Zwerven op zomerdagen I PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND I wïAaal oan den dag Bootz Record in r iï genever I ECONOMIE Het Geheim van het open Raam 3.60 PER LITER MKKiïVKG 16 JULI 1934 -1 Rondom een hei-ven satie n rod* Een g i Begrafenis overste Froeling t Alle abonné’s n iü Christujsfilm Detectivs-verhaal dooi ANTHONIE GILBERT 1 se rail Of’ ns- de, ?en ir- ren AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL ,,Zijn laatste slag Opdracht van het Vatlcaan J istnatosetsesMssessssssi i voer MARTIN BERDEN probeerde Samuel (Nadruk verboden) Samuel -iHiiiiiniiiniiiiiniiiiKinini niiiniinm iiniiinii B. L. VENZELAAR. l i we onzen honger en dorst konden stillen. waar is bet dant” vroeg Bur- gezelschap was een en al ver- i Beaumont, wie heeft dan Ascher toch ver at een stilte. rs- en o s e ui de werd rende van ast- ttaa irto den dat werkt i «e- »ns- L week drie geen i elk ge- de gen. uren alen. on- ers- igw Ibe- sen. „Ik heb al eens gezegd, dat een geval als dit veel weg heeft van een legplaat, waarvan de loeee stukken niet het minste verband., met elkaar houden. Omdat ik daar van overtuigd was wilde ik niemand vermoeien met de ver schillende onderdeden, voordat ik tenslotte een verband rag Het was een bijna onontwarbaar kluwen. Indian u ma toeat a at, aal Ik u de b|j verlies van "n anderen vinger i Zoo goed en zoo kwaad als het ging worstelden we door het oerwoud. Makkelijk ging het niet en af en toe moesten wij eens even rusten, maar we vorderden toch enwelk een uitkomst, vonden we de meloenenstruikaa terug, waarmee we onzen bon ver en dorst, konden stillen Ademloos moesten we eindelijk het loopen staken, en angstig keken wij om. Het gerommel bleef aanhouden en boven den krater zagen wij temidden van zwarte rookwolken gloeiende steenen meters hoog in de lucht geslingerd wor den. We durfden niet langer te wachten en voort holden we weer, bergafwaarts. Waar we echter in de Christus-fllm een daad mogen zien, die een voorbeeld wil zijn voor de Katholieke fllmactie, zullen ongetwijfeld de gewenschte invloeden zich doen galden. Zoo dit het geval mocht zijn, zal de Christ usfllm een daad zijn, die van de grootste beteekenis wordt, zoowel voor de Katholieke filmverlangens als voor de (beïnvloeding der totale cinematografie. nniiitniiiniu i door te reizen.” zei oom, „want buiten gevaar zijn we nog niet. Wanneer het water uit het kratermeer den berg komt afstroomen, dan kan het er wel eens leeljk voor ons uit gaan zien Nauwelijks liet het lommer van het dennen- boech me los en betrad ik de heide, of de meeuwen hadden mij in de gaten en wierpen zich, totaal in de war en angstig, de lucht in. zweefden hoog boven mijn hoofd en volgden me in afwachting van de komende dingen op mijn wandeling rondom het ven. Het duurde een tijdje eer ik den oostelfjken oever had be reikt, waar ik al direct de meeste broedpollen vermoedde, zonder evenwel het plan te hebben deze op te sporen. Echter naar den zin van enkele meeuwen-paren naderde ik wat 41 te dicht hun broedplaats, want juist had ik met een forschen sprong den breeden waterloop genomen, of ze namen een aanvals-houding aan. Vlug en zeker schoten ze uit de hoogte recht op me af, lieten vlak boven me een ijselijken on dit blad Mln tarevolge de verwterlnrevoorwaarden tegen f Qfifïfï by levenslange geheele ongeschiktheid t H werken door f 7^fi blJ wn OT1Keval ®et f btf verlies van een hand f OC ojj verlies van een f Cf} een breuk van f Aft ongevallen vereekerd voor een der volgenae ultkeeringen f verlies van belde armen, belde beenen of beide oogen r doodslaken afloop een voet of een oog/ 2 duim of wijsvinger «/(/•"’been of arm/ Tr(/s* ren de kleine karmün-roode blaadjes zoo in- I tens mooi tegen den van vochtigheid donkere moerasbodem! Overigens heeft de zonnedauw als vleeschetend plantje weinig aan bekoorlijk heid verloren. Aan de fijne wimpers van de teere blaadjes, die, wanneer een Insect ze be roert, zich naar binnen buigen en zoo hun prooi gevangen houden, totdat ze verteerd is. parelen als altijd heel kleine glasheldere drup peltjes. die glinsteren in het zonlicht. Het zijn wel zeldzame juweeltjes in het drassige land. We hebban hier vlakbij