PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND
Gelouterd
RECO
wtfiaal van den dag
een plantenwereld
van
Doodsstrijd
1
I
I
E
DE BERG
NEDERLAND- WOESTIJN
VAN
Zeer Oude Genever van Bootz
I
I
MAANDAG 27 AUGUSTUS 1934
-
den millionnair
(Nadruk ver]
iheid
Moderne ziekenhuizen
-
SPAANSCH
HET
Zeldzame bloemen wor
den schaarecher
Olifanten vernielen den
oogst in Oeganda
H.
DRIE
TtR
Fl. 3.60
We
ar te
>P de
1 met
Het
eeren
mer-
eekt
s
I
x
rijs”
Door het ontwateren van heide
velden en moeraseen wordt
onze typische veenflora
tteeds a^rner
naar
n
By
1»
densleu- Vari
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
iiiiiimiiiiiiiiiiui
meer.
o
en
In.
'RDEN
an-
men.
XI
hier? Wat Is hier aan de hand,
4
(Wordt t ervolgdj
van
In het Noordelijk deel van Oeganda, ten Zui
den van het Klogameer, hebben groote groepen
olifanten groote schade aangericht aan de In-
landsche oogsten. De troepen trekken In kud
den van meer dan 100 olifanten door de be
bouwde velden en vernielen alle gewassen.
r harte
en va
ste van
is de
r de
kon verroeren,
hand was aan
op was het gaan vriezen en de sneeuw was be
vroren, aldus de opening hermetisch afsluitende.
s vroeg
zaglljke
samen-
bU te
en kn-
tegen
100000
«en. Want
*x*ls voor
Lorenzo en Reina zijn.... Kijk u die twee eens,
daar ginds in dat bootjeOok die halen hun
hart op, hierl
Daar zijn ze voor gekomen, zei pater
Esteban vriéndelijk. Dus, dan is het misschien
de barones?
Ja. Het is nu al drie dagen, dat Maiilena
zich niet wel voelt, en op haar kamer blijft.
Waarom hebt u dan den dokter uit Aledo
niet laten komen?
geven."
Als Stan toch met Muriel trouwde, zou hij
hem niet meer herkennen. HU wou geen zoon
door
ma-
hzelf
nut-
en.
zich
ant-
■oor»i
beb-
aak*
ache
die
held
ook
nen.
zul-
roor
itste
eid”
op-
da
en.
toet
I in de
sspraak
•n zus-
natlo-
beloven
van
>ied
us-
or-
o»>
in de
oogde
n ge-
volk.
k als
nat.-
tsche
sue—
waa
i van
i was
n van
arlan-
n. WU
xl bU-
leiden.
jewor-
t is ■n
st be-
«ds
rol-
bet
de
el t-
op-
leer
tlch
rer-
te-
de
l is,
rer-
I
i Kerk
kerk-
itsteln,
gaan:
aderen
uitsche
rd en
reren
t zóó
moe-
dieP
it na
tffrV-
een
i be-
spijt
iben.
een
Ge~
hun
igeko-
brelt-
sn de
st een
ipend.
tsteln
d St
il een
n be-
ihans
i dat
bet
oodlg
MARTIN
'Bijna'
Want
Toen
Ik moesi
Naar d’ aitenneop het daAl
de binnenlanden van Afrika ziet de door®
mensch liefst alleen op de film!
Het zou aan den anderen kant jammer
als de oorspronkelijke natuur, die op haar
nier toch ook rijk was, nergens zou worden
waard. Hard moet daarvoor worden gestfv
er
bevond Ik mU in onze tent. „Gelukkig," hij
komt bij,” hoorde Ik Oom zeggen. „Daar ben
je aan een groot gevaar ontsnapt. Bok," zei
Oom, toen Ik weer op mUn verhaal was geko-
Wat was namelük gebeurd, terwijl ik
sliep, was er een Zulderwind gekomen, die 'te
vens de sneeuw, die zich voor den ingang van
't hol had opgehoopt, vochrtig had gemaakt. Daar-
Nadat Ik weer voldoende was opgeknapt, bra
ken we op en gingen weer verder, 't Was nu al
de derde dag van onzen tocht en onze voorraad
levensmiddelen slonk al aardig. Toch hadden
we nog wel voor enkele degen genoeg.
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIU
I
I
X
ricövuLi uvernaien om aiens zoon Btanton toe-
stemming te geven tot een huwelijk met Mu-
I
I
I
bevroren slaapzak beklemd. Ook mUn beenen
kon Ik niet verroeren.
Uit alle macht begon ik te schreeuwen, doch
ik kreeg geen antwoord. Het ademhalen ging
erg moeilijk, wat was er met me gebeurd?
Mijn hoofd begon te bonzen en gaandeweg ge
raakte ik in bewusteloozen toestand.
