PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND Gelouterd RECO wtfiaal van den dag een plantenwereld van Doodsstrijd 1 I I E DE BERG NEDERLAND- WOESTIJN VAN Zeer Oude Genever van Bootz I I MAANDAG 27 AUGUSTUS 1934 - den millionnair (Nadruk ver] iheid Moderne ziekenhuizen - SPAANSCH HET Zeldzame bloemen wor den schaarecher Olifanten vernielen den oogst in Oeganda H. DRIE TtR Fl. 3.60 We ar te >P de 1 met Het eeren mer- eekt s I x rijs” Door het ontwateren van heide velden en moeraseen wordt onze typische veenflora tteeds a^rner naar n By 1» densleu- Vari AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL iiiiiimiiiiiiiiiiui meer. o en In. 'RDEN an- men. XI hier? Wat Is hier aan de hand, 4 (Wordt t ervolgdj van In het Noordelijk deel van Oeganda, ten Zui den van het Klogameer, hebben groote groepen olifanten groote schade aangericht aan de In- landsche oogsten. De troepen trekken In kud den van meer dan 100 olifanten door de be bouwde velden en vernielen alle gewassen. r harte en va ste van is de r de kon verroeren, hand was aan op was het gaan vriezen en de sneeuw was be vroren, aldus de opening hermetisch afsluitende. s vroeg zaglljke samen- bU te en kn- tegen 100000 «en. Want *x*ls voor Lorenzo en Reina zijn.... Kijk u die twee eens, daar ginds in dat bootjeOok die halen hun hart op, hierl Daar zijn ze voor gekomen, zei pater Esteban vriéndelijk. Dus, dan is het misschien de barones? Ja. Het is nu al drie dagen, dat Maiilena zich niet wel voelt, en op haar kamer blijft. Waarom hebt u dan den dokter uit Aledo niet laten komen? geven." Als Stan toch met Muriel trouwde, zou hij hem niet meer herkennen. HU wou geen zoon door ma- hzelf nut- en. zich ant- ■oor»i beb- aak* ache die held ook nen. zul- roor itste eid” op- da en. toet I in de sspraak •n zus- natlo- beloven van >ied us- or- o»> in de oogde n ge- volk. k als nat.- tsche sue— waa i van i was n van arlan- n. WU xl bU- leiden. jewor- t is ■n st be- «ds rol- bet de el t- op- leer tlch rer- te- de l is, rer- I i Kerk kerk- itsteln, gaan: aderen uitsche rd en reren t zóó moe- dieP it na tffrV- een i be- spijt iben. een Ge~ hun igeko- brelt- sn de st een ipend. tsteln d St il een n be- ihans i dat bet oodlg MARTIN 'Bijna' Want Toen Ik moesi Naar d’ aitenneop het daAl de binnenlanden van Afrika ziet de door® mensch liefst alleen op de film! Het zou aan den anderen kant jammer als de oorspronkelijke natuur, die op haar nier toch ook rijk was, nergens zou worden waard. Hard moet daarvoor worden gestfv er bevond Ik mU in onze tent. „Gelukkig," hij komt bij,” hoorde Ik Oom zeggen. „Daar ben je aan een groot gevaar ontsnapt. Bok," zei Oom, toen Ik weer op mUn verhaal was geko- Wat was namelük gebeurd, terwijl ik sliep, was er een Zulderwind gekomen, die 'te vens de sneeuw, die zich voor den ingang van 't hol had opgehoopt, vochrtig had gemaakt. Daar- Nadat Ik weer voldoende was opgeknapt, bra ken we op en gingen weer verder, 't Was nu al de derde dag van onzen tocht en onze voorraad levensmiddelen slonk al aardig. Toch hadden we nog wel voor enkele degen genoeg. IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIU I I X ricövuLi uvernaien om aiens zoon Btanton toe- stemming te geven tot een huwelijk met Mu- I I I bevroren slaapzak beklemd. Ook mUn beenen kon Ik niet verroeren. Uit alle macht begon ik te schreeuwen, doch ik kreeg geen antwoord. Het ademhalen ging erg moeilijk, wat was er met me gebeurd? Mijn hoofd begon te bonzen en gaandeweg ge raakte ik in bewusteloozen toestand. Toen Ik uit mUn bewusteloosheid ontwaakte, Een der bekendste Afrikaansche olifanten jagers, Captain Salmon, heeft in drie dagen tjjd 70 olifanten neergeschoten en is er thans in geslaagd de meeste kudden terug te dringen naar het woudgebied, waar zij geen schade kunnen aanrichten. p een 'morgen In September stapte Frank I 1 Emery in z'n auto voor z’n huisdeur te New-York. Door het open raam gaf hij z’n orders, z’n auto was groot en blinkend, blauw met grUs, en z’n chauffeur droeg blauwe II vrek „Ga de rivier langs tot Penn-road," zei hij, .dan steek je over en rUdt recht door." HU begon