een historisch fregat
De Bey van Tunis
op reis
PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND
Gelouterd
—GEN EVER
i
VA
v&fiaal van AenAay
A
Wenkt het telkens weer.
ook uit zijwegen komt verkeer
inbreker
BEZOEK AAN FRANKRIJK
EN
de„01D IRONSIDES”
c
I
MAANDAG 30 JULI 1934
Thans gerestaureerd
De Bey van Tuni»
Rechtvaardig heerscher
c
Sint Dominicus
Examen Engelsch L. O.
i
I
NAAR
SPAANSCH
HET
d
Het oudste en merkwaardigste,
schip van de oorlogsvloot
der Vereenigde Staten
Noord Brabantsche commissie ter
bestrijding van de T.B.C.
Met groot ceremonieel werd de
eprookjesvorst in Marseille
ontvangen
I
l
‘5T
A?ER LITER
1^-
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
Een gedenkboek
'—X
naar
ar-
O.
0.
I
Echter hadden mijn makkers, zoo mag ik
op dit blad «yn Ingevolge de versekerlni
mij
ni
UIT REINA’S DAGBOEK
19 Juni 19....
N Juni
.(Wordt vervolgd.}
R
1-
n>
In het
oenten-
oembol-
net
W7
En tjoep, daar dook het met mij het water
In. Kopje onder ging ik. doch direct daarop
kwam het dier weer boven. Zoo ging het eenlge
malen achtereen. Gelukkig hield ik mij stevig
vast en het beest kon mij niet bereiken. De
mannen in de kano’s dreven het dier geleidelijk
naar het ondiepe water.
Dinsdag a.s. is de eigenlijke dag van het 25-
jarig bestaan, dan zal in Lohengrin in Den
Bosch de feestvergadering gehouden worden.
maand
Rozenhoedje een kalmeerende stemming in het
vredige en stille gebouw, dat een oogenblik te
voren getuige was geweest van zoon heftige
uitbarsting van menschelijke hartstochten.
Salve, mundl salutare,
Salve, salve, lesu chare:
Cruel tuae me aptare
Vellem vere, tu seis quare,
Praesta mihi coplam.
ill. 35000
n 3 80—
Eigenh.
n 230—
DO K.G.
ala kool
ten 3.00,
verdrie-
I: le s.
G. 81a-
10.00—
Het werd een zware strijd. Het beest hapte
woedend naar alle kanten, vanwaar het door
ons bestookt werd, met pijlen, messen, enz. Op
eens schoot het dier op de kano af waarin ik
mfj bevond en kwam pardoes er dwars over
heen te liggen. In mijn overmoed sprong Ik
boven op den rug van het beest
UTRECHT Geslaagd de dames T. Buiten-
huys, Enschede; A. P. Kok en A. de Vries, bei
den Amsterdam; J. G. C. Nordmann, E. J. M.
Pauwels, A. J. M E. Hofstra, allen Den Haag;
F. Hartsuiker, Krimpen a. d. LJssel; A. H Rid-
dering, Meppel en de heeren G. Boerstoel, Njj-
verdal; G. van Dijk, Zutphen; J. G. Geradts,
Den Haag; W. A. van Ginkel, Baam, en L. J.
J. Palar, Den Haag.
IGING
«rt.
elne
elne
7O-—
*00,
rbsr
9.20,
Me-
ros-
Bul-
ItO.
)*0,
I.oo.
UX).
.00.
[•ah.
8.70
tuks.
-00-
-730
ir IS
78
NT
111-
Ja.
>b.
en
en
ir-
X».
t»
»er nn
waren
Ruitn
»n wor-
ns van
andere
nomen.
ivo. lp
30;
:tra 12
Roozen
9 130;
0 0.25;
i—O.OS,
en op
5; Ge
il 130;
utt 12
Goud
en op
en op
en op
i[ Mu-
1.80—
I. s 11
130,
en op
130;
0.70;
Peach
■or 12
11
Rose
a ii
11
a ii
1J0;
0.70;
0.75;
Ar-
a lo
kool 2.00
130—3.00,
Witte
30, Troa-
a i.oo.
X>—58 00,
Wortelen
w 7.00—
Ikerperen
a 15 00—
Dit door Fra Angelico omstreeks 1440 ge
schilderd tafereel is na 500 Jaar nog gaaf op
dezelfde plek te zien.
