Zwerven op zomerdagen
I
PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND
I
wïAaal oan den dag
Bootz Record
in
r
iï
genever I
ECONOMIE
Het Geheim van
het open Raam
3.60 PER LITER
MKKiïVKG 16 JULI 1934
-1
Rondom een hei-ven
satie
n
rod*
Een
g
i
Begrafenis overste Froeling t
Alle abonné’s
n
iü
Christujsfilm
Detectivs-verhaal dooi
ANTHONIE GILBERT
1
se
rail
Of’
ns-
de,
?en
ir-
ren
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
,,Zijn laatste
slag
Opdracht van het Vatlcaan
J
istnatosetsesMssessssssi
i voer
MARTIN BERDEN
probeerde
Samuel
(Nadruk verboden)
Samuel
-iHiiiiiniiiniiiiiniiiiKinini
niiiniinm
iiniiinii
B. L. VENZELAAR.
l
i
we onzen honger en dorst konden stillen.
waar is bet dant” vroeg Bur-
gezelschap
was een en al ver-
i
Beaumont,
wie heeft dan Ascher toch ver
at een stilte.
rs-
en
o
s
e
ui de
werd
rende
van
ast-
ttaa
irto
den
dat
werkt
i «e-
»ns-
L
week
drie
geen
i elk
ge-
de
gen.
uren
alen.
on-
ers-
igw
Ibe-
sen.
„Ik heb al eens gezegd, dat een geval als
dit veel weg heeft van een legplaat, waarvan
de loeee stukken niet het minste verband., met
elkaar houden. Omdat ik daar van overtuigd
was wilde ik niemand vermoeien met de ver
schillende onderdeden, voordat ik tenslotte een
verband rag Het was een bijna onontwarbaar
kluwen. Indian u ma toeat a at, aal Ik u de
b|j verlies van "n
anderen vinger
i
Zoo goed en zoo kwaad als het ging worstelden
we door het oerwoud. Makkelijk ging het niet
en af en toe moesten wij eens even rusten, maar
we vorderden toch enwelk een uitkomst,
vonden we de meloenenstruikaa terug, waarmee
we onzen bon ver en dorst, konden stillen
Ademloos moesten we eindelijk het loopen
staken, en angstig keken wij om. Het gerommel
bleef aanhouden en boven den krater zagen wij
temidden van zwarte rookwolken gloeiende
steenen meters hoog in de lucht geslingerd wor
den. We durfden niet langer te wachten en voort
holden we weer, bergafwaarts.
Waar we echter in de Christus-fllm een daad
mogen zien, die een voorbeeld wil zijn voor de
Katholieke fllmactie, zullen ongetwijfeld de
gewenschte invloeden zich doen galden. Zoo dit
het geval mocht zijn, zal de Christ usfllm een
daad zijn, die van de grootste beteekenis wordt,
zoowel voor de Katholieke filmverlangens als
voor de (beïnvloeding der totale cinematografie.
nniiitniiiniu
i
door te reizen.” zei oom, „want buiten gevaar
zijn we nog niet. Wanneer het water uit het
kratermeer den berg komt afstroomen, dan kan
het er wel eens leeljk voor ons uit gaan zien
Nauwelijks liet het lommer van het dennen-
boech me los en betrad ik de heide, of de
meeuwen hadden mij in de gaten en wierpen
zich, totaal in de war en angstig, de lucht in.
zweefden hoog boven mijn hoofd en volgden
me in afwachting van de komende dingen op
mijn wandeling rondom het ven. Het duurde
een tijdje eer ik den oostelfjken oever had be
reikt, waar ik al direct de meeste broedpollen
vermoedde, zonder evenwel het plan te hebben
deze op te sporen. Echter naar den zin van
enkele meeuwen-paren naderde ik wat 41 te
dicht hun broedplaats, want juist had ik met
een forschen sprong den breeden waterloop
genomen, of ze namen een aanvals-houding
aan.
Vlug en zeker schoten ze uit de hoogte recht
op me af, lieten vlak boven me een ijselijken
on dit blad Mln tarevolge de verwterlnrevoorwaarden tegen f Qfifïfï by levenslange geheele ongeschiktheid t H werken door f 7^fi blJ wn OT1Keval ®et f btf verlies van een hand f OC ojj verlies van een f Cf} een breuk van f Aft
ongevallen vereekerd voor een der volgenae ultkeeringen f verlies van belde armen, belde beenen of beide oogen r doodslaken afloop een voet of een oog/ 2 duim of wijsvinger «/(/•"’been of arm/ Tr(/s*
ren de kleine karmün-roode blaadjes zoo in- I
tens mooi tegen den van vochtigheid donkere
moerasbodem! Overigens heeft de zonnedauw
als vleeschetend plantje weinig aan bekoorlijk
heid verloren. Aan de fijne wimpers van de
teere blaadjes, die, wanneer een Insect ze be
roert, zich naar binnen buigen en zoo hun
prooi gevangen houden, totdat ze verteerd is.
parelen als altijd heel kleine glasheldere drup
peltjes. die glinsteren in het zonlicht. Het zijn
wel zeldzame juweeltjes in het drassige land.
