Officieren verder verdedigd
10 c
I
Putbroek
Het vreeselijk drama
van
Ik
Regeling onderwijzersopleiding
derde klassers
ONTWERP INGEDIEND
b
DINSDAG 24 APRIL 1934
Heden verscheen:
£«n protest
DE ONTKNOOPING
Dadelijk gereed
Een nieuw proces?
Luitenants 3e klasse
Het verdwijnen van Roubroeks
1
De vlag met den bezem
Pleidooi voor den Hoogen Raad
TH. VIANEN f
O pzien barend
De gelijkstelling
Omzetting kweekscholen
Naar het einde
.V
Oud-commandant van
Atjeh protesteert
Uitvoerig heeft de jongste veroor
deelde zyn bekentenis op
schrift gesteld
NEDERLANDSCH-ENGELSCHE
ONDERHANDELINGEN
1
l.
r
n
p
i,
n
r.
rt
Schipper en machinist verdacht
van meineed
Volgens den raadsman is er geen
sprake van medeplichtigheid
of sympathiseer en met
de muiters
Het laten zinken van de
Spaarneitroom”
Met afkapping van het eerste leer
jaar moeten de 4-jarige kweek
scholen in 3-jarige worden
omgezet
De reorganisatie
J Feiten en Documenten
betreffende de Oosten
ri.jk.sche Revolutie.
Door LEO SPEÉ1
Medicus en officieren
Niet meer kosten
DE PRIJS BEDRAAGT f 0.10
Franco per post tegon inzending van f 0.12
gehouden
Deensche kunst bij de Hornriï ge-
1
Ier
38
Geschorst
K
i
Aan de Memorie van Toelichting worat het
-
i.
s
l
t
jarige en zeker niet, wanneer aan die vier
jarige kweekschool het verlengstuk der B-af-
deellng (hoofdaktecursus) verbonden is.
t
V
O
Naar wij vernemen komt deze bekentenis, op
enkele ondergeschikte punten na. overeen met
de reconstructie van het geval, zooals deze door
Mr. Dr. P. Rleter in sijn requisitoir voor de
rechtbank te Roermond was opgebouwd.
i
e
dOERABAJA. 21 April (Aneta) Nadat het
««nmando over de Goebengkaserne in den vroe-
morgen was overgedragen aan den luitenant
Drab be, opent de president van den Krijgsraad,
de lultenant-kolonel van het corps Mariniers
Dorren te 930 uur de vermoedelük laatste sit
ting (uitgezonderd het uitspreken van de von
nissen) van den Zeekrügzraad.
Met de L. O. -wet 1930 stelt de minister sich
op het standpunt, dat de kweekschool de on-
derwljsers, wat hun algemeene opleiding be
treft. volledig gevormd aan' de lagere school
behoort af te leveren.
ten
De
al
ter
-lei
aor
0.
n
If
is
li
e
de
alle
L-
n.
•n
•n
er
Ka
on-
mi
nt-
selt
dit
H,
de
l-l
m
te
laar
den
i de
ün-
Ret
ver
nis-
Un
tried
De
ene
i
Mede op verzoek van mr. Kokoaky, verdedi
ger van D.. werd de verdere behandeling van
de zaak geschorst tot 15 Mei as. te half twee,
teneinde inzage te kunnen nemen van at stuk
ken. welke op het Haarlemsche parket beruste^
en die betrekking hebben op het wegbrengen
van het schip.
De bedoeling immers te. dat de opleiding in
bet vierde en vijfde leerjaar der vijfjarige
kweekschool voor niet meer dan de helft uit
theoretische lessen zal bestaan. De overige tijd
is bestemd voor oefening in de practjjk van
het les geven en eigen vrije studie. Meer loka
liteit dan de vierjarige opleiding eiacht de vijf
jarige dus niet, en evenmin uitbreiding van het
totaal aantal lesuren.
Een factor, die wel van beteekenis ia voor
de kosten, is de aanvaarding van de flnan-
cieele gelijkstelling van de bijzondere met
de Rtjkskweekscholen. Zeker sou de ver
wezenlijking van dit reeds in 1930 ook voor
de onderwijzersopleiding in de wet ultge-
drukt^ beginsel Juist in den tegenwoordl-
gen tijd een onoverkomelijk bezwaar op
leveren, ware het niet, dat een ook om
andere redenen dan bezuiniging r.oodlge
inkrimping van het aantal opleldlngainrich-
tlngen ten zeerste noodlg is. Die inkrim
ping, waarin het wetsontwerp eveneens be-
oogt te voorzien, zal de toepassing »an de
pacificatle-gedachte ook op dit geMed mo-
gelijk maken.
Ongetwijfeld bestaat aan *n eenlgszlns ruime
van de opleiding van onderwijzers en onder
wijzeressen voor het lager onderwijs en van de
bevoegdheid, verbonden aan de akten van be-
kwaamheld tot het geven van lager onderwijs.
