Officieren verder verdedigd 10 c I Putbroek Het vreeselijk drama van Ik Regeling onderwijzersopleiding derde klassers ONTWERP INGEDIEND b DINSDAG 24 APRIL 1934 Heden verscheen: £«n protest DE ONTKNOOPING Dadelijk gereed Een nieuw proces? Luitenants 3e klasse Het verdwijnen van Roubroeks 1 De vlag met den bezem Pleidooi voor den Hoogen Raad TH. VIANEN f O pzien barend De gelijkstelling Omzetting kweekscholen Naar het einde .V Oud-commandant van Atjeh protesteert Uitvoerig heeft de jongste veroor deelde zyn bekentenis op schrift gesteld NEDERLANDSCH-ENGELSCHE ONDERHANDELINGEN 1 l. r n p i, n r. rt Schipper en machinist verdacht van meineed Volgens den raadsman is er geen sprake van medeplichtigheid of sympathiseer en met de muiters Het laten zinken van de Spaarneitroom” Met afkapping van het eerste leer jaar moeten de 4-jarige kweek scholen in 3-jarige worden omgezet De reorganisatie J Feiten en Documenten betreffende de Oosten ri.jk.sche Revolutie. Door LEO SPEÉ1 Medicus en officieren Niet meer kosten DE PRIJS BEDRAAGT f 0.10 Franco per post tegon inzending van f 0.12 gehouden Deensche kunst bij de Hornriï ge- 1 Ier 38 Geschorst K i Aan de Memorie van Toelichting worat het - i. s l t jarige en zeker niet, wanneer aan die vier jarige kweekschool het verlengstuk der B-af- deellng (hoofdaktecursus) verbonden is. t V O Naar wij vernemen komt deze bekentenis, op enkele ondergeschikte punten na. overeen met de reconstructie van het geval, zooals deze door Mr. Dr. P. Rleter in sijn requisitoir voor de rechtbank te Roermond was opgebouwd. i e dOERABAJA. 21 April (Aneta) Nadat het ««nmando over de Goebengkaserne in den vroe- morgen was overgedragen aan den luitenant Drab be, opent de president van den Krijgsraad, de lultenant-kolonel van het corps Mariniers Dorren te 930 uur de vermoedelük laatste sit ting (uitgezonderd het uitspreken van de von nissen) van den Zeekrügzraad. Met de L. O. -wet 1930 stelt de minister sich op het standpunt, dat de kweekschool de on- derwljsers, wat hun algemeene opleiding be treft. volledig gevormd aan' de lagere school behoort af te leveren. ten De al ter -lei aor 0. n If is li e de alle L- n. •n •n er Ka on- mi nt- selt dit H, de l-l m te laar den i de ün- Ret ver nis- Un tried De ene i Mede op verzoek van mr. Kokoaky, verdedi ger van D.. werd de verdere behandeling van de zaak geschorst tot 15 Mei as. te half twee, teneinde inzage te kunnen nemen van at stuk ken. welke op het Haarlemsche parket beruste^ en die betrekking hebben op het wegbrengen van het schip. De bedoeling immers te. dat de opleiding in bet vierde en vijfde leerjaar der vijfjarige kweekschool voor niet meer dan de helft uit theoretische lessen zal bestaan. De overige tijd is bestemd voor oefening in de practjjk van het les geven en eigen vrije studie. Meer loka liteit dan de vierjarige opleiding eiacht de vijf jarige dus niet, en evenmin uitbreiding van het totaal aantal lesuren. Een factor, die wel van beteekenis ia voor de kosten, is de aanvaarding van de flnan- cieele gelijkstelling van de bijzondere met de Rtjkskweekscholen. Zeker sou de ver wezenlijking van dit reeds in 1930 ook voor de onderwijzersopleiding in de wet ultge- drukt^ beginsel Juist in den tegenwoordl- gen tijd een onoverkomelijk bezwaar op leveren, ware het niet, dat een ook om andere redenen dan bezuiniging r.oodlge inkrimping van het aantal opleldlngainrich- tlngen ten zeerste noodlg is. Die inkrim ping, waarin het wetsontwerp eveneens be- oogt te voorzien, zal de toepassing »an de pacificatle-gedachte ook op dit geMed mo- gelijk maken. Ongetwijfeld bestaat aan *n eenlgszlns ruime van de opleiding van onderwijzers en onder wijzeressen voor het lager onderwijs en van de bevoegdheid, verbonden aan de akten van be- kwaamheld tot het geven van lager onderwijs. De vraag der reorganisatie wordt dus feite lijk deze, boe, uitgaande van de grondgedach ten der wet van 1930 en rekening houdende met het feit, dat de drie-jarige school voor voortgezet onderwijs als grondslag der onder wijzersopleiding dient te worden aanvaard, die opleiding verder moet worden afgebouwd. Bij het