nog zoo’n vleesch- etende pl»nt, die er alweer andere vang-me- thoden op na houdt en In het water leeft. In het verderop gelegen Mosven en In een klein plasje, dat in het noordwesten aan het Afge latenven grenst, zal men rondom dezen tijd gemakkelijk het klein Blaasjeskruid ontdekken. Gehoorzamend aan de natuurkundige wetten drijft het half-ondergedoken aan de oppervlak te. Aan de dunne, sterk vertakte bladeren zitten kleine blaasjes, die ware moordholen zijn voor de haast onzichtbare waterdiertjes, die in vrij wel lederen plas te vinden zijn. Zwemt zoo’n microscopisch „diertje op een bepaalde plaats tegen het blaadje aan. dan ontstaat er een opening; het Insect glipt naar binnen en is ten doode opgeschreven. De verrottlngs-producten van het doode diertje worden door den bin nenwand van het blaasje opgenomen en dienen tot voedsel van de plant. Die vennen zijn, ook wat de flora betreft, oasen in het overigens aan plantengroei vrij Wij zwemmen in het geld! En bij dat „wij'' zijn u en ik Natuurlijk meegeteld! Doch als u vraagt: hoe zit dat dan, Want wat ik er van zie.... Dan zegt men heel geleerd: u weet Niets van economie! Een ët^elen. bewogen dag uitgezonderd groeien hier de jonge vogels in volle rust op, want zel den wordt dit gedeelte van de heide betreden. Hét is er laag en vochtig en het vele water, dat vooral in den regentijd door de diepe water- loopen wordt aangeveerd^ verzamelt zich in een tweetal vennen, die d4n een behoorlijken omvang hebben, daar het water niet alleen de diepe kommen vult, maar ook een groot ge deelte van de sopplge oevers overstroomt. Na een lange droogteperiode. zooals we die nu heb ben, is het Mosven bijna geheel droog, terwijl het grootere Afgelatenven voor minstens de helft is Ingekrompen. De breede strook veen mos, die heel wat water in zich kan bergen, is niet alleen droog gekomen, maar de krachtige zonnestralen hebben het water doen verdam pen tot uit het hart van de mos-kolonies. zoo- dat ze aanmerkelijk zijn ingekrompen en de bovenste laag zeer broos is geworden. Het is nu heel gemakkelijk over de anders zoo drassige gronden, die gevaarlijk kunnen zijn door de tamelijk diepe met veenmos vol gegroeide veen-kullen, een speurtocht te onder nemen, al zal de wandeling toch verre van rustig zijn, omdat de hier broedende meeuwen alles in het werk stellen de menschelijke be lagers uit hun domein te verdrijven. Ze kunnen huiveringwekkende afschrik-ge- lulden doen hooren, die rakkers. andering brengen, kan vrij plotseling een on gekende frlschheld en kleurenweelde doen ont staan tusschen het grijs en groen van mos en bles. Midden in het ven wijken de tallooze knop pen der witte waterlelies uiteen; de sneeuw blanke bloemblaadjes puilen als het ware uit den groenen kelk, spreiden zich utt en toonen de boter gele harten, zachtjes dobberend op het even bewogen wateroppervlak. Aan den oeverkant zet de vleeschkleurige dopheide het bloelseizoen van de helde in. In tegenstelling met de strulkheide, die op de hoogste gronden gemakkelUk bloeit en niet zelden juist daar de mooiste bloemen draagt, houdt de Erica meer van vochtige plaatsen; is daarvoor dan ook kenmerkend. Ter hoogte van de dopheide gelen de kleine boterbloemachtige tormentilla's, prij ken de oranje-gele sterbloempjes van de been- breek en blauwt in forsche exemplaren de prachtige klokjes-gentiaan. En dan hebben we daar nog de talrijke bles- en juncus-soorten en de reette ultgebloelde moeras-kartelblad, vleu- geltjesbloem en moeras-vlooltje. O, deze voch tige hei-hoekjes zijn zoo rijk aan planten, al zijn ze niet alle even mooi en even zeldzaam als de witbloemranonkel uit het Mosven. Tusschen de donkere stammen van het dich te dennenbosch wenkt contrastvol de witte watervlakte van het stille ven. waar eenden en meeuwen hun Jongen groot brengen, waar ko nijnen en vogels uit verre omgeving hun dorst komen lesschen. waar lederen zomeravond een koor van kikkers het boech in slaap zingt. Zoo’n heldeplas is een land-juweel. OOVADEWA nlst maestro Lorenzo Perosl. De Interieur-op namen zullen in Rome plaats hebben, de bul- ten-opnamen in Spanje en Palestina. Alle bc- noodigdheden voor de film worden door het Vatlcaan ter