KINDEREN
J
G
r
w
KOKKER
EN PANTALONS
Eiergerechten
’s Avonds om 8 uur
In huis en hof
Een gehaakte sprei
Nuttige wenken
F
Kleurpotlooden voor
aquarehleerwerk
Huishoudschort voor
dames
IS
F-h
4
ID
i
l
EEN FLATTEUS HOEDJE
II
1
I
4
VOOR DE KEUKEN
-
8^
I
i
v
t
h
I i
«31
i
r
DINY
i
J£-
DORA
of als lunch-
CORRESPONDENTIE
Lunchschotel Tan eieren.
ge-
D.
be-
ADRIANA KNUIST-POLLEPEL.
n
1
ETA TANO:
l
5
L
K
I
I»
I
i
i
6
t
s
r
de
Ier
n
!t
3
l
3
a
i«
fixatie! opbrengen en wanneer I
goed droog la, vernis het dan met
vernis (het geheels voorwerp) en
kleurd motief zal er niet meer af|
Fig. 832 is een pantalon: model plusfours
voor jongens van 10 tot 14 jaar. Rond het
middel zien we eenige smalle plooitjes en
opzij zijn de zakken in verticale richting
aangebracht.
tuinkers of sla en men garneert den scho
tel met partjes citroen.
3
l
3
>1
t
1
itrt
Uw
and
re-
dus
Ja, 1 U een groot
verantwoordelijk
mo-
van
n
in
«t
ld
de
ki
r-
te
in
to
te
sn-
>en
len
(He
1
K,
Ier
de,
re-
h-
■i-
aa.
srd
ito
•r-
de
se
de
1st
n-
;e-
cht
iste
933
al te
M»,
on-
ge-
r«-
hü
i
L 'lï-
eterijtje als voorgerecht,
schoteL
Fig. 621. Dit is een serge rok, waarvan
het heupstuk aan de vóór- en achterbaan
gesneden is. De bles die van hieruit loopt
met een hoekje, eindigt van onderen in *n
smalle plooi. We hebben voor dit model
iets meer stof noodig, n.L 1.70 M. van 140
plus fours snode) c^M. breed. POLA
Fig. 622 is een glad rokje met twee pun
ten op den zijnaad, van waaruit ‘n paar
plooien vallen. Het model is heel makke
lijk te maken en er is al weer zeer weinig
stof voor noodig.
Z
I
I
O1E VROUW Elï HAAR HUISHOUDING
voor jongens, waaraan beenkappen gezet
zijn, zoodat de pijpen altijd met een flinke
ruimte blijven hangen. De zakken zijn
schuin ingezet en we zien ook aan de voor
zijde een paar kleine plooitjes. De leeren
ceintuur wordt door een paar lusjes ge
haald en natuurlijk later versierd met al
lerlei padvindersinstrumenten.
kant en stikt de bies plat. Bij den hals in
de punt maakt ge in de bies ’n naadje, zoo
dat deze niet kan trekken. Aan de banden
wordt aan weerskanten een smal zoompje
Ingestikt, waarna ge onderaan voor het
knoopsgat een stukje in den vorm tegen-
stlkt en dat 6 cM. hoog moet worden. Hier
na kunt ge de schoudernaden met *n plat
naadje verbinden. De zakken worden op
gezet 25 c.M. vanaf het armsgat en 3 cM.
vanaf den zijnaad. Alvorens deze op te
stikken, past ge even of de hoogte goed is,
waarna ge ook den onderkant gelijk maakt.
Dan kunt gè den 4 c.M. breeden zoom in
stikken. Het schort, dat achteraan niet
tegen elkaar sluit, wordt van banden voor
zien, die ge 5 c.M. breed en 50 c.M. lang
knipt, een zoompje Instikt,en dan stevig
aannaait, in de schouderbanden, welke
kruiselings over den rug komen, maakt ge
een knoopsgat, waarna ge de knoopen aan -
zet.