Toen Ik uit mUn bewusteloosheid ontwaakte,
Een der bekendste Afrikaansche olifanten
jagers, Captain Salmon, heeft in drie dagen
tjjd 70 olifanten neergeschoten en is er thans
in geslaagd de meeste kudden terug te dringen
naar het woudgebied, waar zij geen schade
kunnen aanrichten.
p een 'morgen In September stapte Frank
I 1 Emery in z'n auto voor z’n huisdeur te
New-York. Door het open raam gaf hij
z’n orders, z’n auto was groot en blinkend,
blauw met grUs, en z’n chauffeur droeg blauwe
II vrek
„Ga de rivier langs tot Penn-road," zei hij,
.dan steek je over en rUdt recht door."
HU begon nu te denken aan de zaak, die hem
naar Mlddle-Tucker riep. HU wilde daar Beffy
Prescott overhalen om diens zoon Stanton toe-
Toen ik wakker werd, lag Ik op mUn rug,
mUn rechterhand boven mijn hoofd. De had
spierkramp en wilde mU verplaatsen. Tot mUn
grooten schrik bemerkte ik, dat ik mij niet
De handschoen van mijn eene
de sneeuw vast gevroren, de
andere zat tusschen mun lichaam en de hard
vriend van mU Is een bekwaam bota
nicus HU kan zonder overdrijving van
zichzelf verklaren, dat hU onder de Ne-
arsor
*k die drie
zUn moeder sM
hem toegestaair 1
om deel te nemen aan de lunch bU mevrouw
Souza. U hebt hem dus gezien....
Ik heb hem gezien en gesproken.
En?
Nu na drie jaar is er nog niets ver
anderd....
De pastoor maakte een gebaar, dat men ge
voeglijk kon uitleggen als een: „Dat had Ik
wel gedacht.’’ en wachtte op de verdere woor
den van Mariler-a.
En daar ben Ik nu, zonder dat Ik weet,
wat ik doen moet. De gemakkelUkste en de
beste oplossing zou voor me zUn, dat hU weer
maar Afrika ging. Maar, zooals mevrouw
Carvajal me al gezegd heeft, zijn moeder en
zUn tante zullen al baar Invloed aanwenden,
om hem bfj het garnizoen In Madrid geplaatst
te krUgen. Zegt me nu eens, wat Ik doen moet,
waar ik van-den-winter voortdurende de kans zal
loopen, om dien man ergens te ontmoeten, bij
menschen, waar Ik nu eenmaal óók moe*
komen. En nü trouwens ook nü ook. Ik ben
bang, om hem te ontmoeten; met bet oog op
mijn eigen gemoedsrust en mijn gezondheid, die
onder dien voortdurenden strijd te lüdcn heeft
moet ik trachten, om zoo ver mogelijk van dien
man vandaan te blUven, vindt u ook niet?
Maar....
Maar? vroeg de priester, terwjjl hU haar
vast in de oogen zag.
U kent van de prentbriefkaarten
En van foto’s in de krant
Wel de fraaie zig-zag lijnen
Uit het een of ander land?
Ongelijk en telkens puntig,
Hier en daar een stuk plateau,
Want de aarde, die niet glad is,
Schept de bergen immer zóó.
En de menschen zijn natuurlijk
Uit den aard der zaak sportief,
Dus de voorkeur voor de bergen
Is niet weinig positief.
Deze bergen te beklimmen
Schijnt volstrekt niet zonderbaar,
Want tenslotte schuilt nog altijd
De bekoring in 'v gevaar!
En met pikhouweel gewapend,
Touwen en een dosis moed
Zet men dan op deze ruggen
Graag den zwaar beslagen voet.'
Nauwe passen, steile paden,
Gladde kanten naar de punt
En geen treedje, ook geen leuning
Waar fe je aan grijpen kunt!
En.... doch neen, maarniet van
spreken,
griez’len gaan,
Want niet allen, die bestijgen.
riel, z’n eenlge dochter. N
De oude Prescott had beslist z’n toestemming
geweigerd. Frank Emery was millionnair en de
dochter van Frank zou té veel geld hebben,
beweerde Prescott’-----
Muriel zoo dacht haar vader was mooi
en hef genoeg voor den besten man van de
wereld. Maar hU mocht Stan wel, wiens vader
bankier was In het stadje Mlddle-Tucker, en
hU was er van overtuigd, dat hU z’n weg door
de wereld wel zou maken.
Toen de Jonge Prescott z’n meisje aan z’n
vader w’llde voorstellen, was het al dadnlUk mis.
„Neen,” schreeuwde de oude heer, „al leefde
ik 100.000 Jaar, ik zou m’n toestemming niet
opvpn
In het Zuidoosten van Londen wordt een
ziekenhuis gebouwd, waarvan de kosten 300 000
pond sterling zullen bedragen. Het zlekennuis
is uitsluitend bestemd voor lUders aan oog
ziekten. Het wordt het grootste en mooiste
ziekenhuis van Engeland.
In het Rudolf Vlrchow-zlekenhuls te BerlUn
is kortelings een afdeellng voor tweelingen in
gericht. Indien bU het opnemen van een patiënt
vastgesteld wordt, dat deze een tweelingbroer
of een tweelingzuster heeft, wordt deze in ge
noemde afdeellng ondergebracht. TerzelfdertUd
krUgt de andere vUftlg pkocent van de twee
ling een oproeping om zich op stadskosten ge
neeskundig te laten onderzoeken. De resultaten
van dit onderzoek worden dan tegelUk met het
ziekenrapport van den patiënt naar het Ber-
lUnsche Keizer-Wllhelm-lnstituut voor twee-
llngonderzoek opgezonden.