beschikking gesteld en reeds wer den duizenden figuranten aangenomen. De koren worden gezongen door de zangers van de Sixtijnsche Kapel. Allereerst wordt de film opgenomen in de Italiaansche taal, later ook in het Fransch, Spaansch, Engelsch en Dultsch. De productle- ieidlng is in handen van den Weener Wilhelm Ritter von Lutschinsky. De première van de film zal plaats hebben in aanwezigheid van Z. H. den Paus, de Konink lijke Familie van Italië, de ministers en het college van Kardinalen. Men hoopt omstreeks Kerstmis met het werk klaar te zijn. De titel van de film zal zijn „Nazarenus”. Ziedaar een bericht omtrent een gebeurtenis, waarop alle katholieken, in het bijzonder alle katholieke filmvrienden hebben gewacht. Laten we hopen, dat de regisseur Ambrosio, wiens eerste groote film niet de allerbeste herinnerin gen heeft nagelaten, het verheven onderwerp van deze Chnstusfilm een waardlgen vorm zal weten te geven. De film „Quo Vadls" werd ge maakt in een tijd, toen vrijwel ieder filmregis seur nog worstelde met den film-vorm. Spaar zaam waren de films, die van een dieper in dringen In het filmwezen getuigden. Men zocht ernaar en meende het fllmprinclpe te moeten zoeken in de picturale kwaliteiten van het beeldvlak, waarin voornamelijk de Dultache film (Lubltsch en Lang) excelleerden. De Italiaan sche film, die ver bij de Duitsche achterstond, trachtte zich op de Duitsche voorbeelden in te stellen en legde zich bijzonder toe op de ver vaardiging van historische films, die meestal in een larmoyant kijkspel, zonder houding of vorm ontaardden. Intusschen evolueerde de film in alle landen met groote snelheid. De jongste prestatie van Italië, de film „Hemelbestormers", toont even eens, een vooruitgang in Italiaanse)» cine matografie, doeh blijft nog steeds achter bij de productie van andere landen. jllHil I De een beweert de riem zit ruim, De dnder zegt hij knelt, Maar ieder denkt daarbij van zelf Op d’eerste plaats aan geld! En als u van de duitjes spreekt Dan kijkt u goedgeluimd, Want officieel wordt thans gemeld: De geldmarkt is verruimd! Zoo’n geldverruiming gaat gepaard Met toevloed van het goud, Hetwelk de Nederlandse he Bank Ten ons gerieve houdt. Het goud nam toe met twaalf millioen En daardoor. consequent, Is thans uw bankbiljet gedekt Met 80.1 procent! Maar heel voldaan wordt thans gezegd „Loopen Bok!! de krater gaat werken, schreeuwde oom. We sprongen overeind en lie pen als bezetenen de helling af. Het gerommel werd heviger en zware rookwolken begonnen de lucht te verduisteren. We durfden geen van bei den omzien. losstaande feiten voorleggen tot ze passend naar de oplossing voeren.” Scott Egerton lag achterovre in een diepen stoel in de bibliotheek. Op eer} tafel naast hem stond whisky en soda. Alleen Beaumont en Burgoyne waren bij hem. Davidson was met Ruth Marlowe vertrokken Rosemary zat bij de wanhopige Paula, in gezelschap van een in allerijl ontboden dokter en een éven haastig ontboden verpleegster. „Natuurlijk heb Je me een van de meest waardevolle aanwijzingen gegeven, Beaumont, toen Je opmerkte, dat die boeken zoo verbazend dicht opeen op de planken zaten gepakt. Ik ben je daar verbazend dankbaar voor.” „Wat voor bijzonders zag je daar in," vroeg Beaumont onschuldig. „Dat zul Je spoedig genoeg zien. Laten we beginnen bij Newnham's eigen verhaal. Van begin af aan, stond ik erg sceptisch tegenover die geschiedenis met den baard. Ik was er zeker van, dat Newnham dat ding nooit zelf gedragen had. Het krioelde in zijn verklaringen van onwaarschijnlijkheden Daar staat tegenover, dat ik er geen oogenblik aan getwijfeld heb, dat Slane het bij het rechte eind had. Juist het feit, dat hij Newnham niet herkende aan zijn gezicht maar aan zijn manier van loojpen, maakte zUn verklaringen sterker, dan hfj zelf vermoedde. We beginnen dus met Newnham in de kamer van Miss Parkton. terwijl Ascher en Miss Mar lowe beneden In de bibliotheek zitten. Miss Parkton verdwijnt en Newnham blijft alleen Een half uur later is de kamer leeg en hij is tot zijn ontsteltenis en zijn niet woede, vond hij niets dan waaM 'glas en blik. i qr Terwijl hij zich woedend tegen het voorhoofd stond te timmeren, kwam juffrouw