nu te denken aan de zaak, die hem naar Mlddle-Tucker riep. HU wilde daar Beffy Prescott overhalen om diens zoon Stanton toe- Toen ik wakker werd, lag Ik op mUn rug, mUn rechterhand boven mijn hoofd. De had spierkramp en wilde mU verplaatsen. Tot mUn grooten schrik bemerkte ik, dat ik mij niet De handschoen van mijn eene de sneeuw vast gevroren, de andere zat tusschen mun lichaam en de hard vriend van mU Is een bekwaam bota nicus HU kan zonder overdrijving van zichzelf verklaren, dat hU onder de Ne- arsor *k die drie zUn moeder sM hem toegestaair 1 om deel te nemen aan de lunch bU mevrouw Souza. U hebt hem dus gezien.... Ik heb hem gezien en gesproken. En? Nu na drie jaar is er nog niets ver anderd.... De pastoor maakte een gebaar, dat men ge voeglijk kon uitleggen als een: „Dat had Ik wel gedacht.’’ en wachtte op de verdere woor den van Mariler-a. En daar ben Ik nu, zonder dat Ik weet, wat ik doen moet. De gemakkelUkste en de beste oplossing zou voor me zUn, dat hU weer maar Afrika ging. Maar, zooals mevrouw Carvajal me al gezegd heeft, zijn moeder en zUn tante zullen al baar Invloed aanwenden, om hem bfj het garnizoen In Madrid geplaatst te krUgen. Zegt me nu eens, wat Ik doen moet, waar ik van-den-winter voortdurende de kans zal loopen, om dien man ergens te ontmoeten, bij menschen, waar Ik nu eenmaal óók moe* komen. En nü trouwens ook nü ook. Ik ben bang, om hem te ontmoeten; met bet oog op mijn eigen gemoedsrust en mijn gezondheid, die onder dien voortdurenden strijd te lüdcn heeft moet ik trachten, om zoo ver mogelijk van dien man vandaan te blUven, vindt u ook niet? Maar.... Maar? vroeg de priester, terwjjl hU haar vast in de oogen zag. U kent van de prentbriefkaarten En van foto’s in de krant Wel de fraaie zig-zag lijnen Uit het een of ander land? Ongelijk en telkens puntig, Hier en daar een stuk plateau, Want de aarde, die niet glad is, Schept de bergen immer zóó. En de menschen zijn natuurlijk Uit den aard der zaak sportief, Dus de voorkeur voor de bergen Is niet weinig positief. Deze bergen te beklimmen Schijnt volstrekt niet zonderbaar, Want tenslotte schuilt nog altijd De bekoring in 'v gevaar! En met pikhouweel gewapend, Touwen en een dosis moed Zet men dan op deze ruggen Graag den zwaar beslagen voet.' Nauwe passen, steile paden, Gladde kanten naar de punt En geen treedje, ook geen leuning Waar fe je aan grijpen kunt! En.... doch neen, maarniet van spreken, griez’len gaan, Want niet allen, die bestijgen. riel, z’n eenlge dochter. N De oude Prescott had beslist z’n toestemming geweigerd. Frank Emery was millionnair en de dochter van Frank zou té veel geld hebben, beweerde Prescott’----- Muriel zoo dacht haar vader was mooi en hef genoeg voor den besten man van de wereld. Maar hU mocht Stan wel, wiens vader bankier was In het stadje Mlddle-Tucker, en hU was er van overtuigd, dat hU z’n weg door de wereld wel zou maken. Toen de Jonge Prescott z’n meisje aan z’n vader w’llde voorstellen, was het al dadnlUk mis. „Neen,” schreeuwde de oude heer, „al leefde ik 100.000 Jaar, ik zou m’n toestemming niet opvpn In het Zuidoosten van Londen wordt een ziekenhuis gebouwd, waarvan de kosten 300 000 pond sterling zullen bedragen. Het zlekennuis is uitsluitend bestemd voor lUders aan oog ziekten. Het wordt het grootste en mooiste ziekenhuis van Engeland. In het Rudolf Vlrchow-zlekenhuls te BerlUn is kortelings een afdeellng voor tweelingen in gericht. Indien bU het opnemen van een patiënt vastgesteld wordt, dat deze een tweelingbroer of een tweelingzuster heeft, wordt deze in ge noemde afdeellng ondergebracht. TerzelfdertUd krUgt de andere vUftlg pkocent van de twee ling een oproeping om zich op stadskosten ge neeskundig te laten onderzoeken. De resultaten van dit onderzoek worden dan tegelUk met het ziekenrapport van den patiënt naar het Ber- lUnsche Keizer-Wllhelm-lnstituut voor twee- llngonderzoek opgezonden. X hebben, die ’t hondje was van een rUke vrouw. X van pen vrouw dip ppn man Irnnht rnafr Viöov moet Je spreken. Ik zit In moeilijkheden. Ik heb maar vUf minuten noodlg." „Ik wil Je niet spreken," klonk het uit de