thans Ingediende wetsontwerp is de minister dus uitgegaan van hetgeen in Titel VI der L. O. wet Is neergeschreven. Te hoog gegrepen Reeds dadelijk moet hij er echter op wijzen, dat hij ten aanzien van een enkel hoofdpunt van die regeling is afgeweken. Met de gedachte, dat de nieuwe onderwijzersakte ook de be voegdheid zou moeten omvatten om aan een school voor gewoon lager onderwijs, onderwijs te geven in de speciale vakken lichamelijke oefening. Fransch, Duitsch, Engelsch, wiskun de, en handenarbeid, en aan een school voor uitgebreid lager onderwijs in de vakken licha melijke oefening, wiskunde en handenarbeid, is naar zijn meenlng te hoog gegrepen. Overigens heeft hij de beginselen van Titel VI tot de zijne gemaakt. Ook de ..opleidings school" en de onderwijzeres, die daar voor de lagere klassen der school voor gewoon lager onderwijs zal worden gevormd, heeft hij in be ginsel aanvaard. Ter vrille van de bezuiniging heeft hij echter in het wetsontwerp die oplei ding niet ondergebracht in afzonderlijke scho len, maar ze in de kweekschool geïncorporeerd Ongetwijfeld bestaat aan een eenlgszlns ruime marge behoefte. Deze wordt echter zeker ge heel geleverd door de vrije opleiding, welke voor het Bteatsonderwljzersexamen voorbereidt. Met afschaffing van deze opleiding is geen en kel belang gemoeid. De beperking van de onderwijzersopleiding behoort zoo mogelijk met een verbetering van die opleiding gepaard te gaan. Aan de regeling betreffende de kweekschool opleiding ia toegevoegd die van de akte-exa mens en de omschrijving van de bevoegdheid welke aan de akten van bekwaamheid verbon den zal zijn, omdat deze onderwerpen nauwste met de opleiding samenhangen bedoeling la dua geweest, het geheele samen stel dezer bepalingen uit de L. O.-wet w lich ten en naar de Kweekschoolwet over te bren gen. De raadsman, de luitenant ter zee der eerste klasse H D. Lindner, verdedigt de terechtstaan de luitenante ter zee der derde klasse, uitge zonderd Baron de V. van 8. Hij betoogt dat vanouds de luitenants ter zee der derde klasse niet werden beschouwd als vol waardige zee-offlcleren Zelfs onthield men hun vóór 1915 gedurende twee jaar den titel van officier, onder handhaving van de benaming adelborst. Zelfs het beheer over de gamellen werd den luitenants ter zee der derde klasse onthouden. De luitenante ter zee der derde klasse, wien het aan ervaring ontbreekt, mogen geen initiatief nemen, daar dit gevaarlijk is Raadsman constateert, dat de muiterij de militaire gehoorzaamheid niet beëindigde. noch de normale verhouding tusschen meerdere en mindere, weshalve de luitenants ter zee der derde klasse leiding zochten en volgden ter wijl de verwarring welke ontstond niet aan de jongeren te wijten is. Ten adnzlen van de strafmaat is raadsman van oordeel dat het militaire strafrecht geen appreciatie wenscht in een aantal dagen gevan genisstraf van het criterium „er zit meer bij dezen dan bij dien**. HU concludeert dat arti kel 143 niet van toepassing is op een lageren Officier Indien een hoogere aanwezig ia Raadsman eindigt zijn pleidooi met aan te dringen dat geen principieele veroordeeling zal volgen, daar speciaal de jongeren uit het pro ces hebben geleerd dat eindelijk het eeuwige geparlementeer is beëindigd, zoodat de handha ving van de tucht in de toekomst is verzekerd en het niet noodlg is een voorbeeld te stellen Om deze redenen verzoekt pleiter vrijspraak. De fiscaal bij den Zeekrijgsraad repliceert. HU handhaaft de bedoeling van den wetgever met artikel 143. als in zün requisitoir is uiteen gezet en aanvaardt niet de critlek van den raadsman Van t Hof op een voltooid misdrijf, dat niettemin voortduurt HU is van oordeel dat het betoog van den raadsman Lindner kant nog Onder deze omstandigheden ia ar alle aanleiding den omvang van de onderwijzers opleiding zooveel mogelUk te beperken tot de grens, waarbU zU met de ongeveer te be palen behoefte aan nieuwe leerkrachten bü het lager onderwUs In overeenstemming te. De Generaal-majoor titulair b. d. H. Beh rens. oud-commandant van Atjeh verzoekt Aneta-Holland naar aanleiding van de versla gen van de