Sara dom pel de werkplaats binnen strompelen. Hoofd schuddend keek ze naar de opengebroken lijst en daarna naar het verscheurde schilderstuk en sprak meewarig: „WelwelSammy, t Wordt tyd dat je de zaakjes aan den kant doet. Je wordt kindsch of bijziende. Wie koopt nu een schil derij om het daarna net als kleine kinderen uit elkaar te halen?” Samuel Oompel gaf geen antwoord. Hij moest zich geweld aandoen om niet alles in de werk plaats aan gruzelementen te slaan, maar te genover zijn Sara bleef hij de oude slimme rot. Zijn zaakjes gingen aan kant en Sara Gompel heeft nooit geweten dat haar man den laatsten slag glansrijk verloren beeft. (Korte inboud van bet voorafgaande Sir Hector Ascher gaat door voor een ver woed veraameiaar van kostbare ooesen In Merlin 8t Hugh, waar nu op <un Dui ten woont, leeft hu zeer afgezonderd mat sUn alebtje Paula Parkston die in bet gebelm verloofd was met den secretaris van sir Hector Arthur Newnham Door een handlangster komt Ascher In bet De elt van een kostbaar werk, dat uit de bi bliotheek van Burgoyne Is gestolet. Ascher reist naar Frankrijk om een aantal boeken te verkoopen. nagereisd door Bur goyne on don letterkundige Bgerton in Oen luguber hotelletje te Partje wordt Ascher dan vermoord Omtrent den dader tast men in bot duister WaarechUnltjk la Aaoher en in si)n zich voor I voord Het waarin men het gekraak der planken kon hooren. Toen ging Egerton rustig verder: ,Dwarotn moest Jij met me mee. Rosemary. Ik kan het niet over me verkrijgen. Miss Parkton met deze verschrikkelijke waarheid op de hoogte te brengen. Die taak heb ik voor jou gereserveerd. Dat is alweer het voorrecht van de zwakke sekse.” HU glimlachte bitter. De overigen namen echter weinig notitie van zUn laatste woorden. .Newnham?" riep Beaumont uit. „Is die dan toch de moordenaar?” ,Jk veronderstel, dat men hem zoo zal noe men,” gaf Egerton onmlddellUk tóe, .omdat hU tenslotte den stoot gegeven heeft. Maar de eerste oorzaak van een schitterend en bijna onfeilbaar voorbereid plan, moeten we zoeken bij zUn verloofde." En hU boog In de richting, waar even tevoren Miss Marlowe had gestaan. Toen schoot hU als een pijl uit 'n boog naar het kantoor. „Iets te laat. Miss Marlowe,” zei hU kalm, terwijl hU haar den revolver uit de handen nam. schreeuw, keerden vliegensvlug en herhaalden de aanvallen al heftiger, naarmate ik meer de plaats naderde waar de eieren op een veen- blespol verborgen lagen. Ik houd er toch al niet van, vogels in hun huishoudelüke bezigheden te storen, maar nu ik bovendien het middel punt was van hun felle aanvallen, die, al zUn ze onschuldig, geenszins kalmeerend op de ze nuwen werken, haastte Ik me nog meer uit de bewaakte zone, om verderop tegen een boogen boschwal het tot rust komen van de gestoorde vogels gade te slaan. Nog even was er boven het ven een dwarreling van witte vogel-lUven; dan keerde de rust weer terug in de kolonie. In de onmiddellUke omgeving van deze ven nen groeien prachtige exemplaren van het ty pische zonnedauw-plantje. Jammer dat de langdurige droogte ook aan deze plantjes wei nig goeds heeft gedaan. Nu staan ze er niet zóó fleurig bU. maar op vochtiger dagen kleu- ooals bekend, beeft het Vatlcaan bij her- haling geprotesteerd tegen de slecnte films. Nog onlangs zond Kardinaal F%-, caUl eewjscbrUven rond, waarin de Katholieken werden aangespoord om de slechte film te be strijden en de goede film te bevorderen. Het Vatlcaan gaat blUkens een bericht uit Rome nog verder en wil het groote voorbeeld geven door plannen te maken voor de vervaardiging van een Chrlstusfilm. waarin de geschiedenis van den Heiland zal verhaald worden. Nog deze maand zal men met de opnamen van het draai boek, dat reeds gereed is, beginnen. De maker van de film is Commendatore Ambrosio die ook de „Quo Vadis"-film op zijn naam heeft staan. De muziek voor de Christus-fllm werd gecomponeerd door den bekenden kerkoompo- Precles vier uur in den middag werd opnieuw aan de woning van mijnheer Hymans gebeld en wederom opende het dienstmeisje de deur. Maar ditmaal vroeg ze niet wie ze aan mocht dienen. Vrijpostig stapten de drie heeren bin nen en begaven zich regelrecht naar de rook kamer van den