ZEKER EN ONZEKER
Winkelsluitingswet gewij zigd
u
I
Medische kroniek
Groote brand te
Dreumel
H. Verbunt - van Dijk
STROOPPOT-AFFAIRE
VAN DE BAAN
s
HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor IOcL
IDEEËN
Het debuut van Pasteur
m
Wijlen Mgr. Mutsaers
R1JWIELBELASTINGMERKEN
Van 23 Juli af verkrijgbaar
TWEEDE KAMER
tv.
Op zomerreces
SOCIALE STUDIEWEEK
De loonsverlaging in de
mijnen
De wijziging van de Landbouw
crisiswet c.a. z. h. st. goed
gekeurd
DE BELANGEN DER URKER
VISSCHERS
Dwaze inval van Wijnkoop
Een lyceum-kwestie te
Eindhoven
Minister contra president
De Regeering acht vijf pCt.
mogelijk
Nog geen overeenstemming
z*n stoffelijk
naar Venló
Overbrenging van
overschot
Miswijnen, Codslampolie,
Kerk, kunst op elk gebied
Telef. 348, Tilburg, Casthuisstr. 64
ZATERDAG 14 JULI 1934
JVBILEERENDE COMMUNITEIT
LIBRA.
stoet.
waar hun orde 700 jaar gevestigd is
De Paters Franciscanen van Maastricht,
1
l
1
I
I
n
ri
ve
De heer Drop bedoelt hiermede voornamelijk
de personeelsorganisaties. Dat zal me nog een
vertraging geven. Oeen wonder, dat de Pro-
testantsche fracties het amendement steunden 1
Drie boerderijen en vier voorraad
schuren in de asch gelegd
rij»
op-
7de
a
ki
Q
t
0
De motie-Wijnkoop motie van wantrouwen
in het beleid der Regeering werd bij zitten
al
:elUk
voor
Voorts wordt er met nadruk op geweeen, dat
de controle op het gebruiken van geldige betas-
Ungmerken reeds dadelijk na den aanvang van
het nieuwe belastingjaar zal worden ingesteld.
de Interpellatie over het Sndhovensche Lorentz
lyceum.
De Minister nam overigens, toen de tljde-
lijk presldeerende soclaal-democraat Scha
per hem verzocht, tot den voorzitter en niet
tot de hem omringende en interrumpeeren-
de leden te spreken, weder een houding aan,
welke hij, wil hij de Kamer niet volledig
tegen zich krijgen, niet te vaak meer zal
moeten herhalen. Nog nooit hebben Wij een
Minister een woedend gebaar zien maken
tegen een Kamerpresident, die hem terwllle
van den ordelijken gang van zaken even
met een hamerslag in de rede valt, om hem
een verzoek te doen.
Met Ingang van 23 Juli as. zullen op de kan
toren der posterijen verkrijgbaar zijn de rijwiel-
belastlngmerken voor het belastingjaar 1934/35
(1 Augustus 1934 tm. 31 Juli 1935).
De aandacht van belanghebbenden wordt erop
gevestigd, dat het geval zich kan voordoen, dat
op een postkantoor en in het bijzonder op een
hulppostkantoor lijdelijk geen belastlngmerken
voorhanden zijn. Het verdient daarom aanbeve
ling het koopen van een merk niet uit te stel
len tot het tijdstip waarop men bet moet ge
bruiken.
Vrijdagmiddag vergaderde te Heerlen de Con
tactcommissie voor het mijnbedrijf. Besprekingen
werden gevoerd over het bovenvermelde voorstel
van den minister van Waterstaat.
De directies verklaarden zich accoord met dit
voorstel
De vertegenwoordigers der mjjnwerkersbonden
bleven op hun standpunt staan, dat zij ook dit
voorstel niet konden aanvaardeq.
De vergadering wordt hedenochtend om 11 uur
voortgezet.
Op het oogenblik is nog niet te zeggen, boe
de afloop zal zijn.
sn
•rt
ie
tn
*n
rte
an
is-
sn.
•n-
iie
n-
o-
LT-
>r-
Vooral
hij uit, wel bezwaar tegen het regeerlngsbeleid,
maar tegen t beleid van Economische Zaken
richtte dit bezwaar zich niet zoozeer. En tegen
den veertien dagen aan het bewind zanden
bewindsman van dit departement kon men ón
mogelijk nog eenige grief aanvoeren.
Op de vragen van het Kamerlid van Dis be
treffende het verleenen van vergunning aan
Urker visschers, die in het bezit zijn van vaar-
Te Dreumel aan de Waal heeft Vrijdagmiddag
eefc zeer zware brand gewoed, waarbij drie boer
derijen een prooi der vlammen werden.