Mevr. B. v. D. te A’dam, wier schrijven
ik met genoegen heb gelezen, zou gaarne
een breipatroon hebben voor ’n sprei. Daar
moet ik nog eens naar zoeken. Heeft mis
schien een der andere lezeressen zulk een
patroon?
In afwachting geef ik hieronder vast de
beschrijving van een mooi haakpatroon
voor *n sprei, waar me ook om gevraagd
werd. Het patroon bestaat uit blokken,
waarvan de open punten aan elkaar ge
hecht worden, zoodat ze een luchtig figuur
vormen tusschen de meer dichte blokken
in. Men begint elk blok met 8 losse st. tot
■n ringetje samengevoegd. Dan volgen:
ga mee. Zeg maar netjes goeie-nacht. Nu
is 't mooi geweest!”
Jople begint te brullen: „Ik heb honger,
ik wil worteltjes .eten!" Ik ken Jopie’s
kunsten en weet dat streng optreden elsch
is. Ze zingt alleen maar ’t liedje van ver
langen.
Oma interrumpeert: „Mag dat arme
kind niet eens haar bordje leegeten?"
Ik neem Jople al brullende mee en Oma
blijft wrokkend over zoo’n beestachtige
behandeling. Wacht, denkt Oma, ik zal
haar troosten en komt Jople *n snoepje
brengen. Ik ben verplicht t haar af te ne
men, wat *n onbeschrijfelijke ellende ver
oorzaakt! Natuurlijk heb ik medelijden
met dit laatste verdriet wat Jople bespaard
had kunnen blijven. Maar ik kan een der-
gelijk optreden toch niet lijdelijk toelaten!
Dan is m’n prestige naar de maant
En t is niet alleen de „oudste” die kun
sten. vertoont. Ook de lieve kleine Annie
met haar groote onschuldige oogen keert
kordaat "r bordje pap om, als ze niet, zoo-
als ’t mejuffrouw belieft, er met *r poeze
lige handjes in mag knoeien!
Maar ik weet *t, als ik er nu niet de hand
aan houd, is m’n leed later niet te over
sten! Die kostelijke lastige schatjes!
Verscholen eieren kunnen dienen als
lunchschotel en ook als voorgerecht. Hier
voor worden de eieren eerst, in ongeveer
8 minuten, gaar gekookt, in koud water
gelegd en gepeld. Mep snijdt ze dan door
midden, haalt er voorzichtig de dooiers
uit en vermengd die met peper en zout,
boter en gehakte peterselie. Men roert dit
alles goed door elkaar en maakt er ’n com
pacte massaman, waarmee men de eihelften
weer vult; zonder dat er ’n kop op komt.
Men legt de eihelften dan weer goed o|>
elkaar en paneert ze dubbel dus door
geklopt ei, door paneermeel en nogeens
door el en paneermeel. Men kan door dit
dubbele paneeren de eihelften op elkaar
Fig. 620 13 een eenvoudige sportrok van
tweedstof met een gröoten opgezetten zak,
en een plooi vóór en achter. Natuurlijk
hebben wij vóór "n dergelijken rok maar
heel weinig stof noodig, nl 1.10 M. van
140 cM. breedte.
Fig. 833 is weer een
a Is ik oude kennissen of schoolvrien-
dinnen spreek en we informeeren
eikaars omstandigheden en levens
taak, U kent dat wel: „Al getrouwd?”
„Zoo, ben je verloofd en ga je gauw trou
wen?” en „Wat, heb jij al twee kinderen?
Nee, maar, wat leuk, twee van die klein
tjes!” dan zwelt mijn hart van moeder
trots en toch moet ik even mijn wenk
brauwen fronsen en denken aan alle strub
belingen, die kleine kinderen nu eenmaal
veroorzaken. Maar enfin, per slot van re
kening zegt iedereen: „Wat eenig!”
ben ik weer getroost,
geluk! Een kostbaar en
bezit en 1 geeft zooveel gelukkige
menten als je twee van die kleintjes
één en bijna drie jaaf*den geheelen dag om
je heen hebt. Al zijn ijzersterke zenuwen
*u vereischte!