heer des huizes, die glimlachend in een luien stoel een sigaar zat te rooken. „En?....” vroegen ze bUna gelüktUdlg. „Veertienhonderd, jongens. Ik wilde ander half duizend hebben, maar per saldo vind ik een winst van veertienhonderd toch ook niet onaardig. Dat is voor ieder driehonderd vUftig gulden.” „Dat is een goede mop....” riep er een en de anderen stemden er schaterlachend mee in. „Nu hebben wU dien slimmen vos van een Gompel toch ook eens leelUk te pakken.” Intusschen was het den antiquair gelukt den achterwand van de lijst te verwUderen. maar groote stukjes i' v”. Samuel peinsde erover, zijn zaak te verkoopen en stil te gaan leven. Maar er kwam Iets tus- schenbeide, dat hem deed besluiten, nog één maal zUn befaamde slimheid in klinkende munt om te zetten. TerwUl hU in zUn stamcafé aan een tafeltje zat te overwegen, op welke manier hü het meeste voordeel van zUn zaak kon trekken, trad een drietal heeren de gelagkamer binnen, die zich aan een tafeltje zetten, op enkele passen af stand van hem. Samuel Oompel was buitengewoon scherp van gehoor en het gesprek, dat de heeren voerden, kon hU bijna woord voor woord verstaan. ZU van hun kant schenen den antiquair niet eens te merken, want ze namen niet de moeite hun woorden te dempen. Ongemerkt voor de anderen, zette zich tot luisteren. „Ik weet het nu zeker," zei een der heeren. „Mijnheer Hymans is in bet bezit van het schilderij, waar wU al zoolang naar zoeken. Gisteren ben ik bU hem geweest en ik heb de lijst nauwkeurig bekeken. Jullie weten dat het Te Maastricht is Donderdag onder groote be langstelling ter aarde besteld het stoffelijk over schot van kolonel J. A. F. Froeling. Onder de aanwezigen merkten we ojn. op mr. E O. J. M. Baron van Hövell van Weezeveld tot Westerflier, Commissaris der Koningin in de Provincie Limburg, alsmede tal van autoritei ten op militair en charitatief gebied. Aan het open graf werd het woord gevoerd door den garnizoenscommandant van Nijnatten, kolonel Hanecour, studiegenoot van den over ledene; mr L. B. J. van Oppen, burgemeester e van Maastricht; mr. dr. L. F. H. Regout, voor zitter van den BUzonderen Raad van Bt. Vln- centlus en een vertegenwoordiger der Rutten's Bierbrouwerijen, die allen de verdiensten van den overledene als mensch, als militair en op charitatief gebied in het volle licht stelden. De oudste zoon van den overledene sprak treffende dankwoorden. hotelletje te vermoord m bet duister 1 reeds In den trein vermoord I boekenkoner. door iemand die bem uitgaf naai bet botei rer- 1 lustitieal andereoek wordt n leid door den detective Lestranse» „Ooeden morgen, Mr. Davidson. Ik vraag u exouus voor mijn bemoeizucht, maar ik oor deelde het verstandiger, u bU de laatste acte tegenwoordig te doen zUn. ZUn we allemaal bereid? Goed zoo. Burgoyne” de man, tot amuel OMnpel stond bekend als een ge- «hekst sjacheraar, zondér veel last van een .geweten". Maar zeer weinigen konden er aanspraak op maken, slimmer te zUn dan hU- Samuel was handelaar In oudheden, althans onder andere, want als er iets te verdienen was, ook op-hnder gebied, was hl) van de partij. Met een beetje geluk en een flinke dosis durf, had arme heldelsmd. het oogenblik ziet de plantenwereld er hier weliswaar doodsch en dor uit, maar een periode van flinken regenval kan heel wat ver- vertrokken. Maar hoe? HU niet verdwenen door het hek waar langs hU gekomen was, want we kunnen er zoo goed als zeker van zUn. dat Slane bleef ultkUken. Evenmin kan hU vertrokken zijn door het tweede hek, waarvan het slot niet werkte, zonder door iemand ge zien te worden. Ook over den muur kon hU niet geklommen zUn, omdat hU beslist schade had moeten aan richten aan de dicht begroeide bloembedden, die echter na een nauwkeurig onderzoek niet de minste sporen vertoonden. Dus bleef er maar één andere weg over: door de bibliotheek. Daar heb ik onmlddellUk aan gedacht. Dat was mijn eerste punt. Dan krUgen we zUn verhaal over de hut. Beaumont en ik hebben die hut nauwkeurig onderzocht; het was duidelUk, dat Iemand heel kort tevoren in die hut was geweest maar later dan Newnham heeft opgegeven." „Hoe ben je daar achter gekomen?” vroeg Beaumont. „Er waren niet de minste voetstappen