KINDEREN s ROKKEN EN PANTALONS Eiergerechten ’s Avonds om 8 uur In huis en hof Een gehaakte sprei Nuttige wenken Huishoudschort voor dames Kleurpotlooden voor aquarel*Ieerwerk VOOR DE KEUKEN EEN FLATTEUS HOEDJE A 1 w DINT -J -K DORA CORRESPONDENTIE Lunchschotel van eieren. E®- D. Men be- zou ADRIANA KNUIST-POLLEPEL. Engelsch ANEMOON ■’t I 11111111 IJJJJJJJJJJJ)] "lllllllllll 111111111)1) t Fig. 832 is een pantalon: model plusfours voor jongens van 10 tot 14 jaar. Rond het middel zien we eenige smalle plooitjes en opzij zijn de zakken in verticale richting aangebracht. tuinkers of sla en men garneert den scho tel met partjes citroen. kleur en U Fig. 622 is een glad rokje met twee pun ten op den zijnaad, van waaruit *n paar plooien vallen. Het model is heel makke lijk te maken en er is al weer zeer weinig stof voor noodig. Mej. A. v. d. B.-K. Sch. De volgende week hoop ik de beschrijving te kunnen geven van een kinderjurkje. Fig. 621. Dit is een serge rok, waarvan het heupstuk aan de vóór- en achterbaan gesneden is. De bies die van hieruit loopt met een hoekje, eindigt van onderen in *n smalle ploot We hebben voor dit model iets meer stof noodig, nL 1.70 M. van 140 plus fours model c.M. breed. PO LA ie toer: 6 losse en vervolgens 7 keer: 1 stokje, 3 losse. Men sluit den toer met 1 halven vasten st. In den 3den van de 6 eerste lossen. 2e toer: 3 losse st. voor *t 1ste stokje. Men haakt 4 stokjes telkens in de 3 losse st. en 1 stokje op elk stokje van den vo- rlgen toer. 3e toer: 3 losse, 1 stokje vlak daarbij, 1 stokje in elk der volgende 3 stokjes. Ver volgens telkens: 2 losse, 1 stokje overslaan, 2 stokjes in het volgende, 1 stokje in elk der 3 volgende stokjes. Aan het einde van den toer moet men 8 groepen van 5 stok jes hebben, gehaakt in de achterste tussen. 4e toer: 3 losse, 1 stokje daarbij. Verder telkens: 1 stokje In het volgende, dan een voor jongens, waaraan beenkappen gezet zijn, zoodat de pijpen altijd met een flinke ruimte blijven hangen. De zakken zijn schuin Ingezet en we zien ook aan de voor zijde een paar kleine plooitjes. De leeren ceintuur wordt door een paar lusjes ge haald en natuurlijk later versierd met al lerlei padvinderslnstrumenten. Fig. 620 is een eenvoudige sportrok van tweedstof met een grooten opgezetten zak, en een plooi vóór en achter. Natuurlijk hebben wij voor *n dergelljken rok maar heel weinig stof noodig, n.L 1.10 M. van 140 cM. breedte. Fig. 833 is weer een Verscholen eieren kunnen dienen als lunchschotel en ook als voorgerecht. Hier voor worden de eieren eerst, in ongeveer 8 minuten, gaar gekookt, in koud water gelegd en gepeld. Men snijdt ze dan door midden, haalt er voorzichtig de dooiers uit en vermengd die met peper en zout, boter en gehakte peterselie. Men roert dit alles goed door elkaar en maakt er *n com pacte massa van, waarmee men de eihelften weer vult; zonder dat er ’n kop op komt. Men legt de eihelften dan weer goed op elkaar en paneert ze dubbel dus door geklopt el, door paneermeel en nogeens door ei en paneermeel. Men kan door dit dubbele paneeren de eihelften op elkaar r t vlj weten In dezen w rokken en pantalons. Wie een klein beetje handig is, zal zien, dat het maken van jongenskleeding ook al geen moeilijkheden oplevert, als men maar een goed patroon heeft. SM Mevr. B. v. D. te A’dam, wier schrijven ik met genoegen heb gelezen, zou gaarne een breipatroon hebben voor ’n sprei. Daar moet ik nog eens naar zoeken. Heeft mis schien een der andere lezeressen zulk een patroon? In afwachting geef ik hieronder vast de beschrijving van een mooi haakpatroon voor 'n sprei, waar me ook om gevraagd werd. Het patroon bestaat uit blokken, waarvan de open punten aan elkaar ge hecht worden, zoodat ze een luchtig figuur vormen tusschen de meer dichte blokken in. Men begint elk blok met 8 losse st. tot *n ringetje samengevoegd. Dan volgen: nopje, dat men maakt als volgt: 1 losse. 