Krijgszlttlngen te Soerabaja inzake de zestien officieren van de „De Zeven Provin ciën" bet volgende te publlceeren: De Hooge Raad heeft Maandag behandeld een zaak tegen den rUksleider der Nat. Boe. Ned. Arbeiders PartU. dr. C. A. A. H.. die zich voor het Haagsche Kantongerecht heeft te ver antwoorden gehad wegens het hebben van een stalbezem boven het trottoir in de Amallastraat te Den Haag en het niet weghalen van een vlag die uitgehangen was van het in die straat gevestigde vereenigingsgebouw. Wegens beide feiten, volgens den kantonrech ter opleverende overtreding van artikel 1 der Haagsche Politieverordening, werd dr. H. ver oordeeld tot geldboeten. Hu ging van dit vonnis in hooger beroep, waarop de rechtbank te ’sOravenhage hem vrijsprak van het niet op volgen van het bevel van dan burgemeester op grond dat de burgemeester zich niet m zijn brief had beroepen op ..vrees voor gevaar voor de openbare orde en veiligheid" Het tweede deel van de tenlastelegging werd bewezen ver klaard en deswege werd de heer H veroordeeld tot 5 boete. Hiervan ging de veroordeelde in cassatie. Voor hem trad voor den Hoogen Raad op mr. E O 8 Bourlier. die drie cassatlemiddeien toe lichtte. HU zeide aan bet betoog geen politiek tintje te willen geven, maar dat deze zaak voor zün cliënt principieel te. In Nederland namelijk zün vele politieke partijen en alle hebben hun partUgebouw. Het te de gewoonte, van zulk een gebouw een partUvlag uit te steken Musvert en Baan mogen dit ook en de roode vlag wappert, zonder dat Iemand er aanstoot aan neemt. Pleiter wees er nu op. dat volgens art. 1 der Haagsche politieverordening geoorloofd zitn vlaggen en vlaggeatokken niet gebruikt als be- drU fsreclame -doeleinden. Raadaheer-rapporteur mr. Donner: Het gaat alleen om den bezem, niet meer om de vlag. Mr. Bourlier zeide. dat hü daarop nu zou komen. Een vlaggestok. aldus pleiter, te büna steeds afgewerkt met een knop en deze knop nu was hier vervangen door een bos twUgen. niet door eet) bezem. Een bezem maakt men van zoo n bos, door er een stok doorheen te steken. Maar aangenomen, dat er wel een stok- bezem aan gebonden was. maakt dit niets uit, omdat een bezem het embleem te der partij, dus bü de vlag behoort. De bezem was dan aangebracht als sluitstuk van den vlaggestok. Stok en twUgen vormden één geheel. Dit was de vlag met embleem der partU. waarvan dr. H. de rijksleider te. Uit het vonnis nu blijkt, dat men heeft onderzocht, of de „bezem" geen in- tegreerend bestanddeel te van de vlag met stok. Als dit zoo te, te art. 1 niet van toepassing. Men heeft dit alles niet nagegaan In plaats van een knop had men evengoed een leeuw kunnen nemen bijvoorbeeld. Pleiter concludeerde, dat het ten laste gelegde niet strafbaar te. De advocaat-generaal, mr. Basler, zal op 7 Met conclusie nemen. Gebruik makende van de ruimte, welke de wet ten deze laat, heeft de minister bevorderd, dat met afkap ping van het eerste leerjaar alle vierjarige kweekscholen in drie jarige worden omgezet. Tot dezen maatregel kon worden overgegaan, omdat de basis, waarop de kweek schoolopleiding moet kunnen voort bouwen, een voldoend algemeen voortgezet onderwijs, in genoeg zame mate in den lande bereik baar ia. Verkrijgbaar aan alle bureaux der Vereen. Ka th. Pers en bij haar agenten Met deze aanhalingen kan ik volstaan, zU toonen voldoende het hoogst eigenaardige In de geheele kwestie aan. waarbU niemand te opgeroepen, die de juiste lezing van het ge beurde kon weergeven. Hoe toch is het verloop der gebeurtenissen geweest? Iets voor negen uur ’s avonds ontving de commandant van H. M. „De Zeven Provin ciën” eene waarschuwing, dat de Inlandsche bemanning met het schip sou wegvaren. Daar aan hechtte hü geen waarde. zUn woorden wa ren: „ZU kunnen niet varen. zU kunnen niet eens de ankers er uit krijgen.” Iets over tienen kwam het bericht, dat mui terij was uitgebroken. Niemand dacht aan de mogelUkheld van wegvaren. Ik heb dadelUk de beschikbare Infanterie doen klaar maken en binnen een half uur stonden een paar honderd man gereed. Het was mün voornemen daarmede te trachten aan boord van het voor anker