in de modder tusschen de braamstruiken en de hut. of op het pad. dat er naar toe leidde. We hebben wel Indrukken van hoeven gezien, maar niet van menschenvoeten. Dat was een zeer ge wichtig punt. Op den nacht van Aschers' dood en Newnham's verdwUnen heeft het gegoten en Iemand die zich dus door de modder een weg had gebaand naar de hut moest wel degelUk voetindrukken hebben achtergelaten. Ik ben natuurlUk bereid om aan te nemen dat de verschrikkelUke stortbui die sporen weer kan hebben ultgewiacht, mssr toen hU mor gens verdween moet de grond nog vochtig ge noeg geweest zUn, om de laatste voetstappen, die hU toen zette, in zich op te nemen. Ik bob heel nauwkeurig gekeken of Ik ook sporen kon vinden van voetstanpen, die de hut verlieten maar het is me niet gelukt. Wie daar dus geweest Is om de hut open te maken, heeft dit alles gedaan op een dag dat de grond aoo hard was dat hU niet den minsten Indruk opnam, dat wil zeggen; op zUn minst twee of drir dagen na Aschers dood. Nu komen we tot de hut self. De grendel was wel degelUk weggeschoven Newnham had nog gezegd dat hU verbazend moeilijk ging en dat hU heel wat werk had om hem los te krUgen maar aan een kant hing een stuk van een losgerukt sptn- neweb. Welnu, Indien dat web werkelUk in dén nacht van den storm was losgerukt zou er vier en twintig uur later geen spoor meer van zUn overgebleven. De wind of de regen sou het hebben weggeslagen. Wie dus die lucifers heeft weggegooid en het stukje kaars in de hut heeft achtergelaten was ons maar enkele uren voor geweest. Maar in de hut ontdekte ik de eenlge groote fout in heel deze truc: die weggeworpen lucifers. Sandllands werd in het restaurant In zUn herkenning van Newnham geholpen door het feit, dat de Jongeman zich bediende van een aansteker in plaats van luci fers. Iemand die een aansteker bU zich draagt, aal aoo goed als nooit een doosje lucifers bU zich hebben. HU zal bovendien eerst de kaars aansteken en vervolge«a Al zUn sigaretten aan het vlammetje ontsteken." Beaumont knikta. (Wordt vervolgd.) „IS mijnheer Hymans thuis?” vroeg hU Het hitje antwoordde bevestigend. „Zou ‘Ik hem even mogen spreken?” „Ik denk het wel, mijnheer. Wie kan Ik aan dienen?" „Samuel Gompel. de antiquair.” Even later zat hU tegenover den heer des hulzea „Wel, mUnheer Gompel,” sei Hymans vrién delijk. „waarmee kan Ik u van dienst zUn?” „Hm...” kuchte Samuel. „Toen ik hier langs liep en toevallig raar binnen keek, viel mijn oog rp dit schlderU- Gisteren had ik ’n goeden klant, die al weken en weken zocht naar een Van Gogh. HU Is een verwoed verzamelaar. Alle mogelUke meesters zUn reeds in zUn bezit, maar een echte Van Gogh heeft hU nog niet. Ik kon hem tot mUn spUt niet helpen, maar ik beloofde hem als Ik iets zag, het voor hem te koopen. Kan Ik het stuk van u overnemen?” Peinzend keek de eigenaar van het schllderU naar het witgeschilderde plafond en liet den blauwen rook van zijn sigaar in kringetjes op stijgen. „t Hangt er maar vanaf, wat u er voor biedt.” zei hU langzaam. „VUfhonderd gulden?” voorzichtig. De ander schaterlachte. „Bent u kenner?” vroeg hU spottend. „Dat stuk Is minstens driemaal zooveel waard. Gis teren kon Ik er duizend gulden voor krUgen. Hoort u het goed, mijnheer Gompel?.... Dui zend gulden en daar krijgt u het evenmin voor.” „Mag tk het even bekUken?” vroeg Samuel, minachtend de schouders ophalend. „Ga gerust uw gang,” was het antwoord. Van een gunstig oogenblik maakte de anti quair bliksemsnel gebruik om een tikje tegen de lUst te geven en nu was hU ervan overtuigd, dat de lUst een schat verborg. HU was bereid alles te geven, wat de ander vroeg. Het stuk moest tot eiken prUs zUn eigendom worden. „k Geef u elfhonderd gulden,” zei hU vast beraden. „Laat het dan maar hangen,” was het af- wUsende antwoord. „Het hangt mU niet in den weg. ’t Is dat u ernaar vraagt, maar ik loop er niet mee te koop Voor vUftlenhonderd kunt u het meenemen.” Samuel zou geen goed koopman zUn geweest, als hU er niets af had weten te krijgen en na loven en bieden, werden se het voor veertien honderd met elkaar eens. De gelukkige kooper betaalde contant, hU tele foneerde om een wagen, want het stuk was voor een klein