een historisch fregat De Bey van Tunis op reis PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND Gelouterd —GEN EVER i VA v&fiaal van AenAay A Wenkt het telkens weer. ook uit zijwegen komt verkeer inbreker BEZOEK AAN FRANKRIJK EN de„01D IRONSIDES” c I MAANDAG 30 JULI 1934 Thans gerestaureerd De Bey van Tuni» Rechtvaardig heerscher c Sint Dominicus Examen Engelsch L. O. i I NAAR SPAANSCH HET d Het oudste en merkwaardigste, schip van de oorlogsvloot der Vereenigde Staten Noord Brabantsche commissie ter bestrijding van de T.B.C. Met groot ceremonieel werd de eprookjesvorst in Marseille ontvangen I l ‘5T A?ER LITER 1^- AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL Een gedenkboek '—X naar ar- O. 0. I Echter hadden mijn makkers, zoo mag ik op dit blad «yn Ingevolge de versekerlni mij ni UIT REINA’S DAGBOEK 19 Juni 19.... N Juni .(Wordt vervolgd.} R 1- n> In het oenten- oembol- net W7 En tjoep, daar dook het met mij het water In. Kopje onder ging ik. doch direct daarop kwam het dier weer boven. Zoo ging het eenlge malen achtereen. Gelukkig hield ik mij stevig vast en het beest kon mij niet bereiken. De mannen in de kano’s dreven het dier geleidelijk naar het ondiepe water. Dinsdag a.s. is de eigenlijke dag van het 25- jarig bestaan, dan zal in Lohengrin in Den Bosch de feestvergadering gehouden worden. maand Rozenhoedje een kalmeerende stemming in het vredige en stille gebouw, dat een oogenblik te voren getuige was geweest van zoon heftige uitbarsting van menschelijke hartstochten. Salve, mundl salutare, Salve, salve, lesu chare: Cruel tuae me aptare Vellem vere, tu seis quare, Praesta mihi coplam. ill. 35000 n 3 80— Eigenh. n 230— DO K.G. ala kool ten 3.00, verdrie- I: le s. G. 81a- 10.00— Het werd een zware strijd. Het beest hapte woedend naar alle kanten, vanwaar het door ons bestookt werd, met pijlen, messen, enz. Op eens schoot het dier op de kano af waarin ik mfj bevond en kwam pardoes er dwars over heen te liggen. In mijn overmoed sprong Ik boven op den rug van het beest UTRECHT Geslaagd de dames T. Buiten- huys, Enschede; A. P. Kok en A. de Vries, bei den Amsterdam; J. G. C. Nordmann, E. J. M. Pauwels, A. J. M E. Hofstra, allen Den Haag; F. Hartsuiker, Krimpen a. d. LJssel; A. H Rid- dering, Meppel en de heeren G. Boerstoel, Njj- verdal; G. van Dijk, Zutphen; J. G. Geradts, Den Haag; W. A. van Ginkel, Baam, en L. J. J. Palar, Den Haag. IGING «rt. elne elne 7O-— *00, rbsr 9.20, Me- ros- Bul- ItO. )*0, I.oo. UX). .00. [•ah. 8.70 tuks. -00- -730 ir IS 78 NT 111- Ja. >b. en en ir- X». t» »er nn waren Ruitn »n wor- ns van andere nomen. ivo. lp 30; :tra 12 Roozen 9 130; 0 0.25; i—O.OS, en op 5; Ge il 130; utt 12 Goud en op en op en op i[ Mu- 1.80— I. s 11 130, en op 130; 0.70; Peach ■or 12 11 Rose a ii 11 a ii 1J0; 0.70; 0.75; Ar- a lo kool 2.00 130—3.00, Witte 30, Troa- a i.oo. X>—58 00, Wortelen w 7.00— Ikerperen a 15 00— Dit door Fra Angelico omstreeks 1440 ge schilderd tafereel is na 500 Jaar nog gaaf op dezelfde plek te zien. De vertaling van de bede van den H. Ber nardus luidt; „Wees gegroet, heil der wereld, wees gegroet, wees gegroet geliefde Jesus. Gij weet waarom ik mij waarachtig aan Uw kruis zou willen aanpassen; geef mij de kracht er toe." van mijn tante zou die uit natuurlijk aesthetisch instinct al verwerpen aooals men een grof heid verwerpt als haar diep Christelijk ge voel er zich bovendien niet tegen verzette. En na een wandeling van twee dagen langs de elegante zaken, waarbij we al het noodlge en ook heel wat onnoodigs, gekocht hebben, zijn we in den trein gestapt, op weg naar het onbekende. Het was negen uur ’s avonds. Een gevoel van verlatenheid en treurigheid maakte zich van mij