1 10 c Officieren verder verdedigd Putbroek Het van Regeling onderwijzersopleiding vreeselijk drama ONTWERP IN GEDIEND I DINSDAG 24 APRIL 1934 Heden verscheen: Een protest DE ONTKNOOPING Een nieuw proces? De vlag met den bezem Pleidooi voor den Hoogen Raad TH. VIANEN f De gelijkstelling De reorganisatie Omzetting kweekscholen Naar het einde I Oud-commandant van Atjeh protesteert Uitvoerig heeft de jongste veroor deelde zijn bekentenia op schrift gesteld Met af kap ping van het eer at e leer jaar moeten de 4-jarige kweek scholen in 3-jarige worden omgezet NEDERLANDSCH-ENGELSCHE ONDERHANDELINGEN Niet meer hosten e DERDE KLASSERS Schipper en 'machinist verdacht van meineed Te hoog gegrepen Volgens den raadsman is er geen sprake van medeplichtigheid of sympathiseeren met de muiters Het laten zinkeri van de „Spaarnestroom” DE PRIJS BEDRAAGT f 0.10 Franco per post tegen inzending van f 0.12 3 gehouden ge- ft 1) aanhalingen kan Ik volstaan, zij Dadelyk gereed Verdachte: Ja, dat weet Ik niet precies. Geschorst Luitenants 3e klasse Het verdwijnen van Roubroeks Opzienbarend Medicus en officieren r I r Jarige en seker niet, wanneer aan die vier jarige kweekschool het verlengstuk der B-af- deeling (hoofdaktecursus) verbonden is. t t Ben vyf-Jarige kweekschool behoeft niet meer te koeten dan de tot dusver bestaande vicr- Naar wy vernemen komt deze bekentenis, op enkele ondergeschikte punten na. overeen met de reconstructie van het geval, zooals deze door Mr Dr. P. Rleter in zijn requisitoir voor de rechtbank te Roermond was opgebouwd. Mede op verzoek van mr. Kokosky, verdedi ger van D„ werd de verdere behandeling van de zaak geschorst tot 15 Mei aa. te halt twee, teneinde Inzage te kunnen nemen van de stuk ken. welke op het Haarlemsehe parket berusten en die betrekking hebben op het wegbrengen van het schip. ir n Ie Onder deze omstandigheden is er alle aanleiding den omvang van de onderwijzers opleiding zooveel mogelijk te beperken tot de grens, waarbij zij met de ongeveer te be palen behoefte aan nieuwe leerkrachten bij het lager onderwijs In overeenstemming is. Een factor, die wel van beteekents is voor de kosten, is de aanvaarding van de flnan- cieele gelijkstelling van de bijzondere met de Rykskweekscboton. Zeker zou rte ver wezenlijking van dit reeds in 1930 ook voor de onderwijzersopleiding in de wet uitge drukte beginsel Juist in den tegen woordl- gen tjjd een onoverkomelijk bezwaar op leveren, «rare het niet, dat een ook om andere redenen dan bezuiniging noodige inkrimping van het aantal opleidingsinrich- tingen ten «eerste noodlg is. Die inkrim ping, waarin het wetsontwerp eveneens be oogt te voorzien, zal de toepassing van de paclficatie-gedachte ook op dit gebied mo gelijk maken. d e d de alle In een destijds door mij aan den commandant van de zeemacht gezonden verklaring, die mede onderteekend werd door den Gouverneur van Atjeh en door mijn kapltein-adjudant staat dan ook: ..Er zijn mij nimmer van marinezjjde plannen voorgelegd tot de herovering van H M. „De Zeven Provinciën". Er is dus ook nooit om hulp gevraagd, die door my werd toegezegd en niet gegeven. Ongetwijfeld bestaat aan *n eenlgszlns ruime van de opleiding van onderwijzers sn onder wijzeressen voor het lager onderwijs en van de bevoegdheid, verbonden aan de akten van be kwaamheid tot het geven van lager onderwijs. De vraag der reorganisatie wordt dus feite lijk deze, hoe. uitgaande van de grondgedach ten der wet van 1920 en rekening houdende met het feit, dat de drie-Jarlge school voor voortgezet onderwijs als grondslag der onder wijzersopleiding dient te worden aanvaard, die opleiding verder moet worden afgebouwd. By het thans ingediende wetsontwerp is de minister dus uitgegaan van hetgeen in Titel VI der L. O. wet is neergeschreven. Reeds dadelijk moet hij er echter op wijzen, dat hij ten aanzien van een enkel hoofdpunt van die regeling is afgeweken. Met de gedachte, dat de nieuwe onderwijzersakte ook de be voegdheid zou moeten omvatten om aan een school voor gewoon lager onderwijs, onderwijs te geven in de speciale vakken lichamelijke