mannetje als hU veel te groot om te dragen en een uur later prUkte de Van Gogh in de werkplaats van den antiquair. I y-, ens had ik, terugkeerend van een verren H zwerftocht, ’n vroolUke ontmoeting met sen moedereend en haar eigenwijze kui kens. De zomersche dagen hadden alweer hun Intrede gedaan en de felle zon blakerde het weinige, reeds half-verdorde groen op zU der karsporen, droogde de pUpestrootjes tot ze knapperden onder de voeten als zwavelstokken De langdurige droogte en het vele zonlicht deden het groen op de weinig beschaduwde plaatsen al vroeg verdwUnen. De warmte danste zichtbaar boren den grond. Over den muilen zandweg vloog laag en angstig de oitde eend, zwenkte langs den rand van het Jonge dennenbosch, keerde onmid- deUUk terug en Jierhaalde de beweging in steeds korter en zenuwachtiger wendingen. Er was beslist onraad; er deed zich ongetwU- feld lets op met haar Jongen! En Inderdaad. *n kort onderzoek bracht aan het licht, dat een gedeelte van het eend-huishouden op avontuur was gegaan. Wat een moeite deed se om de verdwaalde jongen weer In veilige haven te brengen. Hoe hadden die kleinen het ook dur ven wagen zich zóóver van het koele venwater te verwUderen, den gevaarlUken zandweg overle steken en bet lichte, jonge dennenbosch binnen te dringen, waar het moellUk was voor ze om te loopen en waar de gevaren allerminst tienk- beeldig waren! Met z'n zessen waren se op avontuur ge gaan en scharrelden nu onwennig over den oneffen boschbodem met vlak boven hun kopje de laag-groeiende takken. Ze hóórden moeder wel, maar konden haar niet zien! Het was voor ons lang niet gemakkelUk het jonge goedje te vangen en weer terug op den weg te brengen, maar toen ik ze achter elkaar in bet diepe karspoor had gezet, gaven ze mU ruimschoots voldoening voor de buitgemaakte schrammen op armen en gelaat Want daar liepen ze, achter elkaar, als oesterdragers, wag gelend als dronken mannetjes In halsbrekende haast achter de voor hen uit vliegende oude eend. die hen, nu blU, meelokte naar de diepe boschgreppel. die enkele meters verder onder den weg dook. Gelukkig was het karspoor daar zeer ondiep en gaf den kleintjes volop gelegenheid van koen te veranderen en in het water van de greppel een veilig heenkomen te zoeken. Zelden zag ik een grappiger optocht. Langs een omweg bereikte ik het Afgelaten ven. waarin de boschsloot uitwatert, en trof daar opnieuw de oude eend aan, in volle te vredenheid en statig zwemmend tusschen haar nu voltallig kroost. Toch was haar rust van korten duur, want een nieuw gevaar, In den vorm van mUn persoon, die voorzichtig en nieuwsgierig boven den slootberm te voor schijn kwam, ontlokte de moedereend een waar schuwenden roep, waarop de drUvende dons dotjes in een oogwenk onder water doken en zich onzichtbaar verscholen onder het spaar zame groen of ultgeschuurden oeverkant. Zoo brengen de oude eenden hun kroost met de meeste zorg groot, totdat ze al verkennings tochten gaan ondernemen over het wUde heideland en de aangrenzende bosschen. T Is dan een lust deze toch zwaargebouwde vogels te zien vliegen In snelle, rechte vlucht, den strekken, stUven hals In één lUn met den bree den rug. Onevenwichtig schijnen deze vliegende vogels, omdat de kop, gescheiden door den langen hals, van het zware gevleugelde Mchasun, zoover vooruit steekt. Zoo’n vlucht is een even koddig als sierlUk gezicht. wien hU zich wendde, schrok plotseling op „Je hebt voortdurend gezocht naar je boek nietwaar? Ik heb herhaaldelük gezegd en ver zekerd, dat je het terug zou krUgen en je hebt menou ja, wat zal Ik zeggen, nooit ge- loofd?” „Welnu, goyne. „Hier!" HU deed een stap naar voren en nam een boek van de plank, juist boven zijn hoofd. „Ik ben u eigenlUk dankbaar, dit u iets te laat gekomen bent,” zei hU tegen Davidson. „Dat gaf mU gelegenheid, om het boek terug te vinden.” Het heele basing. „Maar. hoe Is het daar in 'shemelanaam gekomen?” vroeg Burgoyne. „Het* i« er altUd geweest. Het heeft deze kamer nooit verlaten.” „Maar Ascher nam het toch met zich mee?” Egerton schudde zUn hoofd. „Ascher is evenmin uit dit vertrek gegaan; tenminste niet levend. Dit boek Is alweer terug op de plank gezet, voordat zUn lUk...koud