X
hebben, die ’t hondje was van een rUke vrouw.
X van pen vrouw dip ppn man Irnnht rnafr Viöov
moet Je spreken. Ik zit In moeilijkheden. Ik
heb maar vUf minuten noodlg."
„Ik wil Je niet spreken," klonk het uit de
kamer, „ik wil niets met Jou en met je dochter
te maken hebben.”
..Mn dochter?” vroeg Emery, als verwonderd,
„daar wou ik ’t niet over hebben. Ik zit in da
knel, Beffy. Ik wilde vragen of je me niet geld
kan leenen.”
„Wou Je geld van me leenen?” vroeg Pres
cott. op zUn beurt verbaasd.
„Dat zei Ik toch. Ik moet vanavond terug en
ik moet £eld hebben, en ik weet niemand meer
dan Jou.”
HU hoorde Pres
cott langzaam
lyaar -d© deur ko
men en
tel omdraaien.
Prescott bleef met
de hand aan den j
deurknop staan.
HU zag er slecht uit.
..Kom binnen Frank,” zei de bankier, en hU
ging terug naar z’n stoeL „Ik ben ziek Wat
hoor ik? Moet JU geld leenen. JU de million
nair uit New-York? Geld leenen van mU?”
„Je weet hoe het gaat op de beurs. Op en
neer. De beste beursman slaat wel eens een
verkeerden slag en dan zit hU aan den grond.”
„Zit Je zoo vast?”
„Dacht Je soms dat ik bU Jou kwam, als ik
ergens anders geld kon krijgen?”
„Hoeveel heb je noodlg?” vroeg Prescott.
„VUfduizend dollar.”
„Dat is een heele hand geld voor mU.” zei
ae bankier. I k ben geen millionnair uit New-
York. Ik heb geen auto van 8000 dollar. Ik
betaal geen 14.000 dollar huur per jaar, zooals
ze van Jou vertellen. I k woon maar in een
half huls. VUf duizend dollar!”
„Je hebt Je eigen huls,” zei Emery. „Ik moet
len
en het ts geen overbodige weelde, dat er een
„Vereeniglng tot Behoud van Natuurmonumen
ten” is. in dezen tUd van malaise is het gevaar,
merkwaardig genoeg, grooter dan ooit. Vele
oorden van oorspronkelUk landschapbschoon
Vvorden ,Jn werkverschaffing” ontgonnen, om
den menschen maar wat te doen te geven. Vele
landelUke gemeenten hebben op deze wijze de
hand geslanen aan het laatste plekje onge
schonden natuur binnen hun grenzen.
Schuldige: dan degenen, die uit bittere
noodzaak de wildernis ontginnen staan vele
natuurliefhebbers zelf. Ook op plekken, welke
de ontginning niet bereikte. zUn zeldzame plan
ten gedecimeerd en verdwenen. Het is het ver-
derfelUke gilde der plantenverzamelaars. die
den laatsten slag toebrengen aan het oorspron-
kelUke plantenleven van ons vaderland In
steeds groeiend aantal zUn zU, onder den wel-
meenenden invloed van onze groote populaire
natuurbescirUvers. uitgezwermd over de mooi
ste plekken van ons vaderland. In dpn aan
vang heeft niemand er gevaar in gezien, als
zulke amateurs een plantje meenamen voor
hun herbanum. Duizenden herbariums zUn er
op die manier aangelegd en een ware rooftocht
op zeldzame bloemen was er het gevolg van
De tUd is met ver meer, dat we van menige
soort, die eens de bosschen sierde, de laatste
vergeelde exemplaren moeten zoeken op een be
stofte boekenplankEerbied voor het le
ven moest het eerste beginsel van elke natuur
liefde zijn. Wie zün verzamelwoede wil Koelen,
doe dat op postzegels, of als hU in het bota
nisch genre wil blUven, op Verkade’s plaatjes.
Deze zUn duurzamer en waardevoller dan een
gedroogde plant, die kleur en geur verliest.
Is het niet genoeg, dat de zeis van den maaier
een harde selectie uitoefent onder de kruiden
van onze weiden en wegbermen? Alleen de
pterksten overleven de JaarlUksche amputatie
van hun groeiende deelen. Is het niet genoeg,
dat de steeds verder gaande zuivering van het
zaaizaad Se bevallige onkruiden als korehbloe-
men en klaoroozen van onze akkers verdrijft?
Als door hei ontwateren van heidevelden en
moerassen onze typische veenflora met het Jaar
verarmt? Moeten op de plekken, door de cultuui
gespaard, de natuurliefhebbers zelf de laatste
hand leggen aan het vernietigingswerk?
Dan dreigt ons land, hoe rijk het ook zU als
cultuurland, waarlUk een woestUn te worden
voor den botanicus van komende geslachten.