kamer, „ik wil niets met Jou en met je dochter te maken hebben.” ..Mn dochter?” vroeg Emery, als verwonderd, „daar wou ik ’t niet over hebben. Ik zit in da knel, Beffy. Ik wilde vragen of je me niet geld kan leenen.” „Wou Je geld van me leenen?” vroeg Pres cott. op zUn beurt verbaasd. „Dat zei Ik toch. Ik moet vanavond terug en ik moet £eld hebben, en ik weet niemand meer dan Jou.” HU hoorde Pres cott langzaam lyaar -d© deur ko men en tel omdraaien. Prescott bleef met de hand aan den j deurknop staan. HU zag er slecht uit. ..Kom binnen Frank,” zei de bankier, en hU ging terug naar z’n stoeL „Ik ben ziek Wat hoor ik? Moet JU geld leenen. JU de million nair uit New-York? Geld leenen van mU?” „Je weet hoe het gaat op de beurs. Op en neer. De beste beursman slaat wel eens een verkeerden slag en dan zit hU aan den grond.” „Zit Je zoo vast?” „Dacht Je soms dat ik bU Jou kwam, als ik ergens anders geld kon krijgen?” „Hoeveel heb je noodlg?” vroeg Prescott. „VUfduizend dollar.” „Dat is een heele hand geld voor mU.” zei ae bankier. I k ben geen millionnair uit New- York. Ik heb geen auto van 8000 dollar. Ik betaal geen 14.000 dollar huur per jaar, zooals ze van Jou vertellen. I k woon maar in een half huls. VUf duizend dollar!” „Je hebt Je eigen huls,” zei Emery. „Ik moet len en het ts geen overbodige weelde, dat er een „Vereeniglng tot Behoud van Natuurmonumen ten” is. in dezen tUd van malaise is het gevaar, merkwaardig genoeg, grooter dan ooit. Vele oorden van oorspronkelUk landschapbschoon Vvorden ,Jn werkverschaffing” ontgonnen, om den menschen maar wat te doen te geven. Vele landelUke gemeenten hebben op deze wijze de hand geslanen aan het laatste plekje onge schonden natuur binnen hun grenzen. Schuldige: dan degenen, die uit bittere noodzaak de wildernis ontginnen staan vele natuurliefhebbers zelf. Ook op plekken, welke de ontginning niet bereikte. zUn zeldzame plan ten gedecimeerd en verdwenen. Het is het ver- derfelUke gilde der plantenverzamelaars. die den laatsten slag toebrengen aan het oorspron- kelUke plantenleven van ons vaderland In steeds groeiend aantal zUn zU, onder den wel- meenenden invloed van onze groote populaire natuurbescirUvers. uitgezwermd over de mooi ste plekken van ons vaderland. In dpn aan vang heeft niemand er gevaar in gezien, als zulke amateurs een plantje meenamen voor hun herbanum. Duizenden herbariums zUn er op die manier aangelegd en een ware rooftocht op zeldzame bloemen was er het gevolg van De tUd is met ver meer, dat we van menige soort, die eens de bosschen sierde, de laatste vergeelde exemplaren moeten zoeken op een be stofte boekenplankEerbied voor het le ven moest het eerste beginsel van elke natuur liefde zijn. Wie zün verzamelwoede wil Koelen, doe dat op postzegels, of als hU in het bota nisch genre wil blUven, op Verkade’s plaatjes. Deze zUn duurzamer en waardevoller dan een gedroogde plant, die kleur en geur verliest. Is het niet genoeg, dat de zeis van den maaier een harde selectie uitoefent onder de kruiden van onze weiden en wegbermen? Alleen de pterksten overleven de JaarlUksche amputatie van hun groeiende deelen. Is het niet genoeg, dat de steeds verder gaande zuivering van het zaaizaad Se bevallige onkruiden als korehbloe- men en klaoroozen van onze akkers verdrijft? Als door hei ontwateren van heidevelden en moerassen onze typische veenflora met het Jaar verarmt? Moeten op de plekken, door de cultuui gespaard, de natuurliefhebbers zelf de laatste hand leggen aan het vernietigingswerk? Dan dreigt ons land, hoe rijk het ook zU als cultuurland, waarlUk een woestUn te worden voor den botanicus van komende geslachten. Wijzelf, de plantkundigen van heden, zUn al vUf-en-twlntig jaar te laat geboren I LEO BIJT <M ER. ziiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimimiinniHiuumjiiiHinimdni: -derlandsche planten geen onbekenden meer te genkomt. Zelf slaagde ik er nooit in een leemte van beteekeris te bespeuren in zUn grondige en cmvattende wetenschap. HU is de vraagbaak van vele plentenkenners binnen onze grenzen. MUn bewonderde vriend laat zich op deze Vermis hoegenaamd niets