Mej. A. v. d. B.-K. Sch. De volgende
week hoop ik de beschrijving te kunnen
geven van een kinderjurkje.
nopje, dat men maakt als volgt: 1 losse.
5 stokjes in het volgende stokje, waarna
men den steek aan den achterkant door
den lossen st. vóór de 5 stokjes haakt.
Na het nopje weer 1 stokje in het volgen
de, 2 stokjes in het daaropvolgende, 3
losse, 2 st. overslaan, 2 stokjes in het vol
gende. Men krijgt dan in het rond 8 nop
jes tusschen stokjes en gaatjes in. (Elke
toer wordt afgesloten met *n halve vaste
st.).
5e toer: 3 losse, 1 stokje bij elkaar. Ver
der telkens: 1 stokje in elk der 5 stokjes,
2 stokjes in het volgende stokje, 3 losse st.,
3 losse overslaan, 2 stokjes in het volgende
stokje.
6e toer: 3 losse met 1 stokje. Verder tel
kens: 1 stokje in het le, 1 nopje in het 2e
stokje, 3 stokjes in de 3 volgende, 1 nopje.
'1 stokje in het volgende, 2 stokjes in het
laatste, 4 losse, 3 losse overslaan, 2 stok
jes in het volgende.
7e toer: 3 losse met 1 stokje. Verder tel
kens: 1 stokje in elk der 9 stokjes, 2 stok
jes in het volgende, 4 losse, 4 losse oversl.,
2 losse in het volgende stokje.
8e toer: 3 losse met 1 stokje, 1 stokje in
volgend stokje, 1 nopje, 3 stokjes, 1 nopje,
3 stokjes, 1 nopje, 1 stokje in het volgen
de, 2 stokjes in het laatste, 5 losse, 4 losse
oversl., 2 stokjes in het volgende.
9e toer: 3 losse met stokje. Verder telkens:
13 stokjes op die van den vorigen toer, 2
stokjes in het laatste, 5 losse, 5 losse over
slaan, 2 stokjes in het volgende, 1 stokje
in elk der volgende 11 stokjes, 4 losse st.,
omkeeren; 1 dubbel stokje in het 4e stokje
van den lossen st. af gerekend, 9 losse, 1
dubbel stokje in denzelfden st., 4 losse, 4
stokjes overslaan, 1 halve vaste in ’t daar
opvolgend stokje, 1 losse st., omkeeren; 4
vaste in de 4 losse, 1 losse, 5 vaste st. in
de 9 losse, 4 losse om ’n picot te vormen en
nog 5 vaste steken in hetzelfde boogje van
9 losse st., 1 losse, 4 vaste in de volgende
4 losse st.. Men heeft dan 3 boogjes in py-
ramldevorm op elkaar. Men haakt dan
eerst een halven vasten st. en vervolgens
1 stokje op de eerstvolgende 2 stokjes en
2 stokjes in het laatste. Dan weer 5 losse
st., 5 st. overslaan.
Het volgende vlak haakt men nu weer
zonder boogjes, dus enkel 2 stokjes in het
le en in het laatste stokje en 1 stokje op
de 13 middelste stokjes. Dan volgt weer
een kant met boogjes.
Bij het in elkaar zetten van de sprei
naait men de vlakke kanten aan elkaar.
Tusschen 4 blokken in komen dan 4 boog-
jespyramiden, die in het midden, bij de
picots, aan elkaar gehecht worden, waar
door een kruisvormig figuur ontstaat.
Bij de blokken die aan den buitenkant
van de sprei komen haakt men de boogjes
overal waar de blokken niet aan elkaar ge
naaid worden, zoodat men rondom daar
door een kantafwerklng krijgt.
houden. De eieren worden in dampend
heet frituurvet vlug bruin gebakken en
gegarneerd met takjes gebakken peterselie.