De vertaling van de bede van den H. Ber
nardus luidt; „Wees gegroet, heil der wereld,
wees gegroet, wees gegroet geliefde Jesus. Gij
weet waarom ik mij waarachtig aan Uw kruis
zou willen aanpassen; geef mij de kracht er
toe."
van mijn tante zou die uit natuurlijk aesthetisch
instinct al verwerpen aooals men een grof
heid verwerpt als haar diep Christelijk ge
voel er zich bovendien niet tegen verzette.
En na een wandeling van twee dagen langs
de elegante zaken, waarbij we al het noodlge
en ook heel wat onnoodigs, gekocht hebben,
zijn we in den trein gestapt, op weg naar het
onbekende. Het was negen uur ’s avonds. Een
gevoel van verlatenheid en treurigheid maakte
zich van mij meester. Onwillekeurig zuchtte ik.
Tante Marilena keek me een oogenblik begrij
pend aan. Intusschen snelde de trein over de
trotache vlakte van Casting.
Tijdens ons oponthoud in Madrid heeft tante
Marilena me, onder vele andere dingen, een
prachtig boek in rood leeren band met zilveren
beslag gegeven. Het ziet er heelemaal uit als
een misboek, hoewel het natuurlijk heel wat
kleiner is.
Waar is dat voor, tante? vroeg ik.
Dat is je dagboek, waar je eiken dag in
kunt schrijven.
Ik?
Ja, JIJ. Op het kasteel hebben we maar
weinig afleiding, en dat kan er één wezen.
Bovendien is het heel interessant. Als er een
tijdje overheen gegaan is, vind je het leuk,
om te lezen, wat je een paar weken geleden
gedaan of gedacht hebt. Het is net of je nóg
eens gaat leven. En dan Je ontwikkelt Je
stijl ermee.
Tante Marilena is een bewonderenswaardige
vrouw, in welk opzicht men haar ook be
schouwt. Ze is knap, heeft een goed figuur, is
buitengewoon ontwikkeld, en heeft dien echten
zin van het leven te pakken, waaraan het mfj,
volgens Isabel Luque, ontbreekt. Ik heb mij
ze wel noemen, ook de zandplaat bereikt en
spoedig was het monster door eenige welge
mikte schoten en messteken gedood. Ik was
gered, doch zoo uitgeput door angst en ver
moeienis, dat men mij naar de kano moest
dragen.
Zondag vierde de Noord-Brabantsche com
missie ter bestrijding van de TB.C. haar 25-
jarig. bestaan.
Om drie uur kwamen talrijke leden uit Eind
hoven en omstreken met een extra-lreln in Til
burg aan.
Begeleid door twee muziekkorpsen trokken de
leden naar het huis van dr. Deelen, Waar een
serenade werd gebracht aan dezen voorzitter,
die ook zijn 25-jairg voorzitterschap vierde.
Hierna werd naar het tentoonstellingsterrein
gegaan, waar des avonds geconcerteerd werd
door de harmonie van het R.K. Jongenspatro-
naat „St. Ijunbertus”, de banjoclub „St. There
sia” en de harmonie „8t. Trudo”.
rekenschap gegeven, dat zoon weifelend wezen,
als ik, getrouw den raad moet opvolgen van wie
ze boven zich acht, en daarom heb ik besloten,
om tante Marilena een genoegen te doen, en nu
en dan in dit boek te schrijven. Ik weet niet,
wat het worden zal, daar ik me nooit van
litterair talent bewust ben geweest. Maar In
ieder geval hoef ik met niet bang te maken voor
de kritiek, daar ik alleen door mezelf zal
worden gelezen. Ik sla dus mijn roode misboek
open, zoek de eerste pagina, neem een snoezig
potlood, schrijf den datum en begin.
Waarmee zal ik beginnen? Natuurlijk met
het begin, en dat waren de tranen bd het
afscheid van het pensionaat, waar ze me ge
bracht hadden, toen mijn moeder stierf. Dat
zich losmaken van de dingen, waar we van
houden, gaat niet zonder een zekere pijn, en
ik moest dat sterker voelen dan de anderen,
daar ik door mijn heel bijzondere omstandig
heden die oude muren en de goede Zusters als
mijn éénig tehuis en mijn éénlge familie was
gaan beschouwen. Buiten en behalve de ont
roering van het oogenblik, voelde ik bovendien
den angst voor het onbekende. Zeker, tante
Marilena, die ik al kende, daar ze mij een paar
keer bezocht had, toonde zich van het eerste
oogenblik af heel hartelijk, wat er veel toe
bijdroeg, o«n mij wat op te beuren; maar met
dat al leek er aan de reis wel geen einde te
komen, tot we in Madrid kwamen, waar tante
Marilena een paar dagen met me gebleven is,
om me van het noodlge te voorzien. Wat me
het meest verontrustte, was de gedachte aan de
ontvangst vanwege mijn grootvader. fissr hij
Eindelijk klom het beest weer uit het water
met zijn vreemden passagier op den rug. Ik
voelde mij Terre van behaaglijk. Ik durfde mij
nog niet los te laten, uit vrees dat het dier mij
dan tusschen zijn kaken kon verpletteren.