We hebban hier vlakbij nog zoo’n vleesch-
etende pl»nt, die er alweer andere vang-me-
thoden op na houdt en In het water leeft. In
het verderop gelegen Mosven en In een klein
plasje, dat in het noordwesten aan het Afge
latenven grenst, zal men rondom dezen tijd
gemakkelijk het klein Blaasjeskruid ontdekken.
Gehoorzamend aan de natuurkundige wetten
drijft het half-ondergedoken aan de oppervlak
te. Aan de dunne, sterk vertakte bladeren zitten
kleine blaasjes, die ware moordholen zijn voor
de haast onzichtbare waterdiertjes, die in vrij
wel lederen plas te vinden zijn. Zwemt zoo’n
microscopisch „diertje op een bepaalde plaats
tegen het blaadje aan. dan ontstaat er een
opening; het Insect glipt naar binnen en is ten
doode opgeschreven. De verrottlngs-producten
van het doode diertje worden door den bin
nenwand van het blaasje opgenomen en dienen
tot voedsel van de plant.
Die vennen zijn, ook wat de flora betreft,
oasen in het overigens aan plantengroei vrij
Wij zwemmen in het geld!
En bij dat „wij'' zijn u en ik
Natuurlijk meegeteld!
Doch als u vraagt: hoe zit dat dan,
Want wat ik er van zie....
Dan zegt men heel geleerd: u weet
Niets van economie!
Een ët^elen. bewogen dag uitgezonderd groeien
hier de jonge vogels in volle rust op, want zel
den wordt dit gedeelte van de heide betreden.
Hét is er laag en vochtig en het vele water, dat
vooral in den regentijd door de diepe water-
loopen wordt aangeveerd^ verzamelt zich in
een tweetal vennen, die d4n een behoorlijken
omvang hebben, daar het water niet alleen de
diepe kommen vult, maar ook een groot ge
deelte van de sopplge oevers overstroomt. Na
een lange droogteperiode. zooals we die nu heb
ben, is het Mosven bijna geheel droog, terwijl
het grootere Afgelatenven voor minstens de
helft is Ingekrompen. De breede strook veen
mos, die heel wat water in zich kan bergen, is
niet alleen droog gekomen, maar de krachtige
zonnestralen hebben het water doen verdam
pen tot uit het hart van de mos-kolonies. zoo-
dat ze aanmerkelijk zijn ingekrompen en de
bovenste laag zeer broos is geworden.
Het is nu heel gemakkelijk over de anders
zoo drassige gronden, die gevaarlijk kunnen
zijn door de tamelijk diepe met veenmos vol
gegroeide veen-kullen, een speurtocht te onder
nemen, al zal de wandeling toch verre van
rustig zijn, omdat de hier broedende meeuwen
alles in het werk stellen de menschelijke be
lagers uit hun domein te verdrijven.
Ze kunnen huiveringwekkende afschrik-ge-
lulden doen hooren, die rakkers.
andering brengen, kan vrij plotseling een on
gekende frlschheld en kleurenweelde doen ont
staan tusschen het grijs en groen van mos en
bles.
Midden in het ven wijken de tallooze knop
pen der witte waterlelies uiteen; de sneeuw
blanke bloemblaadjes puilen als het ware uit
den groenen kelk, spreiden zich utt en toonen
de boter gele harten, zachtjes dobberend op
het even bewogen wateroppervlak. Aan den
oeverkant zet de vleeschkleurige dopheide het
bloelseizoen van de helde in. In tegenstelling
met de strulkheide, die op de hoogste gronden
gemakkelUk bloeit en niet zelden juist daar de
mooiste bloemen draagt, houdt de Erica meer
van vochtige plaatsen; is daarvoor dan ook
kenmerkend. Ter hoogte van de dopheide gelen
de kleine boterbloemachtige tormentilla's, prij
ken de oranje-gele sterbloempjes van de been-
breek en blauwt in forsche exemplaren de
prachtige klokjes-gentiaan. En dan hebben we
daar nog de talrijke bles- en juncus-soorten en
de reette ultgebloelde moeras-kartelblad, vleu-
geltjesbloem en moeras-vlooltje. O, deze voch
tige hei-hoekjes zijn zoo rijk aan planten, al
zijn ze niet alle even mooi en even zeldzaam
als de witbloemranonkel uit het Mosven.
Tusschen de donkere stammen van het dich
te dennenbosch wenkt contrastvol de witte
watervlakte van het stille ven. waar eenden en
meeuwen hun Jongen groot brengen, waar ko
nijnen en vogels uit verre omgeving hun dorst
komen lesschen. waar lederen zomeravond een
koor van kikkers het boech in slaap zingt.
Zoo’n heldeplas is een land-juweel.
OOVADEWA
nlst maestro Lorenzo Perosl. De Interieur-op
namen zullen in Rome plaats hebben, de bul-
ten-opnamen in Spanje en Palestina. Alle bc-
noodigdheden voor de film worden door het
Vatlcaan ter beschikking gesteld en reeds wer
den duizenden figuranten aangenomen. De
koren worden gezongen door de zangers van
de Sixtijnsche Kapel.