voorstaan en hjj mist ook elk gevoel van zelfvoldaanheid. HU schUnt de gelukkige jaren, waarin hU op tallooze zwerftochten zUn wUsheid vergaarde, allang vergeten. Hit is nu eenmaal niet een van die genen, die zich vermeien in herinneringen of die zich blUvend gelukkig voelen tusschen oude bekenden. HU wil altüd wat nieuws en heeft zich daarom geworpen op een klasse van voor het bloote oog onzichtbare, mlkroskopisch kleine plantaardige wezens die voorkomen in bet zoete water. HU heeft er al een honderdtal nieuwe soorien in ontdekt, beschreven in we- tenschappe!Jke bladen en als een tweede Adam van nieuwe namen voorzien De wereld van het oneindig kleine is in ons vaderland nog vol verrassend leven. Voor het makroskoplsche werk, d wz. voor de gewone plantenwereld, die zonder optische hulpmiddelen is na te gaan, heeft hU niet meer dan plichtmatige belangstelling. EigenlUk heeft hU verachting voor een Hora, die zich in enkele jaren In zUn hoofd heeft laten stampen, en hem dan niet meer voor nieuwigheden wist te plaat sen. Het 105 was hem niet beschoren om naar Indië te gaan, het land van zUn wenschen, en de crisis zal wel zorgen, dat hU er nooit van zUn leven meer komt. Hem. zooals velen collega’s met hem, is daarmee de weg afgesneden naar een plantenwereld, waarvan de rijkdom onuit- puttelUk is. Op Java alleen zUn vUfduizend bloemplanten waargenomen, terwUl in de bui tengewesten tallooze soorten nog wachten op hun eersten beschrijver. Als je daaraan denkt, placht onze vriend te zeggen, dan is Nederland met zUn dertienhonderd afgegraasde plantjes eenvoudig ten woestUn. Nederland een woestUn! De gedachte is nieuwOns vruchtbare welvarende ’andje een woestUn Als er op het moment iets aan de welvaart ontbreekt, dan is het allerminst omdat er ruet genoeg groeit, integendeel Maar Ja. we moeten ons eens een oogenblik verplaat sen in den geest van den botanicus. De cuituurgewassen hebben zich nooit bUzon- der in zUn belangstelling mogen verheugen. Een plantkundige is tenslotte geen boer. HU is na tuurfilosoof en beoordeelt de gewassen niet naar hun opbrengst. Het Interesseert hem ook niet in de eerste plaats, wat tuinders en kweekers hebben weten te bereiken aan nieuwe nuttigs vormen. HU is een natuurvorscher, voor «den de wilde kruiden tusschen het koren belangrijker zUn dan de vette aren, die de hoop uitmaken van den landbouwer Deze voorkeur voor het wilde is nu eenmaal den natuuronderzoeker in geboren. En. het moet tot zUn verdediging ge zegd, juist menig botanicus heeft zich een kun. dig verbeteraar varf cuituurgewassen getoond, als zijn beroep in dienst van de gemeenschap het van hem eischte Denk verder eens aan de plantenziektekunde. Ook deze recruteert haar beoefenaars uit de rijen der botanici. Edoch, voor den beschouwenden plantkun dige, die zUn liefde voor de natuur den vrijen loop mag laten, ziet de wereld er heel anders mt dan voor gewone „boeren, burgers en buiten lui." Deze laatsten komen overeen in een ge- meeaschappelyken afkeer van „onkruid”, dat hun wegen pogen uit te roeien On- kruid is voor hen onnuttig en onschadelUk. Het warmt de akkers, het ontsiert de tuinen, het rwlldert de parken. Een leger van wieders is .to d< Weer om het van “en “rd- verdelgen. Menige teere wilde bloem “w den strijd tegen schoffel en hark voor opgegeven en zU zal geen tuinman het le- lasti8 maken. Andere, minder veel- k-kn or<Unairiier planten steken steeds net noofd weer op en verschaffen hun beroeps- «elgers steeds opnieuw werk. ZU bewUzen e^^JTO<T.ln de“ tlJden van werkloosheid wn grooten dienst. De plantkundige beziet deze vervolgde wezens °°8en Voor hem «yn k« de rsP Hkeltfke kinderen der natuur, de oerbe- vina onzen Srond. die door de oescha- «teeds meer teruggedrongen worden naar °°rden Dear’ vergeten door ^•“oonschip-makenden mensch, gaat hjj ze veelvormi 'v? EJ11 hy 1,1 de bestudeering van hun Wronnlgheid een steeds terugkeerend genoe- maar weinigen zUn er. voor wie ri» l. °“zen even genoemden wonderman ae ^rufdwereid geen geheim meer heeft °°k hljzelf is zlch wel bewust niet al wild* aardige van onze vaderlandsche planten te hebben