DEN HAAG, 13 Juli 1934
De Tweede Kamer had, alvorens zich te be
geven in een debat over de plotseling opge
doken Interpellatie van mevrouw Bakker-Nort
oyer het Lorentzlyceum te Eindhoven, nog een
aantal beslissingen te nemen, die resteerden uit
het gevarieerde debat in de middag- en avond
vergadering van gisteren.
Men heeft zich het volledige recht voorbe
houden, cm deze kwestie bij de begroeting voor
1935 weder los van deze ulspraak te bezien
Verschillende afgevaardigden, die zich in het
debat mengden, spraken zich in deze richting
uit.
Daarna
groote 1
werden
industrie in Zuld-PrankriJk werd met onder
gang bedreigd. Men stuurde Pasteur er heen,
om de zjjdeboeren te helpen; hij had nog nooit
een zijdeworm gezien. Pasteur begon weer uit
zijn oogen en door bet microscoop te kijken;
en ook'daar ontdekte hij een nieuw organisme,
dat den zijdeworm ziek maakte. De genezing
was eenvoudig, men moest de cocons uitzoeken
en alleen de goede bewaren en voort laten telen.
Zoo kwam hij meer en meer tot de overtuiging,
dat tal van ziekten door levende wezens werden
veroorzaakt, en ondanks den grooten tegenstand
dien hij ontmoette, en waartegen hij met zijn
strijdlustig karakter krachtig te keer ging vond
zijn leer ingang en begonnen de wijzeren
onder de artsen hem raad te vragen. Hij vond
uit de bacteriolollge, de leer der vaccins, de
De wijziging van de Winkelsluitingswet is
met 63 tegen 25 (Protestantsche) stemmen
aanvaard. Tevoren nam de Kamer nog het
amendement van den sociaal-democraat
Drop aan, krachtens hetwelk in de ver
schillende gemeenten, alvorens de gemeente
raad zich over de urgentie van een ver
ruiming der Zondagsslulting uitspreekt,
gehoord moeten worden niet de betrokken
winkeliers, zooals *t ontwerp voorstelde, maar
„belanghebbenden".
In tegenstelling met dezulken schreef Paulus
aan de bewoners van Philippi: „er wandelen er
velen ik heb het u dikwijls gezegd en ik
herhaal bet weenende er wandelen er velen,
die vijanden zijn van Christus' Kruis; hun dood
zal ellendig zijn, omdat hun buik hun god is;
omdat zij in de wijsheid der wereld een glorie
stellen, welke vernietigd zal worden.”
Wie de onzekerheid van den zekeren dood
niet wil riskeeren, die slulte met dien dood
tijdig een bondgenootschap; die zie hem niet
i als een vijand, maar als een waarschuwend
vriend, welke op het beslissend uur tot de
i overwinning voert.
De Tweede Kamer ia thans met de beste wen-
schen van president Ruys de Beerenbrouck, die
er voortdurend een zeer Inspannend tempo in
had, op zomerreces gegaan. Zij heeft in de
laatste dagen van haar samenzijn nog een mas
sa werk te verduwen gegeven aan haar zuster
aan den anderen kant van het Binnenhof.
Minister 8TEENBERGHE had alleen nog maar
den heer Van Voorst tot Voorst te beloven, dat
hij in overweging nemen zal, of ook hout onder
de crisisproducten moet worden opgenomen, en
een amendement-Goseling over te nemen, dat
in verband met een arrest van den Hoogen Raad
over strafbaarheid van vervalschlng van var-
kensmerken een overbodige zinsnede over
die strafbaarheid uit het ontwerp vervallen liet.
Ook wilde de Minister gaarne rekening houden
met de opmerking van mr. Geseling, dat de
bevoegdheid, om overtredingen te straffen, welke
thans krachtens art. 30 der Landbouwcrisiswet
ook den Minister van Economische Zaken toe
komt, eigenlijk een overbodige instantie schept
naast den gewonen strafrechter, den tuchtrech
ter en de arbitrage. Met mate zou de Minister
In de Strooppot-affalre zagen mr. van Dijken
en mr. Oosellng met één stem meerderheid hun
amendement, om deze zaak nu maar als be
ëindigd te beschouwen, verworpen. Maar de
adressant, de heer Rjjsdljk, is met de daarop
gevolgde aanneming van de conclusie der com
missie, welke den Minister alsnog om een onder
zoek en een schadevergoeding vraagt, zeer wei
nig gebaat. Minister Kalft heeft namelijk
verklaard, dat hij hierin de Kamer onmpg
ter wille zal kunnen zijn. De zaak is. nu zij
den rechter in drie Instanties is uitgevochten,
voor hem definitief uit.