Wijzelf, de plantkundigen van heden, zUn al
vUf-en-twlntig jaar te laat geboren I
LEO BIJT <M ER.
ziiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimimiinniHiuumjiiiHinimdni:
-derlandsche planten geen onbekenden meer te
genkomt. Zelf slaagde ik er nooit in een leemte
van beteekeris te bespeuren in zUn grondige en
cmvattende wetenschap. HU is de vraagbaak
van vele plentenkenners binnen onze grenzen.
MUn bewonderde vriend laat zich op deze
Vermis hoegenaamd niets voorstaan en hjj mist
ook elk gevoel van zelfvoldaanheid. HU schUnt
de gelukkige jaren, waarin hU op tallooze
zwerftochten zUn wUsheid vergaarde, allang
vergeten. Hit is nu eenmaal niet een van die
genen, die zich vermeien in herinneringen of die
zich blUvend gelukkig voelen tusschen oude
bekenden. HU wil altüd wat nieuws en heeft
zich daarom geworpen op een klasse van voor
het bloote oog onzichtbare, mlkroskopisch
kleine plantaardige wezens die voorkomen in
bet zoete water. HU heeft er al een honderdtal
nieuwe soorien in ontdekt, beschreven in we-
tenschappe!Jke bladen en als een tweede Adam
van nieuwe namen voorzien De wereld van het
oneindig kleine is in ons vaderland nog vol
verrassend leven.
Voor het makroskoplsche werk, d wz. voor de
gewone plantenwereld, die zonder optische
hulpmiddelen is na te gaan, heeft hU niet meer
dan plichtmatige belangstelling. EigenlUk heeft
hU verachting voor een Hora, die zich in enkele
jaren In zUn hoofd heeft laten stampen, en hem
dan niet meer voor nieuwigheden wist te plaat
sen. Het 105 was hem niet beschoren om naar
Indië te gaan, het land van zUn wenschen, en
de crisis zal wel zorgen, dat hU er nooit van
zUn leven meer komt. Hem. zooals velen collega’s
met hem, is daarmee de weg afgesneden naar
een plantenwereld, waarvan de rijkdom onuit-
puttelUk is. Op Java alleen zUn vUfduizend
bloemplanten waargenomen, terwUl in de bui
tengewesten tallooze soorten nog wachten op
hun eersten beschrijver. Als je daaraan denkt,
placht onze vriend te zeggen, dan is Nederland
met zUn dertienhonderd afgegraasde plantjes
eenvoudig ten woestUn.
Nederland een woestUn! De gedachte is
nieuwOns vruchtbare welvarende ’andje
een woestUn Als er op het moment iets aan
de welvaart ontbreekt, dan is het allerminst
omdat er ruet genoeg groeit, integendeel Maar
Ja. we moeten ons eens een oogenblik verplaat
sen in den geest van den botanicus.
De cuituurgewassen hebben zich nooit bUzon-
der in zUn belangstelling mogen verheugen. Een
plantkundige is tenslotte geen boer. HU is na
tuurfilosoof en beoordeelt de gewassen niet naar
hun opbrengst. Het Interesseert hem ook niet
in de eerste plaats, wat tuinders en kweekers
hebben weten te bereiken aan nieuwe nuttigs
vormen. HU is een natuurvorscher, voor «den
de wilde kruiden tusschen het koren belangrijker
zUn dan de vette aren, die de hoop uitmaken
van den landbouwer Deze voorkeur voor het
wilde is nu eenmaal den natuuronderzoeker in
geboren. En. het moet tot zUn verdediging ge
zegd, juist menig botanicus heeft zich een kun.
dig verbeteraar varf cuituurgewassen getoond,
als zijn beroep in dienst van de gemeenschap
het van hem eischte Denk verder eens aan de
plantenziektekunde. Ook deze recruteert haar
beoefenaars uit de rijen der botanici.
Edoch, voor den beschouwenden plantkun
dige, die zUn liefde voor de natuur den vrijen
loop mag laten, ziet de wereld er heel anders
mt dan voor gewone „boeren, burgers en buiten
lui." Deze laatsten komen overeen in een ge-
meeaschappelyken afkeer van „onkruid”, dat
hun wegen pogen uit te roeien On-
kruid is voor hen onnuttig en onschadelUk. Het
warmt de akkers, het ontsiert de tuinen, het
rwlldert de parken. Een leger van wieders is
.to d< Weer om het van “en “rd-
verdelgen. Menige teere wilde bloem
“w den strijd tegen schoffel en hark voor
opgegeven en zU zal geen tuinman het le-
lasti8 maken. Andere, minder veel-
k-kn or<Unairiier planten steken steeds
net noofd weer op en verschaffen hun beroeps-
«elgers steeds opnieuw werk. ZU bewUzen
e^^JTO<T.ln de“ tlJden van werkloosheid
wn grooten dienst.