De vraag der reorganisatie wordt dus feite
lijk deze, boe, uitgaande van de grondgedach
ten der wet van 1930 en rekening houdende
met het feit, dat de drie-jarige school voor
voortgezet onderwijs als grondslag der onder
wijzersopleiding dient te worden aanvaard, die
opleiding verder moet worden afgebouwd.
Bij het thans Ingediende wetsontwerp is de
minister dus uitgegaan van hetgeen in Titel VI
der L. O. wet Is neergeschreven.
Te hoog gegrepen
Reeds dadelijk moet hij er echter op wijzen,
dat hij ten aanzien van een enkel hoofdpunt
van die regeling is afgeweken. Met de gedachte,
dat de nieuwe onderwijzersakte ook de be
voegdheid zou moeten omvatten om aan een
school voor gewoon lager onderwijs, onderwijs
te geven in de speciale vakken lichamelijke
oefening. Fransch, Duitsch, Engelsch, wiskun
de, en handenarbeid, en aan een school voor
uitgebreid lager onderwijs in de vakken licha
melijke oefening, wiskunde en handenarbeid,
is naar zijn meenlng te hoog gegrepen.
Overigens heeft hij de beginselen van Titel
VI tot de zijne gemaakt. Ook de ..opleidings
school" en de onderwijzeres, die daar voor de
lagere klassen der school voor gewoon lager
onderwijs zal worden gevormd, heeft hij in be
ginsel aanvaard. Ter vrille van de bezuiniging
heeft hij echter in het wetsontwerp die oplei
ding niet ondergebracht in afzonderlijke scho
len, maar ze in de kweekschool geïncorporeerd
Ongetwijfeld bestaat aan een eenlgszlns ruime
marge behoefte. Deze wordt echter zeker ge
heel geleverd door de vrije opleiding, welke
voor het Bteatsonderwljzersexamen voorbereidt.
Met afschaffing van deze opleiding is geen en
kel belang gemoeid.
De beperking van de onderwijzersopleiding
behoort zoo mogelijk met een verbetering van
die opleiding gepaard te gaan.
Aan de regeling betreffende de kweekschool
opleiding ia toegevoegd die van de akte-exa
mens en de omschrijving van de bevoegdheid
welke aan de akten van bekwaamheid verbon
den zal zijn, omdat deze onderwerpen
nauwste met de opleiding samenhangen
bedoeling la dua geweest, het geheele samen
stel dezer bepalingen uit de L. O.-wet w lich
ten en naar de Kweekschoolwet over te bren
gen.
De raadsman, de luitenant ter zee der eerste
klasse H D. Lindner, verdedigt de terechtstaan
de luitenante ter zee der derde klasse, uitge
zonderd Baron de V. van 8.
Hij betoogt dat vanouds de luitenants ter zee
der derde klasse niet werden beschouwd als vol
waardige zee-offlcleren Zelfs onthield men hun
vóór 1915 gedurende twee jaar den titel van
officier, onder handhaving van de benaming
adelborst. Zelfs het beheer over de gamellen
werd den luitenants ter zee der derde klasse
onthouden. De luitenante ter zee der derde
klasse, wien het aan ervaring ontbreekt, mogen
geen initiatief nemen, daar dit gevaarlijk is
Raadsman constateert, dat de muiterij de
militaire gehoorzaamheid niet beëindigde. noch
de normale verhouding tusschen meerdere en
mindere, weshalve de luitenants ter zee der
derde klasse leiding zochten en volgden ter
wijl de verwarring welke ontstond niet aan de
jongeren te wijten is.
Ten adnzlen van de strafmaat is raadsman
van oordeel dat het militaire strafrecht geen
appreciatie wenscht in een aantal dagen gevan
genisstraf van het criterium „er zit meer bij
dezen dan bij dien**. HU concludeert dat arti
kel 143 niet van toepassing is op een lageren
Officier Indien een hoogere aanwezig ia
Raadsman eindigt zijn pleidooi met aan te
dringen dat geen principieele veroordeeling zal
volgen, daar speciaal de jongeren uit het pro
ces hebben geleerd dat eindelijk het eeuwige
geparlementeer is beëindigd, zoodat de handha
ving van de tucht in de toekomst is verzekerd
en het niet noodlg is een voorbeeld te stellen
Om deze redenen verzoekt pleiter vrijspraak.
De fiscaal bij den Zeekrijgsraad repliceert.
HU handhaaft de bedoeling van den wetgever
met artikel 143. als in zün requisitoir is uiteen
gezet en aanvaardt niet de critlek van den
raadsman Van t Hof op een voltooid misdrijf,
dat niettemin voortduurt HU is van oordeel dat
het betoog van den raadsman Lindner kant nog
Onder deze omstandigheden ia ar alle
aanleiding den omvang van de onderwijzers
opleiding zooveel mogelUk te beperken tot
de grens, waarbU zU met de ongeveer te be
palen behoefte aan nieuwe leerkrachten bü
het lager onderwUs In overeenstemming te.