In 1906 leek bet einde onherroepelijk geko
men: het schip moest namelijk gaan dienen
als schietschijf voor het zware geschut der At
lantische vloot. En weer herhaalde zich de ge
schiedenis: publiek en pers protesteerden, met
het gevolg, dat het Congres een bedrag van
100.000 dollar voteerde voor de restauratie van
het fregat.
Twintig Jaar lang heeft het schip In de haven
van Boston gelegen; de herinnering aan de
heldenfeiten, waarbij het betrokken is geweest,
bleef levendig; in 1925 werd opnieuw tot restau
ratie besloten, die in 1931 werd voltooid. Then
ontwaakte de „Constitution” tot rfeuw leven.
Op eigen kracht zeilde het naar de Padflc-
kust; het werd een triomf-tocht, in alle ha
vens had een geestdriftige ontvangst plaats, 3%
millloen menseben bekeken de oude batterijen.
Nu keert het fregat onder commando van zijn
kapitein Louis J. Gulliver weer naar zijn ge
boorteplaats terug, om geëerd te worden, zoo
lang de Amerikanen trotsch blijven op hun
oude vloot.
Gisteren moest ik mijn verhaal afbreken,
daar ze mij kwamen roepen, om bet bezoek
van pater Esteban, den pastoor van Aledo, te
ontvangen. Deze is een groot vriend van mijn
grootvader, naar het schijnt. Pater Esteban ia
al op eekeren leeftijd eerder oud, dan jong.
HjJ is eenvoudig, vriéndelijk en ronduit. Ik zou
er een eed op kunnen doen, dat de goede man
me al kent, en dat mijn komst hem niet ver
rast heeft, wat toch eigenlijk het geval sou
moeten zijn. Zou mijn grootvader hem soms
wel eens over me gesproken hebben? Maar wat
kon hij van me vertellen, als hij me niet
eens kende? Toen we afscheid hamen, had
ik den indruk, of ik een ouden vriend gezien
had
smet op jouw ouders, en dus ook op Jou, rustte.
Begrijp Je wel? En daarom feliciteer ik je dub
bel, omdat die oproep van je grootvader nu zoo
veel als een démenti is op al die praatjes
zoo iets als een rehabilitatie.
Deze brutale beleedlglng (niettegenstaande den
hoffelljken vorm, waarin ze gekleed werd) drong
als de punt van een dolk in Reina’s hart. Zóó
bitter was de Indruk, dat zU geen woorden kon
vinden, om er op te antwoorden. Een vijandig
zwijgen gaf niet dan voedsel aan de diepe ver
ontwaardiging, die zich van al de meisjes had
meester gemaakt. Isabel vond eindelijk haar
spraak terug. Zü greep Carolina t>U haar kraag,
en beet buur toe*.
Zwijg, adder! Spreek JtJ van kwade tongen?
jammer, dat ze van de jouwe geen riem ge
maakt hebben, om ongedierte dood te slaan!
Zuster Carmen kwam vlug van haar katheder
af, haalde de strijdenden van elkaar, terwijl zij
Reina vol teederheid aan haar hart drukte, en
riep met al de kracht van haar verontwaar-
dicing:
Wees soo goed. onmlddellUk de saai te
verlaten, en midden in de vestibule op Je
knie In te gaan zitten, waar iedereen je aten
kan, juffrouw Carolina Mendlzabal! En Jij,
juffrouw Luque, doe wat minder heftig. Je bent
veel te Impulsief, en de beste opwellingen
krijgen bet te kwaad, als men zich te veel laat
gaan. Iedereen op zijn plaats, jongedames; de
drukte is afgeloopen. We gaan het Rozen
hoedje bidden. En jij. Reina, ga JU Je koffers
vast pakken.
Even later bracht bet zacht gezoem van bet
ze stond en zich vooral stO te houden. HU
maakte zich los uit haar krampachtigen greep
en het volgende oogenblik was hij in de duis
ternis verdwenen.