De plantkundige beziet deze vervolgde wezens
°°8en Voor hem «yn k« de
rsP Hkeltfke kinderen der natuur, de oerbe-
vina onzen Srond. die door de oescha-
«teeds meer teruggedrongen worden naar
°°rden Dear’ vergeten door
^•“oonschip-makenden mensch, gaat hjj ze
veelvormi 'v? EJ11 hy 1,1 de bestudeering van hun
Wronnlgheid een steeds terugkeerend genoe-
maar weinigen zUn er. voor wie
ri» l. °“zen even genoemden wonderman
ae ^rufdwereid geen geheim meer heeft
°°k hljzelf is zlch wel bewust niet al
wild* aardige van onze vaderlandsche
planten te hebben uitgeput. BU velen
A Neen, het gaat niet over mUn man, pater
Esteban. Heb ik u niet gezegd, dat het wat
veel ergers is? Markies Souza is niet dood en
niet vermist en hU is hier.
Hier?
Ja, in Ruiselares. HU is gekomen om bU
I verlof door te brengen, dat ze
hebben, wat Is natuurlUker, dan
dat! en een paar dagen geleden stond ik opeens
vóór hem. bU de Kreeftenrots.
Ah! prevelde nater Esteban bedachtzaam,
terwUl hU de verklaring vond van Maiilena’s
opgewondenheid, van haar vrUwllllge afzonde
ring op haar kamer, en van haar weigering,!
weer beginnen zou alsof haar ellende nog
niet wreed genoeg was. Haar oogen dwaalden
verbUsterd over de heerlUke baai in rust. En
alsof zu een antwoord wilde geven op haar
twUfel, raakte de boot, die het wapen van
Pablo Souza op haar steven droeg, nabU de
aanlegplaats in heftige beweging, om even later
zee te kiezen.
neerslachtige en vermoeide ulteriUk van de
barones, begreep hU al, dat zU een nieuwe en
vreeselUke moreele crisis doormaakte. Het was
niet de dokter, dien Manlena noodlg had,
maar den priester en vriend, die raad moest
geven in haar twUfel, en richting geven aan
haar ziel.
Een nieuwe moeiUJkheld? vroeg de
pastoor bezorgd. als naar gewoonte allen
onnoodigen omhaal terzUde latend.
Een ontzettende moeilUkheid, mUnheer
pastoor. Dit is werkelUk een ontzettende moei
lUkheid.
Kom, kom. het zal zoo erg niet zUn
Die akelige zenuwen, die iemand de baas wor
den, en die overspannen verbeelding, die alles
een beetje anders voorstelt, hé? trachtte de
priester haar op vaderhjko wUze te kalmeeren.
Y Laat eens hooren een brief van.... dien
leeneer?
een kennl»maklng zonder
t0Ch *?er levend wezen op zichzelf een
wereld van geheimen in zich sluit.
Met dat al blUft het lot van onze vaderland
sche «rilde olanten moeilUk genoeg. Steeds har
der wordt de strUd, dien zU voor hun oestaan
hebben te voeren. Nooit hadden sU het er ge-
makkelUk. De natuur zelf heeft er met harde
hand vele soorten vernietigd, die in het ver
leden onze streken sierde. De UstUd, door onze
menschelUke voorgangers nog gekend, haalde
een groote streep door het uitbundige subtro
pische leven dat hier voorheen tierde. Op een
geheel anderen, en wel armelUken grondslag
werd de nieuwe wereld opgebouwd, waarin de
moderne West-Europeesche mensch zUn be
staan kreeg te voeren. Onder de heerschappU
van een weifelachtig Atlantisch klimaat kwamen
onze bosschen en veenen tot ontwikkeling, die
nauwehjks een enkel voedend gewas oplever
den. Van den aanvang af brachten de stam
men, die zich in deze ondankbare oorden waag
den, hun voedingsgewassen mee uit onbekende
streken. Geen van onze korensoorten, geen van
onze fruitboomen wellicht, zelfs geen van onze
onvolprezen groenten zUn getrokken uit onzen
eigen bodem. Toen de kloosters eens vooral on
zen Nederlendschen grond in cultuur gingen
brengen, brachten zU al die nuttige veredelings
producten mee uit de oudere centra van be
schaving, uit het Zuiden en Oosten. Daar met
name in Voor- en Centraal Azië, wordt de ba
kermat gezocht van zooveel onmisbare land-
bouwplanten zonder welke de menschheid zich
bulten de tropen niet zoo succesrijk had kunnen
uitbreiden.
Van den aanvang der beschaving af konden
dus de wilde planten van ons Vaderland als
„onkruid" worden bejegend. Nooit mochten zU
zich verheugen in de dankbare vriendschap van
den zwoegenden mensch. Een aantal werd ge
red uit deze vUandschap. doordat hun genees
kundige eigenschappen aan het licht kwamen
ZU vonden een onderdak in de kruidtuinen van
de kloosters, waar zU gecultiveerd werden, tot
heil van den door velerlei kwalen bezochten
middeleeuwer. Voor de rest beteekende de na
dering van de cultuur het begin van het einde
Maar de natuur is taai en het is niet waar-
schUnlUk. dat er vele wilde planten het lot heb
ben gedeeld van de Watemoot, die gehéél uit
onze wateren is verdwenen. Zeldzaam zUn tal
looze soorten geworden, die voorheen in over
vloed bloeiden, maar er moet wel heel wat ge
beuren voor een levend wezen zUn plaats in het
zonlicht definitief prijs geeft. Het zoeken naar
deze zeldzame planten, deze dappere getuigen
uit vroeger dagen, is een spannende onderne
ming voor lederen botanicus. Aan him zeld
zaamheid danken vele onzer inlandscheOrchi
deeën hun beroemdheid onder de plantenken-
ners. Verborgen blUft hun bescheiden schoon
heid ten allen tUde voor den gewonen ourger.