uitgeput. BU velen A Neen, het gaat niet over mUn man, pater Esteban. Heb ik u niet gezegd, dat het wat veel ergers is? Markies Souza is niet dood en niet vermist en hU is hier. Hier? Ja, in Ruiselares. HU is gekomen om bU I verlof door te brengen, dat ze hebben, wat Is natuurlUker, dan dat! en een paar dagen geleden stond ik opeens vóór hem. bU de Kreeftenrots. Ah! prevelde nater Esteban bedachtzaam, terwUl hU de verklaring vond van Maiilena’s opgewondenheid, van haar vrUwllllge afzonde ring op haar kamer, en van haar weigering,! weer beginnen zou alsof haar ellende nog niet wreed genoeg was. Haar oogen dwaalden verbUsterd over de heerlUke baai in rust. En alsof zu een antwoord wilde geven op haar twUfel, raakte de boot, die het wapen van Pablo Souza op haar steven droeg, nabU de aanlegplaats in heftige beweging, om even later zee te kiezen. neerslachtige en vermoeide ulteriUk van de barones, begreep hU al, dat zU een nieuwe en vreeselUke moreele crisis doormaakte. Het was niet de dokter, dien Manlena noodlg had, maar den priester en vriend, die raad moest geven in haar twUfel, en richting geven aan haar ziel. Een nieuwe moeiUJkheld? vroeg de pastoor bezorgd. als naar gewoonte allen onnoodigen omhaal terzUde latend. Een ontzettende moeilUkheid, mUnheer pastoor. Dit is werkelUk een ontzettende moei lUkheid. Kom, kom. het zal zoo erg niet zUn Die akelige zenuwen, die iemand de baas wor den, en die overspannen verbeelding, die alles een beetje anders voorstelt, hé? trachtte de priester haar op vaderhjko wUze te kalmeeren. Y Laat eens hooren een brief van.... dien leeneer? een kennl»maklng zonder t0Ch *?er levend wezen op zichzelf een wereld van geheimen in zich sluit. Met dat al blUft het lot van onze vaderland sche «rilde olanten moeilUk genoeg. Steeds har der wordt de strUd, dien zU voor hun oestaan hebben te voeren. Nooit hadden sU het er ge- makkelUk. De natuur zelf heeft er met harde hand vele soorten vernietigd, die in het ver leden onze streken sierde. De UstUd, door onze menschelUke voorgangers nog gekend, haalde een groote streep door het uitbundige subtro pische leven dat hier voorheen tierde. Op een geheel anderen, en wel armelUken grondslag werd de nieuwe wereld opgebouwd, waarin de moderne West-Europeesche mensch zUn be staan kreeg te voeren. Onder de heerschappU van een weifelachtig Atlantisch klimaat kwamen onze bosschen en veenen tot ontwikkeling, die nauwehjks een enkel voedend gewas oplever den. Van den aanvang af brachten de stam men, die zich in deze ondankbare oorden waag den, hun voedingsgewassen mee uit onbekende streken. Geen van onze korensoorten, geen van onze fruitboomen wellicht, zelfs geen van onze onvolprezen groenten zUn getrokken uit onzen eigen bodem. Toen de kloosters eens vooral on zen Nederlendschen grond in cultuur gingen brengen, brachten zU al die nuttige veredelings producten mee uit de oudere centra van be schaving, uit het Zuiden en Oosten. Daar met name in Voor- en Centraal Azië, wordt de ba kermat gezocht van zooveel onmisbare land- bouwplanten zonder welke de menschheid zich bulten de tropen niet zoo succesrijk had kunnen uitbreiden. Van den aanvang der beschaving af konden dus de wilde planten van ons Vaderland als „onkruid" worden bejegend. Nooit mochten zU zich verheugen in de dankbare vriendschap van den zwoegenden mensch. Een aantal werd ge red uit deze vUandschap. doordat hun genees kundige eigenschappen aan het licht kwamen ZU vonden een onderdak in de kruidtuinen van de kloosters, waar zU gecultiveerd werden, tot heil van den door velerlei kwalen bezochten middeleeuwer. Voor de rest beteekende de na dering van de cultuur het begin van het einde Maar de natuur is taai en het is niet waar- schUnlUk. dat er vele wilde planten het lot heb ben gedeeld van de Watemoot, die gehéél uit onze wateren is verdwenen. Zeldzaam zUn tal looze soorten geworden, die voorheen in over vloed bloeiden, maar er moet wel heel wat ge beuren voor een levend wezen zUn plaats in het zonlicht definitief prijs geeft. Het zoeken naar deze zeldzame planten, deze dappere getuigen uit vroeger dagen, is