meester. Onwillekeurig zuchtte ik. Tante Marilena keek me een oogenblik begrij pend aan. Intusschen snelde de trein over de trotache vlakte van Casting. Tijdens ons oponthoud in Madrid heeft tante Marilena me, onder vele andere dingen, een prachtig boek in rood leeren band met zilveren beslag gegeven. Het ziet er heelemaal uit als een misboek, hoewel het natuurlijk heel wat kleiner is. Waar is dat voor, tante? vroeg ik. Dat is je dagboek, waar je eiken dag in kunt schrijven. Ik? Ja, JIJ. Op het kasteel hebben we maar weinig afleiding, en dat kan er één wezen. Bovendien is het heel interessant. Als er een tijdje overheen gegaan is, vind je het leuk, om te lezen, wat je een paar weken geleden gedaan of gedacht hebt. Het is net of je nóg eens gaat leven. En dan Je ontwikkelt Je stijl ermee. Tante Marilena is een bewonderenswaardige vrouw, in welk opzicht men haar ook be schouwt. Ze is knap, heeft een goed figuur, is buitengewoon ontwikkeld, en heeft dien echten zin van het leven te pakken, waaraan het mfj, volgens Isabel Luque, ontbreekt. Ik heb mij ze wel noemen, ook de zandplaat bereikt en spoedig was het monster door eenige welge mikte schoten en messteken gedood. Ik was gered, doch zoo uitgeput door angst en ver moeienis, dat men mij naar de kano moest dragen. Zondag vierde de Noord-Brabantsche com missie ter bestrijding van de TB.C. haar 25- jarig. bestaan. Om drie uur kwamen talrijke leden uit Eind hoven en omstreken met een extra-lreln in Til burg aan. Begeleid door twee muziekkorpsen trokken de leden naar het huis van dr. Deelen, Waar een serenade werd gebracht aan dezen voorzitter, die ook zijn 25-jairg voorzitterschap vierde. Hierna werd naar het tentoonstellingsterrein gegaan, waar des avonds geconcerteerd werd door de harmonie van het R.K. Jongenspatro- naat „St. Ijunbertus”, de banjoclub „St. There sia” en de harmonie „8t. Trudo”. rekenschap gegeven, dat zoon weifelend wezen, als ik, getrouw den raad moet opvolgen van wie ze boven zich acht, en daarom heb ik besloten, om tante Marilena een genoegen te doen, en nu en dan in dit boek te schrijven. Ik weet niet, wat het worden zal, daar ik me nooit van litterair talent bewust ben geweest. Maar In ieder geval hoef ik met niet bang te maken voor de kritiek, daar ik alleen door mezelf zal worden gelezen. Ik sla dus mijn roode misboek open, zoek de eerste pagina, neem een snoezig potlood, schrijf den datum en begin. Waarmee zal ik beginnen? Natuurlijk met het begin, en dat waren de tranen bd het afscheid van het pensionaat, waar ze me ge bracht hadden, toen mijn moeder stierf. Dat zich losmaken van de dingen, waar we van houden, gaat niet zonder een zekere pijn, en ik moest dat sterker voelen dan de anderen, daar ik door mijn heel bijzondere omstandig heden die oude muren en de goede Zusters als mijn éénig tehuis en mijn éénlge familie was gaan beschouwen. Buiten en behalve de ont roering van het oogenblik, voelde ik bovendien den angst voor het onbekende. Zeker, tante Marilena, die ik al kende, daar ze mij een paar keer bezocht had, toonde zich van het eerste oogenblik af heel hartelijk, wat er veel toe bijdroeg, o«n mij wat op te beuren; maar met dat al leek er aan de reis wel geen einde te komen, tot we in Madrid kwamen, waar tante Marilena een paar dagen met me gebleven is, om me van het noodlge te voorzien. Wat me het meest verontrustte, was de gedachte aan de ontvangst vanwege mijn grootvader. fissr hij Eindelijk klom het beest weer uit het water met zijn vreemden passagier op den rug. Ik voelde mij Terre van behaaglijk. Ik durfde mij nog niet los te laten, uit vrees dat het dier mij dan tusschen zijn kaken kon verpletteren. In 1906 leek bet einde onherroepelijk