Omelet. Bij 6 eieren heeft men noodig:
30 gram suiker en 35 gram boter. Men
klopt de eieren met de suiker goed los,
smelt de boter in de koekenpan zonder
dat ze bruin wordt, giet het mengsel er bij
en bakt de omelet op ’n klein vuurtje, ter
wijl men er telkens met ’n vork in prikt.
Als de omelet overal goed los zit, laat men
ze, zoo noodig, nog even staan om aan den
onderkant licht bruin te worden.
Desverkiezend kan men er wat jam of
marmelade op doen eer men ze in drieën
vouwt en met poedersuiker bestrooid op
’n verwarmden schotel laat glijden.
le toer; 6 losse en vervolgens 7 keer:
stokje, 3 losse. Men sluit den toer met
halven vasten st. in den 3den van de
eerste lossen.
2e toer: 3 losse st. voor *t 1ste stokje.
Men haakt 4 stokjes telkens in de 3 losse
st. en 1 stokje op elk stokje van den vo
rigen toer.
3e toer: 3 losse, 1 stokje vlak daarbij,
1 stokje in elk der volgende 3 stokjes. Ver
volgens telkens: 2 losse, 1 stokje overslaan,
2 stokjes in het volgende, 1 stokje in elk
der 8 volgende stokjes. Aan het einde van
den toer moet men 8 groepen van 5 stok
jes hebben, gehaakt in de achterste tussen.
4e toer: 3 losse, 1 stokje daarbij. Verder
telkens: 1 stokje in het volgende, dan een
-» w-et *n doos waterkleurpotlooden kan
men aardige geschenken versie-
Av A ren, weike onze vrienden en ken
nissen met vreugde zullen ontvangen.
Het werk is buitengewoon aardig; wit
houten artikelen, perkamenten lampekap-
jes en boekenleggers, en verdere licht ge
kleurde materialen zijn de beste voor dit
werk.
Hoe te werken op het materiaal?
U zet het ontwerp op in een vage lijn.
Wanneer U strijkpatronen gebruikt en
yannper deze overgebracht zijn, dan be
spuit U de harde blauwe lijnen met plas
tische stoffenverf, waarover we later goud-
of zilverpoeder kunnen strooien. Dit is een
mooie afwerking en de leelljke lijnen, die
men anders onmogelijk wegkrijgt, zijn op
die manier verdwenen.
Kunt u zelf een eenvoudig patrpon op-
teekenen, doe dit dan vaag met potlood.
Bij het overkleuren met het gekleurde pot
lood ziet men er niets meer van.
Wanneer U een perkamenten boekom
slag, een lampekapje, een boekenlegger
maakt, kunt u een bestaand motief er on
der leggen, dat dan heel goed door
schijnt.
Er zijn twee soorten van kleurpotlooden
waar dit werk mee gedaan kan worden, nL
de echte waterverf-potlooden, waarbij we
het overgezette motief natmaken en de
teekening met het potlood bewerken, waar
bij de kleuren niet uitvloeien. Bij het kleu
ren met Btabllo kunt U de teekening met
droog potlood kleuren en met een kwastje
met water overaquarelleeren. Met dit pot
lood kan U ook werken zooals op de eerst
beschreven manier, door het motief nat te
maken, doch dan zijn de potlooden niet
meer zoo goed geschikt om droog te ge
bruiken, wanneer U er gewoon mee wenscht
te teekenen. Met beide soorten is het pa
troon met potlood op te kleuren tot een
bepaalden graad donkerder Of lichter, door
harder of zachter met het potlood te druk
ken. Maar wanneer U een lichte kleuf
wenscht, zooals lichtblauw en rose, en U
heeft maar een beperkt aantal potlooden,
alleen de hoofdkleuren, dan bewerkt
eerst het patroon met wit en vervolgens
met de kleur rood om rose te verkrijgen en
bij blauw precies hetzelfde, door over het
wit met donkerblauw te werken on{i licht
blauw te krijgen. Op dezelfde manie! kun
nen de kleuren ook onderling gemengd
worden. Er zijn sommige motieven, die een
omlijning noodig hebben met zwart pot
lood. U constateert dit echter zelf wel. Als
b.v. een ontwerp te flets aandoet, dgn ge
bruikt U een omlijning, die het patroon
meer naar voren doet komen.