De vindplaatsen van deze zeldzame bloemen
worden met het Jaar schaarscher. Welk moeras
wordt niet drooggelegd, welke hei wordt niet
ontgonnen, welke beek niet gekanaliseerd, welke
groote buitenplaats met eeuwenoud bosch wordt
niet verkaveld? Welke woeste grond wordt niet
met buitenhuisjes bezet of in het gunstigste
geval als park aangelegd? Wat vorige eeuwen
aan de natuur hebben misdaan is niets, verge
leken bU het werk van de laatste vUf-en-twin-
tig Jaren. En elk Jaar, dat volgt, vernielt meer
dan tien Jaar ervoor te zamen vermochten. De
mechanische hulpmiddelen bU den aanleg van
wegen en kanalen openen in minimum van tUd
de afgelegenste hoeken voor het verkeer en ont
rukken aan de heerschappU der natuur plek
ken, die totdautoe ongerept waren gebleven.
Nergens staan we meer voor. Hebben we niet
in tien Jaar tUds een der 'merkwaardigste na
tuurmonumenten ter wereld, de Zuiderzee,
eenig in zijn soort, gemaakt tot een oanaal
binnenmeer? Kunstmatig word> ons land tot in
ziin verste hoeken.
WU zUn riet zoo fanatiek *8m te zeggen, dat
ons land er ieelUker op wordt. De woeste aarde,
hoe merkwaardig ook. behoeft de hand van den
mensch. In ons vaderland, zooals de Romeinen
het ontdekten, zouden de meesten van ons gauw
‘t Zou u werk’lijk
Komen heelhuids daar vandaan!
Maar de moed is een vereischte,
Zelfs verachting voor den dood.
noem die menschen helden,
mythologisch groot!
c wéét dit, ik begréép iet,
't koude zweet uitblik....
teisteren gaan kijken
was, bU de laatste gevechten in Marokko, weer
heelemaal genezen is? Nu toen durfde ze
niet uit haar kamer te komen, en moest ik
alleen met Reina en Lorenzo gaan....
Denkt u, dat ik haar zou kunnen be
zoeken?
Als in antwoord op de vraag van der. priester,
verscheen de kamenier van barones Tallares
op den drempel van de deur, die van de hall
toegang gaf tot hef terras.
Mevrouw de barones laat mUnheer
pastoor verzoeken, of hU zoo goed wil zUn, om
een ooger.blik bU haar te komen.
Zonder een woord te zeggen, volgde pater
Esteban het meisje langs de breede trap naar
de deur van Marllena's vertrekken. Op de
rustbank uitgestrekt, gehuld in een lichtblauwe
ochtendjapon, en een zUden sjaal zorgvuldig
om haar hals geslagen, keek Marilena droome-
rlg naar de zee, aan welker oppervlakte de
„Pirulo” een witte stip leek, warkop net zon
licht speelde. Toep zU de deur >orde open
gaan en de priester werd aangekend, stond
zU op, met een vermoeid gelaat, om hem te
begroeten. ZU wisselden een paar beleefde er.
alledaagsche woorden, het meisje sloot de deur,
de priester zette zich op een stoel. Mariiena op
een anderen en gedurende enkele oogenbllkken
heerschte er een hinderlUke stilte De pastoor
liet zich niet misleiden hU wist volkomen,
waaraan hU zich te houden had, inzake die
voorgewende verkoudheid. Toen hu alleen maar
die sombere uitdrukking in haar oogen zag. en
de blauwe kringen onder haar oogen. en den
bitteren trek om haar mond, en bet hoela
Probeer het.
het nlet geprobeerd hkd! Als of
jaar iets anders gedaan had!
OP dat oogenblik riep de hertogin, die haar
niet behulp van haar kUker ontdekt had.
oeiB jan verre, met schrille stem.
v*arwel. Mariiena. ze roepen me. zei Souza.
a de houding, om afscheid te nemer.. Wat
Je van me? Kan ik wat voor Je doen,
Je het leven aangenamer te maken? voegde
>>U. met innige teederheid
Mariiena haalde vol bitterheid haar schou-
°P. en prevelde op een toon van onmete-
verlatenheid:
Neen, niets. Niemand kan iets voor mU
doenj
die groote smart van een gebroken
PUnlUk weerklank vond in het hart
J* Pablo Souza boog deze, zonder een woord
L.*l*ieten’ en hU ging heen met wankelende
aan een algeheele verwarring van
gevoelens ten prooi. Mariiena vroeg zich
o» zU niet gedroomd had, ot het
w*«H)k waar was, dat de vreeselUke strijd
Dat wil ze niet. Ze zegt, dat het haar
gewone zenuwoUn is, en dat rust en voldoende
slaap toereikend is, om haar beter te maker..
Maar ik geloof, dat het een verkoudheid is.