liggende schip te komen. Aan de haven komend, vernam ik dat ,J> Zeven Provinciën" reeds een uur onder stoom was. Toen gelastte ik telefonisch de komst der infanterie af. die verder in de kazerne ter be schikking moest blijven. Infanterie in sloepen kan nu eenmaal in open zee niet vechten tegen een oorlogsschip. SOERABAJA, 23 April Aneta) Aan het slot van zUn pleidooi betoogt de verdediger, de of ficier van administratie der tweede klasse H. 0. van 1 Hoff, ten aanzien van den beklaagde, den luitenant ter zee der tweede klasse E. M. H., dat het schip nog niet onder stoom was toen de vlet afvoer. De heer H. wist slechts dat het voorschip in donker was en de communicatie met den wal verbroken HU was geen getuige van andere strafbare handelingen. Beklaagde mag niet worden gestraft ter zake van een verkeerde keus züner handelingen, daar die keuze redelUk en gegrond was. Zelfs zou be klaagde verantwoordelijk zijn geweest indien de tocht met het vlet was mislukt. Raadsman te er bitter over gestemd dat be klaagde zelfzucht en zelfbehoud wordt toege schreven. Ten aanzien van den beklaagde, den luitenant ter zee der derde klasse A. N. Baron de V. van 8t„ begint de raadsman Van 1 Hoff met een bespreking van het Aneta-Interview, welke büna een half uur duurt. HU kwalificeert dit inter view als een journalistiek misbaksel, dat de zaak-de V. vanaf den beginne heeft vertroebeld en een aanleiding vormde voor een aantasting van de eer van den mensch en den officier Ba ron de V. van 8. Baron de V. van 8. meende, dat, nadat hU formeel een interview had geweigerd, de verslag gever van Aneta geen misbruik zou maken van zün positie als gast door verslag te geven van antwoorden van beklaagde op door officieren en den verslaggever gestelde vragen. Raadsman concludeert ten aanzien van dit interview tot een zucht naar goedkoope sensatie in strud met wat een goed journalist siert. Komend tot de verdediging betoogt raadsman dat het initiatief van Baron de V. van 8., dat van bijzonderen aanleg getuigt, het beleid vormt, hetwelk bU de samenstelling van artikel 143 van het Militair Wetboek van Strafrecht ten voor beeld is gesteld HU critlseert de opmerkingen van den fiscaal ten aanzien van de onsympathieke houding welke Baron De V. van 8. ten processe sou hebben aangenomen. Raadsman zegt, dat Baron De V. van 8. het biet liet voorkomen alsof uit zün initiatief bet optreden van den Officier van den Marine Stoomvaart Dienst B. sou zün voortgesproten. De scène in de tadio-hut te door beklaagde juist gekenschetst, in tegenstelling met de verklaring van den luitenant ter zee der derde klasse J. A. A v. R. Deze beklaagde gaf blük een slecht waarnemer te zün, zoodat het aannemelük is dat Baron De V. van 8. van den luitenant ter zee der tweede klasse D. D. de order ontving tot verzameling van de officieren in de longroom en geen wapens te gebruiken. Het door den fis caal tot iültihg brengen van een minder sym pathieke houding In de strafmaat te in strijd met art. 95 van het reglement op de rechtsple ging bü de zeemacht en een onoirbaar gebruik maken van de verklaring van een mede-beklaag- de. De raadsman concludeert dat beklaagde Baron de V van 8. het schieten alleen naliet uit een besef van militaire gehoorzaamheid. HU ver zoekt den ..zondebok van een schandelüke pers campagne" te rehabiliteeren door vrijspraak, hetgeen een goede en rechtvaardige daad sou zün. Ten aanzien van den beklaagde, den luitenant ter zee der tweede klasse L. D. de K.. betoogt de raadsman, dat deae met handelde uit lüfsbe- houd Het sluiten van de deur beteekende de mogelUkheld tot verweer door de officieren. Be klaagde voerde loyaal uit, wat de oudste wilde. Ten aanzien van den officier van den Marine Stoomvaart Dienst der tweede klasse L. de W. zegt raadsman, dat deze een voorbeeld Is van t doordringen van de hjdelukheid der Regeering tot de officieren. Overigens is het de groote fout dat beklaagde de multerü niet uit een nallltair doch wel uit een menschelük standpunt zag.' waarvoor beklaagdes nlet-miUtaüe vorming, als mede het feit dat men niet kon verwachten dat een technicus de leiding zou