5 stokjes in het volgende stokje, waarna men .den steek aan den achterkant door den lossen st. vóór de 5 stokjes haakt. Na het nopje weer 1 stokje in het volgen de, 2 stokjes In het daaropvolgende, 3 losse, 2 st. overslaan, 2 stokjes in het vol gende. Men krijgt dan in het rond 8 nop jes tusschen stokjes en gaatjes in. (Elke toer wordt afgesloten met ’n halve vaste st.). 5e toer: 3 losse, 1 stokje bij elkaar. Ver der telkens: 1 stokje in elk der 5 stokjes, 2 stokjes in het volgende stokje, 3 losse st., 3 losse overslaan, 2 stokjes in het volgende stokje. 6e toer: 3 losse met 1 stokje. Verder tel kens: 1 stokje in het le, 1 nopje in het 2e stokje, 3 stokjes in de 3 volgende, 1 nopje. 1 stokje in het volgende, 2 stokjes in het laatste, 4 losse, 3 losse overslaan, 2 stok jes in het volgende. 7e toer: 3 loese met 1 stokje. Verder tel kens: 1 stokje in elk der 0 stokjes, 2 stok jes in het volgende, 4 losse, 4 losse overal.. 2 losse in het volgende stokje. 8e toer: 3 losse met 1 stokje, 1 stokje in volgend stokje, 1 nopje, 3 stokjes, 1 nopje, 3 stokjes, 1 nopje, 1 stokje in het volgen de, 2 stokjes in het laatste, 5 losse, 4 losse overal., 2 stokjes in het volgende. 9e toer: 3 losse met stokje. Verder telkens: 13 stokjes op die van den vorigen toer, 2 stokjes in het laatste, 5 losse, 5 losse over slaan, 3 stokjes in het volgende, 1 stokje in elk der volgende 11 stokjes, 4 losse st., omkeeren; 1 dubbel stokje in het 4e stokje van den lossen st. af gerekend, 9 losse, 1 dubbel stokje in denzelfden st., 4 losse, 4 stokjes overslaan, 1 halve vaste in ’t daar opvolgend stokje, 1 losse st., omkeeren; 4 vaste in de 4 losse, 1 losse, 5 vaste st. in de 9 losse, 4 losse om *n picot te vormen en nog 5 vaste steken in hetzelfde boogje van 9 losse st., 1 losse, 4 vaste jn de volgende 4 losse st.. Men heeft dan 3 boogjes in py- ramidevorm op elkaar. Men haakt dan eerst een halven vasten st. en vervolgens 1 stokje op de eerstvolgende 2 stokjes en 2 stokjes in het laatste. Dan weer 5 losse st., 5 st. overslaan. Het volgende vlak haakt men nu weer zonder boogjes, dus enkel 2 stokjes in het le en in het laatste stokje en 1 stokje op de 13 middelste stokjes. Dan volgt weer een kant met boogjes. Bij het in elkaar zetten van de sprei naait men de vlakke kanten aan elkaar Tusschen 4 blokken in komen dan 4 boog- jespyramiden, die in het midden, bij de plcots, aan elkaar gehecht worden, waar door een kruisvormig figuur ontstaat. Bij de blokken die aan den buitenkant van de sprei komen haakt men de boogjes overal waar de blokken niet aan elkaar ge naaid worden, zoodat men rondom daar door een kantafwerking krijgt. -w w-et ’n doos waterkleurpotlooden kan men aardige geschenken versle- J-v A ren. weite- onze vrienden en ken nissen met vreugde zullen ontvangen. Het werk is buitengewoon aardig; wit houten artikelen, perkamenten lampekap- jes en boekenleggers, en verdere licht ge kleurde materialen zijn de beste voor dit werk. Hoe te werken op het materiaal? U zet het ontwerp op in een vage lijn. Wanneer U strijkpatronen gebruikt en wanneer deze overgebracht zijn, dan be spuit U de harde blauwe lijnen met plas tische stoffenverf, waarover we later goud- of zilverpoeder kunnen strooien. Dit is een mooie afwerking en de leelijke