oefening, Fransch, Dultsch, Engelsch. wiskun de, en handenarbeid, en aan een school voor uitgebreid lager onderwijs in de vakken licha melijke oefening, wiskunde en handenarbeid, is naar zijn meening te hoog gegrepen. Overigens beeft hl) de beginselen van Titel VI tot de zijne gemaakt. Ook de .opleidings school” en de onderwijzeres, die daar voor de lagere klassen der school voor gewoon lager onderwijs zal worden gevormd, heeft hij in be ginsel aanvaard. Ter wille van de bezuiniging heeft hij echter In het wetsontwerp die oplei ding niet ondergebracht In afzonderlijke scho len, maar se In de kweekschool geïncorporeerd. Met de L. O. -wet 1920 stelt de minister zich op het standpunt, dat de kweekschool de on derwijzers. wat hun algemeene opleiding be treft. volledig gevormd aan de lagere school behoort af te leveren. De bedoeling Immers is, dat de opleiding in het vierde en vijfde leerjaar der vijfjarige kweekschool voor niet meer dan de helft uit theoretische lessen zal bestaan. De overige tjjd is bestemd voor oefening in de practljk van het les geven en eigen vrije studie. Meer loka liteit dan de vierjarige opleiding elscht de vijf jarige dus niet, en evenmin uitbreiding van het totaal aantal lesuren. Ongetwijfeld bestaat aan een eenlgszlns ruime marge behoefte. Deze wordt echter zeker ge heel geleverd door de vrije opleiding, welke voor het Staatsonderwljzersexamen voorbereidt. Met afschaffing van deze opleiding is geen en kel belang gemoeid. De beperking van de onderwijzersopleiding behoort zoo mogelijk met een verbetering van die opleiding gepaard te gaan. I W? BOERABAJA. 23 April. (Aneta). BI) de voort zetting van zijn pleidooi zei de raadsman, de luitenant der mariniers Romswlnckel. dat de beklaagde, den luitenant ter zee der tweede klasse L. D. de K. werd gelaakt wegens bet geven van zijn ©erewoord aan de muiters om niet te schieten. Dit is echter onjuist. De beer D. sloot een „tydelyken wapenstilstand” ten behoeve van de onderhandellngen met een de putatie. Hl) gaf de verzekering, na een gelijke belofte van den korporaal B. te hebben ont vangen dat deze deputatie van muiters niets sou overkomen, hetgeen een algemeen krijgs gebruik is. Raadsman betreurt het dat zijn collega-ver- dedlger Van 1 Hof den beklaagde D. belastte ten bate van een anderen officier- (Baron De V. van S.) en concludeert dat de zending van telegrammen geschiedde te 1130, terwijl de ontvangst van een deputatie anderhalf uur la ter plaats vond en eerst ten behoeve van deze ontvangst de belofte dat niet geschoten zou worden werd gegeven, weshalve de raadsman Van 1 Hof geen gebruik behoort te maken van de orders van den luitenant ter zee der tweede klasse D. ter verklaring van de houding van Baron De V van 8. in de radio-hut. Het optreden van den luitenant ter zee der tweede klasse D. op de brug om den koers te wijzigen, enz., alsmede het openen van de wa terdichte deuren, getuigen van ten eerste een zucht om bet schip te behouden, ten tweede de waardigheid van een officier. Raadsman concludeert tot het vellen van een vonnis milder dan de eisch, in het bijzonder ten aanzien van de handhaving in den mili tairen dienst. De raadsman, de luitenant ter see der eerste klasse H. D. Lindner, verdedigt de terechtstaan de luitenants ter zee der derde klasse, uitge zonderd Baron de V. van S. Hij betoogt dat vanouds de luitenants ter zee der derde klasse niet werden beschouwd als vol waardige zee-officieren. Zelfs onthield men hun vóór 1915 gedurende twee Jaar den titel van officier, onder handhaving van de benaming adelborst. Zelfs het beheer over de gamellen werd den luitenants ter zee der derde klasse onthouden. De luitenants ter zee der derde klasse, wlen het aan ervaring ontbreekt, mogen geen initiatief nemen, daar dit gevaarlijk is Raadsman constateert, dat de muiterij de militaire gehoorzaamheid niet beëindigde, noch de normale verhouding tusschen meerdere en mindere, weshalve de luitenants ter zee der derde klasse leiding zochten en volgden ter wijl de verwarring welke ontstond niet aan de Jongeren te wijten is. Ten aanzien van de strafmaat is raadsman van oordeel dat