geko men: het schip moest namelijk gaan dienen als schietschijf voor het zware geschut der At lantische vloot. En weer herhaalde zich de ge schiedenis: publiek en pers protesteerden, met het gevolg, dat het Congres een bedrag van 100.000 dollar voteerde voor de restauratie van het fregat. Twintig Jaar lang heeft het schip In de haven van Boston gelegen; de herinnering aan de heldenfeiten, waarbij het betrokken is geweest, bleef levendig; in 1925 werd opnieuw tot restau ratie besloten, die in 1931 werd voltooid. Then ontwaakte de „Constitution” tot rfeuw leven. Op eigen kracht zeilde het naar de Padflc- kust; het werd een triomf-tocht, in alle ha vens had een geestdriftige ontvangst plaats, 3% millloen menseben bekeken de oude batterijen. Nu keert het fregat onder commando van zijn kapitein Louis J. Gulliver weer naar zijn ge boorteplaats terug, om geëerd te worden, zoo lang de Amerikanen trotsch blijven op hun oude vloot. Gisteren moest ik mijn verhaal afbreken, daar ze mij kwamen roepen, om bet bezoek van pater Esteban, den pastoor van Aledo, te ontvangen. Deze is een groot vriend van mijn grootvader, naar het schijnt. Pater Esteban ia al op eekeren leeftijd eerder oud, dan jong. HjJ is eenvoudig, vriéndelijk en ronduit. Ik zou er een eed op kunnen doen, dat de goede man me al kent, en dat mijn komst hem niet ver rast heeft, wat toch eigenlijk het geval sou moeten zijn. Zou mijn grootvader hem soms wel eens over me gesproken hebben? Maar wat kon hij van me vertellen, als hij me niet eens kende? Toen we afscheid hamen, had ik den indruk, of ik een ouden vriend gezien had smet op jouw ouders, en dus ook op Jou, rustte. Begrijp Je wel? En daarom feliciteer ik je dub bel, omdat die oproep van je grootvader nu zoo veel als een démenti is op al die praatjes zoo iets als een rehabilitatie. Deze brutale beleedlglng (niettegenstaande den hoffelljken vorm, waarin ze gekleed werd) drong als de punt van een dolk in Reina’s hart. Zóó bitter was de Indruk, dat zU geen woorden kon vinden, om er op te antwoorden. Een vijandig zwijgen gaf niet dan voedsel aan de diepe ver ontwaardiging, die zich van al de meisjes had meester gemaakt. Isabel vond eindelijk haar spraak terug. Zü greep Carolina t>U haar kraag, en beet buur toe*. Zwijg, adder! Spreek JtJ van kwade tongen? jammer, dat ze van de jouwe geen riem ge maakt hebben, om ongedierte dood te slaan! Zuster Carmen kwam vlug van haar katheder af, haalde de strijdenden van elkaar, terwijl zij Reina vol teederheid aan haar hart drukte, en riep met al de kracht van haar verontwaar- dicing: Wees soo goed. onmlddellUk de saai te verlaten, en midden in de vestibule op Je knie In te gaan zitten, waar iedereen je aten kan, juffrouw Carolina Mendlzabal! En Jij, juffrouw Luque, doe wat minder heftig. Je bent veel te Impulsief, en de beste opwellingen krijgen bet te kwaad, als men zich te veel laat gaan. Iedereen op zijn plaats, jongedames; de drukte is afgeloopen. We gaan het Rozen hoedje bidden. En jij. Reina, ga JU Je koffers vast pakken. Even later bracht bet zacht gezoem van bet ze stond en zich vooral stO te houden. HU maakte zich los uit haar krampachtigen greep en het volgende oogenblik was hij in de duis ternis verdwenen. Annie wachtte in groote spanning. Haar hart bonsde hevig. Als Jan eens voor de overmacht moest bukken. Duizend gevaren doemden voor haar verbeelding op en het werd er niet beter op, 1 7~)z> naarmate de tijd voortging en alles stil bleef. Het lichtje bewoog nog steeds op en neer voor de huisdeur. Wat treuzelde Jan toch! Waren er te veel inbrekers om ze tegen te houden bij hun werk? Waarom kwam Jan dan niet liever terug? Opeens klonk een luide stem in den donke