tuigen met motoren boven 30 P.K.. om na 1
Juli 1934 de vlsscherU op het IJselmeer te
blijven uitoefenen, heeft Minister Oud o. m.
geantwoord, dat het aantal ürker vlsschers-
vaartuigen, dat door dezen maatregel zal wor
den uitgesloten, vermoedelijk 87 bedraagt. In
derdaad is de Noordzeevisscherij voor het te
genwoordige weinig winstgevend, doch het toe
laten van deze vaartuigen op het IJselmeer
wordt met het oog op den vischstand onraad
zaam geacht, terwijl het bovendien in hooge
mate strijdig zou zijn met de belangen van
hen, die van jongsaf op de Zuiderzee hebben
gevischt en, door den bouw hunner schepen,
thans bij uitsluiting zijn aangewezen op de vis-
scherij op het IJselmeer.
Het is niet mogelijk den getroffen maatregel
ongedaan te maken. Wel wordt overwogen, of
het mogelljk Is, den betreffenden visschers
eenlgermate tegemoet te komen krachtens de
Zulderzeesteunwet.
I
De brand ontstond bij den heer Bcheepmans
en werd ontdekt door een der zoons, die in den
boomgaard werkzaam was. Zijn eerste werk
was de huisgenooten, die lagen te rusten, te
waarschuwen.
Buiten het perceel gekomen waagde een zoon
zich nog even in het brandende huls, om een
kistje met geld en gouden sieraden eruit te ba
len. In zijn verbouwereerdheid heeft hij echter
het kistje te dicht bij de brandende woning ge
zet. Later is het kistje teruggevonden, doch al
het papiergeld was verkoold en de gouden sie
raden waren tot één massa versmolten.
Met deze kapitale boerderij en vier groote
schured gingen verloren 50.000 K.G. hooi, als
ook de geheele landbouw-lnventarls, het meu
bilair en een honderdtal kippen
Inmiddels waren de vlammen overgeslagen
naar de 100 M. verder gelegen woning van E.
Walburg, die weldra eveneens in de asch werd
gelegd.
Tot overmaat van ramp tastte het vuur ook
de boerderij van diens zoon, Chr. Walburg aan,
zoodat ook deze spoedig in lichter laaie stond.
Van deze boerderij, die alle drie met stroo
gedekt waren, bleef niets over.
De brandweer van Dreumel greep de vuurzee
krachtig aan en wist verdere uitbreiding te
voorkomen.
Alles was laag verzekerd.
De Kamer heeft zich door aanvaarding
met 45 tegen 25 stemmen van een op ad
vies van Dr. Moller gewijzigde motie van
Mevrouw Bakker-Nort uitgesproken in
dezen zin, dat de Minister het subsidie voor
1934 aan het Lorentzlyceum kan ultkeeren,
doch dat een overeenstemming van de twee
Eindhovensche lyceumkampen vóór 15 Aug.
door haar gewenscht wordt.
In verband met de Donderdag gehouden
conferentie op het departement van Water
staat met de voorzitters der mijnwerkersbon-
den, vernemen we nog nader, dat de minister
heeft meegedeeld, dat de loonsverlaging voor
de mijnwerkers beperkt kon blijven tot vijf
pCt. in plaats van de voorgestelde tien pCt.,
welke verlaging dan nog in twee termijnen in
gevoerd zou kunnen worden van telkens 2H
pCt., de eerste op 1 Augustus en de tweede op
1 October. De regeering acht deze verlaging van
de mijnwerkersloonen mogelijk. De vertegen
woordigers van de vakorganisaties hebben zich
op het standpunt gesteld, dat ook deze ver
laging door de mijnwerkers niet kan worden
gedragen.
Ook de wijziging van de Landbouw
crisiswet werd goedgekeurd. Er was geen
hoofdelijke stemming voor noodig.
Sinds geruimen tijd werd in de kringen van
de Raphaëlmannen het verlangen gekoesterd,
dat ook het stoffelijk overschot van wijlen Mgr
A. Mutsaers, de onvergetelijke eerste bonds-
adviseur van St. Raphael zou rusten op de
stichting te Venlo, welke zijn naam draagt.
Deze piëteitvolle wenschen gaat binnen af-
zienbaren tijd werkelijkheid worden, voor de
verwezenlijking waarvan pastoor W. Mutsaerts
uit Tilburg zijn bemiddeling heeft verleend.
Zoowel de familie Mutsaers als Z. H. Exc.