Annie wachtte in groote spanning. Haar hart
bonsde hevig. Als Jan eens voor de overmacht
moest bukken. Duizend gevaren doemden voor
haar verbeelding
op en het werd
er niet beter op, 1 7~)z>
naarmate de tijd
voortging en alles
stil bleef. Het
lichtje bewoog
nog steeds op en
neer voor de huisdeur.
Wat treuzelde Jan toch! Waren er te veel
inbrekers om ze tegen te houden bij hun werk?
Waarom kwam Jan dan niet liever terug?
Opeens klonk een luide stem in den donke
ren nacht. Jan beval den inbreker zijn handen
omhoog te houden. Het lichtje verdween op
hetzelfde moment. Even heerschte een bange
stilte en daarna hoorde Annie Jan's stem weer.
.Rechtsomkeert, marsch,” luidde het barsche
bevel
Annie hoorde stappen naderen en kort
daarop passeerde de inbreker, die de handen
boven het hoofd hield, op de hielen gevolgd door
Jan, met het pistool grimmig op den rug van
den inbreker gericht.
„Kom maar voor den dag, Annie,” zei hij bij
het hek. „En Jij,” vervolgde hij tegen den in
breker, „je loopt nog minstens honderd meter
met je armen omhoog vooruit, anders schiet ik.
Als je zoover bent, kan Je gaan waar je wilt;
begrepen?"
De Inbreker, een zwerver, die van Annie het
vorige jaar wel eens wat aan de deur had ge
had, gaf geen antwoord. Zwijgend volgde hl)
het bevel op en hij verdween met de armen op
geheven, spoedig In de duisternis.
Annie keerde zich toen verwonderd
haar man.
„Waar heb Je al dien tijd op gewacht Jan?”
vroeg zij. „Ik heb duizend angsten uitgestaan.”
„Ja, kind, toen ik onderweg naar dien kerel
was, viel het me in, dat ik hem liever niet
moest storen, eer hij de voordeur open gewurmd
had. HU kwam als geroepen, nietwaar?”
„En waarom heb je hem niet laten
restceren?”
Jan schoot in een vroolijken lach.
„Gauw tevreden ben je niet, Annie,” zei hij.
„Waar haal Ik zoo gauw de politie vandaan?
En vind je ook niet, dat hij wel Iets mocht
hebben voor de hulp, die hij ongevraagd ge
geven heeft?"
„Ja, als je zoo redeneert.” ze! ’Annie, nog
maar half tevreden over het vrij uitgaan van
den zwerver. „Toe, neem nu maar gauw dien
koffer op, Jan. Het wordt veel te laat met al
die grapjes.”
Tfcdruk verboden.)
°t*oep van de Jonge hertogin Luque de Azuara
*«<18. had iets prikkelends. Het heele troepje
hield de oogen op juffrouw Mendlzabal ge-
•“ht. wier afkeer voor Reina overbekend was.
Ik? O ja, waarom niet? antwoordde
5MroUn*. ach met een reeds vroeg ontwikkelde
•ewuonte, om zich als vrouw van de wereld te
•wagen, beheerachend, hoewel de woorden met
™«lte en ietwat sissend tusschen haar opeen-
J**hade tanden vandaan kwamen. Ik
"•hhtte, dat jullie allemaal klaar waren. Hoewel
«Je beklaag om het leven, dat je op dat saaie
“*««1 gaat lelden, het te een woestijn daar,
fuwl en om de onhebbelijkheden, die je van
«rootvader zult moeten verdragen, die den
•etaten tijd een beetje malende te, kan ik toch
«nders, dan je mijn oprechten geluk-
aan bieden Geloof me. Reina. Je
maakte me een beetje ongerust. Er waren
*Wa<ie tongen, die partij trokken van den af-
r*',' dlen grootvader voor je aan den dag
°w. geloofde er niets van hoor! om
veronderstelling te uiten, dat er een of andere
ben
beng voor die kerels, ze staan voor niets.”
„Laat los," gebood Jan. „Ik sta ook voor
niets en ze zijn knap als ze me hooren aan
komen op het gras.”
HU beduidde haar te blijven op de plek, waar
Eindelijk was de lang verbeide dag aangebro
ken. Heel vroeg was het echtpaar al uit de
veeren gekomen, t Was een heele reis naar hun
buitenhuisje; wel drie uren met den auto. Er
moest nog zooveel geregeld worden, eer ze kon
den gaan. Niet voor vier uur konden ze er op
rekenen óp weg te kunnen gaan en de dagen
waren al kort.
t Werd half vijf, eer ze gereed waren en in
den auto stapten, die er in vollen gang van
door ging. Jan zat aan het stuur en Annie naast
hem. Na drie uur rijden kwamen ze aan de
brug over ’t breede scheepvaartkanaal, waar de
weg aan den overkant een bijzonder gevaarlijke
bocht maakte, t Begon al te schemeren, maar
Dekker kende den weg op zijn duimpje.