Allereerst wordt de film opgenomen in de
Italiaansche taal, later ook in het Fransch,
Spaansch, Engelsch en Dultsch. De productle-
ieidlng is in handen van den Weener Wilhelm
Ritter von Lutschinsky.
De première van de film zal plaats hebben in
aanwezigheid van Z. H. den Paus, de Konink
lijke Familie van Italië, de ministers en het
college van Kardinalen. Men hoopt omstreeks
Kerstmis met het werk klaar te zijn. De titel
van de film zal zijn „Nazarenus”.
Ziedaar een bericht omtrent een gebeurtenis,
waarop alle katholieken, in het bijzonder alle
katholieke filmvrienden hebben gewacht. Laten
we hopen, dat de regisseur Ambrosio, wiens
eerste groote film niet de allerbeste herinnerin
gen heeft nagelaten, het verheven onderwerp
van deze Chnstusfilm een waardlgen vorm zal
weten te geven. De film „Quo Vadls" werd ge
maakt in een tijd, toen vrijwel ieder filmregis
seur nog worstelde met den film-vorm. Spaar
zaam waren de films, die van een dieper in
dringen In het filmwezen getuigden. Men zocht
ernaar en meende het fllmprinclpe te moeten
zoeken in de picturale kwaliteiten van het
beeldvlak, waarin voornamelijk de Dultache film
(Lubltsch en Lang) excelleerden. De Italiaan
sche film, die ver bij de Duitsche achterstond,
trachtte zich op de Duitsche voorbeelden in te
stellen en legde zich bijzonder toe op de ver
vaardiging van historische films, die meestal
in een larmoyant kijkspel, zonder houding of
vorm ontaardden.
Intusschen evolueerde de film in alle landen
met groote snelheid. De jongste prestatie van
Italië, de film „Hemelbestormers", toont even
eens, een vooruitgang in Italiaanse)» cine
matografie, doeh blijft nog steeds achter bij
de productie van andere landen.
jllHil
I
De een beweert de riem zit ruim,
De dnder zegt hij knelt,
Maar ieder denkt daarbij van zelf
Op d’eerste plaats aan geld!
En als u van de duitjes spreekt
Dan kijkt u goedgeluimd,
Want officieel wordt thans gemeld:
De geldmarkt is verruimd!
Zoo’n geldverruiming gaat gepaard
Met toevloed van het goud,
Hetwelk de Nederlandse he Bank
Ten ons gerieve houdt.
Het goud nam toe met twaalf millioen
En daardoor. consequent,
Is thans uw bankbiljet gedekt
Met 80.1 procent!
Maar heel voldaan wordt thans
gezegd
„Loopen Bok!! de krater gaat werken,
schreeuwde oom. We sprongen overeind en lie
pen als bezetenen de helling af. Het gerommel
werd heviger en zware rookwolken begonnen de
lucht te verduisteren. We durfden geen van bei
den omzien.
losstaande feiten voorleggen tot ze passend naar
de oplossing voeren.”
Scott Egerton lag achterovre in een diepen
stoel in de bibliotheek. Op eer} tafel naast
hem stond whisky en soda. Alleen Beaumont en
Burgoyne waren bij hem. Davidson was met
Ruth Marlowe vertrokken Rosemary zat bij
de wanhopige Paula, in gezelschap van een in
allerijl ontboden dokter en een éven haastig
ontboden verpleegster.
„Natuurlijk heb Je me een van de meest
waardevolle aanwijzingen gegeven, Beaumont,
toen Je opmerkte, dat die boeken zoo verbazend
dicht opeen op de planken zaten gepakt. Ik
ben je daar verbazend dankbaar voor.”
„Wat voor bijzonders zag je daar in," vroeg
Beaumont onschuldig.
„Dat zul Je spoedig genoeg zien. Laten we
beginnen bij Newnham's eigen verhaal.
Van begin af aan, stond ik erg sceptisch
tegenover die geschiedenis met den baard.
Ik was er zeker van, dat Newnham dat ding
nooit zelf gedragen had. Het krioelde in zijn
verklaringen van onwaarschijnlijkheden Daar
staat tegenover, dat ik er geen oogenblik aan
getwijfeld heb, dat Slane het bij het rechte
eind had. Juist het feit, dat hij Newnham niet
herkende aan zijn gezicht maar aan zijn manier
van loojpen, maakte zUn verklaringen sterker,
dan hfj zelf vermoedde.
We beginnen dus met Newnham in de kamer
van Miss Parkton. terwijl Ascher en Miss Mar
lowe beneden In de bibliotheek zitten. Miss
Parkton verdwijnt en Newnham blijft alleen
Een half uur later is de kamer leeg en hij is
tot zijn ontsteltenis en zijn niet
woede, vond hij niets dan waaM
'glas en blik. i qr
Terwijl hij zich woedend tegen het voorhoofd
stond te timmeren, kwam juffrouw Sara dom
pel de werkplaats binnen strompelen. Hoofd
schuddend keek ze naar de opengebroken lijst
en daarna naar het verscheurde schilderstuk
en sprak meewarig:
„WelwelSammy, t Wordt tyd dat
je de zaakjes aan den kant doet. Je wordt
kindsch of bijziende. Wie koopt nu een schil
derij om het daarna net als kleine kinderen
uit elkaar te halen?”