Mgr. Diepen, bisschop van Den Bosch, hebben
op een daartoe strekkend voorstel gunstig be
slist, zoodat het stoffelijk overschot van den
vereerden eersten bondsadviseur. hetwelk thans
rust in den grafkelder op het kerkhof te Or-
then zal worden overgebracht en bijgezet op
het „Mgr. Mutsaersoord" te Venlo, alwaar het
zijn laatste rustplaats zal vinden naast dat
van zijn vriend en opvolger, wijlen pastoor
Donders.
Die overbrenging en bijzetting zal in het as.
voorjaar met groote plechtigheid geschieden in
tegenwoordigheid van alle leden van ,3t. Ra
phael".
Tevens is onder de leden van genoemden
bond een actie ingezet om een monument te
stichten ter eerbiedige en dankbare nagedach
tenis van deze beide groote voortrekkers, me-
de-oprichters en eerste bondsadviseurs. welk
eere-monument boven beider rustplaats zal
verrijzen.
dlgde VAN DER PUTT, die het bestaan van
twee neutrale lycea naast elkander minder
gewenscht acht, sloot zich bij die suggestie aan.
En nog andere sprekers de liberaal WENDE-
LAAR, de Christelijk-Historische afgevaardig
de RUTGERS VAN ROZENBURG, de sociaal
democraat FABER stonden op het standpunt,
dat de gemeenteraad wel een soepeler houding
zal gaan aannemen, wanneer hU niet meer de
zekerheid heeft, dat t Lorentzlyceum bij gebrek
aan middelen tot spoedigen ondergang gedoemd
zal zijn.
De Christelijk-Historische afgevaardigde
TIL ANUS en de antl-revolutlonnair VAN DIJK
evenwel handhaafden de houding, in Decem
ber door hen aangenomen, en vonden, mede
om de consequenties, welke aan verleening van
het subsidie verbonden zouden zijn tegenover
andere bijzondere lycea, dat het Lorentzlyceum
nu maar zich schikken moest in het risico, dat
het eenmaal op zich genomen heeft.
Er is dus thans eenig respijt. En Minister
Marchant zal zijn volle medewerking geven,
opdat de beide partijen tot elkander komen en
er een practlsche verdeellng van taak en ter-*
rein tot stand wordt gbrachL
Bij de behandeling van de onderwljsbegrootlng
was vanuit de Kamer bezwaar gemaakt tegen
het door Minister Marchant voor dit neutrale,
bijzondere lyceum uitgetrokken subsidie. Men
achtte het, gezien de houding van de Overheid
tegenover andere inrichtingen van bijzonder
middelbaar en voorbereidend hooger onderwijs,
niet aanvaardbaar, dat gesteund zou worden
een neutraal lyceum In een stad als Eindhoven,
waar een openbaar gemeentelyceum bestaat.
Minister MARCHANT zegde toe, dat hij van
deze post geen gebruik zou maken en zou trach
ten de beide heftig tegenover elkaar staande
onderwijsinstellingen tot een fusie te tiewegen.
Door den onwil van het gemeentelijk lyceum en
van den Elndhovenschen gemeenteraad, die de
door Minister Marchant geïnspireerde fusle-
voorstellen afwees, zat thans de zaak hopeloos
vast. En de bewindsman wenschte thans wel,
dat de Kamer hem van zijn belofte ontslaan
zou. opdat het Lorentzlyceum, dat een verdien
stelijke onderwijsinstelling is, niet ontijdig het
loodje leggen zou. HU had blijkbaar zijn partij-
genoote, mevrouw Bakker-Nort, laereid gevonden,
door een Interpellatie de zaak in de Kamer
aan de orde te brengen.
Dr. MOLLER, die het
voor het Lorentzlyceum
opnam, omdat hjj de bij
zondere school als school,
door de ouders voor hun
kinderen gewenscht, niet
ten achter wil zien ge
steld, suggereerde Mevr.
Bakker-Nort, den termijn
tot 15 Augustus in haar
motie op te nemen, om
dat hij gegronde redenen
n weinige maanden tUds zijn er nu bin
nen en onmiddelhjk aan onze grenzen drie
vorstelijke personen ten grave gedragen,
aan deze zijde van de Brabantsche
grens, waar het volk niet zoo gemakkelijk uit
loopt en niet zoo licht In beweging komt, heb
ben wij bU deze gelegenheden een medeleven,
een spontaneïteit waargenomen welke verraste.