nemen, een ver ontschuldiging is. Ten aanaien van den officier van den Marine Stoomvaart Dienst der tweede klasse C. M. W van B. beantwoordt raadsman uitsluitend de vraag of van beklaagde individueel gewelddadig optreden verwacht mocht worden, hetgeen raads man ontkent, daar blükens de verklaringen van getuigen aansluiting van de officieren beter was. volgende ontleend: Het getal onderwUzen, hetwelk de gesamen- lüke opleldingslnrichtingen kunnen aflcveren. te belangrük veel grooter dan met het oog op de voor afzienbare tüden te benaderen benoefte In overeenstemming zal zün. Het staat dus In feite vast, dat deze opleldingslnrichtingen voor vele van haar leerlingen eenvoudig algemeen vormende scholen sullen zün. met welker eind diploma sü elders dan bü bet onderwUs een toekomst sullen moeten trachten te vinden. Voor zoover dus deae algemeene vorming elders op voldoende wUze en voor minder kosten kan worden bereikt, is inkrimping van de onder wijzersopleiding toelaatbaar en in bet algemeen f*n aanzien van den officier van gezondheid der tweede klasee H. C. B„ betoogt raadsman, dat vervolging van een officier van geaondheid wegens het niet nemen van offensief nimmer gegrond kan worden op rechtvaardigheid, bil lijkheid en een juist inzicht in de positie van een officier van geaondheid bü de Kon. Marine, daar hem niet is bügebracht waar zün plicht als medicus ophoudt en zün plicht als officier begint Het leiding nemen van een officier van ge zondheid te militalr-rechterlük onjuist, daar de luitenant ter zee tweede klasse Van Boven de leiding had. -Oorlogvoeren sou eenvoudig zün. Indien een officier van geaondheid het met een pistool sou kunnen winnen van honderd met geweren ge- «apenden Ten aanzien van de verleenlng van genees kundige hulp tijdens de muiterij vraagt raads- o>an sich af, boe de ondeskundige fiscaal ter ••ke oordeelen kan. Blükbaar weet hü niet dat ernstig patiënt In den ziekenboeg later maar.- donlang té Batavia moest worden verpleegd Headsman concludeert tot vrijspraak van de- ■•n beklaagde. van beklaagde. Raadsman becritlseert het toevertrouwen van jonge adelborsten aan officieren wier paeda- goglsche talenten niet ter spraken komen, wel ke fout in het büzonder tot uiting komt bü een gevoelig, serieus en impulsief mensch als be klaagde D., die echter, qua vormingsmateriaal real stuff bood. Ondanks verwaarloozlng van de vorming in de praktük streefde de heer D. onbevreesd naar het einde van de multerü. Het gedrag van den heer D. getuigde niet van een houding tegen geweld, welke alleen werd opgemerkt door den 19-jarigen B.. doch niet gestaafd werd door de feiten, zoodat plei ter concludeert dat de typeering van een osi- mllltalr karakter onjuist te. Ten rechte moet worden gesproken van een onvoldoend geschoold militair karakter. Veel later op den avond, naar schatting half twaalf, vroeg de commandant mü een dekking van een paar brigades infanterie (40 man) aan boord van het Gouvemementsstoomschip. waar mede hü .X>e Zeven Provinciën" wilde volgen en daar die Oouvemementer onbewapend te. was hü bevreesd, dat de muiters zich ook daar van zouden meester maken. Die dekking heb Ik geweigerd, maar hem 40 gloednieuwe ge weren model *95 (dus geen onbruikbare kara bijnen! met munitie gegeven voor een deel züner eigen manschappen, die aan den wal waren. Indien men mün maatregelen in het geding wil brengen, dan had toch als eerste eisch ge steld moeten worden, dat ik zelf als getuige zou zün gehoord. Zulks Is niet geschied. Nu werd gezegd, dat die officieren rekenden op de hulp van de landmacht, die ik beloofd had. doch niet heb gegeven, en verder: „Kon den beklaagden verwachten, dat men slechts beschikte over veertig onbruikbare karabü- nen? Konden zü weten, dat kolonel Behrens geen troepen afstond, omdat hü In de verbeel ding verkeerde, dat Koetaradja zwart zag van Atjehers?" deze Beklaagde, de luitenant ter zee eerste klasse W. F. j. f„ die Zaterdag na afloop van de zitting onmlddellük naar den ziekenboeg was gebracht wegens den Invloed welken de behan deling züner zaak op zün nerveus gestel heeft gehad, woont deze zitting