Samuel Oompel gaf geen antwoord. Hij moest
zich geweld aandoen om niet alles in de werk
plaats aan gruzelementen te slaan, maar te
genover zijn Sara bleef hij de oude slimme rot.
Zijn zaakjes gingen aan kant en Sara Gompel
heeft nooit geweten dat haar man den laatsten
slag glansrijk verloren beeft.
(Korte inboud van bet voorafgaande
Sir Hector Ascher gaat door voor een ver
woed veraameiaar van kostbare ooesen
In Merlin 8t Hugh, waar nu op <un Dui
ten woont, leeft hu zeer afgezonderd mat
sUn alebtje Paula Parkston die in bet
gebelm verloofd was met den secretaris
van sir Hector Arthur Newnham Door
een handlangster komt Ascher In bet De
elt van een kostbaar werk, dat uit de bi
bliotheek van Burgoyne Is gestolet.
Ascher reist naar Frankrijk om een aantal
boeken te verkoopen. nagereisd door Bur
goyne on don letterkundige Bgerton in
Oen luguber hotelletje te Partje wordt
Ascher dan vermoord Omtrent den dader
tast men in bot duister WaarechUnltjk
la Aaoher
en in si)n
zich voor I
voord Het
waarin men het gekraak der planken kon
hooren. Toen ging Egerton rustig verder:
,Dwarotn moest Jij met me mee. Rosemary.
Ik kan het niet over me verkrijgen. Miss
Parkton met deze verschrikkelijke waarheid op
de hoogte te brengen. Die taak heb ik voor
jou gereserveerd. Dat is alweer het voorrecht
van de zwakke sekse.” HU glimlachte bitter.
De overigen namen echter weinig notitie van
zUn laatste woorden.
.Newnham?" riep Beaumont uit. „Is die dan
toch de moordenaar?”
,Jk veronderstel, dat men hem zoo zal noe
men,” gaf Egerton onmlddellUk tóe, .omdat hU
tenslotte den stoot gegeven heeft. Maar de
eerste oorzaak van een schitterend en bijna
onfeilbaar voorbereid plan, moeten we zoeken
bij zUn verloofde."
En hU boog In de richting, waar even tevoren
Miss Marlowe had gestaan. Toen schoot hU als
een pijl uit 'n boog naar het kantoor.
„Iets te laat. Miss Marlowe,” zei hU kalm,
terwijl hU haar den revolver uit de handen
nam.
schreeuw, keerden vliegensvlug en herhaalden
de aanvallen al heftiger, naarmate ik meer de
plaats naderde waar de eieren op een veen-
blespol verborgen lagen. Ik houd er toch al niet
van, vogels in hun huishoudelüke bezigheden
te storen, maar nu ik bovendien het middel
punt was van hun felle aanvallen, die, al zUn
ze onschuldig, geenszins kalmeerend op de ze
nuwen werken, haastte Ik me nog meer uit de
bewaakte zone, om verderop tegen een boogen
boschwal het tot rust komen van de gestoorde
vogels gade te slaan. Nog even was er boven
het ven een dwarreling van witte vogel-lUven;
dan keerde de rust weer terug in de kolonie.
In de onmiddellUke omgeving van deze ven
nen groeien prachtige exemplaren van het ty
pische zonnedauw-plantje. Jammer dat de
langdurige droogte ook aan deze plantjes wei
nig goeds heeft gedaan. Nu staan ze er niet
zóó fleurig bU. maar op vochtiger dagen kleu-
ooals bekend, beeft het Vatlcaan bij her-
haling geprotesteerd tegen de slecnte
films. Nog onlangs zond Kardinaal F%-,
caUl eewjscbrUven rond, waarin de Katholieken
werden aangespoord om de slechte film te be
strijden en de goede film te bevorderen. Het
Vatlcaan gaat blUkens een bericht uit Rome
nog verder en wil het groote voorbeeld geven
door plannen te maken voor de vervaardiging
van een Chrlstusfilm. waarin de geschiedenis
van den Heiland zal verhaald worden. Nog deze
maand zal men met de opnamen van het draai
boek, dat reeds gereed is, beginnen. De maker
van de film is Commendatore Ambrosio die
ook de „Quo Vadis"-film op zijn naam heeft
staan. De muziek voor de Christus-fllm werd
gecomponeerd door den bekenden kerkoompo-
Precles vier uur in den middag werd opnieuw
aan de woning van mijnheer Hymans gebeld
en wederom opende het dienstmeisje de deur.
Maar ditmaal vroeg ze niet wie ze aan mocht
dienen. Vrijpostig stapten de drie heeren bin
nen en begaven zich regelrecht naar de rook
kamer van den heer des huizes, die glimlachend
in een luien stoel een sigaar zat te rooken.