Om dezen tUd van het jaar?
Ja, maar de zee is altUd verraderlUk. De
temperatuur wisselt hier soms heel snel, en als
bet avond wordt, dringt de vochtigheid, en de
kilte overal door. Den avond vóór ze ziek
werd, was ze op de Kreeftenrots geweest, tot
betrekkeiuk laat toe, want toen ze thuiskwam,
was de maan al opgekomen. En het komt mU
voor, dat ze daar op die rots verkouden moet
zUn geworden, want ze rilde over haar heele
lichaam, en haar stem was zóó heesch
We zullen maar hopen, dat het niet
ernstig is....
We hebben haar natuurlUk dadelijk naar
bed gebracht, en haar opgepast, tot ze wat
beter werd. ZU protesteerde maar, dat ze niets
mankeerde, maar ze moet zich toch niet erg
goed gevoeld hebber., want den volgenden deg
kwam markiezin Souza ons ultnoodigen, om
bü haar te lunchen.... weet u. dat die Jongen,
waarvan Rocamadre zei, dat hU dood of vermist
zUn uitgekeken Alleen een ontdekkingsreiziger
en een jager konden er hun hart ophalen. Ook
Van haar divan, die vlak bU het balkon ge
plaatst was, dat zich Juist boven het terras van
Villa del Mar” bevond, hoorde Mariiena de
woorden van hartelUke verw-lkoming. waar
mee mevrouw Carvajal pater Esteban be
groette.
U zoo
mevrouw?
De pastoor had plaats genomen in een rieten
stoeL dien mevrouw Carvajal dicht bU de
balustrade geschoven had, opdat hU een beter
gezicht zou hebber, op de baai, die heerlük
rustig bleef gedurende die prachtige Septem
berdagen, terwUl züzelf, ter eere van den be
zoeker, haar lorgnet en haar breiwerk in haar
werkmandje had gelegd.
Wel kUk eens, meneer pastoor, er is zoo
van alles?., antwoordde zU met haar goedlgen
glimlach.
Hoe zoo dat? De kinderen....?
Neen, gelukkig niet. Franclsquin.nu, u
kent hem. Alleen al, om hem te zien rennen
en spelen en ravotten en van de zon genieten,
aou je naar Ruiselares gaan. Als dAt niet
van een vrouw die een man kocht met haar
geld.
Emery wist dat de jongelui zielsveel van
elkaar hielden, dat hier geen sprake was van
een geldkwestie. HU dacht diep na over *t ge-
val; hoe hU 't zou aanleggen, om den tegen
stand van den ouden Beffy te breken. Daar
flitste een gedachte door z’n brein.
BU Franklin-lane liet hU stoppen en stapte
uit z’n wagen. HU was stUf van ’t lange zitten,
strekte z'n armen en bewoog z’n schoudersple-
ren.
„Zie hier maar ergens te stallen.” zei hU tot
z’n chauffeur. „Ik ga met den trein verder;
wacht hier totdat ik terug kom.”
De trein kwam binnen en hield stil. Frank
Emery stapte in een rook-coupé. Twintig mi
nuten later stond hU op ’t perron van Mlddle-
Tucker. HU kende den weg en repte zich door
de straten.
Het huis van Beffy Prescott was de helft
van een dubbelhuis met een gehalveerd balcon
en één stoep met twee voordeuren.
Beffy woonde op den hoek.
Emery en Prescott hadden samen schoolge
gaan. Toen Prescott later op de bank van
Mlddle-Tucker kwam, had Emery zich naar
New-York begeven, zich een positie in den ef
fectenhandel veroverd en met de jaren tot
millionnair opgewerkt.
De vader van Muriel vernam nu dat de oude
Prescott niet thuis was. Hfj was ziek en logeer
de bU z’n neef Dan Prescott, op diefis farm in
Huntington. Na een langen vervelenden rit in
een bus stopte Emery voor den farm. Het was
al donker. HU klopte aan de keukendeur, om
dat hU daar licht zag branden. Dan Prescott
ueed open. Emery herkende hem direct
„Ik wou Beffy spreken,” zei hU. „Ik kom er
expres voor uit New-York en ze zeiden dat hU
hier was."
-HU ligt al in bed, en ik maak hem niet graag
wakker; maar komt u binnen.”
„Ik zou (niet graag onverrichterzake heen
gaan," zei Emery.
„Dan blUft u hier maar logeeren. U kunt
anavond toch slecht terug.”
Den volgenden morgen om 10 uur kwam de
dokter en Emery sprak even met hem, maar
’t werd 13 uur eer Dan Prescott hem kwam
vertellen dat s’n neef op was. HU had hem
gezegd dat Frank er was. maar Beffy had ge
zegd dat hU niemand wilde spreken die Emery
heette.
„HU heeft z’n deur op slot." zei Dan, „maar
u kunt door de deur met hem spreken; ik ga
dan zoolang den tuin in.”