De Generaal-majoor titulair b. d. H. Beh
rens. oud-commandant van Atjeh verzoekt
Aneta-Holland naar aanleiding van de versla
gen van de Krijgszlttlngen te Soerabaja inzake
de zestien officieren van de „De Zeven Provin
ciën" bet volgende te publlceeren:
De Hooge Raad heeft Maandag behandeld
een zaak tegen den rUksleider der Nat. Boe.
Ned. Arbeiders PartU. dr. C. A. A. H.. die zich
voor het Haagsche Kantongerecht heeft te ver
antwoorden gehad wegens het hebben van een
stalbezem boven het trottoir in de Amallastraat
te Den Haag en het niet weghalen van een
vlag die uitgehangen was van het in die straat
gevestigde vereenigingsgebouw.
Wegens beide feiten, volgens den kantonrech
ter opleverende overtreding van artikel 1 der
Haagsche Politieverordening, werd dr. H. ver
oordeeld tot geldboeten. Hu ging van dit vonnis
in hooger beroep, waarop de rechtbank te
’sOravenhage hem vrijsprak van het niet op
volgen van het bevel van dan burgemeester op
grond dat de burgemeester zich niet m zijn
brief had beroepen op ..vrees voor gevaar voor
de openbare orde en veiligheid" Het tweede
deel van de tenlastelegging werd bewezen ver
klaard en deswege werd de heer H veroordeeld
tot 5 boete. Hiervan ging de veroordeelde in
cassatie.
Voor hem trad voor den Hoogen Raad op mr.
E O 8 Bourlier. die drie cassatlemiddeien toe
lichtte. HU zeide aan bet betoog geen politiek
tintje te willen geven, maar dat deze zaak voor
zün cliënt principieel te. In Nederland namelijk
zün vele politieke partijen en alle hebben hun
partUgebouw. Het te de gewoonte, van zulk een
gebouw een partUvlag uit te steken Musvert en
Baan mogen dit ook en de roode vlag wappert,
zonder dat Iemand er aanstoot aan neemt.
Pleiter wees er nu op. dat volgens art. 1 der
Haagsche politieverordening geoorloofd zitn
vlaggen en vlaggeatokken niet gebruikt als be-
drU fsreclame -doeleinden.
Raadaheer-rapporteur mr. Donner: Het gaat
alleen om den bezem, niet meer om de vlag.
Mr. Bourlier zeide. dat hü daarop nu zou
komen. Een vlaggestok. aldus pleiter, te büna
steeds afgewerkt met een knop en deze knop
nu was hier vervangen door een bos twUgen.
niet door eet) bezem. Een bezem maakt men
van zoo n bos, door er een stok doorheen te
steken. Maar aangenomen, dat er wel een stok-
bezem aan gebonden was. maakt dit niets uit,
omdat een bezem het embleem te der partij,
dus bü de vlag behoort. De bezem was dan
aangebracht als sluitstuk van den vlaggestok.
Stok en twUgen vormden één geheel. Dit was
de vlag met embleem der partU. waarvan dr. H.
de rijksleider te. Uit het vonnis nu blijkt, dat
men heeft onderzocht, of de „bezem" geen in-
tegreerend bestanddeel te van de vlag met stok.
Als dit zoo te, te art. 1 niet van toepassing. Men
heeft dit alles niet nagegaan In plaats van een
knop had men evengoed een leeuw kunnen
nemen bijvoorbeeld. Pleiter concludeerde, dat
het ten laste gelegde niet strafbaar te.
De advocaat-generaal, mr. Basler, zal op 7
Met conclusie nemen.
Gebruik makende van de ruimte,
welke de wet ten deze laat, heeft de
minister bevorderd, dat met afkap
ping van het eerste leerjaar alle
vierjarige kweekscholen in drie
jarige worden omgezet. Tot dezen
maatregel kon worden overgegaan,
omdat de basis, waarop de kweek
schoolopleiding moet kunnen voort
bouwen, een voldoend algemeen
voortgezet onderwijs, in genoeg
zame mate in den lande bereik
baar ia.
Verkrijgbaar aan
alle bureaux der
Vereen. Ka th. Pers
en bij haar agenten
Met deze aanhalingen kan ik volstaan, zU
toonen voldoende het hoogst eigenaardige In
de geheele kwestie aan. waarbU niemand te
opgeroepen, die de juiste lezing van het ge
beurde kon weergeven.
Hoe toch is het verloop der gebeurtenissen
geweest? Iets voor negen uur ’s avonds ontving
de commandant van H. M. „De Zeven Provin
ciën” eene waarschuwing, dat de Inlandsche
bemanning met het schip sou wegvaren. Daar
aan hechtte hü geen waarde. zUn woorden wa
ren: „ZU kunnen niet varen. zU kunnen niet
eens de ankers er uit krijgen.”