een spannende onderne ming voor lederen botanicus. Aan him zeld zaamheid danken vele onzer inlandscheOrchi deeën hun beroemdheid onder de plantenken- ners. Verborgen blUft hun bescheiden schoon heid ten allen tUde voor den gewonen ourger. De vindplaatsen van deze zeldzame bloemen worden met het Jaar schaarscher. Welk moeras wordt niet drooggelegd, welke hei wordt niet ontgonnen, welke beek niet gekanaliseerd, welke groote buitenplaats met eeuwenoud bosch wordt niet verkaveld? Welke woeste grond wordt niet met buitenhuisjes bezet of in het gunstigste geval als park aangelegd? Wat vorige eeuwen aan de natuur hebben misdaan is niets, verge leken bU het werk van de laatste vUf-en-twin- tig Jaren. En elk Jaar, dat volgt, vernielt meer dan tien Jaar ervoor te zamen vermochten. De mechanische hulpmiddelen bU den aanleg van wegen en kanalen openen in minimum van tUd de afgelegenste hoeken voor het verkeer en ont rukken aan de heerschappU der natuur plek ken, die totdautoe ongerept waren gebleven. Nergens staan we meer voor. Hebben we niet in tien Jaar tUds een der 'merkwaardigste na tuurmonumenten ter wereld, de Zuiderzee, eenig in zijn soort, gemaakt tot een oanaal binnenmeer? Kunstmatig word> ons land tot in ziin verste hoeken. WU zUn riet zoo fanatiek *8m te zeggen, dat ons land er ieelUker op wordt. De woeste aarde, hoe merkwaardig ook. behoeft de hand van den mensch. In ons vaderland, zooals de Romeinen het ontdekten, zouden de meesten van ons gauw ‘t Zou u werk’lijk Komen heelhuids daar vandaan! Maar de moed is een vereischte, Zelfs verachting voor den dood. noem die menschen helden, mythologisch groot! c wéét dit, ik begréép iet, 't koude zweet uitblik.... teisteren gaan kijken was, bU de laatste gevechten in Marokko, weer heelemaal genezen is? Nu toen durfde ze niet uit haar kamer te komen, en moest ik alleen met Reina en Lorenzo gaan.... Denkt u, dat ik haar zou kunnen be zoeken? Als in antwoord op de vraag van der. priester, verscheen de kamenier van barones Tallares op den drempel van de deur, die van de hall toegang gaf tot hef terras. Mevrouw de barones laat mUnheer pastoor verzoeken, of hU zoo goed wil zUn, om een ooger.blik bU haar te komen. Zonder een woord te zeggen, volgde pater Esteban het meisje langs de breede trap naar de deur van Marllena's vertrekken. Op de rustbank uitgestrekt, gehuld in een lichtblauwe ochtendjapon, en een zUden sjaal zorgvuldig om haar hals geslagen, keek Marilena droome- rlg naar de zee, aan welker oppervlakte de „Pirulo” een witte stip leek, warkop net zon licht speelde. Toep zU de deur >orde open gaan en de priester werd aangekend, stond zU op, met een vermoeid gelaat, om hem te begroeten. ZU wisselden een paar beleefde er. alledaagsche woorden, het meisje sloot de deur, de priester zette zich op een stoel. Mariiena op een anderen en gedurende enkele oogenbllkken heerschte er een hinderlUke stilte De pastoor liet zich niet misleiden hU wist volkomen, waaraan hU zich te houden had, inzake die voorgewende verkoudheid. Toen hu alleen maar die sombere uitdrukking in haar oogen zag. en de blauwe kringen onder haar oogen. en den bitteren trek om haar mond, en bet hoela Probeer het. het nlet geprobeerd hkd! Als of jaar iets anders gedaan had! OP dat oogenblik riep de hertogin, die haar niet behulp van haar kUker ontdekt had. oeiB jan verre, met schrille stem. v*arwel. Mariiena. ze roepen me. zei Souza. a de houding, om afscheid te nemer.. Wat Je van me? Kan ik wat voor Je doen, Je het leven aangenamer te maken? voegde >>U. met innige teederheid Mariiena haalde vol bitterheid haar schou- °P. en prevelde op een toon van onmete- verlatenheid: Neen, niets. Niemand kan iets voor mU doenj die groote smart van een gebroken PUnlUk weerklank vond in het hart J* Pablo Souza boog deze, zonder een woord L.