Wanneer het kleuren klaar is, kunt
het werk
it heldere
n uw ge-
ifggan.
Zllverbrocaat schoentjes worden gerei
nigd met speciaal zilverpoeder, dat ver
krijgbaar is in schoenenzaken. Een goed
hulpmiddel, dat niet kostbaar is, vormt ’n
weinig talkpoeder, met een watje aange
bracht op de beschadigde plekjes.
Bij 6 eieren heeft men hiervoor noodig:
25 gr. gesmolten boter, geklopt eiwit,
paneermeel, frituurvet en wat tuinkers
of sla.
De eieren worden 2S minuut gekookt
in kokend water, dan terstond in koud
water gelegd en voorzichtig gepeld. Men
wentelt ze dan eerst door de gesmolten
boter, vervolgens door paneermeel, dan
door eiwit, dat men met ’n weinig water
heeft los geklopt en ten slotte weer door
paneermeel. Men bakt ze dan in dampend
heet frituurvet vlug bruin, zoodat de dooiers
zacht blijven en laat ze op grauw papier
uitdruipen. Deze eieren schikt men op *n
verwarmden schotel op ’n onderlaag van
Nu we midden in de vastendagen zitten,
is er weer veel vraag naar eiergerechten,
temeer nu de eieren goedkoop zijn, een
verblijdend verschijnsel voor de huisvrouw,
omdat er van eieren zoo velerlei goeds te
bereiden is.
Men kan de gewone gekookte eieren
afwisselen met gepocheerde of gebakken
eieren en het laatste kan men weer
varleeren door nu en dan de eieren eens
te bakken met ’n deksel stijf op de pan,
waardoor de dooier met ’n wit vliesje wordt
bedekt.
Verder kunnen eieren op verschillende
manieren worden opgediend bij het mid
dagmaal en vooral bij *n meer feestelijk
7
a, meestal is dat de tijd dat onze aan
komende meisjes hun beklag komen
doen over hun in onooglljken toe
stand verkeerende nachtkleedij. Door den
dag zijn ze t vergeten natuurlijk, maar
zoo gauw als zij hun nachtpon uit den
nachtzak halen weten ze 't weer; ^Ja, wau
een beeldige nachtkleeding hadden ze ge/
zien en Mies en Jet hadden al lang vafi
die leuke moderne dingen. Maar zij, -vja
natuurlijk juist zij alléén, dragen nog heel
ouderwetsche stijve nachtponnen. Kon
Moes ook niet eens nieuwe knopen en dan
met een enkel motiefje In handwerk? Ze
zijn immers zoo „beeldig”! Maar of Moe
ders beurs met die „beeldlgheid” genoe
gen neemt, wel, wat deert zulks onze mo
derne jonge meisjes. Natuurlijk dienen wij
den schoonheidszin van onze jonge
neratie te ontwikkelen en dat geldt niet
alleen waar het kunst en dergelijke
treft, neen, ook de kleinste dingen in het
dagelijksche leven, ja zelfs zoo’n prozaïsch
kleedingstuk als een nachtpon, kan getui
genis afleggen van den schoonheidszin van
de draagster. Fijn is *t, als onze bakviach-
jes inzien, dat een klein handwerkmotief-
Je mooier is dan een overdadige kantgar-
neerlng, maar dit voor onze jonge da
mes nog fijner is *t als dat motiefje
door eigen vlijtige handjes vervaardigd
wordt. Dus moeder, een lapje tricollne of
waschzijde van U en voor het „beeldige**
zorgt uw dochtertje zelf wel.