Iets over tienen kwam het bericht, dat mui
terij was uitgebroken. Niemand dacht aan de
mogelUkheld van wegvaren.
Ik heb dadelUk de beschikbare Infanterie
doen klaar maken en binnen een half uur
stonden een paar honderd man gereed. Het
was mün voornemen daarmede te trachten aan
boord van het voor anker liggende schip te
komen.
Aan de haven komend, vernam ik dat ,J>
Zeven Provinciën" reeds een uur onder stoom
was. Toen gelastte ik telefonisch de komst der
infanterie af. die verder in de kazerne ter be
schikking moest blijven. Infanterie in sloepen
kan nu eenmaal in open zee niet vechten tegen
een oorlogsschip.
SOERABAJA, 23 April Aneta) Aan het slot
van zUn pleidooi betoogt de verdediger, de of
ficier van administratie der tweede klasse H. 0.
van 1 Hoff, ten aanzien van den beklaagde, den
luitenant ter zee der tweede klasse E. M. H.,
dat het schip nog niet onder stoom was toen de
vlet afvoer.
De heer H. wist slechts dat het voorschip in
donker was en de communicatie met den wal
verbroken HU was geen getuige van andere
strafbare handelingen.
Beklaagde mag niet worden gestraft ter zake
van een verkeerde keus züner handelingen, daar
die keuze redelUk en gegrond was. Zelfs zou be
klaagde verantwoordelijk zijn geweest indien de
tocht met het vlet was mislukt.
Raadsman te er bitter over gestemd dat be
klaagde zelfzucht en zelfbehoud wordt toege
schreven.
Ten aanzien van den beklaagde, den luitenant
ter zee der derde klasse A. N. Baron de V. van
8t„ begint de raadsman Van 1 Hoff met een
bespreking van het Aneta-Interview, welke büna
een half uur duurt. HU kwalificeert dit inter
view als een journalistiek misbaksel, dat de
zaak-de V. vanaf den beginne heeft vertroebeld
en een aanleiding vormde voor een aantasting
van de eer van den mensch en den officier Ba
ron de V. van 8.
Baron de V. van 8. meende, dat, nadat hU
formeel een interview had geweigerd, de verslag
gever van Aneta geen misbruik zou maken van
zün positie als gast door verslag te geven van
antwoorden van beklaagde op door officieren en
den verslaggever gestelde vragen.
Raadsman concludeert ten aanzien van dit
interview tot een zucht naar goedkoope sensatie
in strud met wat een goed journalist siert.
Komend tot de verdediging betoogt raadsman
dat het initiatief van Baron de V. van 8., dat
van bijzonderen aanleg getuigt, het beleid vormt,
hetwelk bU de samenstelling van artikel 143 van
het Militair Wetboek van Strafrecht ten voor
beeld is gesteld HU critlseert de opmerkingen van
den fiscaal ten aanzien van de onsympathieke
houding welke Baron De V. van 8. ten processe
sou hebben aangenomen.
Raadsman zegt, dat Baron De V. van 8. het
biet liet voorkomen alsof uit zün initiatief bet
optreden van den Officier van den Marine
Stoomvaart Dienst B. sou zün voortgesproten.
De scène in de tadio-hut te door beklaagde juist
gekenschetst, in tegenstelling met de verklaring
van den luitenant ter zee der derde klasse J. A.
A v. R. Deze beklaagde gaf blük een slecht
waarnemer te zün, zoodat het aannemelük is
dat Baron De V. van 8. van den luitenant ter
zee der tweede klasse D. D. de order ontving
tot verzameling van de officieren in de longroom
en geen wapens te gebruiken. Het door den fis
caal tot iültihg brengen van een minder sym
pathieke houding In de strafmaat te in strijd
met art. 95 van het reglement op de rechtsple
ging bü de zeemacht en een onoirbaar gebruik
maken van de verklaring van een mede-beklaag-
de.
De raadsman concludeert dat beklaagde Baron
de V van 8. het schieten alleen naliet uit een
besef van militaire gehoorzaamheid. HU ver
zoekt den ..zondebok van een schandelüke pers
campagne" te rehabiliteeren door vrijspraak,
hetgeen een goede en rechtvaardige daad sou
zün.
Ten aanzien van den beklaagde, den luitenant
ter zee der tweede klasse L. D. de K.. betoogt de
raadsman, dat deae met handelde uit lüfsbe-
houd Het sluiten van de deur beteekende de
mogelUkheld tot verweer door de officieren. Be
klaagde voerde loyaal uit, wat de oudste wilde.
Ten aanzien van den officier van den Marine
Stoomvaart Dienst der tweede klasse L. de W.
zegt raadsman, dat deze een voorbeeld Is van t
doordringen van de hjdelukheid der Regeering
tot de officieren. Overigens is het de groote fout
dat beklaagde de multerü niet uit een nallltair
doch wel uit een menschelük standpunt zag.'
waarvoor beklaagdes nlet-miUtaüe vorming, als
mede het feit dat men niet kon verwachten dat
een technicus de leiding zou nemen, een ver
ontschuldiging is.