ren nacht. Jan beval den inbreker zijn handen omhoog te houden. Het lichtje verdween op hetzelfde moment. Even heerschte een bange stilte en daarna hoorde Annie Jan's stem weer. .Rechtsomkeert, marsch,” luidde het barsche bevel Annie hoorde stappen naderen en kort daarop passeerde de inbreker, die de handen boven het hoofd hield, op de hielen gevolgd door Jan, met het pistool grimmig op den rug van den inbreker gericht. „Kom maar voor den dag, Annie,” zei hij bij het hek. „En Jij,” vervolgde hij tegen den in breker, „je loopt nog minstens honderd meter met je armen omhoog vooruit, anders schiet ik. Als je zoover bent, kan Je gaan waar je wilt; begrepen?" De Inbreker, een zwerver, die van Annie het vorige jaar wel eens wat aan de deur had ge had, gaf geen antwoord. Zwijgend volgde hl) het bevel op en hij verdween met de armen op geheven, spoedig In de duisternis. Annie keerde zich toen verwonderd haar man. „Waar heb Je al dien tijd op gewacht Jan?” vroeg zij. „Ik heb duizend angsten uitgestaan.” „Ja, kind, toen ik onderweg naar dien kerel was, viel het me in, dat ik hem liever niet moest storen, eer hij de voordeur open gewurmd had. HU kwam als geroepen, nietwaar?” „En waarom heb je hem niet laten restceren?” Jan schoot in een vroolijken lach. „Gauw tevreden ben je niet, Annie,” zei hij. „Waar haal Ik zoo gauw de politie vandaan? En vind je ook niet, dat hij wel Iets mocht hebben voor de hulp, die hij ongevraagd ge geven heeft?" „Ja, als je zoo redeneert.” ze! ’Annie, nog maar half tevreden over het vrij uitgaan van den zwerver. „Toe, neem nu maar gauw dien koffer op, Jan. Het wordt veel te laat met al die grapjes.” Tfcdruk verboden.) °t*oep van de Jonge hertogin Luque de Azuara *«<18. had iets prikkelends. Het heele troepje hield de oogen op juffrouw Mendlzabal ge- •“ht. wier afkeer voor Reina overbekend was. Ik? O ja, waarom niet? antwoordde 5MroUn*. ach met een reeds vroeg ontwikkelde •ewuonte, om zich als vrouw van de wereld te •wagen, beheerachend, hoewel de woorden met ™«lte en ietwat sissend tusschen haar opeen- J**hade tanden vandaan kwamen. Ik "•hhtte, dat jullie allemaal klaar waren. Hoewel «Je beklaag om het leven, dat je op dat saaie “*««1 gaat lelden, het te een woestijn daar, fuwl en om de onhebbelijkheden, die je van «rootvader zult moeten verdragen, die den •etaten tijd een beetje malende te, kan ik toch «nders, dan je mijn oprechten geluk- aan bieden Geloof me. Reina. Je maakte me een beetje ongerust. Er waren *Wa<ie tongen, die partij trokken van den af- r*',' dlen grootvader voor je aan den dag °w. geloofde er niets van hoor! om veronderstelling te uiten, dat er een of andere ben beng voor die kerels, ze staan voor niets.” „Laat los," gebood Jan. „Ik sta ook voor niets en ze zijn knap als ze me hooren aan komen op het gras.” HU beduidde haar te blijven op de plek, waar Eindelijk was de lang verbeide dag aangebro ken. Heel vroeg was het echtpaar al uit de veeren gekomen, t Was een heele reis naar hun buitenhuisje; wel drie uren met den auto. Er moest nog zooveel geregeld worden, eer ze kon den gaan. Niet voor vier uur konden ze er op rekenen óp weg te kunnen gaan en de dagen waren al kort. t Werd half vijf, eer ze gereed waren en in den auto stapten, die er in vollen gang van door ging. Jan zat aan het stuur en Annie naast hem. Na drie uur rijden kwamen ze aan de brug over ’t breede scheepvaartkanaal, waar de weg aan den overkant een bijzonder gevaarlijke bocht maakte, t Begon al te schemeren, maar Dekker kende den weg op zijn duimpje. Voorzichtig, jan, vermaande Annie, zoodra ze de brug achter den rug hadden. Maar Jan sloeg geen acht op haar waarschuwing en de auto vervolgde zijn weg met onverminderde