bü. gezeten op een langen stoel, achter een drietal belangstellende officieren. De luitenant van het corps Mariniers Roms- wlnckel verdedigt beklaagde, den luitenant ter zee tweede klasse D. D. HU geeft achtereenvol gens een beschouwing over de persoonlükheid. Een vüf-Jarige kweekschool behoeft niet meer kotten dan dfi tot rfusvar vier» Op 12 Juni van het vorig Jaar is de stoom trawler .spaarnestroom”, eigendom van ae gebroeders H. D. en J. D„ op de Noordzee onder de Deensche kunst bü de Hornnf ge zonden. De Raad voor de Scheepvaart stelde 26 Juli een onderzoek naar dit ongeluk is. De zeeman J. K., machinist van de „Spaar nest room" en de schipper-mede-elgenaar H. D. werden ais getuigen gehoord. Het vermoeden rees, dat ueze getuigen onder eede onjuiste verkiaringgn aflegaen. ZU hadden zich Maandag voor den Amster- dauiscnen polltie-rechter mr. Muller te verant woorden, verdacht van meineed. De on.uiste verklaring van H D. luidde als volgt: daarna draaide de machine weer, doch eensklaps viel de boel in elkaar. Ut hoorde, achterin zünde. omstreeks 9.45 uur des avonds een klap in de machinekamer. Het water spoot in de tunnel naar boven; het kwam volgens den machinist uit de inlaatcirculatie. Terwijl wü ten anker lagen is er ongeveer tien minuten halve kracht gedraald. De dikke straal, die ik in de tunnel zag spuiten, spoot schuin weg.” De machinist K. heeft in dezelfde zitting van den Raad voor de Scheepvaart verklaaio: ^r zün 3 pupjes van den condensator gestopt. Na de reparatie en nadat de schipper ge waai- schuwd was. oat alles klaar was. is, terwul het schip ten anker lag, halve kracht gedraald, zonder dat er iets gebeurde. Later zette ik den afsluiter wat meer open en toen werd, terwül ik vlak voor de machine stond, een zware slag gehoord. Ik sloot terstond den afsluiter. Ut ver moed, dat de bodem uit den condensator is geslagen en dat er door den schok een pdp la gebroken", enz. De zaken tegen beide verdachten werden ge voegd Zü legden een volledige bekentente af. Politierechter: Hoe te de Spaamestroom naar den kelder gegaan? Vernachte D.: Hü is met moedwil tot zinken gebracht. Polltie-rechter: Wie beeft het schip laten zinken? Verdachte: De tweede machinist. Politierechter: Waren al üw verklaringen on der eede onjuist? Verdachte: Ja. Edelachtbare. De schipper zou een ander schip koopen, Ik wilde niet werkloos worden Officier: Bent U overgehaald het te doen? Verdachte geeft ook dit toe, hü verklaart er geen geld voor te hebben ontvangen. De polltie-rechter ondervroeg vervolgens den mede etgenaar-schlpper D. President: Waren ook Uw verklaringen on juist? Verdachte: Ja, 1 was gelogen. President: Dus jullie hebben dat schip laten zinken? Verdachte: Ja, het was niet noodzakejjk dat het zonk, reparatie was mogelük geweest. President: Dus t te gezonken, maar hoe? Verdachte: Ja, dat weet ik niet precies. Nog altüd te het vreeselüke drama van Putbroek, waar op Zondag 29 November 1931 de gebroeders W. en A. Kersten en hun vriend F Wehrens die sedert Vrüdagnacht tevoren verdwenen waren, uit een kuil werden opgegra ven, met eenige geheimzinnigheid omweven. Wel niemand twüfelde er aan, of de beide verdachten, de jachtopzieners vader en zoon v. d. E.. hadden het drietal, dat in dien nacht barenstrikken ging nazien, doodgeschoten Maar de reconstructie van het drama kon slechts geschieden door de scherpzinnige ha- sporingen van justitie en politie en de vondsten op de plaats van het misdrijf gedaan. Belde daders Immers bleven, zoowel voor de recht bank van Roermond als voor het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch. hardnekkig ontkennen. Het te dus te begrijpen, dat het bericht om trent de volledige bekentente van den jongen v de E.. dat Zaterdagavond de rondte need, in de streek waar de drievoudige moord vootvlel, an waar de zaak later voor de rechtbank te be handeld, een diepen Indruk heeft gemaakt. Des temeer omdat v. d. E. Sr. in de brieven, dl* hü aan zün verdigers en aam anderen schreef, voortdurend zün volkomen onschuld heeft vol gehouden en op revisie van het vonnis aan drong. o In de eenzaamheid van de gevangenis, waar