„En?....” vroegen ze bUna gelüktUdlg.
„Veertienhonderd, jongens. Ik wilde ander
half duizend hebben, maar per saldo vind ik
een winst van veertienhonderd toch ook niet
onaardig. Dat is voor ieder driehonderd vUftig
gulden.”
„Dat is een goede mop....” riep er een en
de anderen stemden er schaterlachend mee in.
„Nu hebben wU dien slimmen vos van een
Gompel toch ook eens leelUk te pakken.”
Intusschen was het den antiquair gelukt den
achterwand van de lijst te verwUderen. maar
groote
stukjes
i' v”.
Samuel peinsde erover, zijn zaak te verkoopen
en stil te gaan leven. Maar er kwam Iets tus-
schenbeide, dat hem deed besluiten, nog één
maal zUn befaamde slimheid in klinkende
munt om te zetten.
TerwUl hU in zUn stamcafé aan een tafeltje
zat te overwegen, op welke manier hü het meeste
voordeel van zUn zaak kon trekken, trad een
drietal heeren de gelagkamer binnen, die zich
aan een tafeltje zetten, op enkele passen af
stand van hem.
Samuel Oompel was buitengewoon scherp van
gehoor en het gesprek, dat de heeren voerden,
kon hU bijna woord voor woord verstaan. ZU
van hun kant schenen den antiquair niet eens
te merken, want ze namen niet de moeite hun
woorden te dempen.
Ongemerkt voor de anderen, zette
zich tot luisteren.
„Ik weet het nu zeker," zei een der heeren.
„Mijnheer Hymans is in bet bezit van het
schilderij, waar wU al zoolang naar zoeken.
Gisteren ben ik bU hem geweest en ik heb de
lijst nauwkeurig bekeken. Jullie weten dat het
Te Maastricht is Donderdag onder groote be
langstelling ter aarde besteld het stoffelijk over
schot van kolonel J. A. F. Froeling.
Onder de aanwezigen merkten we ojn. op mr.
E O. J. M. Baron van Hövell van Weezeveld tot
Westerflier, Commissaris der Koningin in de
Provincie Limburg, alsmede tal van autoritei
ten op militair en charitatief gebied.
Aan het open graf werd het woord gevoerd
door den garnizoenscommandant van Nijnatten,
kolonel Hanecour, studiegenoot van den over
ledene; mr L. B. J. van Oppen, burgemeester e
van Maastricht; mr. dr. L. F. H. Regout, voor
zitter van den BUzonderen Raad van Bt. Vln-
centlus en een vertegenwoordiger der Rutten's
Bierbrouwerijen, die allen de verdiensten van
den overledene als mensch, als militair en op
charitatief gebied in het volle licht stelden.
De oudste zoon van den overledene sprak
treffende dankwoorden.
hotelletje te
vermoord
m bet duister
1 reeds In den trein vermoord
I boekenkoner. door iemand die
bem uitgaf naai bet botei rer-
1 lustitieal andereoek wordt n
leid door den detective Lestranse»
„Ooeden morgen, Mr. Davidson. Ik vraag u
exouus voor mijn bemoeizucht, maar ik oor
deelde het verstandiger, u bU de laatste acte
tegenwoordig te doen zUn. ZUn we allemaal
bereid? Goed zoo. Burgoyne” de man, tot
amuel OMnpel stond bekend als een ge-
«hekst sjacheraar, zondér veel last van
een .geweten". Maar zeer weinigen konden
er aanspraak op maken, slimmer te zUn dan hU-
Samuel was handelaar In oudheden, althans
onder andere, want als er iets te verdienen was,
ook op-hnder gebied, was hl) van de partij. Met
een beetje geluk en een flinke dosis durf, had
arme heldelsmd.
het oogenblik ziet de plantenwereld er
hier weliswaar doodsch en dor uit, maar een
periode van flinken regenval kan heel wat ver-
vertrokken. Maar hoe? HU niet verdwenen
door het hek waar langs hU gekomen was,
want we kunnen er zoo goed als zeker van zUn.
dat Slane bleef ultkUken. Evenmin kan hU
vertrokken zijn door het tweede hek, waarvan
het slot niet werkte, zonder door iemand ge
zien te worden.
Ook over den muur kon hU niet geklommen
zUn, omdat hU beslist schade had moeten aan
richten aan de dicht begroeide bloembedden,
die echter na een nauwkeurig onderzoek niet
de minste sporen vertoonden. Dus bleef er
maar één andere weg over: door de bibliotheek.
Daar heb ik onmlddellUk aan gedacht. Dat
was mijn eerste punt.
Dan krUgen we zUn verhaal over de hut.
Beaumont en ik hebben die hut nauwkeurig
onderzocht; het was duidelUk, dat Iemand
heel kort tevoren in die hut was geweest
maar later dan Newnham heeft opgegeven."
„Hoe ben je daar achter gekomen?” vroeg
Beaumont.