*l*ieten’ en hU ging heen met wankelende aan een algeheele verwarring van gevoelens ten prooi. Mariiena vroeg zich o» zU niet gedroomd had, ot het w*«H)k waar was, dat de vreeselUke strijd Dat wil ze niet. Ze zegt, dat het haar gewone zenuwoUn is, en dat rust en voldoende slaap toereikend is, om haar beter te maker.. Maar ik geloof, dat het een verkoudheid is. Om dezen tUd van het jaar? Ja, maar de zee is altUd verraderlUk. De temperatuur wisselt hier soms heel snel, en als bet avond wordt, dringt de vochtigheid, en de kilte overal door. Den avond vóór ze ziek werd, was ze op de Kreeftenrots geweest, tot betrekkeiuk laat toe, want toen ze thuiskwam, was de maan al opgekomen. En het komt mU voor, dat ze daar op die rots verkouden moet zUn geworden, want ze rilde over haar heele lichaam, en haar stem was zóó heesch We zullen maar hopen, dat het niet ernstig is.... We hebben haar natuurlUk dadelijk naar bed gebracht, en haar opgepast, tot ze wat beter werd. ZU protesteerde maar, dat ze niets mankeerde, maar ze moet zich toch niet erg goed gevoeld hebber., want den volgenden deg kwam markiezin Souza ons ultnoodigen, om bü haar te lunchen.... weet u. dat die Jongen, waarvan Rocamadre zei, dat hU dood of vermist zUn uitgekeken Alleen een ontdekkingsreiziger en een jager konden er hun hart ophalen. Ook Van haar divan, die vlak bU het balkon ge plaatst was, dat zich Juist boven het terras van Villa del Mar” bevond, hoorde Mariiena de woorden van hartelUke verw-lkoming. waar mee mevrouw Carvajal pater Esteban be groette. U zoo mevrouw? De pastoor had plaats genomen in een rieten stoeL dien mevrouw Carvajal dicht bU de balustrade geschoven had, opdat hU een beter gezicht zou hebber, op de baai, die heerlük rustig bleef gedurende die prachtige Septem berdagen, terwUl züzelf, ter eere van den be zoeker, haar lorgnet en haar breiwerk in haar werkmandje had gelegd. Wel kUk eens, meneer pastoor, er is zoo van alles?., antwoordde zU met haar goedlgen glimlach. Hoe zoo dat? De kinderen....? Neen, gelukkig niet. Franclsquin.nu, u kent hem. Alleen al, om hem te zien rennen en spelen en ravotten en van de zon genieten, aou je naar Ruiselares gaan. Als dAt niet van een vrouw die een man kocht met haar geld. Emery wist dat de jongelui zielsveel van elkaar hielden, dat hier geen sprake was van een geldkwestie. HU dacht diep na over *t ge- val; hoe hU 't zou aanleggen, om den tegen stand van den ouden Beffy te breken. Daar flitste een gedachte door z’n brein. BU Franklin-lane liet hU stoppen en stapte uit z’n wagen. HU was stUf van ’t lange zitten, strekte z'n armen en bewoog z’n schoudersple- ren. „Zie hier maar ergens te stallen.” zei hU tot z’n chauffeur. „Ik ga met den trein verder; wacht hier totdat ik terug kom.” De trein kwam binnen en hield stil. Frank Emery stapte in een rook-coupé. Twintig mi nuten later stond hU op ’t perron van Mlddle- Tucker. HU kende den weg en repte zich door de straten. Het huis van Beffy Prescott was de helft van een dubbelhuis met een gehalveerd balcon en één stoep met twee voordeuren. Beffy woonde op den hoek. Emery en Prescott hadden samen schoolge gaan. Toen Prescott later op de bank van Mlddle-Tucker kwam, had Emery zich naar New-York begeven, zich een positie in den ef fectenhandel veroverd en met de jaren tot millionnair opgewerkt. De vader van Muriel vernam nu dat de oude Prescott niet thuis was. Hfj was ziek en logeer de bU z’n neef Dan Prescott, op diefis farm in Huntington. Na een langen vervelenden rit in een bus stopte Emery voor den farm. Het was al donker. HU klopte aan de keukendeur, om dat hU daar licht zag branden. Dan Prescott ueed open. Emery herkende hem direct „Ik wou Beffy spreken,” zei hU. „Ik kom er expres voor uit New-York en ze zeiden dat hU hier was." -HU ligt al in bed, en ik maak hem niet graag wakker; maar komt u binnen.” „Ik zou (niet graag onverrichterzake heen gaan," zei Emery. „Dan blUft u hier maar logeeren. U kunt anavond toch slecht terug.” Den volgenden morgen om 10 uur kwam de dokter en Emery sprak even met hem, maar ’t werd 13 uur eer Dan Prescott hem kwam vertellen dat s’n neef op was. HU had hem gezegd dat Frank er was. maar Beffy had ge zegd dat hU niemand wilde spreken die Emery heette. „HU heeft z’n deur op slot." zei Dan, „maar u kunt door de deur met hem spreken; ik ga dan zoolang den tuin in.” Emery ging naar Prescott's kamer en klopte aan de gesloten deur. Prescott hoorde dat het een huisgenoot was en gaf J s a. V.r»kerinmvoorwaar<len tegen 9/)/)/} bU levenslange gebeele ongeschiktheid t »t werken door f bU een ongeval met f OCfl bU verlies van een hand f 1 OC M verlies van een f Cf) bU een breuk van bU verlies van ta «//c etïlte^ «™ketoTO^dee”™M vo^eMTtoteeerlnleD/J(/l/l/.