Zeker, de massa houdt ondanks alle nl-
velleering van uiterljjke praal; het men-
schenhart, zeker dat van de groote menigte,
hangt aan romantiek. En dat is gelukkig; met
iedere poging om dat gevoel te dooden is men
bezig het volk te verarmen. Dat dus een rouw-
een .koninklijke begrafenis, veel volk
trekt is op zichzelf een zeer gewoon verschijn
sel. WU zouden verder kunnen gaan en zeggen,
dat een vorstelijke rouwplechtlgheid meer dan
eenig ander uiterlijk vertoon de menigte moet
trekken. Immers, welk contrast spreekt den
mensch meer aan dan een vorst in een lijk
kist. Wie van koninklijken bloede is staat ver
boven een gewoon sterveling. Op een mlllloe-
nenbevolklng zijn het slechts weinigen, die den
koning en zijn familie en dan nog met eerbied
mogen naderen. Daar komt de dood en toont
de gelijkheid van alle menschen aan. Men
moge dit vorstelijke, stoffelijke overschot met
nog zooveel pracht en praal omringen, wan
neer het in den lUkkelder is bijgezet, onder
gaat bet t zelfde lot als het ontzielde lichaam
van den armsten bedelaar. Voor allen van hoog
tot laag staat geschreven: gedenk o mensch,
dat gij stof zjjt en tot stof zult wederkeerenl
Er is niets, wat zoo sterk tot de menscheUjke
Verbeelding spreekt als de gelijkheid van allen
voor Zijne Majesteit de Dood.
Wie echter bij de jongste koninklijke begra
fenissen der laatste maanden, zoowel hier als
in België, scherp de volksuitingen heeft gade
geslagen, heeft nog een andere, zeer gelukkige
reactie waargenomen: de uiteraard buitenge
wone rouwpiechtlgheden onttrekken het sterf
geval aan de gewone begrafenlssleur. Er gaat
in de steden geen dag voorbij ot men ontmoet
een ot meer rouwstoeten. En leder persoonlijk
maakt in den kring van vrienden en kennissen
van tijd tot tijd een sterfgeval mee. De dood is
ons allen zóó nabjj en doet z}jn werk zóó veel
vuldig om ons heen, dat de ontzaglijke les,
welke ons telkens in zijn verschijning gegeven
wordt, haar kracht verloren heeft. Zelfs de
smart om het heengaan van een dierbare trekt
gemeenlijk de aandacht zóózeer op het persoon
lijk verlies, dat de waarschuwing, in dat ver
scheiden voor ons zelf gelegen, langs ons heen
gaat.
Vruchtbaar daarom kan een koninklijke be
grafenis zijn, zooals wU er nu drie achtereen
in onze omgeving gezien, gehoord of gelezen
hebben. Door de vorstelijke praal van zulk
een rouwplechtlgheid komt de Majesteit van
den Dood eerst volkomen tot baar recht; en
door de eeuwige waarheden, welke'zooals bU
de drie laatste christelijke personen van ko
ninklijken bloede het geval was bjj het graf
werden gesproken, klinkt heel krachtig tot de
groote massa de waarschuwing van de Schrift:
gedenkt uw uitersten!
Heel helder heeft die vermaning in deze rta-
gen bU den dood van Prins Hendrik der Ne
derlanden geklonken. Men hoorde, dat hier een
man was heengegaan, die waarlijk het leven
niet haatte; die vriendelijk en menschlievend
was en een blijden aard had en die toch zich
dlkwjjls en ernstig met het probleem van den
dood bezig hield.
Het moest met noodig zijn, dat bet verschel
den van een vorstelijk persoon en de plechtig
heden bij diens lijkbaar ons het gewichtigste
moment van ons bestaan in herinnering riepen,
njn. ons sterfuur. De dood moest een factor
van den eersten rang in ons leven zijn, en zeer
velen achten het niettemin onbehoorlijk om
over hem te praten en willen liefst maar geen
rekening met hem houden.
toch, alle geschapen wezens loopen naar
den dood; zjj verwijlen eenigen tijd op den
aardbodem, spelen er een kortere of langere
rol, met geen grooter verschil dan enkele tien
tallen jaren. En dan is het opeens uit. Zij
verdwijnen en maken plaats voor een ander. Is
het eigenlijk niet dwaas om met deze aller
voornaamste wetenschap geen rekening te hou
den; om vermaak te zoeken, om te werken,
om te zwoegen, om aan alles te denken, alleen
niet aan het feit, dat er aan dit stuk leven
vier, of zed of acht maal tien jaar een
onherroepelijk einde komt?
Dat de brute vrijgeest, die in den mensch
alleen stof ziet, deze opvatting aanhangt, is
logisch: wjj zfjn stof, redeneert hij, en wan
neer dit stoffelijk lichaam in elkaar valt, blijft
er niets over. Maar zulke overtuigde libertijnen
zijn er als ze er zijn maar zeer weinig.