„Er waren niet de minste voetstappen in
de modder tusschen de braamstruiken en de
hut. of op het pad. dat er naar toe leidde. We
hebben wel Indrukken van hoeven gezien, maar
niet van menschenvoeten. Dat was een zeer ge
wichtig punt. Op den nacht van Aschers' dood
en Newnham's verdwUnen heeft het gegoten en
Iemand die zich dus door de modder een weg
had gebaand naar de hut moest wel degelUk
voetindrukken hebben achtergelaten.
Ik ben natuurlUk bereid om aan te nemen
dat de verschrikkelUke stortbui die sporen weer
kan hebben ultgewiacht, mssr toen hU mor
gens verdween moet de grond nog vochtig ge
noeg geweest zUn, om de laatste voetstappen,
die hU toen zette, in zich op te nemen. Ik bob
heel nauwkeurig gekeken of Ik ook sporen kon
vinden van voetstanpen, die de hut verlieten
maar het is me niet gelukt. Wie daar dus
geweest Is om de hut open te maken, heeft
dit alles gedaan op een dag dat de grond aoo
hard was dat hU niet den minsten Indruk
opnam, dat wil zeggen; op zUn minst twee of
drir dagen na Aschers dood. Nu komen we
tot de hut self. De grendel was wel degelUk
weggeschoven Newnham had nog gezegd dat
hU verbazend moeilijk ging en dat hU heel wat
werk had om hem los te krUgen maar aan
een kant hing een stuk van een losgerukt sptn-
neweb. Welnu, Indien dat web werkelUk in dén
nacht van den storm was losgerukt zou er
vier en twintig uur later geen spoor meer van
zUn overgebleven. De wind of de regen sou
het hebben weggeslagen. Wie dus die lucifers
heeft weggegooid en het stukje kaars in de hut
heeft achtergelaten was ons maar enkele uren
voor geweest. Maar in de hut ontdekte ik de
eenlge groote fout in heel deze truc: die
weggeworpen lucifers. Sandllands werd in het
restaurant In zUn herkenning van Newnham
geholpen door het feit, dat de Jongeman zich
bediende van een aansteker in plaats van luci
fers. Iemand die een aansteker bU zich draagt,
aal aoo goed als nooit een doosje lucifers bU
zich hebben. HU zal bovendien eerst de kaars
aansteken en vervolge«a Al zUn sigaretten aan
het vlammetje ontsteken."
Beaumont knikta. (Wordt vervolgd.)
„IS mijnheer Hymans thuis?” vroeg hU
Het hitje antwoordde bevestigend.
„Zou ‘Ik hem even mogen spreken?”
„Ik denk het wel, mijnheer. Wie kan Ik aan
dienen?"
„Samuel Gompel. de antiquair.”
Even later zat hU tegenover den heer des
hulzea
„Wel, mUnheer Gompel,” sei Hymans vrién
delijk. „waarmee kan Ik u van dienst zUn?”
„Hm...” kuchte
Samuel. „Toen ik
hier langs liep en
toevallig raar
binnen keek, viel
mijn oog rp dit
schlderU- Gisteren
had ik ’n goeden
klant, die al weken en weken zocht naar een
Van Gogh. HU Is een verwoed verzamelaar.
Alle mogelUke meesters zUn reeds in zUn bezit,
maar een echte Van Gogh heeft hU nog niet.
Ik kon hem tot mUn spUt niet helpen, maar ik
beloofde hem als Ik iets zag, het voor hem te
koopen. Kan Ik het stuk van u overnemen?”
Peinzend keek de eigenaar van het schllderU
naar het witgeschilderde plafond en liet den
blauwen rook van zijn sigaar in kringetjes op
stijgen.
„t Hangt er maar vanaf, wat u er voor
biedt.” zei hU langzaam.
„VUfhonderd gulden?”
voorzichtig.
De ander schaterlachte.
„Bent u kenner?” vroeg hU spottend. „Dat
stuk Is minstens driemaal zooveel waard. Gis
teren kon Ik er duizend gulden voor krUgen.
Hoort u het goed, mijnheer Gompel?.... Dui
zend gulden en daar krijgt u het evenmin
voor.”
„Mag tk het even bekUken?” vroeg Samuel,
minachtend de schouders ophalend.
„Ga gerust uw gang,” was het antwoord.
Van een gunstig oogenblik maakte de anti
quair bliksemsnel gebruik om een tikje tegen
de lUst te geven en nu was hU ervan overtuigd,
dat de lUst een schat verborg. HU was bereid
alles te geven, wat de ander vroeg. Het stuk
moest tot eiken prUs zUn eigendom worden.
„k Geef u elfhonderd gulden,” zei hU vast
beraden.
„Laat het dan maar hangen,” was het af-
wUsende antwoord. „Het hangt mU niet in den
weg. ’t Is dat u ernaar vraagt, maar ik loop
er niet mee te koop Voor vUftlenhonderd kunt
u het meenemen.”
Samuel zou geen goed koopman zUn geweest,
als hU er niets af had weten te krijgen en na
loven en bieden, werden se het voor veertien
honderd met elkaar eens.
De gelukkige kooper betaalde contant, hU tele
foneerde om een wagen, want het stuk was
voor een klein mannetje als hU veel te groot
om te dragen en een uur later prUkte de Van
Gogh in de werkplaats van den antiquair.