het militaire strafrecht geen appreciatie wenscht in een aantal dagen gevan genisstraf van het criterium .er zit meer by dezen dan bij dien”. HU concludeert dat arti kel 143 niet van toepassing is op een lageren officier Indien een hoogere aanwezig is. Raadsman eindigt zijn pleidooi met aan te dringen dat geen principieele veroordeeling zal volgen, daar speciaal de Jongeren uit het pro ces hebben geleerd dat eindelijk het eeuwige geparlementeer Is beëindigd, zoodat de handha ving van de tucht in de toekomst is verzekerd en het niet noodlg is een voorbeeld te stellen Om deze redenen verzoekt pleiter vrijspraak. De fiscaal bU den Zeekrijgsraad repliceert. HU handhaaft de bedoeling van den wetgever met artikel 143, als in zijn requisitoir Is uiteen gezet en aanvaardt niet de critiek van den raadsman Van *t Hof op een voltooid misdrijf, dat niettemin voortduurt. HU is van oordeel dat het betoog van den raadsman Lindner kant nog Op bijna 83-Jarigen leeftijd Is te Valkenburg overleden de heer Th. Vlanen, gedelegeerd commissaris van ..Limburgse!) Dagblad" Hjj Is voorts o.m. leider en mede-elgenaar geweest van „De Nieuwe Limburger Koerier" en dlrecteur-hoofdredacteur van „De Nieuwe Ven- losche Courant”. r eiten en Documenter betreffende de Oosten rijksche Revolutie. Door LEO SPEET Aan de Memorie van Toelichting worat het volgende ontleend: Het getal onderwijzen, hetwelk de gezamen lijke opleidingslnrichtingen kunnen aficveren, is belangrijk veel grooter dan met het oog op de voor afzienbare tijden te benaderen behoefte in overeenstemming zal zijn. Het staat dus in feite vast, dat deze opleidingslnrichtingen voor vele van haar leerlingen eenvoudig algemeen vormende scholen zullen zyn, met welker eind diploma zij elders dan by het onderwys een toekomst zullen moeten trachten te vinden. Voor zoover dus deze algemeene vorming elders op voldoende wyze en voor minder kosten kan worden bereikt, is inkrimping van de onder- wUsersopleiding toelaatbaar en in bet algemeen Ik heb dadeiyk de beschikbare Infanterie doen klaar maken en binnen een half uur stonden een paar honderd man gereed. Het was myn voornemen daarmede te trachten aan boord van het voor anker liggende schip te komen. Aan de haven komend, vernam ik dat ,J> Zeven Provinciën” reeds een uur onder stoom was. Toen gelastte ik telefonisch de komst der infanterie af, die verder in de kazerne ter be schikking moest biyven. Infanterie in sloepen kan nu eenmaal in open zee' niet vechten tegen een oorlogsschip. Het leiding nemen van een officier van ge wondheid Is mllitalr-rechteriyk onjuist, daar de «tenant ter zee tweede klasse Van Boven de Mdlng had. «Oorlogvoeren sou eenvoudig syn, Indien een ?^cler va« gezondheid het met een pistool zou «nnen winnen van honderd met geweren ge- •■penden.” Ten aanzien van de verleening van genees- «undige hulp tydens de muiterij vraagt raads man zich af, boe de ondeskundige fiscaal ter *ake oordeelen kan. Biykbaar weet hy niet, dat ernstig patiënt In den ziekenboeg later maar.- ®*nl*ng te Batavia moest worden verpleegd Raadsman concludeert tot vrijspraak van de- beklaagde. BOERABAJA, 23 April (Aneta) Aan het slot van zyn pleidooi betoogt de verdediger, de of ficier van administratie der tweede klasse H. C. van t Hoff, ten aanzien van den beklaagde, den luitenant ter zee der tweede klasse E. M. H., dat het schip nog niet onder stoom was toen de Vlet afvoer. De heer H. wist slechts dat het voorschip in donker was en de communicatie met den wal verbroken. Hy was geen getuige van andere Strafbare handelingen. Beklaagde mag niet worden gestraft ter zake van een verkeerde keus zyner handelingen, daar die keuze redelyk en gegrond was. Zelfs sou be klaagde verantwoordelijk zyn geweest Indien de tocht met het vlet was mislukt. Raadsman is er bitter over gestemd dat be klaagde zelfzucht en zelfbehoud wordt toege schreven. Ten aanzien van den beklaagde, den luitenant ter see der derde klasse A. N. Baron de V. van Bt., begint de raadsman Van t Hoff met een bespreking van het Aneta-interview, welke bijna een half uur duurt. Hy kwalificeert dit inter view als