Ten aanaien van den officier van den Marine
Stoomvaart Dienst der tweede klasse C. M. W
van B. beantwoordt raadsman uitsluitend de
vraag of van beklaagde individueel gewelddadig
optreden verwacht mocht worden, hetgeen raads
man ontkent, daar blükens de verklaringen van
getuigen aansluiting van de officieren beter was.
volgende ontleend:
Het getal onderwUzen, hetwelk de gesamen-
lüke opleldingslnrichtingen kunnen aflcveren.
te belangrük veel grooter dan met het oog op
de voor afzienbare tüden te benaderen benoefte
In overeenstemming zal zün. Het staat dus In
feite vast, dat deze opleldingslnrichtingen voor
vele van haar leerlingen eenvoudig algemeen
vormende scholen sullen zün. met welker eind
diploma sü elders dan bü bet onderwUs een
toekomst sullen moeten trachten te vinden.
Voor zoover dus deae algemeene vorming elders
op voldoende wUze en voor minder kosten kan
worden bereikt, is inkrimping van de onder
wijzersopleiding toelaatbaar en in bet algemeen
f*n aanzien van den officier van gezondheid
der tweede klasee H. C. B„ betoogt raadsman,
dat vervolging van een officier van geaondheid
wegens het niet nemen van offensief nimmer
gegrond kan worden op rechtvaardigheid, bil
lijkheid en een juist inzicht in de positie van
een officier van geaondheid bü de Kon. Marine,
daar hem niet is bügebracht waar zün plicht
als medicus ophoudt en zün plicht als officier
begint
Het leiding nemen van een officier van ge
zondheid te militalr-rechterlük onjuist, daar de
luitenant ter zee tweede klasse Van Boven de
leiding had.
-Oorlogvoeren sou eenvoudig zün. Indien een
officier van geaondheid het met een pistool sou
kunnen winnen van honderd met geweren ge-
«apenden
Ten aanzien van de verleenlng van genees
kundige hulp tijdens de muiterij vraagt raads-
o>an sich af, boe de ondeskundige fiscaal ter
••ke oordeelen kan. Blükbaar weet hü niet dat
ernstig patiënt In den ziekenboeg later maar.-
donlang té Batavia moest worden verpleegd
Headsman concludeert tot vrijspraak van de-
■•n beklaagde.
van beklaagde.
Raadsman becritlseert het toevertrouwen van
jonge adelborsten aan officieren wier paeda-
goglsche talenten niet ter spraken komen, wel
ke fout in het büzonder tot uiting komt bü een
gevoelig, serieus en impulsief mensch als be
klaagde D., die echter, qua vormingsmateriaal
real stuff bood.
Ondanks verwaarloozlng van de vorming in
de praktük streefde de heer D. onbevreesd naar
het einde van de multerü.
Het gedrag van den heer D. getuigde niet
van een houding tegen geweld, welke alleen
werd opgemerkt door den 19-jarigen B.. doch
niet gestaafd werd door de feiten, zoodat plei
ter concludeert dat de typeering van een osi-
mllltalr karakter onjuist te. Ten rechte moet
worden gesproken van een onvoldoend geschoold
militair karakter.
Veel later op den avond, naar schatting half
twaalf, vroeg de commandant mü een dekking
van een paar brigades infanterie (40 man) aan
boord van het Gouvemementsstoomschip. waar
mede hü .X>e Zeven Provinciën" wilde volgen
en daar die Oouvemementer onbewapend te.
was hü bevreesd, dat de muiters zich ook daar
van zouden meester maken. Die dekking heb
Ik geweigerd, maar hem 40 gloednieuwe ge
weren model *95 (dus geen onbruikbare kara
bijnen! met munitie gegeven voor een deel
züner eigen manschappen, die aan den wal
waren.
Indien men mün maatregelen in het geding
wil brengen, dan had toch als eerste eisch ge
steld moeten worden, dat ik zelf als getuige
zou zün gehoord. Zulks Is niet geschied.
Nu werd gezegd, dat die officieren rekenden
op de hulp van de landmacht, die ik beloofd
had. doch niet heb gegeven, en verder: „Kon
den beklaagden verwachten, dat men slechts
beschikte over veertig onbruikbare karabü-
nen? Konden zü weten, dat kolonel Behrens
geen troepen afstond, omdat hü In de verbeel
ding verkeerde, dat Koetaradja zwart zag van
Atjehers?"
deze
Beklaagde, de luitenant ter zee eerste klasse
W. F. j. f„ die Zaterdag na afloop van de
zitting onmlddellük naar den ziekenboeg was
gebracht wegens den Invloed welken de behan
deling züner zaak op zün nerveus gestel heeft
gehad, woont deze zitting bü. gezeten op een
langen stoel, achter een drietal belangstellende
officieren.