Er moet van jongs af aan in een menschen-
■iei heel wat verwrongen worden en scheef
groeien, eer die diep in ons levende overtuiging
van een onsterfelijke ziel uit ons is gerukt.
Vandaar, dat te allen tijde, en in onze eeuw
weer in zeer sterke mate, het geloof in de ziels
verhuizing zooveel aanhang vond. Onder aller
lei vormen heeft het pantheïsme zich in den
loop der eeuwen voorgedaan; maar in de kern
1* er geen verschil. Zelfs de meest aantrek
kelijke vorm en juist deze, is de verwerpelljkste
van alle, de leer, dat de ziel van alle wezens
ha den dood in een anderen vorm voortleeft,
opnieuw sterft en weer een andere gedaante
aanneemt, stijgend in steeds hoogeren graad van
volmaaktheid en deel uitmakend van de al-
■iel, dat is van God. Ontelbaar zijn degenen,
die zich in deze dwaling laten verstrikken. De
•eer is aantrekkelijk; zij geeft zulk een aange
name oplossing van het groote levensraadsel;
«naar vooral: zU ontslaat van de persoonlijke
verantwoordelijkheid. En in zóóverre is zjj ge
lijk aan het meest brute materialisme, dat ach
ter den dood geen voortbestaan meer erkent.
Godloochenlng toch en zielsverhuizing ma
ken tusschen den mensch en het dier geen
vezenlljk verschil. Het dier gaat kennelijk den
asteur was scheikundige, en had in de
pe scheikunde reeds een grooten naam ge-
-*■ maakt, toen hjj zich nog nooit met de
geneeskundige wetenschap had bezig gehouden.
Oppervlakkig beschouwende, zou men misschien
meenen, dat hij onder zijn scheikundige studiën
een streep gezet had, en tot de geneeskunde
was overgegaan. Zoo is het echter in t geheel
niet gebeurd, maar integendeel, er zit in het
geheele werk van Pasteur een logische lijn.
Gelijk men weet, vormt zich onder in
oude, wijnvaten een soort steenig bezinksel, dat
wijnsteen genoemd wordt. In 1770 was deze
wijnsteen door een Zweedsch scheikundige
onderzocht, en het bleek hem, dat deze een
zuur bevatte, dat wijnsteenzuur genoemd werd.
Dit scheikundig lichaam werd door verschil
lende chemici onderzocht en (pen kende nauw
keurig de samenstelling. Nu had in 1820 een
zekere Kestner te Thann in den Elzas iets met
den ruwen wijnsteen uitgehaald, hij wist zelf
niet wat. maar een feit was, dat men daarin
naast het gewone wijnsteenzuur nog een ander
wijnsteenzuur vond, dat eigenlijk precies aan
het eerste gelijk was, even zwaar was, dezelfde
reacties vertoonde. op dezelfde wijze uit
dezelfde atomen was opgebouwd, maar dat de
zeldzame eigenschap vertoonde, dat het niet in
staat was het polarisatievlak te draaien. Het
zou mij te ver voeren, nauwkeurig uiteen te
zetten, wat polarisatie is, doch een enkele
verduidelijking moge volstaan. Wanneer men
een lang touw in de hand neemt, en men be
weegt de hand op en neer, gaat het touw
golven. Deze golven gaan van boven naar be
neden en bewegen zich dus in een verticaal
vlak. Wanneer men de hand echter van links
naar rechts beweegt ga^n de golven van het
touw ook van links naar rechts, bewegen zich
dus in een horizontaal vlak. Men kan ook de
hand van boven rechts naar onder links be
wegen, en de golven van het touw liggen dan
in een schuin vlak. Wanneer men nu een ge
wonen bundel lichtstralen zou onderzoeken,
dan zou men bemerken, dat sommige van die
lichtgolven rechtop staan, andere vlak, andere
weer schuin. Nu is het mogelijk, om er voor te
zorgen, dat al die stralen in twee vlakken
gaan liggen. De helft golft als touwen van
boven naar onder, de andere helft van links
naar rechts, maar geen enkele golft- er schuin.