Voorzichtig, jan, vermaande Annie, zoodra
ze de brug achter den rug hadden. Maar Jan
sloeg geen acht op haar waarschuwing en de
auto vervolgde zijn weg met onverminderde
snelheid en een oogenblik later reed hij op den
berm- van den weg, rakelings langs het water.
Annie kneep Jan in zijn arm; de wagen maakte
een zwenking, kwam dwars over den weg te
staan en reed tegen een boom op. Belde inzit
tenden kwamen er met een paar bullen en den
schrik af. De auto was bulten gevecht gesteld
Laten we maar niet probeeren den motor
op gang te brengen, zei Jan. Neem het kleine
koffertje en die paar pakjes, Annie. Ik zal de
rest nemen.
Belast en beladen gingen zij op weg. Het
buitenhuisje lag gelukkig op een korten afstand.
Tien minuten gaans verder op den rijksweg
leidde een door een hek afgesloten pad. door
kreupelhout omzoomd, naar den tuin, waarin
het huisje lag. In het halfdonker konden zij de
boomen nog vrij duidelijk onderscheiden.
Af en toe een woord sprekend, bereikten zij
eindelijk het doel van de lange reis en beiden
zetten, met een zucht van verlichting, de ba
gage op de stoep voor het huis.
„Geef mü nu even den sleutel. Annie,” zei
Jan, terwijl hij zich het voorhoofd met zijn
zakdoek afdroogde.
„Dien heb ik niet,” zei Annie. „Hjj lag op het
buffet en ik heb je nog zoo gezegd hem vooral
in je zak te steken.”
Jan mompelde eenige onverstaanbare woor
den. Wist hij van een sleutel op het buffet afl
Dat kon ze gemakkelijk zeggen. Maar in leder
geval, ze zaten er nu mee en er moest raad ge
schaft worden. De ijzeren luiken, die ze het vo
rige jaar voor de ramen hadden laten plaat
sen, konden ze niet omhoog krijgen, en om een
deur open te peuteren, geen denken aan. Jan
stelde voor, dat ze samen maar In een nabijge
legen gehucht hulp zouden gaan halen. Al was
er geen smid mijlen in den omtrek te vinden,
de een of andere boer had wel gereedschap om
den toegang te forceeren. Nadat ze de bagage
voorzichtigheidshalve in een boechje hadden
verborgen, begaven ze zich op weg. Het was een
heel eind, naar de naaste boerderij. Toen ze er
aan kwamen, lag de familie al in bed en de
waakhond liet niet met zich sollen. Op zijn ver
woed geblaf, werd een venster opgeschoven en
een grove stem dreigde met een Jachtgeweer.
De tweede boerderij leidde tot geen beter
resultaat. En het geblaf van de waakhonden
plantte zich mijlen ver In den omtrek voort.
„Laten we teruggaan,” zei Annie, geschrok
ken. .jBtraks breekt er een hond los en ik kan
niet in een boom klimmen.
Jan begreep, dat zij gelijk had en zij gingen
terug naar hun huisje. Vastbesloten, zich een
toegang te verschaffen aan de achterzijde, al
moesten ze de keukendeur afbreken.
„Kijk eens Jan, een lichtje bij het huls!
Zij bleven stilstaan bij den ingang van de
lange laan aan het hek bij den rijweg. Annie
had goed gezien. Een lichtje ging op en neer
op de plek, waar de voordeur zich moert be
vinden.
„Inbrekers," zei Jan, kalm, maar grimmig.
„Ook toevallig van avond! Gelukkig, dat ik
een revolver op zak heb.
Annie hield hem aan den mouw van zijn jas
stevig vast.
„Blij! nu hier, Jan," smeekte ze. „Ik
JJ- op 8!t blad «ijn Ingevolge d» verzekeringsvoorwsarden tegen Z b(j levenslange geheele ongeschiktheid trt werken door Z 7Z/1 by een ongeval met Z QCfi by verlies van een hand Z 1 OC oy verlies van een Z Cfl bfj esn breuk van Z Z/l bij verlies van *n
U O O Hile 3 ongevallen veraekanl voor een der volgenas ultkeeringen f aJIZIz V» verlies van belds armen, oslds bssnen ot belde oogen f doodsiyken afloop f een voet ot een oog f 1 Si duim of wijsvinger J «J(/s~been of annf^tVe* anderen vinger
Is feestgave en ter herinnering aan het
zevende eeuwfeest der heiligverklaring
van Sint Domlnicus, heeft „De Rozen
krans”. het bekende godsdienstige tijdschrift,
een gedenkboek uitgegeven. Kort Ingeleid door
de redacteuren pater dr. L. M. Fr. Daniëls
O. F. en pater Rem. Th. Bruineman O. P.,
bevat deze aflevering vele waardevolle bijdra
gen.