De luitenant van het corps Mariniers Roms-
wlnckel verdedigt beklaagde, den luitenant ter
zee tweede klasse D. D. HU geeft achtereenvol
gens een beschouwing over de persoonlükheid.
Een vüf-Jarige kweekschool behoeft niet meer
kotten dan dfi tot rfusvar vier»
Op 12 Juni van het vorig Jaar is de stoom
trawler .spaarnestroom”, eigendom van ae
gebroeders H. D. en J. D„ op de Noordzee
onder de Deensche kunst bü de Hornnf ge
zonden.
De Raad voor de Scheepvaart stelde 26 Juli
een onderzoek naar dit ongeluk is. De zeeman
J. K., machinist van de „Spaar nest room" en
de schipper-mede-elgenaar H. D. werden ais
getuigen gehoord. Het vermoeden rees, dat
ueze getuigen onder eede onjuiste verkiaringgn
aflegaen.
ZU hadden zich Maandag voor den Amster-
dauiscnen polltie-rechter mr. Muller te verant
woorden, verdacht van meineed.
De on.uiste verklaring van H D. luidde als
volgt:
daarna draaide de machine weer, doch
eensklaps viel de boel in elkaar. Ut hoorde,
achterin zünde. omstreeks 9.45 uur des avonds
een klap in de machinekamer. Het water spoot
in de tunnel naar boven; het kwam volgens
den machinist uit de inlaatcirculatie.
Terwijl wü ten anker lagen is er ongeveer
tien minuten halve kracht gedraald. De dikke
straal, die ik in de tunnel zag spuiten, spoot
schuin weg.”
De machinist K. heeft in dezelfde zitting van
den Raad voor de Scheepvaart verklaaio: ^r
zün 3 pupjes van den condensator gestopt. Na
de reparatie en nadat de schipper ge waai-
schuwd was. oat alles klaar was. is, terwul het
schip ten anker lag, halve kracht gedraald,
zonder dat er iets gebeurde. Later zette ik den
afsluiter wat meer open en toen werd, terwül
ik vlak voor de machine stond, een zware slag
gehoord. Ik sloot terstond den afsluiter. Ut ver
moed, dat de bodem uit den condensator is
geslagen en dat er door den schok een pdp la
gebroken", enz.
De zaken tegen beide verdachten werden ge
voegd
Zü legden een volledige bekentente af.
Politierechter: Hoe te de Spaamestroom naar
den kelder gegaan?
Vernachte D.: Hü is met moedwil tot zinken
gebracht.
Polltie-rechter: Wie beeft het schip laten
zinken?
Verdachte: De tweede machinist.
Politierechter: Waren al üw verklaringen on
der eede onjuist?
Verdachte: Ja. Edelachtbare. De schipper zou
een ander schip koopen, Ik wilde niet werkloos
worden
Officier: Bent U overgehaald het te doen?
Verdachte geeft ook dit toe, hü verklaart er
geen geld voor te hebben ontvangen.
De polltie-rechter ondervroeg vervolgens den
mede etgenaar-schlpper D.
President: Waren ook Uw verklaringen on
juist?
Verdachte: Ja, 1 was gelogen.
President: Dus jullie hebben dat schip laten
zinken?
Verdachte: Ja, het was niet noodzakejjk dat
het zonk, reparatie was mogelük geweest.
President: Dus t te gezonken, maar hoe?
Verdachte: Ja, dat weet ik niet precies.
Nog altüd te het vreeselüke drama van
Putbroek, waar op Zondag 29 November 1931
de gebroeders W. en A. Kersten en hun vriend
F Wehrens die sedert Vrüdagnacht tevoren
verdwenen waren, uit een kuil werden opgegra
ven, met eenige geheimzinnigheid omweven.
Wel niemand twüfelde er aan, of de beide
verdachten, de jachtopzieners vader en zoon
v. d. E.. hadden het drietal, dat in dien nacht
barenstrikken ging nazien, doodgeschoten
Maar de reconstructie van het drama kon
slechts geschieden door de scherpzinnige ha-
sporingen van justitie en politie en de vondsten
op de plaats van het misdrijf gedaan. Belde
daders Immers bleven, zoowel voor de recht
bank van Roermond als voor het gerechtshof
te ’s-Hertogenbosch. hardnekkig ontkennen.
Het te dus te begrijpen, dat het bericht om
trent de volledige bekentente van den jongen v
de E.. dat Zaterdagavond de rondte need, in de
streek waar de drievoudige moord vootvlel, an
waar de zaak later voor de rechtbank te be
handeld, een diepen Indruk heeft gemaakt. Des
temeer omdat v. d. E. Sr. in de brieven, dl*
hü aan zün verdigers en aam anderen schreef,
voortdurend zün volkomen onschuld heeft vol
gehouden en op revisie van het vonnis aan
drong. o
In de eenzaamheid van de gevangenis, waar
hü nu al haast twee en een half jaar te opge
sloten. heeft de zoon het niet langer kunnen
uithouden. Blükbaar heeft hü door een volle
dige bekentente rust gezocht.