Om haar een klein beetje op weg te
helpen, zie mijne teekening. Lief, die pya-
ma uit één stuk, nietwaar? ZIJ is van zacht
blauw tricollne en de raglan-mouwen en
het zakje zijn met citroengele bloempjes
bezaaid. Een paar slippen op dezelfde wijze
versierd: ziedaar de nieuwste creatie op,
gebied van nachtkleeding. Maar dat de
nieuwe modellen nachtponnen ook erg
leuk kunnen zijn, toonen ons onderstaande
modellen. De eene is van witte madapolam
en heeft blauwe en citroengele geappllseer-
de vlindertjes en twee rose bloempjes als
garneerlng. De andere werd van rose tri
collne vervaardigd en vertoont Engelsch
borduurwerk. Doch dit Is niet In dezelfde
kleur doch In het wit gehouden. De om
trek van hals en arm zijn eveneens met
witte moullne gefestonneerd. Ons laatste
model is blzonder lief. Het bestaat uit ci
troengele wasehsljde en is met rondjes van
allerlei kleuren versierd. De beste werkwij
ze hiervoor Is de kettingsteek. Een lint met
bonte pompons houdt.de ruimte in het
midden bijeen. Dus, bakvischjes, gauw aan
den slag om al deze „beeldjes" machtig te
worden.
enomen maten: bovenw. 100 cM.,
lengte pl.m. 110 cM. Benoodlgd: 2
M. stof van 70 k 80 c.M. breedte,
30 cM. stof voor de biezen, 2 knoopen.
Bovenstaand schort kunt ge maken van
satinet, Brabantsch bont, enz. Oe teekent
het patroon op de aange
geven maten, waarna ge *t
ultknlpt en op de stof
legt. Oe moet er voor zor
gen, dat de rechte lijn van
de achterpanden tegen
den zelfkant aanligt. Alles
wordt met een naad uitge
knipt, terwijl ge onderaan
nog "n 4 c.M. breeden zoom
bij rekent De zakken kunt
ge naast de armsgaten weg
knippen. Hierna verbindt
ge de zijnaden met *n plat
ten naad.
De hals, de armsgaten,
de zakken en de ach
terkanten bovenaan werkt
ge af met een schuin biesje
van de afwerkstof, dat ge
3K CM. breed knipt. Het
wordt op den verkeerden
kant langs gestikt. Daarna
neemt ge den naad op den
Onze lezeressen kennen waarschijnlijk
wel de mooie kleurenkaarten van verschil
lende kamerplanten, die door de fa. Ben-
dien te Naarden zijn uitgegeven en gratis
aan plantenliefhebbers worden aange
boden.
Van die kaarten is nu een nieuwe uit
gave verschenen, die wij hier willen aan
kondigen, niet alleen omdat de uitvoering
werkelijk zeer fraai is en menigeen ze al
leen daarom al graag zal bezitten, maar
ook, omdat op iedere kaart voor de plant
die er op staat afgebeeld, de juiste behan
delingswijze Is aangegeven. Dus geen ge
sukkel meer met de azalea, die maar niet
in bloei wil komen, of met de hortensia,
waarvan de bloemen te spoedig verdorren.
De uitgave is natuurlijk als reclame be
doeld, maar het is in elk geval een recla
me waarvan zeer velen nut zullen kunnen
hebben.
rvvlj weten in dezen overgangstijd
niet beter te doen, dan den dames
eenige modellen te laten zien voor
rokken en pantalons.
Wie een klein beetje handig is, zal zien,
dat het maken van jongenskleeding ook
al geen moeilijkheden oplevert, als men
maai een goed patroon heeft.