lijnen, die men anders onmogelijk wegkrijgt, zijn op die manier verdwenen. Kunt u zelf een eenvoudig patroon op- teekenen, doe dit dan vaag met potlood. Bij het overkleuren met het gekleurde pot lood ziet men er niets meer van. Wanneer U een perkamenten boekom slag, een lampekapje, een boekenlegger maakt, kunt u een bestaand motief er on der leggen, dat dan heel goed door schijnt. Er zijn twee soorten van kleurpotlooden waar dit werk mee gedaan kan worden, n.l. de echte waterverf-potlooden, waarbij we het overgezette motief natmaken en de teekening met het potlood bewerken, waar bij de kleuren niet uitvloeien. Bij het kleu ren met Stabilo kunt U de teekening met droog potlood kleuren en met een kwastje met water overaquarelleeren. Met dit pot lood kan U ook werken zooals op de eerst beschreven manier, door het motief nat te maken, doch dan zijn de potlooden niet meer zoo goed gesdhlkt om droog te ge bruiken, wanneer.V er gewoon mee'wenscht te teekenen. Met belde soorten is het pa troon met potlood op te kleuren tot een Omelet. Bij 6 eieren heeft men noodig: 30 gram suiker en 35 gram boter, klopt de eieren met de suiker goed los, smelt de boter in de koekenpan Bonder dat ze bruin wordt, giet het mengsel er bij en bakt de omelet op *n klein vuurtje, ter wijl men er telkens met ’n vork in prikt. Als de omelet overal goed los zit, laat men ze, zoo noodig, nog even staan om aan den onderkant licht bruin te worden. Desverklezend kan men er wat jam of marmelade op doen eer men ze in drieën vouwt en met poedersuiker bestrooid op *n verwarmden schotel laat glijden. bepaalden graad donkerder of lichter, door harder of zachter met het potlood te druk ken. Maar wanneer U sen lichte wenscht, zooals lichtblauw en rose, heeft maar een beperkt aantal potlooden, alleen de hoofdkleuren, dan bewerkt eerst het patroon met wit en vervolgens met de kleur rood om rose te verkrijgen en bU blauw precies hetzelfde, door over het wit met donkerblauw te werken om licht blauw te krijgen. Op dezelfde manier kun nen de kleuren ook onderling gemengd worden. Er zijn sommige motieven, die een omlijning noodig hebben met zwart pot lood. U constateert dit echter zelf wel. Als b.v. een ontwerp te flets aandoet, dan ge bruikt U een omlijning, die het patroon meer naar voren doet komen. Wanneer het kleuren klaar is, kunt U flxatief opbrengen en wanneer het werk goed droog is, vernis het dan met heldere vernis (het geheele voorwerp) en uw ge kleurd motief zal er niet meer afgaan. overgangstijd niet beter te doen, dan den dames eenige modellen te laten zien voor houden. De eieren worden in dampend heet frituurvet vlug bruin gebakken en gegarneerd met takjes gebakken peterselie. kant en stikt de bies plat. Bij den hals in de punt maakt ge in de bies *n naadje, zoo dat deze niet kan trekken. Aan de banden wordt aan weerskanten een smal zoompje ingestikt, waarna ge onderaan voor het knoopsgat een stukje in den vorm tegen- stikt en dat 6 cM. hoog moet worden. Hier na kunt 'ge de schoudemaden met *n plat naadje verbinden. De zakken worden op gezet 25 cM. vanaf het armsgat en 3 cJd. vanaf den zijnaad. Alvorens deze op te stikken, past ge even of de hoogte goed is, waarna ge ook den onderkant gelijk maakt. Dan kunt ge den 4 cM. breeden zoom in stikken. Het schort, dat achteraan niet tegen elkaar sluit, wordt van banden voor zien, die ge 5 c.M. breed en 50 cM. lang knipt, een zoompje instikt, en dan stevig aannaait. In de schouderbanden, welke kruiselings over den rug komen, maakt ge een knoopsgat, waarna ge de knoopen aan zet. DIE VROUW HEW HAAR HUISHOUDING