Eenige weken geleden heeft hü in de gevan
genis te Leeuwarden een bekentenis afgelegd
en deze, op verlangen der justitie, op schrift
gesteld. Van den Inhoud van dit schrüven te
op het oogenblik nog niets meer te melden dan
we reeds berichtten. Slechte weten wü. dat het
een uitvoerig stuk is. dat een volledige Deken
tente bevat.
Muiten zün geen vogelvrije zeeroovere, wes
wege sü ds bescherming van den Nederland-
schen Staat niet verloren, weswege de mensch-
Uevende bepalingen van het Verdrag van Oe-
nève toegepast moeten worden.
Daar de nationale wetgeving den muiter als
opstandeling gelük stelt met den vüand (art.
strafwetboek! moest beklaagde-offlcler vuren
•teklaagde-medlcus achter den kogel aanrennen
ten behoeve van medische hulp.
SOERABAJA. 33 April (Aneta). Bü de voort
zetting van zün pleidooi zei de raadsman, de
luitenant der mariniers Romswinckel. dat de
beklaagde, den luitenant ter zee der tweede
klasee L. D. de K. werd gelaakt wegens het
geven van zün eerewoord aan de muiters om
niet te schieten. Dit te echter onjuist. De heer
D. sloot een „tüdelüken wapenstilstand" ten
behoeve van de onderbandelïngen met een de
putatie. Hü gaf de verzekering, na een gelüke
belofte van den korporaal B. te hebben ont
vangen dat deze deputatie van muiters niets
zou overkomen, hetgeen een algemeen krijgs
gebruik te.
Raadsman betreurt het dat zün collega-ver
dediger Van *t Hof den beklaagde D. belastte
ten bate van een anderen officier (Baron De
V. van 8.) en concludeert dat de zending van
telegrammen geschiedde te 1130. terwül de
ontvangst van een deputatie anderhalf uur la
ter plaats vond en eerst ten behoeve van deze
ontvangst de belofte dat niet geschoten zou
worden werd gegeven, weshalve de raadsman
Van t Hof geen gebruik behoort te maken van
de orders van den luitenant ter zee der tweede
klasse D. ter verklaring van de houding van
Baron De V. van 8. In de radio-hut.
Het optreden van den luitenant ter zee der
tweede klasse D. op de brug om den koers te
wüzigen. enz., alsmede het openen van de wa-
terdiohte deuren, getuigen van ten eerste een
zucht om het schip te behouden, ten tweede
de waardigheid van een officier.
Raadsman concludeert tot het vellen van een
vonnis milder dan de eisch, in het büzonder
ten aatnzien van de handhaving in den mili
tairen dienst.
wal raakt, daar dit enkel slaat op de straf-
positle.
Ten bewüze van het feit dat allen schuldig
zün haalt de fiscaal het voorbeeld aan van
het optreden van de officieren te Amersfoort
tegen het ultdrukkelük bevel van den hoog-
sten in rang.
Ten aanzien van de pleidooien, welke voor
de beklaagden afzonderlük werden
zegt de fiscaal o. a. het volgende.
Ten behoeve van den beklaagde den luite
nant te rzee der eerste klasse F. werden reeds
verzachtende omstandigheden in aanmerking
genomen, daar het maximum 18 Jaar en
eisch 1% jaar te. Overigens kan niet
schuld op de autoriteiten worden gelegd, daar
de heer F. ontslag had moeten vragen.
Ten aanzien van den beklaagde den luite
nant ter zee der eerste klasse F. werden reeds
grond van diens verklaringen het hem toege
schreven totaal gebrek aan kordaatheid ge
handhaafd.
Tot het houden van voorbereidende bespre
kingen voor onderhandelingen ov*r een Neder
landsen-Engelsch Handelsverdrag, »l)i> dr i*ee-
ren dr H M Hlrachfeld. mr. L. A. Rlea en tr.
R. P. Bonthuis naar Londen vertrokken. Doel
der reis is, in gemeenschappelük overleg met
de Bngeteche autoriteiten een programma op
te stellen, en het gebied te bepalen, waarop da
onderhandelingen zich zullen bewegan.
Dat van den E. Jr. geheel alleen
de drie lijken van de plaats van het
misdrijf af. waar thans een groot
kruisbeeld staat, naar den kuil heeft
gebracht, is wel zeer opzienbarend.
De afstand toch bedroeg niet minder
dan 2 70 Meter, terwijl er niet de
minste aanwijzing was, dat de lijken
gesleept waren. De jongeman stond
als zeer krachtig bekend. De angst
voor ontdekking heeft hem blijk
baar, dpor inspanning van alle ze
nuwen, deze reuzenkracht gegeven.