Dit heet nu polarisatie van het licht. Om dit
te bereiken, laat men het licht vallen door een
z.g. dubbelbrekend kristal, b.v. van IJslandsch
spaath, of kwarts. Dan wordt het licht gepo
lariseerd. Wanneer men dit gepolariseerde
licht nu Iaat vallen door sommige stoffen,
b.v. door een oplossing van druivensuiker
(blanke stroop), dan draaien deze vlakken,
waarin het licht golft, naar links. En dit kan
men met een daarvoor gecontrueerd instru
ment, den polarimeter, in een oogenblik af
lezen. Hoe meer suiker er in de oplossing is,
des te sterker wordt het polarisatievlak naar
links gedraaid. Het is de gemakkelijkste manier
om b.v. het suikergehalte in de urine van
diabeteslijders te bepalen, maar het instru
ment is vrjj duur. *Welnu die twee wijnsteen
zuren zjjn in dit opzicht zeer verschillend, en
daarop hadden zich de beste scheikundigen van
Europa o.a. Mitscherllch en Blot blind ge
staard, zonder de oplossing te kunnen vinden.
Pasteur begon met uit zijn oogen te
kijken, - en toen zag hij iets aan die
kristallen, wat niemand voor hem gezien
had. Hij ontdekte aan het eene kristal een
facet, op een hoek was er een kletn vlakje,
als van een diamant, sóó dat het kristal niet
geheel symetrisch was. HU liet nu het
vreemde wijnsteenzuur oplossen en daarna
weer uitkristalliseeren, en dan kon hjj de ver
schillende kristallen uitzoeken. Het eene
draalde links, en het andere rechts, en ze waren
niet symmetrisch. Daar was dus de eerste
groote ontdekking: dat dergelUke asymmetrische
stoffen het polarisatievlak draaien. Dit is het
begin geworden van een geheelen nieuwen tak
der scheikunde, de stereo-lnsomerie. d.wz. de
verschillende rangschikking in de ruimte.
Natuurlijk moeten deze stoffen in hun Inwen-
digen bouw een zekere asymmetrie hebben,
bU wijze van spreken, scheef zijn, om de
lichtstralen te kunnen, draaien.
Toen kwamen uit verschillende plaatsen van
Duitschland berichten, dat het vreemde wUn-
steenzuur daar ook gevonden was. En Pasteui
op reis, om bet geheim te vinden; na heel
lang zoeken bemerkte hU ten laatste, dat de
oorspronkelUke wUnsteen, het ruwe product,
beide soorten bevatte. En tenslotte en dit
was het voornaamste, wat hU ontdekte: de
natuur maakt asymmetrische lichamen en
bijna steeds links draaiende; wanneer men
echter in het laboratorium zulke kristallen laat
uitkristalliseeren, komen er precies evenveel
links als rechts draaiende voor den dag.
De groote conclusie van Pasteur was nu het
volgende: de scheikundige processen in de
levende natuur verloopen anders dan in het
laboratorium, of liever, de levende natuur kiest
een bepaald soort scheikundige processen uit.
Nu waren al deze dingen met wijn gebeurt, en
wijn is een gistingsproduct; en oogenblikkeljjk
deed Pasteur een grooten gedachtensprong en
besloot: gistingsprocessen zUn dingen van de
levende natuur.
Pasteur werd hoofd aan een onderwijsinrich
ting in Lille, en daar kwamen de bierbrouwer»
klagen, dat het met hun brouwerij niet goed
ging. ZU waren geen meester over de produc
tie, somtUds viel het brouwsel geheel verkeerd
uit, werd dradentrekkend, en er kwam melk
zuur in. Nu was in dien Ujd de vastaande
meening der wetenschappeUjke wereld, dat de
gistingsprocessen geen levende processen
waren. maar tot het gebied der „doode”
scheikunde behoorden. Echter gaven de grootste
geleerden gaarne toe dat de gisting, waar
onder men van alles verstond, een duister en
onoplosbaar probleem was. Pasteur begon met
te kijken, en hU bemerkte, dat wanneer hel
bier goed werd, de gist bestond uit balletjes,
maar wanneer het bier slecht werd, en zich
melkzuur ontwikkelde, er staafjes gezien wer
den. Pasteur was zeer voorzichtig en nauw
keurig in het bestudeeren. maar schrok nooit
voor een geheel nieuwe en onverwachte con
clusie terug. HU vond dus, dat dit gist uit
levende wezens bestond, en hU leerde den bier
brouwer» het goede van het slechte gist te
onderscheiden.
Onder gisting (fermentatie) verstond men
toen ook rotting en bederf. Pasteur meende
dat ook dit veroorzaakt werd door levende
wezens, en hu toonde met enkele zeer eenvou
dige en geniale proeven aan, dat de rotting
niet vanzelf optrad, maar door kiemen uit de
lucht werd veroorzaakt.
raakte de zUdewormcuItuur in een
moeilUkheid, want de zUdewormen
ziek en stierven, de geheele zjjde-
gevoel. Het kent geen goed en geen kwaad.