Men vindt er het Apostolisch schrijven in,
door Z. H. den Paus afgezonden aan pater
Gillet, den Magister-Generaal van de Orde
riep, zou hij zich wel correct gedragen.
Maar riep hij me eigenlijk wel? Neen, neenl
Uit de woorden van Zuster Maravillas had ik
duideiyk kunnen aflelden, dat niet markies
Aledo de behoefte gevoeld had, om naar zijn
verlaten kleindochter te vragen, maar zij, Zuster
Maravillas, voor mij om een plaatsje in dat
huis gevraagd had. De markies had toegestemd
en me geroepen, ja, maar niet van harte. Zou
mijn positie niet geforceerd zijn? Zou ik me
niet omringd zien door een ijzige hoffelijkheid?
Met deze weinig aanlokkelijke gedachte
aangaande mijn toekomst, kwam ik otn negen
uur 's avonds met tante Marilena in Madrid
aan, na de ondraaglijke hitte van een zomerdag.
Ik was op van de zenuwen en van vermoeienis
en sliep als een os in het onwennige bed van een
deftig hotel soo geheel verschillend van mijn
witte bedje in het pensionaat.
Den volgenden morgen gingen we winkelen.
Het was niet den eersten keer, dat ik Mn derge-
lijken tocht langs de mode-huizen ondernam. Ik
kende reeds dat voor ieder meisje Interessante
gebeuren, daar ik het met Isabel’s moeder zoo
vaak had meegemaakt, gedurende de twee
vacantles, die Ik bij haar In Zwitserland heb
doorgebracht. Maar niettemin heb ik gebeefd
van verrukking, voor al die mooie modellen,
die mijn tante met haar onbetwtetbaren «maak
voor mij ultaocht. Tante Marilena heeft er
een vluggen kijk op, wat iemand goed staat. Ik
heb nu een volledige garderobe, van de meest
strikte elegantie. Het schijnt, dat de ultra
moderne stroomlng een reeks van buitensporig
heden heeft ingevoerd. De voorname smaak
groóte, bruine kerels in rood-blauwe uniform.
Zij wekken hun heer lederen ochtend met
marschmuziek en herhalen dit middags om
vier uur, wanneer de heerscher zijn siësta be
ëindigd heeft.
De Bey van Tunis ontvangt zelden bezoek.
Niet Iedereen wordt zoo maar waardig geacht
met hem te mogen praten. Zelfs de port wordt
hem niet overhandigd als een gewonen sterve
ling. De strenge ceremonie eischt, dat een zijner
officieren de brieven te paard uit Tunis brengt.
Van Tunis naar La Marsa zijn 15 K.M. en twee
tramlijnen, zorgen voor een verbinding otn het
halve uur. Iedere bewoner van La Marsa kan
om negen uur zijn brieven lezen, slechts Zijne
Hoogheid mort tot elf uur, bjj groote hitte zelfs
tot ’s middags, er op wachten
"s Namiddags vertoeft de Bey op de daktuinen,
waaruit hij zijn heerscbersbllkken op Tunis kan
richten Op den achtergrond strekt zich de on
eindige see ulL Wanneer In dit landschap de
zon ondergaat, moet dit dagelijks aanschouwen
hem wel vrede en gemoedsrust schenken. Geen
wonder dat Ahmed Pasja ver boven de intriges
van zjjn hof staat, dat om zijn listen en jalou-
zietwisten bekend te.
De Bey is niet alleen opperste priester van
alle Mohammedanen in Tunis, maar ook ko-
nlng van eenige millloenen burgers van ander
ras. die zich in zijn rijk en vruchtbaar land ge
kruist, gemengd en gevestigd hebben. Evenals
voor zijn geloofsgenooten is hij voor de Mal-
tezers, Grieken, Joden, Syriërs, Witrussen, Ita
lianen, Corsikanen en tegenwoordig ook Dult-
sche emigranten een wijze en rechtvaardige
meester.