Met den meesten nadruk moet ik protestee-
ren tegen de wüze waarop door getuigen en
verdedigers getracht werd verzachtende om
standigheden te bepleiten voor het optreden
van die officieren door een blaam te werpen
op de landmacht en op mün naam. Eveneens
geldt mün protest den president van den
krijgsraad, die dit niet heeft belet.
Op bUna «3-Jarigen leeftüd te te Valkenburg
overleden de heer Th. Vlanen, gedelegeerd
commissaris van .Xlmburgsch Dagblad”
HU te voorts o.m. leider en mede-elgenaar
geweest van „De Nieuwe Limburger Koerier" en
dlrecteur-hoofdredacteur van ,J)e Nieuwe Ven-
losche Courant".
In een destüds door tnü aan den commandant
van de zeemacht gezonden verklaring, die mede
onderteekend werd door den Gouverneur van
Atjeh en door mün kapitein-adjudant staat
dan ook: „Er zün mü nimmer van marinezüde
plannen voorgelegd tot de herovering van H.
M. ,J3e Zeven Provinciën".
Er is dus ook nooit om hulp gevraagd, die
door mü werd toegezegd en niet gegeven.
De Oostenrijksche Vastenavond-revolutle is een der
geweldigste sensaties van den na-oorlogstijd geweest
én qm haar ver-strekkende gevolgen voor de toekomst
én om de fantastische wüze. waarop zij met niet minder
fantastische middelen gestreden werd.
THdens de revolutiedagen hebben allen met voort
durend stijgende t>elangstellmg het verloop van den
strijd gevolgd, en terstond na het einde van een der
gruwelijkste burgeroorlogen, welke de menschheid ooit
gekend heeft, is de vraag gerezenWie bezorgt ons een
betrouwbaar verhaal dezer merkwaardige revolutie
Wie zal haar oorzaken vaste tellen en haar gevolgen
pogen te schetsen? Wie zal de door weinigen begrepen
belangrijkheid van deze revolutie aantoonen? Wie zal
de daaruit te trekken lessen bepalen?
Het antwoord daarop levert u de bdven aangekondigde
brochure, waarin de heer Leo Speet, die reeds jaren
lang een speciale jtudle maakte van het Austro-
Marxlsme in theorie en praktijk, uiteenzet. waarom
de revolutie in Oostenrijk komen moest, hoe de
burgeroorlog verliep en welke de conclusie behoort te
zijn: de dooden vermanen!
Sommige hoofdstukken zijn als fragmenten uit een
boeienden roman; de documentatie van den schrijver
oog-getuige is echter overal daar om te voorkomen
dat de lezer het verhaal vooral dat van de voor-
bereiding der revolutie ongeloofelljk zou vinden.
De brochure is 48 bladzijden groot en is voorzien van
verschillende sterk -documenteerende illustraties.
Het verdwünen vsn den 24- Jarigen Roubroeks
was tot dusver geheel onopgehelderd. Op 24
Augustus 1931 was hü verdwenen. Toen de lü-
ken va nde gebr. Kersten en Wehrens waren ge
vonden. werden de boschbewoners versterkt in
hun meenlng. dat ook Roubroeks door v. d.
E. uit den weg moest zün geruimd.
Toen op Zaterdag 5 December het later on
waar gebleken gerucht liep, dat de eigenaar der
bosschen aan elkeen de vrüheid had gegeven om
naar het lük van Roubroeks te zoeken, gingen
twee bewoners van Diergaarde A. Jansen en C.
Gerrits In den morgen van dien dag zoeken in
een boschje. waar men het lük verwachtte te
zullen vinden. Weldra kwamen zü op een plek,
waar hun voet In den grond wegzakte. Jansen
stak zün senop in den grond en ontdekte wel
dra het Ujk. dat In den namiddag van denzelf-
den dag In tegenwoordigheid van de justitie van
Roermond, werd opgegraven.
Hoewel Iedereen overtuigd was. dat v. d. E.
Sr. ook hieraan schuld had. is hü voor deze
misdaad niet vervolgd.
Na de mededeelingen hieromtrent door zün
zoon gedaan, bestaat de mogelUkheld. dat ook
hierover een proces zal worden gevoerd.
Vader v. d. E. had Roubroeks herhaaldelük
bedreigd, zelfs met den dood.
Bü de sectie door dr. Hulst uit Lelden bleek
zelfs, dat er zich in het lichaam van Roubroek»
hagelkorrels bevonden, afkomstig van een oud
schot.
De verloofde van Roubroeks deelde Indertüd
bü de rechtzitting te Roermond mede, dat Rou
broeks haar verteld had hoe v. d. E. Br eens
een schot hagel in zün bulk had geschoten.
Of ook dit drama nog eens voor de rechtbank
behandeld zal worden, dienen wü dus af te
wachten.