was. Je herinnert je wellicht,’’ wendde hU zich tot Beaumont, „dat ik Je eens gezegd heb, dat de veiligste plaats om iets te verbergen, de eigen plaats is. Dat Is weer voldoende be wezen.” „Maar. moord?” „Arthur Newnham I Een oogenblik heerschte schilderstuk op zichzelf een prul is. waarvoor ik geen hal vensou geef, maar de lUst heeft des te meer waarde. Er zUn maar weinig van dit soort gebeeldhouwde lijsten. Toen mUnheer Hymans een oogenbBk uit de kamer was heb Ik mU ervan overtuigd dat de UJst hol was en wat daarin zit:... dat behoef ik jullie niet te ver telton hé?....” Samuel voelde eenlge opwinding. „Maar.vroeg een der andere heeren. .Zou mUnheer Hymans het niet weten en de schat er zelf al uitgehaald hebben?” „Geen sprake van....” beweerde de eerste spreker. „Ongemerkt heb ik een vlschje uitge gooid, maar de man weet er volstrekt niets van. daar sta Ik voor in. Maar wU krUgen de lUst niet voor niemendal. HU vraagt er nogal wat voor. Ik geloof dat hU In de veronderstelling is dat het een echte Van Gogh is en dat het groote waarde heeft. Duizend gulden heb ik ervoor geboden, maar Ik kreeg het niet." „Duizend gulden....?" vroeg de andere onge- loovig. „Man, Je bent krankzinnig. Stel je voor dat we dat waardelooze schilderstuk koopen voor dat bedrag en dan tot de ontdekking ko men. dat de schat al verdwenen is.” „Als JU soms van het zaakje af wilt, ga dan eerust Je gang,” zei de andere onmiddellijk. „Zooveel meer hebben wU belden. Vele varkens maken de spoeling dun.” „Nu. vlieg maar niet zoo op. Wie ziet er nu van af? Ik niet, maar.... het zou toch kunnen nietwaar?” „Vertrouw gerust op mij," was het antwoord. .Dat zaakje is wel safe." „Tot welk bedrag sullen we gaan?” vroeg de derde. „Nu, ik heb er duizend gulden voor geboden. Laten we zeggen eh.... eh.... vijftien honderd?.... de winst bedraagt minstens het tienvoudige. Maar ik denk dat mUnheer Hymans wel voor elf of twaalfhonderd gulden te bewegen is de lijst van de hand te doen.” „Als hU het nu maar niet tusschentUds ver kocht heeft." „Och. welneen.... waarom zou hU het Juist vandaag verkoopen?” „Omdat hü gezegd heeft, dat hü het stuk wel wil verkoopen. als iemand hem meer biedt.” Samuel Gompel begon te transpireeren. Het tienvoudige van anderhalf duizend. Kolossaal wat een zaak. Nagenoeg t geheele gesprek had hü verstaan en Inwendig lachte hü het stelletje uit, dat zü zoo idioot waren, dergelUke winstgevende zaak jes aan de groote klok te hangen en dan nog wel In büzün van hem, Samuel Gompel. Ze wisten natuurlUk niet wie hü was. anders had den ze hun mond wel dicht gehouden Maar hü zou zich dit onverwachte buitenkansje niet laten ontglippen en als de domooren dan kwa men om de Ijst te koopen. was het stuk ver dwenen en had hü den bult binnen. Juist wilde hj opstaan en stilletjes verdwU nen. toen hü bedacht, dat de mannen nog niet gezegd hadden waar die mUnheer Hymans ergens woonde. Dat was leeljker en vragen? dat ging natuurljk niet. Dan zou zün plan netje onmlddellUk verraden zün. Het geluk, dat hem zün gansche leven ge diend had, kwam hem ook nu te hulp. „Hoe ben je er achter gekomen dat het stuk in het bezit was van mUnheer Hymans?” vroeg een der heeren. „BU toeval." was het antwoord. „Gisteren liep ik door de Bloemstraat toen een werkster juist in een van de hulzen de gordUnen afnam. Instinctmatig keek ik naar binnen en dadelük viel mUn oog op de lijst. Ik kon niet direct aanbellen en daarom nam Ik het nummer op. het is nummer tachtig en toen berf tk later met mUnheer Hymans gaan praten.” Samuel had genoeg gehoord, nog even luister de hü en ving nog Juist enkele woorden op die van belang waren. „Laten we afspreken, morgenmiddag om vier uur. Dan gaan we er met z’n drieën heen.” Om tien uur 's morgens van den volgenden dag belde Samuel aan het heerenhuls in de Bloemstraat nummer 80. na zich ervan te heb ben overtuigd, dat het schilderstuk met Ijst nog aan den muur hing. HU zag dadelük dat het een minderwaardige imitatie Van Gogh was. Het dienstmeisje opende de deur. E KTOM gtiun CAA V^fAA AAAAA1AC UUS1Ö UlUl, HBU hU het tot een zekeren welstand gebracht en S --

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1934 | | pagina 19