snelheid en een oogenblik later reed hij op den berm- van den weg, rakelings langs het water. Annie kneep Jan in zijn arm; de wagen maakte een zwenking, kwam dwars over den weg te staan en reed tegen een boom op. Belde inzit tenden kwamen er met een paar bullen en den schrik af. De auto was bulten gevecht gesteld Laten we maar niet probeeren den motor op gang te brengen, zei Jan. Neem het kleine koffertje en die paar pakjes, Annie. Ik zal de rest nemen. Belast en beladen gingen zij op weg. Het buitenhuisje lag gelukkig op een korten afstand. Tien minuten gaans verder op den rijksweg leidde een door een hek afgesloten pad. door kreupelhout omzoomd, naar den tuin, waarin het huisje lag. In het halfdonker konden zij de boomen nog vrij duidelijk onderscheiden. Af en toe een woord sprekend, bereikten zij eindelijk het doel van de lange reis en beiden zetten, met een zucht van verlichting, de ba gage op de stoep voor het huis. „Geef mü nu even den sleutel. Annie,” zei Jan, terwijl hij zich het voorhoofd met zijn zakdoek afdroogde. „Dien heb ik niet,” zei Annie. „Hjj lag op het buffet en ik heb je nog zoo gezegd hem vooral in je zak te steken.” Jan mompelde eenige onverstaanbare woor den. Wist hij van een sleutel op het buffet afl Dat kon ze gemakkelijk zeggen. Maar in leder geval, ze zaten er nu mee en er moest raad ge schaft worden. De ijzeren luiken, die ze het vo rige jaar voor de ramen hadden laten plaat sen, konden ze niet omhoog krijgen, en om een deur open te peuteren, geen denken aan. Jan stelde voor, dat ze samen maar In een nabijge legen gehucht hulp zouden gaan halen. Al was er geen smid mijlen in den omtrek te vinden, de een of andere boer had wel gereedschap om den toegang te forceeren. Nadat ze de bagage voorzichtigheidshalve in een boechje hadden verborgen, begaven ze zich op weg. Het was een heel eind, naar de naaste boerderij. Toen ze er aan kwamen, lag de familie al in bed en de waakhond liet niet met zich sollen. Op zijn ver woed geblaf, werd een venster opgeschoven en een grove stem dreigde met een Jachtgeweer. De tweede boerderij leidde tot geen beter resultaat. En het geblaf van de waakhonden plantte zich mijlen ver In den omtrek voort. „Laten we teruggaan,” zei Annie, geschrok ken. .jBtraks breekt er een hond los en ik kan niet in een boom klimmen. Jan begreep, dat zij gelijk had en zij gingen terug naar hun huisje. Vastbesloten, zich een toegang te verschaffen aan de achterzijde, al moesten ze de keukendeur afbreken. „Kijk eens Jan, een lichtje bij het huls! Zij bleven stilstaan bij den ingang van de lange laan aan het hek bij den rijweg. Annie had goed gezien. Een lichtje ging op en neer op de plek, waar de voordeur zich moert be vinden. „Inbrekers," zei Jan, kalm, maar grimmig. „Ook toevallig van avond! Gelukkig, dat ik een revolver op zak heb. Annie hield hem aan den mouw van zijn jas stevig vast. „Blij! nu hier, Jan," smeekte ze. „Ik JJ- op 8!t blad «ijn Ingevolge d» verzekeringsvoorwsarden tegen Z b(j levenslange geheele ongeschiktheid trt werken door Z 7Z/1 by een ongeval met Z QCfi by verlies van een hand Z 1 OC oy verlies van een Z Cfl bfj esn breuk van Z Z/l bij verlies van *n U O O Hile 3 ongevallen veraekanl voor een der volgenas ultkeeringen f aJIZIz V» verlies van belds armen, oslds bssnen ot belde oogen f doodsiyken afloop f een voet ot een oog f 1 Si duim of wijsvinger J «J(/s~been of annf^tVe* anderen vinger Is feestgave en ter herinnering aan het zevende eeuwfeest der heiligverklaring van Sint Domlnicus, heeft „De Rozen krans”. het bekende godsdienstige tijdschrift, een gedenkboek uitgegeven. Kort Ingeleid door de redacteuren pater dr. L. M. Fr. Daniëls O. F. en pater