een Journalistiek misbaksel, dat de zaak-de V. vanaf den beginne heeft vertroebeld on een aanleiding vormde voor een aantasting van de eer van den mensch en den officier Ba ron de V. van 8. Baron de V. van 8. meende, dat, nadat hy formeel een interview had geweigerd, de verslag gever van Aneta geen misbruik zou maken van zyn positie als gast door verslag te geven van antwoorden van beklaagde op door officieren en den verslaggever gestelde vragen. Ten aanzien van den officier van gezondheid der tweede klasse H. C. B.. betoogt raadsman, dat vervolging van een officier van gezondheid wegens het niet nemen van offensief nimmer gegrond kan worden op rechtvaardigheid, bil- lykheid en een juist inzicht in de positie van een officier van gezondheid by de Kon. Marine, daar hem niet is bygebracht waar zijn plicht als medicus ophoudt en zyn plicht als officier begint Raadsman concludeert ten aanzien van dit Interview tot een zucht naar goedkoope sensatie te strijd met wat een goed Journalist siert. Komend tot de verdediging betoogt raadsman dat het initiatief van Baron de V. van 8., dat van bljzonderen aanleg getuigt, het beleid vormt hetwelk by de samenstelling van artikel 143 van bet Militair Wetboek van Strafrecht ten voor beeld is gesteld. Hy entiseert de opmerkingen van den fiscaal ten aanzien van de onsympathieke houding welke Baron De V. van 8. ten procesae zou hebben aangenomen. Raadsman zegt, dat Baron De van 8. het niet liet voorkomen alsof uit zyn initiatief het optreden van den Officier van den Marine Stoomvaart Dienst B. zou zyn voortgesproten. De scène in de radio-hut is door beklaagde juist gekenschetst, In tegenstelling met de verklaring van den luitenant ter zee der derde klasse J. A. A. v. R. Deze beklaagde gaf biyk een slecht waarnemer te zyn, zoodat het aannemefijk is dat Baron De V. van 8. van den luitenant ter zee der tweede klaaae D. D. de order ontving tot verzameling van de officieren in de longroom en geen wapens te gebruiken. Het door den fis caal tot uiting brengen van een minder sym pathieke houding in de strafmaat is in stryd met art. 95 van het reglement op de rechtsple ging by de zeemacht en een onoirbaar gebruik maken van de verklaring van een mede-beklaag- De raadsman concludeert dat beklaagde Baron de V. Van 8. het schieten alleen nallet uit een besef van militaire gehoorzaamheid. Hy ver zoekt den „zondebok van een schandelyke pers campagne" te rehabillteeren door vrijspraak, hetgeen een goede en rechtvaardige daad zou zyn. Ten aanzien van den beklaagde, den luitenant ter zee der tweede klaaae L. D. de K.. betoogt de raadsman, dat deze met handelde uit lyfsbe- houd. Het sluiten van de deur beteekende de mogelykheid tot verweer door ue officieren. Be klaagde voerde loyaal uit, wat de oudste «rilde. Ten aanzien van den officier van den Marine Stoomvaart Dienst der tweede klasse L. de W zegt raadsman, dat deze een voorbeeld is van t doordringen van de lydeiykheid der Regeering tot de officieren. Overigens is het de groote fout dat beklaagde de muiterij niet uit een militair doch wel uit een menscheiyk standpunt zag, waardoor beklaagde* nlet-militalre vorming, als mede het feit dat men niet kon verwachten dat een technicus de leiding zou nemen, een ver ontschuldiging is. Ten aanzien van den officier van den Marine Stoomvaart Dienst der tweede klasse C. M- W. van B. beantwoordt raadsman uitsluitend de vraag of van beklaagde individueel gewelddadig optreden verwacht mocht worden, hetgeen raads man ontkent, daar biykens de verklaringen van getuigen aansluiting van de officieren beter was. Tot het houden van voorbereidende bespre kingen voor onderhandellngen over een Neder- landsch-Engelsch Handels verdrag, zyn de hee- ren dr. H. M. Hlrschfeld, mr. L. A. Ries en tr. R. P. Bonthuis naar Londen vertrokken. Doel der reis ia, in gemeenschappelijk overleg met de Engelsche autoriteiten een programma op te stellen, en het gebied te bepalen, waarop da onderhandellngen zich zullen bewegen. Veel later op den avond, naar schatting half twaalf, vroeg de commandant my een dekking van een paar brigades infanterie (40 man) aan boord van het Gouvemementsstoomschip. waar mede hy ,JDe Zeven Provinciën" wilde volgen en daar die Gouvemementer onbewapend is. was hij bevreesd, dat de muiters zich ook daar van zouden meester maken. Die dekking heb Ik geweigerd, maar hem 40 gloednieusro ge vroren model *95 (dus geen onbruikbare kara- bynen) met munitie gegeven voor een deel zyner eigen manschappen, die aan den wal waren. Indien men myn maatregelen in het geding wil brengen, dan had toch als eerste eisch ge steld moeten worden, dat ik zelf als getuige zou zyn gehoord. Zulks is niet geschied. Nu werd gezegd, dat die officieren rekenden op de hulp van de landmacht, die Ik beloofd had, doch niet heb gegeven, en verder: ..Kon den beklaagden verwachten, dat men slechts beschikte over veertig onbruikbare karaby- nen? Konden zy weten, dat kolonel Behrens geen troepen afstond, omdat hy in de verbeel ding verkeerde, dat Koetaradja zwart zag van Atjehers?” Met deze toonen voldoende het hoogst eigenaardige in de geheele kwestie aan, waarby niemand is opgeroepen, die d» Juiste lezing van het ge beurde kon weergeven. Hoe toch is het verloop der gebeurtenissen geweest? Iets voor negen uur 's avonds ontving de commandant van H. M. „De Zeven Provin ciën” eene waarschuwing, dat de Inlandsche bemanning met het schip zou wegvaren. Daar aan hechtte hy geen waarde, zyn woorden wa ren: „zy kunnen niet varen, zy kunnen niet eens de ankers er uit krijgen.” Iets over tienen kwam het bericht, dat mui terij was uitgebroken. Niemand dacht aan de mogelykheid van wegvaren. Gebruik makende van de ruimte, welke de wet ten deze laat, heeft de minister bevorderd, dat met afkap- ping van het eerste leerjaar alle vierjarige kweekacholen in drie jarige worden omgezet. Tot dezen maatregel kon worden overgegaan, omdat de basia, waarop de kweek schoolopleiding moet kunnen voort bouwen, een voldoend algemeen voortgezet onderwijs, in genoeg zame mate in den lande bereik baar ia. Drabbe, opent de president van den Krijgsraad, de lultenant-kolonel van het corps Mariniers Dorren te 930 uur de vermoedeiyk laatste zit ting (uitgezonderd het ulUpreken van de von nissen) van den Zeekrijgsraad. De Hooge Raad heeft Maandag behandeld een zaak tegen den rykslelder der Nat. Soc. Ned. Arbeiders Party, dr. C. A. A. H.. die zich voor bet Haagsche Kantongerecht heeft te ver antwoorden gehad wegens het hebben van een stalbezem boven het trottoir in de Amaliastraat te Den Haag en het niet weghalen van een vlag die uitgehangen was van het tn die straat gevestigde vereenlglngsgebouw. Wegens beide feiten, volgens den kantonrech ter opleverende overtreding van artlkei 1 der Haagsche Politieverordening, werd dr. H. ver oordeeld tot geldboeten. Hy ging van dit vonnis in hooger beroep, waarop de rechtbank te ’s Gravenhage hem vrijsprak van het niet op volgen van het bevel van den burgemeester op grond dat de burgemeester zich niet in zyn brief had beroepen op ..vrees voor gevaar voor de openbare orde en veljjgheld" Het- tweede deel van de tenlastelegging werd bewezen ver klaard en deswege werd dë he*r H veroordee.d tot 5 boete. Hiervan ging de veroordeelde in cassatie. Voor hem trad voor den Hoogen Raad op n:r. E. O. 8. Bourlier. die drie cassatlemiddelen Se- Uchtte. Hy zeide aan het betoog geen politiek tintje te willen geven, maar dat deze zaak voor zyn cliënt principieel Is In Nederland nameiyk zyn vele politieke part yen en alle hebben hun partygebouw. Het is de gewoonte, van zulk een gebouw een partyvlag uit te steken Musert en Baars mogen dit ook en de roode vlag wappert, zonder dat Iemand er aanstoot aan neemt. Pleiter wees er nu op. dat volgens art. 1 der Haagsche politieverordening geoorloofd zyn vlaggen en vlaggestokken niet gebruikt als be drijfsreclame-doeleinden. Raadsheer-rapporteur mr. Donner: Het gaat alleen om den bezem, niet meer om de vlag. Mr. Bourlier zeide. dat hy daarop nu zou komen. Den vlaggestok, aldus pleiter, Is byna steeds a (gewet kt met een knop en deze knop nu «ras hier vervangen door een boe twygen, niet door een bezem. Een bezem maakt men van zoo n boe, door er een stok