Het mist de gave om zUn Schepper te danken,
heeft dan ook geen beloonlng, maar ook geen
straf te wachten.
De mensch kan onmogelUk het wezenlUke
verschil tusschen hem en het dier ontkennen.
HU heeft verstand, overleg, een vrijen wil en
dus verantwoordelUkheid. ZUn ziel dringt
om zich buiten den nauwen cirkel van het
oogenblikkelUke te verheffen; zU smacht naar
geluk, ziet in de toekomst, hunkert naar meer,
naar rust, naar vrede, naar ongestoord geluk:
naar den verren horizont, waarachte de eeuwig
heid staat. Dat is de stem van den mensch,
geschapen met lichaam en ziel; dat is de drang
naar bet onsterfelUke in het sterfelUke. Men
kan deze stem moedwillig pogen te smoren;
óf wel een heillooze omgeving kan dat ziels
verlangen afzwakken: in oogen blik en van zui
vere vreugde of diepe zielesmart; onder de
werking van een grootsch natuurtafereel of in
eenzame uren, klinkt die stem van de ziel óp en
is onloochenbaar aanwezig.
Het Wkt overbodig om voor christenen aan
deze waarheden te herinneren. En toch, wan
neer de gelegenheid zich daartoe aanbiedt, wan
neer het groote probleem van het menschelUk
leven, nm. de beteekenls van den dood, zich
door bijzondere omstandigheden feller dan an
ders aan ons opdringt, dan lUkt het nuttig op
de noodzakehjkheid te wUzen, dat de dood in
ons leven een groote rol dient te spelen.
Er is geen grootere zekerheid dan de weten
schap, dat leder mensch, zonder uitzondering,
sterven moet. Er is ook niemand, die aan
neemt, dat hU ook maar de geringste kans
heeft om aan den dood te ontsnappen. Naast
die absolute zekerheid is er even groote onze
kerheid over ons lot aan den anderen kant van
het graf. Nooit is er een mensch van gene
zUde teruggekeerd om ons over dat hierna
maals in te lichten. Die zekerheid moeten wU
dus zoeken in een geloof, dat redelijk is, in
een leer, die bovennatuurlUk gezag heeft-* Beide
elementen vinden wU in het geloof, hetwelk
leert, dat de mensch bU den dood' bet lichaam
als vergankelUke stof achterlaat en dat zUn ziel
als onvergankelUk naar haar Schepper terug
keert om rekenschap te geven van de wUze,
waarop zU in bet stoffelük omhulsel zich heeft
gedragen.
t Is voor den christen, die van zUn jeugd af
in deze logische leer is opgevoed, niet moeilijk
om die ontzagwekkende gedachte verder uit
te werken: de leer van den zondenval. van de
verlossing in Christus, van de genade om met
een vrijen wil den hemel te verdienen. Over dit
alles beslist uitelndelUk die ééne seconde, de
laatste ademtocht, de dood. Is het daarom
niet dwaas, dien dood als factor in het leven
uit te schakelen, omdat hU ons ongelegen komt,
omdat wU hem onaangenaam vinden?
Wanneer wU willen, worden wU voortdurend
aan hem herinnerd: telkens vallen menschen-
levens om ons heen van den levensboom als
rijpe vruchten af: t is de dood, die se af
schudt. Telkens worden wU door kleine of
groote ongemakken in eigen lichaam aan de
broosheid van ons bestaan herinnerd; t zijn
schaduwen van den doodt
Gelukkig wie zich met den dood als met een
broeder vertrouwd maakt HU handelt naar het
woord van de Schrift: gedenk uw uitersten en
in eeuwigheid zult ge niet zondigen. HU han
delt als een wUs man, want hU stelt het kost
baarste dat hU te verliezen heeft zUn ziel,
veilig. HU redeneert uit de groote zekerheid,
nm. de wetenschap, dat hU eens sterven moet
en houdt al zUn levensdagen den dood, als het
beslissend einddoel, voor oogen.
De soclaal-democraat VLIEGEN bewees aan
dezen dwazen inval van den eeuwig grinniken
den communist nog de eer van een motlveering
van de stem zUner fractie: dese had, soo legde
wereld, volgt zUn Instinct, plant zich voort en
♦erdwUnt Het heeft geen ware vreugd en geen
MelepUn; het mist alle verantwoordelUkheid»-
hem gelukte, patiënten, die door een dollen
hond waren gebeten, te genesen, viel de kritiek
verward en verslagen ter neer.
7S. H. SCHUCHTING.
had, om te gelooven, dat
binnen dien tud de over
eenstemming zal zUn tot
Dr. H. W. E. Moller stand gekomen. De Eind
hovensche afgevaar-