Jople, *t oudste meisje, is: papa’s
vrindje, mama’s schatje, tante's knoedeltje,
oma's lieveling en ze zal U al deze bena
mingen zonder haperen opnoemen. Ook
weet ze te vertellen, dat Annie, haar zusje,
nog „erg klein” is en alleen mamma pap
pa en „hop paardje" kan zeggen en dat
tante haar *n hoopje noemtl
Ze zijn meestal erg lief met elkaar. Ze
kruipen samen, klimmen, trekken elkaar
aan de haren, eten eikaars bordje leeg, al
dient het vermeld, dat Annie vaker Jopie’s
korstjes eet dan omgekeerd! Jople vindt
dat natuurlijk reusachtig en doet net als
of ze zich zoo’n beetje verplicht voelt T
korstjes voor het kleine zusje te bewaren!
Imiteeren kan Jople als de beste en
soms hoor ik haar, als ze alleen aan het
spelen is, tegen de poppen zeggen: „Nu
stil zijn, ik heb geen tijd, ik moet werken”
of: „Nu is *t afgeloopen, stout kind, nu
meteen naar bed!” en als ik die getrouwe
nabootsingen hoor, schrik ik toch wel *n
beetje, dat dergelijke uitlatingen zoo in
haar zieltje zijn blijven hangen. Maar ja,
streng en consequent optreden, zelfs bij
de kleuters, dat moet nu eenmeel, wil je
later niet voor groote moeilijkheden komen
te staan, al word Je wel eens bewogen door
wat later blijkt, aanstellerij te zijn!
Want t is ontstellend, hoe zelfs deze peu
ters comedie spelen.
Haal ik de eenjarige uit bed en heeft ze
een natte broek, dan beknor ik haar: „Foei
Annie, wat stout, je moet toch op t potje!”
Ze steekt dan haar mollig pootje in m’n
hals en imiteert bij mij: „Komt 'n mutsje
aangeioopen.kiele, kiele....” Om aldus
mijn aandacht van *t strafbaar feit af te
leiden.
Jopie doet *1 zelfde. je weer op je
schoone jurk gemorst? Dat is niet lief!”
dan zegt de jongedame: U^ijk Mama, daar
loopt een poesje in den tuin!"
Jaloezie schijnen ze gelukkig niet te
kennen, al vindt Jopie wel eens, dat er
aan Annie te veel aandacht wordt besteed.
Hoort ze dan b.v. zeggen: ^Lijk eens, An
nie klapt in haar handjes, wat leuk!” dan
gaat ze Annie imiteeren.
Wat „niemand” beteekent kan ik haar
maar met uitleggen en t typische is, dat
ze de beduiding van „plets" heel goed be
grijpt. Ze zegt: „Daar is gebeld, zou
„niemand" er zijn?”
Ze spreekt voor haar leeftijd erg goed.
Alleen de r kan ze niet zeggen. En in som
mige verbindingen verwisselt ze de ja.” en
de „1”. Ze spreekt van „kloopjes” en Uie-
gentjes”. Vreemde woorden als radio, pla
no en accu onthoudt ze goed.
Annie kijkt haar groote zus naar de
oogen. Elke beweging wordt nagebootst en
*t is daarom van zoo groote beteekenis dat
de oudste goede manieren leert en *n goe
de uitspraak.
Jopie is dikwijls eigenzinnig en t ia heel
moeilijk dan juist op te treden. Met dwang
wordt niets bereikt. Ze weigert dan gewoon
alles en ik geloof, dat ze bewust of on
bewust haar macht probeert te taxeeren.
Vooral als de verwennende oma op be
zoek is, zijn er wel eens moeilijkheden en
onaangenaamheden, omdat grootmoeders,
hoe vreemd *t ook moge klinken, hun
kleinkinderen vaak heel anders zien en
willen opvoeden, dan vroeger hun eigen
kinderen!
Ben voorbeeld ter illustratie: Jopie is
aan t eten. Tenminste, ze was bezig, zit
echter thans te knoeien tot groote erger
nis van *r mama, die dreigt: „Nu ga je
maar gauw naar bed, als je zoo knoeit en
niet netjes eet!" Jople neemt gauw nog
een hapje en hervat dan t geknoei. „Kom.