hü nu al haast twee en een half jaar te opge sloten. heeft de zoon het niet langer kunnen uithouden. Blükbaar heeft hü door een volle dige bekentente rust gezocht. Eenige weken geleden heeft hü in de gevan genis te Leeuwarden een bekentenis afgelegd en deze, op verlangen der justitie, op schrift gesteld. Van den Inhoud van dit schrüven te op het oogenblik nog niets meer te melden dan we reeds berichtten. Slechte weten wü. dat het een uitvoerig stuk is. dat een volledige Deken tente bevat. Muiten zün geen vogelvrije zeeroovere, wes wege sü ds bescherming van den Nederland- schen Staat niet verloren, weswege de mensch- Uevende bepalingen van het Verdrag van Oe- nève toegepast moeten worden. Daar de nationale wetgeving den muiter als opstandeling gelük stelt met den vüand (art. strafwetboek! moest beklaagde-offlcler vuren •teklaagde-medlcus achter den kogel aanrennen ten behoeve van medische hulp. SOERABAJA. 33 April (Aneta). Bü de voort zetting van zün pleidooi zei de raadsman, de luitenant der mariniers Romswinckel. dat de beklaagde, den luitenant ter zee der tweede klasee L. D. de K. werd gelaakt wegens het geven van zün eerewoord aan de muiters om niet te schieten. Dit te echter onjuist. De heer D. sloot een „tüdelüken wapenstilstand" ten behoeve van de onderbandelïngen met een de putatie. Hü gaf de verzekering, na een gelüke belofte van den korporaal B. te hebben ont vangen dat deze deputatie van muiters niets zou overkomen, hetgeen een algemeen krijgs gebruik te. Raadsman betreurt het dat zün collega-ver dediger Van *t Hof den beklaagde D. belastte ten bate van een anderen officier (Baron De V. van 8.) en concludeert dat de zending van telegrammen geschiedde te 1130. terwül de ontvangst van een deputatie anderhalf uur la ter plaats vond en eerst ten behoeve van deze ontvangst de belofte dat niet geschoten zou worden werd gegeven, weshalve de raadsman Van t Hof geen gebruik behoort te maken van de orders van den luitenant ter zee der tweede klasse D. ter verklaring van de houding van Baron De V. van 8. In de radio-hut. Het optreden van den luitenant ter zee der tweede klasse D. op de brug om den koers te wüzigen. enz., alsmede het openen van de wa- terdiohte deuren, getuigen van ten eerste een zucht om het schip te behouden, ten tweede de waardigheid van een officier. Raadsman concludeert tot het vellen van een vonnis milder dan de eisch, in het büzonder ten aatnzien van de handhaving in den mili tairen dienst. wal raakt, daar dit enkel slaat op de straf- positle. Ten bewüze van het feit dat allen schuldig zün haalt de fiscaal het voorbeeld aan van het optreden van de officieren te Amersfoort tegen het ultdrukkelük bevel van den hoog- sten in rang. Ten aanzien van de pleidooien, welke voor de beklaagden afzonderlük werden zegt de fiscaal o. a. het volgende. Ten behoeve van den beklaagde den luite nant te rzee der eerste klasse F. werden reeds verzachtende omstandigheden in aanmerking genomen, daar het maximum 18 Jaar en eisch 1% jaar te. Overigens kan niet schuld op de autoriteiten worden gelegd, daar de heer F. ontslag had moeten vragen. Ten aanzien van den beklaagde den luite nant ter zee der eerste klasse F. werden reeds grond van diens verklaringen het hem toege schreven totaal gebrek aan kordaatheid ge handhaafd. Tot het houden van voorbereidende bespre kingen voor onderhandelingen ov*r een Neder landsen-Engelsch Handelsverdrag, »l)i> dr i*ee- ren dr H M Hlrachfeld. mr. L. A. Rlea en tr. R. P. Bonthuis naar Londen vertrokken. Doel der reis is, in gemeenschappelük overleg met de Bngeteche autoriteiten een programma op te stellen, en het gebied te bepalen, waarop da onderhandelingen zich zullen bewegan. Dat van den E. Jr. geheel alleen de drie lijken van de plaats van het misdrijf af. waar thans een groot kruisbeeld staat, naar den kuil heeft gebracht, is wel zeer opzienbarend. De afstand toch bedroeg niet minder dan 2 70 Meter, terwijl er niet de minste aanwijzing was, dat de lijken gesleept waren. De jongeman stond als zeer krachtig bekend. De angst voor ontdekking heeft hem blijk baar, dpor inspanning van alle ze