Emery ging naar Prescott's kamer en klopte
aan de gesloten deur. Prescott hoorde dat het
een huisgenoot was en gaf
J s a. V.r»kerinmvoorwaar<len tegen 9/)/)/} bU levenslange gebeele ongeschiktheid t »t werken door f bU een ongeval met f OCfl bU verlies van een hand f 1 OC M verlies van een f Cf) bU een breuk van bU verlies van ta
«//c etïlte^ «™ketoTO^dee”™M vo^eMTtoteeerlnleD/J(/l/l/.-v?rUe« van ^de armen. lilde beenen of belde oogen f /OIZ.- doodlijken afloop l een voet of een oog 1 duim of wUsvlnger I U(/.-been of arm ff (/.- anderen vinger
geen stap van
geen antwoord.
..Beffy I" riep Emery, „Beffy, luister even. Ik
ben hier gekomen om je te spreken en ik
huur betalen."
„MUn zoon moet werken voor z’n brood. Wat
voor zekerheid kun je me op die vijf duizend
dollar geven?"
.Dat is ’t Juist. Ik kan geen zekerheid ge
ven." zei de vader van Muriel, en hU lachte.
„Je zou me moeten vertrouwen."
„Geen zekerheid? Dat is geen zaken doen.
Heb je een borg? Ik kan geen risico op me
nemen, ik moet er hard voor werken: 1 komt
bU mU niet in huls rollen. Wie is Je borg?”
„Niemand."
„Je kunt me een briefje geven, dat ik je
auto gekocht heb." zei Prescott. „Ik 'een geen
vijf duizend dollar zonder den een of anderen
waarborp
Emery zag wel dat Prescott hem ’t geld graag
leenen wou. Het was balsem voor het gemoed
van den bankier. Frank bU zich te zier, om te
leenen. Dat drukte Frank neer en haalde hem.
Beffy, naar de hoogte.
„Ik moet wel doen wat Je zegt,” zei Emery
benepen. „Ik zal ’t Je zwart op wit geven
„Voor hoe lang wou Je t geld hebben?" vroeg
Prescott.
„Voor zes maanden.”
„Neen, voor drie maanden is lang genoeg."
Beffy vond het heerlUk met Frank, z’n ouden
schoolkameraad, over die details te kibbelen.
„Drie maanden, geen halfjaar.”
„Dan zal ik me er in moeten schikken,” be
rustte de ander.
„Schuif dan de tafel even bU en kUk of Je
ergens pen en inkt vindt."
„Ik heb een vulpen," lachte Emery. „Je riet,
dat ik zwaar gewapend hier ben gekomen. Je
had me niet weggekregen, vóór ik 1 geld had.
Wat had Je eigenlek over Stan en Grace?"
.Xk zit een chéque-boek in m’n jas daar in
de kast.zei Prescott. „Haal maar even; ik ben
ziek. Ja, wat zullen we met Stanton?"
„Ze zeggen dat ze trouwen willen," zei de
„gewezen millionnair, en hU bracht 1 chéque-
boek. .Je zoon is een beste kerel, Beffy. Ik zou
Muriel graag zien trouwen met iemand als
Stanton. HU zal altUd z’n brood verdienen en
ik ben niet zoo Jong meer en een mensch weet
nooit wat voor kunsten de beurs uithaalt. Ik
had gehoopt, dat ik Muriel flink kon helpen als
ze trouwde, maar dat kan nu niet. Je riet hoe
't is. Ik moet nu al leenen."
Prescott zat te schrUven: een schuldbeken
tenis met een verklaring van verkoop er onder.
„Als Je nu hier even wilt teekenen,” sprak
hU. „dan zal ik een chëque invullen. Ik heb
niete tegen ’t meisje; ik ben ziek, met dat
lamme weer; geelzucht.... Laat ze trouwen
els ze willen. Ik zal ze niet laten verhongeren.
Positie of geen positie, beurs of geen beurs.
Millionnair of geen millionnair. Laat ze maar
trouwen. Vertel ze maar, dat ik t gezegd heb."
HU gaf de chéque aan Emery, en die stak
baar in z'n portefeuille.
„Ik zal ’t overbrengen,” zei hU en stak
z'n hand uit.... Ik dank Je voor dat geld,
Beffy. Je weet niet wat die leenlng voor mU
beteekept. Zorg maar, dat Je gezond wordt; je
moet binnenkort naar de bruiloft. Tot ziens.”
Een paar minuten later zag Prescott Frank
Emery de laan doorloopen naar den weg waar
langs de autobus ging. HU leunde achterover
tegen de kussens in z’n leunstoel en glim
lachte. De millionnair I
Ook Frank Emery glimlachte. Het plan was
gelukt. HU hoefde nu alleen maar te zorgen,
cat Stan en Muriel trouwden vóór Prescott
sterk genoeg was, om het. huwelUk mee te ma
ken. Geelzucht was een taaie riékte; die hield
den ouden knaap nog wel een week of acht
vast, en dat was tUd genoeg. Frank Emery
vUf duizend dollar leenen van Betty Prescott I
Wat een mop!
In Mlddle-Tucker aangekomen, telegrafeerde
Emery naar Muriel: „Alles geschikt. Maak ge
reed voor huwelUk. Vroegst mogelUke datum.
Sein groet en uitnoodlging huwelUk aan Beffy
Prescott. Vader."