-v?rUe« van ^de armen. lilde beenen of belde oogen f /OIZ.- doodlijken afloop l een voet of een oog 1 duim of wUsvlnger I U(/.-been of arm ff (/.- anderen vinger geen stap van geen antwoord. ..Beffy I" riep Emery, „Beffy, luister even. Ik ben hier gekomen om je te spreken en ik huur betalen." „MUn zoon moet werken voor z’n brood. Wat voor zekerheid kun je me op die vijf duizend dollar geven?" .Dat is ’t Juist. Ik kan geen zekerheid ge ven." zei de vader van Muriel, en hU lachte. „Je zou me moeten vertrouwen." „Geen zekerheid? Dat is geen zaken doen. Heb je een borg? Ik kan geen risico op me nemen, ik moet er hard voor werken: 1 komt bU mU niet in huls rollen. Wie is Je borg?” „Niemand." „Je kunt me een briefje geven, dat ik je auto gekocht heb." zei Prescott. „Ik 'een geen vijf duizend dollar zonder den een of anderen waarborp Emery zag wel dat Prescott hem ’t geld graag leenen wou. Het was balsem voor het gemoed van den bankier. Frank bU zich te zier, om te leenen. Dat drukte Frank neer en haalde hem. Beffy, naar de hoogte. „Ik moet wel doen wat Je zegt,” zei Emery benepen. „Ik zal ’t Je zwart op wit geven „Voor hoe lang wou Je t geld hebben?" vroeg Prescott. „Voor zes maanden.” „Neen, voor drie maanden is lang genoeg." Beffy vond het heerlUk met Frank, z’n ouden schoolkameraad, over die details te kibbelen. „Drie maanden, geen halfjaar.” „Dan zal ik me er in moeten schikken,” be rustte de ander. „Schuif dan de tafel even bU en kUk of Je ergens pen en inkt vindt." „Ik heb een vulpen," lachte Emery. „Je riet, dat ik zwaar gewapend hier ben gekomen. Je had me niet weggekregen, vóór ik 1 geld had. Wat had Je eigenlek over Stan en Grace?" .Xk zit een chéque-boek in m’n jas daar in de kast.zei Prescott. „Haal maar even; ik ben ziek. Ja, wat zullen we met Stanton?" „Ze zeggen dat ze trouwen willen," zei de „gewezen millionnair, en hU bracht 1 chéque- boek. .Je zoon is een beste kerel, Beffy. Ik zou Muriel graag zien trouwen met iemand als Stanton. HU zal altUd z’n brood verdienen en ik ben niet zoo Jong meer en een mensch weet nooit wat voor kunsten de beurs uithaalt. Ik had gehoopt, dat ik Muriel flink kon helpen als ze trouwde, maar dat kan nu niet. Je riet hoe 't is. Ik moet nu al leenen." Prescott zat te schrUven: een schuldbeken tenis met een verklaring van verkoop er onder. „Als Je nu hier even wilt teekenen,” sprak hU. „dan zal ik een chëque invullen. Ik heb niete tegen ’t meisje; ik ben ziek, met dat lamme weer; geelzucht.... Laat ze trouwen els ze willen. Ik zal ze niet laten verhongeren. Positie of geen positie, beurs of geen beurs. Millionnair of geen millionnair. Laat ze maar trouwen. Vertel ze maar, dat ik t gezegd heb." HU gaf de chéque aan Emery, en die stak baar in z'n portefeuille. „Ik zal ’t overbrengen,” zei hU en stak z'n hand uit.... Ik dank Je voor dat geld, Beffy. Je weet niet wat die leenlng voor mU beteekept. Zorg maar, dat Je gezond wordt; je moet binnenkort naar de bruiloft. Tot ziens.” Een paar minuten later zag Prescott Frank Emery de laan doorloopen naar den weg waar langs de autobus ging. HU leunde achterover tegen de kussens in z’n leunstoel en glim lachte. De millionnair I Ook Frank Emery glimlachte. Het plan was gelukt. HU hoefde nu alleen maar te zorgen, cat Stan en Muriel trouwden vóór Prescott sterk genoeg was, om het. huwelUk mee te ma ken. Geelzucht was een taaie riékte; die hield den ouden knaap nog wel een week of acht vast, en dat was tUd genoeg. Frank Emery vUf duizend dollar leenen van Betty Prescott I Wat een mop! In Mlddle-Tucker aangekomen, telegrafeerde Emery naar Muriel: „Alles geschikt. Maak ge reed voor huwelUk. Vroegst mogelUke datum. Sein groet en uitnoodlging huwelUk aan Beffy Prescott. Vader."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1934 | | pagina 19