd.
Hü had een avontuurlük karakter en werd
aanvankelUk opgeleid voor den handel bü de
Paters Jezuïeten te Slttard. Toen echter de
moeilijkheden voor den Paus steeds verbijste
render werden en zün eerste troepen bü Castel-
Fidardo waren verslagen, maakte Ignace. die
nog zeer jong was, reeds plannen om naar Italië
te trekken. AanvankelUk stuitte hü op verzet bü
de familie, maar ten slotte kreeg hü toestem
ming en als jongens van 16 en 18 jaar vertrok-
ben hü«en zün broer August naar.bet zuiden.
Drie jaar bleef Ignace bü de pauselüke troepen,
toen hü als sergeant ontslag vroeg ten gevolge
van ondervonden teleurstellingen en ziekte. Hü
trok naar Spanje, waar hij streed aan de zijde
der Carlisten, maar ook daar hield hü het niet
uit en verlangde terug naar den strijd der zou
aven. Men liet hem echter niet gaan en In de
nu volgende perioden gaf hü meermalen blijken
van dapperheid en doorzettingsvermogen. Ten
slotte sneuvelde hü te Igvalada als luitenant der
Carllstlsche zouaven.
Een andere bekende figuur uit den zouaven-
tijd ze zün te talrijk om opgesomd te worden
is Pater de Kruyf. die in 1864 voor 1 eerst
naar Rome ging, zonder vaste plannen te heb
ben otn zich in dienst van de zouaven te stellen.
Hü ontmoette echter op zee Ti aantal Holland
sche jongens, waaronder Petrus de Wilt uit
Oudenbosch en later Pater de Wilde, die hem
spoedig tot medewerker kreeg. En toen hü in
Amsterdam was teruggekeerd begon hü een cor
respondentie met alle pastoors In het land en
niet minder dan 5000 zouaven beeft hü naar
Italië helpen vertrekken. Geen wonder, dat men
hem den eerenaam gaf van Vader der zouaven
Er zün meer voorbeeldige mannen uit den
zouaventljd op te noemen en ongetwüfeld zul
len zü allen worden herdacht, als morgen de
Nederlandsche zouaven, die intusschen van vu
rige jongelingen grijsaards geworden zün, het
veertigjarig bestaan van hun bond herdenken.
ongevaUra1 «^kem^’voor^'ee^'^'w'^vo^genS^^l'SaHVrmgMi f3000»“^itdss run ImJ? armengeld* boenen at belde oogen f7S0. doodeluken* afloop f250»“ een voet of een oog f 125»~ duim of'wü^vlngorfSO. "been of
dag vóór de Vasten bracht hü de geheele
schooljeugd naar het St. Thomasconvent. waar
allen aan een gemeenschappelüken dlsch ont
haald werden. Op den morgen van dien dag
kwamen alle jongens in het huis van hun ko
nlng bUeen. ieder voorzien van een bord, een
lepel en een vork; het onthaal bestond uit
soep, brij en een soort van perenvla. terwUl het
des avonds uit rüstebrü met kalfsvleesch.
aardappelen, salade, worst en tarwebrood was
samengesteld Ook aan bier en andere dranken
ontbrak het dan niet. Doch alleen de konlng
en de oudsten kregen wUn.
Op Vrijdag werd dit „lekker leventje” voort-
gezet, 's Ochtends ontvingen de jongens voor
hun ontbüt melksoep met vla, 's middags een
niet minder rükelük maal dan daags te voren
en het smakelijk avondeten zette op alles de
kroon. Dronk de konlng. dan moest de tafel-
achenker roepen: „de konlng drinkt!" en allen
herhaalden In koor: „de konlng drinkt!’’ en
klopten dan met hun vorken en lepels op de
borden, tot de tafelsctienker den konlng met
een servet den mond had afgeveegd. Wie zon
der 'skonlngs verlof aan tafel sprak, werd naar
huis gezonden. De onderwüzer was bü dit alles
aanwezig.
De pret werd Zondagsmiddags met een maal
tijd besloten, die voor geen züner voorgangers
behoefde onder te doen- Dan kreeg leder ook
nog een groot stuk eiertaart mee naar huis.
Allen bogen voor hun konlng en voegden hem
daarna lachend een versje toe. dat ongeveer
luidde:
lazar was de persoon om ze te bezitten. (Later.
In den tüd van den eersten opstand werd zün
achtspans-ezeltulg te Parüs verkocht voor vier
duizend pond, om het goud en de parelen,
waarmee het beset was).
De atmosfeer in de kamer waa muf, zei hü.
maar zün bediende sou komen om sandelhout
te branden en den stank met waaiers weg te
slaan.
„En morgen!" zelde hü met rollende oogen.
maar hield eensklaps op. .JSenor," fluisterde
,Js het waar, dat >nün hoog vereerde
-meer voor mü dan een vader, ver
moord is op aanstoken van dien duivel? Is
het waar, dat de senorita verdwenen ia? Al
die dingen worden verteld."