nuwen, deze reuzenkracht gegeven. Met den meesten nadruk moet ik protestee- ren tegen de wüze waarop door getuigen en verdedigers getracht werd verzachtende om standigheden te bepleiten voor het optreden van die officieren door een blaam te werpen op de landmacht en op mün naam. Eveneens geldt mün protest den president van den krijgsraad, die dit niet heeft belet. Op bUna «3-Jarigen leeftüd te te Valkenburg overleden de heer Th. Vlanen, gedelegeerd commissaris van .Xlmburgsch Dagblad” HU te voorts o.m. leider en mede-elgenaar geweest van „De Nieuwe Limburger Koerier" en dlrecteur-hoofdredacteur van ,J)e Nieuwe Ven- losche Courant". In een destüds door tnü aan den commandant van de zeemacht gezonden verklaring, die mede onderteekend werd door den Gouverneur van Atjeh en door mün kapitein-adjudant staat dan ook: „Er zün mü nimmer van marinezüde plannen voorgelegd tot de herovering van H. M. ,J3e Zeven Provinciën". Er is dus ook nooit om hulp gevraagd, die door mü werd toegezegd en niet gegeven. De Oostenrijksche Vastenavond-revolutle is een der geweldigste sensaties van den na-oorlogstijd geweest én qm haar ver-strekkende gevolgen voor de toekomst én om de fantastische wüze. waarop zij met niet minder fantastische middelen gestreden werd. THdens de revolutiedagen hebben allen met voort durend stijgende t>elangstellmg het verloop van den strijd gevolgd, en terstond na het einde van een der gruwelijkste burgeroorlogen, welke de menschheid ooit gekend heeft, is de vraag gerezenWie bezorgt ons een betrouwbaar verhaal dezer merkwaardige revolutie Wie zal haar oorzaken vaste tellen en haar gevolgen pogen te schetsen? Wie zal de door weinigen begrepen belangrijkheid van deze revolutie aantoonen? Wie zal de daaruit te trekken lessen bepalen? Het antwoord daarop levert u de bdven aangekondigde brochure, waarin de heer Leo Speet, die reeds jaren lang een speciale jtudle maakte van het Austro- Marxlsme in theorie en praktijk, uiteenzet. waarom de revolutie in Oostenrijk komen moest, hoe de burgeroorlog verliep en welke de conclusie behoort te zijn: de dooden vermanen! Sommige hoofdstukken zijn als fragmenten uit een boeienden roman; de documentatie van den schrijver oog-getuige is echter overal daar om te voorkomen dat de lezer het verhaal vooral dat van de voor- bereiding der revolutie ongeloofelljk zou vinden. De brochure is 48 bladzijden groot en is voorzien van verschillende sterk -documenteerende illustraties. Het verdwünen vsn den 24- Jarigen Roubroeks was tot dusver geheel onopgehelderd. Op 24 Augustus 1931 was hü verdwenen. Toen de lü- ken va nde gebr. Kersten en Wehrens waren ge vonden. werden de boschbewoners versterkt in hun meenlng. dat ook Roubroeks door v. d. E. uit den weg moest zün geruimd. Toen op Zaterdag 5 December het later on waar gebleken gerucht liep, dat de eigenaar der bosschen aan elkeen de vrüheid had gegeven om naar het lük van Roubroeks te zoeken, gingen twee bewoners van Diergaarde A. Jansen en C. Gerrits In den morgen van dien dag zoeken in een boschje. waar men het lük verwachtte te zullen vinden. Weldra kwamen zü op een plek, waar hun voet In den grond wegzakte. Jansen stak zün senop in den grond en ontdekte wel dra het Ujk. dat In den namiddag van denzelf- den dag In tegenwoordigheid van de justitie van Roermond, werd opgegraven. Hoewel Iedereen overtuigd was. dat v. d. E. Sr. ook hieraan schuld had. is hü voor deze misdaad niet vervolgd. Na de mededeelingen hieromtrent door zün zoon gedaan, bestaat de mogelUkheld. dat ook hierover een proces zal worden gevoerd. Vader v. d. E. had Roubroeks herhaaldelük bedreigd, zelfs met den dood. Bü de sectie door dr. Hulst uit Lelden bleek zelfs, dat er zich in het lichaam van Roubroek» hagelkorrels bevonden, afkomstig van een oud schot. De verloofde van Roubroeks deelde Indertüd bü de rechtzitting te Roermond mede, dat Rou broeks haar verteld had hoe v. d. E. Br eens een schot hagel in zün bulk had geschoten. Of ook dit drama nog eens voor de rechtbank behandeld zal worden, dienen wü dus af te wachten.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1934 | | pagina 15