«mirt» weken geleden te een merkwaardig
17' whip de haven van Borton blnnengeloo-
pen het oudste en zeldzaamste, dat
thans de vlag der sterren en strepen voert, nX
d« „Constitution”, In de Vereenigde Staten
tneer bekend onder den naam „Old Ironsides”,
get te het eerste en roemrijkste schip der
smerikaansebe oorlogsvloot, dat na een wtesel-
eelilge loopbaan van 140 Jaar te Boston voor
enter gaat, niet om gesloopt te worden, maar
on „zonder bijzondere opdracht” opnieuw in
(Uenst gesteld te worden.
Het historische fregat, dat een nationaal
bobooi van Amerika te geworden, te reeds ver-
eebteden malen op het nippertje aan den on
dergang ontkomen; thans wil men het als een
blijvend monument van voorbije glorierijke
tyden laten voortbert««n, als rellquie der Ama-
rlksansche vloot
De kiel van dit oudste dienstdoende oorlogs
kip van onzen tijd aldus „United Press"
is h> 1794 te Boston gelegd, deselfde stad waar
heen bet thans voorgoed terugkeert. Overeen
komstig bevel van bet Congres werd het uit
prims eiken- en rood cederhout gebouwd; de
doop geschiedde op 21 October 1197 door com
modore James Sevor, die een flesch Madeira
stuk sloeg tegen den trotschen boeg van bet
schip geen champagne, want het was nog
ds oude zuinige tijd, waarin men met cham
pagne spaarzaam omging.
Zijn eerste roemrijke overwinning behaalde
hst fregat in Augustus 1812 op het Engelache
hnlesehip „Guerrier”, dat den Amerikaan hevig
ander vuur nam. De stevige romp hield echter
soo goed stand tegen de ronde kogels, dat men
bet schip wegens sjjn „ijzeren zijden” den
naam gaf van Old Ironsides. Eenige maanden
later voerde de „Constitution” aan de £rart-
iteanache kust strijd tegen het Brttache fregat
^Java”, dat het onderspit moert delven en bult
gemaakt werd. In 1814 maakte de „Constitu
tion” weer vier Britsche oorlogsbodems buit en
«en Jaar later weer twee.
Tot 1826 diende het daarna als vlaggeschlp
van bet Amerikaanache Middellandache Zee-
eskader; toen vond de bevelhebber, dat de
„Constitution” wegens zjjn ouderdom niet zee
waardig meer was en gesloopt moest worden.
Dat was meer dan een eeuw geleden; dit bevel
veroorzaakte echter toen reeds sulk sen opwin
ding onder de bevolking, dat het ministerie van
Marine van besluit inöest veranderen en het
sehip liet repareeren. Hersteld, werd het weer
vlaggeschlp, na drie jaar volgde indeeling by de
vloot in de Stille Zuidzee en vervolgens by de
thuisvloot.
De geheele eeuw door is de „Constitution”
voor allerlei doeleinden gebezigd, oa. als ten-
toonstelUngsvaartuig, en wel in 1878, toen het
de Amerikaanscbe intending op de Parysche
tentoonstelling overbracht. Toen verklaarde de
marine opnieuw, dat de „Constitution” nu haar
batrten tocht had volbracht en wederom kwam
de openbare meening in het geneer. Het schip
werd toen te Portsmouth gestationneerd als
oefenschip; in 1897 op sljn honderdsten verjaar
dag echter mocht het naar Boston seilen, wraar
de bevolking het met geestdrift ontving
Eenige dagen geleden landde tijdens bet
heete middaguur in de haven van Marseille een
prachtig wit Jacht met roode schoorsteenen en
zilveren emblemen. Een reeks stevige barkassen
stoomde ter begroeting tegemoet. De sirenes
van de omringende stoomers en fabrieken
maakten een oorverdoovend lawaai. Van alle
hulzen aan de kade wapperde de drieklfeur. Een
militaire kapel speelde de Marseillaise en ge
heel Marseille zwaaide met zakdoeken, toen
Ahmed Pasja, de Bey van Tunis, zijn voet op
Franschen bodem sette.
Over een bloementapijt schreden hl] en «ijn
gevolg naar hun wagens. Het was voor het
eerst sedert jaren, dat de Afrikaansche vorst
weer in een auto sat. In zijn vaderland rijdt hu
zelden uit en als hij zijn paleis verlaat, dan
gebruikt hij een kales.