I
y-, ens had ik, terugkeerend van een verren
H zwerftocht, ’n vroolUke ontmoeting met
sen moedereend en haar eigenwijze kui
kens. De zomersche dagen hadden alweer hun
Intrede gedaan en de felle zon blakerde het
weinige, reeds half-verdorde groen op zU der
karsporen, droogde de pUpestrootjes tot ze
knapperden onder de voeten als zwavelstokken
De langdurige droogte en het vele zonlicht
deden het groen op de weinig beschaduwde
plaatsen al vroeg verdwUnen. De warmte danste
zichtbaar boren den grond.
Over den muilen zandweg vloog laag en
angstig de oitde eend, zwenkte langs den rand
van het Jonge dennenbosch, keerde onmid-
deUUk terug en Jierhaalde de beweging in
steeds korter en zenuwachtiger wendingen.
Er was beslist onraad; er deed zich ongetwU-
feld lets op met haar Jongen! En Inderdaad. *n
kort onderzoek bracht aan het licht, dat een
gedeelte van het eend-huishouden op avontuur
was gegaan. Wat een moeite deed se om de
verdwaalde jongen weer In veilige haven te
brengen. Hoe hadden die kleinen het ook dur
ven wagen zich zóóver van het koele venwater
te verwUderen, den gevaarlUken zandweg overle
steken en bet lichte, jonge dennenbosch binnen
te dringen, waar het moellUk was voor ze om
te loopen en waar de gevaren allerminst tienk-
beeldig waren!
Met z'n zessen waren se op avontuur ge
gaan en scharrelden nu onwennig over den
oneffen boschbodem met vlak boven hun kopje
de laag-groeiende takken. Ze hóórden moeder
wel, maar konden haar niet zien!
Het was voor ons lang niet gemakkelUk het
jonge goedje te vangen en weer terug op den
weg te brengen, maar toen ik ze achter elkaar
in bet diepe karspoor had gezet, gaven ze mU
ruimschoots voldoening voor de buitgemaakte
schrammen op armen en gelaat Want daar
liepen ze, achter elkaar, als oesterdragers, wag
gelend als dronken mannetjes In halsbrekende
haast achter de voor hen uit vliegende oude
eend. die hen, nu blU, meelokte naar de diepe
boschgreppel. die enkele meters verder onder
den weg dook. Gelukkig was het karspoor
daar zeer ondiep en gaf den kleintjes volop
gelegenheid van koen te veranderen en in het
water van de greppel een veilig heenkomen
te zoeken.
Zelden zag ik een grappiger optocht.
Langs een omweg bereikte ik het Afgelaten
ven. waarin de boschsloot uitwatert, en trof
daar opnieuw de oude eend aan, in volle te
vredenheid en statig zwemmend tusschen haar
nu voltallig kroost. Toch was haar rust van
korten duur, want een nieuw gevaar, In den
vorm van mUn persoon, die voorzichtig en
nieuwsgierig boven den slootberm te voor
schijn kwam, ontlokte de moedereend een waar
schuwenden roep, waarop de drUvende dons
dotjes in een oogwenk onder water doken en
zich onzichtbaar verscholen onder het spaar
zame groen of ultgeschuurden oeverkant.
Zoo brengen de oude eenden hun kroost met
de meeste zorg groot, totdat ze al verkennings
tochten gaan ondernemen over het wUde
heideland en de aangrenzende bosschen. T Is
dan een lust deze toch zwaargebouwde vogels
te zien vliegen In snelle, rechte vlucht, den
strekken, stUven hals In één lUn met den bree
den rug. Onevenwichtig schijnen deze vliegende
vogels, omdat de kop, gescheiden door den
langen hals, van het zware gevleugelde Mchasun,
zoover vooruit steekt. Zoo’n vlucht is een even
koddig als sierlUk gezicht.
wien hU zich wendde, schrok plotseling op
„Je hebt voortdurend gezocht naar je boek
nietwaar? Ik heb herhaaldelük gezegd en ver
zekerd, dat je het terug zou krUgen en je hebt
menou ja, wat zal Ik zeggen, nooit ge-
loofd?”
„Welnu,
goyne.
„Hier!"
HU deed een stap naar voren en nam een
boek van de plank, juist boven zijn hoofd.
„Ik ben u eigenlUk dankbaar, dit u iets te
laat gekomen bent,” zei hU tegen Davidson. „Dat
gaf mU gelegenheid, om het boek terug te
vinden.”
Het heele
basing.
„Maar. hoe Is het daar in 'shemelanaam
gekomen?” vroeg Burgoyne.
„Het* i« er altUd geweest. Het heeft deze
kamer nooit verlaten.”
„Maar Ascher nam het toch met zich mee?”
Egerton schudde zUn hoofd.
„Ascher is evenmin uit dit vertrek gegaan;
tenminste niet levend. Dit boek Is alweer terug
op de plank gezet, voordat zUn lUk...koud
was. Je herinnert je wellicht,’’ wendde hU zich
tot Beaumont, „dat ik Je eens gezegd heb,
dat de veiligste plaats om iets te verbergen,
de eigen plaats is. Dat Is weer voldoende be
wezen.”