Ik zelde, dat het maar al te waar was.
„Ze zullen gewroken worden." verklaarde hü-
MorgenIk zal de senorita gaan zoeken.
Ik zal haar vinden. Ik zal haar vinden! Voor
inü was zü bestemd door mün hoogvereerden
en besten vriend."
Hü nam een zwart fluweelen mantel van de
tafel en trok dien aan.
„Straks, senor, moat u alias vertellen. Heb
geen vrees, Ik zal u redden. Ik zal ze allen
redden, die verdrukt worden door den geeeel
van het landVerleen mü voor bat oogen
bllk de gelegenheid te overwegen."
Hü sloeg zün armen over elkaar en liet zün
rond hoofd zakken.
„Helaas, jal Helaas, jal" zuchtte hü telkens
onder zün overpeinzing.
Eensklaps wees hü naar da deur.
..Senor,” zei hü snel. ,Jk moet lucht hebben.
Ik stik hier.. Kom mee in de gang...."
Op de gang ging hü naar het venster, dat
op den binnenhof uitzag; hü stond In de
schaduw met tijn armen gevouwen, zün hoofd
neerslachtig naar den grond.
.JSenor." cel de Cubaan plotseling, „ik moet
zün lof uitspreken. HU was een man van groote
welwillendheid, van onwrlkbaren adel, van
onveranderlüke hoffelükheid. Waar sullen we In
deze ontaarde eeuw züns gelüken vinden?"
Hü hield op en ultte een kreet van verbitte
ring.
.Als Ik aan dien Ier denk...." zelde
.Aan dien O’Brien...."
Een bediende was bezig de hel-verllchte kamer
In orde te brengen, die wü pas hadden verlaten.
Salazar onderbrak zich weer om een paar be
velen t« geven voor een gastmaal en richtte
zich daarna weer tot mü:
„Ik zeg u. ik ben hier wegens het steken vau
een mes in de ruggegraat van een soort Madrl-
leeech embustero. U gelooft toch niet dat
die O'Brien mü hiervoor zooveel maanden heeft
opgesloten gehouden? Omdat hü mü vrees
de!.... Aha! Ik stond op het punt hem aan
de kaak te stellen bü den edelen Don. die nu
dood lal Ik stond op het punt te trouwen met
de senorita, die nu la verdwenen. Maar mor
gen zal Ik zün gekuip blootleggen aan den
gouverneur. U, senor. zult mün getuige zünt
Ik strek mün bescherming over u Uit...."
Hü sloeg zün armen over elkaar en sprak
heel bedachtzaam;
die Ier hindert ma, an ale iemsmd
e geschiedenis van het stadje Kyllburg
ten Noorden van Trier op een door de
Kyll omspoelde rota gelegen, Is nauw
met de oude Nederlandsche samengeweven.
Kyllburg dankt zün ontstaan aan een burcht,
die de Triersche Aartsbisschop Diederich von
Wied In 1229 deed bouwen, otn hier een ver
sterkt punt tegen de Limburgers te hebben.
Later vinden wü den beroemden Luxemburger
Jan den Blinden, Konlng van Botiemen, onder
de burchtheeren vermeld, en de Graven van
Vianden. de voorzaten onzer Konlngen. waren
In X bezit van X kerkpatronaat.
Merkwaardig Is een feest, dat hier eeuwen
lang werd gevierd en in het büzonder veel
genot aan de jeugd bezorgde.
Een Vrijheer van Brandscheid te Kyllburg,
die In zün wapenschild twee vechtende hanen
voerde, bepaalde, dat elk Jaar op St. Sebastlaan
(30 Januari), iedere schooljongen, die daartoe
lust had. een haan naar school mocht mee
nemen, en dat de jongen, wiens haan in den
strüd met de overige hanen winnaar zou zün.
tot schoolkoning moest worden uitgeroepen.
De vader van den .Aontng" kon in het boech
den grootsten beuk ultioeken. vellen en weg-
sleepen. HU moest daarvoor de geheele school
jeugd op wittebrood en bier onthalen, en voor
een geschikt lokaal zorg dragen.
Hoe het daarbü zoo nu en dan toeging, blükt
wel uit het volgende.
Zoodra het middaguur op 8t. Sebastlaans-
dag geslagen was. ging iedere jongen naar
school, met een schreeuwenden haan onder den
arm. een dier, met de opvoeding waarvan hü
zich reeds lang ijverig had „bezig gehouden”.
De hanen werden dan in de tegenwoordigheid
der verzamelde burgers en autoriteiten geteld;
vervolgens werden er zooveel nummers ge
maakt. als er hanen waren. Iedere jongen die
een gevederden strijder had meegebracht, trok
een nummer uit de bus, en schaarde zich In
den kring züner makkers, die op den grond
zaten. Zü. die nummer 1 en 2 hadden ge
trokken, lieten het eerst hun hanen voorkomen.