Rem. Th. Bruineman O. P., bevat deze aflevering vele waardevolle bijdra gen. Men vindt er het Apostolisch schrijven in, door Z. H. den Paus afgezonden aan pater Gillet, den Magister-Generaal van de Orde riep, zou hij zich wel correct gedragen. Maar riep hij me eigenlijk wel? Neen, neenl Uit de woorden van Zuster Maravillas had ik duideiyk kunnen aflelden, dat niet markies Aledo de behoefte gevoeld had, om naar zijn verlaten kleindochter te vragen, maar zij, Zuster Maravillas, voor mij om een plaatsje in dat huis gevraagd had. De markies had toegestemd en me geroepen, ja, maar niet van harte. Zou mijn positie niet geforceerd zijn? Zou ik me niet omringd zien door een ijzige hoffelijkheid? Met deze weinig aanlokkelijke gedachte aangaande mijn toekomst, kwam ik otn negen uur 's avonds met tante Marilena in Madrid aan, na de ondraaglijke hitte van een zomerdag. Ik was op van de zenuwen en van vermoeienis en sliep als een os in het onwennige bed van een deftig hotel soo geheel verschillend van mijn witte bedje in het pensionaat. Den volgenden morgen gingen we winkelen. Het was niet den eersten keer, dat ik Mn derge- lijken tocht langs de mode-huizen ondernam. Ik kende reeds dat voor ieder meisje Interessante gebeuren, daar ik het met Isabel’s moeder zoo vaak had meegemaakt, gedurende de twee vacantles, die Ik bij haar In Zwitserland heb doorgebracht. Maar niettemin heb ik gebeefd van verrukking, voor al die mooie modellen, die mijn tante met haar onbetwtetbaren «maak voor mij ultaocht. Tante Marilena heeft er een vluggen kijk op, wat iemand goed staat. Ik heb nu een volledige garderobe, van de meest strikte elegantie. Het schijnt, dat de ultra moderne stroomlng een reeks van buitensporig heden heeft ingevoerd. De voorname smaak groóte, bruine kerels in rood-blauwe uniform. Zij wekken hun heer lederen ochtend met marschmuziek en herhalen dit middags om vier uur, wanneer de heerscher zijn siësta be ëindigd heeft. De Bey van Tunis ontvangt zelden bezoek. Niet Iedereen wordt zoo maar waardig geacht met hem te mogen praten. Zelfs de port wordt hem niet overhandigd als een gewonen sterve ling. De strenge ceremonie eischt, dat een zijner officieren de brieven te paard uit Tunis brengt. Van Tunis naar La Marsa zijn 15 K.M. en twee tramlijnen, zorgen voor een verbinding otn het halve uur. Iedere bewoner van La Marsa kan om negen uur zijn brieven lezen, slechts Zijne Hoogheid mort tot elf uur, bjj groote hitte zelfs tot ’s middags, er op wachten "s Namiddags vertoeft de Bey op de daktuinen, waaruit hij zijn heerscbersbllkken op Tunis kan richten Op den achtergrond strekt zich de on eindige see ulL Wanneer In dit landschap de zon ondergaat, moet dit dagelijks aanschouwen hem wel vrede en gemoedsrust schenken. Geen wonder dat Ahmed Pasja ver boven de intriges van zjjn hof staat, dat om zijn listen en jalou- zietwisten bekend te. De Bey is niet alleen opperste priester van alle Mohammedanen in Tunis, maar ook ko- nlng van eenige millloenen burgers van ander ras. die zich in zijn rijk en vruchtbaar land ge kruist, gemengd en gevestigd hebben. Evenals voor zijn geloofsgenooten is hij voor de Mal- tezers, Grieken, Joden, Syriërs, Witrussen, Ita lianen, Corsikanen en tegenwoordig ook Dult- sche emigranten een wijze en rechtvaardige meester. «mirt» weken geleden te een merkwaardig 17' whip de haven van Borton blnnengeloo- pen het oudste en zeldzaamste, dat thans de vlag der sterren en strepen voert, nX d« „Constitution”, In de Vereenigde Staten tneer bekend onder den naam „Old Ironsides”, get te het eerste en roemrijkste schip der smerikaansebe oorlogsvloot, dat na een wtesel- eelilge loopbaan van 140 Jaar te Boston voor enter gaat, niet om