sniiiimiHiiiiiM ga mee. Zeg maar netjes goele-nacht. Nu Is *t mooi geweest I” Jopie begint te brullen: „Ik heb honger, ik wil worteltjes eten!” Ik ken Jopie's kunsten en weet dat streng optreden elsch is. Ze zingt alleen maar ’t liedje van ver langen. - - Oma interrumpeert: „Mag dat arme kind niet eens haar bordje leegeten?” Ik neem Jopie al brullende mee en Oma blijft wrokkend over zoo’n beestachtige behandeling. Wacht, denkt Oma, ik zal haar troosten en komt Jopie ’n snoepje brengen. Ik ben verplicht *t haar af te ne men, wat *n onbeschrijfelijke ellende ver oorzaakt! Natuurlijk heb ik medelijden met dit laatste verdriet wat Jopie bespaard had kunnen blijven. Maar ik kan een der gelijk optreden toch niet lijdelijk toelaten! Dan is m’n prestige naar de maan! En 't is niet alleen de „oudste” die kun sten vertoont. Ook de lieve kleine Annie met haar groote onschuldige oogen keert kordaat 'r bordje pap om, als ze niet, zoo als ’t mejuffrouw belieft, er met ’r poeze lige handjes in mag knoeien! Maar ik weet ’t, als ik er nu niet de hand aan houd, is m’n leed later niet te over zien! Die kostelijke lastige schatjes! enomen maten: bovenw. 100 cM„ lengte pijn. 110 cM. Benoodigd: 2 M. stof van 70 A 80 cM. breedte, 30 cM. stof voor de biezen, 2 knoopen. Bovenstaand schort kunt ge maken van satinet, Brabantsch bont, enz. Ge teekent het patroon op de aange geven maten, waarna ge t uitknipt en op de stof legt. Ge moet er voor zor gen. dat de rechte lijn van de achterpanden tegen den zelfkant aanligt. Alles wordt met een naad uitge knipt, terwijl ge onderaan nog *n 4 cM. breeden zoom bijrekent. De zakken kunt ge naast de armsgaten weg knippen. Hierna verbindt ge de zijnaden met *n plat ten naad. De hals, de armsgaten, de zakken en de ach terkanten bovenaan werkt ge af met een schuin biesje van de afwerkstof, dat ge 3J4 cM. breed knipt. Het wordt op den verkeerden kant langs gestikt. Daarna neemt ge den naad oo den Nu we midden in de vastendagen zitten, is er weer veel vraag naar eiergerechten, temeer nu de eieren goedkoop zijn, een verblijdend verschijnsel voor de huisvrouw, omdat er van eieren zoo velerlei goeds te bereiden is. Men kan de gewone gekookte eieren afwisselen met gepocheerde of gebakken eieren en het laatste kan men weer varieeren door nu en dan de eieren eens te bakken met *n deksel stijf op de pan, waardoor de dooier met ’n wit vlies je wordt bedekt. Verder kunnen eieren op verschillende manieren worden opgediend bij het mid dagmaal en vooral bij ’n meer feestelijk eterijtje als voorgerecht, of als lunch- schoteL Onze lezeressen kennen waarschijnlijk wel de mooie kleurenkaarten van verschil lende kamerplanten, die door de fa. Ben- dlen te Naarden zijn uitgegeven en gratis aan plantenliefhebbers worden aange boden. Van die kaarten is nu een nieuwe uit gave verschenen, die wij hier willen aan kondigen, niet alleen omdat de uitvoering werkelijk zeer fraai is en menigeen ze al leen daarom al graag zal bezitten, maar ook, omdat op iedere kaart voor de plant die er op staat afgebeeld, de juiste behan delingswijze is aangegeven. Dus geen ge sukkel meer met de azalea, die maar niet in bloei wil komen, of met de hortensia, waarvan de bloemen te spoedig verdorren. De uitgave is natuurlijk als reclame be doeld, maar het is in elk geval een recla me waarvan zeer velen nut zullen kunnen hebben. Bij 6 eieren heeft men hiervoor noodig: 25 gr. gesmolten boter, geklopt eiwit, paneermeel, frituurvet en wat tuinkers of sla. De eieren worden 2% minuut gekookt in kokend water, dan terstond in koud water gelegd en voorzichtig gepeld. Men wentelt ze dan eerst door de gesmolten boter, vervolgens door paneermeel, dan door eiwit, dat men met ’n weinig water heeft los geklopt en ten slotte weer door paneermeel. Men bakt ze dan in dampend heet frituurvet vlug bruin, zoodat de dooiers zacht blijven en laat ze óp. grauw papier uitdruipen. Deze eieren schikt men op ’n verwarmden schotel op ’n onderlaag van y a, meestal is dat de tijd dat onze aaa- I komende meisjes hun beklag komen doen over hun in onooglljken toe stand verkeerende nachtkleed!]