Oogenblikkelük openden deze den strüd. want
het scheen, of de wakkere dieren wisten, waar
om het hier te doen was. De overwinnaar werd
tegenover nummer 3 geplaatst, en zoo ging het
voort, tot alle hanen In den strüd geweest «ra
ten. De haan, die de meeste hanen verdreven
had, was konlng. en de jongens riepen zün „ver
pleger" toe:
de noodzakelükheid van X geval in te zien, ging
wel wat boven z’n krachten.
„Ik boord u van moigen zoo vroolük uitgaan”,
hernam Gladys, „dat Ik vermoedde dat u geld
had ontvangen. Ik beloof u, het binnen enkele
dagen terug te geven.”
Ni o haaide diep adem. Langzaam boegen
zich z'n vingers naar zün vestzak. Zwijgend
reikte hü haar het biljet over.
Ik ben u zoo dankbaar." sprak ze, het geld
aannemend.
..Kan ik nog iets meer voor U doen?” vroeg
Nico, opstaande.
„Neen, dank u." mompelde het meisje.
Beneden gekomen kwam Juist juffrouw
Clare, de best betalende logée uit het huis, bui
ten haar deur, met een ledigen kolenbak.
„Och mijnheer Tyder, weest u zoo goed en
vult u mün bak even.”
Nico nam den bak over. „Goed hoor," ael hü
en liep er mee naar den kelder.
Dat onderhoud met Gladys Rowell zat hem
dwars. Zoo lief en degelük als hü haar eerM
had gevonden, zoo vreemd kwam ze hem nu
voor. Hü wist niet wat hü van haar denken
moest, maar hü wist, dat hü van haar hield -
Eensklaps hoorde hü Gladys' stem In de keu
ken. juist boven den kelder.
„Ik heb het!" riep ze tot Juffrouw White; „het
was moellük! Hier Is het. Maar Je kunt hem niet
zoo gemakkelük Iets wü» maken. Hü was zoo
^achterdochtig."
'~~l>-^Gladys, wat ben Ik Je dankbaar," ant-
woorddF^unrouw White.
„HU is ee>F»hMite jongen." vervolgde Gladys.
„Hü wist niet waf" hü er van denken moest,
maar hü gaf het me toch
Nico vergat alles om zich heen en bleef In
den kelder luisteren.
„O, Gladys, wat ben ik je dankbaar,” her
nam juffrouw White, half huilend. „Ik heb ae
nu alle drie terug en ze gaan meteen het vuur
In. Die schavuit van een jongen; hü helpt zün
vader nog In het graf. MUn broer was vanmor
gen direct hier, toen hü er achter kwam, wat
z’n zoon had uitgehaald
.Maar waar kreeg hü die vatoche biljetMn
vandaan?” vroeg Gladys. .Ken jongen van zün
leeftüd kan toch zelf die dingen maar niet ma
ken?”
„Van een paar slechte vrienden, die hem er
op uit sturen om ae uit te geven. Ik beef nog,
als Ik er aan denk, wat er boven m'n hoofd had
gehangen, als münheer Tyder het geld had ge
wisseld.... Lieve hemel! daar is hü self!”
Nico kwam uit den kelder met den gevulden
bak van juffrouw Clare.
..Hoe kwam dat biljet in mB
hü. en keek Gladys strak aan.
„Ik weet het niet,” antwoordde het meisje,
zün blik ontadjkend. „Ik moest in elk geval het
biljet voor juffrouw White terug krijgen, aonder
haar geheim te verklappen.”
„Ik dacht dat een vriend het had gezonden,”
zei Nico ..Heeft juffrouw white het in mün
kamer geworpen? Is dat ook een van haar ge
heimen?”
„Wie zal het zeggen?” glimlachte Gladys;
„maar mag Ik nu passeeren. münheer Tyder?”
..Neen Eerst de waarheid. Vóór dat u wist,
dat het biljet valsch was, hebt u het door den
vloer van juffrouw white’s werkkamer geduwd,
waardoor het in mün kamer terecht moest ko
men. Daar beneden tn den kelder Is me een
licht opgegaan. Ik begrijp nu alles.”
„Wees niet boos”, smeekte Gladys.
„Ik kon niet denktn, dat u ooit te weten zou
komen, dat ik u in uw nood «rilde helpen."
Ze keek nu naar hem op. Nico begreep dien
blik en omhelsde haar.
Den volgenden dag kreeg James Piles een
brief van zün vriend Nico, en een maand later
kreeg Nico Tyder de betrekking, die alleen door
een getrouwd paar kon worden Ingenomen.
\0JJNA RAAF
RECOOiDf
N.Z. Voorburgwal b h. Spui, A'dam
PLATS DU JOUR EN LA CARTE!