„Maar.
moord?”
„Arthur Newnham
I Een oogenblik heerschte
schilderstuk op zichzelf een prul is. waarvoor
ik geen hal vensou geef, maar de lUst heeft
des te meer waarde. Er zUn maar weinig van
dit soort gebeeldhouwde lijsten. Toen mUnheer
Hymans een oogenbBk uit de kamer was heb Ik
mU ervan overtuigd dat de UJst hol was en wat
daarin zit:... dat behoef ik jullie niet te ver
telton hé?....”
Samuel voelde eenlge opwinding.
„Maar.vroeg een der andere heeren. .Zou
mUnheer Hymans het niet weten en de schat er
zelf al uitgehaald hebben?”
„Geen sprake van....” beweerde de eerste
spreker. „Ongemerkt heb ik een vlschje uitge
gooid, maar de man weet er volstrekt niets van.
daar sta Ik voor in. Maar wU krUgen de lUst
niet voor niemendal. HU vraagt er nogal wat
voor. Ik geloof dat hU In de veronderstelling
is dat het een echte Van Gogh is en dat het
groote waarde heeft. Duizend gulden heb ik
ervoor geboden, maar Ik kreeg het niet."
„Duizend gulden....?" vroeg de andere onge-
loovig. „Man, Je bent krankzinnig. Stel je voor
dat we dat waardelooze schilderstuk koopen
voor dat bedrag en dan tot de ontdekking ko
men. dat de schat al verdwenen is.”
„Als JU soms van het zaakje af wilt, ga dan
eerust Je gang,” zei de andere onmiddellijk.
„Zooveel meer hebben wU belden. Vele varkens
maken de spoeling dun.”
„Nu. vlieg maar niet zoo op. Wie ziet er nu
van af? Ik niet, maar.... het zou toch kunnen
nietwaar?”
„Vertrouw gerust op mij," was het antwoord.
.Dat zaakje is wel safe."
„Tot welk bedrag sullen we gaan?” vroeg de
derde.
„Nu, ik heb er duizend gulden voor geboden.
Laten we zeggen eh.... eh.... vijftien
honderd?.... de winst bedraagt minstens het
tienvoudige. Maar ik denk dat mUnheer Hymans
wel voor elf of twaalfhonderd gulden te bewegen
is de lijst van de hand te doen.”
„Als hU het nu maar niet tusschentUds ver
kocht heeft."
„Och. welneen.... waarom zou hU het Juist
vandaag verkoopen?”
„Omdat hü gezegd heeft, dat hü het stuk wel
wil verkoopen. als iemand hem meer biedt.”
Samuel Gompel begon te transpireeren. Het
tienvoudige van anderhalf duizend. Kolossaal
wat een zaak.
Nagenoeg t geheele gesprek had hü verstaan
en Inwendig lachte hü het stelletje uit, dat zü
zoo idioot waren, dergelUke winstgevende zaak
jes aan de groote klok te hangen en dan nog
wel In büzün van hem, Samuel Gompel. Ze
wisten natuurlUk niet wie hü was. anders had
den ze hun mond wel dicht gehouden Maar
hü zou zich dit onverwachte buitenkansje niet
laten ontglippen en als de domooren dan kwa
men om de Ijst te koopen. was het stuk ver
dwenen en had hü den bult binnen.
Juist wilde hj opstaan en stilletjes verdwU
nen. toen hü bedacht, dat de mannen nog niet
gezegd hadden waar die mUnheer Hymans
ergens woonde. Dat was leeljker en vragen?
dat ging natuurljk niet. Dan zou zün plan
netje onmlddellUk verraden zün.
Het geluk, dat hem zün gansche leven ge
diend had, kwam hem ook nu te hulp.
„Hoe ben je er achter gekomen dat het stuk
in het bezit was van mUnheer Hymans?” vroeg
een der heeren.
„BU toeval." was het antwoord. „Gisteren
liep ik door de Bloemstraat toen een werkster
juist in een van de hulzen de gordUnen afnam.
Instinctmatig keek ik naar binnen en dadelük
viel mUn oog op de lijst. Ik kon niet direct
aanbellen en daarom nam Ik het nummer op.
het is nummer tachtig en toen berf tk later met
mUnheer Hymans gaan praten.”
Samuel had genoeg gehoord, nog even luister
de hü en ving nog Juist enkele woorden op die
van belang waren.
„Laten we afspreken, morgenmiddag om vier
uur. Dan gaan we er met z’n drieën heen.”
Om tien uur 's morgens van den volgenden
dag belde Samuel aan het heerenhuls in de
Bloemstraat nummer 80. na zich ervan te heb
ben overtuigd, dat het schilderstuk met Ijst
nog aan den muur hing. HU zag dadelük dat
het een minderwaardige imitatie Van Gogh was.
Het dienstmeisje opende de deur.
E KTOM gtiun CAA V^fAA AAAAA1AC UUS1Ö UlUl, HBU
hU het tot een zekeren welstand gebracht en
S --