. Door den dag zijn ze *t vergeten natuurlijk, maar zoo gauw als zij hun nachtpon uit den nachtzak halen weten ze t weer: „Ja, vat een beeldige nachtkleedlng hadden ze ge zien en Mies en Jet hadden al lang van die leuke moderne dingen. Maar zij, ja natuurlijk juist zij alléén, dragen nog heel ouderwetsche stijve nachtponnen. Kon o Moes ook niet eens nieuwe koopen en dan met een enkel motiefje in handwerk? Ze zijn immers zoo „beeldig”! Maar of Moe ders beurs met die „beeldigheid” genoe gen neemt, wel, wat deert zulks onze mo derne jonge meisjes. Natuurlijk dienen wij den schoonheidszin van onze jonge neratie te ontwikkelen en dat geldt niet alleen waar het kunst en dergelijke treft, neen, ook de kleinste dingen in het dagelljksche leven, ja zelfs zoo’n prozaïsch kleedingstuk als een nachtpon, kan getui genis afleggen van den schoonheidszin van de draagster. Fijn is t, als onze bakvisch- jes inzien, dat een klein handwerkmotief- je mooier is dan een overdadige kantgar- neering, maar dit voor onze jonge da mes nog fijner is t als dat motiefje door eigen vlijtige handjes vervaardigd wordt. Dus moeder, een lapje tricollne of waschzijde van U en voor het „beeldige” zorgt uw dochtertje zelf wel. Om haar een klein beetje op weg te helpen, zie mijne teekening. Lief, die pya- ma uit één stuk, nietwaar? Zij is van zacht blauw tricollne en de raglan-mouwen en het zakje zijn met citroengele bloempjes bezaaid. Een paar slippen op dezelfde wijze versierd: ziedaar de nieuwste creatie op gebied van nachtkleedlng. Maar dat de nieuwe modellen nachtponnen ook erg leuk kunnen zijn, toonen ons onderstaande modellen. De eene is van witte madapolam en heeft blauwe en citroengele geappllseer- de vlindertjes en twee rose bloempjes als gameering. De andere werd van rose tri collne vervaardigd en vertoont borduurwerk. Doch dit is niet in dezelfde kleur doch In het wit gehouden. De om trek van hals en arm zijn eveneens met witte moullne gefestonneerd. Ons laatste model is bizonder lief. Het bestaat uit ci troengele waschzijde en is met rondjes van allerlei kleuren versierd. De beste werkwij ze hiervoor is de kettlngsteek. Een lint met bonte pompons houdt de ruimte in het midden bijeen. Dus, bakvischjes, gauw aan den slag om al deze „beeldjes” machtig te worden. Jopie, *t oudste meisje, is: papa’s Vrindje, mama’s schatje, tante's knoedeltje, oma’s lieveling en ze zal U al deze bena mingen zonder haperen opnoemen. Ook weet ze te vertellen, dat Annie, haar zusje, nog „erg klein” is en alleen mamma, pap pa en „hop paardje” kan zeggen en dat tante haar *n hoopje noemt! Ze zijn meestal erg lief met elkaar. Ze krulpen samen, klimmen, trekken elkaar aan de haren, eten eikaars bordje leeg, al dient het vermeld, dat Annie vaker Jopie’s korstjes eet dan omgekeerd! Jopie vindt dat natuurlijk reusachtig en doet net als of ze zich zoo’n beetje verplicht voelt *r korstjes voor het kleine zusje te bewaren! Imiteeren kan Jopie tfs de beste en soms hoor ik haar, als ze alleen aan het spelen is, tegen de poppen zeggen: „Nu stil zijn, ik heb