doorheen te steken. Maar aangenomen, dat er wel een stok- bezem aan gebonden was, maakt dit niets uit, omdat een bezem het embleem is der party, dus by de vlag behoort. De bezem was dan aangebracht als sluitstuk van den vlaggestok. Stok en twygen vormden éën geheel. Dit was de vlag met embleem der party, waarvan dr. H. de riJkslelder is. Uit het vonnis nu blijkt, dat men heeft onderzocht, of de „bezem” geen in- tegreerend bestanddeel Is van de vlag met stok. Als dit zoo Is. is art. 1 niet van toepassing. Men heeft dit alles niet nagegaan. In plaats van een knop had men evengoed een leeuw kunnen nemen byvoorbeeld. Pleiter concludeerde, dat het ten laste gelegde niet strafbaar la. De advocaat-generaal, mr. Besler, aal op 7 Met conclusie nemen. Beklaagde, de luitenant ter zee eerste klasse p- J- R- <üe Zaterdag na afloop van de zitting onmlddeliyk naar den ziekenboeg was gebracht wegens den Invloed welken de behan deling zyner zaak op zyn nerveus gestel heeft gehad, woont deze zitting by, gezeten op een langen stoel, achter een drietal belangstellende officieren. De luitenant van het corps Mariniers Roms wlnckel verdedigt beklaagde, den luitenant ter zee tweede klasse D. D. Hy geeft achtereenvol gens een beschouwing over de persooniykheld, de wyze van optreden en de militaire vorming van beklaagde. Raadsman becritiseert het toevertrouwen van jonge adelborsten aan officieren wier paeda- gogische talenten niet ter spraken komen, wel ke fout in het byzonder tot uiting komt by een gevoelig, serieus en impulsief mensch als be klaagde D.. die echter, qua vormingsmateriaal real stuff bood. Ondanks verwaarloosing van de vorming in de praktijk streefde de heer D. onbevreesd naar het einde van de muiterij. Het gedrag van den heer D. getuigde niet van een houding tegen geweld, welke alleen werd opgemerkt door den 19-jarigen Bdoch niet gestaafd werd door de feiten, zoodat plei ter concludeert dat de typeering van een on- mllltalr karakter onjuist Is. Ten rechte moet worden gesproken van een onvoldoend geschoold militair karakter. Verkrijgbaar aan alle bureaux der Vereen. Ka th. Pers en bij haar agenten Nog altyd is het vreeaeiyke drama van Putbroek, waar op Zondag 29 November 1931 de gebroeders W. en A. Kersten en hun vriend P Wehrens die sedert Vrijdagnacht tevoren verdwenen waren, uit een kuil werden opgegra ven, met eenlge geheimzinnigheid omweven. Wel niemand twyfelde er aan. of de beide verdachten de Jachtopzieners vader en zoon v d. E. hadden het drietal, dat In dien nacht hazenstrikken ging naaien, doodgeschoten Maar de reconstructie van het drama kon slechts geschieden door de scherpzinnige na- sporingen van Justitie en politie en de vondsten op de plaats van het misdryf gedaan. Belde daders Immers bleven, zoowel voor de recht bank van Roermond als voor het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch. hardnekkig ontkennen. Het is dus te begrijpen, dat het bericht om trent de volledige bekentenis van den jongen v de E., dat Zaterdagavond de rondte deed. In de streek waar de drievoudige moord voorviel, en waar de zaak later voor de rechtbank Is be handeld, een diepen Indruk heeft gemaakt. Des temeer omdat v. d. E. Sr. in de brieven, die hy aan zyn verdigers en aan anderen schreef, voortdurend zyn volkomen onschuld heeft vol gehouden en op revisie van het vonnis aan drong. In de eenzaamheid van de.rgrKa»gep» «(«ar hy nu al haast twee en een half Jaar 5s opga sloten, heeft de zoon het niet langer kunnen uithouden. Biykbaar heeft hy door een volle dige bekentenis rust gezocht. Eenlge weken geleden heeft hy in de gevan genis te Leeuwarden een bekentenis afgelegd en deze, op verlangen der Justitie, op schrift gesteld. Van den Inhoud van dit schrijven is op het oogenbllk nog niets meer te melden dan we reeds berichtten. Slechts weten wy. dat het een uitvoerig stuk is, dat een volledige beken tenis bevat. De OoBtenrijjcsche Vastenavond-revolutle is een der geweldigste sensaties van den na-oorlogstyd geweest én om haar ver-strekkende gevolgen voor de toekomst en om de fantastische wijze, waarop zij met niet minder