Parijs ontving den grijzen koning uiterst har-
teltfk. De vlaggen van de twee bevriende rijken
tooiden het raadhuis. Een eerewacht In gala-
uniform stond opgesteld; ministers hielden
redevoeringen: officieel Parijs was en bloc aan
wezig. De Bey schreef zich in in het gouden
boek der stad en reed dan naar het Klyseé.
waar hij by den president dineerde
Wie is deze merkwaardige Afrikaansche mo-.
narch. die met roode fez, zwart vest en roode
gcudbestlkten broek deze reis heeft ondernomen?
Waarom bewijst men hem in Frankrijk zoo
veel eer?
Ahmed Pasja leeft bescheiden en rustig. Zijn
residentie is La Marsa. waagvan de tuinen als
het ware over de Mlddellandsche Zee hangen.
Er in staan talrijke gebouwen: rococo villa's
wisselen af met de modernste bouwwerken; een
breede galerij met groene ruiten leidt naar het
binnenhof van het paleis In de schaduw der
laurierboomen staat de lijfwacht van den Bey,
4
der Predlkbroeders, men vindt er een geluk
wensen In van .den Aartsbisschop, een schrij
ven van den Generaal, een inleidend woord
van pater Basillus Schaab, Provinciaal der Ne-
derlandsche Dominicanen en verder bijdragen
van de paters dr. L. M. Fr. Daniëls, Lr. J. W.
Ludwig, dr. J. Sassen, dr. G. P. Krellng, R.
Th. Bruineman, dr. C. H. Lambermond, prof.
B. H. Molkenboer, Mag. dr. M. A. van den
Oudenrijn en Lr. P. van den Tempel, allen Do
minicanen.
De studie van prof. Molkenboer handelt, bij
tal van reproducties, over den H. Domlnicus
in de beeldende kunst. De grootste meesters,
vooral Italianen, blijken door het leven van
den H. Domlnicus met zijn vele bemelsche
momenten te zjjn geïnspireerd tot sublieme
werken.
Wij beelden hierbij af 8t. Domlnicus aan
den voet van Christus’ Kruis, door Fra Ange
lico.
Niemand, zegt prof. Molkenboer, heeft Inni
ger en devoter het contemplatief karakter van
den H. Domlnicus door de kunst laten spreken
dan zijn vrome zoon Giovanni d^-Flesole, die
aan de hemelsche puurheid zijner werken de
overal bekende namen van Fra Angelico en
Beatp Angelico dankt. Vooral In het monu
mentale klooster van San Marco te Florence
zijn de machtige uitingen van zijn Dominicus-
psychologie te zien. Onder het prioraat van
dan H. Antonlus, die later aartsbisschop van
de Arno-stad zou worden, schilderde de zalige
meester in iedere cel al fresco (dl. in de
natte kalk) één der geheimen van de Passie
onzes Heeren en zelden verzuimde hij daar
den H. Vader Domlnicus af te beelden, als een
voorbeeld voor zijn zonen, hoe zij den lijden
den Christus altijd voor oogen moesten heb
ben.
Bij den Ingang van het dormitorium her
haalde Fra Angelico het motief, dat wij «ook
In het kloosterpand door hem behandeld zien:
den H. Domlnicus aan de voeten van den ster
venden Christus. Jlet is een groot stuk van
meer dan twee en een halven meter hoogte en
bijna andechalven meter breed. Maar het valt
terstond op, dat de aangrijpende voorstelling
met de sterkste zelfbeheerschlng, immers In
alle soberheid eener wereldverstorven ascese
geschilderd is. Domlnicus en wy met hem vin
den tegen den grijzen achterwand niets an
dere dan het bleeke verbloedende lichaam van
den gealachtofferden Verlosser. Er is geen
diepte of verte, geen boom of geen bloem, geen
lucht en horizon zelfs: er is alleen de harde
naakte rots van Golgotha, overstroomd met de
roode plassen van Jezus’ rozenbloed. En Sint
Domlnicus houdt knielend den kruisstam, met
de bloedstrepen van dat goddelijk bloed getee-
kend, in "n mystieke vervoering van liefde om
vademend. Hij ziet op naar Hem, dien de beu
len hebben doorstoken. Letterlijk weet de hei
lige met Sint Paulus niets anders dan Jesus
en dien gekruist. We zien, hoe hij zich vormt
in de school van zijn gemartelden Meester;
hoe hy met al de kracht van zijn sterke liefde
zijn levend Voorbeeld poogt af te drukken op
zijn menschenhart. En een half uitgewlscht
onderschrift leert ons, wat hij bad: de rhyth-
nxlsche bede van den H. Bernardus, wiens
poëzie van het kruis door Domlnicus niet al
leen werd nagefluisterd, maar vooral werd na
geleefd:
kJfc JÉ