geen tijd, ik moet werken” of: „Nu is *t afgeloopen, stout kind, nu meteen naar bed!” en als ik die getrouwe nabootsingen hoor, schrik ik toch wel ’n beetje, dat dergelijke uitlatingen zoo in haar zieltje zijn blijven hangen. Maar ja, streng en consequent optreden, zelfs bij de kleuters, dat moet nu eenmaal, wil je later niet voor groote moeilijkheden komen te staan, al word je wel eens bewogen door wat later blijkt, aanstellerij te zijn! Want t is ontstellend, hoe zelfs deze peu ters comedie spelen. Haal ik de eenjarige uit bed en heeft ze een natte broek, dan beknor ik haar: „Foei Annie, wat stout, je moet toch op *t potje!” Ze steekt dan haar mollig pootje in m’n hals en Imiteert bij mij: „Komt "n muisje aangeloopenkiele, kiele....” Om aldus mijn aandacht van *t strafbaar feit af te leiden. Jopie doet *t zelfde. „Heb je weer op je schoone jurk gemorst? Dat is niet lief!” dan zegt de jongedame: „Kijk Mama, daar loopt een poesje in den tuin!” Jaloezie schijnen ze gelukkig niet te kennen, al vindt Jopie wel eens, dat er aan Annie te veel aandacht wordt besteed. Hoort ze dan b.v. zeggen: „Kijk eens, An nie klapt in haar handjes, wat leuk!” dan gaat ze Annie imiteeren. Wat .jiiemand” beteekent kan Ik haar maar niet uitleggen en ’t typische is, dat ze de beduiding van „niets” heel goed be grijpt. Ze zegt: „Daar is gebeld, .niemand” er zun?” Ze spreekt voor haar leeftijd erg goed. Alleen ae r kan ze niet zeggen. En in som mige verbindingen verwisselt ze de ,ji” en de „1”. Ze spreekt van „kloopjes” en „ne- gentjes”. Vreemde woorden ais radio, pla no en accu onthoudt ze goed. Annie kijkt haar groote zus naar de oogen. Elke beweging wordt nagebootst en ’t is daarom van zoo groote beteekenis dat de oudste goede manieren leert en ’n goe de uitspraak. Jopie 10 dikwijls eigenzinnig en t is heel moeilijk dan juist op te treden. Met dwang wordt niets bereikt. Ze weigert dan gewoon alles en ik geloof, dat ze bewust of on bewust haar macht probeert te taxeeren. Vooral als de verwennende oma op be zoek is, zijn er wel eens moeilijkheden en onaangenaamheden, omdat grootmoeders, hoe vreemd *t ook moge klinken, hun kleinkinderen vaak heel anders zien en willen opvoeden, dan vroeger hun eigen kinderen Een voorbeeld ter illustratie: Jopie is aan *t eten. Tenminste, ze was bezig, zit echter thans te knoeien tot groote erger nis van ’r mama, die dreigt: „Nu ga je maar gauw naar bed, als je zoo knoeit en niet netjes eet!” Jopie neemt gauw nog een hapje en hervat dan *t geknoei. .JCorn, Is Ik oude kennissen of schoolvrlen- ZA dinnen spreek en we Informeeren eikaars omstandigheden en levens taak, U kent dat wel: „Al getrouwd?” ^Zoo, ben je verloofd ’en ga je gauw trou wen?” en „Wat, heb jij al twee kinderen? Nee, maar, wat leuk, twee van die klein tjes!” dan zwelt mijn hart van moeder trots en toch moet ik even mijn wenk brauwen fronsen en denken aan alle strub belingen, die kleine kinderen nu eenmaal veroorzaken. Maar enfin, per slot van re kening zegt iedereen: „Wat eenig!” dus ben ik weer getroost. Ja, t b een groot geluk! Een kostbaar en verantwoordelijk bezit en *t geeft zooveel gelukkige mo menten als je twee van die kleintjes van één en bijna drie jaar den geheelen dag om je heen hebt. Al zijn ijzersterke zenuwen *h vereischte! Zllverbrocaat schoentjes worden gerei nigd met speciaal zilverpoeder, dat ver krijgbaar is in schoenenzaken. Een goed hulpmiddel, dat niet kostbaar Is, vormt *n weinig talkpoeder, met een watje aange bracht op de beschadigde plekjes.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1934 | | pagina 26