fantastisch»» middelen gestreden werd. Tydens de revolutiedagen hebben allen met voort durend stijgende belangstelling het verloop van den strijd gevolgd, en terstond na het einde van een der gruwelijkste burgeroorlogen, welke de menschheid ooit gekend heeft, is (ie vraag gerezen: Wie bezorgt ons een betrouwbaar verhaal dezer merkwaardige revolutie r Wie zal haar oorzaken vaststellen en haar gevolgen pogen te schetsen? Wie zal de door weinigen begrepen belangrijkheid van deze revolutie aantoonsn? Wie zal de daaruit te trekken lessen bepalen? Het antwoord daarop levert u de boven aangekondigde brochure, waarin de heer Leo Speet, die reeds jaren lang een speciale studie maakte van het Austro- Marxlsme in theorie en praktyk. uiteenzet. waarom de revolutie in Oostenrijk komen moest, hoe de burgeroorlog verliep en welke de conclusie behoort te zyn: de dooden vermanen! Sommige hoofdstukken zyn als fragmenten uit een boeienden roman; de documentatie van den schrijver oog-getuige is echter overal daAr om te voorkomen dat de lezer het verhaal vooral dat van de voor bereiding der revolutie ongeloofehjk zou vinden. De brochure is 48 bladzyden groot en is voorzien van verschillende sterk -documenteerende Illustraties. BOKRABAJA, 23 April (Aneta) Nadat het •°®mando over de Ooebengkazeme in den vroe- morgen was overgedragen aan den luitenant tweede klasse A. H. W. von Freytag belang. De Generaal-majoor titulair b. d. H. Beh rens, oud-commandant van Atjeh verzoekt Aneta-Holland naar aanleiding van de versla gen van de Krygszlttingen te Soerabaja Inzake de zestien officieren van de ..De Zeven Provin ciën” het volgende te publiceeren: Dat van den EL Jr. geheel alleen de drie lijken van de plaats van het misdrijf af, waar thans een groot kruisbeeld staat, naar den kuil heeft gebracht, is wel zeer opzienbarend. De afstand toch bedroeg niet minder dan 270 Meter, terwijl er niet de minste aanwijzing waa, dat de lijken gesleept waren. De jongeman stond als zeer krachtig bekend. De angst voor ontdekking heeft hem blijk baar, door inspanning van alle ze nuwen, deze reuzenkracht gegeven. Muiters syn geen vogelvrije seeroovers, «ros- Wege zy de bescherming van den Nederland- schen Staat niet verloren, weswege de menscli- Bevende bepalingen van het Verdrag van Oe- bève toegepast moeten worden. Daar de nationale wetgeving den muiter als opstandeling gelyk stelt met den vyand (art. •7 strafwetboek) moest beklaagde-officier vuren, koklaagde-medlcus achter den kogel aanrennen fen behoeve van medische hulp. Met den meesten nadruk moet ik protestee- ren tegen de wyze waarop door getuigen en verdedigers getracht werd verzachtende om standigheden te bepleiten voor het optreden van die officieren door een blaam te werpen op de landmacht en op myn naam. Eveneens geldt myn protest den president van den krijgsraad, die dit niet heeft belet. Aan de regeling betreffende de kweekschool opleiding la toegevoegd die van de akte-exa mens en de omachryving van de bevoegdheid, welke aan de akten van bekwaamheid verbon den zal zyn. omdat deze onderwerpen ten nauwste met de opleiding samenhangen De bedoeling la dua geweest, het geheele samen stel dezer bepalingen uit de L O.-wet ie lich ten ea naar de Kweekacboolwet over tg bren gen. wal raakt, daar dit enkel Blaat op de straf- posltle. Ten bewyze van het feit dat allen schuldig zyn haalt de fiscaal het voorbeeld aan van het optreden van de officieren te Amersfoort tegen het ultdrukkeiyk bevel van den hoog- sten in rang. Ten aanzien van de pleidooien, welke voor de beklaagden afzonderiyk werden zegt de fiscaal o. a. het volgende. Ten behoeve van den beklaagde den luite nant te rzee der eerste klasse P. werden ïeeds verzachtende omstandigheden in aanmerking genomen, daar het maximum 18 jaar en eisch 1 Jaar is. Overigens kan niet schuld op de autoriteiten worden gelegd, daar de heer F. ontslag had moeten vragen. Ten aanzien van den beklaagde den luite nant ter zee der eerste klasse F. werden reeds grond van diena verklaringen het hem toege schreven totaal gebrek aan kordaatheid handhaafd. Het verdwynen van den 24-Jarigen Roubroeks