gesloopt te worden, maar on „zonder bijzondere opdracht” opnieuw in (Uenst gesteld te worden. Het historische fregat, dat een nationaal bobooi van Amerika te geworden, te reeds ver- eebteden malen op het nippertje aan den on dergang ontkomen; thans wil men het als een blijvend monument van voorbije glorierijke tyden laten voortbert««n, als rellquie der Ama- rlksansche vloot De kiel van dit oudste dienstdoende oorlogs kip van onzen tijd aldus „United Press" is h> 1794 te Boston gelegd, deselfde stad waar heen bet thans voorgoed terugkeert. Overeen komstig bevel van bet Congres werd het uit prims eiken- en rood cederhout gebouwd; de doop geschiedde op 21 October 1197 door com modore James Sevor, die een flesch Madeira stuk sloeg tegen den trotschen boeg van bet schip geen champagne, want het was nog ds oude zuinige tijd, waarin men met cham pagne spaarzaam omging. Zijn eerste roemrijke overwinning behaalde hst fregat in Augustus 1812 op het Engelache hnlesehip „Guerrier”, dat den Amerikaan hevig ander vuur nam. De stevige romp hield echter soo goed stand tegen de ronde kogels, dat men bet schip wegens sjjn „ijzeren zijden” den naam gaf van Old Ironsides. Eenige maanden later voerde de „Constitution” aan de £rart- iteanache kust strijd tegen het Brttache fregat ^Java”, dat het onderspit moert delven en bult gemaakt werd. In 1814 maakte de „Constitu tion” weer vier Britsche oorlogsbodems buit en «en Jaar later weer twee. Tot 1826 diende het daarna als vlaggeschlp van bet Amerikaanache Middellandache Zee- eskader; toen vond de bevelhebber, dat de „Constitution” wegens zjjn ouderdom niet zee waardig meer was en gesloopt moest worden. Dat was meer dan een eeuw geleden; dit bevel veroorzaakte echter toen reeds sulk sen opwin ding onder de bevolking, dat het ministerie van Marine van besluit inöest veranderen en het sehip liet repareeren. Hersteld, werd het weer vlaggeschlp, na drie jaar volgde indeeling by de vloot in de Stille Zuidzee en vervolgens by de thuisvloot. De geheele eeuw door is de „Constitution” voor allerlei doeleinden gebezigd, oa. als ten- toonstelUngsvaartuig, en wel in 1878, toen het de Amerikaanscbe intending op de Parysche tentoonstelling overbracht. Toen verklaarde de marine opnieuw, dat de „Constitution” nu haar batrten tocht had volbracht en wederom kwam de openbare meening in het geneer. Het schip werd toen te Portsmouth gestationneerd als oefenschip; in 1897 op sljn honderdsten verjaar dag echter mocht het naar Boston seilen, wraar de bevolking het met geestdrift ontving Eenige dagen geleden landde tijdens bet heete middaguur in de haven van Marseille een prachtig wit Jacht met roode schoorsteenen en zilveren emblemen. Een reeks stevige barkassen stoomde ter begroeting tegemoet. De sirenes van de omringende stoomers en fabrieken maakten een oorverdoovend lawaai. Van alle hulzen aan de kade wapperde de drieklfeur. Een militaire kapel speelde de Marseillaise en ge heel Marseille zwaaide met zakdoeken, toen Ahmed Pasja, de Bey van Tunis, zijn voet op Franschen bodem sette. Over een bloementapijt schreden hl] en «ijn gevolg naar hun wagens. Het was voor het eerst sedert jaren, dat de Afrikaansche vorst weer in een auto sat. In zijn vaderland rijdt hu zelden uit en als hij zijn paleis verlaat, dan gebruikt hij een kales. Parijs ontving den grijzen koning uiterst har- teltfk. De vlaggen van de twee bevriende rijken tooiden het raadhuis. Een eerewacht In gala- uniform stond opgesteld; ministers hielden redevoeringen: officieel Parijs was en bloc aan wezig. De Bey schreef zich in in het gouden boek der stad en reed dan naar het Klyseé. waar hij by den president dineerde Wie is deze merkwaardige Afrikaansche