was tot dusver geheel onopgehelderd. Op 24 Augustus 1931 was hy verdwenen. Toen de iy- ken va nde gebr. Kersten en Wehrwns waren ge vonden, werden de boechbewoners versterkt in hun meening. dat ook Roubroeks door v. d. E. uit den weg moest zyn geruimd. Toen op Zaterdag 5 December het later on waar gebleken gerucht liep, dat de eigenaar der bosschen aan elkeen de vryheld had gegeven om naar het lyk van Roubroeks te zoeken, gingen twee bewoners van Diergaarde A. Jansen en C. Gerrits in den morgen van dien dag zoeken tn een boschje, waar men het lyk verwachtte te zullen vinden. Weldra kwamen zy op een plek, waar hun voet in den grond wegzakte. Jansen stak zyn senop in den grond en ontdekte wel dra het lyk. dat in den namiddag van denzelf- den dag in tegenwoordigheid van de Justitie van Roermond, werd opgegraven. Hoewel iedereen overtuigd was. dat v. d. E. Sr. ook hieraan schuld had, la hy voor deze misdaad niet vervolgd. Na de mededeelingen hieromtrent door zyn zoon gedaan, bestaat de mogelykheid. dat ook hierover een proces zal worden gevoerd. Vader v. d E. had Roubroeks herhaaldelyk bedreigd, zelfs met den dood. By de sectie door dr. Hulst uit Lelden bleek zelfs, dat er zich In het lichaam van Roubroeks hagelkorrels bevonden, afkomstig van een oud schot. De verloofde van Roubroeks deelde Indertyd by de rechtzitting te Roermond mede, dat Rou broeks haar verteld had hoe v. d. E. Br. eens een schot hagel in zyn bulk had geschoten. Of ook dit drama nog eens voor de rechtbank behandeld zal worden, dienen wy dus af te wachten. Op 13 Juni van bet vong Jaar ia de stoom trawler „Spaarneatroom”. eigendom van de gebroeders H. D. ea J. D., op de Noordzee onder de Deenache kunst by de Hornrif ge- zonken. De Raad voor de Scheepvaart stelde 26 Juli een ondersoek naar dit ongeluk la. De zeeman J. K., machinist van de „Spaarnestroom” en de schipper-mede-eigenaar H. D. werden ais getuigen gehoord. Het vermoeden rees, dat aeae getuigen onder eede onjuiste verklaringen aileguen. Zy hadden zich Maandag voor den Amster- dainacben polliie-rechter mr. Muller te verant woorden, verdacht van meineed. De onjuiste verklaring van H. D. luidde als volgt: daarna draaide de machine weer, doch eensklaps viel de boel in elkaar. Ik hoorde, achterin zynde, omstreeks 9.45 uur des avonds een klap in de machinekamer. Het water spoot in de tunnel naar boven; hét kwam volgens oen machinist uit de inlaa(circulatie. Tcrwyi wy ten anker lagen is er ongeveer tien minuten halve kracht gedraaid. De dikke straal, die ik in de tunnel zag spuiten, spoot schuin weg." De machinist K. heeft in dezelfde zitting van den Raad voor de Scheepvaart verklaaro: Jir zyn 3 pijpjes van den condensator gestopt. Na de reparatie en nadat de schipper gewaar schuwd was. cat alles klaar was, is, terwyi bet schip ten anker lag, halve kracht gedraald, zonder dat er iets gebeurde. Later zette ik den afsluiter wat meer open en toen werd, terwyl ik vlak voor de machine stond, een zware slag geboord. Ik sloot terstond den afsluiter, ik ver moed, dat de bodem uit den condensator la geslagen en dat er door den schok een pdp ia gebroken", enz. De zaken tegen belde verdachten werden ge voegd. ZU legden een volledige bekentenis af. Foiltierechter: Hoe is de Spaarnestroom naar den kelder gegaan? Verdachte D.: Hy is met moedwil tot zinken gebracht. Politie-rechter: Wie beeft het schip laten zinken? Verdachte: De tweede machinist. Politierechter: Waren al Uw verklaringen on der eede onjuist? Verdachte: Ja. Edelachtbare. De schipper zou een ander schip koopen, ik wilde niet werkloos worden Officier: Bent U overgehaald bet te doen? Verdachte geeft ook dit toe. hy verklaart er geen geld voor te hebben ontvangen. De politie-rechter ondervroeg vervolgens den mede eigenaar-schlpper D. President: Waren ook Uw verklaringen on juist? Verdachte: Ja, twas gelogen. President: Dus Jullie hebben dat schip laten zinken? Verdachte: Ja, bet «ras niet noodzakedjk dat het zonk, reparatie was mogeiyk geweest. President: Dus *tis gezonken, maar boe?

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1934 | | pagina 7