mo-. narch. die met roode fez, zwart vest en roode gcudbestlkten broek deze reis heeft ondernomen? Waarom bewijst men hem in Frankrijk zoo veel eer? Ahmed Pasja leeft bescheiden en rustig. Zijn residentie is La Marsa. waagvan de tuinen als het ware over de Mlddellandsche Zee hangen. Er in staan talrijke gebouwen: rococo villa's wisselen af met de modernste bouwwerken; een breede galerij met groene ruiten leidt naar het binnenhof van het paleis In de schaduw der laurierboomen staat de lijfwacht van den Bey, 4 der Predlkbroeders, men vindt er een geluk wensen In van .den Aartsbisschop, een schrij ven van den Generaal, een inleidend woord van pater Basillus Schaab, Provinciaal der Ne- derlandsche Dominicanen en verder bijdragen van de paters dr. L. M. Fr. Daniëls, Lr. J. W. Ludwig, dr. J. Sassen, dr. G. P. Krellng, R. Th. Bruineman, dr. C. H. Lambermond, prof. B. H. Molkenboer, Mag. dr. M. A. van den Oudenrijn en Lr. P. van den Tempel, allen Do minicanen. De studie van prof. Molkenboer handelt, bij tal van reproducties, over den H. Domlnicus in de beeldende kunst. De grootste meesters, vooral Italianen, blijken door het leven van den H. Domlnicus met zijn vele bemelsche momenten te zjjn geïnspireerd tot sublieme werken. Wij beelden hierbij af 8t. Domlnicus aan den voet van Christus’ Kruis, door Fra Ange lico. Niemand, zegt prof. Molkenboer, heeft Inni ger en devoter het contemplatief karakter van den H. Domlnicus door de kunst laten spreken dan zijn vrome zoon Giovanni d^-Flesole, die aan de hemelsche puurheid zijner werken de overal bekende namen van Fra Angelico en Beatp Angelico dankt. Vooral In het monu mentale klooster van San Marco te Florence zijn de machtige uitingen van zijn Dominicus- psychologie te zien. Onder het prioraat van dan H. Antonlus, die later aartsbisschop van de Arno-stad zou worden, schilderde de zalige meester in iedere cel al fresco (dl. in de natte kalk) één der geheimen van de Passie onzes Heeren en zelden verzuimde hij daar den H. Vader Domlnicus af te beelden, als een voorbeeld voor zijn zonen, hoe zij den lijden den Christus altijd voor oogen moesten heb ben. Bij den Ingang van het dormitorium her haalde Fra Angelico het motief, dat wij «ook In het kloosterpand door hem behandeld zien: den H. Domlnicus aan de voeten van den ster venden Christus. Jlet is een groot stuk van meer dan twee en een halven meter hoogte en bijna andechalven meter breed. Maar het valt terstond op, dat de aangrijpende voorstelling met de sterkste zelfbeheerschlng, immers In alle soberheid eener wereldverstorven ascese geschilderd is. Domlnicus en wy met hem vin den tegen den grijzen achterwand niets an dere dan het bleeke verbloedende lichaam van den gealachtofferden Verlosser. Er is geen diepte of verte, geen boom of geen bloem, geen lucht en horizon zelfs: er is alleen de harde naakte rots van Golgotha, overstroomd met de roode plassen van Jezus’ rozenbloed. En Sint Domlnicus houdt knielend den kruisstam, met de bloedstrepen van dat goddelijk bloed getee- kend, in "n mystieke vervoering van liefde om vademend. Hij ziet op naar Hem, dien de beu len hebben doorstoken. Letterlijk weet de hei lige met Sint Paulus niets anders dan Jesus en dien gekruist. We zien, hoe hij zich vormt in de school van zijn gemartelden Meester; hoe hy met al de kracht van zijn sterke liefde zijn levend Voorbeeld poogt af te drukken op zijn menschenhart. En een half uitgewlscht onderschrift leert ons, wat hij bad: de rhyth- nxlsche bede van den H. Bernardus, wiens poëzie van het kruis door Domlnicus niet al leen werd nagefluisterd, maar vooral werd na geleefd: kJfc JÉ

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1934 | | pagina 3